Bestemmingsplan buitengebied, herziening Nijkerkerstraat 47 Hoevelaken
Bestemmingsplan - gemeente Nijkerk
Vastgesteld op 26-09-2019 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In dit plan wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan buitengebied, herziening Nijkerkerstraat 47 Hoevelaken met identificatienummer NL.IMRO.0267.BP0147-0002 van de gemeente Nijkerk;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aan huis verbonden beroep of bedrijf
beroep of beroepsmatige dienstverlening op administratief, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch en daarmee gelijk te stellen gebied en bedrijfsactiviteiten welke zijn opgenomen in Lijst van bedrijven aan huis dan wel activiteiten die naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de activiteiten welke zijn opgenomen in Lijst van bedrijven aan huis, niet zijnde horeca en detailhandel anders dan verkoop via internet zonder ruimtelijke uitstraling.
1.4 aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een (bedrijfs)woning, waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het (bedrijfs)woning en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het (bedrijfs)woning; functionele ondergeschiktheid is niet vereist;
1.5 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid waar, ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.6 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.7 ander bouwwerk
bouwwerk, geen gebouw zijnde;
1.8 ander werk
een werk, geen bouwwerk zijnde;
1.9 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten;
1.10 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.11 bed and breakfast
een kleinschalige overnachtingsaccommodatie, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, waarbij de bed and breakfast ondergeschikt is aan de hoofdfunctie. Een bed and breakfast is gevestigd in een woning of bijgebouw en wordt gerund door de eigenaren van de betreffende woning, waarbij in de ruimte die gebruikt wordt voor bed and breakfast geen zelfstandige kookgelegenheid aanwezig is;
1.12 bedrijfsgebouw
een niet voor bewoning bestemd gebouw ten dienste van een bedrijf, instelling of voorziening;
1.13 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, welke woning slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, die duurzaam bij de dagelijkse bedrijfsvoering is betrokken, gelet op de bestemming en het feitelijk gebruik van het gebouw of het terrein en wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
1.14 bestaand
- a. bij bouwwerken: een legaal bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
- b. bij gebruik: legaal gebruik dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat, dan wel nadien kan worden gebruikt krachtens een omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
1.15 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.16 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.17 bijgebouw
een op zich zelf staand gebouw, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch en functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.18 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.19 bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.20 buitenopslag
het in de open lucht opslaan van goederen en materialen en grondstoffen, waaronder niet wordt begrepen het stallen van machines, voertuigen en werktuigen ten behoeve van de bedrijfsvoering op het perceel;
1.21 deel
de aan een bestaande of voormalige agrarische bedrijfswoning gekoppelde rechtstreeks (of via een tussenlid) vanuit de woning toegankelijke stalruimte (als onderdeel van het hoofdgebouw), die beeldbepalend, visueel, en van oorsprong functioneel verbonden is met de betreffende woning en daarmee een onlosmakelijke eenheid vormt, één en ander exclusief eventuele aan de deel grenzende ondergeschikte en niet meer met de woning in verbinding staande bebouwing;
1.22 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop en te huur aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop en huur, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.23 extensieve openluchtrecreatie
vormen van dagrecreatief medegebruik van het agrarisch of natuurgebied door middel van al dan niet aangelegde en aanwezige voorzieningen, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en picknickplaatsen;
1.24 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.25 hoofdgebouw
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.26 horeca(bedrijf)
een bedrijf, in hoofdzaak gericht op:
- a. het verstrekken van ter plaatse te nuttigen spijzen en/of dranken;
- b. het verstrekken van nachtverblijf;
- c. het verhuren en ter plaatse beschikbaar stellen van zaalruimten.
Tot een horecabedrijf worden ook afhaalzaken gerekend;
1.27 inzetbare sloopmeters
een oppervlakte aan sloopmeters die door de gemeente Nijkerk en/of een andere gemeente die het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016 heeft vastgesteld is bepaald, conform de regeling voor van het omzetten van sloopmeters naar inzetbare sloopmeters zoals genoemd in hoofdstuk 5 van dit functieveranderingsbeleid, dat door de gemeenteraad is vastgesteld op 30 mei 2017, met inbegrip van nadien vastgestelde wijzigingen daarvan. Gebouwen die niet daadwerkelijk worden gesloopt, maar die worden hergebruikt in het kader van de toepassing van het Functieveranderingsbeleid Regio Food Valley 2016, tellen mee bij het bepalen van de oppervlakte aan inzetbare sloopmeters;
1.28 kas
een gebouw met overwegend transparante, lichtdoorlatende afdekking en wanden, bedoeld voor het kweken en telen van gewassen;
1.29 onderkomen
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar-, vlieg- of voertuig, ark of caravan, voorzover dat of die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent;
1.30 opslag
het opslaan van goederen en materialen in een bouwwerk;
1.31 paardenbak
een niet overdekt terrein ingericht voor het africhten, trainen en berijden van paarden en pony's en het anderszins beoefenen van de paardensport;
1.32 peil
- a. voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst:
de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang; - b. in andere gevallen:
de gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende afgewerkte maaiveld;
1.33 preventieve mantelzorg
Het op één erf bij elkaar wonen van huishoudens, waarbij tussen de hoofdbewoner en de bijwonende partij een familieband of een daarmee vergelijkbare andere sociale relatie bestaat en waarbij het bij elkaar wonen noodzakelijk is in verband met sociale, verzorgings- of sociaaleconomische redenen;
1.34 seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.35 schuilgelegenheid
een bouwwerk, zonder fundering, dat bedoeld is voor het bieden van beschutting en schuilruimte voor vee;
1.36 tent
een in hoofdzaak uit textiel of uit andere daarmee gelijk te stellen materialen vervaardigd onderkomen voor dag- en nachtverblijf, dat makkelijk is op te vouwen;
1.37 voorgevel
de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
1.38 voorgevelrooilijn
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen;
1.39 woning
een wooneenheid bestemd of geschikt is voor bewoning door één huishouden;
1.40 zonnecollector
een systeem dat bedoeld is om zonnestraling te verzamelen en deze om te zetten in energie.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Voor de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten en berekend:
2.1 de goothoogte van een bouwwerk
van de snijlijn van dakvlak en gevelvlak tot aan het peil;
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf peil tot het hoogste punt van het bouwwerk, op of aan dat bouwwerk bevestigde ondergeschikte delen, zoals schoorstenen, vlaggenmasten en antennes niet meegerekend;
2.3 de inhoud van een bouwwerk
boven de begane grondvloer, tussen de binnenwerkse gevelvlakken, woning-scheidende muren, dakvlakken, met inbegrip van erkers en dakkapellen, exclusief kelders;
2.4 de oppervlakte van een bouwwerk
ter hoogte van de bovenkant van de begane grondvloer, tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van scheidsmuren, nederwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk, waarbij overstekken van 50 cm of meer worden meegerekend;
2.5 diepte van ondergrondse gebouwen
gemeten vanaf de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer van de woning tot bovenkant afgewerkte keldervloer, het bedrijfsgebouw of bijgebouw waaronder wordt gebouwd;
2.6 plaatsing van gebouwen
voorzover in de regels is bepaald dat voor gebouwen een afstand tot (de as van) de weg moet worden aangehouden, is dit niet van toepassing op overschrijding van deze afstand tot ten hoogste 1 m door balkons, bordessen, schoorstenen en dergelijke onderdelen van gebouwen;
2.7 vloeroppervlak
boven de vloeren, tussen de binnenwerkse gevelvlakken en/of scheidingsmuren, waarbij de oppervlakte van delen van vloeren waarboven de netto-hoogte kleiner is dan 1,5 m buiten beschouwing blijft;
2.8 nettovloeroppervlak
de oppervlakte gemeten op vloerniveau tussen begrenzende opgaande scheidingsconstructies van de afzonderlijke ruimten (dus exclusief scheidingswanden);
2.9 netto-hoogte
de loodrechte afstand tussen de bovenkant van een afgewerkte vloer of het aansluitende terrein en de onderkant van een daarboven aanwezig plafond, vloer of dak, waarbij incidentele constructiedelen buiten beschouwing blijven;
2.10 maatvoering
Alle maten zijn, tenzij anders aangegeven:
- a. voor lengten in meters (m);
- b. voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
- c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
- d. voor verhoudingen in procenten (%);
- e. voor hoeken/hellingen in graden (º).
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf - Landelijk
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Landelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven, met de nadere bestemming die hierna is vermeld bij een adres, en voor daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen afschermende en andere groenvoorzieningen, parkeerplaatsen en tuinen:
Adres Nadere bestemming Max. aantal bedrijfswoningen Max. oppervlakte gebouwen en overkappingen 1) in m2 Milieu- categorie 2) Nijkerkerstraat 47 Rietdekkersbedrijf met kantoor, opslag (opslag ook ten behoeve van derden) 1 1.110 2 1) exclusief bedrijfswoningen en bijgebouwen
2) Deze categorieën zijn gebaseerd op 'Bedrijven en milieuzonering, Handreiking voor maatwerk in de gemeentelijke ruimtelijke ordeningspraktijk, VNG, editie 2009' - b. wonen, voorzover in de tabel in lid 3.1 bedrijfswoningen zijn toegestaan;
- c. de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf, met dien verstande dat maximaal 30% van de netto vloeroppervlakte van de bedrijfswoning, niet zijnde de bijgebouwen, mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 60 m²;
- d. bed and breakfast in de bedrijfswoning, met dien verstande dat de oppervlakte niet meer dan 50 m2 mag bedragen en parkeren op eigen terrein plaatsvindt;
- e. wegen, paden en verhardingen, evenals erfontsluitingswegen en -paden ten behoeve van de andere in dit plan voorkomende bestemmingen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
een en ander met uitzondering van detailhandelsbedrijven, tenzij het betreft detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse voortgebrachte producten.
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Groen
4.1 bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen, fiets- en voetpaden, watergangen en waterpartijen;
- b. voorzieningen ten behoeve van extensieve openluchtrecreatie, zoals picknickplaatsen;
- c. geluidwerende voorzieningen;
- d. bestaande parkeervoorzieningen;
- e. bestaande wegen, paden en verhardingen, evenals erfontsluitingswegen en -paden ten behoeve van de andere in dit plan voorkomende bestemmingen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
Op de gronden als bedoeld in lid 4.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:
- a. gebouwen, uitsluitend ten behoeve van nutsvoorzieningen met een bouwhoogte van maximaal 3 m, en een oppervlakte van maximaal 20 m2, en
- b. andere bouwwerken, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Artikel 5 Natuur
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. instandhouding en ontwikkeling van de aldaar voorkomende landschaps- en natuurwaarden zoals:
- 1. geomorfologische,
- 2. bodemkundige,
- 3. landschapsvisuele, en
- 4. ecologische waarden,
- b. instandhouding van aldaar voorkomende watergangen, sloten en andere waterpartijen, waterhuishoudkundige voorzieningen;
- c. voorzieningen ten behoeve van extensieve openluchtrecreatie, zoals fiets- en voetpaden, ruiterpaden en picknickplaatsen, en
- d. behoud van de aanwezige zandwegen.
5.2 Bouwregels
Op en in de gronden als bedoeld in lid 5.1 mogen uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken, geen lichtmasten zijnde, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 2 m mag bedragen.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het bepaalde in artikel 16 is van toepassing.
Artikel 6 Wonen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen en de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf, met dien verstande dat maximaal 30% van de netto vloeroppervlakte van het hoofdgebouw, niet zijnde de bijgebouwen, mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 60 m²,
- b. bed and breakfast in het hoofdgebouw, met dien verstande dat de netto oppervlakte niet meer dan 50 m2 mag bedragen en parkeren op eigen terrein plaatsvindt,
- c. tuinen;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. wegen, paden en verhardingen, evenals erfontsluitingswegen en -paden ten behoeve van de andere in dit plan voorkomende bestemmingen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 7 Leiding - Gas
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van ondergrondse hoge druk gastransportleidingen (inclusief voorzieningen) met de daarbij behorende belemmeringenstroken.
7.2 Voorrangsbepaling
De regels van deze dubbelbestemming gelden primair ten opzichte van de regels van iedere andere bestemming, waarmee deze dubbelbestemming samenvalt.
7.3 Bouwregels
Op en in de gronden als bedoeld in lid 7.1, mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. Overige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan uit oogpunt van externe veiligheid en energieleveringszekerheid.
7.4 Afwijken van de gebruiksregels
7.5 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het opslaan van goederen, met uitzondering het opslaan van goederen ten behoeve van inspectie en onderhoud met de gastransportleiding.
7.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 8 Leiding - Water
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een (drink)watertransportleiding en daarbij behorende voorzieningen.
8.2 Bouwregels
Op en in de gronden als bedoeld in lid 8.1, mogen, in afwijking van het bepaalde ten aanzien van de andere bestemmingen, uitsluitend worden gebouwd, bouwwerken ten behoeve van de betreffende leiding, waaronder begrepen gebouwtjes met elk een oppervlakte van ten hoogste 100 m².
8.3 Afwijken van de gebruiksregels
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 9 Waarde - Archeologie
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van behoudenswaardige archeologische waarden.
9.2 Bouwregels
9.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.2.1 met inachtneming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels en de volgende bepalingen:
- a. op basis van archeologisch onderzoek en/of advies van een archeologisch deskundige namens de gemeente moet zijn aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad, dan wel de grond waarop het bouwplan betrekking heeft aantoonbaar geroerd is beneden het archeologische niveau door de bestaande c.q. voormalige niet historische bebouwing of andere handelingen, of indien de archeologische waarde van de gronden reeds afdoende is vastgesteld, een en ander ter beoordeling van een archeologisch deskundige namens de gemeente;
- b. op basis van archeologisch onderzoek en/of advies van een archeologisch deskundige namens de gemeente moet zijn aangetoond dat op de betrokken locatie de archeologische waarden door de bouwwerkzaamheden niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden beperkt door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden gericht op:
- 1. het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. het doen van opgravingen inclusief bijbehorende rapportage;
- 3. begeleiding van de bouwwerkzaamheden door een archeologisch deskundige inclusief bijbehorende rapportage.
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde,
9.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening dit plan te wijzigen door:
- a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' en een daarbij behorende aanduiding geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van onderzoek is aangetoond dat de in lid 9.1 genoemde waarden geheel of gedeeltelijk niet meer aanwezig zijn, dan wel het niet meer noodzakelijk wordt geacht deze waarden te beschermen;
- b. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' en een daarbij behorende aanduiding toe te kennen aan gronden, grenzend aan deze dubbelbestemming, indien uit onderzoek blijkt dat de begrenzing van bedoelde dubbelbestemming, gelet op ter plaatse aanwezige waarden, aanpassing behoeft.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 10 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 11 Algemene Bouwregels
11.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede woonsituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- f. het behoud van de cultuurhistorische waarden;
- g. het doorgang bieden aan dieren die hun leefomgeving in het betrokken gebied hebben of daar migreren.
11.2 Bouwen langs wegen en water
Artikel 12 Algemene Gebruiksregels
12.1 Verboden gebruik
Onder gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:
- a. het gebruik ten behoeve van een seksinrichting, behoudens in geval dat gebruik uitdrukkelijk is toegestaan.
- b. het gebruik van onbebouwde gronden als stand- of ligplaats van onderkomens, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
- c. het gebruik van onbebouwde gronden als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
- d. het winnen van fossiele energie zoals aardgas, aardolie, schaliegas en steenkoolgas.
12.2 Aardgasloos en bijna-energieneutraal bouwen
Bij het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, ten behoeve van het bouwen van gebouwen zoals genoemd in Hoofdstuk 2 dient te worden aangetoond dat:
- a. de gebouwen kunnen worden gebouwd overeenkomstig de bijna energie-neutraal gebouwd - eisen:
- 1. maximale energiebehoefte kleiner dan of gelijk aan 25 kWh/m2;
- 2. maximaal primair (fossiel) energieverbruik kleiner dan of gelijk aan 25 kWh/m2;
- 3. minimaal aandeel hernieuwde energie groter dan of gelijk aan 50%;
- b. de gebouwen aardgasloos worden gebouwd. als er een warmtenet aanwezig is of wordt gepland in een gebied dat is aangemerkt in een Warmteplan dat is opgesteld door de gemeente (Bouwbesluit 2012) of in de postcodelijst warmtegebieden van de ACM (Besluit Gebiedsindeling Gas).
12.3 Parkeren
- a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw wordt slechts verleend, indien bij de aanvraag om een omgevingsvergunning wordt aangetoond dat in voldoende mate wordt voorzien in de aanleg van parkeerplaatsen, overeenkomstig de normen in de Nota Parkeernormen 2014 van de gemeente Nijkerk en deze parkeerplaatsen vervolgens in stand worden gehouden.
- b. Als de onder a bedoelde beleidsregels worden gewijzigd, wordt met die wijziging rekening gehouden.
Artikel 13 Algemene Aanduidingsregels
13.1 Cultuurhistorische en landschappelijke waarden
Ter plaatse van de agrarische bestemmingen met de aanduiding welke is opgenomen in de navolgende tabel zijn de gronden tevens bestemd voor het behoud, de bescherming, de ontwikkeling en/of het herstel van de desbetreffende cultuurhistorische en landschappelijke waarden welke zijn opgenomen in de navolgende tabel:
Aanduiding | Cultuurhistorische en landschappelijke waarden |
overige zone - veenontginningslandschap | - Opstrekkende verkaveling van rechte, lange percelen; - Laaggelegen nat landschap met kenmerkend slotenpatroon; - Half-open landschap met elzen- en wilgensingels op perceelsgrenzen; - Lange rechte wegen met wegbeplanting. |
13.2 milieuzone - hydrologische beschermingszone
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - hydrologische beschermingszone' zijn de gronden tevens bestemd voor het tegengaan van de verdroging en op de bescherming van de natte natuurwaarden van de nabijgelegen natuurgebieden.
13.3 overige zone - gelders natuurnetwerk
Artikel 14 Algemene Afwijkingsregels
14.1 Algemene afwijkingsregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van dit plan:
- a. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, telefooncellen en transformatorhuisjes, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 3 m en de inhoud niet meer dan 50 m³ mag bedragen;
- b. indien en voorzover afwijkingen ten aanzien van grens of richting van wegen, paden en waterlopen, en ligging van bestemmings- en bebouwingsgrenzen en grenzen van aanduidingen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen;
- c. voor afwijkingen van bepalingen, gesteld ten aanzien van goot- en bouwhoogten, tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven goot- en bouwhoogten;
- d. ten behoeve van het bouwen van antennemasten, zendmasten en gsm-masten tot een bouwhoogte van 20 m, mits
:de mast zoveel mogelijk in nabijheid van bestaande bebouwing wordt gesitueerd;
met dien verstande dat er sprake is van:
- een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een inrichtings- en beheersplan;
- een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
14.2 Preventieve mantelzorg in vrijstaande bijgebouwen
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van dit plan ten behoeve van het toestaan van preventieve mantelzorg in vrijstaande bijgebouwen behorende bij bedrijfswoningen en woningen, met dien verstande dat:
- a. de maximale oppervlakte niet meer mag bedragen dan 100 m2;
- b. er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing door middel van een inrichtings- en beheersplan;
- c. er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Artikel 15 Algemene Wijzigingsregels
15.1 Algemene wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd binnen de volgende grenzen het plan te wijzigen, voorzover daaraan behoefte blijkt te bestaan: het wijzigen van grenzen van bestemmingsvlakken zodanig, dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot en de grenzen daarbij met niet meer dan 10 m worden verschoven. Bij het wijzigen mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de belangen en waarden van de betrokken en aangrenzende bestemmingen.
Artikel 16 Omgevingsvergunning Voor Het Uitvoeren Van Werken, Geen Bouwwerken Zijnde, Of Van Werkzaamheden
16.1 Vergunningplicht
Behoudens het bepaalde in lid 16.2, is het verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag op en in de hierna aangegeven gronden de daarbij aangegeven andere werken en werkzaamheden u it te voeren:
Gronden | Werkzaamheden *) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Met de aanduiding/aanwijzing binnen een agrarische bestemming | A | B | C | D | E | F | G | H | I | J | ||||||||||||||||||||||||||||||
milieuzone – hydrologische beschermingszone | x | + | - | + | + | + | - | + | + | - | ||||||||||||||||||||||||||||||
overige zone - veenontginningslandschap | - | + | - | - | + | - | + | - | - | - | ||||||||||||||||||||||||||||||
Met de bestemming: | - | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Natuur | x | + | + | + | + | + | + | x | + | - | ||||||||||||||||||||||||||||||
*) de onderstaande letters worden hierna verklaard; In de tabel is: + = omgevingsvergunning vereist (activiteit onder voorwaarden mogelijk) x = niet toegestaan; omgevingsvergunning niet mogelijk (activiteit onder geen enkele voorwaarde toegestaan) - = niet omgevingsvergunningsplichtig (activiteit toegestaan zonder omgevingsvergunning) |
- A. scheuren grasland (definitief omzetten van grasland in bouwland), waaronder niet wordt begrepen graslandverbetering;
- B. aanleggen en verharden van wegen, paden, parkeerterreinen en andere oppervlakteverhardingen, zoals kavelontsluitingspaden en aanbrengen van halfverharding (> 60 m2);
- C. egaliseren van gronden (het op gelijke hoogte brengen van het maaiveld binnen een (gedeelte van een) perceel zonder aanvoer van grond van buiten);
- D. ophogen en afgraven van gronden (grond aanvoeren van buiten of afvoeren om een (gedeelte van een) perceel op te hogen of af te graven);
- E. dempen van sloten, aanleggen van drainage, graven en reconstructie van watergangen;
- F. aanleg ondergrondse leidingen;
- G. vellen en rooien van houtopstanden (uitgezonderd fruitbomen);
- H. diepploegen (dieper dan 30 cm onder het maaiveld);
- I. bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden. Hieronder wordt niet begrepen het aanbrengen van erfbeplanting;
- J. graslandverbetering.
16.2 Beoordelingscriteria
Het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 16.1 alleen indien:
- a. door de in lid 16.1 genoemde werken of werkzaamheden, dan wel door de gevolgen daarvan, hetzij direct, hetzij indirect de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen door in ieder geval de aanduidingen welke zijn opgenomen in artikel 13, de leden 13.1, 13.2 en 13.3, niet onevenredig kunnen worden aangetast, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen;
- b. instandhouding van de aldaar voorkomende danwel daaraan eigen landschaps- en natuurwaarden, zoals geomorfologische, bodemkundige, landschapsvisuele, en ecologische waarden;
- c. er geen sprake is van significante gevolgen voor gebieden die in het kader van de Wet natuurbescherming als beschermde gebieden worden aangemerkt;
- d. de verkeersveiligheid niet wordt geschaad, voor zover het de aanleg van wegen, paden, parkeerplaatsen en/of parkeerterreinen betreft;
- e. voor zover de gronden liggen ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - hydrologische beschermingszone' wordt tevens beoordeeld of:
- 1. door de werken, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden of de direct of indirect te verwachten gevolgen daarvan de natuurlijke en/of waterhuishoudkundige waarden van de met deze bestemming te beschermen vochtgebonden natuurwaarden, alsmede de kwaliteit, de waterstand en de stroming van het oppervlakte- en grondwater niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind;
- 2. het woongenot van nabij gelegen (recreatiewoningen) niet onevenredig wordt of kan worden geschaad als gevolg van plaagvorming van steekmuggen en/of knutten en de aanvrager een rapport heeft overgelegd waaruit blijkt dat de overlast door steekmuggen en knutten als gevolg van de voorgenomen maatregel zoveel als mogelijk wordt beperkt;
- 3. de waterbeheerder daaromtrent is gehoord.
16.3 Uitzonderingen vergunningsplicht
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in lid 16.1 is vereist voor:
- a. werken of werkzaamheden behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
- b. werken of werkzaamheden die op het moment van inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende of aangevraagde vergunning;
- c. werken en werkzaamheden op en in gronden die binnen agrarische bouwvlakken zijn begrepen;
- d. het vellen, rooien of beschadigen van fruitbomen;
- e. werken of werkzaamheden, inclusief werken of werkzaamheden ten behoeve van natuurontwikkeling, die worden uitgevoerd op grond van het 'Beheerplan Natura 2000- gebied 56-Arkemheen' d.d. januari 2016', zoals vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Gelderland op 5 januari 2016.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 17 Overgangsrecht
17.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van bepaalde onder a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10 %.
- c. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
17.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
17.3 Regels toepassing overgangsrecht bouwwerken bij verwijderen asbest
- a. Bij het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen van bouwwerken die vallen onder het overgangsrecht zoals genoemd in lid 17.1 onder a, mag maximaal 50% van het gezamenlijke oppervlak van gevels en dak van het bestaande bouwwerk worden vernieuwd.
- b. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 17.3 onder a ten behoeve van het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen van een bouwwerk indien sprake is van asbest in het bouwwerk, waarbij 125% van de te slopen oppervlakte van gevels en dak van het bestaande bouwwerk mag worden vernieuwd, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- 1. ten minste 35 m2 aan asbest wordt verwijderd;
- 2. bouwwerken die vallen onder het overgangsrecht zoals genoemd in lid 17.1 onder a bestaan voor minimaal 50% uit asbesthoudende materialen;
- 3. het hogere percentage van 125% geldt tot een oppervlak van 400 m2.
17.4 Uitsterfregeling
De bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' mag worden gebruikt ten behoeve van het bedrijf welke is opgenomen in Bijlage 1 Lijst specifieke bedrijven, met dien verstande dat het gebruik van de bebouwing ten behoeve van bedrijf welke is opgenomen in Bijlage 1 Lijst specifieke bedrijven niet meer mag worden hervat zodra het gebruik wordt gestaakt.
Artikel 18 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'buitengebied, herziening Nijkerkerstraat 47 Hoevelaken'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Het perceel Nijkerkerstraat 47 te Hoevelaken ligt aan de rand van het Hoevelakense bos. De initiatiefnemer en eigenaar van het perceel heeft aangegeven zijn percelen in te willen zetten voor boscompensatie ter behoeve van de herinrichting van het knooppunt Hoevelaken. In ruil voor deze boscompensatie en de verkleining van het bedrijfsperceel, wil de initiatiefnemer graag een extra woning bijbouwen op zijn perceel. Daartoe worden ook 500m² sloopmeters elders aangekocht om ingezet te worden op perceel Nijkerkerstraat 47 te Hoevelaken.
De aanleg van de boscompensatie en de extra woning zijn niet geregeld binnen het huidige bestemmingsplan. Om deze nieuwe functies toch mogelijk te maken is een herziening van het bestemmingsplan 'Buitengebied Nijkerk 2017' nodig. Dit plan voorziet hierin.
1.2 Ligging Plangebied
Het perceel Nijkerkerstraat 47 te Hoevelaken ligt op ongeveer één kilometer van de kern Nijkerkerveen, en op ongeveer 1,5 kilometer van de kern Hoevelaken. Het plangebied bestaat uit het huidige erf inclusief woning en bedrijfsgebouwen, en uit het omliggende agrarische perceel. Op onderstaande afbeeldingen zijn de ligging en de situering van het plangebied weergegeven.
Ligging Nijkerkerstraat 47 (Plangebied rood omlijnd)
Perceel Nijkerkerstraat 47 (Plangebied rood omlijnd)
1.3 Geldend Bestemmingsplan
Het perceel Nijkerkerstraat 47 ligt in het bestemmingsplan 'Buitengebied Nijkerk 2017', vastgesteld op 30 mei 2017. Voor het perceel geldt de bestemming 'Bedrijf - Landelijk'. De nadere bestemming voor dit adres is Rietdekkersbedrijf en kantoor, met opslag. Dit alles heeft een milieucategorie 2. Voor de burgerwoning Nijkerkerstraat 47a geldt de bestemming Wonen. Daarnaast gelden de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie', de functieaanduiding 'specifieke vorm van waarde - 8', de gebiedsaanduiding 'milieuzone - hydrologische beschermingszone' en de gebiedsaanduiding 'overige zone - veenontginningslandschap'. Op de onderstaande uitsnede van de verbeelding is het plangebied weergegeven.
Uitsnede verbeelding bestemmingsplan 'Buitengebied Nijkerk 2017'. Plangebied rood omlijnd.
1.4 Leeswijzer
De toelichting van dit bestemmingsplan is opgebouwd als volgt. In hoofdstuk 2 worden de voorgenomen ontwikkelingen nader beschreven. In hoofdstuk 3 wordt het plan getoetst aan de relevante beleidskaders. In hoofdstuk 4 worden de milieutechnische en andere randvoorwaarden beschreven. Hoofdstuk 5 voorziet in een toelichting op de planregels. Tot slot worden de financiële en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan beschreven in hoofdstuk 6.
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Huidige Situatie
Op het perceel Nijkerkerstraat 47 en 47a is op het moment verschillende bebouwing aanwezig. Ten behoeve van het aanwezige rietdekkersbedrijf zijn er verschillende (opslag) gebouwen aanwezig op het terrein. In deze bedrijfsgebouwen zijn naast het rietdekkersbedrijf een aantal kleine bedrijfjes aanwezig, waaronder een interieurbouwbedrijf en een aantal opslagen. Binnen de bestemming 'Bedrijf' is een bedrijfswoning aanwezig.
Naast het bedrijf, aan de zuidwestzijde, is een burgerwoning aanwezig. De gronden rondom de bebouwde erven zijn op dit moment in gebruik als agrarische grond. Op onderstaande afbeeldingen zijn enkele impressies van het plangebied weergegeven.
Zuidzijde plangebied vanaf Nijkerkerstraat (Bron: Google maps)
Noordzijde plangebied vanaf Nijkerkerstraat (Bron: Google maps)
2.2 Toekomstige Situatie
De gronden gelegen rondom de bebouwing van Nijkerkerstraat 47 (met een oppervlakte van circa 3 hectare) wordt in de toekomst ingezet voor natuurcompensatie ter behoeve van de herontwikkeling van knooppunt Hoevelaken. Dit perceel zal in de toekomst volledig een natuurfunctie krijgen. De uitgangspunten voor de natuurlijke inrichting en het schetsontwerp daarvoor zijn te vinden in Bijlage 3.
In ruil daarvoor wordt er op het perceel aan de noordwestzijde een extra woning gerealiseerd en wordt de huidige bedrijfsbestemming aan de westzijde verkleind.
Op onderstaande afbeelding is een situatieschets gegeven van de nieuwe situatie. Het geel-zwart gestreepte vlak aan de noordwestzijde geeft de nieuwe woning aan.
Nieuwe situatie op perceel Nijkerkerweg 47.
De locatie voor de nieuwe woning en de landschappelijke inpassing daarvan in de omgeving is zorgvuldig beoordeeld. Zie daartoe Bijlage 4. Hierbij is ook gekeken naar de samenhang met de geplande natuurlijke inrichting van de omliggende gronden.
Landschappelijke inpassing toe te voegen woning
Om de landschappelijke kwaliteiten te garanderen zijn er voor het erf en de omliggende gronden landschappelijke inpassingen opgesteld. Deze plannen zijn te vinden in Bijlage 3 en Bijlage 4.
Naast de opslag ten behoeve van het rietdekkersbedrijf, wordt op het perceel ook opslag door derden toegestaan. Het gaat hierbij alleen om opslag binnen de bestaande bebouwing, en niet om buitenopslag.
Een deel van de schuur is door een derde in gebruik als interieurbouwbedrijf, dat kan worden beschouwd als een bedrijf behorend tot milieucategorie 2. Het bestaande, reeds aanwezige bedrijf wordt in de bestaande omvang en met de bestaande activiteiten onder een uitsterfregeling gebracht. Zodra het gebruik wordt beëindigd is voortzetting van het bedrijf niet meer toegestaan.
Hoofdstuk 3 Beleidskaders
3.1 Provinciaal Beleid
3.1.1 Omgevingsvisie Gelderland
Op 9 juli 2014 stelden Provinciale Staten van Gelderland de Omgevingsvisie vast. De bijbehorende Omgevingsverordening is vervolgens op 24 september 2014 vastgesteld. Op 18 oktober 2014 zijn de Omgevingsvisie en de -verordening Gelderland in werking getreden. Beide zijn geactualiseerd op 19 december 2018.
De Omgevingsvisie en -verordening bevatten de belangrijkste maatschappelijke opgaven in Gelderland. In de Omgevingsvisie staan de hoofdlijnen van het beleid. Het Waterplan, het Provinciaal Verkeer en Vervoer Plan, het Streekplan, het Milieuplan en de Reconstructieplannen zijn herzien en samengebracht in de Omgevingsvisie. De Omgevingsverordening bevat de regels, waarmee het beleid uit de visie is vastgelegd.
Het provinciale beleid uit voornoemde beleidsdocumenten is uitgangspunt bij het opstellen van het bestemmingsplan. In navolgende subparagrafen is het provinciale beleid om deze reden nader toegelicht.
De provincie kiest er in de Omgevingsvisie voor om vanuit twee hoofddoelen bij te dragen aan gemeenschappelijke maatschappelijke opgaven. Deze opgaven zijn:
- een duurzame economische structuur;
- het borgen van de kwaliteit en veiligheid van de leefomgeving.
Via cocreatie en uitnodigingsplanologie streeft de provincie ernaar sneller in te spelen op de maatschappelijke ontwikkelingen in Gelderland.
De omgevingsvisie doet geen uitspraken over het plangebied. Ook conflicteren het plan en de uitgangspunten van de omgevingsvisie niet met elkaar. De omgevingsvisie en omgevingsverordening vormen dan ook geen belemmering voor dit plan.
Conclusie
Het planvoornemen is niet in strijd met de Omgevingsvisie Gelderland.
3.1.2 Omgevingsverordening Gelderland
De Omgevingsverordening Gelderland, vastgesteld 14 september 2014, richt zich op de fysieke leefomgeving in de provincie Gelderland. Dit betekent dat vrijwel alle regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving opgenomen zijn in de Omgevingsverordening. Het gaat hierbij om regels op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu, water, verkeer en bodem. In het hoofdstuk Ruimte van deze verordening zijn regels opgenomen met betrekking tot onder andere wonen, bedrijvigheid, glastuinbouw, veehouderij, grond- en drinkwater, natuur en landschap en energie.
Het plangebied ligt binnen de kaarten Regio Foodvalley, Glastuinbouw in overige gebieden, Plussenbeleid, Grote zonneparken mogelijk, Windenergie uitgesloten vanwege wettelijke beperkingen en Intrekgebieden.
Regio Foodvalley
FoodValley is een belangrijke voedingsbodem voor de Nederlandse economie en een inspirerende kennisregio in Europa. Karakteristiek voor FoodValley zijn de toonaangevende innovatie en vakkennis op het gebied van agrofood, het aantrekkelijke vestigingsklimaat en de groene leefomgeving. Het landelijk gebied in de FoodValley heeft dynamiek nodig om zijn economische waarde te behouden. Het landschap vormt als het ware de drager van nieuwe ontwikkelingen. De regio ziet het landschap als een collectief bouwwerk. Verder bouwen aan het landschap moet bijdragen aan duurzaamheid, versterking van de natuur, klimaatadaptatie en waar mogelijk (ja, mits) aan dynamiek en ontwikkeling. Hiervoor gaat de regio een 'menukaart' ontwikkelen.
Glastuinbouw in overige gebieden
Voor de glastuinbouw in overige gebieden biedt de provincie mogelijkheden voor eenmalige uitbreiding tot 20%.
Plussenbeleid
In dit gebied heeft de provincie als doel de randvoorwaarden te creëren voor duurzame niet-grondgebonden landbouw. Daarbij gaat het om maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Grote zonneparken mogelijk
Dit zijn gebieden waar de gebiedskwaliteiten geen obstakel vormen voor de ontwikkeling van grote zonneparken. De gemeente heeft de uiteindelijke bevoegdheid om hier een groot zonnepark toe te staan.
Windenergie uitgesloten vanwege wettelijke beperkingen
De plaatsing van windturbines in deze gebieden is niet toegestaan. De provincie zal niet meewerken aan ruimtelijke planvorming hiervoor.
Intrekgebieden
De provincie Gelderland streeft ernaar het grondwater als bron voor de drinkwatervoorziening te beschermen. Voor een effectieve en duurzame veiligstelling van de openbare drinkwatervoorziening maakt de provincie onder andere gebruik van regelgeving en vergunningverlening. De provincie wil niet dat fossiele energie (aardgas, aardolie, schaliegas of steenkoolgas) gewonnen wordt in de intrekgebieden voor de drinkwatervoorziening.
Voorliggend plan betreft de realisatie van een woning op het perceel, er is geen sprake van nieuwvestiging van een agrarische instelling. De aanduidingen zijn niet relevant voor voorgenomen ontwikkeling. Daarmee voldoet het plan aan het beleidskader en de regels die in de omgevingsvisie en omgevingsverordening worden gegeven.
Beschermingszone Natte Natuur
Het perceel Nijkerkerstraat 47 is gelegen in een gebied wat door de provincie in de Omgevingsverordening is aangewezen als Beschermingszone Natte Natuur. In de provinciale verordening zijn voor de Beschermingszone Natte Natuur de volgende regels vastgesteld:
- 1. Een bestemmingsplan voor gronden gelegen in een Beschermingszone Natte Landnatuur maakt geen functies mogelijk die significant nadelige effecten kunnen hebben op de instandhouding van de Natte Landnatuur, tenzij:
- a. er geen reële alternatieven zijn;
- b. sprake is van een reden van groot openbaar belang;
- c. de nadelige effecten worden gemitigeerd of gecompenseerd overeenkomstig paragraaf 2.6.3.
- 2. Bij een bestemmingsplan voor gronden in een Beschermingszone Natte Landnatuur gelegen binnen een Groene Ontwikkelingszone, is saldering als bedoeld in artikel 2.40 alleen mogelijk als dit niet leidt tot aantasting van de kwaliteit van de Natte Landnatuur.
In dit bestemmingsplan wordt een bouwmogelijkheid gerealiseerd voor één woning met een maximale inhoud van 600m³. De bouwmogelijkheid voor deze woning beslaat een zeer klein deel van de aangewezen Beschermingszone Natte Landnatuur. De minimale toevoeging in bebouwing en verharding zal dan ook geen significant nadelig effect hebben op de instandhouding van de Natte Landnatuur. Daarnaast wordt de aanwezige bedrijfsbestemming verkleind en worden er aan de noordwestzijde van het perceel natuurwaarden gerealiseerd, waardoor de Natte Landnatuur juist versterkt wordt.
Dit bestemmingsplan ligt naast een groene ontwikkelingszone. Er vinden geen ontwikkelingen in deze zone plaats.
De Beschermingszone Natte Landnatuur vormt geen belemmering voor dit initiatief. De Natte Landnatuur wordt in minimale mate aangetast door de komst van de woning. Bovendien wordt de Natte Landnatuur versterkt door de toevoeging van natuurwaarden op het perceel.
Conclusie
Dit plan is in niet in strijd met de provinciale verordening.
3.2 Gemeentelijk Beleid
3.2.1 Structuurvisie Nijkerk/Hoevelaken 2030
Op 30 juni 2011 heeft de gemeenteraad van Nijkerk de Structuurvisie Nijkerk/Hoevelaken 2030 vastgesteld. In deze structuurvisie geeft de gemeente haar ambities voor de toekomst weer. Deze visie gaat uit van de bestaande kracht van de kernen Nijkerk, Nijkerkerveen en Hoevelaken onder de noemer 'Ontwikkelen, koesteren, verwelkomen'.
De belangrijkste pijler van de structuurvisie is de keuze voor drie herkenbare en door het landschap met elkaar verbonden woonplaatsen met elk hun eigen cultuur en samenleving. In het cultuurlandschap behouden de agrarische bedrijven hun traditionele plaats, waarin ruimte wordt gemaakt voor vernieuwing zoals landschapsbeheer en de ontwikkeling van nevenactiviteiten. Verrommeling wordt zoveel mogelijk tegengegaan en na de ontwikkeling van de nieuwe bedrijventerreinen De Flier en Arkerpoort wordt ruimte voor nieuwe bedrijvigheid geboden door herstructurering.
Toekomstvisiekaart Structuurvisie Nijkerk/Hoevelaken 2030
Op de integrale toekomstvisiekaart staat voor het plangebied aangegeven: 'Beleefbaar open landschap veenontginningen'. Hier is een verkaveling van rechte lange percelen. Het landschap is kleinschalig, sloten scheiden de percelen en lange rechte wegen met wegbeplanting kenmerken het gebied. Het gemeentelijk beleid is gericht op het tegengaan van verrommeling en het herstel van de weg- en perceelsbeplanting. Voorliggende ontwikkeling betreft de bouw van een extra woning en het ontwikkelen van natuur op de omliggende percelen. Het plan is voorzien van een goede landschappelijke inpassing, zie Bijlage 4. Op basis hiervan is te concluderen dat onderhavig plan aansluit bij de beleidsambities uit de gemeentelijke structuurvisie.
3.2.2 Landschapsontwikkelingsplan Nijkerk (2018)
In 2018 heeft de gemeente Nijkerk een nieuw landschapsontwikkelingsplan vastgesteld. De gemeente heeft als doel voor het landschap het behouden en versterken van de kwaliteit van de aanwezige landschappen en bufferzones. Het landschapsontwikkelingsplan voorziet een uitwerking van dit doel. Om dit hoofddoel te bereiken zijn er in het landschapsontwikkelingsplan drie subdoelen uitgewerkt:
- 1. Bewustwording creëren door de diversiteit van het landschap (landschapstypen) duidelijk in beeld te brengen middels beeldmateriaal en beschrijvingen.
- 2. De intrinsieke kwaliteiten van de verschillende landschapstypen begrijpelijk maken door deze te benoemen en uit te lichten.
- 3. Behulpzaam zijn door de initiatiefnemer te begeleiden en te ondersteunen door middel van ontwerprichtlijnen en voorbeelden om mee aan de slag te gaan.
Het landschapsontwikkelingsplan geeft per gebied een aantal ontwerprichtlijnen mee voor de inpassing van nieuwe ontwikkelingen. Aan de hand hiervan is voor dit perceel een landschappelijke inpassing opgesteld. Deze inpassing is te vinden in Bijlage 4.
3.2.3 Visie Ons Hoevelakense Bos & Omgeving
In 2019 is door de gemeente Nijkerk de Visie Ons Hoevelakense Bos & Omgeving vastgesteld. Het Hoevelakense bos is een bos- en groenstrook welke zich tussen Hoevelaken en Nijkerk bevindt. Dit bos is tevens onderdeel van het Gelders Natuurnetwerk.
De visie geeft weer hoe de inwoners van de gemeente Nijkerk vinden dat het Hoevelakense bos zich moet ontwikkelen in de toekomst. Deze visie baseert zich op 3 basisprincipes:
- Uitbreiden van de recreatieruimte zodat de recreatiedruk in het bos beter verdeeld wordt.
- Het zoneren van recreatieruimte om conflicten tussen verschillende gebruikers te voorkomen en de veiligheid te waarborgen.
- Bezoekers verleiden tot correct gebruik van de daarvoor bestemde gebieden.
Op de bijhorende visiekaart is het plangebied aangemerkt als locatie waar bij voorkeur nieuwe natuur toegevoegd wordt. Dit plan voorziet in de ontwikkeling van natuurwaarden, en is daarmee in overeenstemming met dit beleid.
3.2.4 Ontwikkeling Groene Buffer Nijkerk - Amersfoort
De gemeente Nijkerk heeft de groenstrook aan de westzijde van de gemeente aangewezen als Groene Buffer. Door middel van deze visie wil de gemeente de aanwezige natuur- en landschapswaarden behouden en, daar waar mogelijk, verder ontwikkelen. Dit stuk natuur moet door deze visie veilig gesteld worden tegen stedelijke ontwikkelingen in het gebied. Om het gebied te waarborgen heeft de gemeente een aantal doelen gesteld voor de Groene Buffer.
- 1. Het veiligstellen van een groene leefomgeving,
- 2. Ontwikkelen van natuurwaarden,
- 3. Versterken van de landschappelijke kwaliteit,
- 4. Vergroten van het recreatief gebruik.
Dit initiatief voorziet in de ontwikkeling van natuurwaarden, en sluit daarmee aan op doel 2 van deze visie. De natuuronwikkeling horend bij dit initiatief sluit daarnaast aan bij doel 1 en doel 3. De overige doelen worden door dit initiatief niet belemmerd.
3.2.5 Conclusie
Voorliggend initiatief is in overeenstemming met het vigerende gemeentelijke beleid. Er zijn geen verdere tegenstrijdigheden te verwachten.
Hoofdstuk 4 Randvoorwaarden
4.1 Waterhuishouding
4.1.1 Beleid
De Europese Kaderrichtlijn Water (2003)
De Europese Kaderrichtlijn Water gaat er vanuit dat water geen gewone handelswaar is, maar een erfgoed dat moet worden beschermd en verdedigd. Het hoofddoel van de richtlijn is daarop gebaseerd. De Kaderrichtlijn Water geeft het kader voor de bescherming van landoppervlaktewater, overgangswater, kustwater en grondwater. Dat moet ertoe leiden dat: aquatische ecosystemen en gebieden die rechtstreeks afhankelijk zijn van deze ecosystemen, voor verdere achteruitgang worden behoed; emissies worden verbeterd; duurzaam gebruik van water wordt bevorderd op basis van bescherming van de beschikbare waterbronnen op lange termijn; er wordt gezorgd voor een aanzienlijke vermindering van de verontreiniging van grondwater.
Waterplan provincie Gelderland
Het Provinciaal Waterplan 2010-2015 is mede kader voor de wijze waarop omgegaan wordt met water in het plangebied. Het waterplan is beschreven aan de hand van een aantal thema's zoals landbouw, wateroverlast, watertekort, natte natuur, grondwaterbescherming en hoogwaterbescherming. Voor deze thema's is beschreven welke doelstellingen voor 2007 en 2015 er liggen. Hierbij is rekening gehouden met de Europese kaderrichtlijn water en het beleid.
Waterbeheersplan Waterschap Vallei en Eem/Veluwe
In de Waterbeheersplannen 2010 - 2015 hebben beide Waterschappen hun ambities en uitvoeringsprogramma's vastgelegd voor de periode 2010 tot en met 2015. De plannen bepalen in grote lijnen de agenda's voor de komende zes jaar. De plannen zijn mede kaderstellend voor de wijze waarop omgegaan wordt met water in de plangebieden.
4.1.2 Algemeen
Sinds 1 november 2003 is voor alle ruimtelijke plannen de watertoets verplicht. Het doel van de watertoets is waterbelangen evenwichtig mee te nemen in het planvormingsproces van Rijk, Provincies en gemeenten. Hiermee wordt een veilig, gezond en duurzaam watersysteem nagestreefd. De toets omvat het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de in ruimtelijke plannen voorkomende waterhuishoudkundige aspecten. Via de digitale watertoets (www.dewatertoets.nl) is op 20 maart 2019 beoordeeld of en welke waterbelangen voor het plan relevant zijn. Het resultaat van de watertoets is te vinden in Bijlage 5. Daarnaast is het plan voorgelegd aan het waterschap ter beoordeling.
4.1.3 Beoordeling
Op 20 maart 2019 is voor het plangebied de watertoets ingevuld via www.dewatertoets.nl. Door middel van de watertoets kon niet eenduidig geconcludeerd worden dat er geen waterbelangen in het plangebied zijn aangezien er aan de noordzijde van het plangebied watergangen met een beschermingszone lopen. Na nader overleg met het waterschap is gebleken dat er geen waterbelangen bij dit project spelen. De watertoets en het overleg met het waterschap zijn te vinden in Bijlage 5.
Conclusie
Het aspect water vormt geen belemmering voor het initiatief.
4.2 Milieuaspecten
4.2.1 Bedrijven en milieuzonering
In het kader van de Wet milieubeheer dient in nieuwe situaties rekening te worden gehouden met (wenselijke) afstanden tussen bepaalde milieubelastende functies en milieugevoelige functies. In de uitgave Bedrijven en Milieuzonering (2009) is een richtafstandenlijst opgenomen. In de lijst is voor allerlei soorten 'milieubelastende activiteiten' aangegeven welke richtafstanden vanwege geur, stof, geluid en gevaar bij voorkeur aangehouden moeten worden ten opzichte van 'milieugevoelige activiteiten'. De grootste van deze vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een activiteit in een milieucategorie.
De richtafstanden gaan uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet worden beoogd, dan kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting (in plaats van de richtafstanden). Benadrukt moet worden dat de richtafstanden zijn afgestemd op het omgevingstype rustige woonwijk (of een vergelijkbaar omgevingstype) en dat de richtafstanden bij een omgevingstype gemengd gebied (een gebied met een matige tot sterke functiemenging) met 1 stap kunnen worden verlaagd zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat.
Het waar nodig scheiden van milieubelastende activiteiten en milieugevoelige gebieden en functies bij nieuwe ontwikkelingen dient twee doelen:
- het reeds in het ruimtelijke spoor voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies;
- het tegelijk daarmee aan de bedrijven voldoende zekerheid bieden dat zij hun activiteiten duurzaam binnen aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.
Het bestemmingsplan en de milieuregelgeving vormen elkaars complement. Voor zover met behulp van een zonering eventuele overlast voor de omgeving niet voldoende kan worden beperkt, kan de toepassing van milieuregelgeving uitkomst bieden.
Situatie plangebied
Dit bestemmingsplan maakt de realisatie van natuurwaarden en van een woning mogelijk. Het plangebied is in de huidige situatie bestemd met de bestemming 'Bedrijf - Landelijk' bestemd, met een nadere aanduiding voor rietdekkersbedrijf. Dit bedrijf is voorzien van een milieucategorie 2, wat inhoud dat er een afstand van 30 meter aangehouden moet worden. Daarnaast zijn er in de loodsen een interieurbouwbedrijf en enkele opslagen aanwezig die ook binnen de milieucategorie 2 vallen. De nieuw te realiseren woning valt binnen de contour van 30 meter van het bedrijf. Het aspect geluid is hierbij de bepalende factor. Om deze reden is er voor de woning een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Dit wordt verder beschreven in paragraaf 4.2.2.
Conclusie
Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt in de eerste instantie een belemmering voor het plan rondom het aspect geluid. In paragraaf 4.2.2 word het aspect geluid verder onderzocht en uitgewerkt.
4.2.2 Geluid
In het kader van de Wet geluidhinder is bij de vaststelling van een bestemmingsplan een akoestisch onderzoek vereist naar de geluidsbelasting op geluidsgevoelige bestemmingen vanwege industrielawaai, weg- en railverkeerslawaai. Dit geldt alleen voor (geplande) geluidsgevoelige bestemmingen die binnen de zone van een weg, spoorweg of industrieterrein liggen.
Situatie plangebied
Dit bestemmingsplan voorziet in de realisatie van een nieuwe geluidgevoelige functie, namelijk een woning. Voor deze woning is een akoestisch onderzoek vereist omdat het plangebied is gelegen aan een doorgaande weg waar een hogere snelheidslimiet dan 30 km/uur geldt. Daarnaast zijn bedrijven met milieucategorie 2 in het plangebied aanwezig. De woning valt binnen de zone van dit bedrijf, waarbij geluid de bepalende factor is voor de milieuzone. Ook om deze reden is er een akoestisch onderzoek uitgevoerd.
De afstand tot de Amersfoortseweg is voldoende om overschrijding van de voorkeursgrenswaarde te voorkomen. De afstand tot de A28 is groter dan de huidige zonnebreedte (meer dan 400 meter) waardoor toetsing achterwege kan blijven. Ook de spoorlijn ligt op meer dan 300m en valt daarmee buiten de beoordeling. Voor de omliggende wegen is geen nader onderzoek nodig.
Onderzoek
Op 16 augustus 2018 is voor het plangebied een akoestisch onderzoek ten behoeve van het rietdekkersbedrijf uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen in Bijlage 1.
Uit het onderzoek blijkt dat in de representatieve bedrijfssituatie ruim wordt voldaan aan de richtwaarden uit de VNG-brochure en de geluideisen van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Bij de nieuw te bouwen woning en de bestaande woningen in de omgeving is sprake van een goed woon- en leefklimaat.
Conclusie
Het aspect geluid vormt geen belemmering voor het initiatief. Ook het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen belemmering zoals aangetoond in het hiervoor beschreven onderzoek.
4.2.3 Bodem
Ten aanzien van de bodemkwaliteit geldt de Wet bodembescherming (Wbb) en het (bijbehorende) Besluit bodemkwaliteit. Bij een ruimtelijk plan moet de bodemkwaliteit van het betreffende gebied inzichtelijk worden gemaakt. Hierbij is van belang te weten of er bodemverontreiniging is die de functiedoelen kan frustreren, of er daardoor gezondheidsrisico's of ecologische risico's zijn en wat de mogelijkheden zijn om er tijdig iets aan te doen. Hiervoor is wettelijk verplichte informatie over de bodemkwaliteit nodig.
Situatie plangebied
Op 11 juli 2018 is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen in Bijlage2. Op basis van de resultaten van vooronderzoek wordt niet verwacht dat op de locatie sprake zal zijn van aanwezigheid van bodemverontreiniging. Geconcludeerd wordt dat de hypothese 'onverdachte locatie' stand houdt.
De onderzoeksresultaten geven geen aanleiding om aanvullend of nader bodemonderzoek uit te voeren.
Conclusie
Het aspect bodem vormt geen belemmering voor het initiatief.
4.2.4 Externe veiligheid
Bij externe veiligheid gaat het onder meer om productie, opslag, transport en gebruik van gevaarlijke stoffen. Dergelijke activiteiten leggen beperkingen op aan de omgeving. Door voldoende afstand aan te houden tussen deze activiteiten en 'gevoelige objecten' wordt voldaan aan de wettelijke normen.
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van 27 oktober 2004 en de hierin opgenomen Regeling externe veiligheid inrichtingen, geeft aan welke activiteiten/bedrijven risicocontouren kennen, waarmee rekening dient te worden gehouden bij het verlenen van vergunningen in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.
Het Bevi heeft tot doel de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in bedrijven tot het aanvaarde maximum te beperken. Het gaat daarbij om het beperken van de kans op en effect van een ernstig ongeval vanwege activiteiten met gevaarlijke stoffen binnen inrichtingen. Op vergelijkbare wijze zijn de aanvaardbare risico's, verbonden aan transport van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor en het transport door buisleidingen, vastgelegd in het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de daarbij behorende regelingen. Het doel wordt in Bevi, Bevt en Bevb vertaald naar de begrippen plaatsgebonden risico en groepsrisico:
- Plaatsgebonden risico (PR): Risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als een kans per jaar dat een persoon onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen een inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is.
- Groepsrisico (GR): Cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen de inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is.
In Bevi, Bevt en Bevb zijn de risiconormen (plaatsgebonden risicoafstanden) wettelijk vastgelegd. Binnen deze afstanden mogen geen kwetsbare objecten worden opgericht. Beperkt kwetsbare objecten mogen alleen onder zwaarwegende motieven binnen deze risicoafstanden. Er is in Bevi, Bevt en Bevb geen harde norm voor het groepsrisico vastgesteld. Voor het groepsrisico geldt een verantwoordingsplicht. Om deze reden is de risicokaart geraadpleegd.
Situatie plangebied
Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de digitale Risicokaart voor het plangebied weer.
Uitsnede risicokaart (plangebied groen omlijnd), bron: www.risicokaart.nl
Vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen
In het plangebied bevindt zich een hoofdtransportleiding voor aardgas. Deze leiding bevindt zich op relatief geringe afstand van de nieuw te bouwen woning, namelijk op circa 80 meter. De locatie bevindt zich wel in het invloedsgebied van de gasleiding, dat wil zeggen dat bij een eventuele explosie mogelijk gewonden zouden kunnen vallen. Voor het groepsrisico hebben deze enkele extra bewoners nauwelijk invloed.
Vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen
Het plangebied ligt niet binnen de invloedssfeer van rijksweg A28 en A1 (wegen waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd). Beide wegen liggen op meer dan 500 meter afstand van het plangebied. Het plangebied ligt niet binnen de invloedssfeer van spoorwegen.
Gevaarlijke stoffen bij inrichtingen
In de nabijheid van het plangebied zijn twee inrichtingen die een risicocontour hebben. Deze risicocontouren reiken echter niet tot in het plangebied. De inrichtingen liggen op voldoende afstand van het plangebied.
Conclusie
In het plangebied bevindt zich een transportleiding voor aardgas. De komst van de nieuwe woning zorgt voor een verwaarloosbare toename van het groepsrisico. Het aspect externe veiligheid vormt daarmee geen verdere belemmering voor het initiatief.
4.2.5 Luchtkwaliteit
De Wet luchtkwaliteit (verankerd in de Wet Milieubeheer hoofdstuk 5, titel 5.2) is een implementatie van diverse Europese richtlijnen omtrent luchtkwaliteit waarin onder andere grenswaarden voor vervuilende stoffen in de buitenlucht zijn vastgesteld ter bescherming van mens en milieu. In Nederland zijn stikstofdioxide (NO2) en zwevende deeltjes als PM10 (fijn stof) de maatgevende stoffen waar de concentratieniveaus het dichts bij de grenswaarden liggen. Overschrijdingen van de grenswaarden komen, uitzonderlijke situaties daargelaten, bij andere stoffen niet voor.
Hoewel de luchtkwaliteit de afgelopen jaren flink is verbeterd kan Nederland niet voldoen aan de luchtkwaliteitseisen die in 2010 van kracht worden. De EU heeft Nederland derogatie (uitstel) verleend op grond van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Dit betreft een gemeenschappelijke aanpak van het Rijk en diversie regio.s om samen te werken aan een schonere lucht waarbij ruimte wordt geboden aan noodzakelijke ruimtelijke ontwikkelingen. Projecten die in betekenende mate bijdragen aan luchtverontreiniging worden opgenomen in het NSL in de provincies c.q. regio's waar overschrijdingen plaatsvinden. Het maatregelenpakket in het NSL is hiermee in evenwicht en zodanig dat op termijn de luchtkwaliteit in heel Nederland onder de grenswaarden ligt. Projecten die „niet in betekenende mate. (NIBM) bijdragen aan luchtverontreiniging hoeven niet langer individueel getoetst te worden aan de Europese grenswaarden aangezien deze niet leiden tot een significante verslechtering van de luchtkwaliteit. Deze grens is in de AMvB NIBM gelegd bij 3% van de grenswaarde van een stof: Voor NO2 en PM10 betekent dit dat aannemelijk moeten worden gemaakt dat het project tot maximaal 1,2 ug/m³ verslechtering leidt. Voor een aantal functies (o.a. woningen, kantoren, tuin- en akkerbouw) is dit gekwantificeerd in de ministeriële regeling NIBM.
Uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening wordt afgewogen of het aanvaardbaar is het project op deze plaats te realiseren. Hierbij kan de blootstelling aan luchtverontreiniging een rol spelen, ook als het project 'niet in betekende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Er is sprake van een significante blootstellingsduur als de verblijfsduur die gemiddeld bij de functie te verwachten is significant is ten opzichte van een etmaal. Volgens de toelichting op de Regeling Beoordeling luchtkwaliteit is dit onder andere het geval is bij een woning, school of sportterrein.
Gevoelige bestemmingen als scholen, kinderdagverblijven, bejaarden- en zorgtehuizen genieten op grond van de gelijknamige AMvB extra bescherming: Substantiële uitbreiding of nieuwvestiging binnen 50 meter van een provinciale weg of 300 meter van een Rijksweg is alleen toegestaan aan de concentraties luchtvervuilende stoffen zich onder de grenswaarden bevinden.
Situatie plangebied
Met behulp van deze nibm rekentool is de toename van de stoffen NO2 en PM10 bepaald. Hierbij is uitgegaan van 1 woning met in totaal 7 extra voertuigbewegingen. Uit de berekeningen met de nibm-tool blijkt dat het plan de grens van 3% (een toename van 1,2 Pg/m3 NO2 of PM10) niet overschrijdt. Het project wordt dan beschouwd als een nibm-project. Nader onderzoek naar de luchtkwaliteit kan derhalve achterwege blijven.
Nibm rekentool
Conclusie
Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor het initiatief.
4.3 Ecologie
Op 1 januari 2017 is de Wet Natuurbescherming (Wnb) in werking getreden. De Wet natuurbescherming vervangt de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en Faunawet en de Boswet.
Soortenbescherming
Onderdeel van de Wnb is soortenbescherming van planten en dieren. Dit betreffen:
- alle van nature in Nederland in het wild voorkomende vogels die vallen onder de Vogelrichtlijn (Wnb art. 3.1-3.4)
- dier- en plantensoorten die beschermd zijn op grond van de Habitatrichtlijn en de verdragen van Bern en Bonn (Wnb art. 3.5-3.9);
- nationaal beschermde dier- en plantensoorten genoemd in de bijlage van de wet (Wnb art. 3.10-3.11).
Gebiedsbescherming
Voor onderhavig plangebied is de volgende wet- en regelgeving op het gebied van gebiedsbescherming relevant: de Wnb en de provinciale structuurvisie en verordening.
Van deze laatst genoemde groep beschermde soorten mogen provincies een zogenaamde 'lijst met vrijstellingen' opstellen (Wnb art. 3.11). Voor de soorten op deze lijst geldt een vrijstelling van de verboden genoemd in art. 3.10 eerste lid van de Wnb.
Het Natuurnetwerk Nederland (NNN) (voormalig EHS) is een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen belangrijke natuurgebieden in Nederland en vormt de basis voor het natuurbeleid. Het NNN is als beleidsdoel opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. De provincies zijn verantwoordelijk voor de begrenzing, ontwikkeling en bescherming van het NNN.
De provincie Gelderland streeft naar het veiligstellen van de verscheidenheid (biodiversiteit) en kwaliteit van de Gelderse natuur. Hiertoe zet de provincie in op de realisatie van een compact en hoogwaardig stelsel van onderling verbonden natuurgebieden. Dit wil de provincie bereiken door de bestaande natuur in het Gelders Natuurnetwerk (GNN) te beschermen en de samenhang te versterken door het uitbreiden van natuurgebieden in het GNN en het aanleggen van verbindingszones in de Groene Ontwikkelingszone (GO). Dit vindt plaats in de Omgevingsverordening Gelderland. De GNN en GO kent formeel geen externe werking.
Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de Wnb. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming. Een ruimtelijk plan mag namelijk geen significante gevolgen hebben voor een te beschermen gebied en/of soort.
Situatie plangebied
De voorgenomen werkzaamheden betreffen het bouwen van een woning en de aanleg van boscompensatie op gronden die nu een bedrijfs- of agrarisch gebruik kennen. Door deze werkzaamheden worden er geen leefgebieden van beschermde diersoorten aangetast. Wel dienen de werkzaamheden te worden afgestemd op de broedtijd van algemeen beschermde broedvogels. Tevens blijft de algemene zorgplicht van kracht. Bij calamiteiten zal opnieuw moeten worden beoordeeld welke maatregelen passend zijn.
Het plangebied ligt in de nabijheid van beschermd gebied. Het naastgelegen Hoevelakense Bos is aangemerkt als Gelders Natuurnetwerk. Dit beschermde gebied zal geen negatieve gevolgen ondervinden van de komst van dit initiatief. Het beschermde gebied wordt versterkt door de natuurwaarden welke mogelijk gemaakt worden door dit plan.
Het plangebied aan de Nijkerkerstraat ligt op meer dan 12 kilometer van het dichtstbijzijnde stikstofgevoelige Natura 2000-gebied: de Veluwe. Tijdens de gebruiksfase zal nauwelijks sprake zijn van stikstofuitstoot. De nieuwe woning moet namelijk gasloos zijn. Enkele verkeersbewegingen per dag van en naar de nieuwe woning zullen niet leiden tot een toename van stikstofdepositie in een Natura 2000-gebied op meer dan 12 km afstand. De aanlegfase is bovendien een tijdelijk effect, waarbij het ook nog om een klein plan voor de bouw van één woning gaat. Ook hierbij komt nauwelijks stikstof vrij. De eventuele negatieve effecten van de bouw van de woning worden ruimschoots gecompenseerd met de aanleg van 3 hectare nieuwe natuur op hetzelfde perceel.
Door de komst van natuurwaarden op het perceel wordt tenslotte de mogelijkheid weggenomen om verdere agrarische activiteiten uit te voeren. Hierdoor zal de stikstofdepositie eveneens afnemen.
Conclusie
Het aspect ecologie levert geen belemmering op voor dit initiatief.
4.4 Verkeer En Parkeren
In deze paragraaf wordt getoetst of er geen onevenredige belasting plaatsvindt op de omliggende infrastructuur van het plangebied.
Conclusie
De te realiseren woning voorziet in circa 7 extra verkeersbewegingen per dag. Deze toename in verkeersbewegingen voorziet niet in een onevenredig grote druk op de omliggende wegen. De ontsluiting van de nieuwe woning wordt gerealiseerd via de bestaande inrit aan de Nijkerkerstraat. Parkeren wordt op eigen terrein opgelost.
4.5 Archeologie En Cultuurhistorie
De Monumentenwet 1988 is per 1 juli 2016 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze naar verwachting in 2021 in werking treedt. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is.
De Erfgoedwet bundelt en wijzigt een aantal wetten op het terrein van cultureel erfgoed. De kern van deze wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, de archeologische resten intact moeten blijven (in situ). Wanneer dit niet mogelijk is, worden archeologische resten opgegraven en elders bewaard (ex situ). Daarnaast dient ieder ruimtelijk plan een analyse van de overige cultuurhistorische waarden van het plangebied te bevatten. Voor zover in een plangebied sprake is van erfgoed, dient op grond van voorgaande dan ook aangegeven te worden op welke wijze met deze cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten archeologie rekening wordt gehouden.
Situatie plangebied
Archeologie
De locatie Nijkerkerstraat 47 ligt volgens de archeologische beleidskaart in een gebied met een lage verwachtingswaarde. Daarnaast blijft de totale ontwikkeling onder de in het bestemmingsplan vastgestelde grenswaarden. Voor realisatie van deze woning zijn er dus archeologisch gezien geen belemmeringen. Het is dan ook niet nodig voor dit gebied een archeologisch onderzoek uit te voeren.
Indien bij werkzaamheden vondsten worden gedaan (scherven, fundamenten, opvallende verkleuringen in het gele zand, etc.) waarvan het vermoeden bestaat dat zij van archeologische betekenis zijn, dient hier onmiddellijk melding van te worden gemaakt bij de afdeling VTH cluster Monumentenzorg & Archeologie.
Cultuurhistorie
Het perceel Nijkerkerstraat 47 ligt als een voormalig agrarisch bedrijf voor het Hoevelakense Bos. Het perceel is bij de laatste bestemmingsplanherziening omgezet in een rietdekkersbedrijf. Tevens is er destijds een tweede woning gerealiseerd. De realisatie van de woning en inrichting met bos- en natuurcompensatie gaat ten koste van de open structuur richting het Hoevelakense Bos, maar levert anderzijds wel een versterking van het Hoevelakense Bos op.
Conclusie
Het aspect archeologie en cultuurhistorie vormt geen belemmering voor het plan.
Hoofdstuk 5 Juridische Planbeschrijving
5.1 Algemeen
Het onderhavige bestemmingsplan heeft tot doel een juridisch-planologische regeling te scheppen voor de aanleg van boscompensatie en het bouwen en het gebruik van een tweede woning binnen het plangebied. Daarnaast blijven de gronden in gebruik voor een rietdekkersbedrijf/kantoor/-opslag.
De opzet van de bestemming(en) is in hoofdlijnen dezelfde als in het bestemmingsplan Buitengebied Nijkerk 2017, veegplan 1.
Bij het opstellen van het onderhavige bestemmingsplan is aansluiting gezocht bij de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) geformuleerde uitgangspunten. Daarnaast is het plan opgesteld conform de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP2012).
Een bestemmingsplan kent aan gronden een bestemming toe en verbindt regels aan deze bestemming. Deze regels betreffen het gebruik van de gronden, maar onder meer ook de bouwmogelijkheden. De regels zijn nader onder te verdelen in:
Inleidende regels
Het bestemmingsplan voorziet in een aantal inleidende regels. In deze regels staan de begrippen verklaard die in de planregels voorkomen en die om een nadere omschrijving vragen. Verder wordt aangegeven op welke wijze gemeten moet worden om bijvoorbeeld een goot- of bouwhoogte te bepalen.
Bestemmingsregels
Deze regels betreffen het hart van het bestemmingsplan. In de bestemmingsregels wordt aangegeven waarvoor en - zo nodig - hoe de betreffende gronden gebruikt en bebouwd mogen worden.
Algemene regels
Het gaat hier om algemene regels die betrekking hebben op alle bestemmingen in het plan. In plaats van bij elke bestemming dezelfde regel te plaatsen, kan gebruik worden gemaakt van een algemene regel. In de algemene gebruiksregels is de verplichte inrichting van het erf en landschap conform het inrichtingsplan als opgenomen in de bijlagen bij de regels in een voorwaardelijke verplichting vastgelegd.
Overgangs- en slotregels
Hieronder zijn het overgangsrecht en de slotregel opgenomen. Ook is een uitsterfregeling opgenomen waarin is bepaald dat de schuren ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' mogen worden gebruikt ten behoeve van bedrijven voor de periode voorafgaande aan staking van het gebruik. De slotregel geeft aan op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.
5.2 Specifieke Verklaring Van Dit Bestemmingsplan
Bestemming 'Bedrijf - Landelijk'
Het rietdekkersbedrijf met bijbehorende kantoor/-opslag is verwant aan het landelijk gebied en daarom bestemd als 'Bedrijf - Landelijk'. In de planregels is in een tabel vermeld welke bebouwingsmogelijkheden zijn toegestaan. Op het adres Nijkerkerstraat 47 is maximaal 1 bedrijfswoning toegestaan en maximaal 1.110 m2 aan gebouwen en overkappingen.
Bestemming 'Groen'
De gronden ten noorden van het rietdekkersbedrijf zijn bestemd als 'Groen'. De gronden zijn bestemd voor onder andere groenvoorzieningen. Gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ten behoeve van nutsvoorzieningen.
Bestemming 'Natuur'
De aanpak van Knooppunt Hoevelaken heeft gevolgen voor het Hoevelakense Bos. Het aandeel bos en natuur dat verdwijnt dient gecompenseerd te worden. Ten behoeve van de bos- en natuurcompensatie zijn de omliggende agrarische gronden van het perceel aan Nijkerkerstraat 47 bestemd als 'Natuur'. De bestemming Natuur biedt het juridisch planologisch kader voor de instandhouding en ontwikkeling van de aldaar voorkomende landschaps- en natuurwaarden.
Bestemming 'Wonen'
Op de verbeelding is voor zowel de bestaande woning, als de nieuw te bouwen woning een bestemmingsvlak met de bestemming 'Wonen' opgenomen. Door middel van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden (1)' is vastgelegd dat per bestemmingsvlak één woning is toegestaan.
Dubbelbestemming 'Leiding - Gas' en 'Leiding - Water'
De in het plangebied voorkomende aardgas - en waterleidingen die ruimtelijk relevant zijn en in hun directe omgeving gevolgen hebben voor het grondgebruik (inclusief bebouwing), zijn door middel van een dubbelbestemming geregeld (incl. de contractstroken / bebouwingsvrije zones).
Dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie'
Voor het plangebied is de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie’ opgenomen. Binnen deze dubbelbestemming wordt door middel van de functieaanduiding 'specifieke vorm van waarde - 8' aangegeven vanaf welke oppervlakten en dieptes bij bodemingrepen een archeologisch onderzoek benodigd is.
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Financiële Uitvoerbaarheid
Gelet op het bepaalde in artikel 3.1 Wro moet in het kader van een bestemmingsplan onder andere inzicht worden verschaft in de economische uitvoerbaarheid van het plan. In verband daarmee is eerst onderzocht of voor het onderhavige plan op grond van artikel 6.12, eerste lid Wro de verplichting bestaat om één of meer exploitatieplannen vast te stellen.
De initiatiefnemer en de gemeente Nijkerk gaan een anterieure overeenkomst aan waarin het verplichte kostenverhaal wordt geregeld. Degene die meent schade te lijden door het vaststellen van het bestemmingsplan, kan een verzoek indienen om een tegemoetkoming van de schade (Artikel 6.1 Wro). Eventuele kosten voortkomend uit de planschade zijn in eerdergenoemde overeenkomst meegenomen. In de anterieure overeenkomst is tevens opgenomen dat de initiatiefnemer een bijdrage van €6.000 doet aan het Landschapsfonds, conform de nota Bovenwijkse en bovenplanse voorzieningen. Tevens is in de overeenkomst vastgelegd dat de initiatiefnemer zijn gronden inricht en beheert conform het inrichtingsplan.
6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Het bestemmingsplan is in het kader van het vooroverleg voorgelegd aan Waterschap Vallei en Veluwe en aan de provincie Gelderland. Ook leidingbeheerder Vitens heeft ingestemd met het opgestelde inrichtingsplan.
Het ontwerpbestemmingsplan heet gedurende een periode van 6 weken voor een ieder ter inzage gelegen. In deze termijn kon een ieder een zienswijze op het plan indienen. Er zijn geen zienswijzen ontvangen op het plan.
Bijlage 1 Lijst Specifieke Bedrijven
Bijlage 1 Lijst specifieke bedrijven
Bijlage 2 Lijst Van Bedrijven Aan Huis
Bijlage 2 Lijst van bedrijven aan huis
Bijlage 3 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 3 Staat van bedrijfsactiviteiten
Bijlage 4 Inrichtingsplan Nijkerkerstraat 47
Bijlage 4 Inrichtingsplan Nijkerkerstraat 47
Bijlage 1 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 1 Akoestisch onderzoek
Bijlage 2 Bodemonderzoek
Bijlage 3 Uitwerkingsplan Inrichting Bestemming Natuur
Bijlage 3 Uitwerkingsplan inrichting bestemming natuur