Bestemmingsplan Westerdorpsstraat 42 Hoevelaken
Bestemmingsplan - gemeente Nijkerk
Vastgesteld op 30-05-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Bestanden
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan "Westerdorpsstraat 42, Hoevelaken" van de gemeente Nijkerk;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand
NL.IMRO.0267.BP0049-0002
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels
regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aan huis verbonden bedrijf
bedrijvigheid die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie
kan worden uitgeoefend en welke wordt uitgeoefend door de bewoner van het betreffende woonhuis;
1.5 achtererfgebied
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1
m van de voorkant van het hoofdgebouw;
1.6 ander-werk
alle fysieke ingrepen in de ruimte die niet met bouwen te maken hebben en welke geen reguliere
(onderhouds)werkzaamheden zijn;
1.7 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde;
1.8 bedrijf
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en
verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt
onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde,
bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de
uitgeoefende handelingen;
1.9 bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.10 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, slechts bedoeld voor (het huishouden van) een
persoon die functioneel verbonden is met het bedrijf en wiens huisvesting gelet op de bestemming van
het gebouw of terrein ter plekke noodzakelijk is;
1.11 beperkt kwetsbare objecten
- verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare;
- dienst-/bedrijfswoningen van derden;
- kantoorgebouwen en hotels met een b.v.o. van minder of gelijk aan 1.500 m2 per object;
- restaurants voor zover hierin geen grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig plegen te zijn;
1.12 beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan huis verbonden beroep dan
wel een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en
administratieruimten en dergelijke, bestaand of vergund op het tijdstip van het van kracht worden van
dit plan;
1.13 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.14 Bevi-inrichting
inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.15 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend
hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander
bouwwerk, met een dak;
1.16 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een
bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een
standplaats;
1.17 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.18 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende
vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van
onderbouw en zolder;
1.19 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende
bebouwing is toegelaten;
1.20 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde
gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde zijn toegelaten;
1.21 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij
indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.22 consumentenvuurwerk
vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik;
1.23 dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.24 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), het verkopen en/of leveren
van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen voor gebruik,
verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Onder
detailhandel vallen geen afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten;
1.25 erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en
dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een
bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;
1.26 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden
omsloten ruimte vormt;
1.27 geluidgevoelige functies
bewoning of andere geluidgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder dan wel het Besluit
geluidhinder;
1.28 geluidgevoelige ruimten:
Ruimte binnen een woning voor zover die kennelijk als slaap-, woon-, of eetkamer wordt gebruikt of
voor een zodanig gebruik is bestemd, alsmede een keuken van ten minste 11 m2 (artikel 1 Wgh);
1.29 hoofdgebouw
een gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of
toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn,
gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.30 horeca(bedrijf)
een bedrijf, in hoofdzaak gericht op:
- het verstrekken van ter plaatse te nuttigen spijzen en/of dranken;
- het verstrekken van nachtverblijf;
- het verhuren en ter plaatse beschikbaar stellen van zaalruimten.
Tot een horecabedrijf worden ook afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten gerekend;
1.31 internetdetailhandel
detailhandel waarbij het te koop aanbieden van goederen plaatsvindt via het internet en waarbij op
locatie uitsluitend de opslag, distributie en/of het afhalen van goederen plaatsvindt, waarbij op locatie
geen sprake is van een toonzaalfunctie en waarbij de baliefunctie niet meer dan 60 m2 beslaat;
1.32 kantoor
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate
rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;
1.33 kwetsbaar object
- woningen niet zijnde:
- verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal 2 per hectare;
- dienst-of bedrijfswoningen van derden;
- gebouwen bestemd voor het verblijf van al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten;
- gebouwen waarin grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig plegen te zijn, te weten kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m2 per object;
1.34 maatschappelijke voorzieningen
educatieve, sociale, medische, culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten
behoeve van kinderopvang, al dan niet gecombineerd met voorzieningen ten behoeve van sport en
sportieve recreatie - met uitzondering van voorzieningen ten behoeve van gemotoriseerde en
gemechaniseerde sporten en sporten met dieren - en voorzieningen ten behoeve van openbare
dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.35 nadere eis
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening;
1.36 niet-woonactiviteit aan huis
een beroepsmatige activiteit waarbij iemand op grond van zijn individuele, persoonlijke kwaliteiten (die
in het algemeen op artistiek of academisch/HBO-niveau liggen) wordt gevraagd om
(advies)werkzaamheden te verrichten, zoals bijvoorbeeld een advocaat, accountantadministratieconsulent,
alternatieve genezer, belastingconsulent, bouwkundig architect, dierenarts,
fysiotherapeut, gerechtsdeurwaarder, huidtherapeut, huisarts, interieurarchitect, juridisch adviseur,
kunstenaar, leraar, logopedist, medisch, specialist, notaris, oefentherapeut Cesar/Mensendieck,
organisatieadviseur, orthopedagoog, psycholoog, raadgevend adviseur, redacteur, registeraccountant,
stedenbouwkundige, tandarts, tandarts-specialist, tolkvertaler (al dan niet beëdigd), tuin- en
landschapsarchitect of verloskundige;
1.37 normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden
werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder
begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming;
1.38 onderbouw
een bouwlaag, afgedekt door een vloer, die geheel of gedeeltelijk is gelegen beneden peil;
1.39 ondergeschikte detailhandel
detailhandel die wordt uitgeoefend als ondergeschikt onderdeel van een bedrijf of instelling en die in
directe relatie staat tot het bedrijf dan wel de betreffende instelling;
1.40 ondergeschikte horeca
horeca die wordt uitgeoefend als ondergeschikt onderdeel van een bedrijf of instelling en die in directe
relatie staat tot het betreffende bedrijf dan wel de betreffende instelling;
1.41 perceelgrens
de grens van een bouwperceel;
1.42 peil
- voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil of de hoogte van het terrein ter plaatse van de meest nabij gelegen locatie waar het water grenst aan het vaste land;
1.43 plankaart/verbeelding
- de analoge verbeelding van het bestemmingsplan Bestemmingsplan Westerdorpsstraat 42, Hoevelaken, bestaande uit de kaart(en) met tekeningnummer NL.IMRO.0267.BP0049-0002;
- de digitale verbeelding van het bestemmingsplan Bestemmingsplan Westerdorpsstraat 42, Hoevelaken;
1.44 Staat van Bedrijfsactiviteiten
de
Staat van bedrijfsactiviteiten
die van deze regels onderdeel uitmaakt;1.45 seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij
bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische
aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede
een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een
parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.46 verkoopvloeroppervlakte
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de
detailhandel;
1.47 volumineuze detailhandel
detailhandel in auto's, boten, caravans, tuinartikelen, meubels, grove bouwmaterialen, machines ten
behoeve van bedrijven en landbouwmachines, alsmede ten behoeve van een tuincentrum;
1.48 voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een
weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;
1.49 waterhuishoudkundige voorziening
voorzieningen ter regulering en ondersteuning van de waterhuishouding, daaronder mede begrepen al
dan niet ondergrondse bergbezinkbassins;
1.50 Wgh-inrichting
een inrichting als bedoeld in onderdeel D van bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht;
1.51 wijziging
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
1.52 woning
een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.53 zolder
de bovenste ruimte in een gebouw onmiddellijk onder de kap;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 Gebouwen en bouwwerken
- De afstand van een bouwwerk tot de zijdelingse perceelgrens:vanaf de buitenwerkse gevelvlakken dan wel, indien sprake is van overstekende daken met een overstekend gedeelte van meer dan 0,75 m, respectievelijk overstekken van meer dan 0,75 m, vanaf de buitenrand van het overstekende dak/de overstek, neerwaarts geprojecteerd, tot de kadastrale zijgrens van het perceel.
- De bouwhoogte van een bouwwerk:vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
- De breedte van een gebouw:tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van de scheidingsmuren.
- De dakhelling:langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
- De goothoogte van een bouwwerk:vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
- De inhoud van een bouwwerk:tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
- De oppervlakte van een bouwwerk:tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen,
ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, overstekende daken en
andere uitstekende delen van ondergeschikte aard buiten beschouwing gelaten, mits de
overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
2.3 Maatvoering
Alle maten zijn tenzij anders aangegeven:
- voor lengten in meters (m);
- voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
- voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
- voor verhoudingen in procenten (%);
- voor hoeken/hellingen in graden (º).
2.4 Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van de lijn.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Tuin
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Tuin
' aangewezen gronden zijn bestemd voor:- tuin behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen gebouwen; met daarbijbehorende:
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- voorzieningen;
3.2 Bouwregels
Op de voor '
Tuin
' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van debestemming worden gebouwd.
3.2.1 Gebouwen
Op de voor ‘Tuin’ aangewezen gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 1 m mag bedragen.
3.3 Nadere eisen
3.3.1 Nadere eis
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de
bebouwing ten behoeve van:
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de milieusituatie;
- de verkeersveiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de sociale veiligheid;
- de externe veiligheid.
3.3.2 Procedure
Voor het stellen van een nadere eis geldt de in
10.1
vermelde voorbereidingsprocedure.Artikel 4 Wonen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Wonen
' aangewezen gronden zijn bestemd voor:- wonen in woonhuizen, al dan niet in combinatie met niet-woonactiviteiten aan huis, met dien verstande dat:
- de niet-woonactiviteit een activiteit betreft welke valt onder categorie 1 van Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteitendan wel een naar de aard en invloed op de omgeving met deze categorie gelijk te stellen activiteit;
- ten minste 60% van de gebruiksoppervlakte van de gebouwen en de bijbehorende erven dient te worden aangewend voor de woonfunctie;
- de gezamenlijke gebruiksoppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken welke wordt gebruikt voor de niet-woonactiviteit niet meer dan 60 m2 mag bedragen;
- de niet-woonactiviteit dient te worden uitgeoefend door de bewoner van de bijbehorende woning;
- detailhandel aan huis niet is toegestaan;
- een sexinrichting niet is toegestaan;
- ten behoeve van de niet-woonactiviteit niet meer dan 4 klanten tegelijk aanwezig mogen zijn;
- het gebruik van de niet-woonactiviteit niet mag leiden tot afbreuk van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende grond en/of bebouwing;
- het gebruik voor de niet-woonactiviteit geen belemmering mag opleveren voor de doorstroming van het verkeer op de openbare weg;
- het parkeren ten behoeve van de niet-woonactiviteit op eigen erf moet zijn geregeld en dient te voldoen aan het gemeentelijk parkeerbeleid zoals weergegeven in Bijlage 3 Parkeernormen, tenzij uit een gemeentelijke parkeerdrukmeting blijkt dat parkeren buiten het eigen terein in een door de gemeente aan te geven mate ook acceptabel is;
- de niet-woonactiviteit niet vergunningplichtig dan wel meldingplichtig mag zijn ingevolge de Drank- en Horecawet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en/of een daarop gebaseerde Algemene Maatregel van Bestuur;
- buitenopslag en niet-woonactiviteiten in de openbare ruimte niet zijn toegestaan, met uitzondering van in- en uitladen;
- qua eventuele reclame-uitingen moet worden voldaan aan het gemeentelijk Reclamebeleid; met daarbij behorende:
- de niet-woonactiviteit een activiteit betreft welke valt onder categorie 1 van
- gebouwen;
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
- tuinen;
- erven; met dien verstande dat:
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten- geluidgevoelige ruimten' geen geluidgevoelige ruimten als bedoeld in artikel 1 lid 28 zijn toegestaan.
4.2 Bouwregels
Op de voor '
Wonen
' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van debestemming worden gebouwd.
4.2.1 Hoofdgebouwen
Voor een hoofdgebouw gelden de volgende regels:
- een hoofdgebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
- ter plaatse van de aanduiding “vrijstaand” mogen hoofdgebouwen vrijstaand worden gebouwd;
- de afstand van een vrijstaand hoofdgebouw en van de vrijstaande zijde van een aaneengebouwd hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
- ter plaatse van de aanduiding ' maximale goothoogte (m)' geldt dat de goothoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte;
- ter plaatse van de aanduiding ' maximale bouwhoogte (m)' geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte.
4.2.2 Bijbehorende bouwwerken
Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
- de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 3 m bedragen;
- de afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen, tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd;
- de gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak mag per hoofdgebouw 70 m2 bedragen dan wel niet meer dan 50% van het achtererfgebied;
- de goothoogte van een niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot niet meer dan 0,30 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
- de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen;
- de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk op een afstand van minder dan 2 m van de zijdelingse perceelgrens mag niet meer dan 3 m bedragen;
- de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk op een afstand van meer dan 2 m van de zijdelingse perceelgrens mag niet meer dan 5 m bedragen.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
- indien het voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;
- in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedragen.
4.3 Nadere eisen
4.3.1 Nadere eis
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de
bebouwing ten behoeve van:
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- een goede woonsituatie;
- de verkeersveiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de sociale veiligheid;
- de externe veiligheid.
4.3.2 Procedure
Voor het stellen van een nadere eis geldt de in
10.1
vermelde voorbereidingsprocedure. 4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- 4.2.2 onder aen toestaan dat bijbehorend bouwwerk tot aan de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt gebouwd;
- onder g en toestaan dat geluidgevoelige ruimten zijn toegestaan, mits:
- de bedrijfsactiviteiten van het aannemersbedrijf aan de Kantemarsweg 1 zijn beëindigd;
- uit onderzoek blijkt dat de geluidbelasting op de gevel voldoet aan de voorkeursgrenswaarde dan wel uit onderzoekt blijkt dat met het treffen van maatregelen wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde (binnenniveau) conform het gemeentelijk beleid.
4.4.2 Afwegingskader
Een in
4.4.1
onder a genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- een goede woonsituatie;
- de verkeersveiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de sociale veiligheid;
- de externe veiligheid.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:
- de bewoning van bijgebouwen;
- het gebruik van gronden en opstallen voor een bedrijf.
4.5.2 Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in
4.5.1
is een strafbaar feit.4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.6.1 Omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
4.1
ten behoeve van het gebruik voor aan huis verbonden bedrijven en/of voor beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten aan huis als genoemd in
Bijlage 2 Lijst beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten aan huis
met dien verstande dat:
- ten minste 60% van de gebruiksoppervlakte van de gebouwen en de bijbehorende erven dient te worden aangewend voor de woonfunctie;
- de gezamenlijke gebruiksoppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken welke wordt gebruikt voor bedrijf en/of de beroeps-of bedrijfsmatige bedrijsactiviteit niet meer dan 60 m2 mag bedragen;
- het bedrijf en/of de beroeps-of bedrijfsmatige bedrijsactiviteit dient te worden uitgeoefend door de bewoner van de bijbehorende woning;
- detailhandel aan huis niet is toegestaan;
- een sexinrichting niet is toegestaan;
- ten behoeve van het bedrijf en/of de beroeps-of bedrijfsmatige bedrijsactiviteit niet meer dan 4 klanten tegelijk aanwezig mogen zijn;
- het gebruik van het bedrijf en/of de beroeps-of bedrijfsmatige bedrijsactiviteit niet mag leiden tot afbreuk van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende grond en/of bebouwing;
- het gebruik voor het bedrijf en/of de beroeps-of bedrijfsmatige bedrijsactiviteit geen belemmering mag opleveren voor de doorstroming van het verkeer op de openbare weg;
- het parkeren ten behoeve van het bedrijf en/of de beroeps-of bedrijfsmatige bedrijsactiviteit op eigen erf moet zijn geregeld en dient te voldoen aan het gemeentelijk parkeerbeleid zoals weergegeven in Bijlage 3 Parkeernormen, tenzij uit een gemeentelijke parkeerdrukmeting blijkt dat parkeren buiten het eigen terein in een door de gemeente aan te geven mate ook acceptabel is;
- het bedrijf en/of de beroeps-of bedrijfsmatige bedrijsactiviteit niet vergunningplichtig dan wel meldingplichtig mag zijn ingevolge de Drank- en Horecawet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en/of een daarop gebaseerde Algemene Maatregel van Bestuur;
- buitenopslag en bedrijven en/of beroeps-of bedrijfsmatige bedrijsactiviteiten in de openbare ruimte niet zijn toegestaan, met uitzondering van in- en uitladen;
- qua eventuele reclame-uitingen moet worden voldaan aan het gemeentelijk Reclamebeleid.
4.6.2 Afwegingskader
Een in
4.6.1
genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de milieusituatie;
- de verkeersveiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de sociale veiligheid;
- de externe veiligheid.
Artikel 5 Waarde - Archeologie
5.1 bestemmingsomschrijving
De voor '
Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 10
’ aangewezen gronden zijn, behalvevoor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van
behoudenswaardige archeologische waarden.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen
- binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn;
- bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden aangewezen bestemmingen zijn slechts toelaatbaar, indien het:
- vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing betreft, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid en of;
- een bouwwerk betreft waarvan de binnen de bestemming gelegen oppervlakte niet meer bedraagt dan 100 m2 en de benodigde bodemingreep niet dieper gaat dan 0,3 m;
- een bouwwerk betreft dat (inclusief graafwerkzaamheden) niet dieper is dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
5.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.1 met
inachtneming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels en de volgende bepalingen:
- op basis van archeologisch onderzoek en/of advies van een archeologisch deskundige namens de gemeente moet zijn aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad, dan wel de grond waarop het bouwplan betrekking heeft aantoonbaar geroerd is beneden het archeologische niveau door de bestaande c.q. voormalige niet historische bebouwing of andere handelingen, een en ander ter beoordeling van een archeologisch deskundige namens de gemeente;
- op basis van archeologisch onderzoek en/of advies van een archeologisch deskundige namens de gemeente moet zijn aangetoond dat op de betrokken locatie de archeologische waarden door de bouwwerkzaamheden niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden beperkt door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden gericht op:
- het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- het doen van opgravingen inclusief bijbehorende rapportage;
- begeleiding van de bouwwerkzaamheden door een archeologisch deskundige inclusief bijbehorende rapportage.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van
werkzaamheden
5.4.1 Verbod
Ter plaatse van de in 5.1 genoemde gronden is het verboden op of in de gronden zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen
bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- grondwerkzaamheden dieper dan 30 cm, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren, het verwijderen van funderingen en het aanleggen van drainage. Op basis van het advies van een archeologisch deskundige kan van de vermelde diepte worden afgeweken op basis van de vastgestelde archeologische waarden beleidskaart;
- het verlagen of verhogen van het waterpeil;
- het aanleggen of rooien van houtopstanden;
- het aanleggen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
5.4.2 Toelaatbaarheid
De werken of werkzaamheden, waarvoor het verbod van 5.4.1 geldt, zijn slechts toelaatbaar, indien
op basis van archeologisch onderzoek en/of naar het oordeel van een archeologisch deskundige
namens de gemeente is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of
kunnen worden geschaad of mogelijk schade kan worden voorkomen door aan de vergunning regels
te verbinden gericht op:
- het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- het doen van opgravingen inclusief bijbehorende rapportage;
- begeleiding van de werkzaamheden door een archeologisch deskundige inclusief bijbehorende rapportage.
5.4.3 Uitzonderingen op verbod
Het in 5.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing, indien:
- de werken of werkzaamheden worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende (omgevings) vergunning;
- de werken behoren tot het normale onderhoud, beheer en gebruik, van de gronden;
- de werken of werkzaamheden ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
5.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke
ordening dit plan te wijzigen door:
- de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' en een daarbij behorende aanduiding geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van onderzoek is aangetoond dat de in 5.1 genoemde waarden geheel of gedeeltelijk niet meer aanwezig zijn, dan wel het niet meer noodzakelijk wordt geacht deze waarden te beschermen;
- de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' en een daarbij behorende aanduiding toe te kennen aan gronden, grenzend aan deze dubbelbestemming, indien uit onderzoek blijkt dat de begrenzing van bedoelde dubbelbestemming, gelet op ter plaatse aanwezige waarden, aanpassing behoeft.
3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering
is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten
beschouwing.
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
7.1 Strijdig gebruik
Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het (laten)
gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting.
7.1.1 Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in
7.1
is een strafbaar feit.7.1.2 Toegestaan gebruik
Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt niet verstaan:
- het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover daardoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning, ontheffing of vrijstelling vereist is en deze is verleend, dan wel een melding is gedaan;
- het aanleggen of het laten aanleggen van kabels en leidingen ten behoeve van de drinkwatervoorziening, de riolering, de waterhuishouding, de energievoorziening en de datacommunicatie, met uitzondering van:
- aardgastransportleidingen met een diameter van meer dan 4" en/of een druk van meer dan 40 bar;
- transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3-categorie met een diameter van meer dan 4";
- hoogspanningsleidingen;
- buisleidingen voor het transport van water, afvalwater of stoom met een doorsnede van 1 meter of meer en een lengte van 10 km of meer.
7.2 Parkeernormen
De inrichting van de gronden dient zodanig plaats te vinden dat wordt voldaan aan de gemeentelijke
parkeernormen zoals weergegeven in
Bijlage 3 Parkeernormen
.Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels
8.1 Afwijkingsbevoegdheid
8.1.1 Omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
- de bestemmingsregels met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de ontheffing gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
- de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en toestaan dat de bouwhoogte wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
- de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van kunstwerken en van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot niet meer dan 40 m;
- de bestemmingsregels en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
- plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen;
- gevel- en kroonlijsten, overstekende daken;
- (hoek)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen; mits de bouwvlakgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden;
- het bepaalde over de afstand van uitbouwen tot aan de voorgevel en het verlengde daarvan voor het bouwen van (hoek)erkers, mits de diepte van de (hoek)erker, gemeten uit de zijgevel, niet meer bedraagt dan 1,50 m;
- het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen.
8.1.2 Afwegingskader
Een in
8.1.1
genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de milieusituatie;
- de verkeersveiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de sociale veiligheid;
- de externe veiligheid.
Artikel 9 Algemene Wijzigingsregels
9.1 Wijzigingsbevoegdheid
9.1.1 Wijziging
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en:
- nadere aanduidingen met betrekking tot de functie van de verbeelding verwijderen of aangeven;
- grenzen van bestemmings- en bouwvlakken en van aanduidingen op de verbeelding zodanig wijzigen, dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot en de grenzen daarbij met niet meer dan 10 m worden verschoven;
- de bestemmingsvlakken voorzien van nieuwe nadere aanduidingen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de milieusituatie;
- de verkeersveiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de sociale veiligheid;
- de externe veiligheid.
9.2 Afwegingskader
9.2.1 Algemeen afwegingskader
Ter beoordeling van de toelaatbaarheid van de in
9.1.2
en 9.1.3
genoemde wijzigingsregels vindt eenevenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:
- de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
- de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
- de mate waarin de uitvoerbaarheid, waaronder begrepen de milieutechnische-, de waterhuishoudkundige-, de archeologische-, de ecologische-, de verkeerstechnische toelaatbaarheid en de stedenbouwkundige inpasbaarheid is aangetoond.
9.2.2 Onevenredige schade en uitvoerbaarheid
Indien de waarden en/of belangen als genoemd in
9.2.1
onevenredig worden geschaad en/of deuitvoerbaarheid niet is aangetoond vinden de genoemde wijzigingsbevoegd- heden geen toepassing.
Artikel 10 Algemene Procedureregels
10.1 Nadere eisen
Voor een besluit tot het stellen van een nadere eis geldt de volgende voorbereidingsprocedure:
- het voornemen ligt, met bijhorende stukken, gedurende twee weken ter inzage;
- de terinzagelegging wordt vooraf bekend gemaakt in één of meer dag-, nieuws- of huis-aanhuisbladen of op een andere geschikte wijze;
- de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden tot het naar voren brengen van zienswijzen gedurende de onder agenoemde termijn;
- burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.
Artikel 11 Overige Regels
11.1 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden
op het moment van vaststelling van het plan.
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
Artikel 12 Overgangsrecht bouwwerken
12.1 Bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in
uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en
afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.
12.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen
voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
12.3 Uitzondering
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van
inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor
geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Artikel 13 Overgangsrecht gebruik
13.1 Gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het
bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de
Richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april
1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de
instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, beperkingen voortvloeien ten
aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.
13.2 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te
veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze
verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
13.3 Verbod
Indien het gebruik, bedoeld in eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een
periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te
laten hervatten.
13.4 Uitzondering
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende
bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 13 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan
Westerdorpsstraat 42, Hoevelaken.