KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Hoofdstuk 2 Regels
Artikel 2 Van Toepassing Verklaring
Hoofdstuk 3 Overgangs- En Slotregels
Artikel 3 Overgangsrecht
Artikel 4 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
1.2 Ligging En Kadastrale Begrenzing
1.3 Vigerend Bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Gebiedsanalyse
2.1 Bebouwing En Functies
2.2 Ontsluiting
2.3 Groen En Water
Hoofdstuk 3 Plan
3.1 Bebouwing En Functies
3.2 Verkeer En Parkeren
3.3 Groen En Water
3.4 Duurzame En Gezonde Leefomgeving
Hoofdstuk 4 Beleid
4.1 Nationaal Niveau
4.2 Provinciaal Niveau
4.3 Regionaal Niveau
4.4 Gemeentelijk Niveau
Hoofdstuk 5 Uitvoeringsaspecten
5.1 Milieu
5.2 Waarden
5.3 Waterparagraaf
5.4 Beperkingen In Verband Met Militaire Vliegvelden
Hoofdstuk 6 Haalbaarheid
6.1 Kostenverhaal
6.2 Gemeentelijke Grondexploitatie
Hoofdstuk 7 Juridische Aspecten
Hoofdstuk 8 Procedure
8.1 Terinzagelegging Ontwerp Wijzigingsplan
8.2 Vaststelling Door College Van Burgemeester En Wethouders
Bijlage 1 Inrichtingsschets
Bijlage 2 Verkennend Bodemonderzoek
Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai
Bijlage 4 Stikstofdepositie-onderzoek
Bijlage 5 Quickscan Natuurwaarden
Bijlage 6 Voorwaarden Waterschap

Kerkdriel wijziging 2020, Paterstraat - Hoenzadrielsedijk

Wijzigingsplan - Gemeente Maasdriel

Vastgesteld op 13-07-2021 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

Het wijzigingsplan Kerkdriel wijziging 2020, Paterstraat - Hoenzadrielsedijk met identificatienummer NL.IMRO.0263.BP1204-VG01 van de gemeente Maasdriel.

1.2 wijzigingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

Hoofdstuk 2 Regels

Artikel 2 Van Toepassing Verklaring

De regels deel uitmakende van:

  1. a. het bestemmingsplan "Kerkdriel en Hoenzadriel 2013" (NL.IMRO.0263.BP1084-VG01), vastgesteld op 30 januari 2014;
  2. b. het bestemmingsplan ''Paraplubestemmingsplan Parkeren 2018'' (NL.IMRO.0263.BP1153-VG01), vastgesteld op 6 juni 2018;
  3. c. het bestemmingsplan ''Parapluherziening verkamering woningen 2020'' (NL.IMRO.0263.BP1207-VG01), vastgesteld op 8 oktober 2020;

zijn mede van toepassing op dit plan en dienen hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd.

Hoofdstuk 3 Overgangs- En Slotregels

Artikel 3 Overgangsrecht

3.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

3.2 Overgangsrecht gebruik

  1. 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 4 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als:
'Regels van het wijzigingsplan Kerkdriel wijziging 2020, Paterstraat - Hoenzadrielsedijk'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

Voorliggend rapport betreft het wijzigingsplan "Kerkdriel wijziging 2020, Paterstraat - Hoenzadrielsedijk" van de gemeente Maasdriel.

1.1 Aanleiding En Doel

De percelen N2413 en N2414 te Kerkdriel betreffen voormalige bedrijfspercelen op de kruising van de Paterstraat met de Uitingstraat en de Hoenzadrielsedijk. De initiatiefnemers zijn voornemens om ter plaatse van het perceel N2413 de bedrijfswoning om te zetten naar een reguliere burgerwoning. Daarnaast zijn de initiatiefnemers voornemens om ter plaatse van het perceel N2414 één nieuwe woning te realiseren.

De percelen zijn in het vigerende bestemmingsplan ''Kerkdriel en Hoenzadriel 2013'' opgenomen met de bestemming 'Gemengd - Voormalige (agrarische) bedrijfsbebouwing'. Het bedrijf behorende bij het adres Uitingstraat 1 is reeds beëindigd en de voormalige bedrijfswoning op dit adres is reeds in gebruik als burgerwoning.

De gemeente Maasdriel heeft reeds aangegeven medewerking te willen verlenen aan het initiatief. Deze ontwikkeling is niet rechtstreeks toegestaan, maar het vigerende bestemmingsplan bevat een wijzigingsbevoegdheid voor de bestemmingswijziging van de percelen naar de bestemming 'Wonen' (artikel 15.5.1). Daarvan wordt gebruik gemaakt.

Voorliggende toelichting bevat de ruimtelijke onderbouwing voor het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid.

1.2 Ligging En Kadastrale Begrenzing

Onderstaande afbeelding geeft de topografische situatie weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1204-VG01_0001.jpg"

TOPOGRAFISCHE SITUATIE

Onderstaande afbeelding geeft de kadastrale situatie weer. Tevens is de plangrens van voorliggend wijzigingsplan ingetekend.

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1204-VG01_0002.jpg"

KADASTRALE SITUATIE

De gronden zijn kadastraal bekend gemeente Maasdriel, sectie N, nummers 2413 en 2414. De oppervlakte van het plangebied bedraagt 2.166 m². De gronden zijn in particulier eigendom.

1.3 Vigerend Bestemmingsplan

Ter plaatse van het plangebied vigeert het bestemmingsplan "Kerkdriel en Hoenzadriel 2013", vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 30 januari 2014. Daarnaast geldt het bestemmingsplan ''Paraplubestemmingsplan parkeren 2018'', vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 6 juni 2018.

1.3.1 Bestemmingsplan ''Kerkdriel en Hoenzadriel 2013''

Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de vigerende verbeelding. De ligging van het plangebied is aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1204-VG01_0003.jpg"

UITSNEDE VERBEELDING VIGEREND BESTEMMINGSPLAN

Ter plaatse van het plangebied geldt de bestemming 'Gemengd - Voormalige (agrarische) bedrijfsbebouwing'. De gronden zijn onder meer aangewezen voor doelmatig hergebruik van voormalige (agrarische) bedrijfsgebouwen en watergangen, -retentie, -zuivering en -infiltratie. Aan het bouwvlak is tevens gedeeltelijk de functieaanduiding 'bedrijfswoning' en gedeeltelijk de maatvoeringsaanduiding 'maximum goothoogte 6 meter' toegekend

Tevens bevat het plangebied de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3'. Deze dubbelbestemming verplicht archeologisch onderzoek bij bodemingrepen van bepaalde omvang. Dit staat nader beschreven in paragraaf 5.2.1.

Ten slotte bevat het plangebied gedeeltelijk de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering'. Ter plaatse van deze dubbelbestemming zijn de gronden bestemd voor de bescherming, het instandhouden en het onderhoud van de waterkering, gericht op de kering van het rivierwater, alsmede voor ontsluitingen.

Het plangebied bevat gedeeltelijk de gebiedsaanduidingen 'vrijwaringszone - dijk 1' en 'vrijwaringszone - dijk 2'. Ter plaatse van deze aanduidingen zijn de gronden bestemd voor het beschermen, het instandhouden en onderhouden van de waterkering, gericht op de kering van het rivierwater, alsmede voor ontsluitingen.

Daarnaast bevat het plangebied de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - radar'. Ter plaatse van deze aanduiding zijn de gronden primair bestemd voor een onverstoorde instandhouding van het radarverstoringsgebied Volkel.

1.3.2 Bestemmingsplan ''Paraplubestemmingsplan parkeren 2018''

Op 6 juni 2018 heeft de gemeente Maasdriel het bestemmingsplan "Paraplubestemmingsplan parkeren 2018" vastgesteld, waarin het gemeentelijke parkeerbeleid is vastgelegd. Toepassing van het parkeerbeleid op onderhavig plan is opgenomen in paragraaf 3.2.

1.3.3 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 15.5.1 van het bestemmingsplan bevat een wijzigingsbevoegdheid voor het onder voorwaarden wijzigen van de gronden met deze bestemming in de bestemming 'Wonen'. Dit artikel is hierna overgenomen.

''15.5.1 Wijziging in de bestemming Wonen.

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden met deze bestemming wijzigen in de bestemming 'Wonen' teneinde het gebruik voor bewoning mogelijk te maken, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en het woon- en leefmilieu;
  2. b. er sprake is van vrijstaande, halfvrijstaande, of gesloten woningen en de woningen worden gesitueerd, zodanig dat wordt aangesloten op het bestaande stedenbouwkundig patroon;
  3. c. uit onderzoek naar geluidhinder, bodemkwaliteit, luchtkwaliteit, geurhinder en hinder van bedrijfsactiviteiten of overig noodzakelijk geachte onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor de nieuwe functie;
  4. d. de regels van Artikel 22 van toepassing worden verklaard.''

Hieronder wordt het plan aan de voorwaarden getoetst.

ad a. Het initiatief zorgt niet voor een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en het woon- en leefmilieu. Dit blijkt ook uit hoofdstuk 5 waarin deze aspecten worden toegelicht.
ad b. Het initiatief zorgt voor de realisatie van een vrijstaande woning, die qua situering aansluit op het bestaande stedenbouwkundig patroon. Dit blijkt ook uit de inrichtingsschets, bijgevoegd als bijlage 1 bij de toelichting. De huidige vrijstaande woning op het adres Uitingstraat 1 blijft gehandhaafd.
ad c. De gronden zijn geschikt voor de nieuwe functie. Dit blijkt ook uit hoofdstuk 5 waarin deze aspecten worden toegelicht.
ad d. De regels van Artikel 22 van het vigerende bestemmingsplan zijn van toepassing verklaard.

Conclusie

Samenvattend kan worden gesteld dat aan alle voorwaarden wordt voldaan.

Hoofdstuk 2 Gebiedsanalyse

Dit hoofdstuk geeft een ruimtelijk-functionele analyse van het plangebied. Onderstaande afbeelding geeft de bestaande toestand van de directe omgeving en plangebied weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1204-VG01_0004.jpg"

PLANGEBIED EN DIRECTE OMGEVING

2.1 Bebouwing En Functies

Kerkdriel wordt getypeerd als dorp in het rivierengebied aan de Maas. In de Middeleeuwen werd begonnen met de aanleg van een continue bedijking van de Maas. Deze dijken verbonden de aan de Maas gelegen dorpen Kerkdriel en Hoenzadriel. Later ontstond ook lintbebouwing aan de dijk of langs de uitvalswegen naar de op hogere stroomruggen gelegen kernen. Ter hoogte van het plangebied bezit deze dijk nog altijd een beschermingszone. Er is sprake van geconcentreerde bewoning in de vorm van een gestrekt dorp. De bijbehorende lintbebouwing ligt voornamelijk aan de Uitingstraat, Teisterbandstraat, Mgr. Zwijsenplein en Graaf Ansfriedstraat.

In de kern wordt de overheersende woonfunctie van Kerkdriel afgewisseld door een scala aan (agrarische) bedrijven, winkels en voorzieningen. Veel van deze (agrarische) bedrijvigheid zijn of worden omgezet naar andere (recreatieve of maatschappelijke) functies.

Het plangebied ligt aan de Paterstraat in de uiterste zuidoostzijde van de kern van Kerkdriel. Ter hoogte van het plangebied is er aan de Paterstraat een diversiteit aan bebouwingstypologieën aanwezig. Afwisselend staat er een langgevelboerderij, rijbebouwing (één laag met kap) en een vrijstaande woning (twee lagen met kap). De gronden binnen het plangebied zijn overwegend in gebruik als erf en tuin, waarin één vrijstaande woning (Uitingstraat 1) aanwezig is.

2.2 Ontsluiting

Het plangebied wordt ontsloten door twee inritten op de Paterstraat. Dit deel van de Paterstraat heeft een ontsluitende functie voor de jachthaven en bedrijvigheid ten oosten van het plangebied. In westelijke richting gaat de Paterstraat over in de Laarstraat die aansluit op de N831 die nabij Hedel een knooppunt vormt met de A2.

2.3 Groen En Water

Het plangebied ter hoogte van het perceel N2413 is functioneel ingericht als een woonperceel, met hierin een individueel ingerichte tuin. Ter hoogte van het perceel N2414 is het perceel ingericht als moestuin met enkele fruitbomen. Op de erfgrens is erfbeplanting in de vorm van een groene haag aanwezig. Het plangebied bevat geen oppervlaktewater.

Hoofdstuk 3 Plan

In dit hoofdstuk is het initiatief beschreven. Aan de orde komen de bebouwing en functies, verkeer en parkeren, groen en water en duurzame en gezonde leefomgeving. Onderstaande afbeelding geeft de boogde toestand van het plangebied weer, zie ook bijlage 1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1204-VG01_0005.jpg"

INDICATIEVE INRICHTINGSSCHETS

3.1 Bebouwing En Functies

Het plan bestaat uit de omzetting van een bedrijfswoning naar een reguliere burgerwoning ter plaatse van het perceel N2413. De bebouwing wijzigt niet tijdens deze ontwikkeling. Daarnaast wordt middels onderhavig plan één vrijstaande woning (twee lagen met kap) gerealiseerd, ter hoogte van het perceel N2414, in ruimtelijke samenhang met de omgeving. De woning wordt gerealiseerd aan de westkant van het perceel, waardoor rekening gehouden wordt met de bestaande aanduidingen van het waterschap. De bestaande inrit aan de Paterstraat blijft behouden en wordt ontwikkeld tot ruimte oprit waarop plek is voor circa drie auto's.

De woning krijgt op de begane grond een ruime woonkamer met open keuken, een studie en een berging. De eerste verdieping zal bestaan uit een drietal slaapkamers en een badkamer. De zolder krijgt geen specifieke indeling en zal dienen voor opslag.

Onderstaande afbeeldingen geven een uitsnede van de gevelbeelden die volgens huidig schetsontwerp zullen worden gerealiseerd. De woning zal hierin gedeeltelijk aansluiten met de overige woningen in de Paterstraat, omdat ook deze woningen bestaan uit kapwoningen. Echter betreffen dit allen één laag met kapwoningen, waarin dit bouwplan afwijkend is. De woning wordt voorzien van veel glaswerk, waarbij in de achtergevel schuifpuien worden gerealiseerd voor een makkelijke doorgang naar buiten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1204-VG01_0006.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1204-VG01_0007.jpg"

GEVELS VAN DE WONING

Randvoorwaarden Waterschap

De woning wordt gerealiseerd binnen de beschermingszone (maar buiten de kernzone) van de aanwezige dijk. In paragraaf 5.3 wordt nader ingegaan op de beschermingszone.

3.2 Verkeer En Parkeren

3.2.1 Verkeersgeneratie

De realisatie van één nieuwe woning heeft invloed op de verkeersgeneratie. De digitale publicatie "ASVV 2012'' (CROW) bevat kencijfers voor de verkeersgeneratie van diverse functies. De gemeente Maasdriel wordt aangeduid als niet stedelijk gebied, waarin de locatie van het plangebied binnen de gemeente Maasdriel tot de rest van de bebouwde kom behoort.

In de nieuwe situatie wordt binnen het plangebied één grondgebonden woning gerealiseerd. De woning valt, om de verkeersgeneratie te bepalen, onder het onderdeel koop, vrijstaand. In de onderstaande tabel is de berekening van de verkeersaantrekkende werking uiteengezet.

Onderdeel Verkeersgeneratie Aantal Totaal
Woning 7,8 - 8,6 per woning 1 woning 7,8 - 8,6
Totaal 7,8 - 8,6

Op basis bovenstaande tabel kan worden gesteld dat de nieuwe woning, in een worst-case scenario, zorgt voor 9 verkeersbewegingen per etmaal.

Conclusie

De verkeersaantrekkende werking van dit initiatief bedraagt, in een worst-case scenario, 9 verkeersbewegingen per etmaal. De Paterstraat heeft nu al een relatief hoge verkeersintensiteit. Dit betekent dat de verkeersafwikkeling van onderhavig plan zonder meer via de Paterstraat en omliggende wegen kan plaatsvinden.

3.2.2 Ontsluiting

Het voorliggende initiatief zorgt niet voor een extra ontsluiting op de Paterstraat, omdat er in de huidige situatie al twee ontsluitingen aanwezig zijn. Het initiatief maakt gebruik van deze ontsluitingen.

3.2.3 Parkeren

Het voorzien in voldoende parkeerplaatsen is noodzakelijk voor goed functioneren van het plangebied en voorkomt overlast voor de omgeving. De gemeente Maasdriel heeft het bestemmingsplan 'Paraplubestemmingsplan parkeren 2018'' vastgesteld. Van toepassing zijn de normen die gehanteerd worden in het gemeentelijke mobiliteitsplan. Voor onderhavig initiatief geldt dat met de realisatie van één woning minimaal 3,0 parkeerplaatsen gerealiseerd moeten worden. Dit kan op eigen terrein worden gerealiseerd, zoals op de inrichtingsschets, bijgevoegd in bijlage 1, is weergegeven. Hiermee wordt voldaan aan de gestelde normen.

3.3 Groen En Water

Binnen het initiatief zal de thans bestaande tuin behorende bij de woning op het adres Uitingstraat 1 behouden blijven. Daarnaast wordt de tuin behorende bij de nieuw te realiseren woning naar inzicht van de eigenaar ingericht. De erfafscheiding tussen de twee percelen blijft hierin behouden. Het planvoornemen omvat geen aanleg van oppervlaktewater.

3.4 Duurzame En Gezonde Leefomgeving

Een duurzame en gezonde leefomgeving is belangrijk voor het goed functioneren van mens en natuur. Bij ruimtelijke ontwikkelingen is het van belang te werken aan instandhouding of verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving en moet schade en overlast voorkomen worden. Daarbij moet rekening worden gehouden met toekomstige veranderingen, verwachtingen en onzekerheden; denk daarbij aan klimaatveranderingen, technologische doorbraken en politieke onzekerheid. Goede stedenbouwkundige plannen en bouwplannen geven hieraan een passende invulling. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in energietransitie en klimaatbestendigheid.

3.4.1 Energietransitie

Nederland heeft de ambitie om in 2050 energieneutraal te zijn en om de uitstoot van CO2 drastisch te verminderen. Om dit te kunnen realiseren zijn grote en kleine veranderingen nodig: de energietransitie. De omschakeling van het gebruik van fossiele brandstoffen naar meer duurzame vormen van energie is de grootste omslag, maar we zullen er ook bewust van moeten zijn dat we anders moeten gaan kijken naar ons energieverbruik. De energietransitie heeft ook een ruimtelijke inslag: het bestaand stedelijk gebied en buitengebied moeten (steden)bouwkundig worden aangepast en nieuwe ontwikkelingen worden toekomstbestendig ontwikkeld.

Onderhavig plan draagt op de volgende wijzen bij aan de energietransitie:

  • de woning wordt 'aardgasvrij' gebouwd;
  • er wordt gebruikt gemaakt van aardwarmte, warmte-koude opslag, lucht warmte-koude opslag, of andere vormen van duurzame energie;
  • de woningen worden volgens het 0-op-de-meter- / BENG-principe gebouwd;

3.4.2 Klimaatbestendigheid

Klimaatverandering is merkbaar en heeft steeds meer een effect op ons dagelijks leven. De zomers worden langer, heter en droger, en áls er regen valt dan komt die vaak in grote hoeveelheden. De winters worden warmer en natter. Dit heeft effect op het woon- en leefklimaat door hittestress, periodes van droogte en een verandering van de biodiversiteit. Door met het stedenbouwkundig plan en bouwplan rekening te houden met het veranderende klimaat, kan overlast worden voorkomen en is er sprake van een klimaatbestendige ontwikkeling.

Onderhavig plan voorziet hier op de volgende wijze in:

  • zo min mogelijk verharding / halfverharding;
  • aantrekkelijk verblijfsklimaat voor de gebruikers, gebiedseigen planten en dieren;
  • groen / bomen aanleggen ten behoeve van opname van stikstof en CO2, het vast houden van water en het tegengaan van hittestress;

Hoofdstuk 4 Beleid

In dit hoofdstuk wordt het plan getoetst aan het relevante vigerende beleid. Achtereenvolgens komt aan de orde het beleid op:

  • nationaal niveau;
  • provinciaal niveau;
  • regionaal niveau;
  • gemeentelijk niveau.

4.1 Nationaal Niveau

4.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft een integraal kader voor het ruimtelijk beleid en mobiliteitsbeleid op rijksniveau, en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de SVIR worden de ambities van het Rijk tot 2040 geschetst, alsmede doelen, belangen en opgaven tot 2028. In de SVIR kiest het Rijk voor minder nationale belangen en eenvoudiger regelgeving. De reeds ingezette trend om aan de provincies en gemeenten ruimte te laten inzake de ruimtelijke ontwikkelingen wordt versterkt in de SVIR.

De SVIR bevat 13 nationale belangen die worden beschermd middels het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. Het gaat onder meer om militaire objecten en terreinen, de grote rivieren en het Natuurnetwerk Nederland. Voor onderhavig plan zijn de belangen "Militaire terreinen en objecten" en "de grote rivieren" aan de orde. Beide belangen zijn beschermd middels het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (zie paragraaf 4.1.2). Als aan dat besluit wordt voldaan, wordt tevens aan de SVIR voldaan.

4.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

De in de SVIR opgenomen nationale belangen krijgen een wettelijke grondslag in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).

De werking van het Barro is naar plaats beperkt. Het plangebied ligt op minder dan 75 km van het militaire vliegveld Volkel. Derhalve gelden bepaalde hoogtebeperkingen. In paragraaf 5.4 vindt hiervan een nadere uitwerking plaats. Daaruit wordt geconcludeerd dat het bouwplan ruim onder de maximaal toegestane hoogte blijft. Het project vormt daardoor geen belemmering voor het nationale belang "Militaire terreinen en objecten".

Tevens ligt onderhavig plan in een gebied waarbinnen het belang ''de grote rivieren'' aan de orde is. Voor het plan is artikel 2.11.3 ''regels primaire waterkering en gronden in de beschermingszone'' van het Barro van toepassing. In paragraaf 5.3 vindt hiervan een nadere uitwerking plaats. Daaruit wordt geconcludeerd dat het waterschap onder voorwaarden de realisatie van één woning toestaat. Het plan vormt daardoor geen belemmering voor het nationale belang ''de grote rivieren''.

Conclusie
Het project vormt geen belemmering voor de nationale belangen die middels het Barro beschermd zijn.

4.1.3 Besluit ruimtelijke ordening: Ladder voor Duurzame Verstedelijking

Met het doel de ruimte zorgvuldig en duurzaam te gebruiken, is de Ladder voor Duurzame Verstedelijking opgesteld. Deze is verankerd in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (versie 1 juli 2017). Bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen moet worden aangetoond dat deze voorzien in een behoefte, en moet - in geval van de ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied plaatsvindt - een motivering worden opgenomen waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.

Onderhavig initiatief voorziet in de realisatie van één vrijstaande woning. Projecten die minder dan twaalf woningen bevatten worden op basis van jurisprudentie niet als stedelijke ontwikkeling gezien. Een nadere toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking is derhalve niet nodig.

Conclusie
Het initiatief voldoet aan het Besluit ruimtelijke ordening voor wat betreft het aspect Ladder voor Duurzame Verstedelijking.

4.2 Provinciaal Niveau

Het provinciale ruimtelijk beleid is vastgelegd in de nota's:

  • Omgevingsvisie Gelderland;
  • Omgevingsverordening Gelderland.

Het plan wordt aan deze twee nota's getoetst.

4.2.1 Omgevingsvisie Gelderland

De Omgevingsvisie bestaat uit een visie en verdiepingsdeel en bevat de hoofdlijnen van het provinciale beleid over onderwerpen als ruimte, water, mobiliteit, economie, natuur en landbouw. In de omgevingsvisie wordt onderscheid gemaakt tussen zes regio's. De gemeente Maasdriel behoort tot de regio Rivierenland. In de omgevingsvisie heeft de provincie twee doelen gedefinieerd die de rol en kerntaken van de provincie als middenbestuur benadrukken. De doelen zijn:

  • een duurzame economische structuurversterking;
  • het borgen van de kwaliteit en de veiligheid van onze leefomgeving.

Deze doelen versterken elkaar en kunnen niet los van elkaar gezien worden. Economische structuurversterking vraagt om een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Dat is meer dan een goede bereikbaarheid en voldoende vestigingsmogelijkheden. Het betekent ook een aantrekkelijke woon- en leefomgeving met de unieke kwaliteiten van natuur, water en landschap in Gelderland. In deze Omgevingsvisie staat het 'fysieke' in de leefomgeving centraal. Tegelijk zit er een sterke 'sociale' component aan de opgaven voor sterke steden en een vitaal landelijk gebied. De provincie probeert het fysieke aspect met het sociale aspect te combineren en zet hiermee onder meer in op duurzame verstedelijking.

Analyse

Het initiatief dat voorziet in de realisatie van één vrijstaande woning heeft een positief effect op een aantrekkelijk vestigingsklimaat en de leefomgeving, omdat dit initiatief naast het toevoegen van een extra woning ook rekening houdt met de bestaande structuren omtrent de kwaliteit van de natuur, water en landschap.

Conclusie

Het plan past binnen het beleid van de ''Omgevingsvisie Gelderland''.

4.2.2 Omgevingsverordening Gelderland

De Omgevingsverordening Gelderland (geconsolideerde versie per 1 januari 2018) stelt regels aan de inhoud van ruimtelijke plannen voor die aspecten waar provinciale of nationale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken.

In de omgevingsverordening is opgenomen dat: "nieuwe woonlocaties en de daar te bouwen woningen slechts [worden] toegestaan wanneer dit past in het vigerende door Gedeputeerde Staten vastgestelde Kwalitatief Woonprogramma successievelijk de door Gedeputeerde Staten vastgestelde kwantitatieve opgave voor wonen voor de betreffende regio".

Op dit moment werkt de regio Rivierenland, waar Neder-Betuwe deel van uitmaakt, aan het opstellen van de regionale Woonagenda. Belangrijk onderdeel hierin is het opstellen van een kwantitatief en kwalitatief regionaal woningbouwprogramma. Op 30 mei 2016 zijn er afspraken gemaakt tussen regio en provincie over het de kwantitatieve opgave wonen voor de periode 2015-2024. Deze afspraken zijn op 13 juli 2016 door Gedeputeerde Staten formeel bekrachtigd.

Conclusie

Het plan voldoet aan de Omgevingsverordening Gelderland.

4.3 Regionaal Niveau

4.3.1 Regionale Woonagenda

De provincie Gelderland geeft in de Omgevingsverordening aan dat van de regio's wordt verwacht dat zij hun beleid op het gebied van wonen afstemmen met (externe) partners in een 'regionale woonagenda'. Hierin zijn de belangrijkste thema's omschreven waaraan de betreffende regio gaat werken. Het is feitelijk een regionaal actieprogramma. In de regionale woonagenda zijn de volgende thema's opgenomen:

  1. 1. Regionaal woningbouwprogramma
  2. 2. Bestaande woningvoorraad
  3. 3. Wonen en zorg
  4. 4. Doorstroming
  5. 5. Arbeidsmigranten
  6. 6. Verblijfsgerechtigden
  7. 7. Woonlasten en betaalbaarheid
  8. 8. Flexibele tijdelijke woonvormen

Het Regionaal Woningbouwprogramma heeft direct invloed op woningbouwplannen. De Omgevingsverordening bepaalt namelijk in artikel 2.2.1.1 dat in een bestemmingsplan nieuwe woningbouwlocaties, en de daar te bouwen woningen, slechts worden toegestaan wanneer dit past in het door Gedeputeerde Staten vastgestelde Kwalitatief Woningbouwprogramma en de vastgestelde Kwantitatieve Opgave Wonen voor de betreffende regio. De overige thema's worden op regionaal of lokaal niveau uitgewerkt in beleid of in uitvoeringsacties.

4.3.2 Regionaal Woningbouwprogramma Regio Rivierenland

De gemeenten van Regio Rivierenland, waaronder de gemeente Maasdriel, hebben afspraken gemaakt voor het opstellen en jaarlijks actualiseren van een regionaal woningbouwprogramma. Op 30 mei 2016 hebben de provincie en de regio(gemeenten) afspraken gemaakt over de Kwantitatieve Opgave Wonen voor de periode 2015-2024. Gedeputeerde Staten hebben deze afspraken op 12 juli 2016 vastgesteld.

Analyse

Het initiatief is vanwege de beperkte omvang van één woning niet opgenomen in het woningbouwprogramma.

Conclusie

Het initiatief past binnen het 'Regionaal Woningbouwprogramma Regio Rivierenland'.

4.4 Gemeentelijk Niveau

4.4.1 Structuurvisie en plan-MER Maasdriel

Op 20 oktober 2011 heeft de gemeenteraad van de gemeente Maasdriel de 'Structuurvisie en plan-MER gemeente Maasdriel vastgesteld. Deze structuurvisie is de actualisering van de Structuurvisie Plus Maasdriel 2004-2014 en is daarnaast de ruimtelijke vertaling van de 'Visie Maasdriel 2020+.

Deze structuurvisie vertaalt de beleidsmatige visie en uitgangspunten door in een helder en leesbaar ruimtelijk beeld (het zogenaamde "ruimtelijke casco"), met bijbehorend uitvoeringsprogramma. In de Structuurvisie zijn wat betreft de ontwikkelingsmogelijkheden per dorpskern alleen algemene handvatten gegeven.

Analyse

Het plangebied is aangeduid als 'bestaand(e) kern'. Herstructurerings- en intensiveringsprocessen zijn in beginsel niet overal mogelijk, maar kunnen uitsluitend plaatsvinden op hiervoor geschikte locaties. De duidelijke structuur en de variatie van verschillende buurten en wijken dient behouden en waar mogelijk versterkt te worden. Waardevolle open plekken dienen vrij te blijven van bebouwing. Er dient rekening gehouden te worden met karakteristieke doorkijken naar het landschap, de aanwezigheid van monumenten en de structuur van het rivierenlandschap. Wonen is mogelijk in de kernen en linten. Voorliggend project bestaat uit de realisatie van één vrijstaande woning. In de Structuurvisie en plan-MER Maasdriel is het volgende bepaald ten aanzien van het bouwen van nieuwe woningen:

''Nieuwe woningbouwlocaties kunnen worden gevonden zowel binnen als buiten de bebouwingscontour. Kwaliteit staat hierbij voorop, meer dan het strakke keurslijf van de bebouwingscontouren”

Uit onderstaande uitsnede van de Structuurvisie blijkt dat het plangebied binnen de bebouwingscontouren en de bestaande kern is gelegen. Vanuit milieuoptiek dienen tot 2020 bij voorkeur eerst de woningbouwprojecten binnen de bebouwingscontouren van de kernen Hedel, Ammerzoden, Kerkdriel en Velddriel te worden gerealiseerd. Het voornemen dat is typeren als een herontwikkeling van een inbreidingslocatie, is niet in strijd met het beleid uit de structuurvisie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0263.BP1204-VG01_0008.jpg"

UITSNEDE PLANKAART STRUCTUURVISIE

Conclusie

Het plan past binnen de 'Structuurvisie en plan-MER Maasdriel'.

4.4.2 Actualisatie herijking Maasdriel Woningbouwprogramma tot 2025

Het gemeentelijke woningbouwprogramma 2015-2025 is recentelijk door de gemeente geactualiseerd vastgesteld. Tot 2015 gold in Gelderland (en Regio Rivierenland) het Kwp3: Kwalitatief Woningbouwprogramma 2010-2019. Vanaf 2015 werkt de provincie niet meer met een Kwp maar met een 'woonagenda'. Deze woonagenda bevat onderwerpen waarover de gemeenten in de regio afspraken met elkaar en met de provincie willen maken.

ln 2014 heeft de provincie de gemeenten in Regio Rivierenland laten weten dat de planning van het aantal woningen de behoefte van de bevolkingsprognoses overstijgt. In juli 2015 heeft de provincie besloten dat gemeenten daarom niet meer met nieuwe plannen bij de provincie hoeven te komen.

De gemeenten van Regio Rivierenland hebben zich vervolgens ingespannen om gezamenlijk een regionaal woningbouwprogramma op te stellen. Hierbij is tegelijkertijd gewerkt aan het inventariseren van alle projecten, een methodiek voor de kwalitatieve toetsing van projecten en afspraken voor het actueel houden van het regionale woningbouwprogramma. De toetsing van alle projecten heeft inmiddels plaatsgevonden. Dit heeft geresulteerd in het regionale woningbouwprogramma 2015-2025.

Het (concept)woningbouwprogramma omvat nu 1.063 woningen. Hiervan zijn bijna 100 woningen pas na 2025 gepland. Daarnaast is er nog een reservecapaciteit (zachte, onzekere plannen) van ongeveer 470 woningen. In de toekomst moet (nog meer) op de kwalitatieve samenstelling van de projecten gestuurd moeten worden zodat voldaan wordt aan de behoeften.

Analyse

Onderhavig initiatief voorziet in het oprichten van één vrijstaande woning op een binnenstedelijke locatie. Hiermee wordt er een minimale bijdrage geleverd aan het uitbreiden van de woningvoorraad, passend binnen het gemeentelijk beleid.

Conclusie

Het plan past binnen de 'Actualisatie herijking Maasdriel Woningbouwprogramma tot 2025'.

Hoofdstuk 5 Uitvoeringsaspecten

In dit hoofdstuk worden de uitvoeringsaspecten beschreven. Achtereenvolgens komen aan de orde:

  1. 1. milieu;
  2. 2. waarden;
  3. 3. waterhuishouding.

5.1 Milieu

Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet een toetsing plaatsvinden van de voorgenomen ontwikkelingen aan de relevante milieuaspecten, teneinde het toekomstige gebruik af te stemmen op de omgeving. In deze paragraaf worden de milieuaspecten afzonderlijk beschreven.

5.1.1 Bodemkwaliteit

5.1.2 Bedrijven en milieuzonering

5.1.3 Externe veiligheid

5.1.4 Geurhinder veehouderijen

5.1.5 Geluid

5.1.6 Luchtkwaliteit

5.1.7 Volksgezondheid

5.1.8 Milieueffectrapportage

5.2 Waarden

5.2.1 Archeologie

5.2.2 Cultuurhistorie

5.2.3 Natuurwaarden

5.3 Waterparagraaf

5.3.1 Inleiding

Het plangebied ligt binnen het beheergebied van Waterschap Rivierenland. De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van de watertoets is dat de waterbelangen evenwichtig worden meegewogen bij de totstandkoming van een plan. Deze waterparagraaf is een onderdeel van de watertoets. De waterparagraaf beschrijft zowel de huidige als toekomstige waterhuishoudkundige situatie (oppervlaktewater, grondwater, hemelwater en afvalwater).

5.3.2 Beleid

In deze paragraaf is het relevante vigerende beleid opgenomen.

5.3.3 Watersysteem

5.3.4 Hemelwater

5.3.5 Afvalwater

Uitgangspunt is dat het vuile afvalwater en het schone hemelwater worden gescheiden.

Het vuile afvalwater zal op de bestaande riolering in de Paterstraat geloosd worden.

5.3.6 Waterkwaliteit

Er zijn geen bijzondere maatregelen genomen om vervuiling van het oppervlaktewater te voorkomen. Overeenkomstig de eis van het waterschap worden geen uitlogende materialen toegepast.

5.4 Beperkingen In Verband Met Militaire Vliegvelden

Het plangebied ligt op relatief korte afstand van het militaire vliegveld Volkel. Voor een goed functioneren van het vliegveld zijn middels het Luchthavenbesluit Volkel en het Barro beperkingen gelegd op het gebruik van en het bouwen in de omgeving. De beperkingen zijn vervat in:

  1. 1. een geldszonering;
  2. 2. een obstakelbeheergebied;
  3. 3. een radarverstoringsgebied;
  4. 4. een vogelbeheersgebied;
  5. 5. een risicogebied vanwege de opslag van munitie.

Daarnaast gelden er beperkingen als gevolg van het industrielawaai op het vliegveldterrein, zoals opgenomen in de Wet geluidhinder. Voor onderhavig plangebied is alleen het radarverstoringsgebied van toepassing. De overige beperkingen worden buiten beschouwing gelaten.

5.4.1 Radarverstoringsgebied

Het militaire vliegveld beschikt over een radarsysteem. Radarsystemen dienen 'vrij zicht' te hebben om goed te kunnen functioneren. Objecten in de omgeving kunnen leiden tot een verstoring van het radarbeeld. Het radarverstoringsgebied is vastgelegd in de Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro) en wordt gevormd door:

  • een cirkel met een straal van 15 km gemeten vanaf de positie van de radar. De maximale hoogte van bouwwerken wordt hier bepaald door elke denkbeeldige rechte lijn die wordt getrokken vanaf het punt op de top van de radarantenne (49 meter boven NAP), oplopend met 0,25 graden tot een punt op 15 kilometer afstand op een hoogte van 114 meter boven NAP;
  • aanvullend voor windmolens buiten deze 15 kilometercontour een cirkel met een straal van 75 km gemeten vanaf de positie van de radar. Voor de tippen van de wieken van windturbines geldt hier een maximale hoogte van 114 meter boven NAP.

Het plangebied ligt op een afstand van 27.370 meter tot het radarsysteem, dus op meer dan 15 km. Omdat onderhavig initiatief niet leidt tot de realisatie van een molen of windturbine is het radarverstoringsgebied niet van toepassing op het planvoornemen.

Het project voldoet aan de voorwaarden van het radarverstoringsgebied.

Hoofdstuk 6 Haalbaarheid

In dit hoofdstuk wordt de haalbaarheid van dit wijzigingsplan aangetoond. Een wijzigingsplan moet zowel in financieel als in maatschappelijk opzicht haalbaar zijn. Er wordt daarom een korte financiële toelichting gegeven en daarnaast worden de doorlopen procedures weergegeven.

6.1 Kostenverhaal

Artikel 6.12 lid 1 Wro verplicht de gemeente een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop bepaalde bouwactiviteiten zijn voorgenomen, tenzij het kostenverhaal 'anderszins verzekerd' is (artikel 6.12 lid 2a Wro).

In artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn de bouwactiviteiten genoemd waarvoor het vaststellen van een exploitatieplan verplicht is. De in voorliggend opgenomen ontwikkelingen behoren tot deze in het Bro genoemde bouwactiviteiten. Op basis van artikel 6.12 lid 2a Wro is het vaststellen van een exploitatieplan echter niet verplicht, omdat de gemeente en grondeigenaar een (anterieure) overeenkomst hebben gesloten, waarin afspraken zijn gemaakt over het kostenverhaal. Het kostenverhaal is derhalve 'anderszins verzekerd'. Het opstellen van een exploitatieplan is niet vereist.

6.2 Gemeentelijke Grondexploitatie

De gemeente heeft geen gronden in het plangebied in eigendom. Alle kosten en risico's van de planontwikkeling, -voorbereiding en -uitvoering zijn voor rekening van de initiatiefnemer. De gemeentelijke grondexploitatie wordt dus niet belast door voorliggend ruimtelijk plan. De financiële uitvoerbaarheid van het plan is hiermee aangetoond.

Hoofdstuk 7 Juridische Aspecten

In dit hoofdstuk is de opzet van het wijzigingsplan opgenomen.

Voorliggend wijzigingsplan is het resultaat van het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid ex artikel 3.6 Wro, zoals die is opgenomen in het bestemmingsplan "Kerkdriel en Hoenzadriel 2013" (NL.IMRO.0263.BP1084-VG01), vastgesteld op 30 januari 2014. Bij het opstellen van een wijzigingsplan dient het college van burgemeester en wethouders zich te houden aan de door de raad vastgestelde regels.

Het plan omvat een functieverandering van het bestemmingsvlak 'Gemengd - Voormalige (agrarische) bedrijfsbebouwing' ten behoeve van een nieuw bestemmingsvlak 'Wonen'.

In de planregels worden de planregels van het vigerende bestemmingsplan, het bestemmingsplan ''Paraplubestemmingsplan Parkeren 2018'' en het bestemmingsplan ''Parapluherziening verkamering woningen 2020'' van toepassing verklaard.

Hoofdstuk 8 Procedure

Het wijzigingsplan doorloopt de gebruikelijke procedure op grond van artikel 3.9a Wro. De voorziene procedurestappen zijn:

  1. 1. Overleg ex artikel 3.1.1 Bro
  2. 2. Terinzagelegging ontwerp wijzigingsplan
  3. 3. Vaststelling door college van burgemeester en wethouders
  4. 4. Terinzagelegging vastgesteld wijzigingsplan.

8.1 Terinzagelegging Ontwerp Wijzigingsplan

Het ontwerp wijzigingsplan heeft in de periode van 1 april tot 12 mei 2021 ter inzage gelegen. In deze termijn van 6 weken zijn geen zienswijzen ontvangen.

8.2 Vaststelling Door College Van Burgemeester En Wethouders

Het college heeft het wijzigingsplan op 13 juli 2021 formeel gewijzigd vastgesteld. Tijdens deze vaststelling is één ambtshalve wijziging doorgevoerd. Deze luidt dat in de regels van het plan een verwijzing is gemaakt naar het ''Parapluherziening verkamering woningen 2020''.

Bijlage 1 Inrichtingsschets

Bijlage 1 Inrichtingsschets

Bijlage 2 Verkennend Bodemonderzoek

Bijlage 2 Verkennend bodemonderzoek

Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai

Bijlage 3 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai

Bijlage 4 Stikstofdepositie-onderzoek

Bijlage 4 Stikstofdepositie-onderzoek

Bijlage 5 Quickscan Natuurwaarden

Bijlage 5 Quickscan Natuurwaarden

Bijlage 6 Voorwaarden Waterschap

Bijlage 6 Voorwaarden waterschap