KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
Artikel 4 Kantoor
Artikel 5 Tuin
Artikel 6 Wonen
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Antidubbeltelregel
Artikel 8 Algemene Gebruiksregels
Artikel 9 Algemene Bouwregels
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 11 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 12 Algemene Procedureregels
Artikel 13 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
Artikel 15 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging Plangebied
1.3 Geldend Bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Beleidskader
2.1 Rijks- En Provinciaal Beleid
2.2 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 3 Planbeschrijving
3.1 Bestaande En Toekomstige Situatie
Hoofdstuk 4 Randvoorwaarden
4.1 Waterhuishouding
4.2 Milieuaspecten
4.3 Ecologie
4.4 Cultuurhistorie
4.5 Kabels En Leidingen
Hoofdstuk 5 Verklaring Van De Regels
5.1 Algemeen
5.2 Specifieke Verklaring Van Dit Bestemmingsplan
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Financiële Uitvoerbaarheid
6.2 Maatschappelijk Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 7 Overleg En Inspraak
Bijlage 1 Bedrijvenlijst
Bijlage 1 Bodemonderzoek Veenwal 32

Hogebrinkerweg en Veenwal

Bestemmingsplan - gemeente Nijkerk

Onherroepelijk op 01-12-2011 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Nijkerk 1 van de gemeente Nijkerk;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0267.BP0020-0009 met de bijbehorende regels en eventuele bijlagen;

1.3 aanbouw:

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Functionele ondergeschiktheid is niet vereist;

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aan huis verbonden bedrijf:

bedrijvigheid die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en welke wordt uitgeoefend door een bewoner van het betreffende woonhuis;

1.6 aan huis verbonden beroep:

een dienstverlenend beroep, dat door de bewoner in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.7 ander-werk:

alle fysieke ingrepen in de ruimte die niet met bouwen te maken hebben en welke geen reguliere (onderhouds)werkzaamheden zijn;

1.8 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde;

1.9 bebouwingspercentage:

een in de regels dan wel op de plankaart aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.10 bedrijf:

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;

1.11 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.12 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon die een functioneel verbonden is met het bedrijf op dat terrein en wiens huisvesting uit hoofde van bedrijfsvoering ter plekke noodzakelijk is;

1.13 beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan huis verbonden beroep dan wel een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke, bestaand of vergund op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;

1.14 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.15 Bevi-inrichting:

inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.16 bijgebouw:

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Functionele ondergeschiktheid is niet vereist;

1.17 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.18 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.19 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.20 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.21 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde zijn toegelaten;

1.22 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.23 dak:

iedere bovenbeïndiging van een gebouw;

1.24 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Onder detailhandel vallen geen afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten;

1.25 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk

met wanden omsloten ruimte vormt;

1.26 hoofdgebouw:

een gebouw dat, gelet op de verwezenlijking van de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt. Een op het perceel aanwezige woning die functioneel verbonden is met het hoofdgebouw wordt voor de toepassing van de bouwregels die gelden voor bedrijfswoningen tevens als hoofdgebouw aangemerkt;

1.27 kantoor:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

1.28 nadere eis:

een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening;

1.29 perceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.30 peil:

  1. a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
    de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
    de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. c. indien in of op het water wordt gebouwd:
    het Nieuw Amsterdams Peil of de hoogte van het terrein ter plaatse van de meest nabij gelegen locatie waar het water grenst aan het vaste land;

1.31 plankaart:

  1. a. de analoge verbeelding van het bestemmingsplan Hogebrinkerweg en Veenwal, bestaande uit de kaart(en) met tekeningnummer NL.IMRO.0267.BP0020-0009;
  2. b. de digitale verbeelding van het bestemmingsplan Hogebrinkerweg en Veenwal;

1.32 professioneel vuurwerk:

vuurwerk, niet zijnde consumentenvuurwerk;

1.33 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.34 Staat van Bedrijfsactiviteiten:

de Staat van bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt;

1.35 uitbouw:

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Functionele ondergeschiktheid is niet vereist;

1.36 verkoopvloeroppervlakte:

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;

1.37 volumineuze detailhandel:

detailhandel in auto's, boten, caravans, tuinartikelen, meubels, grove bouwmaterialen, machines ten behoeve van bedrijven en landbouwmachines, alsmede ten behoeve van een tuincentrum;

1.38 voorgevel:

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;

1.39 vuurwerkbedrijf:

inrichting waar professioneel vuurwerk en/of meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk aanwezig is;

1.40 Wgh-inrichting:

een inrichting als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer;

1.41 wijziging:

een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

1.42 woning:

een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.43 zolder:

de bovenste ruimte in een gebouw onmiddellijk onder de kap.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Gebouwen en bouwwerken

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, overstekende daken en andere uitstekende delen van ondergeschikte aard buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.

2.3 Maatvoering

Alle maten zijn tenzij anders aangegeven:

  1. a. voor lengten in meters (m);
  2. b. voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
  3. c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
  4. d. voor verhoudingen in procenten (%);
  5. e. voor hoeken/hellingen in graden (º).

2.4 Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van de lijn.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven zoals genoemd in de bij deze regels als bijlage behorende Staat onder de categorieën 1 en 2, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen;

met daarbij behorende:

  1. b. gebouwen;
  2. c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  3. d. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  4. e. tuinen;
  5. f. erven;
  6. g. terreinen
  7. h. ontsluitingspaden;
  8. i. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  9. j. groenvoorzieningen;
  10. k. parkeervoorzieningen

met dien verstande dat:

  1. l. detailhandel niet is toegestaan;
  2. m. Bevi-inrichingen niet zijn toegestaan;
  3. n. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
  4. o. Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  5. p. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit milieu-effectrapportage 1994 niet zijn toegestaan.

3.2 Bouwregels

Op de voor 'Bedrijf' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

3.3 Nadere eisen

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. bewoning van bedrijfsruimten.

3.5 Ontheffing van de gebruiksregels

Artikel 4 Kantoor

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kantoren;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding dienstverlening' tevens voor het gescheiden inzamelen van diverse huishoudelijke restmaterialen/producten;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' tevens voor wonen voor zover op de verdiepingen van de gebouwen;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' tevens voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de cultuurhistorische waarden van de bebouwing;

met daarbijbehorende:

  1. e. gebouwen, een bedrijfswoning daaronder niet begrepen ;
  2. f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  3. g. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  4. h. tuinen;
  5. i. erven;
  6. j. terreinen;
  7. k. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  8. l. groenvoorzieningen;
  9. m. parkeervoorzieningen.

4.2 Bouwregels

Op de voor 'Kantoor' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

4.3 Nadere eisen

4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. bewoning van bedrijfsruimten.

Artikel 5 Tuin

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuin behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen gebouwen;

met daar bijbehorende:

  1. b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. c. voorzieningen.

5.2 Bouwregels

Op de voor 'Tuin' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

5.3 Nadere eisen

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep, met dien verstande dat:
    1. 1. ten minste 60% van de gebruiksoppervlakte van de gebouwen en de bijbehorende erven dient te worden aangewend voor de woonfunctie;
    2. 2. de gezamenlijke gebruiksoppervlakte van de woning en bijbehorende aan-, uit- en bijgebouwen welke wordt gebruikt voor het aan huis verbonden beroep niet meer dan 60 m2 mag bedragen;
  2. b. gebouwen;
  3. c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  4. d. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  5. e. tuinen;
  6. f. erven.

6.2 Bouwregels

Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

6.3 Nadere eisen

6.4 Afwijken van de bouwregels

6.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. de bewoning van vrijstaande bijgebouwen;
  2. b. het gebruik van gronden en opstallen voor een bedrijf.

6.6 Afwijken van de gebruiksregels

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 7 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene Gebruiksregels

8.1 Strijdig gebruik

Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. het (laten) gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting.

Artikel 9 Algemene Bouwregels

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen;
  2. b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  3. c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  4. d. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
  5. e. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
  6. f. de ruimte tussen bouwwerken.

Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels

10.1 Afwijkingsbevoegdheid

Artikel 11 Algemene Wijzigingsregels

11.1 Wijzigingsbevoegdheid

11.2 Procedure

Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging is artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening en afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Artikel 12 Algemene Procedureregels

12.1 Nadere eisen

Voor een besluit tot het stellen van een nadere eis geldt de volgende voorbereidingsprocedure:

  1. a. het voornemen ligt, met bijhorende stukken, gedurende twee weken ter inzage;
  2. b. de terinzagelegging wordt vooraf bekend gemaakt in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze;
  3. c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden tot het naar voren brengen van zienswijzen gedurende de onder a genoemde termijn;
  4. d. burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.

Artikel 13 Overige Regels

13.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 14 Overgangsrecht

14.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

14.2 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van lid 14.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 14.1 met maximaal 10%.

14.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Lid 14.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

14.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.

14.5 Strijdig gebruik

  1. a. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 14.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  2. b. indien Indien het gebruik, bedoeld in 14.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

14.6 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Lid 14.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 15 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplanHogebrinkerweg en Veenwal.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Er zijn 3 redenen waarom de bestemmingen van gronden binnen dit plan herzien moeten worden.

Aan de Veenwal 32 ligt de voormalige gemeentewerf van de oude gemeente Hoevelaken. De gemeentewerf is al enige jaren niet meer actief in gebruik. De gemeente Nijkerk heeft de gronden verkocht aan een transportonderneming. De transportondernemer heeft plannen om de gronden te gebruiken voor opslag. Om opslag ten behoeve van een transportbedrijf planologisch toe te staan is een herziening van het bestemmingsplan noodzakelijk.

De percelen Hogebrinkerweg 37 en 39 waren in het verleden in gebruik door een hoveniersbedrijf. Sinds enkele jaren is het perceel Hogebrinkerweg 37 afgesplitst en in gebruik als kantoor. De eigenaar van het kantoor wenst het kantoor verder uit te breiden. In het verleden is het kantoor gerealiseerd met behulp van vrijstellingsprocedures. De bestemming van de gronden is echter nooit gewijzigd. De gemeente staat positief tegenover uitbreiding van het kantoor. Herziening van het bestemmingsplan is nu echter wel gewenst.

Het perceel Hogebrinkerweg 39 wordt momenteel particulier bewoond. Er vinden geen bedrijfsmatige activiteiten meer plaats. De geldende bestemming is echter nog gericht op het voormalige hoveniersbedrijf en kan worden gewijzigd naar Wonen.

Hierdoor is het huidige gebruik van alle gronden binnen dit bestemmingsplan in overeenstemming met het huidige en het gewenste gebruik.

1.2 Ligging Plangebied

Het plangebied ligt ten noorden van Hoevelaken en maakt functioneel deel uit van het bedrijventerrein Hogebrink. Het plangebied grenst direct aan de wegen Veenwal en Hogebrinkerweg. Het plangebied sluit direct aan de bebouwde kom van Hoevelaken.

Het plangebied bestaat uit 3 percelen Veenwal 32, Hogebrinkerweg 37 en 39. Op onderstaande afbeelding is de globale ligging van het plangebied globaal weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0267.BP0020-0009_0001.png"

Globale ligging van het plangebied

1.3 Geldend Bestemmingsplan

Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan hogebrink Herziening I-1988. Dit plan is vastgesteld door de gemeenteraad op 30 juni 1988 en goedgekeurd door gedeputeerde staten van Gelderland op 27-2-1989.

De vigerende bestemmingen zijn gericht op het vroegere gebruik te weten "Handel en Bedrijf" aan de noordzijde ter plaatse van het vroegere hoveniersbedrijf en de bestemming "Openbare en Bijzondere bebouwing" ter plaatse van de voormalige gemeentewerf. Tussen de twee bestemmingsvlakken ligt de bestemming "Groen" dat als scheiding fungeerde. Alle genoemde bestemmingen zijn in strijd met het huidige gebruik.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

2.1 Rijks- En Provinciaal Beleid

Het voornaamste Rijksbeleid ten aanzien van de ruimtelijke ordening is verwoord in de Nota Ruimte. Op basis van deze nota kan worden gesteld dat het Rijk voor verstedelijking en economische activiteiten uit gaat van de bundelingsstrategie. Bundeling van verstedelijking en economische activiteiten betekent dat nieuwe bebouwing voor deze functies grotendeels geconcentreerd tot stand dient te komen: in bestaand bebouwd gebied, aansluitend op het bestaande bebouwde gebied of in nieuwe clusters van bebouwing daarbuiten. Andere beleidsaspecten van het Rijk zijn mede gelet op de aard en schaal van dit bouwplan niet relevant.

De provincie Gelderland heeft haar ruimtelijk beleid ten aanzien van bedrijventerreinen vastgelegd in het Ontwerp-Structuurvisie Bedrijventerreinen en Werklocaties. Hierin wordt vooral ingezet op zorgvuldig ruimtegebruik door optimalisering en intensivering van bestaande bedrijventerreinen.

Onderhavige locatie betreft een actualisering van de bestemming van bestaand stedelijk gebied. Als zodanig past de beoogde ontwikkeling binnen het Rijks- en provinciaal beleid.

2.2 Gemeentelijk Beleid

De gemeente Nijkerk beschikt (nog) niet over een actueel en integraal ruimtelijk beleidsdocument. Momenteel wordt gewerkt aan een nieuwe structuurvisie. De nieuwe structuurvisie is eind 2010 als ontwerp afgerond.

Genoemd moet worden in dit kader de "Integrale Ontwikkelingsvisie Nijkerk 2015-2030 - Gemeenschap en landschap". Het betreft een visie op de toekomst van de gemeente Nijkerk op de langere termijn. Een visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de hele gemeente, die is opgezet vanuit de nu aanwezige en in de toekomst gewenste waarden en kwaliteiten van landschappen, buurtschappen, kernen en de stad. De visie spreekt zich echter beperkt uit over bestaande bedrijventerrein.

Er moet dus worden geconcludeerd dat er geen ruimtelijk-economisch beleid is dat zich uitspreekt over bestaande bedrijventerrein in Nijkerk.

De gemeente Nijkerk heeft zich ad hoc uitgesproken over de planologische mogelijkheden van de onderhavige gronden. Het huidige en toekomstige gebruik zoals dat wordt vastgelegd in dit bestemmingsplan sluit bij het gewenste gemeentelijke beleid. Bovendien werkt de gemeente aan integrale actualisering van haar bestemmingsplannen waardoor de gehele kern Hoevelaken wordt voorzien van actuele en moderne bestemmingen. Dit plan loopt daarop vooruit, maar sluit aan bij de uitgangspunten van de actualisering.

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving

3.1 Bestaande En Toekomstige Situatie

Het plangebied kan ruimtelijk en functioneel worden opgedeeld in 3 percelen. De voormalige gemeentewerf, het perceel Hogebrinkerweg 37 (kantoor) en de woning ter plaatse van Hogebrinkerweg 39. Hieronder volgt een nadere beschrijving van de drie delen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0267.BP0020-0009_0002.png"

Voormalige gemeentewerf (Veenwal 32)

De voormalige gemeentewerf is een regulier bedrijfsperceel, met veel verharding en een multifunctioneel bedrijfsgebouw met plat dak. De bebouwing staat aan de oostzijde lange de Hogebrinkerweg en is georiënteerd op de Veenwal. Het terrein is afgesloten en ontsloten via de inrit op de Veenwal.

Het terrein is inmiddels niet langer in gemeentelijke handen en zal dan ook niet meer als zodanig worden gebruikt.Vanwege de ligging nabij bedrijventerrein hogebrink, alsmede de directe gebruiksmogelijkheden ligt een bedrijfsmatig gebruik van de gronden en de gebouwen voor de hand. Vanwege de nabijheid van bedrijfs- en burgerwoningen in de directe omgeving moet de milieubelasting beperkt zijn. Opslag en lichte bedrijvigheid is daarom wenselijk.

Kantoorgebouw (Hogebrinkerweg 37)

Het kantoorgebouw staat achter op het perceel en is vanaf de Hogebrinkerweg nauwelijks zichtbaar door de aanwezige begroeiing. Het kantoorgebouw bestaat uit twee verdiepingen met een nokhoogte van ruim 7 meter. Parkeren gebeurt volledig op eigen terrein. De ontsluiting gebeurt via de inrit aan de Hogebrinkerweg.

Voortzetting van het huidige gebruik is planologisch gewenst. Beperkte uitbreiding van het gebruik en de bebouwing is mogelijk, waarbij als uitgangspunt geldt dat parkeren op eigen terrein moet worden geregeld.

Woning (Hogebrinkerweg 39)

Op het perceel Hogebrinkerweg 39 staat een vrijstaande woning. De woning bestaat uit twee verdiepingen. Het hoofdgebouw is uitgebreid met diverse aanbouwen. Rond de woning is een riante tuin aangelegd, waardoor het geheel een landelijk aanzien heeft.

Plangebied in relatie tot de omgeving

Het plangebied kenmerkt zich door de overgang van stedelijk gebied naar het buitengebied. Aan de zuidzijde sluit het plangebied zowel ruimtelijk als functioneel direct aan bij bedrijventerrein hogebrink. Naar het noorden toe wordt het plangebied omsloten door het buitengebied, dat vooral uit weilanden en verspreid liggende boerderij bestaat. Het zuidelijke deel van het plangebied wordt omsloten door bebouwing van omliggende bedrijven en (bedrijfs)woningen.

Hoofdstuk 4 Randvoorwaarden

4.1 Waterhuishouding

Bij het vaststellen van een nieuw bestemmingsplan moet in beeld worden gebracht welke gevolgen het plan heeft voor de waterhuishouding. Nieuwe bebouwing of ander gebruik van de gronden heeft gevolgen voor de wijze waarop regenwater wordt afgevoerd. Afhankelijk van bodemgesteldheid wordt water afgevoerd via watergangen of kan het in zijgen in de bodem.

Voor dit plan geldt dat het een planologische actualisering betreft van de bestaande ruimtelijke situatie en dat het plan geen significante gevolgen heeft voor de waterhuishouding.

4.2 Milieuaspecten

4.2.1 Bedrijven en milieuzonering

Bij het bestemmen van gronden moet worden gekeken of de bestemmingen zich met elkaar en in relatie tot de directe omgeving verenigen. Concreet moet worden gekeken of milieubelastende functies (zoals veel bedrijven) geen onacceptabele invloed heeft op gevoelige functies (zoals wonen). Daarbij is het van belang om de omgeving in acht te nemen, waar de bestemmingen liggen.

Het zuidelijk deel van het plangebied sluit ruimtelijk en functioneel aan bij het bedrijventerrein hogebrink. De afwisseling van bedrijven en (bedrijfs)woningen maakt het plangebied tot een gemengd gebied. Lichte vormen van bedrijvigheid naast lichte vormen van bedrijvigheid zijn in dergelijke gebieden goed naast elkaar mogelijk.

In dit bestemmingsplan grenst de bedrijfsbestemming aan de zuidwestzijde direct aan een woonperceel. Andere woningen in de directe omgeving liggen op grotere afstand en zijn daardoor niet maatgevend. De maximale toegestane milieucategorie is 2. In gemengde gebieden geldt hiervoor een minimale afstand van 10 meter tussen gevoelige en milieubelastende functies. Deze afstand wordt tussen de bestemmingen niet bereikt, maar wel tussen de bouwvlakken. Omdat het een bestaande situatie is, waarbij geen conflicten tussen de genoemde functies bekend zijn, vindt de gemeente Nijkerk de menging van functies in deze situatie planologisch en milieuhygiënische situatie acceptabel.

4.2.2 Geluid

De mate waarin het geluid, veroorzaakt door het wegverkeer en/of door inrichtingen, het woonmilieu mag belasten, is geregeld in de Wet geluidhinder. De wet stelt dat in principe de geluidsbelasting op de gevel van woningen niet hoger mag zijn dan de voorkeursgrenswaarde, dan wel een nader bepaalde waarde (hogere grenswaarde). De wet stelt verplicht onderzoek te verrichten indien binnen de onderzoekszones van wegen gebouwd wordt.

Omdat dit bestemmingsplan het opnieuw bestemmen van een bestaande situatie betreft, zonder noemenswaardige uitbreidingsmogelijkheden, is akoestisch onderzoek naar de gevolgen niet noodzakelijk.

4.2.3 Bodem

De bodemkwaliteit is in het kader van een bestemmingsplan van belang indien er sprake is van functieveranderingen of een ander gebruik. De bodem moet geschikt zijn voor de toekomstige functie. Een eventuele verontreiniging dient milieutechnisch opgeruimd te kunnen worden en dit dient financieel haalbaar te zijn.

Voor dit plan geldt dat in de bodem van de voormalige gemeentewerf is onderzocht en dat er een lichte verontreiniging is aangetroffen. De bodemkwaliteit is echter geen belemmering voor de bedrijfsmatige bestemming. Het rapport is als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd.

4.2.4 Externe veiligheid

Bij externe veiligheid gaat het onder meer om de productie, opslag, transport en gebruik van gevaarlijke stoffen. Dergelijke activiteiten leggen beperkingen op aan de omgeving. Door voldoende afstand aan te houden tussen deze activiteiten en 'objecten' wordt voldaan aan de normen. Artikel 1 van het Besluit externe veiligheid bepaalt hierbij dat kwetsbare objecten woningen, scholen, gezondheidscentra en dagverblijven zijn en dat beperkt kwetsbare objecten gebouwen/voorzieningen zijn zoals kantoren, winkels en parkeerterreinen.

In de omgeving van het plangebied bevinden géén activiteiten met opslag en/of transport van gevaarlijke stoffen waardoor externe veiligheid de uitvoering van dit bestemmingsplan niet in de weg staat. Dit geldt noch voor het plaatsgebonden risico noch voor het groepsrisico.

afbeelding "i_NL.IMRO.0267.BP0020-0009_0003.png"Afbeelding risicokaart Provincie Gelderland

4.2.5 Luchtkwaliteit

Bij nieuwe ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met de luchtkwaliteit ter plaatse.

Van belang is de Algemene Maatregel van Bestuur Niet in betekenende mate (Besluit NIBM). In het Besluit NIBM en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) zijn de uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip niet in betekenende mate. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. In de praktijk zal daarom voor de nieuwbouw tot ongeveer 1500 woningen geen onderzoek meer nodig zijn.

Omdat dit bestemmingsplan het opnieuw bestemmen van een bestaande situatie betreft, zonder noemenswaardige uitbreidingsmogelijkheden, is nader onderzoek naar de gevolgen voor de luchtkwaliteit .

4.3 Ecologie

Het plangebied bevindt zich niet in, of in de buurt van, een speciale beschermingszone als bedoeld in de Vogel- en/of Habitatrichtlijn of in de buurt van de ecologische hoofdstructuur of andere natuurgebieden. Gebiedsbescherming is daarom niet aan de orde.

Soortsbescherming ingevolge de Flora- en Faunawet is wel van toepassing op het plangebied. De nu aanwezige bebouwing en de omliggende inrichting is van geen bijzondere ecologische waarde.

4.4 Cultuurhistorie

Op 16 januari 1992 is in Valletta (Malta) het Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed (Verdrag van Malta) ondertekend. Het Nederlandse parlement heeft dit verdrag in 1998 goedgekeurd. Het Verdrag van Malta voorziet in bescherming van het Europees archeologisch erfgoed onder meer door de risico's op aantasting van dit erfgoed te beperken. Deze bescherming is in Nederland wettelijk verankerd in de Monumentenwet. Op basis van deze wet zijn mogelijke (toevals)vondsten bij het verrichten van werkzaamheden in de bodem altijd beschermd. Er geldt een meldingsplicht bij het vinden van (mogelijke) waardevolle zaken. Dat melden dient terstond te gebeuren.

In het kader van een goede ruimtelijke ordening in relatie tot de Monumentenwet kan vooronderzoek naar mogelijke waarden nodig zijn. Is de verwachting dat er archeologisch waardevolle zaken aanwezig kunnen zijn aanwezig dan is vooronderzoek nodig.

De verwachtingswaarde van de betrokken gronden voor het aspect archeologie (dat is de kans dat er wat waardevols gevonden wordt) is middelhoog. Voor dit concrete plangebied zijn er geen gegevens bekend die wijzen op mogelijke archeologische vondsten. Echter omdat het bestemmingsplan vooral conserverend van aard is en er geen grote ontwikkelingen worden gemaakt op grond van dit bestemmingsplan is nader onderzoek niet uitgevoerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0267.BP0020-0009_0004.png"

4.5 Kabels En Leidingen

Binnen het plangebied liggen geen grote transportleidingen of kabels die leiden tot planologische beperkingen.

Hoofdstuk 5 Verklaring Van De Regels

5.1 Algemeen

Elk bestemmingsplan bestaat uit een plankaart, planregels en een toelichting. De plankaart (ook wel verbeelding genoemd) en de planregels vormen tezamen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de plankaart zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld.

De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.

Op de plankaart wordt aangegeven welke bestemmingen de gronden hebben. Bij elke bestemming horen regels waarin wordt uitgelegd welk gebruik en bouwmogelijkheden wel en niet zijn toegestaan. Naast een bestemming staan op een kaart ook vaak aanduidingen, zoals bouwaanduidingen en functieaanduidingen. Aanduidingen geven weer voor welk deel van de een perceel een nadere of afwijkende regeling geldt. Elke aanduiding is verklaard en uitgelegd in de planregels.

De planregels vormen met de plankaart het juridische raamwerk van een bestemmingsplan .De planregels zijn verdeeld in vier hoofdstukken:

  1. 1. Inleidende regels. In dit hoofdstuk worden begrippen verklaard die in de planregels worden gebruikt (artikel 1). Dit gebeurt om een eenduidige uitleg en toepassing van de planregels te waarborgen. Ook is de wijze waarop gemeten moet worden bij het toepassen van de regels bepaald (artikel 2);
  2. 2. Bestemmingsregels. In dit tweede hoofdstuk zijn de bepalingen van de bestemmingen opgenomen. Dit gebeurt in alfabetische volgorde. Per bestemming is het toegestane gebruik geregeld en zijn bouwregels en, eventueel, ook een aanlegvergunningstelsel opgenomen. Als er dubbelbestemmingen zijn worden die ook in dit hoofdstuk opgenomen. Die komen, ook in alfabetische volgorde, achter de bestemmingsregels. Ieder artikel kent een vaste opzet. Eerst wordt het toegestane gebruik geformuleerd in de bestemmingsomschrijving. Vervolgens zijn bouwregels opgenomen. Aansluitend volgen de (mogelijke) afwijkingsregels met betrekking tot de bouw en/of het gebruik. Voorts zijn er (eventuele) omgevingsvergunningen voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden opgenomen. Tot slot kunnen er wijzigingsbevoegdheden opgenomen zijn. Belangrijk om te vermelden is dat naast de bestemmingsregels ook in andere regels relevante informatie staat die mede gelezen en geïnterpreteerd moeten worden. Alleen zo ontstaat een volledig beeld te verkrijgen van hetgeen is geregeld;
  3. 3. Algemene regels. In dit hoofdstuk zijn regels opgenomen met een algemeen karakter. Ze gelden dus voor het hele plan. Denk aan de anti-dubbeltelregel, algemene procedurebepalingen maar ook regels met betrekking tot mogelijke binnenplanse afwijkingen (een binnenplanse afwijking is, zoals het woord het al zegt, een afwijkingsmogelijkheid in het bestemmingsplan zelf van de regels uit datzelfde bestemmingsplan. Dit in tegenstelling tot 'buitenplanse' afwijkingen). Het zijn allemaal belangrijke regels die voor het gehele plan gelden: ze moeten daarom altijd goed gelezen worden vóórdat op basis van de bestemmingregels interpretaties worden verricht;
  4. 4. Overgangs- en slotregels. In het laatste hoofdstuk wordt het overgangsrecht geregeld en wordt bepaald hoe het bestemmingsplan heet (de slotregel).

5.2 Specifieke Verklaring Van Dit Bestemmingsplan

In dit bestemmingsplan zijn 4 verschillende bestemmingen toegewezen. Hieronder wordt per bestemming globale uitleg gegeven over de gebruiks- en bouwmogelijkheden. Voor de exacte mogelijkheden wordt verwezen naar de planregels.

  • Bedrijf: Deze bestemming geeft ruimte aan lichte bedrijfsmatige activiteiten (tot milieucategorie 2) op zowel de gronden als in de gebouwen. daarnaast mogen ook ondergeschikte activiteiten worden toegelaten. Als bijlage is een bedrijvenlijst opgenomen waarin exact is opgenomen welke bedrijfsactiviteiten wel en niet zijn toegestaan. Gebouwen mogen worden gebouwd binnen het bouwvlak. de maximale bouwhoogte mag niet meer dan 7,5 meter bedragen en het bouwvlak mag niet meer dan 50% worden volgebouwd.
  • Kantoor: deze bestemming is toegekend aan het bestaande kantoor. Binnen het bouwvlak mogen nieuwe kantoorgebouwen worden gebouwd, waarbij een maximum bebouwingspercentage geldt van 50%. de maximale bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 7,5 meter.
  • Wonen: De woning heeft vanzelfsprekend de bestemming wonen gekregen. Binnen deze bestemming is naast het wonen ook beroep aan huis toegestaan. Hier zijn wel voorwaarden aan verbonden om te voorkomen dat de woonfunctie ondergeschikt raakt aan de beroepsmatige activiteiten. Overal binnen het bestemmingsvlak mag de woning worden geplaatst en er geldt geen beperking ten aanzien van het maximale oppervlakte. Wel mag de goot hoogte niet meer bedragen dan 3,5 meter. De maximale bouwhoogte (nok) mag niet meer bedragen dan 8 meter.
  • Tuin: Deze bestemming spreekt voor zich en is bedoeld voor het onbebouwde erf en tuin. Het is uitsluitend toegestaan om bouwwerken te bouwen die geen gebouw zijn. Dus ook geen bijgebouwen en schuren. Dergelijke gebouwen mogen uitsluitend binnen de bestemming Wonen worden gebouwd.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Financiële Uitvoerbaarheid

Er is geen exploitatieplan opgesteld voor dit plangebied omdat er geen kosten gemoeid zijn bij de uitvoering van het plan. De gemeenteraad zal te zijner tijd besluiten expliciet geen exploitatieplan vast te stellen.

6.2 Maatschappelijk Uitvoerbaarheid

In deze paragraaf worden de resultaten van het vooroverleg en den terinzagelegging van het ontwerp plan verwoord.

Hoofdstuk 7 Overleg En Inspraak

Voor dit plan wordt geen extra inspraakronde voorafgaand aan de Wro-procedure georganiseerd. Volstaan wordt met de terinzagelegging van het ontwerp plan op grond van de Wet ruimtelijke ordening.

Bijlage 1 Bedrijvenlijst

De bedrijvenlijst zoals genoemd in artikel 3 van deze regels.

SBI-2008 OMSCHRIJVING CAT
016 - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o.<= 500 m² 2
016 - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m² 2
0162 KI-stations 2
1052 - consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m² 2
1071 - v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens 2
10821 - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m² 2
10821 - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. <= 200 m² 2
1102 t/m 1104 Vervaardiging van wijn, cider e.d. 2
141 Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) 2
162902 Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken 2
581 Uitgeverijen (kantoren) 1
18129 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen 2
1814 Grafische afwerking 1
1814 Binderijen 2
1813 Grafische reproduktie en zetten 2
1814 Overige grafische aktiviteiten 2
182 Reproduktiebedrijven opgenomen media 1
2120 - verbandmiddelenfabrieken 2
232, 234 - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW 2
26, 28, 33 Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie 2
293 Elektrotechnische industrie n.e.g. 2
26, 32, 33 Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie 2
9524 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 1
321 Fabricage van munten, sieraden e.d. 2
322 Muziekinstrumentenfabrieken 2
32991 Sociale werkvoorziening 2
35 - < 10 MVA 2
35 - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A 1
35 - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C 2
35 - blokverwarming 2
36 - < 1 MW 2
41, 42, 43 - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m² 2
451, 452, 454 Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven 2
45204 Autobeklederijen 1
45205 Autowasserijen 2
453 Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires 2
473 - zonder LPG 2
461 Handelsbemiddeling (kantoren) 1
4622 Grth in bloemen en planten 2
4634 Grth in dranken 2
4635 Grth in tabaksprodukten 2
4636 Grth in suiker, chocolade en suikerwerk 2
4637 Grth in koffie, thee, cacao en specerijen 2
4638, 4639 Grth in overige voedings- en genotmiddelen 2
464, 46733 Grth in overige consumentenartikelen 2
46752 Grth in kunstmeststoffen 2
4676 Grth in overige intermediaire goederen 2
466, 469 Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d. 2
952 Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) 1
562 Cateringbedrijven 2
493 Taxibedrijven 2
495 Pomp- en compressorstations van pijpleidingen 2
52109 Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte) 2
5221 Autoparkeerterreinen, parkeergarages 2
5222 Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) 1
5229 Expediteurs, cargadoors (kantoren) 1
531, 532 Post- en koeriersdiensten 2
61 Telecommunicatiebedrijven 1
61 - FM en TV 1
61 - GSM en UMTS-steunzenders (indien bouwvergunningplichtig) 1
7711 Personenautoverhuurbedrijven 2
772 Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. 2
62 Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. 1
58, 63 Datacentra 2
721 Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk 2
722 Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek 1
74203 Foto- en filmontwikkelcentrales 2
82992 Veilingen voor huisraad, kunst e.d. 1
3700 rioolgemalen 2
382 - verwerking fotochemisch en galvano-afval 2
941, 942 Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren) 1
591, 592, 601, 602 Studio's (film, TV, radio, geluid) 2
96012 Chemische wasserijen en ververijen 2
96013 Wasverzendinrichtingen 2
96013 Wasserettes, wassalons 1

Bijlage 1 Bodemonderzoek Veenwal 32

Bijlage 1 Bodemonderzoek Veenwal 32