Hedel bedrijventerrein De Kampen herziening 2022, Baronieweg 15
Bestemmingsplan - Gemeente Maasdriel
Vastgesteld op 08-02-2024 - vastgesteld
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
- bij gebruik: aanwezig op het moment van de inwerkingtreding van dit plan;
- bij bouwwerken: aanwezig op het moment van de inwerkingtreding van dit plan.
Artikel 2 Wijze Van Meten
- in geaccidenteerd terrein (in de nabijheid van dijken): ten hoogste 15 cm boven het gemiddelde oorspronkelijke omliggende terrein;
- in vlak terrein, voor zover dat oorspronkelijk hoger ligt dan de kruin van de weg: ten hoogste 15 cm boven het oorspronkelijke terrein;
- in vlak terrein, voor zover dat oorspronkelijk lager ligt dan de kruin van de weg: ten hoogste 15 cm boven de kruin van de weg.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijventerrein
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- bedrijven, ter plaatse van de aanduiding: 'bedrijf tot en met categorie 4.1': uit de categorieën
1, 2, 3.1, 3.2 en 4.1, als genoemd in Bijlage 1 Staat van inrichtingen, met uitzondering van:- geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
- risicovolle inrichtingen, met uitzondering van bestaande risicovolle inrichtingen;
- silo's uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - silo';
- sprinklertanks uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein -
sprinklertank'; - wegen en paden;
- parkeervoorzieningen;
- groenvoorzieningen;
- watergangen, waterretentie, waterzuivering en -infiltratie.
Detailhandel is daarnaast toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit bij bedrijven, echter
uitsluitend in producten die ter plaatse worden vervaardigd, be- of verwerkt.
Zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan, uitgezonderd ter plaatse van bestaande locaties met
zelfstandige kantoorvestigingen. Kantoren zijn wel toegestaan voor zover deze ten dienste staan van
en verbonden zijn aan de uitoefening van bedrijfsactiviteiten.
Dienstverlening is niet toegestaan, uitgezonderd ter plaatse van bestaande locaties waar sprake is van
vergunde dienstverlening. Dienstverlening is wel toegestaan voor zover dit ten dienste staat van en
verbonden is aan de uitoefening van bedrijfsactiviteiten.
Op en in de gronden als bedoeld in artikel 3 lid 1 mogen uitsluitend de volgende bouwwerken worden
gebouwd ten dienste van de bestemming:
- bedrijfsgebouwen, uitsluitend binnen het bouwvlak;
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- overkappingen, uitsluitend binnen het bouwvlak;
- het bebouwingspercentage mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 80%, mits daarbij voldoende ruimte beschikbaar blijft voor parkeren en laden en lossen overeenkomstig het bepaalde in artikel 12. Indien voor het betreffende bouwperceel ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' een afwijkend bebouwingspercentage is aangegeven, geldt dat bebouwingspercentage als maximum;
- voor zover de bestaande bedrijfsgebouwen niet voldoen aan het bepaalde onder d., is in afwijking hiervan het bestaande bebouwingspercentage van bedrijfsgebouwen toegestaan.
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte mag maximaal 14 m bedragen, tenzij in de verbeelding een andere maximaal toegelaten bouwhoogte is weergegeven;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - silo', is een bouwhoogte van 17 m toegestaan;
- voor zover de bestaande bedrijfsgebouwen niet voldoen aan het bepaalde onder a., is in afwijking hiervan de bestaande bouwhoogte van bedrijfsgebouwen toegestaan.
Voor het bouwen van overkappingen gelden de volgende regels:
- de hoogte van overkappingen met een open constructie en pergola's bedraagt maximaal 6 m;
- de bebouwde oppervlakte van overkappingen mag per bouwperceel maximaal 50 m² bedragen, met dien verstande, dat het in artikel 3 lid 2.1 sub d bedoelde bebouwingspercentage niet mag worden overschreden.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
- per bedrijf zijn maximaal drie vlaggenmasten toegestaan, met een maximale hoogte van 15 m;
- de hoogte van kunstwerken bedraagt maximaal 3 m;
- de hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 m, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel maximaal 1 m mag bedragen;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - silo', zijn silo’s en bijbehorende bouwwerken met een maximale hoogte van 17 m toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - sprinklertank', is een sprinklertank met een maximale hoogte van 12 meter toegestaan;
- de hoogte van reclamezuilen en overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt maximaal 3 m;
- voor zover de bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan niet voldoen aan het bepaalde onder a. tot en met e, zijn in afwijking hiervan de bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan.
- de afstand van de bebouwing tot de naar de weg gekeerde bouwgrens;
- de situering van de voorgevels;
- de afscherming van zij- en/of achterterrein;
- de situering van de perceelsontsluiting, indien zulks noodzakelijk is:
- voor een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing in de omgeving en een waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit;
- voor de verkeers-, sociale en brandveiligheid.
Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3 lid 2.2 onder a. teneinde de bouwhoogte te vergroten met maximaal 10 %, mits:
- de ondernemer aan kan tonen dat een grotere bouwhoogte vanwege de bedrijfsvoering noodzakelijk is;
- het stedenbouwkundige beeld niet wordt aangetast;
- geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en het woon- en leefklimaat.
Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3 lid 4.2 teneinde de maximaal toegestane hoogte van terreinafscheidingen te vergroten, waarbij:
- de hoogte van terreinafscheidingen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 2 meter mag bedragen;
- de hoogte van terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 3 meter mag bedragen;
- het stedenbouwkundige beeld niet wordt aangetast;
- de verkeersveiligheid niet in het geding komt.
- Het is verboden de binnen de bestemming 'Bedrijventerrein' gelegen gronden en opstallen te gebruiken, te doen gebruiken of te laten gebruiken in strijd met de bestemming. Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in elk geval begrepen het gebruik van gronden en opstallen voor:
- detailhandel, behoudens detailhandel in volumineuze goederen, detailhandel in de vorm van een benzineservicestation en detailhandel als nevenactiviteit van en gerelateerd aan het bedrijf;
- het geplaatst houden van kampeermiddelen;
- lawaaisporten;
- permanente bewoning, uitgezonderd in bedrijfswoningen;
- als een met de bestemming strijdig gebruik wordt aangemerkt: het gebruik van gronden en bouwwerken die leidt tot een stikstofdepositie (mol/ha/jaar) op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied die groter is dan de stikstofdepositie die in verband met activiteiten op die gronden en bouwwerken is opgenomen in bijlage 2 bij de regels.
Ten behoeve van het voorzien in voldoende waterberging gelden de volgende regels:
- Een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen wordt slechts verleend na overleg met het waterschap afdoende is verzekerd dat wordt voorzien in voldoende waterberging;
- het gebruiken en het (doen) laten gebruiken van de gronden waarop de onder a. bedoelde omgevingsvergunning betrekking heeft, is slechts toegestaan wanneer voldoende waterberging in stand wordt gehouden;
- onder voldoende waterberging als genoemd onder a en b wordt verstaan dat wordt voldaan aan het hemelwaterbeleid genoemd in het vigerende WRP.
Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3 lid 1 onder a. teneinde bedrijven toe te staan uit een hogere categorie ter plaatse van de aanduidingen 'bedrijf tot en met categorie 2' en/of 'bedrijf tot en met categorie 3.1', mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- de milieubelasting van het betreffende bedrijf op de omgeving is niet groter dan de milieubelasting van een bedrijf dat ter plaatse op basis van deze regels zonder afwijking is toegestaan;
- er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden plaats;
er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving; - bedrijven uit maximaal categorie 3.2, als genoemd in Bijlage 1 Staat van inrichtingen, dan wel daarmee vergelijkbare bedrijven, zijn toegestaan.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel artikel 3 lid 1.1 onder a. teneinde bedrijven toe te staan die niet zijn genoemd in Bijlage 1 Staat van inrichtingen maar naar aard en milieubelasting vergelijkbaar zijn met de toegestane bedrijven, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden plaats;
- er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden met deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Verkeer' ten behoeve van het verbeteren van de ontsluitingsstructuur, mits:
- geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- uit onderzoek naar geluidhinder, bodemkwaliteit en luchtkwaliteit blijkt dat de gronden geschikt zijn voor de nieuwe functie;
- de regels van artikel 4 van toepassing worden verklaard.
Artikel 4 Waarde - Archeologie 5
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende te verwachten archeologische waarden.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Voorrangsregeling
Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de archeologische waarden als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige artikelen worden de voorrangsregels uit artikel 4.1 en 4.2 in acht genomen.
4.2.2 Bouwen volgens de onderliggende bestemming
Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
4.2.3 Voorwaarden aan de omgevingsvergunning voor bouwen
Alvorens de omgevingsvergunning voor het bouwen te verlenen, wint het bevoegd gezag advies in bij een archeologische deskundige van de gemeente Maasdriel of een daarvoor in de plaats gestelde deskundige. Indien uit het in 4.2.2 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen van opgravingen;
- de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
Het bepaalde in 4.2.2 is niet van toepassing:
- indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- voor een bouwwerk waarbij geen graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm noodzakelijk zijn of met een oppervlakte kleiner dan 1.000 m².
4.3.1 Omgevingsvergunning
- het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie 5 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning verleend door het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- grondwerken, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, ophogen alsmede het vergraven, wegruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
- het verlagen en verhogen van het waterpeil;
- het aanleggen of rooien van bos of boomgaard, waarbij stobben worden verwijderd;
- het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
- het aanleggen en verwijderen van verhardingen ten behoeve van wegen, paden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen;
- het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen;
- de omgevingsvergunning wordt verleend indien is gebleken dat de onder a. genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaam heden niet zullen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal;
- de omgevingsvergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
- voor zover de onder a. genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden verleend, indien aan de vergunning één van de volgende voorschriften wordt verbonden:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen van opgravingen;
- de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties;
- voor de verlening van de omgevingsvergunning vraagt het bevoegd gezag advies aan de archeologische deskundige van de gemeente Maasdriel of een daarvoor in de plaats gestelde deskundige.
Het verbod als bedoeld in 4.3.1. is niet van toepassing:
- voor werken en werkzaamheden die de archeologische waarden niet onevenredig kunnen schaden, hetgeen mede op basis van archeologisch onderzoek dient te zijn aangetoond;
- wanneer de werken en werkzaamheden worden uitgevoerd in het kader van het normale beheer en onderhoud;
- indien met de werken en werkzaamheden mag worden begonnen ten tijde van het van kracht worden van het plan;
- bij werken en werkzaamheden die onderdeel uitmaken van een archeologisch onderzoek of daarop gericht zijn;
- bij werken en werkzaamheden op en in gronden waarvan op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn;
- bij het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur, voor zover daarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen of ontgronden is vereist;
- voor werken en werkzaamheden die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning;
- voor werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
- voor werken en werkzaamheden waarbij geen graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm noodzakelijk zijn of met een oppervlakte kleiner dan 1.000 m².
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden met deze bestemming wijzigen door:
- de dubbelbestemming geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien:
- uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
- het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet;
- de onderlinge begrenzing tussen verschillende dubbelbestemmingen te verschuiven.
Artikel 5 Waarde - Archeologie 6
De voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende te verwachten archeologische waarden.
5.2.1 Voorrangsregeling
Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de archeologische waarden als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige artikelen worden de voorrangsregels uit artikel 5.1 en 5.2 in acht genomen.
5.2.2 Bouwen volgens de onderliggende bestemming
Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning, voor bouwwerken een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
5.2.3 Voorwaarden aan de omgevingsvergunning voor bouwen
Alvorens de omgevingsvergunning voor het bouwen te verlenen, wint het bevoegd gezag advies in bij een archeologische deskundige van de gemeente Maasdriel of een daarvoor in de plaats gestelde deskundige. Indien uit het in 5.2.2 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen van opgravingen;
- de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
Het bepaalde in 5.2.2 is niet van toepassing:
- indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- voor een bouwwerk waarbij geen graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm noodzakelijk zijn of met een oppervlakte kleiner dan 5.000 m².
5.3.1 Omgevingsvergunning
- het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie 6 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning verleend door het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- grondwerken, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, ophogen alsmede het vergraven, wegruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
- het verlagen en verhogen van het waterpeil;
- het aanleggen of rooien van bos of boomgaard, waarbij stobben worden verwijderd;
- het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
- het aanleggen en verwijderen van verhardingen ten behoeve van wegen, paden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen;
- het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen;
- de omgevingsvergunning wordt verleend indien is gebleken dat de onder a. genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaam heden niet zullen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal;
- de omgevingsvergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
- voor zover de onder a. genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden verleend, indien aan de vergunning één van de volgende voorschriften wordt verbonden:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen van opgravingen,
- de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties;
- voor de verlening van de omgevingsvergunning vraagt het bevoegd gezag advies aan de archeologische deskundige van de gemeente Maasdriel of een daarvoor in de plaats gestelde deskundige.
Het verbod als bedoeld in 5.3.1. is niet van toepassing:
- voor werken en werkzaamheden die de archeologische waarden niet onevenredig kunnen schaden, hetgeen mede op basis van archeologisch onderzoek dient te zijn aangetoond;
- wanneer de werken en werkzaamheden worden uitgevoerd in het kader van het normale beheer en onderhoud;
- indien met de werken en werkzaamheden mag worden begonnen ten tijde van het van kracht worden van het plan;
- bij werken en werkzaamheden die onderdeel uitmaken van een archeologisch onderzoek of daarop gericht zijn;
- bij werken en werkzaamheden op en in gronden waarvan op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn;
- bij het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur, voor zover daarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen of ontgronden is vereist;
- voor werken en werkzaamheden die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning;
- voor werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
- voor werken en werkzaamheden waarbij geen graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm noodzakelijk zijn of met een oppervlakte kleiner dan 5.000 m².
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden met deze bestemming wijzigen door:
- de dubbelbestemming geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien:
- uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
- het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet;
- de onderlinge begrenzing tussen verschillende dubbelbestemmingen te verschuiven.
Artikel 6 Waterstaat - Waterlopen
3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Artikel 8 Algemene Bouwregels
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
- het gebruik van bedrijfswoningen, dienstwoningen, woningen en/of wooneenheden anders dan voor de huisvesting van één huishouden, waaronder in ieder geval wordt begrepen kamerverhuur en het gebruik voor zorg- en begeleidingsafhankelijke bewoning;
- voor een seksinrichting;
- voor zelfstandige bewoning, waar het betreft vrijstaande bijgebouwen;
- voor het huisvesten van tijdelijke werknemers;
- als opslag-, stort- en of lozingsplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken goederen, grond, stoffen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- Het bepaalde onder sub b is niet van toepassing indien er sprake is van een op legale wijze tot stand gekomen gebruik door meer dan één huishouden, dan wel door een bestaande zorg- of begeleidingsafhankelijke bewoning.
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 11 Algemene Wijzigingsregels
- het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan met dien verstande dat de afwijking ten hoogste 5 m mag bedragen, mits het wijzigingen betreft waarbij geen belangen van derden worden geschaad, dan wel ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden op de verbeelding;
- bijlage 1 bij deze regels (Staat van bedrijfsactiviteiten) te wijzigen, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven;
- het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp van het plan, worden gewijzigd.
Artikel 12 Overige Regels
- Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen of uitbreiden van een gebouw en/of voor het veranderen van de functie van een bouwperceel, staat vast dat voldoende parkeergelegenheid, overeenkomstig de beleidsregels en bijlagen van het 'Nota Parkeernormen gemeente Maasdriel 2020' of diens opvolger wordt gerealiseerd;
- indien gedurende de planperiode de beleidsregels parkeren en/of bijlagen wijzigen, gelden de gewijzigde regels/bijlagen;
- een omgevingsvergunning voor het bouwen of uitbreiden van een gebouw en/of voor het veranderen van de functie van een bouwperceel waarbij een behoefte bestaat voor ruimte voor het laden of lossen van goederen wordt slechts verleend, indien is aangetoond dat op het betreffende bouwperceel in voldoende mate ruimte voor het laden of lossen van goederen is of zal worden aangebracht.
- De nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien op een andere wijze; en/of
- Het ruimtelijk gezien niet wenselijk is de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte op eigen terrein te voorzien; en/of
- Er voldoende openbare parkeerplaatsen binnen een acceptabele afstand aanwezig zijn; en/of
- Er een parkeertelling aanwezig is die aantoont dat er voldoende parkeerplaatsen in de openbare ruimte aanwezig zijn die benut kunnen worden; en/of
- Aangetoond kan worden dat voldaan kan worden aan een lagere parkeernorm.
- de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
- het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad;
- de ontwikkeling ruimtelijk en milieukundig gezien inpasbaar is.
- Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar een wettelijke regeling, dan geldt deze regeling zoals die luidt dan wel van kracht is op het moment van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan.
- Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar een beleidsregeling, dan geldt deze regeling zoals die luidt dan wel van kracht is op het moment van indienen van een aanvraag omgevingsvergunning.
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
- Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 14 Slotregel
Bijlagen Bij Regels - 1
Bijlage 1 - Staat van bedrijfsactiviteiten
Bijlagen Bij Regels - 2
Bijlage 2. 2201f Stikstofdepositieonderzoek Goedhart - anoniem
Bijlagen Bij Toelichting - 1
Bijlage 1. WHP versie 230707_Geredigeerd
Bijlagen Bij Toelichting - 2
Bijlage 2. 2201f Stikstofdepositieonderzoek Goedhart - anoniem
Bijlagen Bij Toelichting - 3
Bijlage 2a. Huidigebedrijfsvoeringmetbouwfase1in2023RjvKCiw2qMEs
Bijlagen Bij Toelichting - 4
Bijlage 2b. Huidigebedrijfsvoeringmetbouwfase1in2024RW4KhwmXaRdw
Bijlagen Bij Toelichting - 5
Bijlage 2c. Beoogdegebruiksfasemetbouwfasefase2in2025Ribca9JmMPeP
Bijlagen Bij Toelichting - 6
Bijlage 2d. Beoogdegebruiksfasemetbouwfasefase2in2026RWFYJBL7YpkU
Bijlagen Bij Toelichting - 7
Bijlage 2e. BeoogdegebruiksfaseRwWRsHFKFUfK
Bijlagen Bij Toelichting - 8
Bijlage 3. Quickscan Wnb De Steegen 1 te Hedel 2022 _12102022_Geredigeerd
Bijlagen Bij Toelichting - 9
Bijlage 4. Archeologisch vooronderzoek (15387.001) Baronieweg 15 te Hedel_Geredigeerd
Bijlagen Bij Toelichting - 10
Bijlage 5. Memo verkeersafwikkeling_Geredigeerd
Bijlagen Bij Toelichting - 11
Bijlage 6. Geluidsrapport Bakkerij Goedhart - v01a - incl. bijlagen_Geredigeerd
Bijlagen Bij Toelichting - 12
Bijlage 7. 2301 - Toets geluidswering van de gevelconstructie v01a - incl. bijlagen_Geredigeerd
Bijlagen Bij Toelichting - 13
Bijlage 8. Geuronderzoek rapd02_Geredigeerd
Bijlagen Bij Toelichting - 14
Bijlage 9. Verkennend bodemonderzoek en asbest (15387.003) Baronieweg 15 te Hedel_Geredigeerd
Bijlagen Bij Toelichting - 15
Bijlage 10. Rapport nader onderzoek asbest in bodem (15387.004)_Geredigeerd
Bijlagen Bij Toelichting - 16
Bijlage 11. Rapport aanvullend PFAS onderzoek (15387.005) Baronieweg 15 te Hedel_Geredigeerd
Bijlagen Bij Toelichting - 17
Bijlage 12. Verslag informatiebijeenkomst_Geredigeerd
Bijlagen Bij Toelichting - 18
Bijlage 13. 2303 Nota zienswijze Bakkerij Goedhart Hedel - anoniem