KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
Artikel 4 Bedrijf - Containeroverslagbedrijf
Artikel 5 Bedrijf - Electriciteitscentrale
Artikel 6 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 7 Bedrijf - Waterstaatkundig
Artikel 8 Bedrijventerrein - 1
Artikel 9 Bedrijventerrein - 2
Artikel 10 Bedrijventerrein - 3
Artikel 11 Groen
Artikel 12 Groen - 1
Artikel 13 Maatschappelijk
Artikel 14 Natuur
Artikel 15 Recreatie - Volkstuin
Artikel 16 Sport
Artikel 17 Tuin
Artikel 18 Verkeer
Artikel 19 Water
Artikel 20 Wonen
Artikel 21 Leiding - Gas
Artikel 22 Leiding - Hoogspanning
Artikel 23 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Artikel 24 Leiding - Riool
Artikel 25 Waarde - Archeologie 2
Artikel 26 Waarde - Archeologie 3
Artikel 27 Waterstaat - Waterinfiltratiegebied
Artikel 28 Waterstaat - Waterkering
Artikel 29 Waterstaat - Waterlopen
Artikel 30 Waterstaat - Waterstaatkundige Functie
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 31 Anti-dubbeltelregel
Artikel 32 Algemene Bouwregels
Artikel 33 Algemene Gebruiksregels
Artikel 34 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 35 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 36 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 37 Overgangsrecht
Artikel 38 Slotregel
Bijlagen Bij De Regels
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten (Model Nijmegen)
Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten (Model Nijmegen)
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
1.2 Plangebied
1.3 Vigerend Planologisch Regime
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Beschrijving Plangebied
Hoofdstuk 3 Ruimtelijk Beleidskader
3.1 Rijksbeleid
3.2 Provinciaal Beleid
3.3 Regionaal Beleid
3.4 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Functioneel Beleidskader
4.1 Economie
4.2 Wonen
4.3 Maatschappelijke Voorzieningen
4.4 Verkeer En Vervoer
4.5 Groen, Natuur En Landschap
4.6 Klimaat
4.7 Water
4.8 Cultuurhistorie En Archeologie
4.9 Kabels En Leidingen
Hoofdstuk 5 Milieu
5.1 Bedrijvigheid
5.2 Externe Veiligheid
5.3 Geluid
5.4 Luchtkwaliteit
5.5 Bodem
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Economische Uitvoerbaarheid
6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 7 Bijlagen Bij Toelichting
7.1 Stedenbouwkundige Matrix
Bijlagen Bij Toelichting
Bijlage 1 Vaststellingsbesluit Van 26 Juni 2013

Nijmegen Kanaalhavens

Bestemmingsplan - gemeente Nijmegen

Vastgesteld op 17-12-2014 - deels onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens van de gemeente Nijmegen.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0268.BP10000-VG01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).

1.3 aanbouw

een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw, dat op de grond staat, dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en dat een aparte ruimte vormt die al dan niet vanuit het hoofdgebouw bereikbaar is.

1.4 aan huis verbonden beroepsactiviteiten

een dienstverlenend beroep, dat op kleine schaal in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.

1.5 aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten

het verlenen van diensten, het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid (geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen), het voeren van de administratie van bedrijfsactiviteiten die (behoudens genoemde administratieve werkzaamheden) niet ter plaatse worden uitgeoefend, het verstrekken van logies en ontbijt (bed and breakfast) waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn dat de activiteit in de woning met behoud van de woonfunctie ter plaatse kan worden uitgeoefend.

1.6 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.7 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.8 achtergevellijn

de achterste grens van het bouwvlak en het verlengde daarvan;

1.9 archeologisch deskundige

de gemeentelijk (beleids)archeoloog of een andere door het College van Burgemeester en Wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologie.

1.10 archeologisch onderzoek

onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door de gemeente Nijmegen of namens de gemeente Nijmegen door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK/SIKB), beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 39 MW en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie.

1.11 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of houden van dieren.

1.12 autohandel

de handel in en verkoop van (bedrijfs)auto's, niet zijnde vrachtauto's.

1.13 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.14 bed and breakfast

een overnachtingsmogelijkheid gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt. Een bed- en breakfast heeft maximaal 4 kamers en 8 slaapplaatsen.

1.15 bedrijf

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel detailhandel plaatsvindt uitsluitend als niet zelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.16 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein kennelijk slechts bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk moet worden geacht.

1.17 bedrijvigheid

het uitoefenen van een bedrijf, met aanverwante activiteiten als laden en lossen en parkeren.

1.18 bestaand

  1. a. bestaande bouwwerken: een legaal bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning;
  2. b. bestaand gebruik: het legale gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.19 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.20 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.21 bevoegd gezag

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.

1.22 bijgebouw

een vrijstaand, in functioneel en bouwkundig opzicht aan het hoofdgebouw ondergeschikt gebouw op hetzelfde bouwperceel dat op de grond staat en alleen bedoeld en ingericht ten behoeve van (huishoudelijke) berging, hobby- en/of stallingruimte.

1.23 bouwen

het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.24 bouwhistorisch onderzoek

in een schriftelijke rapportage vastgelegd onderzoek naar de bouw-, verbouwings- en gebruiksgeschiedenis en bouwhistorische kwaliteit van een monument in de vorm van een bouwhistorische inventarisatie, -verkenning, -opname of -ontleding, uitgevoerd overeenkomstig de “Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek”.

1.25 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.26 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.27 bouwmarkt

een geheel of gedeeltelijk overdekt detailhandelsbedrijf met een overdekt verkoopvloeroppervlak van minimaal 1.000 m2, waarop een volledig of nagenoeg volledig assortiment van bouw- en doe-het-zelf producten uit voorraad wordt aangeboden.

1.28 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.29 bouwperceelsgrens

een grens van een bouwperceel.

1.30 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.31 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.32 casino

een speelcasino zoals bedoeld in artikel 27 lid g van de Wet op de kansspelen, te weten de voor het publiek opengestelde of bedrijfsmatig gedreven inrichting, waar door middel van gemeenschappelijk beoefende kansspelen aan de deelnemers de gelegenheid wordt gegeven om mede te dingen naar prijzen of premies, indien de aanwijzing der winnaars geschiedt door enige kansbepaling, waarop de deelnemers in het algemeen geen overwegende invloed kunnen uitoefenen.

1.33 cultuur en ontspanning

voorzieningen gericht op cultuur en ontspanning, zoals een atelier, bioscoop, bowlingbaan, creativiteitscentrum, dansschool, museum, muziekschool, muziektheater, sauna, theater en wellness. Prostitutie, raamprostitutie/raamexploitatie of seksinrichting is uitgesloten. Een casino is alleen toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'casino'.

1.34 cultuurhistorische waarden

waarden die zijn gekoppeld aan de beschavingsgeschiedenis, ondergebracht als historisch (steden)bouwkundig erfgoed, historisch landschappelijk erfgoed of archeologisch erfgoed.

1.35 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met uitzondering van het bieden van gelegenheid om gekochte etenswaren ter plaatse te nuttigen. Onder detailhandel wordt niet verstaan detailhandel in volumineuze goederen.

1.36 detailhandel in volumineuze goederen

detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals: verkoop van auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens, meubels en woninginrichting en sanitair.

1.37 dienstverlenend bedrijf

een bedrijf met een uitsluitend of in hoofdzaak dienstverlenende of verzorgende taak al dan niet met een baliefunctie, zoals: uitzendbureaus, reisbureaus, wasserettes, kapsalons, bijkantoren van banken en van sociaal-culturele instellingen, postagentschappen, telefoon-, internet-, telegraaf- en telexdiensten, snelfoto-ontwikkel- en copyshops, videotheken, autorijscholen en dergelijke.

1.38 erf

de gronden met een woonbestemming gelegen binnen het bouwperceel maar buiten het bouwvlak.

1.39 escortbedrijf

de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend (escortservices, bemiddelingsbureaus, overige).

1.40 evenement

evenement zoals bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeente Nijmegen (APV).

1.41 garagebedrijf

een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor onderhoud en reparatie van motorvoertuigen al dan niet met verkoop van auto's, met dien verstande dat de verkoop van motorbrandstoffen is uitgezonderd.

1.42 garagebox

overdekte berg- en bewaarplaats, stalling voor auto's en (motor)fietsen.

1.43 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.44 geluidsgevoelige functies

geluidsgevoelige functies als bedoeld in de Wet geluidhinder, te weten:

geluidsgevoelige gebouwen

  1. a. woningen;
  2. b. andere geluidsgevoelige gebouwen:
  1. 1. onderwijsgebouwen (alleen de leslokalen, theorielokalen en theorievaklokalen);
  2. 2. ziekenhuizen (alleen de onderzoeks- en behandelingsruimten, ruimten voor patiëntenhuisvesting, recreatie- en conservatieruimten);
  3. 3. verpleeghuizen (alleen de onderzoeks- en behandelingsruimten, ruimten voor patiëntenhuisvesting, recreatie- en conservatieruimten);
  4. 4. verzorgingstehuizen (alleen de onderzoeks-, behandelings-, recreatie- en conservatieruimten alsmede woon- en slaapruimten);
  5. 5. psychiatrische inrichtingen (alleen de onderzoeks-, behandelings-, recreatie- en conservatieruimten alsmede woon- en slaapruimten);
  6. 6. kinderdagverblijven (alleen de onderzoeks-, behandelings-, recreatie- en conservatieruimten alsmede woon- en slaapruimten).


geluidsgevoelige terreinen

  • I. een standplaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Huisvestingswet (woonwagen);
  • II. ligplaats in het water, bestemd om door een woonschip te worden ingenomen.

1.45 geluidgezoneerd industrieterrein

een terrein waar in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van inrichtingen en waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van inrichtingen, behorende tot een bij een algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken.

1.46 geluidzone - industrie

de geluidzone vormt een bufferzone tussen de bedrijven op een geluidgezoneerd industrieterrein en de geluidgevoelige bestemming(en) in de omgeving. Buiten deze zone mag de geluidbelasting vanwege alle bedrijven op het geluidgezoneerde industrieterrein tezamen niet hoger zijn 50 dB(A)-etmaalwaarde. Binnen de zone gelden beperkingen voor geluidsgevoelige bestemmingen.

1.47 gevelbreedte

de breedte van de gevel waar tegenaan wordt gebouwd.

1.48 groothandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.

1.49 historisch stedenbouwkundig erfgoed

fysieke verschijningsvorm en geschiedenis van de gebouwde omgeving.

1.50 historisch landschappelijk erfgoed

fysieke verschijningsvorm en geschiedenis van landschap en geografie.

1.51 hoekovergang

een aan- of uitbouw die buiten de gevelbreedten van het hoofdgebouw wordt gerealiseerd en die een verbinding vormt tussen een aan- of uitbouw aan de voorgevel en een aan- en of uitbouw aan de zijgevel van het hoofdgebouw.

1.52 hoofdbebouwing

hoofdgebouw(en) inclusief aan- en of uitbouwen binnen het bouwvlak.

1.53 hoofdgebouw(en)

gebouw of gebouwen, die op een bouwperceel door zijn/hun aard, constructie en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk(en) is/zijn aan te merken.

1.54 hoogwaardig openbaar vervoer

een vorm van openbaar vervoer die gepositioneerd kan worden tussen de traditionele bus en trein, waarbij de nadruk ligt op het snel en betrouwbaar en comfortabel vervoeren van passagiers over vrijliggende HOV-infrastructuur.

1.55 horecabedrijf

een bedrijf of instelling waar als hoofddoel bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, niet zijnde detailhandel en/of ondersteunende horeca of bed and breakfast.

1.56 hotel/pension

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse.

1.57 internetverkoop

een specifieke vorm van detailhandel zonder showroom, uitstalling, verkoop en afhaal van goederen ter plaatse, waarbij de goederen via internet en andere media worden aangeboden en de handel via het internet verloopt, en waarbij de goederen uitsluitend per post of per koeriersdienst worden geleverd.

1.58 kantoor

een ruimte welke door de aard en indeling kennelijk is bestemd om uitsluitend of in hoofdzaak dienstig te zijn tot het verrichten van administratieve en/of ontwerptechnische arbeid, al dan niet met een ondergeschikte baliefunctie.

1.59 kiosk

een gebouw, al dan niet met een (gebouwd) terras, van beperkte omvang, veelal geplaatst in de openbare ruimte, gericht op het ter plaatse aan passanten te koop aanbieden van producten zoals souvenirs, kranten, tijdschriften, bloemen en planten, vis, groenten, versnaperingen, niet-alcoholische en licht alcoholische dranken, rookwaren, e.d.

1.60 kringloopbedrijf

een bedrijf dat zich bevoorraadt met goederen die door mensen voor niets ter beschikking worden gesteld; het bedrijf selecteert, sorteert en repareert deze goederen en biedt deze ter verkoop aan in een bijbehorende winkel.

1.61 kwetsbare objecten

kwetsbare objecten volgens artikel 1, onder l, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen 2004.

1.62 landschappelijke waarden

waarden gebaseerd op aardkundige, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke aspecten, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.

1.63 maatschappelijke voorzieningen

het openbaar bestuur, medische, sociale, educatieve en levensbeschouwelijke diensten, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen diensten, zoals: huisarts, apotheek, school, sportzaal, kinderdagverblijf, wijkcentrum, kerkgebouw, verzorgingstehuis, onzelfstandige woonvormen, uitvaartcentrum en bibliotheek.

1.64 natuurlijke waarden

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige, ecologische en biologische elementen voorkomende in dat gebied.

1.65 omgevingsvergunning

vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.66 ondergronds bouwwerk

  1. a. een (gedeelte van een) gebouw dat gelegen is onder het niveau van de begane grondvloer van dat gebouw, waarbij de hoogte van die begane grondvloer nergens hoger ligt dan 0,25 meter boven het aansluitende maaiveld ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. b. een zelfstandig voor mensen toegankelijk bouwwerk waarvan de bovenkant nergens hoger is dan het maaiveld van het bouwperceel ter plaatse van dat bouwwerk.

1.67 ondergeschikte detailhandel

detailhandel waarbij de detailhandelsactiviteit een directe relatie heeft met de hoofdactiviteit maar daaraan ondergeschikt is.

1.68 ondergeschikte kantoren

kantoren waarbij het kantoor een directe relatie heeft met de hoofdactiviteit maar daaraan ondergeschikt is.

1.69 ondergrond

voor de ondergrond van het plan is gebruik gemaakt van de Grootschalige Basiskaart Nederland (GBKN), als vervat in het bestand BP10000_GBKN20120202.dxf.

1.70 ondersteunende horeca

horeca waarbij de horeca-activiteit ondersteunend is aan de hoofdactiviteit maar daaraan ondergeschikt is.

1.71 overkapping

een op de grond staand, plat afgedekt bouwwerk, bestaande uit ten minste een dak, niet zijnde een gebouw.

1.72 parkeerdak

plat dak dat als parkeerplaats gebruikt kan worden.

1.73 parkeergarage

onder- of bovengrondse voorziening waar automobilisten (meestal) overdekt hun auto's kunnen parkeren.

1.74 perceelsgrens

de grens van een bouwperceel.

1.75 perifere detailhandel

detailhandel die niet of moeilijk inpasbaar is in bestaande en/of traditionele winkelcentra vanwege de volumineuze aard van de goederen en vanwege de benodigde (wijze van) bevoorrading, zoals detailhandel in auto's, boten, caravans, keukens en tegels en sanitair, tuincentra en tuininrichtingsartikelen, bouwmarkten, woninginrichting.

1.76 permanente bewoning

bewoning van een ruimte als hoofdverblijf door dezelfde persoon.

1.77 productiegebonden detailhandel

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waar de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.

1.78 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding.

1.79 raamprostitutie

een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostituee/prostitué tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen.

1.80 recreatieve voorzieningen

op verblijfs- en dagrecreatie gerichte voorzieningen, niet zijnde een sportvoorziening, zoals: kampeerterrein, kampeerboerderij, recreatiewoning en een volkstuin.

1.81 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijk gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde dan wel onderkomen, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al of niet in combinatie met elkaar.

1.82 sportvoorzieningen

gebouwde en niet-gebouwde voorzieningen gericht op sport, niet zijnde een recreatieve voorziening, zoals: fitnesscentrum, ijsbaan, manege, speelterrein, sporthal, sportveld, stadion, tennisbaan en zwembad.

1.83 straatmeubilair

de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals: verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halteaanduidingen, parkeerregulerende constructies, road barriers, afvalinzamelsystemen, openbare toiletvoorzieningen, brandkranen, informatie- en reclameobjecten, fietsenstallingen, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, beeldende kunst, gedenktekens, sport- en speelvoorzieningen, abri's en dergelijke.

1.84 straatprostitutie

het op straat door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze, passanten tot seksuele handelingen te bewegen, uit te nodigen dan wel aan te lokken.

1.85 stacaravan

een caravan, die, ook als deze niet omgevingvergunningplichtig is, toch als bouwwerk valt aan te merken.

1.86 standplaats

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.

1.87 supermarkt

een (grootschalig) detailhandelsbedrijf, veelal onderdeel van een supermarktketen, met een grote verscheidenheid aan levensmiddelen.

1.88 terreinen met een archeologisch belang

terreinen met een hoge verwachtingswaarde op het aantreffen van archeologische resten in de bodem of waarvan bekend is dat er in beperkte mate waardevolle archeologische resten in de bodem aanwezig zijn.

1.89 terreinen van zeer hoge archeologische waarde

terreinen waarvan bekend is dat er waardevolle archeologische resten aanwezig zijn.

1.90 uitbouw

een op de grond staand en aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en dat een vergroting betreft van een in het gebouw gelegen ruimte.

1.91 voorgevellijn

de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde ervan.

1.92 vrachtautohandel

de handel in en verkoop van vrachtauto's.

1.93 wadi

voorziening voor de infiltratie van regenwater. Een wadi is een laagte waarin het regenwater zich kan verzamelen en in de bodem kan infiltreren.

1.94 werk

een werk, geen bouwwerk zijnde.

1.95 winkelcentrum

een cluster van winkels, al dan niet in combinatie met andere functies, die in ruimtelijk-economisch opzicht als eenheid beschouwd moet worden.

1.96 wonen

de huisvesting van één of meerdere personen in een gebouw, niet zijnde een woonwagen of woonschip.

1.97 woning

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van een of meer personen.

1.98 woonboot

elk vaar- of drijftuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te beoordelen naar zijn constructie en/of inrichting in hoofdzaak bestemd is tot, hoofdbewoning geldend dag- en/of nachtverblijf van één of meer personen. Hieronder vallen zowel woonschepen als woonarken.

1.99 woonschip

onder woonschip verstaan we een (voormalig) schip met een (metalen) scheepsromp, dat is ingericht of verbouwd voor permanente bewoning waarbij de oorspronkelijke verschijningsvorm grotendeels behouden is gebleven. Met schip wordt in deze bedoeld: elk van oorsprong watergaand vaartuig, met eigen voortstuwing, dat gebruikt wordt (of werd) om goederen, passagiers of beide te vervoeren.

1.100 woonwagen

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

1.101 zaalverhuur

een inrichting ten behoeve van het al dan niet bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie, waarbij het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren en/of het verstrekken van drank voor consumptie ter plaatse mogelijk is.

1.102 zeer kwetsbaar object

een object dat bestemd is voor groepen beperkt zelfredzame personen. Van beperkte zelfredzaamheid is sprake wanneer personen in geval van een calamiteit niet in staat zijn zichzelf zonder hulp van buitenaf in veiligheid te brengen, zoals kinderen, ouderen, gehandicapten en gedetineerden. Voorbeelden van zeer kwetsbare objecten zijn grote zorgcomplexen, ziekenhuizen, detentiecentra, peuterspeelzalen, kinderdagverblijven, basisscholen en begeleid wonen met 24-uurszorg.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand van een gebouw tot een zijdelingse perceelsgrens

de afstand gemeten vanaf het dichtst bij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw tot aan de zijdelingse perceelsgrens.

2.2 de afstanden tussen lijnen

afstanden tussen lijnen worden gemeten van het hart van de ene lijn tot het hart van de andere lijn.

2.3 de bedrijfsvloeroppervlakte

de totale oppervlakte, binnenwerks gemeten, van alle op een bouwperceel aanwezige bebouwing, boven en onder peil, ten dienste van één bepaalde binnen een bestemming toegestane activiteit/functie.

2.4 de diepte van een bouwwerk, niet zijnde een hoofdgebouw

de afstand gemeten vanaf het verste punt van het bouwwerk loodrecht op de gevel waartegen het bouwwerk wordt aangebouwd.

2.5 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, lichtkoepels, dakkapellen, lucht- en liftkokers, (brand)trappen, zonnepanelen, andere technische ruimten en/of technische constructies, hekwerken, luifels, balkons en antennes.

2.6 de bouwhoogte van een dakopbouw

vanaf de afdekking van de bovenste bouwlaag tot aan het hoogste punt van de dakopbouw.

2.7 de bouwhoogte van een kap

vanaf de bovenkant goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel tot aan het hoogste punt van de kap.

2.8 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.9 gevellijn

de plaats vanaf waar de bouw- en goothoogte van het aangrenzende maatvoeringsvlak wordt gemeten.

2.10 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, lichtkoepels, dakkapellen, lucht- en liftkokers, (brand)trappen, zonnepanelen, andere technische ruimten en/of technische constructies, hekwerken, luifels, balkons en antennes.

Voor de meest voorkomende dakvormen bij woningen is in onderstaande schetsjes aangegeven waar de goothoogte wordt bepaald. Daarbij geldt dat voorzover het gaat om een bestaand zadeldak deze niet mag worden uitgebouwd tot een afgetopte dakvorm.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP10000-VG02_0022.jpg"

2.11 de hoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

2.12 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.13 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.14 het bebouwde oppervlakte

de buitenwerks gemeten oppervlakte van de verticale projectie van alle in een nader aan te geven gebied aanwezige, al dan niet ondergrondse, bouwwerken, met uitzondering van ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals pompputten, luifels en balkons.

2.15 het bebouwingspercentage

het percentage dat de oppervlakte van (een gedeelte van) het bouwvlak aangeeft dat binnen de aanduiding 'bouwvlak' maximaal mag worden bebouwd. Dit percentage geldt voor elk afzonderlijk bouwperceel.

2.16 het peil

de plaats vanwaar in het kader van dit bestemmingsplan de hoogte wordt gemeten als bedoeld “bouw- en goothoogte” en als volgt bepaald:

  1. a. voor bouwwerken boven het maaiveld, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een (al dan niet openbare) weg grenst: de hoogte van de kruin van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. b. voor bouwwerken boven het maaiveld, waarvan de hoofdtoegang niet onmiddellijk aan de hiervoor bedoelde weg grenst: de hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de hoofdtoegang;
  3. c. voor bouwwerken onder het maaiveld, het peil van het bijbehorende bovengrondse hoofdgebouw;
  4. d. voor drijvende bouwwerken: de waterlijn;
  5. e. in de andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

2.17 het (bruto) verkoopvloeroppervlak

de totale oppervlakte van de voor publiek toegankelijke ruimten, etalages en ruimten achter toonbanken.

2.18 het vloeroppervlak

de totale oppervlakte, binnenwerks gemeten, van alle ruimten ondergronds, op de begane grond, de verdiepingen, de zolder en de bijbehorende aan- en uitbouwen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven voor zover deze voorkomen in de categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen in bijlage 1 van de planregels;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf t/m categorie 3.1' voor bedrijven voor zover deze voorkomen in de categorieën 1 t/m 3.1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen in bijlage 1 van de planregels;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kringloopbedrijf' uitsluitend voor een kringloopbedrijf en bijbehorende detailhandel;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' voor een bedrijfswoning;
  5. e. ondergeschikte detailhandel;
  6. f. ondergeschikte kantoren;
  7. g. opslag en uitstalling;
  8. h. ontsluitingswegen;
  9. i. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;
  10. j. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.

3.2 Bouwregels

3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. gebruik van gebouwen voor zelfstandige kantoren;
  2. b. bewoning (inclusief kamerverhuur) van gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen;
  3. c. opslag van goederen op onbebouwde gronden met een totale stapelhoogte van meer dan 5 meter. De opslag van goederen dient vanaf de openbare weg aan het zicht onttrokken te zijn.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. lid 3.1 teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  2. b. lid 3.1 teneinde bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.

Artikel 4 Bedrijf - Containeroverslagbedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Containeroverslagbedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijfsactiviteiten ten behoeve van een containeroverslagbedrijf;
  2. b. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen, ontsluitingswegen, loswallen en (los)kades;
  3. c. bijbehorende ondergeschikte kantoren;
  4. d. containers;
  5. e. opslag en uitstalling;
  6. f. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.

4.2 Bouwregels

4.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 5 Bedrijf - Electriciteitscentrale

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Electriciteitscentrale' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de bouw van bedrijfsgebouwen ten behoeve van de opwekking van electriciteit door middel van olie, gas en/of steenkool met de daarbijbehorende andere gebouwen, bouwwerken en werken, zoals kantoorgebouwen, rookgasontzwavelingsinstallaties, opslag- en/of stortplaatsen voor kolen, vliegas en slakken, onderstations, vliegassilo’s, compressorgebouwtjes, olieopslagtanks, kolentransportinstallaties en gipsbereidingsinstallaties;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gasontvangstation' uitsluitend voor een gasontvangstation;
  3. c. bedrijfswoningen;
  4. d. ondergeschikte detailhandel;
  5. e. ondergeschikte kantoren;
  6. f. opslag en uitstalling;
  7. g. ontsluitingswegen;
  8. h. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;
  9. i. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.

5.2 Bouwregels

5.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. gebruik van gebouwen voor zelfstandige kantoren;
  2. b. bewoning (inclusief kamerverhuur) van gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen;
  3. c. opslag van goederen op onbebouwde gronden met een totale stapelhoogte van meer dan 5 meter. De opslag van goederen dient vanaf de openbare weg aan het zicht onttrokken te zijn.

Artikel 6 Bedrijf - Nutsvoorziening

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. nutsvoorzieningen;
  2. b. voorzieningen en opslag ten behoeve van het beheer en onderhoud van het Maas-Waalkanaal;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvanginstallatie' tevens voor een zendmast/ontvanginstallatie;
  4. d. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;
  5. e. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.

6.2 Bouwregels

6.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. gebruik van gebouwen voor zelfstandige kantoren;
  2. b. bewoning (inclusief kamerverhuur) van gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen;
  3. c. opslag van goederen op onbebouwde gronden met een totale stapelhoogte van meer dan 5 meter. De opslag van goederen dient vanaf de openbare weg aan het zicht onttrokken te zijn.

Artikel 7 Bedrijf - Waterstaatkundig

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Waterstaatkundig' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het gebruik als water, inclusief het gebruik als scheepvaartweg;
  2. b. het gebruik als waterberging en vrij doorstromingsgebied van water, sediment en ijs ten behoeve van de rivier;
  3. c. het gebruik ten behoeve van de uitvoering van bouwwerken, werken en werkzaamheden, welke passen in het kader van het normale beheer en onderhoud van de rivier, zoals oever- en kribvakverdedigingen en strekdammen en het plaatsen van bakens en scheepvaarttekens en één verkeerspost;
  4. d. het gebruik ten behoeve van natuur en/of agrarische doeleinden;
  5. e. op- en overslagactiviteiten.

7.2 Bouwregels

7.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. gebruik van gebouwen voor zelfstandige kantoren;
  2. b. bewoning (inclusief kamerverhuur) van gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen;
  3. c. opslag van goederen op onbebouwde gronden met een totale stapelhoogte van meer dan 5 meter. De opslag van goederen dient vanaf de openbare weg aan het zicht onttrokken te zijn.

Artikel 8 Bedrijventerrein - 1

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven voor zover deze voorkomen in de categorieën 1 t/m 3.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen in bijlage 1 van de planregels;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - bouwmarkt' tevens voor een bouwmarkt;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - detailhandel perifeer' tevens voor perifere detailhandel;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - garage en autohandel' tevens voor een garagebedrijf en/of autohandel;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' tevens voor bedrijfswoningen;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'recreatie' tevens voor een indoor kartbaan en indoor paintballen inclusief ondersteunende horeca als bedoeld in artikel 33.5;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met LPG' tevens voor een benzineservicestation met LPG en een autowasstraat;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt LPG' tevens voor een LPG-vulpunt ten behoeve van het vullen van de ondergrondse LPG-opslagtanks;
  9. i. productiegebonden detailhandel en ondergeschikte detailhandel voor groothandelsbedrijven;
  10. j. ondergeschikte kantoren;
  11. k. opslag en uitstalling;
  12. l. ontsluitingswegen;
  13. m. opwekking van duurzame energie door middel van kleinschalige (urbane) windturbines;
  14. n. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;
  15. o. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen (waaronder in ieder geval begrepen moet worden een waterpartij in de vorm van een overstortvijver met een oppervlak van minimaal 600 m2), alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen, (los)kades en loswallen ,

8.2 Bouwregels

8.3 Specifieke gebruiksregels

8.4 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 9 Bedrijventerrein - 2

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven voor zover deze voorkomen in de categorieën 2 t/m 4.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen in bijlage 1 van de planregels;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - bouwmarkt' tevens voor een bouwmarkt;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - asfaltcentrale' tevens voor een asfaltcentrale met een verwerkingscapaciteit van 100 ton of meer per uur en voor een puinbreker met een verwerkingscapaciteit van 100.000 ton of meer per jaar';
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - puinbreker' tevens voor een puinbreker met een verwerkingscapaciteit van 100.000 ton of meer per jaar;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' tevens voor bedrijfswoningen;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - garage en autohandel' tevens voor een garagebedrijf en/of autohandel;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - autohandel' tevens voor een autohandel;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - vrachtautohandel' tevens voor een handel in vrachtauto's;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - gasontvangstation' uitsluitend voor een gasontvangstation;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG' tevens voor een benzineservicestation zonder LPG;
  11. k. opwekking van duurzame energie door middel van kleinschalige (urbane) windturbines;
  12. l. productiegebonden detailhandel en ondergeschikte detailhandel voor groothandelsbedrijven;
  13. m. ondergeschikte kantoren;
  14. n. opslag en uitstalling;
  15. o. ontsluitingswegen;
  16. p. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;
  17. q. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen, (los)kades en loswallen.

9.2 Bouwregels

9.3 Specifieke gebruiksregels

9.4 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 10 Bedrijventerrein - 3

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven voor zover deze voorkomen in categorie 2 t/m 5.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen in bijlage 1 van de planregels;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' tevens voor bedrijfswoningen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'garage' tevens voor een garagebedrijf;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein-puinbreker 1' tevens voor een puinbreker met een verwerkingscapaciteit van minder dan 100.000 ton per jaar';
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG' tevens voor een benzineservicestation zonder LPG;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – portiersloge' tevens voor een portiersloge;
  7. g. productiegebonden detailhandel en ondergeschikte detailhandel voor groothandelsbedrijven;
  8. h. ondergeschikte kantoren;
  9. i. opslag en uitstalling;
  10. j. ontsluitingswegen;
  11. k. opwekking van duurzame energie door middel van kleinschalige (urbane) windturbines;
  12. l. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;
  13. m. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen, en (los)kades en loswallen.

10.2 Bouwregels

10.3 Specifieke gebruiksregels

10.4 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 11 Groen

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting' voor een ontsluitingsweg;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen-bedrijfswoningen' voor het bestaande aantal bedrijfswoningen en bijbehorende voorzieningen (zoals erf, tuin en verhardingen);
  4. d. bijbehorende voorzieningen zoals: sport- en speelvoorzieningen, hondenuitlaatplaatsen, in- en uitritten en fiets- en voetpaden;
  5. e. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, overstortvijvers, rioolbuffers, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen;
  6. f. geluidwerende voorzieningen, zoals geluidswallen en geluidsschermen;
  7. g. ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals (brand)trappen, keldertoegangen, koekoeken, luifels en balkons, ten behoeve van het aangrenzende hoofdgebouw in de naastgelegen bestemming;
  8. h. (bouw)werken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 32.2.

11.2 Bouwregels

11.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. het gebruik van gronden ten behoeve van parkeren, met uitzondering van ondergrondse parkeervoorzieningen en met uitzondering van bestaande parkeervoorzieningen op de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van groen-bedrijfswoningen'.

Artikel 12 Groen - 1

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, overstortvijvers, rioolbuffers, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen;
  3. c. bijbehorende voorzieningen zoals: hondenuitlaatplaatsen, in- en uitritten en fiets- en voetpaden;
  4. d. bestaande parkeervoorzieningen en bestaande verhardingen;
  5. e. bijgebouwen ten behoeve van woonboten;
  6. f. loopbruggen, aanlegsteigers en trappen ten behoeve van woonboten;
  7. g. geluidwerende voorzieningen, zoals geluidswallen en geluidsschermen;
  8. h. (bouw)werken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 32.2.

12.2 Bouwregels

12.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. het gebruik van gronden ten behoeve van nieuwe, niet bestaande parkeervoorzieningen;
  2. b. het gebruik van gronden als ontsluitings- of toegangsweg voor gemotoriseerd verkeer;
  3. c. het gebruik van gronden als terrassen.

Artikel 13 Maatschappelijk

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen, met dien verstande dat nieuwe geluidsgevoelige functies alleen zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de Wet geluidhinder;
  2. b. bestaande bedrijfswoningen;
  3. c. ondersteunende horeca zoals bedoeld in artikel 33.5;
  4. d. bijbehorende voorzieningen zoals: verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen, sport- en speelvoorzieningen;
  5. e. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.

13.2 Bouwregels

Artikel 14 Natuur

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de op deze gronden voorkomende, dan wel daaraan eigen landschappelijk- en natuurlijke waarden;
  2. b. bijbehorende voorzieningen, zoals: schuilgelegenheden, bergingen, sport- en speelvoorzieningen, parkeervoorzieningen en fiets- en voetpaden;
  3. c. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.

14.2 Bouwregels

14.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 15 Recreatie - Volkstuin

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Volkstuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. volkstuinen;
  2. b. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en sport- en speelvoorzieningen;
  3. c. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.

15.2 Bouwregels

Artikel 16 Sport

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sportvoorzieningen;
  2. b. ondersteunende horeca zoals bedoeld in artikel 33.5;
  3. c. bijbehorende voorzieningen, zoals: verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen, fiets- en voetpaden;
  4. d. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.

16.2 Bouwregels

16.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. gebruik van gronden en gebouwen voor enige vorm van horeca, met uitzondering van het bepaalde in artikel 33.5.

Artikel 17 Tuin

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuinen en groenvoorzieningen;
  2. b. gebouwen en overkappingen behorend bij het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw(en);
  3. c. ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals (brand)trappen, keldertoegangen, koekoeken, luifels en balkons, ten behoeve van het aangrenzende hoofdgebouw in de naastgelegen bestemming;
  4. d. verhardingen en parkeervoorzieningen behorend bij het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw(en);
  5. e. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.

17.2 Bouwregels

17.3 Specifieke gebruiksregels

Het totale oppervlak van ongebouwde parkeervoorzieningen mag:

  1. a. indien de aangrenzende gronden binnen het bouwperceel bestemd zijn tot Wonen, niet meer dan 50% van de tot “Tuin” bestemde gronden bedragen;
  2. b. in overige gevallen mag de tot "Tuin" bestemde gronden geheel gebruikt worden ten behoeve van parkeren.

Artikel 18 Verkeer

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen met een functie voor verblijf en verplaatsing (waaronder terrassen), verkeerswegen (waaronder busbanen, fiets- en voetpaden), openbaar vervoer (waaronder hoogwaardig openbaar vervoer), kunstwerken (zoals bruggen en andere waterstaatkundige werken), parkeervoorzieningen (waaronder garageboxen en parkeergarages) en fietsenstallingen;
  2. b. bijbehorende voorzieningen zoals: groen-, sport- en speelvoorzieningen en taluds;
  3. c. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen;
  4. d. geluidwerende voorzieningen, zoals geluidswallen en geluidsschermen;
  5. e. ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals (brand)trappen, keldertoegangen, koekoeken, luifels en balkons, ten behoeve van het aangrenzende hoofdgebouw in de naastgelegen bestemming;
  6. f. (bouw)werken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 32.2.

18.2 Bouwregels

18.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan het gebruik van garageboxen voor enige vorm van detailhandel en/of horeca.

Artikel 19 Water

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de waterhuishouding en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, de waterbeheersing, waterafvoer en –berging, watergangen, aanleg- en vissteigers, loopbruggen, afmeerpontons, waterlopen en waterpartijen alsmede voor taluds, oevers en onderhoudsstroken, kunstwerken, bruggen, sluizen, stuwen, pompen, (los)kades en loswallen en andere waterstaatkundige werken, en voor de plezier- en beroepsvaart;
  2. b. ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals (brand)trappen, keldertoegangen, koekoeken, luifels en balkons, ten behoeve van het aangrenzende hoofdgebouw in de naastgelegen bestemming;
  3. c. bijbehorende voorzieningen zoals: groen, sport- en speelvoorzieningen;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - persoonsgebonden overgangsrecht' geldt tevens het bepaalde in artikel 37.3.

19.2 Bouwregels

19.3 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:
    1. 1. het aanleggen van terrassen op pontons.

Artikel 20 Wonen

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding ' onderdoorgang' voor een onderdoorgang;
  3. c. aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten zoals bedoeld in artikel 33.1;
  4. d. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;
  5. e. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.

20.2 Bouwregels

20.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.2.2 om uitvoering te kunnen geven aan de Wet maatschappelijke ondersteuning, met dien verstande dat:

  1. a. het totaal bebouwd oppervlakte ten hoogste 60% van de oppervlakte van het erf mag bedragen, met een maximum van 75 m²;
  2. b. deze afwijkingsmogelijkheid enkel geldt ten aanzien van bouw en/of uitbreiding van aan- en uitbouwen.

20.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. bewoning van bijgebouwen;
  2. b. uitoefening van (aan huis verbonden) beroeps- of bedrijfsactiviteiten in bijgebouwen.

Artikel 21 Leiding - Gas

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor aanleg, instandhouding en/of bescherming van een ondergrondse hoge druk aardgastransportleiding.

21.2 Bouwregels

21.3 Afwijken van de bouwregels

21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 22 Leiding - Hoogspanning

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor aanleg, instandhouding en/of bescherming van een ondergrondse hoogspanningsleiding.

22.2 Bouwregels

22.3 Afwijken van de bouwregels

22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 23 Leiding - Hoogspanningsverbinding

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor aanleg, instandhouding en/of bescherming van een bovengrondse hoogspanningsverbinding.

23.2 Bouwregels

23.3 Afwijken van de bouwregels

23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 24 Leiding - Riool

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor aanleg, instandhouding en/of bescherming van een rioolwatertransportleiding.

24.2 Bouwregels

24.3 Afwijken van de bouwregels

24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 25 Waarde - Archeologie 2

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden (gebied van archeologisch belang).

25.2 Bouwregels

25.3 Afwijken van de bouwregels

25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

25.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door:

  1. a. de bestemming Waarde - Archeologie 2 als bedoeld in lid 25.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
  2. b. gronden alsnog te bestemmen als Waarde - Archeologie 2 indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.

Artikel 26 Waarde - Archeologie 3

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden (zeer hoge archeologische waarde).

26.2 Bouwregels

26.3 Afwijken van de bouwregels

26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

26.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door:

  1. a. de bestemming Waarde - Archeologie 3 als bedoeld in lid 26.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.
  2. b. gronden alsnog te bestemmen als Waarde - Archeologie 3 indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.

Artikel 27 Waterstaat - Waterinfiltratiegebied

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterinfiltratiegebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor voorzieningen voor waterzuivering en infiltratie (een fijnmazige structuur voor waterinfiltratie met een zuiverende werking), zoals wadi's en infiltratiegebieden.

27.2 Bouwregels

27.3 Afwijken van de bouwregels

27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 28 Waterstaat - Waterkering

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het in stand houden van, het beheer, het onderhoud en de verbetering van de waterkering, met bijbehorende voorzieningen zoals kunstwerken, dijksloten en andere waterstaatswerken.

28.2 Bouwregels

28.3 Afwijken van de bouwregels

Artikel 29 Waterstaat - Waterlopen

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging, kunstwerken, bruggen en andere waterstaatskundige werken.

29.2 Bouwregels

29.3 Afwijken van de bouwregels

29.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. het aanbrengen van afbeeldingen of tekens voor commerciële doeleinden;
  2. b. het opstellen, opslaan, lozen c.q. storten, al dan niet ten verkoop, van onbruikbare dan wel aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, materialen, stoffen, producten, voer- of vaartuigen of machines.

Deze gebruiksvormen zijn niet strijdig, indien en voor zover deze onlosmakelijk verbonden zijn met werken en werkzaamheden waarvoor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zoals bedoeld in artikel 29.5.1 is verleend.

29.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 30 Waterstaat - Waterstaatkundige Functie

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor :

  1. a. de afvoer van hoog opperwater, sediment en ijs;
  2. b. waterhuishouding;
  3. c. verkeer te water;
  4. d. verbetering van de hoofdwaterkering, voor de vergroting van de afvoercapaciteit, voor de rivier- en/of kanaalverbreding met de daarbij behorende weg- en waterbouwkundige werken;
  5. e. het gebruik ten behoeve van de uitvoering van bouwwerken, werken en werkzaamheden, welke passen in het kader van het normale beheer en onderhoud van de rivier en/of het kanaal, zoals oever- en kribvakverdedigingen en strekdammen en het plaatsen van bakens en scheepvaarttekens.

30.2 Bouwregels

30.3 Afwijken van de bouwregels

30.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 31 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 32 Algemene Bouwregels

32.1 Beeldende kunst

Het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, ten behoeve van beeldende kunst is binnen alle bestemmingen toegestaan tot een maximale bouwhoogte van 15 meter, met dien verstande dat de regels van de dubbelbestemmingen en algemene aanduidingsregels onverkort van toepassing zijn.

32.2 (Bouw)werken ten algemenen nutte

Het oprichten van bouwwerken ten algemenen nutte, zoals: transformatorhuisjes, schakelhuisjes, bemalingsinrichtingen, gasdrukregel- en meetstations, straatmeubilair, infiltratievoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van koude- en warmteopslag, bushaltes, busperrons en haltehavens, wachthuisjes voor verkeers- en parkeerdiensten en schuilgelegenheden, is binnen alle bestemmingen toegestaan, met dien verstande dat:

  1. a. de inhoud van elk gebouw niet meer mag bedragen dan 50 m³;
  2. b. de oppervlakte van elke overkapping niet meer mag bedragen dan 20 m²;
  3. c. de goothoogte van gebouwen niet meer dan 3 meter mag bedragen en de bouwhoogte van gebouwen niet meer dan 5 meter mag bedragen;
  4. d. de bouwhoogte van overkappingen niet meer dan 3 meter mag bedragen;
  5. e. voor de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, de bouwregels van de geldende bestemming van toepassing zijn;
  6. f. de regels van de dubbelbestemmingen en algemene aanduidingsregels onverkort van toepassing zijn.

32.3 Jongerenontmoetingsplaatsen

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen ten behoeve van jongerenontmoetingsplaatsen binnen de bestemmingen Groen, Verkeer of Maatschappelijk onder de voorwaarden dat:

  1. a. het gaat om een visueel goed zichtbare locatie;
  2. b. de locatie voldoende (verkeers)veilig is;
  3. c. de locatie bij voorkeur gelegen is nabij een speelvoorziening;
  4. d. de afstand tot omliggende woonbebouwing dusdanig is dat er geen hinder voor omwonenden is te verwachten;
  5. e. de oppervlakte van gebouwen en/of overkappingen ten behoeve van een jongerenontmoetingsplaats per locatie niet meer dan 20 m2 bedraagt. De goothoogte mag maximaal 3 meter en de bouwhoogte maximaal 5 meter bedragen.

32.4 Ondergronds bouwen

Bouwen onder peil ten behoeve van de bestemming is toegestaan, met dien verstande dat:

  1. a. bouwen onder peil is toegestaan ten behoeve van ondergrondse parkeervoorzieningen met bijbehorende (boven- of ondergrondse) voorzieningen;
  2. b. bouwen onder peil is toegestaan binnen de aanduiding 'bouwvlak' ten behoeve van op de begane grond toegestane functies;
  3. c. bouwen onder peil binnen de bestemming Wonen is tevens buiten de aanduiding 'bouwvlak' toegestaan, voor zover bovengronds aan- en uitbouwen zijn toegestaan dan wel tot zover als de bestaande bovengrondse aan- of uitbouw reikt;
  4. d. bouwen onder peil binnen de bestemming Tuin is toegestaan, mits grenzend aan het hoofdgebouw met een maximale diepte van 1,5 meter dan wel tot zover als de bestaande bovengrondse aan- of uitbouw reikt;
  5. e. bouwen onder peil ten behoeve van een woning binnen de bestemming [Gemengd] is tevens buiten de aanduiding 'bouwvlak' toegestaan, mits grenzend aan de woning met een maximale diepte van 3 meter achter de achtergevelrooilijn dan wel tot zover als de bestaande bovengrondse aan- of uitbouw reikt;
  6. f. bouwen onder peil ten behoeve van een woning binnen de bestemming [Gemengd] is tevens buiten de aanduiding 'bouwvlak' toegestaan, mits grenzend aan de woning met een maximale diepte van 1,5 meter voor de voorgevellijn danwel tot zover als de bestaande aan- of uitbouw reikt;
  7. g. bouwen onder peil ten behoeve van bouwwerken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 32.2 is toegestaan;
  8. h. de regels van de dubbelbestemming en algemene aanduidingsregels onverkort van toepassing zijn.

Artikel 33 Algemene Gebruiksregels

33.1 Aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten

33.2 Bed en breakfast

In hoofdgebouwen die ingevolge deze regels gebruikt mogen worden voor de hoofdfuncties bedrijven, voorzover deze voorkomen in categorie 1 of 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, cultuur en ontspanning, detailhandel, dienstverlening, kantoren, maatschappelijke voorzieningen en/of wonen is op de verdieping(en) een bed en breakfast toegestaan.

33.3 Buitenschoolse opvang en kinderdagverblijven

33.4 Evenementen

Evenementen zijn binnen alle bestemmingen toegestaan, mits hiervoor vergunning is verleend op grond van de Algemeen Plaatselijke Verordening.

33.5 Ondersteunende horeca

In gebouwen die ingevolge deze regels gebruikt mogen worden voor cultuur en ontspanning, detailhandel, dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen, recreatie en/of sport, en niet voor horeca, is ondersteunende horeca onder de volgende voorwaarden toegestaan:

  1. a. de horeca-activiteit is ondergeschikt aan de hoofdactiviteit;
  2. b. de openingstijden van de horeca-activiteit zijn aangepast aan de openingstijden van de hoofdactiviteit;
  3. c. de toegang tot de horeca-activiteit is uitsluitend via die van de hoofdactiviteit, er is dus geen aparte ingang;
  4. d. er is in het pand vrij toegankelijke sanitaire ruimte;
  5. e. voor de horeca-activiteit mag geen aparte reclame worden gemaakt;
  6. f. van het totale vloeroppervlak van een food-detailhandelsbedrijf mag maximaal 20 m2 en niet meer dan 25% van het totale verkoopvloeroppervlak aan ondersteunende horeca worden besteed, mits binnen een afstand van 50 meter aan weerszijden van het pand zich geen andere zaak bevindt met ondersteunende of reguliere horeca;
  7. g. van het totale vloeroppervlak van een non-food detailhandelsbedrijf mag maximaal 50 m2 en niet meer dan 25% van het totale verkoopvloeroppervlak aan ondersteunende horeca worden besteed, mits binnen een afstand van 50 meter aan weerszijden van het pand zich geen andere zaak bevindt met ondersteunende of reguliere horeca;
  8. h. van het totale vloeroppervlak van een maatschappelijke voorziening, een voorziening gericht op cultuur en ontspanning en een recreatieve- en sportvoorziening (met uitzondering van een sporthal en sportveld) mag maximaal 10% aan ondersteunende horeca worden besteed;
  9. i. van het totale vloeroppervlak van een sporthal mag maximaal 12% aan ondersteunende horeca worden besteed;
  10. j. voor 1 sportveld mag maximaal 150 m2 aan ondersteunende horeca worden besteed en bij meerdere velden mag voor ieder extra sportveld maximaal 75 m2 worden opgeteld, met dien verstande dat de maximale oppervlakte niet meer mag bedragen dan 375 m2.

De gehanteerde oppervlaktematen betreffen de totale oppervlakte ten dienste van de ondersteunende horecafunctie, niet inbegrepen de daarbij behorende ruimten als opslag, keuken- en toiletruimten.

33.6 Seksinrichting of escortbedrijf

Artikel 34 Algemene Aanduidingsregels

34.1 Geluidgezoneerd industrieterrein

Een terrein waar in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van inrichtingen en waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van inrichtingen, behorende tot een bij een algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken.

34.2 Geluidzone - Industrie

Op de gronden gelegen ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' mag, ongeacht het bepaalde in de geldende bestemmingen, geen bebouwing voor geluidsgevoelige functies worden opgericht, tenzij een hogere waarde in het kader van de Wet geluidhinder is vastgesteld.

34.3 Veiligheidszone - LPG

Binnen de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - lpg' zijn kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) niet toegestaan.

34.4 Veiligheidszone - Bedrijven

Binnen de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - bedrijven' zijn geen kwetsbare objecten toegestaan.

34.5 Vrijwaringszone - Waterstaatswerk

34.6 Vrijwaringszone - Vaarweg

34.7 Vrijwaringszone - Dijk

  1. a. Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk' zijn de gronden, afgezien van de voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens aangeduid voor de bescherming, het onderhoud en de instandhouding van de primaire waterkering;
  2. b. Ter plaatse van de gronden met de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk' mag niet worden gebouwd;
  3. c. Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde onder b, met inachtneming van de volgende regels:
  1. 1. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels worden in acht genomen;
  2. 2. het belang van de waterkering wordt niet onevenredig geschaad en vooraf wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de desbetreffende waterbeheerder.

Artikel 35 Algemene Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van dit plan, voor zover het een in beperkte mate afwijking van de maatvoering betreft, noodzakelijk om het bouwwerk zodanig te laten aansluiten op een bestaande, legale situatie dat dit vanuit architectonisch en/of bouwkundig opzicht een verbetering is.

Artikel 36 Overige Regels

36.1 Uitsluiting aanvullende werking van de bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9, lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  2. b. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  3. c. de ruimte tussen bouwwerken;
  4. d. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden.

36.2 Berging van hemelwater

Ter voorkoming van wateroverlast mag uitsluitend worden gebouwd en verharding worden aangelegd als de berekende retentiecapaciteit in oppervlaktewater, voor de berging van hemelwater, in dan wel buiten het plangebied gerealiseerd wordt.

36.3 Voorrangsregeling bestemmingen

Bij toepassing van de bestemmingen uit Hoofdstuk 2 geldt, indien op deze gronden een (enkelvoudige) bestemming samenvalt met een dubbelbestemming, primair het bepaalde met betrekking tot de dubbelbestemming.

Indien twee of meer dubbelbestemmingen samenvallen, dient de volgende prioriteitenvolgorde te worden aangehouden:

  1. a. in de eerste plaats de planregels van artikel 21;
  2. b. in de tweede plaats de planregels van artikel 22;
  3. c. in de derde plaats de planregels van artikel 23;
  4. d. in de vierde plaats de planregels van artikel 24;
  5. e. in de vijfde plaats de planregels in artikel 28;
  6. f. in de zesde plaats de planregels van artikel 30 ;
  7. g. in de zevende plaats de planregels van artikel 29 ;
  8. h. in de achtste plaats de planregels van artikel 27;
  9. i. in de negende plaats de planregels van artikel 25;
  10. j. in de tiende plaats de planregels van artikel 26;

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 37 Overgangsrecht

37.1 Overgangsrecht bouwwerken

37.2 Overgangsrecht gebruik

37.3 Persoonsgebonden overgangsrecht

Voor de woonboten op de gronden met de aanduiding “specifieke vorm van water - persoonsgebonden overgangsrecht” geldt het volgende:

Het gebruik van de woonboten als woning/woonboot mag door de bestaande bewoners worden voortgezet. Zodra het gebruik van een woonboot als woning/woonboot door de bestaande bewoner(s) wordt beëindigd, vervalt het recht op gebruik van die woonboot als woning/woonboot.

Als bestaande bewoners worden aangemerkt de persoon/personen die op het moment van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan volgens de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Nijmegen als bewoners staan ingeschreven op het desbetreffende adres.

Artikel 38 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens.

Bijlagen Bij De Regels

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten (Model Nijmegen)

Staat van bedrijfsactviteiten

05 Visserij, kweken van vis en schaaldieren
Cat Milieu-
aspect
0502 Kweken van vis en schaaldieren 3.1 G-GE30
15 Industrie
Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken
Cat Milieu-
aspect
1511 Slachterijen (geen pluimveeslachterijen) 3.2 G-GE100
1513.1 Vervaardiging van snacks en kant-en-klaar-maaltijden 3.1 G-GE50
1513.2 Vervaardiging van vleeswaren (geen snacks) en overige vleesverwerking 3.1 G-GE50
1551 Melkproductenfabrieken v.c. < 55.000 t/j 3.2 G100
Melkproductenfabrieken v.c. > 55.000 t/j 4.2 G100
1552 Bereiding van consumptie-ijs p.o. = 200 m2 2 G30
Bereiding van consumptie-ijs p.o. > 200 m2 3.2 G100
1561 Vervaardiging van meel (geen zetmeel)< 500 t/u 4.1 G200
Vervaardiging van meel (geen zetmeel)= 500 t/u 4.2 G300
1562 Vervaardiging van zetmeel < 10 t/u 4.1 G-GE200
Vervaardiging van zetmeel = 10 t/u 4.2 G-GE300
1571 Vervaardiging van veevoeder (mengvoeder) < 100 t/u 4.1 G-GE200
Vervaardiging van veevoeder (mengvoeder) = 100 t/u 4.2 G-GE300
1572 Vervaardiging van voer voor huisdieren 4.1 G-GE200
1581 Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: v.c. < 2.500 kg meel/week 2 G-GE30
Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: v.c. = 2.500 kg meel/week 3.2 G-GE100
1582 Banketfabrieken en vervaardiging van beschuit en biscuit 3.2 G-GE100
1584.2 Vervaardiging van chocolade en suikerwerk p.o. = 200 m2 2 G-GE30
Vervaardiging van chocolade en suikerwerk p.o. < 2.000 m2 3.2 GE100
Vervaardiging van chocolade en suikerwerk p.o. > 2.000 m2 5.1 GE500
1585 Vervaardiging van deegwaren 3.1 GE50
1589 Vervaardiging van overige voedingsmiddelen n.e.g. 4.1 GE200
1591 Distilleerderijen en likeurstokerijen 4.2 GE300
1596 Bierbrouwerijen 4.2 GE300
16
Tabakverwerkende industrie Cat Milieu-
aspect
16.0 Kleinschalige tabakverwerkende industrie 3.2 GE100
17 Vervaardiging van textiel en textielproducten
Cat Milieu-
aspect
1771 Vervaardiging van gebreide en gehaakte kousen en sokken 3.1 G50
1772 Vervaardiging van gebreide en gehaakte truien, vesten en pullovers 3.1 G50
18 Vervaardiging van kleding; bereiden en verven van bont
Cat Milieu-
aspect
1822 Vervaardiging van bovenkleding (geen werkkleding en kleding van leer) 2 G30
1823 Vervaardiging van onder- en nachtkleding 2 G30
1824 Vervaardiging van overige kleding en -toebehoren n.e.g. 2 G30
20 Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet e.d. Cat Milieu-
aspect
2020 Vervaardiging van fineer en plaatmaterialen 3.2 G-GE100
2030.2 Vervaardiging van overig timmerwerk 3.2 G100
21 Vervaardiging van papier, karton en papier- en kartonwaren; uitgeverijen en drukkerijen e.d. Cat Milieu-
aspect
2112.1 Vervaardiging van grafisch papier en karton < 3 t/u 3.1 G-GE-S50
Vervaardiging van grafisch papier en karton 3 - 15 t/u 4.1 G200
Vervaardiging van grafisch papier en karton > 15 t/u 4.2 G300
2121.1 Vervaardiging van verpakkingsmiddelen van papier en karton 3.2 G100
2123 Vervaardiging van kantoorbenodigdheden van papier 3.2 G100
2125 Vervaardiging van overige papier- en kartonwaren 3.2 G100
22 Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media Cat Milieu-
aspect
2222.1 Drukkerijen van boeken e.d. 3.2 G100
2222.2 Drukkerijen van tijdschriften 3.2 G100
2222.3 Drukkerijen van reclame 3.2 G100
2222.5 Drukkerijen van formulieren 3.2 G100
2222.6 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen 2 G30
2223 Grafische afwerking en binderijen 1 G10
2224 Grafische reproductie en zetten 2 GE30
2225 Overige activiteiten verwant aan de drukkerij 2 G-GE30
2231 Reproductie van geluidsopnamen 1 G10
24 Vervaardiging van chemische producten
Cat Milieu-
aspect
2416 Vervaardiging van kunststof in primaire vorm 5.2 GE700
2430 Vervaardiging van verf, lak, vernis, inkt en mastiek 4.2 GE300
2442 Formulering en afvullen geneesmiddelen 3.1 G-GE50
2466 Chemische kantoorbenodigdheden fabrieken 3.1 G-GE50
Vervaardiging van overige chemische producten n.e.g. 4.1 G-GE200
25 Vervaardiging van producten van rubber en kunststof
Cat Milieu-
aspect
2522 Productie van verpakkingsmateriaal en assemblage kunststofbouwmaterialen 3.1 G-GE50
Kunststofverwerkende bedrijven zonder fenolharsen 4.1 GE200
Kunststofverwerkende bedrijven met fenolharsen 4.2 GE300
2524 Vervaardiging van overige producten van kunststof 4.1 GE200
26 Vervaardiging van glas, aardewerk, cement-, kalk- en gipsproducten Cat Milieu-
aspect
2612 Vormen en bewerken van vlakglas 3.1 G50
2613 Vervaardiging van holglas 3.2 G100
2621 Vervaardiging van huishoudelijk/sieraardewerk, Elektrische ovens < 40 kW 2 G30
Vervaardiging van huishoudelijk/sieraardewerk, Elektrische ovens = 40 kW 3.2 G100
2661.1 Vervaardiging van producten van beton voor de bouw 5.2 G700
2663 Vervaardiging van stortklare beton p.c. < 100 t/d 3.2 G100
Vervaardiging van stortklare beton p.c. > 100 t/d 4.2 G300
2670 Natuursteenbewerking, zonder breken zeven en drogen, p.o. = 2.000 m2 3.1 G50
Natuursteenbewerking, zonder breken zeven en drogen, p.o. > 2.000 m2 3.2 G100
27 Vervaardiging van metalen in primaire vorm en van producten van metaal Cat Milieu-
aspect
2710 Vervaardiging van ijzer, staal en ferro-legeringen(EGKS) p.c. < 1.000t/j 5.2 G-GE700
2751 Gieten van ijzer p.c. < 4.000 t/j 4.2 G300
2754 Gieten van overige non-ferrometalen 4.2 G300
28 Vervaardiging van producten van metaal (geen machines en transportmiddelen) Cat Milieu-
aspect
2811 Vervaardiging van metalen constructiewerken gesloten gebouw p.o.= 200 m2 3.1 G50
Vervaardiging van metalen constructiewerken gesloten gebouw p.o.> 200 m2 3.2 G100
2812 Vervaardiging van metalen ramen, deuren en kozijnen, p.o.= 200 m2 3.1 G50
Vervaardiging van metalen ramen, deuren en kozijnen, p.o.> 200 m2 3.2 G100
2851 Oppervlaktebehandeling, Algemeen 3.2 G100
Oppervlaktebehandeling, Lakken, moffelen en emailleren 3.2 G-GE100
2852 Overige metaalbewerking, p.o.= 200 m2 3.1 G50
Overige metaalbewerking, p.o.> 200 m2 3.2 G100
2863 Vervaardiging van hang- en sluitwerk 3.2 G100
2875 Vervaardiging van overige producten van metaal n.e.g. p.o.= 200 m2 3.1 G50
Vervaardiging van overige producten van metaal n.e.g. p.o.> 200 m2 3.2 G100
29 Vervaardiging van machines en apparaten
Cat Milieu-
aspect
2911 Vervaardiging en revisie van motoren en turbines (geen motoren voor vliegtuigen, motorvoertuigen en -fietsen) p.o. > 2.000 m2 4.1 G200
2921 Vervaardiging van industriële ovens en branders, p.o. > 2.000 m2 4.1 G200
2922 Vervaardiging van hijs-, hef- en andere transportwerktuigen,
p.o. > 2.000 m2
4.1 G200
2932 Vervaardiging van landbouwmachines en -werktuigen (geen tractoren),
p.o. > 2.000 m2
4.1 G200
2955 Vervaardiging van machines en apparaten voor de productie van papier, karton en papier- en kartonwaren, p.o. 2.000 m2 4.1 G200
2956 Vervaardiging van overige machines en apparaten n.e.g. voor specifieke industriële activiteiten, p.o. > 2.000 m2 4.1 G200
30 Vervaardiging van elektrische en optische apparaten en instrumenten Cat Milieu-
aspect
3002 Vervaardiging van computers 2 G-GE30
31 Vervaardiging van overige elektrische machines, apparaten en benodigdheden Cat Milieu-
aspect
3110 Vervaardiging van elektromotoren en elektrische generatoren en transformatoren 4.1 G-GE200
3130 Vervaardiging van geïsoleerde kabel en draad 4.1 G200
3162 Vervaardiging van koolelektroden 6 GE1500
32 Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparaten en benodigdheden Cat Milieu-
aspect
3210 Vervaardiging van elektronische componenten 3.1 G50
3220 Vervaardiging van zendapparaten voor televisie en radio en van apparaten voor lijntelefonie en -telegrafie 3.1 G50
33 Vervaardiging van medische apparaten en instrumenten, orthopedische artikelen e.d., precisie- en optische instrumenten en uurwerken Cat Milieu-
aspect
3310.1 Tandtechnische bedrijven 2 G-GE30
3310.2 Vervaardiging van medische apparaten en instrumenten en overige orthopedische en protheseartikelen 2 G-GE30
3320 Vervaardiging van meet-, regel- en controleapparaten (niet voor de bewaking van industriële processen) 2 G30
3350 Vervaardiging van uurwerken 2 G30
34 Vervaardiging van transportmiddelen
Cat Milieu-
aspect
3420.1 Carrosseriebouw 4 G200
3420.2 Vervaardiging van aanhangwagens en opleggers 4 G200
35 Vervaardiging van transportmiddelen (geen auto's, aanhangwagens en opleggers) Cat Milieu-
aspect
3511 Nieuwbouw en reparatie van metalen schepen > 25 m1, baggermaterieel, booreilanden e.d. 5.1 G500
3512 Nieuwbouw en reparatie van sport- en recreatievaartuigen, metaal < 25 m1 4.1 G200
3542 Vervaardiging van fietsen 3.2 G100
3543 Vervaardiging van invalidenwagens 3.2 G100
3550 Vervaardiging van overige transportmiddelen n.e.g. 3.2 G100
36 Vervaardiging van meubels; vervaardiging van overige goederen n.e.g. Cat Milieu-
aspect
3611 Vervaardiging van zitmeubels 3.2 G100
3612.1 Interieurbouw 3.2 G100
3612.2 Vervaardiging van bedrijfsmeubels 3.2 G100
3615 Vervaardiging van matrassen 3.2 G100
3622 Vervaardiging van sieraden e.d. (geen imitatiesieraden) 2 GE30
3630 Vervaardiging van muziekinstrumenten 2 G-GE30
3663.1 Sociale werkvoorziening 2 G-GE30
3663.2 Vervaardiging van overige goederen n.e.g. 3.1 G50
37 Voorbereiding tot recycling
Cat Milieu-
aspect
3710 Metaal inzamelen en schredderen 5.1 G500
3720 Voorbereiding tot recycling van afval (geen metaalafval) 4.2 G300
40 Productie en distributie van elektriciteit, aardgas en water Cat Milieu-
aspect
4000.1 Centrale productie van elektriciteit (olie/gas) > 75 MW 5.1 G500
4000.2 Decentrale productie van elektriciteit, stoom en warm water 5.1 G500
4000.3 Distributie van elektriciteit, aardgas, stoom en warm water 4.2 G300
41 Winning en distributie van water
Cat Milieu-
aspect
4100 Winning en distributie van water 3.1 G50
45 Bouwnijverheid
Cat Milieu-
aspect
4511.1 Slopen van bouwwerken b.o. < 2000 m2 3.1 G50
Slopen van bouwwerken b.o. > 2000 m2 3.2 G100
4511.2 Grondverzet b.o. < 2000 m2 3.1 G50
Grondverzet b.o. > 2000 m2 3.2 G100
4521.1 Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw < 2000 m2 3.1 G50
Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw > 2000 m2 3.2 G100
4521.3 Leggen van kabels en buizen < 2000 m2 3.1 G50
Leggen van kabels en buizen > 2000 m2 3.2 G100
4522 Dakdekken en bouwen van dakconstructies < 2000 m2 3.1 G50
Dakdekken en bouwen van dakconstructies > 2000 m2 3.2 G100
4523.1 Aanleggen van wegen, luchthavens, spoorwegen en sportterreinen < 2000 m2 3.1 G50
Aanleggen van wegen, luchthavens, spoorwegen en sportterreinen > 2000 m2 3.1 G50
4523.2 Stratenmaken < 2000 m2 3.1 G50
Stratenmaken > 2000 m2 3.2 G100
4525.1 Heien en andere funderingswerkzaamheden < 2000 m2 3.1 G50
Heien en andere funderingswerkzaamheden > 2000 m2 3.2 G100
4525.2 Vlechten van betonstaal < 2000 m2 3.1 G50
Vlechten van betonstaal > 2000 m2 3.2 G100
4525.4 Overige gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw n.e.g. < 2000 m2 3.1 G50
Overige gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw n.e.g. > 2000 m2 3.2 G100
4531 Elektrotechnische bouwinstallatie < 2000 m2 3.1 G50
Elektrotechnische bouwinstallatie > 2000 m2 3.2 G100
4532 Isolatiewerkzaamheden < 2000 m2 3.1 G50
Isolatiewerkzaamheden > 2000 m2 3.2 G100
4533.1 Loodgieters-, fitterswerk; installatie van sanitair < 2000 m2 3.1 G50
Loodgieters-, fitterswerk; installatie van sanitair > 2000 m2 3.2 G100
4533.2 Installatie centrale verwarmings-/luchtbehandelingsapparaten < 2000 m2 3.1 G50
Installatie centrale verwarmings-/luchtbehandelingsapparaten > 2000 m2 3.2 G100
4534 Overige bouwinstallatie < 2000 m2 3.1 G50
Overige bouwinstallatie > 2000 m2 3.2 G100
4541 Stukadoren < 2000 m2 3.1 G50
Stukadoren > 2000 m2 3.2 G100
4542 Timmeren < 2000 m2 3.1 G50
Timmeren > 2000 m2 3.2 G100
4544 Schilderen en glaszetten < 2000 m2 3.1 G50
Schilderen en glaszetten > 2000 m2 3.2 G100
4545 Overige afwerking van gebouwen < 2000 m2 3.1 G50
Overige afwerking van gebouwen > 2000 m2 3.2 G100
50 Reparatie van consumentenartikelen en handel
Cat Milieu-
aspect
5020.1 Auto-onderdelenservicebedrijven 2 G30
5020.2 Bandenservicebedrijven 2 G30
5020.3 Reparatie van specifieke auto-onderdelen 2 G30
5020.4 Carrosserieherstel 3.2 G100
5020.5 Overig onderhoud en slepen van auto's 2 G30
5030.1 Groothandel en handelsbemiddeling in auto-onderdelen en -accessoires 2 G30
5030.2 Groothandel en handelsbemiddeling in banden 2 G30
5040.1 Groothandel en handelsbemiddeling in motorfietsen en onderdelen en accessoires daarvan 2 G30
5050 CNG-station voor het wegverkeer 3.2 GV100
51 Groothandel en handelsbemiddeling (niet in auto's en motorfietsen) Cat Milieu-aspect
5121.5 Groothandel in veevoeder (geen ruw-, meng- en krachtvoeder) < 500 t/u 3.1 G50
Groothandel in veevoeder (geen ruw-, meng- en krachtvoeder) > 500 t/u 4.2 G300
5121.8 Groothandel in overige akkerbouwproducten < 500 t/u 3.1 G50
Groothandel in overige akkerbouwproducten > 500 t/u 4.2 G300
5122 Groothandel in bloemen en planten 2 G30
5123.1 Groothandel in levend vee 3.2 G100
5123.2 Groothandel in huisdieren, siervissen, siervogels en wilde dieren 3.2 G100
5124.1 Groothandel in huiden en vellen 3.1 GE50
5131.1 Groothandel in groenten en fruit 3.1 GV50
5132 Groothandel in vlees/vleeswaren, pluimvee, wild/gevogelte (niet levend) 3.1 GV50
5133.1 Groothandel in zuivelproducten, spijsoliën en -vetten 3.1 GV50
5134 Groothandel in dranken 2 G30
5136 Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk 2 G30
5137 Groothandel in koffie/thee/cacao/specerijen (geen ruwe tropische producten) 2 G30
5138.1 Groothandel in snacks 2 G30
5138.3 Gespecialiseerde groothandel in overige voedings-/genotmiddelen n.e.g. 2 G30
5139.1 Groothandel in voedings- en genotmiddelen algemeen assortiment 2 G30
5142.1 Groothandel in bovenkleding 2 G30
5142.3 Groothandel in onderkleding 2 G30
5142.6 Groothandel in textielwaren algemeen assortiment 2 G30
5143.2 Groothandel in audio- en videoapparaten 2 G30
5143.3 Groothandel in beeld- en geluidsdragers 2 G30
5143.4 Groothandel in verlichtingsartikelen 2 G30
5143.5 Groothandel in overige elektrische huishoudelijke apparaten 2 G30
5146.2 Groothandel in medische en tandheelkundige instrumenten, verpleeg- en orthopedische artikelen en laboratoriumbenodigdheden 2 G30
5147.1 Groothandel in sportartikelen (geen watersportartikelen) 2 G30
5147.4 Groothandel in speelgoed 2 G30
5147.5 Groothandel in optische artikelen 2 G30
5147.8 Groothandel in muziekinstrumenten 2 G30
5147.9 Groothandel in huismeubilair 2 G30
5148.1 Groothandel in woningtextiel en vloerbedekking 2 G30
5148.3 Groothandel in papier- en kartonwaren (geen verpakkingsmateriaal) 2 G30
5148.4 Groothandel in boeken, tijdschriften en ander drukwerk 2 G30
5148.5 Groothandel in kantoor- en schoolbenodigdheden (geen schoolboeken, kantoormeubels en -machines) 2 G30
5148.6 Groothandel in fietsen en bromfietsen 2 G30
5148.7 Groothandel in overige non-food consumentenartikelen n.e.g. 2 G30
5151.2 Groothandel in vloeibare en gasvormige brandstoffen o.c. < 100.000 m3 4.1 GV200
Groothandel in vloeibare en gasvormige brandstoffen o.c. > 100.000 m3 5.1 GV500
5151.3 Groothandel in minerale olieproducten (geen brandstoffen) 3.2 GE100
5152.2 Groothandel in ferrometalen en -halffabrikaten 3.2 G100
5152.3 Groothandel in non-ferrometalen en -halffabrikaten 3.2 G100
5153.1 Groothandel in hout en plaatmateriaal b.o. < 2000 m2 2 G30
Groothandel in hout en plaatmateriaal b.o. > 2000 m2 3.1 G50
5153.2 Groothandel in verf en verfwaren b.o. < 2000 m2 2 G30
Groothandel in verf en verfwaren b.o. > 2000 m2 3.1 G50
5153.3 Groothandel in vlakglas b.o. < 2000 m2 2 G30
Groothandel in vlakglas b.o. > 2000 m2 3.1 G50
5153.4 Groothandel in zand en grind b.o. < 200 m2 2 G30
Groothandel in zand en grind b.o. < 200 m2 3.2 G100
5153.5 Groothandel in tegels en plavuizen b.o. < 2000 m2 2 G30
Groothandel in tegels en plavuizen b.o. > 2000 m2 3.1 G50
5153.6 Groothandel in sanitaire artikelen/installatiemateriaal b.o. < 2000 m2 2 G30
Groothandel in sanitaire artikelen/installatiemateriaal b.o. > 2000 m2 3.1 G50
5153.7 Groothandel gespecialiseerd in overige bouwmaterialen b.o. < 2000 m2 2 G30
Groothandel gespecialiseerd in overige bouwmaterialen b.o. > 2000 m2 3.1 G50
5153.8 Groothandel in bouwmaterialen algemeen assortiment b.o. < 2000 m2 2 G30
Groothandel in bouwmaterialen algemeen assortiment b.o. > 2000 m2 3.1 G50
5154.1 Groothandel in ijzer- en metaalwaren b.o. < 2000 m2 2 G30
Groothandel in ijzer- en metaalwaren b.o. < 2000 m2 3.1 G50
5154.2 Groothandel in verwarmingsapparaten b.o. < 2000 m2 2 G30
Groothandel in verwarmingsapparaten b.o. < 2000 m2 3.1 G50
5155.1 Groothandel in chemische grondstoffen en chemicaliën voor industriële toepassing 3.2 GV100
5155.2 Groothandel in bestrijdingsmiddelen en kunstmeststoffen 3.2 GR-S-G-GV100
5156.2 Groothandel in papier en karton 2 G30
5157.1 Groothandel in autosloopmateriaal b.o. < 1000 m2 3.1 G50
Groothandel in autosloopmateriaal b.o. > 1000 m2 3.2 G100
5157.2 Groothandel in ijzer- en staalschroot en oude non-ferrometalen b.o. < 1000 m2 3.1 G50
Groothandel in ijzer- en staalschroot en oude non-ferrometalen b.o. > 1000 m2 3.2 G100
5157.3 Groothandel in overige oude materialen en afvalstoffen b.o. < 1000 m2 3.1 G50
Groothandel in overige oude materialen en afvalstoffen b.o. < 1000 m2 3.2 G100
5161 Groothandel in gereedschapswerktuigen 3.1 G50
5164.1 Groothandel in computers en -randapparaten e.d. 3.1 G50
5164.3 Groothandel in kantoormeubels 3.1 G50
5165.2 Groothandel in machines voor de productie van voedings- en genotmiddelen (geen verpakkingsmachines) 3.1 G50
5165.3 Groothandel in intern transportmaterieel 3.1 G50
5165.4 Groothandel in machines en apparaten warmte-,koel- en vriestechniek 3.1 G50
5165.5 Groothandel in verbrandingsmotoren, pompen en compressoren 3.1 G50
5165.6 Groothandel in appendages, technische toebehoren e.d. 3.1 G50
5165.7 Groothandel in elektromotoren, elektrotechnische en elektronische instrumenten, schakelkasten en ander installatiemateriaal 3.1 G50
5165.8 Groothandel in meet- en regelapparaten 3.1 G50
5165.9 Groothandel in overige machines en apparaten voor industrie/ handel 3.1 G50
5166 Groothandel in landbouwmachines, -werktuigen en -tractoren 3.1 G50
5171.2 Groothandel in scheepsbenodigdheden en visserijartikelen 2 G30
5171.3 Groothandel in emballage 2 G30
5171.4 Groothandel in vakbenodigdheden n.e.g. 2 G30
5171.5 Overige gespecialiseerde groothandel n.e.g. 2 G30
5172.2 Niet-gespecialiseerde groothandel in overige goederen 2 G30
5181 Machines voor de bouwnijverheid 3.2 G100
52 Detailhandel en reparatie van consumentenartikelen (geen auto's, motorfietsen en motorbrandstoffen) Cat Milieu-aspect
5261 Postorderbedrijven 3.1 G50
5263.1 Colportage 3.1 G50
5263.2 Straathandel 3.1 G50
5271 Reparatie van schoeisel en lederwaren 1 G10
5272 Reparatie van elektrische huishoudelijke apparaten 1 G10
5273 Reparatie van uurwerken en juweliersartikelen 1 G10
5274 Reparatie van consumentenartikelen n.e.g. 1 G10
60 Vervoer, opslag en communicatie
Cat Milieu-
aspect
6010 Vervoer per spoor 4.2 G-GV300
6021.1 Openbaar personenvervoer over de weg 3.2 G100
6021.2 Geregeld besloten personenvervoer over de weg 3.2 G100
6022 Ongeregeld personenvervoer per taxi 2 G30
6023 Ongeregeld personenvervoer per autobus 3.2 G100
6024.1 Verhuisvervoer b.o, < 1000 m2 3.1 G50
Verhuisvervoer b.o, > 1000 m2 3.2 G100
6024.2 Goederenvervoer over de weg (geen verhuisvervoer) b.o, < 1000 m2 3.1 G50
6024.2 Goederenvervoer over de weg (geen verhuisvervoer) b.o, > 1000 m2 3.2 G100
63 Dienstverlening voor het vervoer
Cat Milieu-
aspect
6311.1 Laad-, los- en overslagactiviteiten t.b.v. zeeschepen (stukgoederen) 4.2 G300
6311.1 Laad-, los- en overslagactiviteiten t.b.v. zeeschepen opslag > 2000 m2 5.2 G700
6311.2 Laad-, los- en overslagactiviteiten (geen zeeschepen) opslag < 2000 m2 4.2 G300
6311.2 Laad-, los- en overslagactiviteiten (geen zeeschepen) opslag > 2000 m2 5.2 G700
6312.1 Opslag in tanks 3.1 G50
6312.2 Opslag in koelhuizen e.d. 3.1 G50
6312.3 Opslag (geen opslag in tanks, koelhuizen e.d.) 3.1 G50
6321 Overige dienstverlening voor het vervoer over land n.e.g. Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties) 3.2 G100
64 Post en telecommunicatie
Cat Milieu-
aspect
6411 Nationale postdiensten 2 G30
6412.1 Lokale postdiensten 2 G30
6412.2 Koeriersdiensten 2 G30
71 Verhuur van en handel in onroerend goed, verhuur van roerende goederen en zakelijke dienstverlening Cat Milieu-
aspect
7110.1 Verhuur van personenauto's (geen operational lease) 2 G30
7110.2 Operational lease van personenauto's 2 G30
7121 Verhuur van transportmiddelen vervoer over land (geen personenauto's) 2 G30
7122 Verhuur van schepen 3.1 G50
7123 Verhuur van vliegtuigen 3.1 G50
7132 Verhuur van bouwmachines en -werktuigen 3.1 G50
7133 Verhuur van computers en kantoormachines 3.1 G50
7134.2 Verhuur van machines en werktuigen n.e.g. 3.1 G50
7140.3 Verhuur van leesportefeuilles 2 G30
7140.4 Verhuur van kleding, huisraad e.d. 2 G30
7140.5 Verhuur van overige roerende goederen n.e.g. 2 G30
72 Computerservice- en informatietechnologiebureaus e.d.
Cat Milieu-
aspect
7250 Onderhoud en reparatie van computers en kantoormachines 1 G10
73 Speur- en ontwikkelingswerk
Cat Milieu-
aspect
7310.1 Speur- en ontwikkelingswerk op het gebied van landbouw en visserij 2 G-GE30
7310.3 Medisch en farmacologisch speur- en ontwikkelingswerk 2 G-GE30
7310.4 Overig natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk 2 G-GE30
74 Overige zakelijke dienstverlening
Cat Milieu-
aspect
7440.1 Reclame-, reclameontwerp- en adviesbureau 1 G10
7470.1 Reiniging van gebouwen 3.1 GE50
7470.2 Reiniging van transportmiddelen en overige reiniging n.e.g. 3.1 GE50
7481.1 Fotografie 2 G30
7481.3 Ontwikkelcentrales 2 G30
90 Milieudienstverlening, cultuur, recreatie en overige dienstverlening Cat Milieu-
aspect
9000.1 Afvalwaterinzameling en –behandeling <1000.000 i.e. 4.1 GE200
Afvalwaterinzameling en –behandeling 1000.000 – 3000.000 i.e. 4.2 GE300
Afvalwaterinzameling en –behandeling >3000.000 i.e. 5.1 GE500
9000.2 Afvalinzameling 3.1 G-GE50
9000.3 Afvalverwerking
- kabelbranderijen 3.2 GE100
- Vuilstorten 4.2 G-GE300
- Vuiloverslagstations 4.2 G-GE300
- Composteerbedrijven: - niet belucht v.c < 5.000 ton/jr. 4.2 GE300
v.c. 5.000 tot 20.000 ton/jr. 5.2 GE700
v.c. > 20.000 ton/jr. 4.1 GE-S200
92 Cultuur, sport en recreatie
Cat Milieu-
aspect
9211.1 Productie van (video)films (geen televisiefilms) 2 G30
9220.1 Omroeporganisaties 2 G30
93 Overige dienstverlening
Cat Milieu-
aspect
9301.1 Wasserijen en linnenverhuur 3.1 G50
9301.2 Chemische wasserijen en ververijen 2 G-GE30
9301.3 Wasverzendinrichtingen 2 G30
9301.3 Wassalons, wasserettes 1 G10

Toelichting op Staat van bedrijfsactiviteiten

Inleiding
In dit bestemmingsplan wordt de toelaatbaarheid van bedrijven en bedrijfsactiviteiten gekoppeld aan een "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen". Dit is een lijst waarin de binnen de gemeente Nijmegen voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu zijn ingedeeld in een aantal categorieën. Omdat de "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen" wordt gebruikt voor de milieuzonering in het kader van bestemmingsplannen zijn hierbij alleen de ruimtelijk relevante milieuaspecten van belang:

  • geluid;
  • geur;
  • stof;
  • gevaar (vooral brand en explosiegevaar);
  • verkeer;
  • visuele aspecten.

Gebruikte bronnen
Als belangrijkste bron bij het opstellen van de "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen" is gebruik gemaakt van de lijst van bedrijfstypen uit de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten editie 2009 (het "Groene Boekje"). In deze uitgave worden voor een groot aantal bedrijfstypen en activiteiten richtafstanden ten opzichte van een rustige woonwijk gegeven, uitgaande van functiescheiding. Uitgangspunt hierbij is de hoofdactiviteit van het desbetreffende bedrijf. Daarbij is ervan uitgegaan dat de bedrijven ter voorkoming van hinder en/of gevaar die technieken toepassen, die tenminste thans als het meest gebruikelijk worden beschouwd. In de praktijk blijkt dat vaak de wat zwaardere bedrijfscategorieën al gebruik maken van de Best Beschikbare Technieken (BBT) voor de meest milieubelastende activiteiten.

In de "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen" is voor de indeling van de bedrijven naar activiteiten, evenals in de VNG-publicatie, uitgegaan van de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) uit 1993, waarvan in de VNG-publicatie overigens op enkele punten is afgeweken.

Model Nijmegen

De lijst Model Nijmegen gaat net zoals voorgenoemde uitgave van de VNG uit van een rustige woonwijk. In de lijst Model Nijmegen is principieel niet afgeweken van de hindercirkels per bedrijfsactiviteit (gevaar, geur, geluid, stof, verkeer en visueel) zoals vermeld in de VNG-publicatie.

De lijst die hier is opgesteld als "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen" deelt de bedrijven in een vijftal categorieën en een zevental subcategorieën in. Categorie 1 heeft betrekking op bedrijven die geen hinder van belang veroorzaken en categorie 4 en 5 op de potentieel milieuhinder veroorzakende zware bedrijven, meestal fabrieken. In het uitgangspunt voor deze lijst (zie bronnen) heeft men in de lijst van VNG ook nog categorie 6 bedrijven opgenomen. Deze komen echter binnen Nijmegen niet voor en zijn ook niet te verwachten. Deze zijn daarom in de "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen" niet opgenomen.

Het verschil van deze lijst Model Nijmegen ten opzichte van de lijst van bedrijfsactiviteiten als in de VNG-publicatie zijn:

  • bedrijven die niet in Nijmegen voorkomen, zijn niet in deze lijst Model Nijmegen opgenomen, indien deze zich in de toekomst wel binnen Nijmegen willen vestigen zal dit van geval tot geval worden afgewogen;
  • dienstverlenende bedrijven, begraafplaatsen, kantoren, detailhandel, horecabedrijven, maatschappelijke voorzieningen, agrarische bedrijven en culturele functies zijn niet in deze lijst Model Nijmegen opgenomen. Deze functies krijgen een eigen bestemming en vallen in het bestemmingsplan niet onder de bedrijven;
  • activiteiten die niet plaatsgebonden zijn, zijn wel vermeld in de lijst maar krijgen niet vanzelfsprekend een bedrijfsbestemming;
  • garagebedrijven en benzineservicestations (met en zonder lpg) zijn niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen en daarmee niet algemeen toegestaan binnen de bedrijfsbestemming. Alleen door een aanduiding of een specifieke bestemming op te nemen kunnen deze bedrijven alsnog worden toegestaan. Dergelijke bedrijven hebben namelijk veelal een dermate ruimtelijke uitstraling dat deze bedrijven alleen op specifieke locaties worden toegestaan.


Categorie-indeling en criteria voor de toelaatbaarheid van bedrijven

In de VNG-publicatie zijn de 10 richtafstanden van de lijst van bedrijfstypen teruggebracht tot zes hoofdcategorieën welke hieronder vermeld staan:

categorie 1 bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving toelaatbaar zijn in woonwijken.
categorie 2 bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving toelaatbaar zijn tussen of onmiddellijk naast woonbebouwing, echter alleen in gebieden met gemengde functies.
categorie 3 bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving in enige mate ruimtelijk gescheiden dienen te zijn van woonwijken en dienen te zijn voorzien van een eigen autoverbinding met de hoofd en/of verzamelwegen.
categorie 4 bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving op behoorlijke afstand van woonwijken gesitueerd dienen te zijn.
categorie 5 bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op grote afstand van woonwijken gesitueerd dienen te zijn. De aan te houden afstanden dienen per geval te worden bepaald.
categorie 6 komen in Nijmegen niet voor.

In tegenstelling echter tot de eerdere VNG uitgave zijn thans deze hoofdcategorieën 3, 4 een 5 verdeeld in de subcategorieën 3.1, 3.2, 4.1, 4.2, 4.3, 5.1, 5.2 en 5.3 ieder met hun eigen richtafstanden ten opzichte van gevoelige objecten in een rustige woonwijk en gemengd gebied als hieronder aangegeven:

milieucategorie richtafstanden
rustige wijk gemengd gebied
1 10 m 0 m
2 30 m 10 m
3.1 50 m 30 m
3.2 100 m 50 m
4.1 200 m 100 m
4.2 300 m 200 m
5.1 500 m 300 m
5.2 700 m 500 m
5.3 1000 m 700 m

De richtafstanden die gelden ten opzichte van een rustige woonwijk, kunnen zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat, met één afstandsstap worden verlaagd indien sprake is omgevingstype gemengd gebied. Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen, behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied. Hier kan de verhoogde milieubelasting voor geluid de toepassing van kleinere richtafstanden rechtvaardigen. Geluid is voor de te hanteren afstand van milieubelastende activiteiten veelal bepalend.

Opgemerkt over het bovenstaande dient wel te worden dat indien er sprake is van bedrijvigheid die onder het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen vallen, dan wel voor met name genoemde A-inrichtingen (gezoneerd) als opgenomen in het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer van geval tot geval moet worden bepaald hoe groot de hinder-/gevarencontour is. Er kan dan niet alleen maar rekening worden gehouden met de in de voorgaande staten vermelde afstanden.

Opzet van de Staat van bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen

In de Staat van bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen is de categorie-indeling weergegeven op grond van bedrijfsactiviteiten. Hiervoor is gebruikgemaakt van de SBI codes 1999. Deze indeling wordt hier gebruikt om bedrijfsactiviteiten in te kunnen delen. Het kan dus voorkomen dat de activiteiten binnen een bedrijf in twee of meer verschillende groepen volgens de SBI-indeling vallen. In die gevallen geldt dan de hoogste categorie van deze Staat van Bedrijfsactiviteiten. Indien de bedrijfsonderdelen duidelijk ruimtelijk van elkaar kunnen worden gescheiden, kunnen de bedrijfsonderdelen echter ook apart worden ingedeeld.

In de staat van bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen is zoals eerder vermeld eveneens uitgegaan van zonering (afstandscriteria/hindercirkels) ten opzichte van een rustige woonwijk als vermeld in de VNG-publicatie.

Flexibiliteit

De Staat van Bedrijfsactiviteiten blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder door bedrijfsactiviteiten in te schatten. Het is bovendien tijdgebonden. In de praktijk komt het dan ook voor dat een bepaald bedrijf als gevolg van een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een milieuvriendelijke werkwijze of bijzondere voorzieningen minder hinder veroorzaakt dan in de Staat van Bedrijfsactiviteiten is verondersteld. Tevens kunnen de richtafstanden wanneer sprake is van een gemengd gebied met één afstandsstap worden verlaagd. In de regels is daarom bepaald dat het bevoegd gezag met een omgevingsvergunning kan afwijken om bedrijven in een naastgelegen hogere categorie dan wel een bedrijf wat niet voorkomt op de Staat van bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen toe te staan. De voorwaarde(n) daarbij is dat de bedrijfsactiviteiten naar hun aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de bedrijven als bedoeld in de betreffende categorie.

Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten (Model Nijmegen)

2.1 Staat van horeca-activiteiten

Categorie 1: lichte horeca

Bedrijven die beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. Onder lichte horeca wordt geen detailhandel en/of ondersteunende horeca verstaan. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:

1a. Lichte horeca

  • automatiek;
  • broodjeszaak;
  • cafetaria;
  • croissanterie;
  • ijssalon;
  • koffiebar;
  • lunchroom;
  • snackbar;
  • tearoom.

1b. Overige lichte horeca

  • bistro;
  • grillroom;
  • hotel of pension;
  • restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice).

Categorie 2: middelzware horeca

Bedrijven die aanzienlijke hinder kunnen veroorzaken voor omwonenden. Deze hinder kan onder andere bestaan uit openingstijden 's nachts en/of verkeersaantrekkende werking. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:

2a. Middelzware horeca

  • bar;
  • bierhuis;
  • biljartcentrum;
  • café;
  • proeflokaal;
  • zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen).

2b. Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking

  • bedrijven genoemd onder categorie 1a, 1b en 2a met een bedrijfsoppervlak van meer dan 250 m²;
  • restaurant met bezorg- en/of afhaalservice (o.a. pizzeria, chinees, McDrive).

Categorie 3: zware horeca

Bedrijven die grote hinder veroorzaken voor omwonenden. Deze hinder bestaat onder andere uit een combinatie van openingstijden 's nachts èn verkeersaantrekkende werking:

  • dancing;
  • discotheek;
  • nachtclub;
  • partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen).

2.2 Toelichting op Staat van horeca-activiteiten

Milieuzonering van horeca-activiteiten

De problematiek van hinder door horecabedrijven onderscheidt zich als zodanig nauwelijks van de problematiek van hinder veroorzaakt door "gewone" (niet agrarische) bedrijven. Bij het opstellen van de in de regels opgenomen Staat van horeca-activiteiten en het daarmee samenhangende toelatingsbeleid is daarom nauw aangesloten bij de Staat van Bedrijfsactiviteiten die al veel langer in bestemmingsplannen wordt toegepast. Het vestigen van horecabedrijven middels een bestemmingsplan is ruimtelijk relevant om vormen van hinder te voorkomen. Verdere regulering van individuele bedrijven vindt plaats middels de Wet milieubeheer en de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) welke mogelijkheden biedt om vormen van hinder te voorkomen. De milieuzonering van horecabedrijven in het bestemmingsplan richt zich in aanvulling op de beide genoemde instrumenten met name op de volgende vormen van hinder:

  • geluid;
  • geur;
  • verkeer.

Analoog aan de regeling voor "gewone" bedrijven worden bij de uitwerking van een ruimtelijk beleid voor hinderlijke horeca-activiteiten drie stappen onderscheiden:

  1. a. indelen van activiteiten in ruimtelijk relevante hindercategorieën;
  2. b. onderscheiden van gebiedstypen met een verschillende hindergevoeligheid;
  3. c. uitwerken van een beleid in hoofdlijnen: in welke gebieden zijn welke categorieën in het algemeen toelaatbaar.

De onderstaande toelichting gaat nader in op de gehanteerde hindercategorieën en het algemene toelatingsbeleid voor deze categorieën. In het Bestemmingsplan vindt de verdere ruimtelijke afweging per locatie plaats.

Gehanteerde criteria

Voor een indicatie van de mate van hinder veroorzaakt door horeca-activiteiten biedt de basiszoneringslijst uit de VNG-publicatie "bedrijven en milieuzonering" een goed vertrekpunt. De daar gehanteerde, nogal grove benadering behoeft echter voor een in de praktijk bruikbare Staat van horeca-activiteiten aanvulling en nadere motivering. In aanvulling op de gegevens uit de VNG-publicatie is gebruikgemaakt van de volgende ruimtelijk relevante criteria:

  1. a. de voor verschillende soorten horeca-inrichtingen over het algemeen gebruikelijke openingstijden. Het Besluit horecabedrijven en de circulaire industrielawaai hanteren voor de dag-, avond- en nachtperiode verschillende milieunormen;
  2. b. de mate waarin een bedrijfstype naar verwachting bezoekers en in het bijzonder bezoekers per auto en/of brommers (scooters) aantrekt.

Categorieën van horeca-activiteiten

Mede op grond van bovengenoemde criteria worden in de Staat van horeca-activiteiten de volgende drie categorieën onderscheiden (onderverdeeld in subcategorieën):

Categorie 1: lichte horeca

Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds geopend zijn (in hoofdzaak verstrekking van etenswaren en maaltijden) en slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken: restaurants, cafetaria's, ijssalons en dergelijke. In deze categorie zijn de volgende subcategorieën onderscheiden:

  1. a. horeca die qua ruimtelijke uitstraling vergelijkbaar is met detailhandel, zoals: cafetaria, ijssalon, lunchroom en dergelijke. Met name in centrumgebieden kan het in verband met ruimtelijk-functionele aspecten gewenst zijn deze groep als afzonderlijke categorie te beschouwen;
  2. b. overige lichte horeca, zoals restaurants, hotels en pensions.

Categorie 2: middelzware horeca

Bedrijven die aanzienlijke hinder kunnen veroorzaken voor omwonenden door enerzijds de openingstijden (ook 's nachts) en/of de grote verkeersaantrekkende werking:

  1. a. cafés, bars, biljartcentra, zalenverhuur e.d. Deze bedrijven zijn over het algemeen alleen toelaatbaar in weinig gevoelige gebieden, zoals centrumgebieden met primair een functie voor detailhandel en voorzieningen;
  2. b. bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking: grotere restaurants, grotere hotels, McDrives e.d. (bedrijfsoppervlak van meer dan 250 m²). Deze bedrijven zijn vooral toelaatbaar langs grotere verkeerswegen.

Categorie 3: zware horeca

Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts zijn geopend en tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en hetgeen grote hinder voor de omgeving met zich mee kan brengen, zoals: dancings, discotheken en partycentra. Deze bedrijven zijn alleen toelaatbaar in specifiek voor dergelijke bedrijven aangewezen gebieden.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Doel

Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Op grond van deze wet moeten "verouderde" bestemmingsplannen (dat wil zeggen plannen die op het tijdstip van inwerkingtreding van de wet - 1 juli 2008 - ouder waren dan 5 jaar) binnen 5 jaar na inwerkingtreding van de wet worden geactualiseerd. Deze uiterlijke termijn van vaststelling geldt ook voor het gebied Nijmegen Kanaalhavens.

1.2 Plangebied

Het bestemmingsplangebied Nijmegen Kanaalhavens is gesitueerd aan de westkant van Nijmegen. Het plangebied omvat een deel van het Maas-Waalkanaal en de Waal, de bedrijventerreinen Noordkanaalhaven en Oostkanaalhaven (tezamen ook genoemd: bedrijventerrein Noord- en Oostkanaalhavens) en het gebied ten oosten van de Energieweg, tussen de Wolfskuilseweg, Oscar Carréstraat, Rivierstraat en Weurtseweg. De locatie Breed (hoek Wolfskuilseweg/Energieweg), het voormalige Novioterrein (hoek Industrieweg/Kanaalstraat) en het Mercuriuspark maken geen deel uit van het plangebied. Ook de Energieweg zelf vormt geen onderdeel van het plangebied. Het tracé van de nieuwe stadsbrug “De Oversteek” is ook buiten het plangebied gelaten. Hiervoor gelden actuele bestemmingsplannen dan wel zijn postzegelbestemmingsplannen in de maak. De totale oppervlakte van het plangebied bedraagt circa 285 ha.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP10000-VG02_0001.png"

Het plangebied van het bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens (rood omlijnd).

1.3 Vigerend Planologisch Regime

Het belangrijkste vigerende plan voor Nijmegen Kanaalhavens betreft het bestemmingsplan Haven- en industriegebied Nijmegen-West 1979, vastgesteld op 25 juni 1980. Daarnaast zijn er in de loop der tijd binnen dit gebied postzegelplannen gemaakt. Het betreft de volgende plannen:

  • Haven- en industriegebied Nijmegen-West 1979-II, vastgesteld op 5 november 1981;
  • Haven- en industriegebied Nijmegen-West 1979-IV, vastgesteld op 10 maart 1983;
  • Haven- en industriegebied Nijmegen-West 1979-V, vastgesteld op 31 augustus 1983;
  • Haven- en industriegebied Nijmegen-West 1979-IX, vastgesteld op 29 augustus 1984;
  • Haven- en industriegebied Nijmegen-West 1979-XVII, vastgesteld op 30 maart 1988;
  • Bedrijvencentrum Industrieplein, vastgesteld op 20 december 1989;
  • Haven- en industriegebied Nijmegen-West 1979-XXV, vastgesteld op 4 december 1990;
  • Bedrijventerrein Verlengde Sluisweg 1991, vastgesteld op 30 oktober 1991;
  • Haven- en industriegebied Nijmegen-West 1979-XXVII, vastgesteld op 18 maart 1992;
  • Haven- en industriegebied Nijmegen-West 1979-XXXI, vastgesteld op 27 januari 1993;
  • Haven- en industriegebied Nijmegen-West 1979-44, vastgesteld op 28 juni 2000;
  • Haven- en industriegebied Nijmegen-West 1979-46, vastgesteld op 15 december 2009;
  • Haven- en industriegebied Nijmegen-West 1979-56, vastgesteld op 13 oktober 2010;
  • Bestemmingsplan Hees-Heseveld (gedeeltelijk), vastgesteld op 2 februari 2000;
  • Bestemmingsplan Hees-Heseveld - 20 (Oscar Carréstraat 54).

Met het van kracht worden van het nieuwe bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens komen deze plannen te vervallen.

1.4 Leeswijzer

De opbouw van deze toelichting bij het bestemmingsplan is als volgt: hoofdstuk 2 beschrijft het plangebied, hoofdstuk 3 geeft het ruimtelijk beleidskader weer, hoofdstuk 4 gaat in op het functioneel beleidskader, in hoofdstuk 5 komen de milieuaspecten aan bod en hoofdstuk 6 tenslotte gaat in op uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 Beschrijving Plangebied

Inleiding

Bedrijventerrein Noord- en Oostkanaalhavens is het oudste bedrijventerrein van Nijmegen. De omvang (circa 175 ha bruto) en de aanwezigheid van de vervoersmodaliteiten weg en water maken het bedrijventerrein tot één van de belangrijkste werkgelegenheidsgebieden van de regio. Op het bedrijventerrein zijn circa 154 bedrijven gevestigd en werken circa 5.484 mensen, veelal in de industrie, nijverheid en (groot)handel. Bedrijventerrein Noord- en Oostkanaalhavens is één van de weinige terreinen in Nijmegen waar zwaardere industrie is gevestigd en kent een mengeling van verschillende bedrijven.

Energieweg en omgeving
De Energieweg ligt centraal in het gebied: het is niet alleen een weg door het bedrijventerrein, maar heeft als doorgaande weg door de stad ook een representatieve functie. De Energieweg heeft een breed profiel en is voorzien van een middenberm en zijbermen. Ook ligt er een hoofdfietsroute, die door groen wordt gescheiden van de aangrenzende percelen. Op verschillende kruisingen zijn onlangs rotondes aangebracht, die de toekomstige verkeersafwikkeling ten gevolge van de aanleg van de stadsbrug "De Overrsteek" moeten versnellen. De inrichting van en de functies op de percelen aan beide zijden van de Energieweg verschillen. Aan de oostkant bevinden zich hoofdzakelijk maatschappelijke functies en onderwijsinstellingen. Deze percelen hebben vaak een meer groen karakter en vormen een overgangszone naar het achtergelegen woongebied. De westkant van de weg is minder groen. Hier bevindt zich veelal bedrijvigheid in een mix van groothandels, productiebedrijven en kantoorachtige bebouwing. Deze percelen zijn overwegend verhard en de bebouwing in de vorm van grote gesloten blokken ligt nadrukkelijk in het zicht. Tussen de gebouwen is vaak de nodige ruimte aanwezig. De erfafscheidingen van de percelen zijn voorzien van een verscheidenheid aan hekwerken. Het parkeren wordt veelal aan de straatzijde opgelost. Bij de realisatie van de nieuwe stadsbrug “De Oversteek” wordt de Energieweg doorgetrokken tot aan de nieuwe brug.

Industrieweg en omgeving
Een andere belangrijke weg in het gebied is de Industrieweg. De Industrieweg vormt de verbinding tussen Nijmegen en Weurt. De weg heeft een breed profiel en is voorzien van busbanen, middenberm en zijbermen. De bouwmassa's aan weerszijden van de weg worden gekenmerkt door langgerekte blokken parallel aan de straat, die onderling variëren in zowel kleur als materiaal. Tussen de blokken zijn nauwelijks doorzichten naar het achtergelegen terrein. Het parkeren wordt veelal aan de straatzijde opgelost en op een enkele plek verdiept ten opzichte van de weg. In oostelijke richting ligt het tracé van de Industrieweg langs Park West en heeft de weg een meer groen karakter door een dichte rij met bomen. In deze zone zijn ook sportparken aanwezig.

Overig Bedrijventerrein

De overige bedrijfspercelen liggen rondom de insteekhavens van het Maas-Waalkanaal, ten westen van de Energieweg en ten zuiden van de Industrieweg. Hier is, in vergelijking met de percelen direct aan de Energieweg en de Industrieweg, sprake van meer industriële bedrijvigheid. Dit gebied kent ook een 'informeler' straatbeeld. Dit komt tot uiting in de wijze waarop de gebouwen georiënteerd zijn op de weg, en ook in de wijze waarop de percelen worden afgeschermd en het parkeren wordt opgelost: soms op eigen terrein en op andere plaatsen in de openbare ruimte. Sommige percelen hebben naast een relatie met de straat ook een relatie met het water. De bebouwing heeft veelal een industrieel karakter en is qua vorm, afmeting en situering per kavel gevarieerd.

Het Maas-Waalkanaal
Het kanaal vormt de verbinding tussen de rivieren de Maas en de Waal. Vanaf het kanaal is er voor schepen toegang tot de noordelijke en de oostelijke kanaalhavens. De havens steken op drie plekken het bedrijventerrein in.

De Waal

De oever van de Waal aan de noordzijde van het gebied wordt hier gekenmerkt door de aanwezigheid van industrie en bedrijvigheid. Doordat de oever nauwelijks bereikbaar is, wordt de aanwezigheid van de Waal binnen het gebied nauwelijks beleefd. Dit verandert zodra de stadsbrug "De Oversteek" gerealiseerd is en het Mercuriuspark meer vorm krijgt. Aan de noordzijde van het plangebied heeft de Waaloever een kleine landtong. Hier bevindt zich het karakteristieke gebouw van Rijkswaterstaat. Op deze plek is het omliggende uiterwaardengebied nog enigszins voelbaar.

Park West

Park West bevindt zich aan de oostrand van het plangebied, tussen de Weurtseweg en de Wolfskuilseweg. Het park vormt een groene buffer tussen de bedrijvigheid aan de westzijde en het wonen aan de oostzijde. Het park heeft een langgerekte vorm en voorziet in verschillende functies zoals recreatie, sportvelden, en volkstuintjes. Door het park ligt de Bredeweg, een oud lint met woonbebouwing.

Witte vlekken

Enkele delen uit het gebied worden niet in dit bestemmingsplan geregeld. Voor het voormalige Novioterrein aan de Industrieweg wordt separaat een postbestemmingsplan voorbereid om de vestiging van een kantoor en een kringloopbedrijf mogelijk te maken. Ook voor de locatie Breed op de hoek Energieweg/Wolfskuilseweg is een postzegelbestemmingsplan in de maak. Dat plan maakt de ontwikkeling mogelijk van een tweetal garagebedrijven. Ook het bestemmingsplan voor het bedrijventerrein Mercuriuspark wordt geactualiseerd. Onder andere de herontwikkeling van het Vasim-terrein wordt in dit bestemmingsplan meegenomen.

Hoofdstuk 3 Ruimtelijk Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is onlangs vastgesteld. In de SVIR wordt het ruimtelijk beleid en het mobiliteitsbeleid geactualiseerd en geïntegreerd. In de SVIR schetst het Rijk de ambities tot 2040 en de doelen, belangen en opgaven tot 2028. Het Rijk formuleert drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden:

  • het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk- economische structuur,
  • het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat,
  • het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving, waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.


Daarbij worden scherpe keuzes gemaakt, die ook gevolgen hebben voor Nijmegen en de regio. De SVIR laat een sterke focus zien op het herstel van de economie met prioriteit bij de ontwikkeling van de mainports, greenports en brainport met de bijbehorende achterlandverbindingen. Voorheen benoemde nationale belangen, zoals verstedelijking en de nationale landschappen, worden losgelaten. Dat geldt ook voor onderdelen van het natuurbeleid, zoals de rijksbufferzones en groen in en om de stad.

3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

De ruimtelijke ordening krijgt gestalte door de inzet van uiteenlopende bevoegdheden en middelen: juridisch, financieel, bestuurlijk en communicatief. Met de Wet ruimtelijke ordening (Wro) geeft de wetgever ter waarborging van de nationale en provinciale belangen, de begrenzing aan van de besluitmogelijkheden van lagere overheden in de 'juridische kolom'. Als nationale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur (AMvB) regels worden gesteld aan de inhoud van bestemmingsplannen. Inmiddels is er op basis van de hierboven beschreven Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte een nieuwe AMvB opgesteld, die in juridische termen wordt aangeduid als het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Het Barro bevat voorschriften over onder andere grote rivieren, rijksvaarwegen, hoofdwegen en spoorwegen, defensie, erfgoederen van uitzonderlijke waarden en de ecologische hoofdstructuur.

3.1.3 Rijksbeleid grote rivieren

Het noordelijk deel van het plangebied (omgeving Electrabel) ligt buitendijks. Bij hoogwater op de Waal kan dit gebied onderlopen. Na de hoogwaters in 1993 en 1995 is door het rijk de beleidslijn Ruimte voor de Rivier opgesteld. Deze beleidslijn is inmiddels vervangen door de Beleidslijn Grote Rivieren. De uitgangspunten van dit rijksbeleid en wat dit betekent voor de ruimtelijke afwegingen in het plangebied zijn opgenomen in paragraaf 4.7 Water.

3.2 Provinciaal Beleid

3.2.1 Algemene Structuurvisie Ruimtelijke Ordening Gelderland

Het ruimtelijk beleid van de provincie Gelderland staat beschreven in de Algemene Structuurvisie Ruimtelijke Ordening, voorheen het Streekplan Gelderland 2005. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening per 1 juli 2008 heeft het streekplan de status van structuurvisie gekregen. De inhoud van het streekplan blijft voor de provincie de basis voor haar eigen optreden in de ruimtelijke ordening. De structuurvisie wordt in de loop van 2013 geactualiseerd in een Omgevingsvisie.

Het streekplan verdeelt Gelderland in drie soorten gebieden. Voor elk van deze gebieden is het beleid verschillend. In de stedelijke netwerken, waaronder de Stadsregio Arnhem - Nijmegen, moet vooral de verstedelijking van Gelderland plaatsvinden. Binnen het groenblauwe raamwerk geeft de provincie alle ruimte aan natuur. Verstedelijking is hier niet toegestaan, tenzij er een groot belang in het geding is. In het multifunctionele gebied staat het de gemeenten tenslotte vrij zelf het ruimtelijk beleid te bepalen, rekening houdend met de waardevolle landschappen in deze gebieden.

3.2.2 Ruimtelijke Verordening Gelderland

De Wet ruimtelijke ordening geeft de provincie de bevoegdheid algemene regels vast te leggen in een provinciale verordening. Daarmee stelt de provincie eisen aan de ruimtelijke besluiten van gemeenten. De provincie richt zich daarbij op onderwerpen die van provinciaal belang zijn, zoals verstedelijking, wonen, detailhandel, natuur en water. De voorschriften in de Ruimtelijke Verordening gelderland (RVG) zijn gebaseerd op de hierboven beschreven provinciale structuurvisie. De RVG is d.d. 15 december 2010 door Provinciale Staten vastgesteld en op 21 januari 2011 in werking getreden. Hieronder volgen de voor deze dit bestemmingsplan relevante hoofdlijnen van de Structuurvisie en provinciale verordening:

  • Verstedelijking: Nijmegen Kanaalhavens, met uitzondering van het water van de Waal en het Maas-Waalkanaal, ligt binnen de contour woningbouw. Nieuwe bebouwing voor wonen en werken is hier toegestaan.
  • Infrastructuur: met het ruimtelijk-infrastructureel beleid streeft de provincie naar een goede bereikbaarheid: de stedelijke ontwikkeling moet worden afgestemd op de vervoerscapaciteit en milieubelasting van bestaande en geplande infrastructuur. In de tweede plaats moet gezocht worden naar verstedelijkingslocaties die goed aansluiten op de infrastructuur. Kan hieraan niet worden voldaan, dan moet bij ontwikkelingen ook de bijbehorende infrastructuur worden gerealiseerd of de capaciteit worden uitgebreid.
  • Detailhandel: doel van het beleid is het behoud van een duurzame en fijnmazige detailhandelstructuur. De bestaande winkelgebieden hebben prioriteit: nieuwe locaties voor detailhandel mogen niet ten koste gaan van bestaande detailhandelstructuur.
  • Wonen: uitgangspunt van het Gelders kwalitatief woonbeleid is dat gemeenten voorzien in een aanbod van woningen dat past bij de geconstateerde regionale kwalitatieve woningbehoefte. Nieuwe woonlocaties en de daar te bouwen woningen moeten passen in het Kwalitatief Woonprogramma voor de betreffende regio en het daarin opgenomen regiototaal aan woningen.
  • Water: zowel in nieuw als in bestaand bebouwd gebied streeft de provincie naar een duurzaam watersysteem. In de verordening is een beschermingsbeleid vastgelegd, dat onderscheid maakt in waterwingebieden en grondwaterbeschermingsgebieden. In Nijmegen Kanaalhavens is geen sprake van grondwaterbeschermingsgebied. Wel zijn er twee hele kleine waterwingebieden gelegen.
  • Natuur: in Nijmegen Kanaalhavens zijn twee gebieden als EHS begrensd. Het gaat om gedeeltes van de Waaloever en het water van de rivier de Waal in het noorden van het plangebied.
  • Landschap: het gebied Kanaalhavens is niet gelegen in of nabij een nationaal landschap

3.3 Regionaal Beleid

3.3.1 Regionaal Plan Stadsregio Arnhem - Nijmegen

De Stadsregio Arnhem Nijmegen legt in het Regionaal Plan de gemeenschappelijke ambities vast voor de ontwikkeling van de regio Arnhem-Nijmegen. Het Regionaal Plan laat zien hoe de betrokken gemeenten streven naar hoogwaardige regionale ontwikkeling van het stedelijk netwerk Arnhem-Nijmegen als geheel. Hiermee ontwikkelt de stadsregio ruimtelijk beleid tot 2020. Het Regionaal Plan wordt door de Provincie beschouwd als uitwerking van het Streekplan en daarmee als toetsingskader voor lokale plannen. Centraal in de ruimtelijke structuur van de stadsregio staat de ontwikkeling van het stedelijk kerngebied: een min of meer verstedelijkte, samenhangende zone die zich uitstrekt van Zevenaar via Arnhem en Nijmegen tot aan Wijchen. De beleidsregels in het Regionaal Plan zijn uitgewerkt aan de hand van de thema's water, natuur, cultuurhistorie, landschap, land- en tuinbouw, recreatie, mobiliteit, wonen, werken, detailhandel en milieu. Een aantal beleidsuispraken zijn relevant voor het plangebied Kanaalhavens:

  • Werken: doelstelling is het op zorgvuldige wijze ruimte bieden voor het scheppen van voldoende werkgelegenheid voor de inwoners van de stadsregio, aansluitend bij het opleidingsniveau van de beroepsbevolking, nu en in de toekomst. De uitbreiding van bestaande bedrijventerreinen en de aanleg van nieuwe bedrijventerreinen gebeurt met een zorgvuldige ruimtelijke inpassing.
  • Detailhandel: de vestiging van Grootschalige Detailhandelsvestigingen (GDV) is alleen toegestaan in/aansluitend op de binnensteden en stadsdeelcentra van Arnhem en Nijmegen. De locaties Gelredome, Aamse Poort en Ressen komen in aanmerking voor de vestiging van bovenlokale winkel- en vrij tijdsvoorzieningen.
  • Wonen: met uitzondering van het water van rivier de Waal en het Maas Waalkanaal ligt het plangebied Kanaalhavens geheel binnen de woningbouwcontour. Binnen de contour bepalen gemeenten zelf de te ontwikkelen locaties en aantallen nieuw te bouwen woningen, uiteraard rekening houdend met specifieke regionale en nationale beleidsregels.
  • Natuur: doelstelling is het realiseren van een samenhangend netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden door bescherming, instandhouding en ontwikkeling van de waarden en kenmerken. De Stadsregio kent geen aanvullende beleidsregels voor natuur t.o.v. het Streekplan Gelderland.
  • Cultuurhistorie: De in een plangebied aanwezige cultuurhistorische waarden dienen te worden geïnventariseerd en zo mogelijk worden geïntegreerd in de planuitwerking

3.3.2 Verstedelijkingsvisie

In navolging van het Regionaal Plan Stadsregio Arnhem - Nijmegen heeft de Stadsregio in juni 2011 de Verstedelijkingsvisie 'Van Koers naar Keuze' vastgesteld: een integrale visie waarin de hoofdlijnen uit het Regionaal Plan worden bevestigd. De Verstedelijkingsvisie is een uitwerking van de Verstedelijkingsopgave voor de periode 2010-2020, waarbij de ambities voor wonen, werken en mobiliteit worden gekoppeld:

  • Wonen: de kwalitatieve afspraken over het percentage betaalbare woningen en de woningbouwcontour uit het regionaal Plan blijven ongewijzigd. Inbreiding gaat voor uitbreiding. Herstructurering en transformatie moeten voorrang krijgen. In de periode 2010 – 2020 staat vraaggericht bouwen centraal. Dit wordt subregionaal uitgewerkt. Uitgangspunt is dat de woonconsument en het bouwen voor eigen behoefte voorop staat. Bij plannen voor de bovenlokale vraag of nieuwe plannen die leiden tot een uitbreiding van de huidige beschikbare plancapaciteit is subregionale afstemming noodzakelijk. Voor Nijmegen Kanaalhavens heeft dit geen ingrijpende gevolgen.
  • Mobiliteit : naast het woonklimaat is de bereikbaarheid belangrijk voor een goed vestigingsklimaat. De verstedelijkingsvisie zet in op het bundelen van vervoersstromen en het verknopen van verstedelijking langs een integrale ontwikkelingszone: de S-as. De verschillende modaliteiten dienen toekomstige groei op te kunnen vangen en goed op elkaar aan te sluiten. Het OV en de fiets hebben daarbij een voorname rol. Ruimtelijke ontwikkelingen rondom (OV) knooppunten worden dan ook gestimuleerd.
  • Werken: de stadsregio faciliteert en investeert in vijf kansrijke clusters (health, halfgeleiders, EMT, mode & vormgeving en toerisme, waarbij een sterke basis (o.a. logistiek en detailhandel essentieel is. Ruimte voor bedrijven wordt concreet uitgewerkt in de regionale Programma's bedrijventerreinen (zie hieronder).

3.3.3 Structuurvisie Bedrijventerreinen en Werklocaties 2010 en Regionaal Programma Bedrijventerreinen 2011

Met de Structuurvisie Bedrijventerreinen en Werklocaties herijkt de Provincie Gelderland het bedrijventerreinenbeleid op basis van nieuwe inzichten over de afnemende groei van de beroepsbevolking en de economie. Daarnaast zijn het toepassen van de SER ladder (eerst inbreiden dan uitbreiden) en een zorgvuldige planning en programmering ven bedrijventerreinen kenmerkend voor dit nieuwe beleid. In 2011 is op verzoek van de provincie het Regionaal Programma Bedrijventerreinen (RPB) tot stand gekomen. In de Stadsregio was sprake van een enorm overaanbod aan bedrijventerreinen. In het RPB zijn regionale afspraken gemaakt om dit overaanbod terug te dringen. Voor Nijmegen betekent dit dat er prioriteit mag worden gegeven aan bedrijventerrein de Grift en dat de nieuwe uitleglocatie in de A 73 zone “on hold” is gezet. Voor Nijmegen betekent dit dat er op korte termijn met Bijsterhuizen, Mercuriuspark en de Novio Tech Campus voldoende bedrijventerrein beschikbaar is (of komt). Daarnaast wordt prioriteit gelegd bij de ontwikkeling van bedrijventerrein De Grift in Nijmegen Noord.

3.4 Gemeentelijk Beleid

3.4.1 Structuurvisie Nijmegen 2010, kansen voor ontwikkeling tot 2030

De gemeenteraad van Nijmegen heeft op 2 juni 2010 de 'Structuurvisie Nijmegen 2010, kansen voor ontwikkeling tot 2030' vastgesteld. De Structuurvisie schetst de ruimtelijke ambities tot 2030 en maakt duidelijk waar de stad op aan koerst. Het is een toetsingskader voor ruimtelijke plannen en een ontwikkelingskader voor investeringen. De Structuurvisie geeft een concrete invulling aan de ambities van de gemeente Nijmegen. Voor de Structuurvisie is geen nieuw beleid ontwikkeld. De ruimtelijke gevolgen van vaststaand beleid zijn er in samengebracht. De Structuurvisie wordt in de loop van 2013 geactualiseerd.

De Structuurvisie gaat gepaard met een wettelijk verplicht uitvoeringsprogramma, gekoppeld aan de Stadsbegroting. Er is gekozen om iedere vier jaar een nieuw uitvoeringsprogramma op te stellen, zodat per coalitie accenten gelegd kunnen worden en om indien nodig de ruimtelijke ambities bij te stellen.

De Structuurvisie is de opvolger van het Kansenboek. In beide documenten staan drie kwaliteitsuitgangspunten voor ruimtelijke ontwikkelingen centraal: nieuwe ontwikkelingen met respect inpassen, typisch Nijmeegse kenmerken versterken en de huidige woon- en verblijfskwaliteiten ontzien door enerzijds bundeling op locaties waar nu al dynamiek heerst en anderzijds ontwikkeling van extensieve gebieden. Daarnaast zijn in de Structuurvisie drie nieuwe accenten genoemd die een rol spelen bij alle ruimtelijke ontwikkelingen en ambities: Bruisende Stad, Verleden Verbeeld en Stad in Balans.

In de Structuurvisie worden de ambities van Nijmegen uitgewerkt voor de beleidsvelden wonen, economie, maatschappelijk beleid, bereikbaarheid en parkeren, groen en water, milieu, beeldkwaliteit, cultuurhistorie en archeologie. Dit zijn de ambities waaraan de komende jaren wordt gewerkt:

  • Nijmegen omarmt de Waal.
  • Goede bereikbaarheid met duurzame vervoerswijzen.
  • Multifunctionele Knopen met een eigen identiteit.
  • Meer ruimte voor groen en water.
  • Wonen in sterke en ongedeelde wijken.
  • Vitale werkgebieden, kansen voor bedrijvigheid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP10000-VG02_0002.png"

Nijmegen wil bedrijven en de daarmee samenhangende werkgelegenheid kansen en ruimte bieden om zich te vestigen en om verder te groeien. We streven naar een goed ondernemersklimaat voor bedrijven in Nijmegen. We zorgen voor voldoende en kwalitatief goede werklocaties afgestemd op de verschillende vormen van bedrijvigheid. We kiezen ervoor om zoveel mogelijk bestaand terrein eerst te benutten (o.a. Novio Tech Campus en Mercuriuspark) voordat we overgaan tot de aanleg van nieuw bedrijventerrein. Bij alle werklocaties geldt dat er afstemming plaatsvindt met de regio.

Nijmegen kent verschillende bedrijventerreinen, elk met een apart profiel:

  • Bijsterhuizen, logistiek en modern gemengd;
  • Winkelsteeg kennisintensief en modern gemengd;
  • Westkanaaldijk, gemengd met mogelijkheden voor zware bedrijven;
  • Noord- en Oostkanaalhavens, industriëel, gemengd, watergebonden en zwaar;
  • De Grift, klein- en middelgroot logistiek, lichte industrie, handel en nijverheid.

Nijmegen wil een divers en concurrerend aanbod van werklocaties, waar bedrijven zich naar tevredenheid kunnen huisvesten. Specifiek voor de Kanaalhavens geldt dat watergebonden bedrijvigheid aan de havens verder zal worden gestimuleerd en een deel van het bedrijventerrein Noord- en Oostkanaalhavens deels zal worden geherstructureerd tot Mercuriuspark.

3.4.2 Overig gemeentelijk beleid

Naast het in dit hoofdstuk genoemde beleid heeft de gemeente Nijmegen beleid geformuleerd op tal van deelgebieden en disciplines, zoals: economie, milieu, archeologie, beeldkwaliteit, etc. In de hieropvolgende hoofdstukken wordt het ruimtelijk relevante beleid besproken dat is vertaald in de planregeld en/of de verbeelding.

Hoofdstuk 4 Functioneel Beleidskader

4.1 Economie

4.1.1 Algemeen

Coalitieakkoord 2010 – 2014 Werken aan een duurzame toekomst

Nijmegen werkt aan een duurzame en innovatieve economie, met werkgelegenheid die kansen en ontplooiingsmogelijkheden biedt voor al haar inwoners. Daarbij maken we optimaal gebruik van de sterke punten van de stad: de hoogopgeleide bevolking, de aanwezigheid van kennisinstellingen, de kritische geest, de innovatie. Een goede bereikbaarheid is vanuit economisch perspectief belangrijk, omdat het een belangrijke vestigingsvoorwaarde voor bedrijven is. Ook goede vestigingsfactoren voor bewoners spelen een rol, want 'werken volgt wonen'. Dus een goede woonomgeving, groen, culturele activiteiten en een bruisende stad zijn van belang voor onze economische ambitie. In het economisch beleid nemen kennisintensieve bedrijvigheid en creatieve bedrijvigheid een steeds belangrijker plaats in. Semiconductors, Health en Technology, Energie en Milieu en Toerisme zijn de speerpunten.

Detailhandel

De Detailhandelstructuurvisie Nijmegen 2004 geeft een analyse van de bestaande voorzieningenstructuur in Nijmegen. Hoofddoelstelling van het beleid blijft versterken van de evenwichtig opgebouwde voorzieningsstructuur. Tegelijkertijd wil de gemeente ruimte bieden aan nieuwe ontwikkelingen, rekening houdend met bestaand aanbod.

In de Strategische notitie Detailhandel in uitvoering (juli 2005) en het Regionaal Plan van de Stadsregio wordt het volgende gezegd over grootschalige en perifere detailhandel (GDV/PDV): de gemeente Nijmegen gaat terughoudend om met vestiging van grootschalige en/of perifere detailhandel buiten de traditionele winkelgebieden. Het is de bedoeling dat grootschalige detailhandelsformules bij voorkeur worden ingepast in de bestaande winkelstructuur. We voeren eveneens een terughoudend beleid ten aanzien van PDV-branches op bedrijventerreinen.

Bedrijventerreinenbeleid

Het Nijmeegs beleid voor bedrijventerreinen is vastgelegd in de nota “Een andere kijk op Nijmeegse bedrijventerreinen” (2003). Kernpunten uit deze nota zijn: zuiniger omgaan met de beschikbare ruimte en een relatie leggen met de behoefte van de aanwezige beroepsbevolking. Het thema van deze nota “meer werk op minder meter” is nog steeds van kracht. Dat wil zeggen dat er nog steeds ingezet wordt op intensivering van bestaande terreinen en inbreiding voordat wordt overgegaan tot aanleg/ontwikkeling van nieuwe (regionale) bedrijventerreinen.

Nijmegen kent een gedifferentieerd aanbod van bedrijventerreinen. We willen voldoende en kwalitatief geschikte ruimten hebben voor bedrijvigheid zonder overaanbod te creëren. We kiezen ervoor om zoveel mogelijk bestaand bedrijventerrein eerst te benutten, dan wel te herstructureren voordat we overgaan tot de aanleg van nieuw bedrijventerrein. Ook streven we naar goed bereikbare en zorgvuldig beheerde en onderhouden bedrijventerreinen. We zien de werkgebieden Heijendaal en Winkelsteeg (Novio Tech Campus) als de locaties voor kennisintensieve en innovatieve bedrijvigheid. Bedrijventerrein Noord en Oost Kanaalhavens is, naast Weskanaaldijk, het enige terrein waar de vestiging van zware bedrijvigheid (hogere milieucategoriën) mogelijk is. Daarnaast vervult het terrein een belangrijke functie voor het vestigen van bedrijven die gebruik maken van het transport over water. Met de uitbreiding van BCTN zijn de op en- overslagfaciliteiten uitgebreid waardoor meer en grotere transporten over water mogelijk zijn. Solitaire vestigingen van kantoren zijn op Noord- en Oostkanaalhavens niet toegestaan.

Regionale programmeringsafspraken

De regionale programmeringsafspraken uit het regionaal programma Bedrijventereinen met betrekking tot de fasering van bedrijventerreinen (die tevens onderdeel uitmaken van de Bestuursovereenkomst Verstedelijking en Mobiliteit) betekenen voor Nijmegen het volgende:

  • De ontwikkeling van de Grift in A15 zone door kan gaan met inpassing van het bestaande industrieterrein Oosterhout en toepassing van de SER ladder.
  • “On hold” zetten van de locatie A 73 zone.
  • Het intensiveren van bestaande bedrijventerreinen.
  • Geen nieuwe uitleglocaties voor bedrijventerreinen toevoegen.
  • Toepassen SER-ladder (duurzaamheidsladder) en wegwijzer Duurzaamheid bij nieuwe bestemmingsplannen en beheersverordeningen.

Visie Energieweg

In de nota “Een andere kijk op bedrijventerreinen" en de Visie Energieweg (2007) is het bedrijventerrein Noord- en Oostkanaalhavens aangemerkt als bedrijventerrein voor de vestiging en het stimuleren van watergebonden bedrijvigheid. In de visie Energieweg zijn onder andere de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • Voor percelen direct aan de Noord- en Oostkanaalhavens is watergebonden bedrijvigheid een randvoorwaarde. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om overslagbedrijven in bulkgoederen, schrootverwerkingsbedrijven en scheepsreparatiebedrijven
  • Aan percelen tussen de Energieweg en het water blijft de watergebondenheid van bedrijven een wens;
  • Het terrein van de (voormalige) scheepswerf Engelaar bood in de Visie Energieweg naast ruimte voor industriele bedrijvighed ook beperkt mogelijkheden voor (perifere) detailhandel wanneer het om verplaatsers uit Koers West ging. Hiervoor golden strikte voorwaarden (de functie op de oude plek diende te worden opgeheven). Het terrein is nu in gebruik door Smit Transformatoren voor revisie, opslag en transport van trafo's over water. Het toevoegen van perifere detailhandel is hier niet langer gewenst.
  • Extra uitbreiding van grootschalige en/of perifere detailhandel is uitgesloten.

Beleidsvisie Havens en Kaden

In de beleidsvisie Havens en Kaden (2010) zijn de huidige situatie, de trends, de ontwikkelingen en het toekomstbeeld van de havens en kaden in Nijmegen beschreven. Hierbij is ingegaan op de thema’s werken op en aan het water, recreëren op en aan het water en wonen op het water. Per thema is het beleid vertaald in actiepunten. Deze actiepunten vormen de basis voor het uitvoeringsprogramma voor de komende jaren. In de beleidsvisie staat met betrekking tot het onderwerp 'wonen op het water' dat zich op enkele plaatsen ongewenste situaties voordoen en dat die worden aangepakt. Zo zal er bij Rijkswaterstaat op worden aangedrongen om de woonboten aan de Oostkanaaldijk te verwijderen.

4.1.2 Situatie Nijmegen Kanaalhavens

Bedrijventerrein Noord- en Oostkanaalhavens is het oudste bedrijventerrein van Nijmegen. De omvang (circa 175 ha bruto) en de aanwezigheid van de vervoersmodaliteiten weg en water maken het bedrijventerrein tot één van de belangrijkste werkgelegenheidsgebieden van de regio. Op het bedrijventerrein zijn 154 bedrijven gevestigd en werken 5.484 mensen, veelal in de industrie, nijverheid en (groot)handel. Bedrijventerrein Noord- en Oostkanaalhavens is één van de weinige terreinen in Nijmegen waar zwaardere industrie is gevestigd en kent een mengeling van verschillende bedrijven: productiebedrijven, groothandelsondernemingen, handel in autosloopmateriaal, ijzer- en staalschroot, afvaloverslagbedrijven en een enkele detailhandelsvestiging). Daarnaast is sprake van sterke schaalverschillen, grote en kleine bedrijven wisselen elkaar af. Voor de economie van Nijmegen en de regio is het behoud van de zwaardere industrie van belang vanwege het behoud van laaggeschoolde arbeid in de zwaardere industrie en de daaraan gerelateerde sectoren.

Daarnaast is het watergebonden karakter van het bedrijventerrein van belang. De haven, de grootste binnenhaven van Gelderland, heeft een belangrijke rol gespeeld bij de ontwikkeling van het bedrijventerrein. Bedrijventerrein Noord- en Oostkanaalhavens biedt ruimte aan watergebonden activiteiten, zoals de containerterminal BCTN, Koole Tankstorage, Asfaltcentrale Nijmegen, de Ruiter Schroot, Mebin, Dura Vermeer, Sappi en Nacco.

4.1.3 Juridische vormgeving

Bedrijven

In het bestemmingsplan is de toelaatbaarheid van bedrijven gekoppeld aan de "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen". Dit is een lijst met bedrijven in Nijmegen, die al naar gelang van de te verwachten milieubelasting zijn ingedeeld in milieucategorieën. Het betreft een algemene lijst, gebaseerd op de VNG-uitgave "Bedrijven en milieuzonering".

Het doel van milieuzonering is tweeërlei:

  1. a. het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder bij woningen en andere gevoelige functies;
  2. b. het bieden van voldoende zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam binnen aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.

Er kunnen twee hoofdvormen van zoneren onderscheiden worden. In de eerste plaats 'interne zonering' met interne werking, waarbij in de verschillende zones een bepaald regime wordt nagestreefd primair met het oog op of ter wille van dat gebied. Bij inwaarts zoneren wordt geprobeerd de hinder van de milieubelastende activiteit te beperken door een beschermende zone rondom de milieugevoelige activiteit te creëren. Hoe hinderlijker een activiteit, hoe verder het van een milieugevoelige activiteit verwijderd moet blijven. Een voorbeeld daarvan is een interne zonering van bedrijventerreinen, waarbij de lichtere bedrijven aan de rand en de zwaardere bedrijven in het centrum van het bedrijventerrein worden toegelaten. In de tweede plaats 'externe zonering' met een externe werking, waarbij in het gebied van de zone een bepaald regime wordt nagestreefd met het oog op of ter wille van buiten die zone gelegen objecten of gebieden. Een voorbeeld van deze vorm van zoneren is een geluidzone rond een industrieterrein op grond van de Wet geluidhinder.

In het bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens is een interne zonering aangebracht. Dit is gedaan door middel van de bestemmingen Bedrijventerrein - 1, Bedrijventerrein - 2, en Bedrijventerrein - 3. Afhankelijk van de ligging van de gronden en afhankelijk van de daarop gevestigde bedrijven, is bepaald welke categorieën van bedrijven op deze gronden zijn toegestaan. Deze categorieën zijn opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten. In beginsel geldt dat hoe verder de gronden zijn gelegen van gevoelige functies (bijvoorbeeld woningen) des te hoger de toegestane categorie. Op de gronden met de bestemming Bedrijventerrein - 1 zijn bedrijven toegelaten uit de milieucategorieën 1 t/m 3.2 uit de Staat van bedrijfsactiviteiten. Op de gronden met de bestemming Bedrijventerrein - 2 zijn bedrijven toegelaten uit de milieucategorieën 2 t/m 4.2 en op de gronden met de bestemming Bedrijventerrein - 3 zijn bedrijven toegelaten uit de milieucategorieën 2 t/m 5.2 uit de Staat van bedrijfsactiviteiten. Aan enkele bedrijven die wel vallen binnen deze milieucategorieën maar die niet voorkomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten is een op het bedrijf toegesneden aanduiding gegeven. Het betreft onder andere de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijventerrein - bouwmarkt', 'specifieke vorm van bedrijventerrein - detailhandel perifeer', 'specifieke vorm van bedrijventerrein - asfaltcentrale', 'specifieke vorm van bedrijventerrein - puinbreker' en 'specifieke vorm van bedrijventerrein - puinbreker 1' . Ook voor garagebedrijven, autohandelaren en een vrachtautohandel zijn aparte aanduidingen opgenomen. Dergelijke bedrijven zijn namelijk niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen en daarmee niet algemeen toegestaan binnen de bedrijfsbestemming.

Voorts is aan enkele bedrijven, die niet passen binnen deze plansystematiek, een specifieke op het bedrijf toegeschreven bestemming gegeven. Dit betreffen de bestemmingen Bedrijf - Containeroverslagbedrijf, Bedrijf - Electriciteitscentrale, en Bedrijf - Waterstaatkundig.

Productiegebonden en ondergeschikte detailhandel is bij (groothandels)-bedrijven (uitgezonderd de foodcategorieën) toegestaan onder een aantal voorwaarden. Zo mag de oppervlakte ervan niet meer bedragen dan 20% van de bedrijfsvloeroppervlakte van het bedrijf met een maximum verkoopvloeroppervlakte van 100 m² en dient er een directe relatie te zijn met de bedrijfsvoering/productie.

Aan enkele solitair gelegen bedrijven in het plangebied, die bovendien goed samengaan met omliggende woonfuncties, is de bestemming 'Bedrijf' gegeven. Op gronden met deze bestemming zijn bedrijven uit de milieucategorieën 1 en 2 toegestaan. Ter plaatse van de gronden met de bestemming 'Bedrijf' en de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kringloopbedrijf' is uitsluitend een kringloopbedrijf toegestaan.

Geluidzone

Op basis van hoofdstuk V van de Wet geluidhinder (Wgh) dient rondom een industrieterrein waarop bepaalde typen lawaaiproducerende bedrijven zijn gevestigd of kunnen worden gevestigd, een geluidzone te worden vastgesteld. Sinds de Crisis en herstelwet (31 maart 2010) wordt een geluidgezoneerd industrieterrein gedefineerd als: "een terrein waar in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van inrichtingen en waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van inrichtingen, behorende tot een bij een algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken." De geluidzone vormt een bufferzone tussen de bedrijven op het industrieterrein en de geluidsgevoelige bestemmingen in de omgeving. Buiten deze zone mag de geluidsbelasting vanwege alle bedrijven op het industrieterrein tezamen niet hoger zijn dan 50 dB(A). Binnen de zone gelden beperkingen voor geluidgevoelige bestemmingen.

In het bestemmingsplan is het geluidgezoneerde industrieterrein zoals hiervoor bedoeld, vastgelegd door middel van de gebiedsaanduiding 'geluidgezoneerd industrieterrein'. De bijbehorende geluidzone is vastgelegd door middel van de aanduiding 'geluidzone-industrie'.

Bedrijfswoningen

In het plangebied en op het bedrijventerrein is sprake van bestaande bedrijfswoningen. De vestiging van nieuwe bedrijfswoningen wordt voor het hele plangebied uitgesloten. In het bestemmingsplan zijn de bestaande bedrijfswoningen aangegeven met de aanduiding 'bedrijfswoning' binnen de bedrijfsbestemming. Aan bedrijfswoningen op industrieterreinen kunnen op grond van de jurisprudentie formeel geen (maximum) geluidgrenzen worden gesteld.

Aan huis gebonden beroepen en bedrijven

Vanuit het beleid is het ondernemen in of aan huis gebonden aan een maximum van 50 m2. Voor percelen met de bestemming Wonen mag maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning (inclusief aan- en uitbouwen) tot ten hoogste 50 m² worden gebruikt voor een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit.

4.2 Wonen

4.2.1 Algemeen

Het gemeentelijk beleid op het gebied van wonen is vastgelegd in de Woonvisie 2009-2020, "Nijmegen leeft". In deze nota is het woonbeleid uiteengezet tot 2020. In de Woonvisie worden de volgende strategische keuzes gemaakt:

  • Ongedeelde stad: voorkomen van een tweedeling tussen de bestaande stad en de Waalsprong en binnen de wijken en stadsdelen. Het doel is om woonmilieus te realiseren waarin mensen graag wonen met een positief gewaardeerd woonklimaat. Leefbaar, schoon, heel en veilig en met variatie in het aanbod, zodat mensen niet noodgedwongen hun wijk uitmoeten als ze aan een nieuwe stap in hun wooncarrière toe zijn. Het behoud van doorstromers en stijgers komt de leefbaarheid en sociale structuur ten goede. We richten ons op binnenwijkse wooncarrières en meer treden op de woonladder. Een ongedeelde stad vraagt om meer dan alleen een gedifferentieerde woningvoorraad. Ook het aanbod, de spreiding en de kwaliteit van voorzieningen moeten in orde zijn.
  • Bewoners binden is het tweede centrale uitgangspunt. We willen zorgen dat mensen een positieve keuze kunnen maken. Dat kan alleen als we rekening houden met de individuele wensen en financiële mogelijkheden. Dat kan met een adequaat nieuwbouwbeleid, waarbij we ook de kansen benutten om nieuwe bewoners aan te trekken. Dat betekent: sterke wijken waar mensen een wooncarrière kunnen maken, die levensloopbestendig zijn en waarin voldoende variatie is in huur en koop, woningtype en prijsklassen. Door een hoge kwaliteit van woningen en woonomgeving en de nodige keuzevrijheid binden we bewoners aan Nijmegen. Hierbij spelen ook voorzieningen, de economische structuur en het cultureel klimaat een rol.

4.2.2 Situatie Nijmegen Kanaalhavens

In het gebied Nijmegen Kanaalhavens komt een beperkt aantal burgerwoningen voor (hoek Oscar Carréstraat, Schependomlaan, Bredestraat). In dit gebied liggen veelal vrijstaande en ook enkele recentelijk nieuw gebouwde woningen. Voor dit gebied geldt geen specifiek woonbeleid. Op het bedrijventerrein staan her en der bedrijfswoningen. In het Maas-Waalkanaal liggen voorts, langs de kade ter hoogte van het bedrijf Koole Tankstorage Nijmegen, in totaal 8 woonboten. In het oude bestemmingsplan waren deze woonboten niet positief bestemd. Uit onderzoek is gebleken dat Rijkswaterstaat voor in totaal 6 woonboten een ligplaatsvergunning op grond van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken dan wel op grond van de Waterwet heeft verleend. De woonboten zijn in dit bestemmingsplan onder het persoonsgebonden overgangsrecht geplaatst. Een positieve bestemming van de woonboten is niet in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening en niet mogelijk in verband met de regels op het gebied van de externe veiligheid. De woonboten liggen namelijk binnen de 10-6 contour van het plaatsgebonden risico in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen over het Maas-Waalkanaal. Om recht te doen aan de belangen van de woonbootbewoners, zijn de woonboten onder het persoonsgebonden overgangsrecht geplaatst, wat betekent dat de huidige bewoners ter plaatse mogen blijven wonen. Indien de huidige bewoners vertrekken, mogen de woonboten niet door andere bewoners worden bewoond.

Op de oever van het Maas-Waalkanaal, ten zuidoosten van de sluis, staan voorts 7 (voormalige) bedrijfswoningen. Dit zijn woningen die in het verleden gebouwd zijn als wachtershuisjes in verband met de sluis en alle werkzaamhedem daar omheen. De bedrijfswoningen zijn thans als burgerwoningen in gebruik. Omdat de woningen liggen op het gezoneerde industrieterrein, is een burgerbestemming niet aan de orde. Daarom is ervoor gekozen om de woningen als bedrijfswoning positief te bestemmen door daaraan, binnen de bestemming Groen, de aanduiding 'specifieke vorm van groen - bedrijfswoningen' toe te kennen. In de regels is bepaald dat de gronden met deze aanduiding bestemd zijn voor het bestaande aantal bedrijfswoningen en bijbehorende voorzieningen (zoals erf, tuin en verhardingen).

4.2.3 Juridische vormgeving

Aan de burgerwoningen in het plangebied is de bestemming Wonen gegeven. Aan de bedrijfswoningen op het bedrijventerrein is, binnen een bedrijfsbestemming, een aanduiding 'bedrijfswoning' gegeven. De 7 bedrijfswoningen ten zuidoosten van de sluis zijn positief bestemd door daaraan, binnen de bestemming Groen, de aanduiding 'specifieke vorm van groen - bedrijfswoningen' toe te kennen. In de regels is bepaald dat de gronden met deze aanduiding bestemd zijn voor het bestaande aantal bedrijfswoningen en bijbehorende voorzieningen (zoals erf, tuin en verhardingen). Ter plaatse van de woonboten is de aanduiding “specifieke vorm van water - persoonsgebonden overgangsrecht” gelegd . In de planregels is opgenomen dat op de gronden met de aanduiding “specifieke vorm van water - persoonsgebonden overgangsrecht” het gebruik van de woonboten als woning/woonboot door de bestaande bewoners mag worden voortgezet. Zodra het gebruik van een woonboot als woning/woonboot door de bestaande bewoner(s) wordt beëindigd, vervalt het recht op gebruik van die woonboot als woning/woonboot. Als bestaande bewoners worden aangemerkt de persoon/personen die op het moment van inwerkingtreding van deze regels volgens de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Nijmegen als bewoners staan ingeschreven op het desbetreffende adres.

4.3 Maatschappelijke Voorzieningen

4.3.1 Algemeen

De gemeente Nijmegen zorgt voor sociale en maatschappelijke voorzieningen voor haar inwoners. Maatschappelijke voorzieningen, zoals sportvelden, zijn in principe voor iedereen. Voor bijzondere doelgroepen zoals gehandicapten en ouderen, maar ook voor de jeugd zijn er sociale voorzieningen die maatschappelijke participatie bevorderen. Soms is er ook maatwerk voor individuele inwoners, bijvoorbeeld ondersteuning bij de opvoeding. Het terrein sociale en maatschappelijke voorzieningen is breed en bestaat uit: sport-, recreatie, cultuur-, en welzijnsvoorzieningen; voorzieningen voor ouderen en gehandicapten; algemeen maatschappelijk werk; jeugd- en jongerenwerk; openbare gezondheidszorg; dierenwelzijn. Het werk op dit beleidsterrein wordt meestal uitgevoerd door zelfstandige instellingen die de gemeente financiert op basis van prestatieafspraken. Soms zijn dit vrijwilligersorganisaties, soms ook professionele (welzijns)stichtingen.

4.3.2 Situatie Nijmegen Kanaalhavens

Binnen het plangebied Nijmegen Kanaalhavens is aan de Energieweg een MBO-school (Helicon) gevestigd. Tevens liggen er in het plangebied twee sportparken: sportpark De Biezen (Rivierstraat 10) is in gebruik bij voetvalvereniging SCH en sportpark Oscar Carréstraat (nr. 102) is in gebruik bij voetbalvereniging SV Nijmegen. Tussen de Bredestraat en de Oscar Carréstraat ligt een volkstuinencomplex. Er zijn geen plannen om dit gebruik te wijzigen.

4.3.3 Juridische vormgeving

Aan de Heliconschool aan de Energieweg is de bestemming Maatschappelijk gegeven. Aan de twee sportparken is de bestemming Sport gegeven. Op het volkstuinencomplex is de bestemming Recreatie - Volkstuin gelegd. Daarmee zijn deze functies positief bestemd.

4.4 Verkeer En Vervoer

4.4.1 Algemeen

In oktober 2011 heeft de gemeenteraad de nota Nijmegen Duurzaam Bereikbaar vastgesteld. Deze nota beschrijft het verkeersbeleid van de gemeente Nijmegen. De gemeente Nijmegen stelt zich ten doel de bereikbaarheid van de stad te garanderen en te verbeteren. Hierbij staat een multimodale aanpak centraal. Daarnaast neemt de gemeente maatregelen om het verkeerssysteem als totaal duurzamer te maken. Hierbij is de samenhang tussen het mobiliteitsbeleid en ruimtelijke ordeningsbeleid van groot belang. Uitgangspunt is de concentratie van ruimtelijke ontwikkelingen op een aantal knopen die goed bereikbaar zijn met de fiets en met het openbaar vervoer. Voor bedrijventerreinen geldt dat deze zoveel mogelijk aan de rand van de stad worden gesitueerd met goede verbindingen naar de rijkswegen. Bij elke geplande nieuwe ontwikkeling wordt onderzocht wat de effecten zijn op de bereikbaarheid. Dat kan leiden tot extra maatregelen, de keuze voor een andere locatie of in het meest extreme geval tot het niet doorgaan van de ontwikkeling. Tenslotte richt het beleid zich op maatregelen die leiden tot een betere benutting van de bestaande infrastructuur en het stimuleren van duurzame vervoerswijzen. Waar al deze maatregelen onvoldoende soulaas bieden, komt het vergroten van de capaciteit als optie in beeld. Na de realisatie van de tweede stadsbrug (De Oversteek) eind 2013 zal de verkeersstructuur in de stad ingrijpend veranderen. De doorstroming van het verkeer wordt verbeterd door een verdeling van het verkeer via de Waalbrug en De Oversteek. De aanleg van De Oversteek wordt door de gemeente Nijmegen aangegrepen om door dynamisch verkeersmanagement het verkeer beter te beheersen en de doorstroming te verbeteren.

Autoverkeer

Een goede bereikbaarheid van Nijmegen per auto is in de eerste plaats gediend met een goede en betrouwbare afwikkeling van het verkeer op de autosnelwegen rondom de stad. Binnen de stad hanteren we 3 beleidslijnen: doorstromen, doseren, overstappen.

  • Doorstromen: met de bouw van De Oversteek ontstaan meer mogelijkheden om het verkeer te spreiden. De gemeente zet in op een goede doorstroming van het verkeer in de stad en ontwikkelt daarvoor de "Groene Route" (zie onderstaande afbeelding): een aaneengesloten route waarop de doorstroming optimaal is.
  • Doseren: als de doorstroming op deze route onder druk staat, wordt het verkeer op de invalswegen naar de route toe “gebufferd”. De gemeente zet in op dynamisch verkeersmanagement.
  • Overstappen: ten noorden, zuiden en westen van Nijmegen bieden we transferia aan waar automobilisten kunnen overstappen op het openbaar vervoer of de fiets.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP10000-VG02_0003.png"

Openbaar vervoer (OV)

Het OV moet een belangrijke bijdrage gaan leveren aan het verbeteren van de bereikbaarheid van Nijmegen en haar knooppunten. De bestaande spoorwegen vormen de ruggengraat van het OV. Om regionale verplaatsingen beter te kunnen bedienen, wordt StadsregioRail ontwikkeld. In aanvulling hierop wordt een netwerk van Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) ontwikkeld. Het HOV bedient de belangrijkste knooppunten en bestemmingen in Nijmegen en omgeving en is vooral geschikt voor afstanden tussen de 3 en 10 kilometer. Ook het onderliggende lijnennet is van belang voor de verbinding van de knopen met de wijken en de wijken onderling. De fijnmazigheid van een openbaar vervoer netwerk is van belang voor de bereikbaarheid, maar zorgt er ook voor dat het openbaar vervoer een aantrekkelijk alternatief is voor de auto.

Langzaam verkeer

In Nijmegen liggen veel bestemmingen op korte afstand van elkaar. De fiets is hier een goed alternatief voor de auto. Van alle korte ritten (tot 7,5 km) wordt 37% per fiets afgelegd. Dit percentage willen we laten toenemen. De gemeente gaat daarom de komende jaren door met het opwaarderen van het fietsroutenetwerk en het realiseren van snelfietsroutes op de belangrijkste verbindingen. Ook werken wij de komende jaren aan de rest van het fietsnetwerk. Naast de hoofdfietsroutes moet het fietsverkeer aantrekkelijker worden door de inrichting van parallelle (schone lucht) routes en fijnmazige verbindingen door de verblijfsgebieden.

Verkeersveiligheid

We willen een duurzaam veilig verkeerssysteem. We streven naar grote verblijfsgebieden waar een maximum snelheid geldt van 30 km/h. Op een aantal gebiedsontsluitingswegen geldt een snelheid van 50 km/h om daar het verkeer vanuit de wijk snel te kunnen afwikkelen.

Parkeren

Sinds 3 oktober 2012 is er een nieuwe parkeernota vastgesteld: “Kiezen en Delen” parkeren in Nijmegen. De Parkeernota biedt ruimte en mogelijkheden voor maatwerk met het oog op toekomstige ontwikkelingen. Samen met stakeholders in de stad wordt gewerkt aan een verdere volmaking van de parkeerproducten. Daarbij worden de ontwikkelingen op het mobiliteitsvlak op de voet gevolgd, zoals de ingebruikname van de Oversteek, de vernieuwde Waalbrug, de stadsuitbreiding in Nijmegen Noord en de wenselijkheid van transferia. Er wordt ruimte gecreëerd voor nieuwe technologische ontwikkelingen op parkeergebied (o.a. routeringsysteem, digitalisering en meer mogelijkheden tot het bieden maatwerk).

Het parkeerbeleid wordt gestuurd op de punten leefbaarheid, aantrekkingskracht van de binnenstad en bereikbaarheid. Daarbij gelden de volgende drie uitgangspunten:

  • Leefbaarheid in de wijken;
  • Bruisende binnenstad;
  • Bereikbare parkeervoorzieningen.

Tenslotte kijkt de gemeente Nijmegen bij het beoordelen van een ontwikkeling of rekening is gehouden met het vereiste aantal parkeerplaatsen om zo overlast in de omgeving zoveel mogelijk beperkt. Soms kan niet worden voldaan aan het realiseren van de opgelegde parkeernorm. Een ontwikkelaar heeft dan de mogelijkheid om de parkeerplaatsen af te kopen. Dit bedrag wordt gestort in het bereikbaarheidsfonds. In de Nota Parkeernormen 2012 worden de parkeernormen en de werkwijze nader toegelicht.

Expeditieverkeer

Op het gebied van goederenvervoer streeft Nijmegen naar een marktconform beleid, waarbij de overheid de randvoorwaarden schept om de markt tot kwalitatieve oplossingen te verleiden. Het streven is om tot een reductie van het aantal verkeersbewegingen te komen en daarbij zowel CO2-reductie als een gezonde businesscase te realiseren. Dit wordt bereikt door transportbedrijven die voorop durven lopen extra te belonen in de vorm van specifieke privileges. Daarnaast is ook afstemming met de markt en omliggende gemeenten (vooral Arnhem) van belang. De gemeente Nijmegen werkt mee aan het stimuleringsprogramma Lean & Green en kent tenslotte ook nog de Groene Hub: een project voor het verduurzamen van het goederen- en busvervoer. In dit project zorgen deelnemers uit de regio Arnhem-Nijmegen ervoor dat lokaal opgewekt groen gas gebruikt wordt voor het openbaar vervoer.

4.4.2 Situatie Nijmegen Kanaalhavens

Algemeen

Het plangebied Nijmegen Kanaalhavens wordt hoofdzakelijk ontsloten via de Energieweg en de Industrieweg. Binnen het plangebied geldt een regime van 50 km/uur. Er is een beperkt aantal aansluitingen op de Energieweg waarmee het plangebied bereikt kan worden. Aangezien het gaat om een bedrijventerrein is de bereikbaarheid vooral voor het auto- en vrachtverkeer goed geregeld. Over de Energieweg rijden twee buslijnen en over de Industrieweg rijden vier buslijnen. Daarmee kan gezegd worden dat het plangebied ook met de bus goed bereikbaar is. Fietsvoorzieningen zijn wel aanwezig langs de Energieweg, de Industrieweg en de Neerbosscheweg, maar binnen het plangebied zelf is dit niet geregeld. In Nijmegen liggen veel bestemmingen op korte afstand van elkaar. De fiets is hier een goed alternatief voor de auto. Van alle korte ritten (tot 7,5 km) wordt 37% per fiets afgelegd. Dit percentage willen we laten toenemen. De gemeente gaat daarom de komende jaren door met het opwaarderen van het fietsroutenetwerk en het realiseren van snelfietsroutes op de belangrijkste verbindingen. Ook werken wij de komende jaren aan de rest van het fietsnetwerk. Een fijnmazig fietsnetwerk is belangrijk, omdat de fiets een belangrijk onderdeel moet gaan uitmaken van de vervoersketen, het verwisselen van vervoerssysteem, bijvoorbeeld van fiets op trein. Minstens zo belangrijk als goede fietsverbindingen zijn tenslotte goede en veilige stallingen.

Parkeren levert bij bedrijventerreinen nog wel eens problemen op. Dit komt omdat veel mensen toch met de auto naar het werk gaan. Bedrijven hebben een verantwoordelijkheid om parkeren op eigen terrein mogelijk te maken. Maar soms is dit niet mogelijk en wordt er geparkeerd in de openbare ruimte. Dit moet echter wel geordend gebeuren anders ontstaan er gevaarlijke situaties.

Vrachtverkeer

In het plangebied Kanaalhavens is een aantal straten aangewezen als parkeerplaats voor vrachtwagens. Omdat het vaak gaat om lange voertuigen is er voor gekozen om aparte opstelplaatsen te realiseren voor wachtende vrachtwagens. De gemeente Nijmegen werkt verder mee aan het stimuleringsprogramma Lean & Green en de Groene Hub: een project voor het verduurzamen van het goederen- en busvervoer. In dit project zorgen deelnemers uit de regio Arnhem-Nijmegen ervoor dat lokaal opgewekt groen gas gebruikt wordt voor het openbaar vervoer.

4.4.3 Juridische vormgeving

Aan wegen (waaronder busbanen, fiets- en voetpaden) en parkeervoorzieningen is de bestemming Verkeer gegeven. Verder is in de Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1) de activiteit CNG-station voor het wegverkeer opgenomen. Dit betreft een bedrijfsactiviteit uit de milieucategorie 3.2. De bestaande CNG-stations (voor de afgifte van aardgas) aan de Industrieweg 107 en de Handelsweg 36 zijn hierdoor positief bestemd. Daarnaast zijn op basis van de algemene regel "(Bouw)werken ten algemene nutte" tevens straatmeubilair, infiltratievoorzieningen, transformatorhuisjes e.d. toegestaan. Op grond van de definitiebepaling van straatmeubilair behoren ook de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals bewegwijzering, verlichting, afvalinzamelsystemen, informatie- en reclameobjecten, e.d. tot de mogelijkheden. Deze aanvullende bepaling geldt overigens voor alle bestemmingen.

4.5 Groen, Natuur En Landschap

4.5.1 Algemeen

Op het gebied van groen gelden verschillende beleidslijnen en wettelijke regels. Deze worden hieronder kort beschreven

Natuurbeschermingswet

Deze wet beschermt bijzondere gebieden. In deze wet zijn de volgende specifieke gebieden aangewezen en beschermd: a) Natura 2000-gebieden. Dit zijn alle gebieden die zijn beschermd op grond van de Vogelrichtlijn van 1979 en de Habitatrichtlijn van 1992. Rondom Nijmegen gaat het om de gebieden 'Uiterwaarden van de Waal' en de 'Gelderse Poort'. En b) Beschermde Natuurmonumenten. Rondom Nijmegen gaat het danom de gebieden 'Oude Waal' en 'Bronnenbos Refter'. Voor de natuurbeschermingswet geldt niet alleen een bescherming van het gebied, maar wordt ook gekeken in hoeverre ontwikkelingen in de omgeving van het beschermde gebied effect hebben op de beschermde status van het gebied, de zogenaamde externe werking.

Flora- en Faunawet

Deze wet regelt de bescherming van in het wild voorkomende planten- en diersoorten. Deze wet hanteert daarbij het "nee, tenzij principe". Dat betekent dat alle schadelijke handelingen ten aanzien van beschermde planten- en diersoorten in principe verboden zijn. Alleen onder strikte voorwaarden zijn afwijkingen van de verbodsbepalingen mogelijk. Hiertoe zal een ontheffing moeten worden aangevraagd. De ontheffingsaanvraag moet onderbouwd zijn door een goed onderzoek naar het voorkomen van en de effecten op beschermde soorten. Ook moet aangetoond worden dat er sprake is van een zwaarwegend maatschappelijk belang. In de Flora- en Faunawet is daarnaast een zogenaamde 'algemene zorgplicht' opgenomen. De zorgplicht is van toepassing op alle planten en dieren, ongeacht of ze wettelijk beschermd zijn. De zorgplicht houdt in dat er bij ingrepen zoals bouwactiviteiten altijd zorgvuldig moet worden omgegaan met de aanwezige planten en dieren. Schadelijke activiteiten moeten zoveel mogelijk worden voorkomen. Een voorbeeld hiervan is de regel dat het kappen van bomen alleen mag plaatsvinden buiten het broedseizoen.

Ecologische Hoofdstructuur (EHS)

Het ruimtelijk beleid voor de EHS is gericht op behoud en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden. Er zijn in een EHS-gebied in beginsel dus geen ruimtelijke ontwikkelingen toegestaan.

De Groene Draad

Het groenplan De Groene Draad (2007) heeft in Nijmegen de status van een groenstructuurplan. Dit beleidsplan maakt het mogelijk om actief te sturen op ontwikkelingen op het gebied van groen in de stad. Daarnaast biedt het handvatten om groen een sterke positie te geven binnen de dynamiek van de stedelijke ontwikkelingen. In het groenplan is beschreven hoe we omgaan met het bestaande groen en welke randvoorwaarden belangrijk zijn. Voor alle wijken zijn de karakteristieke kenmerken van het wijkgroen beschreven, die als toetsingskader dienen voor plannen en ontwikkelingen in de stad. Ook gekeken naar de behoefte of kansen voor het groen in de wijk.

Handboek Stadsbomen

Het Handboek Stadsbomen vormt een nadere uitwerking van De Groene Draad voor de instandhouding en ontwikkeling van het bomenbestand. Het Handboek is ook een toelichting op de Algemeen Plaatselijke Verordening, waarin de regels ten aanzien van bomen en groen zijn vastgelegd. Het Handboek is daarmee het kader voor inrichtingsplannen en beheerplannen voor de openbare ruimte waar het bomen betreft.

Het Handboek Stadsbomen heeft betrekking op alle bomen binnen de gemeentegrenzen, inclusief bomen op particulier terreinen. Voor bosopstanden, bosplantsoen en bomen in natuurgebieden gelden andere beleidskaders en wet- en regelgeving. Zo is voor een beperkt aantal gebieden binnen de gemeentegrens de Boswet van kracht, omdat voor deze houtopstanden de beschermingskaders (meldingsplicht, herplantplicht en kapverboden) beter aansluiten bij de aard van het gebied (bos) en de functie (natuur/recreatie).

Natuurwaardenkaart

De wijze waarop in Nijmegen omgegaan wordt met de natuurwetgeving is uitgewerkt in de Richtlijn Natuur, die doorvertaald is naar de Natuurwaardenkaart (2005). Op basis van deze kaart kan een inschatting gemaakt worden in hoeverre binnen een gebied beschermde en bedreigde planten- en diersoorten voorkomen.

4.5.2 Situatie Nijmegen Kanaalhavens

Het bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens betreft voornamelijk bedrijventerrein. Het groen is in het plangebied aanwezig in enkele grote eenheden:

  • Kanaaloevers
  • Waaloever
  • Park West

Kanaaloevers

De kanaaloevers behoren tot de hoofdboomstructuur en gedeeltelijk tot de hoofdgroenstructuur (zie kaarten hieronder). De bomen langs het kanaal variëren in soort en leeftijd. Ter hoogte van de sluis staan langs de Westkanaaldijk verschillende gemeentelijke en particuliere bomen, die aangemerkt zijn als monumentaal of waardevol.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP10000-VG02_0004.jpg"afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP10000-VG02_0005.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP10000-VG02_0006.jpg"afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP10000-VG02_0007.jpg"

Waaloever

Gedeeltes van de Waaloever behoren tot de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), evenals het water van de Waal. Beide onderdelen vallen in het plangebied: het water als EHS-verweving en de monding van het kanaal als EHS-natuur. De EHS-natuur bestaat uit bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Landgoederen, landbouw- gebieden met natuurwaarden en landbouwgebieden met een hoge dichtheid aan bos- en landschapselementen maken onderdeel uit van de EHS-verweving. Ecologische verbindingszones vormen de verbindingen tussen EHS-natuur en EHS-verweving. Binnen de gehele EHS geldt de “nee-tenzij” benadering. Dit houdt in dat bestemmingswijziging niet mogelijk is als daarmee de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant worden aangetast, tenzij er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van groot openbaar belang.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP10000-VG02_0008.png"

Park West

De woonwijken in Oud-west hebben weinig openbaar groen per inwoner. Vandaar dat in het coalitieakkoord wordt ingezet op het toevoegen van meer groene plekken in deze wijken. Park West is in dat kader van belang als uitloopgebied en buffer in de richting van het bedrijventerrein en de havens. Het vormt geen aaneengesloten park in Nijmegen West, maar is veeleer een kralensnoer of verzameling van deelparken en groenzones. Het totale gebied strekt zich globaal uit tussen het kanaal bij Neerbosch tot aan de Waal. Ook het gebied tussen de Wolfskuilseweg en Oscar Carréstraat behoort tot Park West. Hier ligt een complex met volkstuinen en een parkgebied. Ook ten noorden van de Bredestraat loopt dit ruime, open en groene gebied door als scheg tussen de woonwijken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP10000-VG02_0009.png"

Groen op het bedrijventerrein

Het groen op het bedrijventerreinzelf bestaat grotendeels uit laanbomen. Afgezien van de bomen aan de Westkanaaldijk zijn deze niet speciaal aangemerkt als monumentaal of waardevol. Ander groen bestaat uit maaigazon en plantsoen en kent over het algemeen weinig waarde. Natuurwaarden op deze terreinen beperken zich waarschijnlijk tot vogels en vleermuizen in oude gebouwen en bomen.

Waardevolle en monumentale bomen

Op enkele plekken staan waardevolle en monumentale bomen:

  • Schependomlaan: gemeentelijke monumentale bomen;
  • Bredestraat: 2 particuliere monumentale bomen, 1 gemeentelijke monumentale boom en 3 gemeentelijke waardevolle bomen;
  • Westkanaaldijk: waardevolle en monumentale particuliere en gemeentelijke bomen.

4.5.3 Juridische vormgeving

Natuur

Het gebied dat tot de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) behoort, is bestemd tot Natuur. Deze gronden zijn bestemd voor het behoud, herstel en/of ontwikkeling van de op deze gronden voorkomende dan wel daaraan eigen landschappelijk- en natuurlijke waarden. wadi's, Ook zijn deze gronden bestemd voor wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen en zijn binnen de bestemming schuilgelegenheden, bergingen, sport- en speelvoorzieningen, parkeervoorzieningen en fiets- en voetpaden mogelijk.

Groen

De in het gebied voorkomende grotere groenvoorzieningen (plantsoenen en parken, niet zijnde bermen en/of andere ondergeschikte groenelementen binnen de weginrichting) zijn voorzien van de bestemming Groen. Binnen de bestemming Groen zijn groenvoorzieningen, waterpartijen, fiets- en voetpaden, bestaande parkeervoorzieningen en verhardingen toegestaan. Daarnaast zijn op basis van de aanvullende bepaling "(Bouw)werken ten algemene nutte" tevens straatmeubilair, infiltratievoorzieningen, transformatorhuisjes e.d. toegestaan. Op grond van de begripsbepaling van straatmeubilair behoren bijvoorbeeld ook beeldende kunst, speelvoorzieningen, jongerenontmoetingsplaatsen, afvalinzamelsystemen en reclameobjecten tot de mogelijkheden.

Op de oever van het Maas-Waalkanaal, ten zuidoosten van de sluis, staan 7 (voormalige) bedrijfswoningen. Dit zijn woningen die in het verleden gebouwd zijn als wachtershuisjes in verband met de sluis en alle werkzaamhedem daar omheen. De bedrijfswoningen zijn thans als burgerwoningen in gebruik. Omdat de woningen liggen op het gezoneerde industrieterrein, is een burgerbestemming niet aan de orde. Daarom is ervoor gekozen om de woningen als bedrijfswoning positief te bestemmen door daaraan, binnen de bestemming Groen, de aanduiding 'specifieke vorm van groen-bedrijfswoningen' toe te kennen. In de regels is bepaald dat de gronden met deze aanduiding bestemd zijn voor het bestaande aantal bedrijfswoningen en bijbehorende voorzieningen (zoals erf, tuin en verhardingen).

Groen-1

In het Maas-Waalkanaal liggen, langs de kade ter hoogte van het bedrijf Koole Tankstorage Nijmegen, in totaal 8 woonboten. Op de oever, welke grond eigendom is van Rijkswaterstaat, zijn met toestemming van Rijkswaterstaat diverse bouwwerken met verschillende afmetingen gerealiseerd en verhardingen aangebracht. Hiervoor zijn door de Gemeente geen bouwvergunningen verleend. Omdat er tegen de bouwwerken nimmer is opgetreden door de Gemeente en Rijkswaterstaat tegen deze bouwwerken kennelijk geen bezwaren heeft, is ervoor gekozen om de bestaande bouwwerken toe te staan, maar tevens in het plan te bepalen dat nieuwe bouwwerken maximaal 20 m2 mogen behelzen. Om dit te kunnen regelen, is een bestemming Groen-1 gemaakt, waarin is bepaald dat op deze gronden bijgebouwen, loopbruggen, aanlegsteigers en trappen ten behoeve van woonboten gerealiseerd mogen worden. De oppervlakte van de bijgebouwen ten behoeve van woonboten mag per woonboot niet meer bedragen dan 20 m2, met dien verstande dat bestaande bijgebouwen groter mogen zijn. De bouwhoogte van een bijgebouw mag maximaal 3 meter bedragen.

4.6 Klimaat

4.6.1 Algemeen

De klimaatverandering noopt tot aanpassingen in de ruimtelijke ontwikkelingen. De gemeenteraad van Nijmegen heeft haar visie hierop vastgelegd in de Kadernotitie Klimaat en de duurzaamheidsagenda 2011-2015. Kernbegrippen hierbij zijn compensatie en adaptatie:

  • Compensatie is het tegengaan en verminderen van negatieve effecten op het klimaat. Dit kan door energiegebruik te beperken, duurzame energiebronnen te gebruiken en door gebruik te maken van materialen uit vernieuwbare bronnen. Nijmegen streeft er naar om als stad energieneutraal te worden.
  • Adaptatie is het aanpassen aan de zich wijzigende omstandigheden, zoals extremere weersomstandigheden en een stijgende energieprijs. Voorbeelden hiervan zijn: het voorkomen van oververhitting, aandacht voor windklimaat en het realiseren van grotere piekbergingen voor neerslag.

4.6.2 Situatie Nijmegen Kanaalhavens

Op klimaatgebied heeft de gemeente nog geen volledig overzicht van de huidige sterke en zwakke punten van de wijken en gebieden in de stad. Deze informatie wordt wel verzameld in het kader van het Europese project Future Cities. Uit voorbereidende studies valt af te leiden dat gebieden met voldoende groenstructuren, weinig aaneengesloten onbeschaduwde verharding en een watersysteem met oppervlakkige afwatering beter op klimaatveranderingen en klimaatextremen zijn voorbereid dan gebieden waar dit niet het geval is. In het plan zijn, met het oog op een goed waterbeheer, gronden aangewezen als waterinfiltratiegebied voor de afvoer van hoog opperwater. Hierop wordt nader ingegaan in de Watertoets in paragraaf 4.7.3. Verder is het mogelijk op de gronden met de bestemming Groen wadi's en waterhuishoudkundige voorzieningen te realiseren. Tenslotte is het zo dat in het bestemmingsplan de mogelijkheid is geboden om op het bedrijventerrein kleinschalige (urbane) windturbines ten behoeve van duurzame energie op te richten.

4.6.3 Juridische vormgeving

Met name door middel van de bestemming Groen en de dubbelbestemmingen Waterstaat - Waterinfiltratiegebied en Waterstaat - Waterstaatkundige functie is voorzien in de mogelijkheid maatregelen te treffen met het oog op klimaatveranderingen. Daarbij gaat het concreet om de mogelijkheid wadi's en infiltratiegebieden aan te leggen. De aanleg van nieuwe infiltratievoorzieningen is tevens binnen alle bestemmingen mogelijk op grond van de algemene regel "(Bouw)werken ten algemenen nutte". Op de gronden met de bestemmingen Bedrijventerrein-1, Bedrijventerrein-2 en Bedrijventerrein-3 is het mogelijk kleinschalige (urbane) windturbines ten behoeve van de opwekking van duurzame energie te realiseren. Ten behoeve van de realisering van deze zogenoemde urbane windturbines mag de maximale bouwhoogte met maximaal 5 meter worden overschreden.

4.7 Water

4.7.1 Algemeen

Voor het totale waterbeleid wordt de term Integraal Waterbeheer gebruikt. Er wordt onderscheid gemaakt tussen het watersysteem en de waterketen. Het watersysteem omvat de cyclus van het regenwater, oppervlaktewater, grondwater en de bijbehorende leefgemeenschappen. De waterketen omvat het menselijk ingrijpen hierin: grondwateronttrekking, de bewerking tot drinkwater, distributie en gebruik, inzameling van afvalwater via het riool, waterzuivering en uiteindelijk de lozing op het oppervlaktewater.

Voor zowel onderdelen van het watersysteem als van de waterketen kan het van belang zijn dat deze een (dubbel)bestemming krijgen in het bestemmingsplan. Dat geldt bijvoorbeeld voor oppervlaktewater, overstortvijvers, infiltratievoorzieningen (wadi's), waterkeringen en grondwaterbeschermingsgebieden. Ook moet in de het bestemmingsplan rekening worden gehouden met zaken die geen eigen bestemming hebben, maar wel van belang zijn voor de voorschriften. Bijvoorbeeld als er een rioolpersleiding ligt, waarboven niet gebouwd mag worden of als er een belangrijk transportriool ligt. Hieronder volgt een korte beschrijving van de wettelijke regelingen en beleidslijnen.

Nationaal Waterplan

In het Nationale Waterplan (NWP) en de bijbehorende beleidsnota's wordt het Rijksbeleid, de doelstellingen en de maatregelen met betrekking tot het waterbeheer vastgelegd. Dit NWP werkt door naar regionale plannen (provincies) en de waterbeheerplannen van de waterschappen. In het NWP wordt gekozen voor de strategie: ”meebewegen met natuurlijke processen waar het kan, weerstand bieden waar het moet en kansen voor welvaart en welzijn benutten". Dit waterplan werkt buitendijks door in de beleidslijn Grote Rivieren. De doelstelling specifiek voor stedelijk waterbeleid is:

  • bij ontwikkelingen van locaties in de stad neemt de hoeveelheid groen en water per saldo toe, waardoor het stedelijke watersysteem robuuster en klimaatbestendiger wordt;
  • bij de aanpak van de stedelijke wateropgave wordt rekening gehouden met verdergaande verstedelijking en klimaatverandering en wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de dynamiek van de stad.

Beleidslijn Grote Rivieren

De Waal is aangewezen als verbindingswater voor vrachtscheepvaart en heeft daarmee een belangrijke economische functie. Na de hoogwaters in 1993 en 1995 is door het rijk de beleidslijn Ruimte voor de Rivier opgesteld. Deze beleidslijn is inmiddels vervangen door de Beleidslijn Grote Rivieren. Uitgangspunt van de beleidslijn is het waarborgen van een veilige afvoer en berging van rivierwater onder normale en onder maatgevende hoogwaterstanden. Er gelden twee concrete doelstellingen:

  • de beschikbare afvoer- en bergingscapaciteit van het rivierbed behouden;
  • ontwikkelingen tegengaan die de mogelijkheid tot rivierverruiming door verbreding en verlaging nu en in de toekomst feitelijk onmogelijk maken.

Voor elke activiteit in het rivierbed is een vergunning in het kader van de Waterwet nodig (zie hieronder). Daarnaast is een goede afweging in het ruimtelijk spoor noodzakelijk om te voorkomen dat er bestemmingsplancapaciteit ontstaat voor activiteiten die niet, of slechts onder bepaalde voorwaarden, zijn toegestaan. De beleidslijn biedt een systematische aanpak om stap voor stap de afwegingsgronden en de rivierkundige voorwaarden voor ruimtelijke initiatieven in het rivierbed te kunnen bepalen ten behoeve van de beoordeling van initiatieven.

Voor de bedijkte rivieren (waaronder de Waal) geldt dat de dijk een harde grens vormt. Hierdoor is de ruimte die de rivier beschikbaar heeft voor de maatgevende afvoer ingesnoerd. Het gebied achter deze dijken loopt grote risico's bij overstroming of dijkdoorbraak. Voor het waarborgen van de veiligheid van de gebieden achter de dijken is het bij hoogwater van groot belang dat een vlotte afstroming gegarandeerd is. Obstakels in het rivierbed dienen te worden voorkomen. De verwachte toenemende rivierafvoeren vragen om meer (buitendijkse) ruimte, waar deze nu al schaars is in dit gebied. Dit vraagt om terughoudendheid bij het toestaan van nieuwe ontwikkelingen in het rivierbed. Voor bedijkte rivieren is het stroomvoerend regime van kracht.

Voor niet-riviergebonden activiteiten geldt een “nee, tenzij”- regime. Dat wil zeggen dat uitbreiding of vestiging van nieuwe, niet-riviergebonden activiteiten in principe niet mogelijk is, tenzij op basis van voorafgaand onderzoek kan worden aangetoond dat specifieke omstandigheden van toepassing zijn. Zo kan er sprake zijn van een groot openbaar belang of een zwaarwegend bedrijfseconomisch belang. Ook is het denkbaar dat een activiteit redelijkerwijs niet buiten het rivierbed kan worden gerealiseerd.

Waterwet

De Waterwet uit 2009 integreert en moderniseert een achttal bestaande wetten en regelt het beheer van het oppervlaktewater en grondwater. Het verbetert ook de samenhang tussen het waterbeleid en de ruimtelijke ordening. De Waterwet maakt de taken en bevoegdheden van de verschillende overheden (Waterschap, Rijkswaterstaat, provincie en gemeente) duidelijk. Door de Waterwet hoeven er geen afzonderlijke vergunningen meer te worden aangevraagd op basis van verschillende wetten, maar nog slechts één watervergunning.

Waterbeheerplan 2010-2015

Het Waterbeheerplan beschrijft op hoofdlijnen de watertaken van het Waterschap Rivierenland op het gebied van waterkering, waterkwantiteit, waterkwaliteit en de zuivering afvalwater. Ook wordt een doorkijk gegeven naar het jaar 2027 in verband met de doelstellingen voor de waterkwaliteit (Europese Kader Richtlijn Water). Voor de waterketen voert het waterschap specifieke optimalisatietrajecten uit samen met de gemeente en Rijkswaterstaat. Ook is een afvalwaterakkoord tussen de partijen afgesloten. Doel van het waterschap is het zoveel mogelijk weren van schoon regenwater en gebiedsvreemd (grond)water uit de riolering. Overbelasting van de rioolwaterzuiveringsinstallaties en overstorten naar het oppervlaktewater wordt hierdoor voorkomen.

In het stedelijke gebied lopen gezamenlijke acties voor de vergroting van de waterberging en de aanleg van natuurvriendelijke oevers in het kader van het waterplan Nijmegen 2001. De belangrijkste beleidswijziging hierin is een andere waterbergingsnorm voor bestaand en nieuw stedelijk gebied. Dit moet in de watertoets worden meegenomen. Doelstelling van het waterschap is om haar beheersgebied in 2015 klimaatbestendig te hebben op basis van de huidige klimaatscenario's.

Waterplan 2001

Het Waterplan van de gemeente Nijmegen vormt voor de waterpartners de inhoudelijke en procesmatige basis voor de samenwerking aan een duurzame waterketen, een gezond veerkrachtig watersysteem en een aantrekkelijke leefomgeving tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten. Belangrijke doelstellingen zijn:

  • Optimalisatie van de waterbeheerketen samen met de waterpartners.
  • Gezond maken van de stadswateren
  • Afkoppelen van regenwater op een liefst zichtbare wijze
  • Bevordering van het waterbewustzijn bij de Nijmegenaren.

In het Waterplan zijn enkele specifieke zaken vermeld over de het plangebied. Er is de verwachting uitgesproken dat Park West wordt gerealiseerd met grote waterbergings- gebieden. Dat is gerealiseerd. Verder staat er een (lage) ambitie in voor de A-watergang, die parallel ligt aan de Energieweg. Die watergang is meegenomen met de herontwikkeling Energieweg. Dus dat doel is ook gerealiseerd.

4.7.2 Situatie Nijmegen Kanaalhavens

Buitendijks gebied

Het noordelijk deel van het plangebied (omgeving Electrabel) ligt buitendijks, waarvoor specifiek beleid geldt. Bij hoogwater op de Waal kan dit gebied onderlopen. De hier gesitueerde bedrijven zijn daarop voorbereid en hebben hun terreinen en gebouwen daarop ingericht. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zijn niet toegestaan, tenzij er wordt voldaan aan de daarvoor geldende uitzonderingsregels uit de Beleidslijn Grote Rivieren. De Waal behoort tot het beheergebied van Rijkwaterstaat Oost. De afvoer van hemelwater geschiedt hier naar de Waal toe.

Waterkering en Maas-Waalkanaal

Dit buitendijks gedeelte is gescheiden van de rest van het gebied door een waterkering in de vorm van een groene dijk, waarvan het waterschap Rivierenland het beheer en onderhoud heeft. De waterkering loopt vanaf het "hoogwatervrij" terrein ten noorden van de Vasim naar het sluizencomplex bij Weurt, wat de ingang van het Maas-Waalkanaal afschermt. Dit sluizencomplex is altijd gesloten en valt onder het beheer van Rijkswaterstaat Limburg, Waterdistrict Nijmegen-Maas, evenals het kanaal zelf. Rijkswaterstaat voert voor het Maas-Waalkanaal een kunstmatige verhoging van de waterstand (peilopzet) uit. Dit vindt plaats in verband met de verdieping van het zomerbed van de Maas, wat een belangrijke maatregel is tegen hoge waterstanden in de Maas. De verdieping van het zomerbed van de Maas veroorzaakt echter de lagere grondwaterstand in de omgeving. Om verdroging van landbouwgrond en natuurgebieden te voorkomen, voert Rijkswaterstaat genoemde kunstmatige verhoging van de waterstand uit.Van de beoogde peilopzet is de helft (15cm) gerealiseerd, de rest volgt eind dit jaar, begin volgend jaar. Langs de oevers van het kanaal in de havens zijn maatregelen doorgevoerd om de hogere waterstanden aan te kunnen. Het verbetertraject voor de scheepvaart (Project Zandmaas) is in Nijmegen afgerond met de vernieuwing van de sluizen en het aanleggen van een hogere brug.

Binnendijks gebied

Het binnendijks gedeelte van het plangevied bestaat uit een niet watergebonden bedrijventerrein (omgeving Ambachtsweg), een watergebonden industrieterrein (kanaalhavens) en een woon/werkomgeving rondom Park West. Het bedrijventerrein ligt ingeklemd tussen de Energieweg en de Ambachtsweg. Het gebied heeft een verbeterd gescheiden rioleringssysteem, wat inhoudt dat het hemelwater gescheiden wordt afgevoerd van het afvalwater. Bij regenbuien gaat het eerste deel van de bui (first flush) met het vuil dat op de wegen ligt naar de riolering, de rest van de bui gaat naar de watergang langs de Ambachtsweg. Ook ligt langs deze weg de hoofdrioolpersleiding vanaf het gemaal Biezen dat het afvalwater uit het rioolstelsel Nijmegen-zuid naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie verpompt.

Het industrieterrein is gelegen tussen enerzijds de Ambachtsweg, de Energieweg en de verlengde Energieweg (de oprit naar de nieuwe stadsbrug) en anderzijds het Maas-Waalkanaal. Ook dit industrieterrein heeft een verbeterd gescheiden rioleringssysteem, wat inhoudt dat het hemelwater gescheiden wordt afgevoerd van het afvalwater. Het hemelwaterstelsel loost op diverse plekken in de kanaalhavens en op de watergang langs de Industrieweg, die uiteindelijk ook weer loost op de havens.

Het derde deel van het plangebied is een gemengde woon-werkomgeving met woningbouw, scholen en bedrijven waartussen veel privaat groen ligt en een deel van het Park West in het zuiden. Verder noordelijk liggen een aantal sportvelden en bedrijven, waaronder de Milieustraat. Tenslotte ligt er het grotere deel van Park West met daarin gelegen een geheel van waterbergingsvijvers, die ook een ecologische functie hebben. Tevens is hier een grote overstortvijver gelegen die naast het hoofdpompstation van het rioleringsstelsel (gemaal Biezen) is gesitueerd. Deze overstortvijver kent een ondergrondse overloop naar de watergang langs de Energieweg. Parallel aan die duiker ligt in dit deel ook de rest van de hoofdrioolpersleiding vanaf het gemaal Biezen naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie in Weurt. Dit gebied heeft over het algemeen een gemengde riolering, maar deels zullen er bedrijven zijn aangesloten op het verbeterd gescheiden rioleringssysteem van de Industrieweg/Energieweg.

Grondwater

Het binnendijks woon-werkgebied is gevoelig voor hoge grondwaterstanden, die veroorzaakt worden door hoogwatergolven op de Waal. Die waterstand op de Waal kan oplopen tot 13-14m NAP. Door de relatief lage ligging van het maaiveld (circa 10m NAP) kan de grondwaterstand incidenteel dan tot vlak onder maaiveld komen. Vandaar dat in deze gebieden een aantal watergangen ligt van oudsher, die het teveel aan kwelwater langs de Energieweg en Ambachtsweg afvoert naar het gemaal in Neerbosch-Oost. Dit gemaal pompt het water in het Maas-Waalkanaal. De watergangen zijn in beheer en onderhoud van Waterschap Rivierenland.

Havens

De kanaalhavens en het Maas-Waalkanaal zijn met elkaar verbonden, maar daarbij is het kanaal in beheer en onderhoud bij Rijkswaterstaat en de havens zijn in beheer bij de gemeente. Dat wil zeggen dat het nautisch beheer bij de gemeente ligt en het onderhoud van enkele stukjes publieke oever. De rest van de oevers zijn privaat en worden door de eigenaren onderhouden.

4.7.3 Watertoets

Voor de ruimtelijke aspecten heeft het Nationaal Waterplan de status van structuurvisie. Hierin zijn water en ruimtelijke ontwikkelingen geïntegreerd, conform de nieuwe Wet ruimtelijke ordening en de Waterwet. De watertoets is verankerd in de volgende documenten:

  • Nota Anders Omgaan met Water (Kabinetsstandpunt over het waterbeleid 21e eeuw, dec. 2000);
  • Nationaal Bestuursakkoord Water (2 juli 2003);
  • Landelijke Handreiking Watertoets 3 (RIZA, december 2009);
  • Waterbeheerplan 2010-2015 (Waterschap Rivierenland 22 december 2009).

Het plangebied maakt deel uit van de bestaande waterhuishoudkundige inrichting van het stadsdeel Nieuw-West. Voor dit gebied zijn het “Waterplan Nijmegen (2001) & Gemeentelijk Rioleringsplan 2010 t/m 2016” relevant. Er vinden geen wijzingen plaats als gevolg van de voorgenomen bestemmingen.

Oppervlaktewater

Binnen het plangebied is oppervlaktewater aanwezig. Het gaat hierbij om de Waal, het Maas- Waalkanaal, de Oostkanaalhaven en de Noordkanaalhaven. Daarnaast is er een watersysteem van sloten vanaf de dijk bij Electrabel en vanaf de vijvers in het Westerpark naar Neerbosch-oost (buiten het plangebied), waar het uitlaatgemaal staat. Deze sloten voeren zowel kwelwater af tijdens periodes van hoogwater, als regenwater uit het verbeterd gescheiden stelsel op de industrieterreinen en hemelwater van de hoofdwegen. Daarnaast voeren ze overstortwater uit de riolering af, zowel bij de Biezen (overstortvijver bij het hoofdgemaal), als in de sloten bij de Bredeweg en bij de ANAC (overstorten transportriool). In de toekomst zal ook de hemelwater-afvoer van de stadsbrug en van het Waalfront (deels) op dit systeem worden aangesloten. Zie ook de tekst over riolering/hemelwater.

Waterkeringen

Binnen het plangebied zijn twee typen waterkering te onderscheiden:

  1. 1. Grondlichaam, tussen Winselingseweg en de Kreekweg;
  2. 2. Dijklichaam, vanaf de Kreekweg tot aan het Maas-Waalkanaal.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP10000-VG02_0010.png"

In de figuur hierboven is de situering van de kering te zien. Eind jaren negentig is de kering op de zuidoever op de vereiste hoogte gebracht en voldoet nu aan alle huidige veiligheidsnormen (HR1996). De hoogte van de waterkering in het plangebied is ± 15,30 m+NAP. Het noordwestelijk deel van het plangebied ligt buitendijks. In dit buitendijkse deel van het plangebied liggen de bedrijfsterreinen van Electrabel, CTN en CP Kelco. De buitendijkse bedrijfsterreinen zijn opgehoogd tot circa 13,00 m+NAP, waardoor zij alleen bij zeer hoge Waalstanden inunderen.

Grondwater

Het plangebied bevindt zich niet in een grondwaterwingebied of grondwaterbeschermingsgebied.

Een groot deel van het gebied kent hoge grondwaterstanden ten tijde van hoogwaterperiodes, waardoor dan infiltratie niet of beperkt mogelijk is. De rest van het jaar is dat wel mogelijk. Hierdoor is afvoer naar oppervlakte water of het aanwezige gescheiden rioolstelsel van essentieel belang. Hierbij geldt in het algemeen dat de totale vervuiling van het oppervlaktewater door de activiteiten in het plangebied niet mag toenemen (stand-still beginsel). Voor het grondwater gelden de volgende uitgangspunten:

  • de grondwatersituatie mag ten opzichte van de huidige situatie niet verslechteren;
  • overlast door grondwater moet zoveel mogelijk worden beperkt, met name indien ondergronds gebouwd gaat worden. Bij de bouw dient daarom rekening te worden gehouden met periodiek hoge grondwaterstanden.

Riolering/ hemelwater

In het plangebied Kanaalhavens worden drie deelgebieden onderscheiden:

  • een verbeterd gescheiden rioolstelsel op het bedrijventerrein Noord- en Oostkanaalhavens;
  • een gemengd rioolstelsel, dat onderdeel uitmaakt van het bemalingsgebied De Biezen;
  • een ongerioleerd gebied in het buitendijkse deel van het bedrijfsterrein Noordkanaalhaven.

Gemengde overstorten

De droogweerafvoer (DWA) van het hele plangebied is aangesloten op het gemengde rioolstelsel van het bemalingsgebied De Biezen. Via het hoofdrioolgemaal De Biezen (capaciteit ca. 10.000 m3/uur) wordt het water middels een persleiding naar de RWZI verpompt. Indien het aanbod van water groter is dan de capaciteit van rioolgemaal De Biezen dan stort het water eerst over naar de Waal.

Als de gecombineerde afvoercapaciteit van gemaal en overstort naar de Waal onvoldoende is, dan stort het water over op een droogstaande vijver langs de Kanaalstraat (nabij de DAR). De drempelhoogte van deze overstort is 8,31 m+NAP. Deze vijver heeft een bergingscapaciteit van ca. 5600 m3. Het overstortvolume bedraagt bij een T=1 bui naar grove schatting 6.000 m3 en bij een T=10 bui 14.000 m3.

Indien het overstortvolume groter is dan het bergingsvolume van de vijver, dan voert de vijver af via een lange duiker op de watergang die bij de Industrieweg begint en vervolgens overgaat in de A-watergang langs de Energieweg/Ambachtsweg. Deze A-watergang loost in Neerbosch-Oost via een gemaal op het Maas-Waalkanaal (punt 71 in de figuur hieronder).

Op de A-watergang komen binnen het plangebied nog twee vuilwateroverstorten uit: ter hoogte van de Ambachtsweg en bij de aansluiting op de Neerboscheweg.

Binnen het plangebied komt een aantal zeer grote te beschermen riolen voor naast de bovengenoemde persleiding. Van het zuidelijk deel van Nijmegen verzamelt het rioolwater zich in een groot transportriool dat via Neerbosch-Oost en uiteindelijk de Bredestraat en Rivierstraat uitkomt bij het gemaal De Biezen. Ook onder de Kanaalstraat liggen enkele grote riolen, waaronder de riool naar de overstort Waal.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP10000-VG02_0011.png"

Figuur: Route A-watergang en riooloverstorten

Hemelwaterafvoer

Het plangebied Kanaalhavens valt wat betreft de hemelwaterafvoer uiteen in vier delen:

  • Tussen waterkering en Waal: De buitendijks gelegen bedrijventerreinen zijn ongerioleerd en hebben een hemelwaterafvoer (HWA) rechtstreeks op de Waal. Dit is de afwatering van een oppervlak van ± 40 ha.
  • Bemalingsgebied Noordkanaalhaven: Het bemalingsgebied Noordkanaalhaven is verbeterd gescheiden gerioleerd en heeft hemelwateroverstorten op de kanaalhaven en de A-watergang langs de Energieweg. In figuur 4 is weergegeven welk deel waar naar toe afwatert. Het totale oppervlak van het bemalingsgebied is ± 100 ha. Daarvan loost 24 ha op de A-watergang langs de Energieweg en 80 ha van het VGS loost op de Kanaalhaven. Het grootste deel van het terrein van papierfabriek Sappi watert af via een eigen pomp naar de RWZI te Weurt. Het dak van Sappi loost rechtstreeks op de haven. In het bemalingsgebied wateren niet alle verharde oppervlakken af via het verbeterd gescheiden stelsel. Verschillende wegen en daken voeren rechtstreeks op de watergangen of de haven af. Het is niet tot in detail duidelijk hoe groot dit oppervlak is.
  • Bemalingsgebied Oostkanaalhaven: Het gebied ten zuiden van de Ambachtsweg behoort tot het noordwestelijke deel van bemalingsgebied Oostkanaalhaven. Dit gebied is verbeterd gescheiden gerioleerd en heeft verschillende hemelwater overstorten op de A-watergang met een totaal afwaterend oppervlak van ± 38 ha.
  • Het oostelijk deel van het plangebied (ten oosten van de Energieweg) kent een gemengd stelsel waar alle verharde oppervlakken op zijn aangesloten. Uitzondering hierop is de Bredestraat waar een infiltratieverharding is aangebracht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP10000-VG02_0012.png"

Figuur: Overzicht afwatering hemelwater

4.7.4 Juridische vormgeving

Alleen wanneer het water een belangrijk element vormt in zijn omgeving dan wel van groot belang is voor de waterhuishouding, is de bestemming Water toegekend. De bestemming Water is toegekend aan de Waal en het Maas-Waalkanaal en aan de belangrijkste watergangen en vijvers. In andere gevallen valt water onder de bestemming Groen.

De dubbelbestemming Waterstaat - Waterinfiltratiegebied is opgenomen voor die delen van de groenstroken, die als wadi functioneren en/of waar de eventuele ondergrondse toevoerleidingen liggen. De bestemming biedt bescherming aan bestaande en nieuw aan te leggen voorzieningen voor waterzuivering en infiltratie in het plangebied. Voor deze gebieden mag ten behoeve van de overige geldende bestemming(en) niet worden gebouwd. Er is wel een afwijkingsmogelijkheid, na advies van de waterbeheerder(s), opgenomen. De aanleg van nieuwe infiltratievoorzieningen is tevens binnen alle bestemmingen mogelijk op grond van de algemene regel "(Bouw)werken ten algemenen nutte".

Aan de A-watergangen van het Waterschap is de bestemming Water gegeven (van insteek tot insteek). Aan de duikers in de watergang is de dubbelbestemming Waterstaat - Waterlopen gegeven. Aan de rioolwatertransportleidingen is de dubbelbestemming Leiding - Riool gegeven. Rondom de riolen is een strook van 4 meter aangehouden. Op deze gronden mag ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen, in afwijking van het bepaalde in de bijbehorende bouwregels, niet worden gebouwd. Een omgevingsvergunning kan worden verleend indien het belang van het riool hierdoor niet onevenredig wordt geschaad. De gemeente is de beheerder van deze riolen.

4.8 Cultuurhistorie En Archeologie

4.8.1 Cultuurhistorie

4.8.2 Archeologie

4.9 Kabels En Leidingen

4.9.1 Situatie Nijmegen Kanaalhavens

In het plangebied is sprake van een aantal leidingen die planologisch relevant zijn. Deze leidingen zijn opgenomen op de verbeelding en voorzien van een dubbelbestemming. In de dubbelbestemming is de bescherming van de leidingen gewaarborgd door een bouwverbod (met afwijkingsmogelijkheid) en een omgevingsvergunningenstelsel voor werken en werkzaamheden. Het betreft de volgende leidingen:

  • Een hogedrukaardgastransportleiding met een diameter van 12” en een druk van 40 bar, onder het zuidelijke deel van het plangebied, vanaf de Neerbosscheweg richting de Dr. de Blécourstraat en de Bedrijfsweg, verder onder de Energieweg en de Industrieweg richting de Electrabel;
  • Twee rioolwaterpersleidingen: één onder de Dr. de Blécourstraat-Bredestraat-Oscar Carréstraat-Rivierstraat en één langs de Energieweg richting de Rivierstraat;
  • Een bovengrondse hoogspanningslijn van 150 kV langs de Ambachtsweg, Energieweg richting de Industrieweg;
  • Een klein tracédeel van ondergrondse hoogspanningskabels nabij de Weurtseweg en de Winselingsweg.

Binnen het plangebied liggen verder andere kabels en leidingen van diverse nutsbedrijven. De aanwezigheid van deze kabels en leidingen vormt geen planologische belemmering voor het bestemmingsplan.

4.9.2 Juridische vormgeving

Aan de ondergrondse hogedrukaardgastransportleiding is de dubbelbestemming Leiding - Gas gegeven. In het bestemmingsplan is rondom de leiding een zone van in totaal 8 meter aangehouden waarbinnen ten behoeve van de overige geldende bestemming(en) niet mag worden gebouwd. Er kan wel een omgevingsvergunning, na advies van de leidingbeheerder, worden verleend voor bouwwerken ten behoeve van overige geldende bestemmingen. Tevens is een aanlegvergunningenstelsel opgenomen.

Aan de bovengrondse hoogspanningsverbinding is de dubbelbestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding gegeven. Rondom de hoogspanningsverbinding ligt een zone van 45 meter waarbinnen ten behoeve van de overige geldende bestemming(en) niet mag worden gebouwd. Er kan wel een omgevingsvergunning, na advies van de leidingbeheerder, worden verleend voor bouwwerken ten behoeve van overige geldende bestemmingen. Tevens is een aanlegvergunningenstelsel opgenomen.

Met de dubbelbestemming Leiding - Hoogspanning is de ondergrondse hoogspanningslijn bestemd. In het bestemmingsplan is rondom de ondergrondse lijn een zone van circa 14 meter aangehouden waarbinnen ten behoeve van de overige geldende bestemming(en) niet mag worden gebouwd. Er kan wel een omgevingsvergunning, na advies van de leidingbeheerder, worden verleend voor bouwwerken ten behoeve van overige geldende bestemmingen. Tevens is een aanlegvergunningenstelsel opgenomen.

Met de dubbelbestemming Leiding - Riool is de rioolwatertransportleiding aangegeven. In het bestemmingsplan is een zone van 12 meter rondom de leiding aangehouden waarbinnen ten behoeve van de overige geldende bestemming(en) niet mag worden gebouwd. Er kan wel een omgevingsvergunning, na advies van de leidingbeheerder, worden verleend voor bouwwerken ten behoeve van overige geldende bestemmingen. Tevens is een aanlegvergunningenstelsel opgenomen.

Hoofdstuk 5 Milieu

5.1 Bedrijvigheid

5.1.1 Algemeen

Bedrijvigheid is, in de zin van de Wet milieubeheer, die bedrijvigheid die vermeld staat in Bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht en als zodanig als inrichting aangemerkt kan worden. In de het bestemmingsplan wordt de toelaatbaarheid van bedrijven en bedrijfsactiviteiten gekoppeld aan de Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen. Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten in Nijmegen, al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu, zijn ingedeeld in een aantal categorieën.Het gaat hierbij alleen de ruimtelijk relevante milieuaspecten, zoals geluid, geur, stof, gevaar (vooral brand- en explosiegevaar), verkeer en visuele aspecten.

5.1.2 Situatie Nijmegen Kanaalhavens

Het plangebied Nijmegen Kanaalhavens is grotendeels bestemd voor de vestiging van bedrijvigheid. Er bevindt zich hier een groot aantal inrichtingen. Uitgangspunt is dat bedrijvigheid die is ingedeeld in de hindercategorieën SBI 3 en hoger ook passend geacht kan worden binnen het plangebied. In onderstaand overzicht zijn de bedrijven binnen het plangebied aangegeven die niet onder de categorieën horeca, sportvoorzieningen, kantoren, woongebouwen, opleidingsinstituten, detailhandel en medische praktijken vallen.

Adres Nr Naam inrichting SBI Activiteit Cat
Ambachtsweg 2 Sappi Nijmegen
B. V.
2112.1 Vervaardiging van grafisch papier en karton 4.2 G300
Ambachtsweg
4 Puin Recycling Nijmegen 372A2 Puinbreker v.c.>100.000 t/j 5.2 G700
Ambachtsweg 21 Steenhouwerij Godschalk 2670 Natuursteenbewerking 3.1 G50
Ambachtsweg 25 Autobedrijf Ambacht Nijmegen 5010.4 Autohandel 2 G30
Ambachtsweg 25 Anoop Bouwbedrijf 45.42 Aannemersbedrijf met werkplaats: b.o.<2000m2 3.1 G50
Ambachtsweg 25 PVD Trucks 5010.3 Handel in vrachtwagens 3.2 G100
Ambachtsweg 29 Autobandenservice Celik 5020.1
5020.2
Handel in auto-onderdelen en accessoires 2 G30
Ambachtsweg 31 Mars Matrassen 3615 Fabricage van matrassen 3.2 G100
Ambachtsweg 35 Van Schaik B. V. 4521.1 Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw 3.1 G50
Ambachtsweg 41
R&M Schadebedrijf 5020.4 Carrosserieherstel 3.2 G100
Ambachtsweg 41 Revisie Technisch Centr.Maas en Waal 5020.3 Reparatie van specifieke auto-onderdelen 2 G30
Ambachtsweg 49 De Grood Metaaltechniek BV 3310.2 Vervaardiging medische apparaten/instrumenten 2 G-GE30
Ambachtsweg 53 Lekker Tabak B.V. 16.0 Kleinschalige tabakverwerkende industrie 3.2 GE-
100
Bedrijfsweg 1 HSF Logistics 6312.2 Opslag in koelhuizen 3.1 G50
Bedrijfsweg 1 Rowan Internationaal transportbedrijf 9000.2 Afvalinzameling 3.1 G-GE50
Bedrijfsweg 2
HSF Logistics 9000.2 Afvalinzameling 3.1 G-GE50
Bedrijfsweg 8
HSF Logistics 60.24 Goederenvervoers-
bedrijven
3.2 G100
Bedrijfsweg 8
F.D. Transport B.V. 60.24 Goederenvervoers-
bedrijven
3.2 G100
Bedrijfsweg 9 Thoonen Metaalbouw 2812 Vervaardiging metalen ramen/deuren/ kozijnen 3.1 G50
Bedrijfsweg 12 HSF Logistics 6024 Goederenvervoer over de weg 3.1 G50
Bedrijfsweg 13
M.J.A.H. Lap 5010.4 Garagebedrijf 2 G30
Bedrijfsweg 13
Care-clean 5020.5 Autowassen 2 G30
Bedrijfsweg 14 Installatiebedrijf Van Berkel BV 4533 Loodgieters-, fitterswerk; installatie van sanitair 3.1 G50
Bedrijfsweg 15 Autobedrijf Social cars 5010.4 Garagebedrijf 2 G30
Bedrijfsweg
18 Jongeneel Nijmegen 5153.1 Groothandel in hout en plaatmateriaal 3.1 G50
Bedrijfsweg
21 Garage en automobielbedrijf W. Cornelissen 5010.4 Garagebedrijf 2 G30

Bedrijfsweg
21 Autobedrijf Jeroen Nijkamp 5010.4 Garagebedrijf 2 G30

Bedrijfsweg
25 AVS Klusservice 45.42 Klussenbedrijf 3.1 G50
Beurtvaartweg 2 DKL Equipment BV 6024 Goederenvervoer over de weg 3.1 G50
Beurtvaartweg 13 Food Nazar BV (13-15) 5139 Groothandel in voedings- en genotmiddelen 2 G30
Beurtvaartweg 15 Nazar Food 1513.2 Vervaardiging van vleeswaren etc. 3.1 G-GE50
Beurtvaartweg 17 Autoschade Hendriks 5020.4 Carrosserieherstel 3.2 G100
Cargadoorweg
7 Huessen Beheer B.V. 1822 Vervaardiging van bovenkleding 2 G30
Cargadoorweg
7 Klusbedrijf RWW 5153.2 Opslag materiaal klusbedrijf b.o. <= 2000 m2 2
G30
Cargadoorweg
7 JC Kosman Timmer en onderhoudswerk 5153.3 Opslag materiaal klusbedrijf b.o. <= 2000 m2 2 G30
Cargadoorweg 7 Meubelstoffeerderij Nieuwenhuizen 5153.2 Opslag materiaal meubelstoffeerderij b.o. <= 2000 m2 2 G30
Cargadoorweg 7b Marc Hellegers
5153.2 Opslag materiaal glas- en schildersbedrijf b.o. <=2000m2 2 G30
Cargadoorweg
7b Frans Hellegers 5153.3 Opslag materiaal klusbedrijf b.o. <= 2000 m2 2 G30
Cargadoorweg 7c Eurotat B.V. 5139 Groothandel in voedings- en genotmiddelen 2 G30
Cargadoorweg 9 Timmer parketvloeren 5153.2 Opslag parket- en laminaatvloeren b.o. <=2000 m2 2 G30
Cargadoorweg 9 Topfeestje.nl 7140.5 Huur attributen voor feesten en evenementen; Verhuur van overige roerende goederen n.e.g 2 G30
Cargadoorweg 9a Avrupa Horeca en Reclame 5139 en 7440.1 Groothandel in machines voor de voedings- en genotmiddelenindustrie en Reclamediensten (belettering en lichtbakken) 3.1 G50
Cargadoorweg 9a Cakir Auto's Import en Export 5010.4 Autohandel 2 G30
Cargadoorweg 9c Van de Wal Verhuur 7140.5 Verhuur roerende goederen n.e.g. 2 G30
Cargadoorweg 9d Kilk Trucks 5010.3 Handel in vrachtauto's 3.2 G100
De Biezen 1 EKI BV Eekhoff Kunst Industries 2522 Bewerken van kunststoffen 3.1 G-GE50
Dr. de Blecourtstr. 9 Avodesch BV 6312.3 Opslag 3.1 G50
Dr. de Blecourtstr. 11 Hydro Boulevard Groothandel 5171.4 Groothandel vakbenodigdheden n.e.g. 2 G30
Dr. de Blecourtstr. 47 BTG Beveiligingsinstallaties 5148.7 Gespecialiseerde groothandel non-food 2 G30
Dr. de Blecourtstr. 47a Voltevo 5010.4 Garagebedrijf 2 G30
Dr. de Blecourtstr. 49 Rexel Hagemeyer Nederland 5165.7 Groothandel elektromotoren/elektrotech.instrumenten 3.1 G50
Dr. de Blecourtstr. 55 Tramex Nederland B. V. 5161 Groothandel gereedschapswerktuigen 3.2 G100
Dr. de Blecourtstr. 59 Gommers Nijmegen BV 4533.2 Installateur 3.1 G50
Dr. de Blecourtstr. 70 Plieger BV. 5154.1 Groothandel ijzer-/metaalwaren 2 G30
Dr. de Blecourtstr. 71 Wim Thoonen Constructie 2811 Constructiewerkplaats metaal 3.2 G100
Dr. de Blecourstraat 73 NeerVelta 5181 Groothandel gereedschappen & machines 3.2 G100
Dr. de Blecourtstr. 74 Pauwels aannemings- en verhuurbedrijf 4521.1 Aannemer 3.1 G50
Dr. de Blecourtstr. 79 Autospuiterij H.A. Balvers 5020.4 Carosseriebedrijf 3.2 G100
Dr. de Blecourtstr. 88 Boels Verhuur B.V. 7134.2 Verhuur machines en werktuigen 3.1 G50
Dr. de Blecourtstr. 96 Stuiver Metalen BV 5157.2 Groothandel ferrometalen en halffabrikaten 3.2 G100
Dr. de Blecourtstr. 98 Fixit: De autohobbywerkplaats 5010.4 Garagebedrijf 2 G30
Dr. de Blecourstr. 98a Jacobs 5010.4 Autohandel 2 G30
Dr. de Blecourtstr. 98b Spijker 5165.2 Groothandel machines voedings-/genotmiddelen 3.1 G50
Energieweg 4 Protempo BV 5171.5 Overige gespecialiseerde groothandel n.e.g. 2 G30
Energieweg 5 Van der Stad Keukens, tegels, sanitair 5246/9 Bouwmarkten 2 G30
Energieweg 7 Office Centre Nijmegen 5148.5 Groothandel in kantoor- en schoolbenodigdheden 2 G30
Energieweg 9 Van Wijk Verf B.V. 5153.2 Groothandel verf en verfwaren 3.1 G50
Energieweg 9a Brezan Automaterialen 5030.1 Groothandel auto-onderdelen en -accessoires 2 G30
Energieweg 9b Profile Tyrecenter Nijmegen 5020.2 Bandenhandel bedrijfsauto's 2 G30
Energieweg 11 Citybox Properties BV 6312.3 Opslag 3.1 G50
Energieweg 16 Smit Transformatoren B.V. 3110 Vervaardiging van transformatoren 4.1 G200
Energieweg 26a Bouwmaat Nijmegen 5153.8 Groothandel in bouwmaterialen 3.1 G50
Energieweg 28 Asfaltcentrale Nijmegen 2682D1 Asfaltcentrale 4.2 G300
Energieweg 28 Gasstation Liander 4000.3 Exploitatie van transportnetten voor aardgas 4.2 G300
Energieweg 30 Mebin Nijmegen 2663 Vervaardiging producten beton voor de bouw 4.2 G300
Energieweg 42 Sligro Nijmegen 5139 Groothandel in voedings- en genotmiddelen 2 G30
Energieweg 46 Alewijnse Holding BV 4531 Technisch ontwerp/advies elektro/installatietechniek 3.1 G50
Energieweg 50 Makro Zelfbedieningsgroothandel 5139 Groothandel in voedings- en genotmiddelen 2 G30
Energieweg 58 Dales Sanitair Vof 5153.6 Groothandel sanitaire artikelen/-installatiemateriaal 2 G30
Energieweg 60 Kelders Dakmaterialen BV 5153.7 Groothandel gespecialiseerd bouwmaterialen 2 G30
Energieweg 60 Syntec 5153.7 Groothandel gespecialiseerd bouwmaterialen 2 G30
Energieweg 60 Van Neerbos Beheer B.V. 5154.1 Groothandel ijzer- en metaalwaren 3.1 G50
Energieweg 74 Bulthaup Keukenarchitectuur Nijmegen 5153.7 Groothandel gespecialiseerd bouwmaterialen 2 G30
Energieweg 76 Drukkerij Quickprint Bv 2222.6 Overige drukkerijen 2 G30
Energieweg 76 Micro Computer Dos B. V. 2222.6 Overige drukkerijen 2 G30
Energieweg 84 Hanos Nijmegen BV 5139 Groothandel voedings- en genotmiddelen 2 G30
Energieweg 84 Hogro Nijmegen 5139 Groothandel voedings- en genotmiddelen 2 G30
Energieweg 100 Anac 5050 Benzinestaton-LPG, Karting/Carwash/Paintball 4.1 GV-
200
Handelsweg 7
JPR Metals BV & JPR Shearing 3710 Voorbereiding recycling metaalafval 5.1 G500
Handelsweg 9 Handel- en Industrie Mij Rhenania B.V. 2524 Vervaardiging overige producten van kunststof 4.1 G200
Handelsweg 17 Handel- en Industrie Mij Rhenania B.V. 2524 Vervaardiging overige producten van kunststof 4.1 G200
Handelsweg 19 Duynie/ Novidon
6311.2.4 Opslag in tanks 5.2 G700
Handelsweg 19-21 Van Dalen Nijmegen Bv 5152.3 Groothandel non-ferrometalen/-halffabrikaten 3.2 G100
Handelsweg 30 Handel- en Industriem. Rhenania 4532 Isolatiewerkzaamheden 3.2 G100
Handelsweg 34 L.M.W. Wapeningsstaal BV 2852 Overige metaalbewerking 3.2 G100
Handelsweg 36 gasafleverstation 5050 CNG Station voor het wegverkeer 3.2 GEV-100
Handelsweg
36-38 Duynie/ Novidon 6311.2.4 Opslag in tanks 5.2 G700
Handelsweg 40-50 Martens Metaalrecycling BV 3710 Groothandel ijzer/staalschroot/non-ferrometalen 5.1 G500
Handelsweg 75 Scheepswerf Gelria 3510 Scheepsbouw- en reparatiebedrijven; metalen schepen>=25 m. 5.1 G500
Industrieweg 48 Gemeentelijke Aannemerij 4521.1 Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw 3.2 G100
Industrieweg 48 Pontmeyer Nijmegen 5153.1 Groothandel in hout en plaatmateriaal 3.1 G50
Industrieweg 50 Gasstation Liander 4000.3 Exploitatie netten voor aardgas 4.2 G300
Industrieweg 103 Micodo Logistics 6024.2 Goederenvervoer over de weg 3.1 G50
Industrieweg 103a Karwei Bouwmarkt 5246 Bouwmarkten 2 G30
Industrieweg 105 Hilti Nederland B.V. 5181 Groothandel gereedschapswerktuigen 3.2 G100
Industrieweg 105 Raab Karcher Bouwstoffen B.V. 5153.8 Groothandel bouwmaterialen 3.1 G50
Industrieweg 107 Gasafleverstation NG 5050 CNG Station voor het wegverkeer 3.2 GEV-100
Industrieweg 107 Techno Service Holland 520.3
520.5
Reparatie van zwaardere bedrijfsauto's 2 G30
Industrieweg 109 Novio Vervoer 6021.1 Geregeld personenvervoer ovre de weg 3.2 G100
Kanaalstraat 401 Dar Milieudiensten Nv 9000.3 Afvalbehandeling 4.2 G-GE300
Nijverheidsweg 26 Teo Lamers Motorrijwielen Bv 5040.2 Motorfietsenhandel c.a. 2 G30
Nijverheidsweg 28 Force meubelgroothandel 3611 Vervaardiging van zitmeubels 3.2 G100
Nijverheidsweg 28 Nacco Materials Handling B. V. c.a. 2922 Vervaardiging hijs-/hef-/andere transportwerktuigen 4.1 G200
Nijverheidsweg 29 Nacco Materials Handling Group BV c.a 2922 Vervaardiging hijs-/hef-/andere transportwerktuigen 4.1 G200
Nijverheidsweg 30 Swartjes Transport 9000.2 afvalinzameling 3.1 G50
Nijverheidsweg 32 Gasstation Liander (bij Nacco ) 4000.3 Exploitatie netten voor aardgas 4.2 G300
Nijverheidsweg 32 Nacco Materials Handling B. V. 2922 Vervaardiging hijs-/hef-/andere transportwerktuigen 4.1 G200
Nijverheidsweg 34 NTZ Nijmegen B.V. 2851 Oppervlaktebehandeling 3.2 G-GE100
Nijverheidsweg 37-39 Daanen Shipping & Logistics BV 6311.2.4 Op- en overslag containers binnenvaart 5.2 G700
Nijverheidsweg 40 Nijmeegse Motorenrevisie 5020.3 Reparatie van specifieke auto-onderdelen 2 G30
Nijverheidsweg 42-52a Swartjes Transport 3720 Voorbereiding recycling van afval (geen metaal) 4.2 G300
Nijverheidsweg 43 Abdallah International Trading 5157.2 Groothandel ijzer-/staalschroot /nonferrometalen 3.1 G50
Nijverheidsweg 43-43c Van Gansewinkel Nijmegen 9000.2 Afvalinzameling 3.1 G50
Nijverheidsweg 44 Gevelbouw Nijmegen 4521.1 Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw 3.1 G50
Nijverheidsweg 45 Dusseldorp Inzameling en Recyclintg 9000.2 Afvalinzameling 3.1 G50
Nijverheidsweg 45 Basal Oost BV 2663 Vervaardiging van stortklare beton 4.2 G300
Nijverheidsweg 45 Dutch Amphibious Transport Vehicles B.V. 355 Het ontwikkelen bouwen verhuren en verkopen van amfibievoertuigen 3.2 G100
Nijverheidsweg 53 Riho 5151.3 Opslag in tanks 3.2 G100
Nijverheidsweg 55-78 De Ruiter Schroot B.V. 3710 Groothandel ijzer/staalschroot/non-ferrometalen, schredderen 5.1 G500

Nijverheidsweg
60-62 Scheepsservice Installatietechniek J. de Jong B.V. 281 Vervaardiging metalen deuren en kozijnen t.b.v. scheepvaart 3.2 G100
Nijverheidsweg 96 Koole Tankstorage Nijmegen B. V. 6311.2.4 Laad-, los- en overslagactiviteiten, opslag>2000 m2. 5.2 G700
Oostkanaaldijk 0 Calpam BV 5151.2 Groothandel vloeibare/gasvormige brandstoffen 4.1 GV-
200
Oostkanaaldijk 0 Oliehandel Keizer Karel Bv 5151.2 Groothandel vloeibare/gasvormige brandstoffen 4.1 GV-
200
Oostkanaaldijk 308 Daanen Shipping and Logistics BV 6311.2.4 Op- en overslag containers binnenvaart 5.2 G700
Scheepvaart-
weg
5a Barlo Intern transport 5040.1 Groothandel motorfietsen, onderdelen/accessoires 2 G30
Scheepvaart-
weg
5 Jensen V. O. F. 5040.1 Groothandel motorfietsen, onderdelen/accessoires 2 G30
Scheepvaart-
weg
6 Oldenboom Emmerik Hout en Plaat BV 5153.1 Groothandel in hout en plaatmateriaal 3.1 G50
Scheepvaart-
weg
7 De Leeuw Metalen B.V. 3710 Voorbereiding recycling metaalafval, inclusief schredderen 5.1 G500
Scheepvaart-
weg
7 Tinq Nijmegen 5050 Benzineservicestation 2 G30
Scheepvaart-
weg
8 Nacco Materials Handling B. V. 2922 Vervaardiging hijs-/hef-/andere transportwerktuigen 4.1 G200
Weurtseweg 0 Martens Containertransport 6024 Goederenvervoer over de weg 3.2 G100
Weurtseweg 460 Container Terminal Nijmegen BV, BCTN 6311.2 Laad-, los- en overslagactiviteiten 4.2 G300
Weurtseweg 460 Centrale Gelderland 4000.1 Centrale productie elektriciteit 5.2 G700

5.1.3 Juridische vormgeving

In het bestemmingsplan is de toelaatbaarheid van bedrijven gekoppeld aan de "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen". Dit is een lijst met bedrijven in Nijmegen, die al naar gelang van de te verwachten milieubelasting zijn ingedeeld in milieucategorieën. Het betreft een algemene lijst, gebaseerd op de VNG-uitgave "Bedrijven en milieuzonering". In het bestemmingsplan is een interne zonering aangebracht. Dit is gedaan door middel van de bestemmingen Bedrijventerrein - 1, Bedrijventerrein - 2, en Bedrijventerrein - 3. Afhankelijk van de ligging van de gronden en afhankelijk van de daarop gevestigde bedrijven, is bepaald welke categorieën van bedrijven op deze gronden zijn toegestaan. Deze categorieën zijn opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten. In beginsel geldt dat hoe verder de gronden zijn gelegen van gevoelige functies (bijvoorbeeld woningen) des te hoger de toegestane categorie. Op de gronden met de bestemming Bedrijventerrein - 1 zijn bedrijven toegelaten uit de milieucategorieën 1 t/m 3.2 uit de Staat van bedrijfsactiviteiten. Op de gronden met de bestemming Bedrijventerrein - 2 zijn bedrijven toegelaten uit de milieucategorieën 2 t/m 4.2 en op de gronden met de bestemming Bedrijventerrein - 3 zijn bedrijven toegelaten uit de milieucategorieën 2 t/m 5.2 uit de Staat van bedrijfsactiviteiten. Aan enkele bedrijven die wel vallen binnen deze milieucategorieën maar die niet voorkomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten is een op het bedrijf toegesneden aanduiding gegeven. Voorts is aan enkele bedrijven, die niet passen binnen deze plansystematiek, een specifieke op het bedrijf toegeschreven bestemming gegeven. Dit betreffen de bestemmingen Bedrijf - Containeroverslagbedrijf, Bedrijf - Electriciteitscentrale, en Bedrijf - Waterstaatkundig.

5.2 Externe Veiligheid

5.2.1 Algemeen

De gemeente heeft de wettelijke plicht externe veiligheid mee te wegen in de besluitvorming over ruimtelijke ontwikkelingen. In deze afweging is het van belang de risico's te beschouwen die - in dit geval - voornamelijk ontstaan door inrichtingen vallend onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), een hogedrukaardgasleiding een aantal gemeentelijke routes gevaarlijke stoffen en de rivier de Waal en het Maas-Waalkanaal met de aanpalende havenvoorzieningen.

De kans dat er een zwaar ongeval plaatsvindt is voor alle genoemde risicobronnen zeer klein. De effecten van een ongeval kunnen echter zeer groot zijn. In het bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens, hoewel in zeer overwegende mate conserverend, moet van deze kans op een zwaar ongeval rekenschap gegeven worden. Dit heet de verantwoording van het risico.

In het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen zijn de criteria gegeven, die betrokken moeten worden bij het invullen van de verantwoordingsplicht. De gemeente Nijmegen heeft hiernaast haar eigen beleidsvisie over hoe om te gaan met de verantwoording.

Met betrekking tot externe veiligheid kunnen in het plangebied de volgende risico's worden onderscheiden:

  1. a. Risico's ten gevolge van Inrichtingen en activiteiten die onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) dan wel het Besluit risico's zware ongevallen (BRZO) vallen;
  2. b. Risico's ten gevolge van vervoer van gevaarlijke stoffen;
  3. c. Risico's ten gevolge van hogedrukaardgasleidingen.

De risico's worden voor wat betreft externe veiligheid verdeeld naar plaatsgebonden risico's (PR) en groepsrisico's (GR). Bovendien dient er nog gekeken te worden naar de cumulatie van risico's omdat een groot deel van het plangebied ligt binnen de risicocontouren van meerdere risicobronnen.

Plaatsgebonden risico (PR)
Onder het plaatsgebonden risico (PR) verstaat men de kans per jaar dat een persoon, die zich continu en onbeschermd op een bepaalde plaats in de omgeving van een gevarenbron bevindt, overlijdt ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Voor het plaatsgebonden risico zijn grenswaarden als toetsingswaarden (ijkpunten) aangegeven

Groepsrisico (GR)
Het groepsrisico (GR) geeft aan wat de kans is op een ongeval met ten minste 10, 100 of 1000 dodelijke slachtoffers in de omgeving van de beschouwde bron.

Het groepsrisico wordt getoetst aan de hand van zogenaamde oriënterende waarden. Van deze oriënterende waarde kan in voorkomende gevallen eventueel worden afgeweken. Hieraan dient wel een Collegebesluit ten grondslag te liggen, waarin de onderbouwing van de afwijking is opgenomen (verantwoordingsplicht groepsrisico). Voorafgaand aan het Collegebesluit stelt het bevoegd gezag het bestuur van de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid (VRGZ) in de gelegenheid advies uit te brengen met betrekking tot het groepsrisico.

Cumulatie

Aan het eind van de verantwoording wordt ingegaan op de cumulatie van de risico's omdat binnen het plangebied sprake is van overlapping van risicocontouren.

Ad a.

Binnen en het plangebied is een drietal Inrichtingen aanwezig die gevaar opleveren, inrichtingen vallend onder het Bevi, dan wel het BRZO. Ook van buiten het plangebied is één inrichting aanwezig waarvan het invloedsgebied tot over het bestemmingsplan reikt. Het betreft de onderstaande inrichtingen.

Adres Nr. Naam inrichting SBI -Code Activiteit Cat. Bevi/
BRZO
Dr. de Blecourtstraat 55 Tramex Nederland 5161 Groothandel gereedschapswerktuigen 3.2 Bevi
Energieweg 100 Anac 5050 Benzinestaton-LPG, Karting/Carwash/Paintball 4.1 Bevi
Nijverheidsweg 96 Koole Tankstorage Nijmegen B. V. 6311.2.4 Laad-, los- en overslagactiviteiten, opslag>2000 m2. 5.2 BRZO
De Vlotkampweg 67 TWO Chemical Logistics B.V. 6311.2 Laad-, los- en overslagactiviteiten 5.1 Bevi

Op deze inrichtingen wordt hieronder nader ingegaan.

Ad b. Vervoer van gevaarlijke stoffen

Binnen/in de onmiddellijke nabijheid van het plangebied liggen de volgende vervoersassen:

  • Gemeentelijke routes gevaarlijke stoffen: Neerbosscheweg, Energieweg, Scheepvaartweg, Winselingseweg, Weurtseweg. Voor een aantal van de bovenaangegeven wegen zal overigens deze functie vervallen in verband met de realisering van de tweede Waalbrug, De Oversteek.
  • De rivier de Waal en het Maas-Waalkanaal inclusief de Noordoostkanaalhavens.
  • De spoorlijn Arnhem - Nijmegen - 's-Hertogenbosch;

De bovenstaande vervoersaders worden aangemerkt als routes gevaarlijke stoffen en hebben alle een invloedsgebied van 1500 meter.

Ad c. Hogedrukaardgastransportleidingen
Langs de westelijke zijde van de Energieweg doorlopend langs de Van Heemstraweg en uitkomend langs de Weurtseweg ligt een hogedrukaardgastransportleiding van 12 inch en 40 bar. De risicocontouren van deze hogedrukaardgastransportleiding, 140 meter ter weerszijden van de leiding, liggen nagenoeg geheel binnen de plangrenzen van het bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens.

Zone-indeling risicocontouren groepsrisico (GR)

Hieronder worden de onderscheiden risico's voor de Bevi/BRZO inrichtingen, de hogedrukaardgas-transportleiding, de gemeentelijke route gevaarlijke stoffen, de rivier de Waal, het Maas-Waalkanaal en de spoorlijn verantwoord. Voor de risicobronnen zijn in de beleidsvisie externe veiligheid Nijmegen drie zones vastgesteld waarbinnen bepaalde verantwoordingsniveaus gelden. De zones zijn globaal gebaseerd op de reikwijdte van incidenten met gevaarlijke stoffen. Omdat verschillende risicobronnen verschillende rampscenario's hebben, verschilt ook de zone-indeling per risicobron. De zone-indeling is schematisch weergegeven in onderstaande figuur:

Zone 1 Zone 2 Zone 3
Rijks- en spoorwegen,
provinciale- en gemeentelijke wegen
30 meter
(invloedsgebied plasbrand)
200 meter
(aandachtsgebied BLEVE)
1500 meter
(invloedsgebied toxisch)
Vaarwegen 25 meter
(invloedsgebied planbrand)
90 meter
(invloedsgebied BLEVE)
1500 meter
(invloedsgebied toxisch)
Aardgastransportleidingen PR 10-6 contour 100% Letaalgrens 1% letaalgrens
LPG tankstations PR 10-6 contour 150 meter
(invloedsgebied)
-
LNG tankstations PR 10-6 contour 300 meter
(invloedsgebied)
-
Overige Bevi-inrichtingen PR 10-6 contour PR 10-8 contour Invloedsgebied

5.2.2 Inrichtingen en bedrijven

De externe veiligheid door inrichtingen c.q. bedrijven wordt geregeld in het “Besluit externe veiligheid inrichtingen" (BEVI). Dit besluit kent een nadere verdeling naar plaatsgebonden risico's en groepsgebonden risico's als boven aangegeven. Binnenen in de nabijheid van het plangebied bevinden zich vier inrichtingen die onder het Bevi vallen:

Adres Nr. Naam inrichting SBI -Code Activiteit Cat. Bevi/
BRZO
Dr. de Blecourtstraat 55 Tramex Nederland 5181 Groothandel gereedschapswerktuigen 3.2 Bevi
Energieweg 102 Anac 5050 Benzinestaton-LPG, Karting/Carwash/Paintball 4.1 Bevi
Nijverheidsweg 96 Koole Tankstorage Nijmegen B. V. 6311.2.4 Opslag in tanks 5.2 BRZO
De Vlotkampweg 67 TWO Chemical Logistics B.V. 6311.2 Laad-, los- en overslagactiviteiten 5.1 Bevi

Tramex Nederland B.V.

Deze inrichting valt onder het Bevi vanwege een opslag van diverse gassen in flessen, in hoofdzaak propaan/butaan, acetyleen, zuurstof en inertgassen. De totale vergunde opslag bedraagt 32.580 liter, hetgeen ongeveer overeenkomt met 16 ton. De inrichting beschikt over een 10-6 PR contour van 10 meter vanuit de gassenopslag. Deze contour blijft binnen de inrichting. Een GR contour is niet aan te geven vanwege de zeer beperkte aanwezighied van aanwezigen/verblijvenden in de in de omgeving aanwezige beperkt kwetsbare bestemmingen/verblijfsruimten.

ANAC
Deze inrichting valt onder het Bevi vanwege opslag en verkoop van LPG. De inrichting beschikt over ingeterpte LPG-tank en heeft een doorzet aan LPG van meer dan 1000 m3 per jaar. De inrichting beschikt over PR 10-6 contour van 110 meter en een invloedsgebied GR van 150 meter gerekend vanaf het vulpunt en een PR 10-6 contour van 15 meter gerekend vanaf de LPG-pompen. De oriënterende waarde wordt binnen de 150 meter contour niet benaderd dan wel overschreden. Ook voor deze inrichting geldt dat het bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens niet voorziet in een wijziging van bestemmingen binnen het invloedsgebied van de inrichting.

Koole Tankstorage Nijmegen B. V.

Deze inrichting valt onder het BRZO en dus ook onder het Bevi. Het betreft hier een opslag van gevaarlijk stoffen in een tankpark van totaal 80.000 m3 waarvan 20.000 m3 voor aquatisch toxische stoffen. Het betreft hier echter aquatische gevaarlijke stoffen met een stolpunt van boven de 20 °C. Dit houdt in dat deze stoffen bij een incident een afschepbare korst op de grond/het water geven, die slechts marginaal gevaar naar de omgeving oplevert. De inrichting Koole Tankstorage Nijmegen B. V. is daarom, ondanks dat het een BRZO inrichting betreft, niet voorzien van een PR 10-6 PR-contour. Ook een GR met een bijbehorend invloedsgebied is voor deze inrichting niet aan te geven.

TWO Chemical Logistics B.V.
Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van TWO Chemical Logistics B.V. aan de Vlotkampweg 67, 4250 meter. Het bedrijf ligt op ongeveer 500 meter van de plangrens van het bestemmingsplan. Echter ligt deze plangrens op de westelijke oever van het Maas-Waalkanaal. De eerste dichtstbijzijnde (beperkt) kwetsbare voorzieningen/ruimten echter op tenminste 700 meter afstand.van de inrichrichting. Dit bestemmingsplan is echter binnen de 10-6 contour conserverend van aard. De huidige bestemmingen blijven gehandhaafd. Het bestemmingsplan veroorzaakt geen verdichting van de binnen het invloedsgebied aantallen aanwezigen. Gezien de afstand van meer 700 meter vanaf de inrichting zal deze invloed slechts van zeer beperkte aard zijn. De oriënterende waarde van het groepsrisico ter plaatse wordt niet overschreden. Indien binnen het bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens een nadere invulling zal worden gegeven binnen het invloedsgebied van de inrichting zal een nadere verantwoording van de risico's in het kader van deze bestemmingsplanwijzigingen aan de orde zijn.

Conclusie
Zoals de inrichtingen thans gelegen zijn, zowel binnen als wel buiten het plangebied, vloeien hieruit geen consequenties voort omdat het plan overwegend conserverend van aard is. Indien binnen het bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens een nadere invulling zal worden gegeven binnen het invloedsgebied van de genoemde inrichtingen, zal een nadere verantwoording van de risico's in het kader van deze bestemmingsplanwijzigingen aan de orde zijn.

5.2.3 Vervoer van gevaarlijke stoffen

Het plaatsgebonden risico (PR)

Voor de routes gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor en de hogedrukaardgastransportleiding, kan opgemerkt worden dat er nog wel een ricicontour 10-7 is te bepalen, maar geen risicocontour 10-6. Daarvoor liggen de risico's te laag. Aan het plaatsgebonden risico zal daarom voor deze vervoersaders geen nadere aandacht worden besteed. Het Maas-Waalkanaal is ook een route voor vervoer van gevaarlijke stoffen. De bijbehorende 10-6 risicocontour ligt op de oever. Voor de oeverlijn wordt de begrenzing van de Rijksvaarweg aangehouden inzake het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. De woonboten in het Maas-Waalkanaal liggen binnen de 10-6 risicocontour. Een positieve bestemming van de woonboten is in verband met de regels op het gebied van de externe veiligheid zoals die volgen uit de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen niet mogelijk.

Verantwoording groepsrisco's vervoer over de weg

Binnen en nabij het plangebied ligt de gemeentelijjke route gevaarlijke stoffen Energieweg- -Scheepvaartweg-Weurtseweg. Hoewel het bestemmingsplan in principe conserverend is en er dan ook geen toename van personen binnen het invloedsgebied is te verwachten, zal toch een verantwoording van het groepsrisico dienen plaats te vinden.

Het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg en het daaraan gepaard gaande externe veiligheidsrisico over de weg is relatief laag (zie Beleidsvisie externe veiligheid Nijmegen). De weg wordt gebruikt ter bevoorrading van langs de wegen gelegen risicovolle inrichtingen. Vervoerde stoffen zijn voornamelijk brandbare vloeistoffen (LF1/2) met een invloedsgebied van 30 meter en een beperkte hoeveelheid brandbaar gas (GF3) met een invloedsgebied van ongeveer 300 meter.

Het groepsrisico van de weg ligt ruim beneden de oriëntatiewaarde (zie Beleidsvisie externe veiligheid Nijmegen). Hoewel de ontwikkelingen gedeeltelijk op minder dan 30 meter van de weg liggen, betreft het maatgevend scenario voor dergelijke wegen, gezien de zeer lage risico's hierop, niet de plasbrand maar een toxisch scenario. De invloed van de ontwikkeling op het groepsrisico zal daarom ook nauwelijks tot niet significant zijn. Het lage groepsrisico zal door de geprojecteerde ontwikkeling dus niet of nauwelijks toenemen.

De mogelijkheid tot beperking van het groepsrisico door het beïnvloeden van de personendichtheid is van weinig invloed omdat binnen het plangebied uitgegaan wordt van een toxisch scenario en niet van een plasbrand.

Ook is de kans te overlijden als gevolg van een incident met gevaarlijke stoffen in deze gebieden vele malen kleiner dan 1/1.000.000. (10-6) Gezien het zeer beperkte risico van de weg zijn aanvullende veiligheidsmaatregelen niet realistisch.

De oriënterende waarde van het groepsrisico wordt binnen het afwegingsgebied niet overschreden, wel kan door de planvorming een niet significante verhoging van het groepsrisico optreden vanwege de mogelijke verdichting van het aantal aanwezigen binnen het invloedsgebied.

Externe veiligheid is echter, rekening houdend met de zeer lage risico's van de route gevaarlijke stoffen, gegeven de bovenstaande afweging, geen obstakel voor het realiseren van het plan.

Verantwoording groepsrisco's vervoer over het water

Het plangebied wordt aan twee zijden omsloten door het Maas-Waalkanaal en de rivier de Waal. Voor de beide vaarwateren geldt het volgende. Uit de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen, blijkt dat zowel de Waal als het Maas-Waalkanaal zijn gecategoriseerd als zwarte route (belangrijke binnenvaartroute). Het risicoplafond is voor de Waal vastgesteld op 2.135 schepen brandbaar gas/jaar, voor het Maal-Waalkanaal op 2.710 schepen brandbaar gas/jaar. Het invloedsgebied van de vaarwegen is 1.500 meter. Groepsrisicoberekening- en verantwoording is alleen nodig wanneer de bevolkingsdichtheid binnen het invloedsgebied hoger is dan 1.500 pers./ha. dubbelzijdig of 2.250 pers./ha. enkelzijdig. Hieraan voldoen de beide vaarwegen niet, zodat een verantwoording van het groepsrisico niet aan de orde is.

De beide vaarwegen hebben tevens een plasbrandaandachtsgebied van 25 meter vanaf de waterlijn. De waterlijn is gedefinieerd als daar waar het water bij de meest voorkomende waterstand de oever raakt. Voor de Waal geldt ook het hele gebied binnen de winterdijken als plasbrandaandachtsgebied met uitzondering van de havens en de nieuw te graven nevengeul bij Lent. Binnen dit plasbrandaandachtsgebied worden via het bouwbesluit aanzienlijke brandveiligheidseisen aan nieuwe bebouwing geëist, hetgeen binnen het bestemmingsplan niet of nauwelijks aan de orde zal zijn gezien het conserverend karakter van het plan.

Aan de Weurtse zijde van het Maas-Waalkanaal zijn voorts kegelligplaatsen gelegen. Dit zijn speciaal aangewezen meerplaatsen voor schepen met gevaarlijke stoffen. Op de kegelligplaats bij Weurt ten zuiden van de sluis mogen alleen 1-kegelschepen aanmeren. Ten noorden van de sluis ligt een steiger voor schepen die 1 kegel voeren. Ten noorden van deze steiger staan 5 meerpalen met twee afloopmogelijkheden voor 2-kegelschepen. In de Europese vervoersregelgeving ADNR zijn voor het innemen van kegelligplaatsen regels gesteld. Deze regelgeving is overgenomen in de Richtlijnen Vaarwegen 2011. Voor een kegelligplaats voor 1-kegelschepen gelden de volgende veiligheidsafstanden: 10 meter afstand van andere schepen en 100 meter afstand van aaneengesloten woongebieden, kunstwerken en tankopslagplaatsen bij een schip met een blauwe kegel of een blauw licht (brandbare gassen en vloeistoffen). Tussen een overnachtingshaven en ligplaatsen voor schepen met een seinvoering van 2 kegels (giftige stoffen) en kunstwerken en tankopslagplaatsen geldt een veiligheidsafstand van 100 meter en tussen een dergelijke overnachtingshaven en ligplaatsen en gesloten woongebieden moet een zone van 300 meter worden aangehouden. Aan deze afstanden wordt voldaan.

Verantwoording groepsrisico's vervoer over het spoor

Het plangebied bevindt zich op grote afstand, ongeveer 1000 meter van de spoorlijn Arnhem - Nijmegen - 's-Hertogenbosch. Op deze afstand is het toxisch scenario maatgevend. Effecten als gevolg van een plasbrand of blève reiken niet tot het plangebied.

Vanwege de grote afstand tot de risicobron zal een toe- of afname van personendichtheden niet significant doorwerken in de rekenkundige hoogte van het groepsrisico. De beschouwing van het groepsrisico en de verantwoording daarvan is om deze reden volledig kwalitatief uitgevoerd.

De mogelijkheid tot beperking van het groepsrisico door het beïnvloeden van de personendichtheid, behoort op deze grote afstand tot een risicobron niet tot de mogelijkheden. Zoals gesteld heeft op deze afstand een toe- of afname van personendichtheid geen invloed op het groepsrisico. Verder is de kans te overlijden als gevolg van een incident met gevaarlijke stoffen is in deze gebieden vele malen kleiner dan 1/1.000.000 (10-6). Veiligheidsmaatregelen aan de bron zijn daarom niet realistisch.

In geval van een calamiteit zal de brandweer ingezet worden aan de bron ter beperking van de effecten van de calamiteit. Het bestrijdbaarheidsvraagstuk in relatie tot de ontwikkeling op deze grote afstand van de risicobron wordt daarom niet verder beschouwd.

Blootstelling aan een toxisch gas is het bepalende scenario. In geval van een calamiteit dienen personen te schuilen. De mate waarin deze bouwwerken afsluitbaar zijn tegen de indringing van toxisch gas en de tijdsduur dat deze bouwwerken worden blootgesteld zijn hierbij parameters.

Nieuwe bouwwerken, waar grotere massa's mensen aanwezig kunnen zijn, als bijvoorbeeld woonflats en kantoren, zijn goed geïsoleerd, waardoor ze een goede bescherming bieden tegen het binnendringen van het toxisch gas. Belangrijk is wel dat luchtbehandelinginstallaties met één druk op de knop uit te schakelen zijn.

Verder dient in geval van een calamiteit tijdig gewaarschuwd te worden. Dit gebeurt door het in werking stellen van het WAS (Waarschuwings- en alarmsysteem) als onderdeel van de algemene Rampenbestrijding. Het grondgebied van Nijmegen valt grotendeels binnen de dekking van de sirenepalen. Op termijn zal dit waarschuwingssysteem vervangen worden door NL-alert.

5.2.4 Hogedrukaardgasleiding

Langs de westzijde van de Energieweg en een gedeelte van de Weurtseweg ligt binnen het plangebied een hogedrukaardgastransportleiding met een diameter van 12” en een druk van 40 bar. Een dergelijke leiding heeft een invloedsgebied van 140 meter ter weerszijden van de leiding. Om die reden moet dit bestemmingsplan worden getoetst aan de eisen in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Met betrekking tot de verantwoording en de beschrijving van het te verwachten risico's is gebruik gemaakt van de “Kwantitatieve Risicoanalyse Nijmegen Bestemmingsplan Kanaalhavens”.

Plaatsgebonden risico (PR)
Uit de diverse voor de gemeente Nijmegen uitgevoerde rapportages blijkt dat voor hogedrukaardgastransportleiding binnen de gemeente Nijmegen geen 10-6 PR-risicocontour is te bepalen. Deze contour ligt op de leidingen zelf (voorzover al te bepalen). Het PR vormt daarom geen beperking voor het bestemmingsplan. Dit PR hoeft dus niet verder te worden beoordeeld.

Groepsrisico (GR)
De hogedrukaardgastransportleiding loopt door en langs het plangebied, hiermee ligt tevens een deel van het bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens binnen het invloedsgebied van de leiding, dat loopt tot 140 meter ter weerszijden van de leidingen.

Verantwoording groepsrisico hogedrukaardgastransportleiding
In de QRA is aangegeven wat het groepsrisico is binnen het huidige plangebied. Dit plan is als zodanig echter niet meer in uitvoering, want in wezen al nagenoeg volledig gerealiseerd. Er zullen zich daarom met betrekking tot de hogedrukaardgastransportleiding nu en in de toekomst geen wijzigingen van belang meer voordoen. Een substantiële stijging van de aantallen aanwezigen tengevolge van het realiseren van de diverse plannen binnen het afwegingsgebied is daarom op zijn minst genomen niet aannemelijk. Er kan daarom nu en in de toekomst rekenkundig niets significants aan het groepsrisico worden toegevoegd. Niettemin zal in het onderstaande expliciet ingegaan worden op de verantwoording van het groepsrisico.

Uitgangspunten groepsrisicoverantwoording hogedrukaardgastransportleiding

A. Algemene beschouwing

  • Beschouwen van personendichtheid binnen invloedsgebied
  • De hoogte van het huidige en toekomstige groepsrisico en de ligging daarvan ten opzichte van de oriëntatie waarde
  • De mogelijkheden en voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico in de nabije toekomst
  • De aanwezigheid van beperkt zelfredzame groepen.

B. Noodzaak

  • Noodzaak van de ontwikkeling op deze risicovolle locatie moet worden aangetoond.
  • Voor- en nadelen van veiliger alternatieven worden inzichtelijk gemaakt.

C. Ruimtelijke veiligheidsmaatregelen

  • Mogelijkheid beperking ontwikkeling beschouwen
  • Mogelijkheden om afstand tot risicobron vergroten beschouwen
  • Beschouwen oriëntatie van de bebouwing ten opzichte van risicobron
  • Minimaal twee van de risicobron afgerichte externe vluchtwegen.

D. Bronmaatregelen

  • Beschouwen mogelijke veiligheidsmaatregelen aan de bron.

E. Objectgerelateerde veiligheidsmaatregelen

  • Beschouwen mogelijkheden bouwtechnische veiligheidsmaatregelen.
  • Beschouwen mogelijkheden intern ontruimingsplan afstemmen op externe veiligheid.
  • Beschouwen interne vluchtwegen en ten opzichte van de risicobron.
  • Beschouwen mogelijkheden ter verbetering van alarmering.
  • Beschouwen mogelijkheden ter verbetering van alarmering.
  • Beschouwen mogelijkheden tot centraal afsluitbaar ventilatiesysteem

F. Zelfredzaamheid

  • Advies van veiligheidsregio met betrekking tot zelfredzaamheid inwinnen en beoordelen

G. Bestrijdbaarheid

  • Advies van veiligheidsregio met betrekking tot bestrijdbaarheid inwinnen en beoordelen

Hieronder volgt de puntsgewijze afhandeling van de uitgangspunten GRverantwoording.

A. Algemene beschouwing

  • Met betrekking tot de personendichtheid binnen het invloedsgebied van de hogedrukaardgastransportleiding gelegen plandelen kan opgemerkt worden dat deze gezien het conserverende karakter van het bestemmingsplan niet zal wijzigen en nu en in de toekomst stabiel zal blijven op rond de 10 pers./ha.
  • Het groepsrisico als bepaald voor 2012 bedraagt minder dan 0.1 x de oriënterende waarde. Deze waarde is inclusief de realisatie van de planvorming zoals deze in 2012 is gerealiseerd. Nieuwe elementen ten opzicht van de bestaande situaties zijn hieraan niet toe te voegen. Hieruit kan opgemaakt worden dat uit de planinvulling geen significante wijzigingen van het groepsrisico meer kunnen voortkomen. Ook in de toekomst behoren op basis van dit bestemmingsplan significante wijzigingen niet tot de mogelijkheden.
  • Met betrekking tot de te nemen maatregelen zijn vooral die voortvloeiende uit het beheer van de leiding en het op een juiste manier handhaven van de zakelijk rechtstrook van 4 meter ter weerszijden van de leiding van belang. Hier zijn vooral regelingen als de grondroerdersregeling van belang. Het falen van hogedrukaardgasleidingen wordt in overwegende mate door beschadigingen door derden veroorzaakt. Opgemerkt dient wel te worden dat een juist beheer van de leidingen echter niet behoort tot de competentie van de gemeente Nijmegen maar tot die van de Gasunie, de eigenaar van de leiding.
  • De invulling van het plangebied omvat binnen het invloedsgebied in zeer overwegende mate beperkt kwetsbare bestemmingen, voornamelijk bestaande uit bedrijfspanden, en enige kantoorvoorzieningen. Woningen/verblijfsruimten voor beperkt zelfredzame personen welke worden aangemerkt als zeer kwetsbare objecten zijn binnen het invloedsgebied van de leiding niet aanwezig.

B. Noodzaak

  • Het plan beoogt de wettelijk verplichte vervanging/vernieuwing van een aantal deelbestemmingsplannen door één bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens, waarbij tevens het gebied voor de Waalbrug “De Oversteek” met zijn ten zuiden van de Waal gelegen toegangswegen, inclusief de al gedurende lange tijd bestaande Energieweg zijn uitgezonderd van het onderhavige bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens.
    Een verdere noodzaak voor dit bestemmingsplan is niet aan te geven, ook al omdat het een conserverend karakter heeft.
  • Vanuit ruimtelijk oogpunt zijn in verband met het bovenstaande dan ook geen alternatieven meer mogelijk omdat de bestemmingen van het plan al zijn gerealiseerd. In het verlengde daarvan kan een andere invulling dan ook niet aan de orde zijn.

C. Ruimtelijke veiligheidsmaatregelen

  • De hogedrukaardgasleiding loopt over een afstand van ongeveer 2800 meter door/langs het bestemmingsplan. Aangezien het plan thans in feite gerealiseerd is zijn ruimtelijke maatregelen in het kader van dit conserverende bestemmingsplan niet meer te treffen.
  • Mogelijkheden om de afstanden van de bebouwing tot de hogedrukaardgasleiding te vergroten zijn niet aanwezig aangezien het plan al is gerealiseerd
  • Met betrekking tot de oriëntatie van de bebouwing tot de hogedrukaardgastransportgasleiding kan opgemerkt wordt dat de afstand tot (beperkt)kwetsbare bestemmingen tenminste 10 meter bedraagt.
    Overdrachtsbeperkende maatregelen zijn binnen het overdrachtsgebied ten behoeve van het plangebied dan ook niet te treffen.
  • Er zijn met betrekking tot de (beperkt)kwetsbare bestemmingen meerdere van elkaar onafhankelijke ontvluchtingsmogelijkheden van de hogedrukaardgasleidingen af aanwezig.

D. Bronmaatregelen

  • Met betrekking tot de mogelijke bronmaatregelen wordt opgemerkt dat het beheer en alles wat daartoe behoort niet tot de competenties van de gemeente Nijmegen behoort. Zij kan hierop nauwelijks invloed uitoefenen. Wel kan de kans op een calamiteit beperkt worden door het inachtnemen van ondermeer het volgende: In de strook van vier meter ter weerszijden van de hogedrukaardgastransportleiding dienen alle handelingen achterwege te blijven die een veilig en bedrijfszeker gastransport in gevaar kunnen brengen. Hierbij valt te denken aan:
  1. 1. het aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen- het indrijven van voorwerpen in de grond
  2. 2. het wijzigen van maaiveldniveau door ontgronding of ophoging
  3. 3. het verrichten van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk
  4. 4. het permanent opslaan van goederen
  5. 5. het oprichten van enig bouwwerk
  6. 6. zware transporten over deze gastransportleiding heen zonder toepassing van ontlastende constructies.

E. Objectgerelateerde veiligheidsmaatregelen

  • Het bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens is in feite gerealiseerd, zeker wat betreft de meest nabijgelegen (beperkt)kwetsbare bestemmingen naast de hogedrukaardgasleidingen. Aan de gerealiseerde (beperkt)kwetsbare bestemmingen zijn nauwelijks nog nadere voorzieningen te treffen. Nadere bouwtechnische voorzieningen zijn niet/nauwelijks af te dwingen.
  • Met betrekking tot de interne vluchtwegen in de in de omgeving gelegen bebouwing wordt opgemerkt dat deze in overwegende mate al beschikken over één of meerdere vluchtroute(s) van de risicobron af. Gezien de aard van de bebouwing, voornamelijk bedrijfsgebouwen, zijn interne ontruimingsplannen gezien de overwegend beperkte schaal van deze gebouwen niet als een nuttige toevoeging ter verhoging van de veiligheid aan te merken.
  • Actieve risicocommunicatie levert naar verwachting een positieve bijdrage aan het maken van een juiste gevaarinschatting door werknemers en bedrijfscoördinatoren die werken en verblijven in de directe omgeving van de hogedrukaardgastransportleiding. Een juiste gevaarinschatting draagt bij aan de zelfredzaamheid van personen. Met betrekking tot het bestemmingsplan dat (gedeeltelijk) binnen het invloedsgebied van 140 meter vanaf de gasleidingen is gerealiseerd zal specifieke voorlichting worden verstrekt over de risico's van een calamiteit met betrekking tot de hogedrukaardgastransportleiding en hen te (laten) informeren over hoe te handelen in geval van een incident met de hogedrukaardgas-transportleiding. De Veiligheidsregio Gelderland-Zuid (VRGZ) is daartoe in samenwerking met alle regiogemeenten een risicocommunicatiecampagne gestart. Onder de naam “Gelderland-Zuid denkt vooruit” zijn er diverse tools ontwikkeld om de inwoners te informeren over de mogelijke risico's en zijn er voor de twee belangrijkste handelingsperspectieven, te weten vluchten en schuilen, instructiekaarten aangemaakt. Verder zal in geval van een calamiteit tijdig gewaarschuwd worden door het in werking stellen van het WAS (Waarschuwings- en alarmsysteem) als onderdeel van de algemene Rampenbestrijding.
  • Het bestemmingsplangebied Nijmegen Kanaalhavens ligt voor wat betreft de hogedrukaardgastransportleiding niet binnen het invloedsgebied van een toxisch scenario, een centraal afsluitbaar ventilatiesysteem levert daarom vanuit de veiligheidsproblematiek van de hogedrukaardgasleidingen geen nuttige bijdrage aan de veiligheid van de betrokken verblijvenden/aanwezigen (maar kan dit uiteraard wel doen vanuit de optiek van de andere risicobronnen).

Wettelijk adviseur

In verband met de aanwezigheid van (beperkt)kwetsbare bestemmingen binnen het invloedsgebied van de hogedrukaardgastransportleiding, maakt een advies van de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid (VRGZ), als wettelijk adviseur op de punten zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid onderdeel uit van de besluitvorming. Op de wegingspunten F. Zelfredzaamheid en G. Bestrijdbaarheid wordt daarom pas ingegaan na analyse van het advies van de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid. Dit advies luidt als volgt:

Op 25 juni 2012 hebben wij van de gemeente Nijmegen een verzoek om advies ontvangen over het bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens. Dit bestemmingsplan beoogt de herziening van het vigerende bestemmingsplan. Het bestemmingsplan is voornamelijk conserverend van aard. In en nabij het plangebied is een aantal risicobronnen aanwezig. Het gaat om inrichtingen met gevaarlijke stoffen, meerdere transportassen waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd en een hogedrukaardgastransportleiding. Om die reden moet dit bestemmingsplan worden getoetst aan de eisen op het gebied van externe veiligheid.

Deze eisen zijn vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRnvgs) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). In het Bevi, de cRnvgs en het Bevb staan twee risicomaten centraal: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Voor het plaatsgebonden risico gelden grens- en richtwaarden. Voor het groepsrisico is een verantwoordingsplicht van toepassing. Binnen deze verantwoordingsplicht is het bestuur van de veiligheidsregio aangewezen als adviseur over de mogelijkheden voor de rampenbestrijding en de zelfredzaamheid van burgers. De wijze waarop de gemeente Nijmegen omgaat met deze verantwoordingsplicht is beschreven in de Nijmeegse beleidsvisie externe veiligheid.

Via dit schrijven informeren wij u dat wij in dit specifieke geval geen gebruik zullen maken van ons adviesrecht over de mogelijkheden voor de rampenbestrijding en zelfredzaamheid. De reden daarvoor is dat het bestemmingsplan voor een groot deel conserverend van aard is en qua wijzigende bestemmingen geen grote verdichting c.q. substantiële toevoeging van kwetsbare objecten is te verwachten.

Gezien de hoeveelheid risicobronnen binnen en nabij het plangebied adviseren wij u echter wel om een aantal planologische maatregelen te treffen ter beheersing van die risico's. Wij raden u aan om de uitgangspunten en zoneringen uit de beleidsvisie externe veiligheid te vertalen in de verbeelding en de planregels van dit bestemmingsplan (bijvoorbeeld in de vorm van een externe veiligheidszone). Op dergelijke wijze kan men de vestiging van bepaalde functies (zoals zeer kwetsbare objecten) reguleren ten opzichte van de risicobronnen. In ieder geval adviseren wij u om binnen de zone 2, zoals die door de beleidsvisie externe veiligheid wordt gehanteerd, functies bedoeld voor verblijf voor verminderd of niet-zelfredzame personen uit te sluiten. Daarbij valt te denken aan bestemmingen voor lagere scholen, een brede bestemming voor maatschappelijke voorzieningen en in sommige gevallen de bestemming 'gemengd'. Verder adviseren wij u de mogelijkheid tot het stellen van nadere eisen binnen de 'externe veiligheidszones' op te nemen in het bestemmingsplan. U kunt daarbij denken aan het zoveel mogelijk beperken van gevelopeningen aan de zijde van de risicobronnen of het realiseren van vluchtwegen die van de risicobron zijn afgekeerd.

Reactie op het advies van de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid

Uit het bovenstaande blijkt dat de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid (VRGZ) geen inhoudelijke adviezen met betrekking tot zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid geeft, gezien de marginale wijzigingen die het bestemmingsplan nog mogelijk maakt. Toch gaan wij hieronder kort in op de zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid.

F. Zelfredzaamheid

  • In de naaste omgeving van de gasleiding zijn geen verblijfsvoorzieningen gesitueerd voor beperkt zelfredzamen. De invulling van het bestemmingsplan is binnen het invloedsgebied van de gasleiding, tot 140 meter uit de gasleiding, gekenmerkt door (beperkt) kwetsbare objecten in vorm van voornamelijk bedrijfsgebouwn. In het verlengde daarvan kan worden gesteld dat de zelfredzaamheid van de aanwezigen/verblijvenden als voldoende kan worden aangemerkt.
  • Zoals boven al eerder is opgemerkt, zijn de ontvluchtingsmogelijkheden van een calamiteit van de hogedrukaardgastransportleidingleiding af in voldoende mate aanwezig binnen het plangebied.
  • Toch dienen de mogelijkheden tot zelfredding verder geoptimaliseerd te worden. De verwachting is namelijk dat werknemers/burgers niet voor alle maatscenario's in staat zijn een juiste inschatting te maken van het gevaar. Daartoe zal specifieke voorlichting worden verstrekt over de risico's van een calamiteit met betrekking tot de hogedrukaardgas-transportleiding en hen te (laten) informeren over hoe te handelen in geval van een incident met de hogedrukaardgastransportleiding

G. Bestrijdbaarheid en preventie

  • De Veiligheidsregio Gelderland-Zuid (VRGZ) heeft er in voorgaande adviezen met betrekking tot de hogedrukaardgasleidingen op gewezen dat de rampenbestrijding- en hulpverlenings-capaciteit tekort schieten bij het worstcase rampscenario. Dit scenario gaat uit van een externe beschadiging van de gasleiding met als gevolg een breuk en het ontstaan van een fakkelbrand. Ter reductie van de kans op dit scenario wordt een aantal maatregelen voorgesteld. Hieronder worden deze adviezen, als ter zake doend, weergegeven voor zover van belang en realiseerbaar binnen het plan Nijmegen Kanaalhavens.
  • Het aanbrengen van een waarschuwingslint boven de hogedrukaardgasleiding.
  • Het vergroten van de dekking op de leiding om graafschade te voorkomen.
  • Het aanbrengen van bovengrondse waarschuwingsborden evenals het aangeven van het tracé van de hogedrukaardgasleidingen in het veld.
  • De bluswatervoorziening en bereikbaarheid binnen het plangebied laten voldoen aan de notitie “Randvoorwaarden en richtlijnen bluswater en bereikbaarheid van Brandweer Nijmegen”.

Conclusie groepsrisicobeoordeling hogedrukaardgastransportleiding

Het vorenstaande en met inachtneming van de maatregelen als in het bovenstaande opgenomen leidt tot de conclusie dat hier sprake is van een verantwoord groepsrisico.

5.2.5 Verantwoording cumulatie Groepsrisico's

Het plangebied ligt binnen de elkaar gedeeltelijk overlappende risicocontouren van een viertal inrichtingen, een hogedrukaardgastransportleiding, een gemeentelijke route gevaarlijke stoffen, de spoorlijn Arnhem-Nijmegen-'s-Hertogenbosch, het Maas-Waalkanaal en de rivier de Waal. De cumulatie van deze risico's wordt hieronder verantwoord.

Domino-effecten ontstaan wanneer het falen van de ene risicobron leidt tot het falen van een de ander. Cumulatie van risico's is het optellen van het risico van twee afzonderlijke bronnen. Voor zowel domino-effecten als cumulatie van risico's geldt dat kwantificering lastig, dan wel onmogelijk is. Tevens bestaat er geen landelijk toetsingskader waaraan getoetst kan worden. Afwegen van domino-effecten en cumulatie is onderdeel van groepsrisicoverantwoording. Indien relevant, worden beide aspecten in de verantwoording kwalitatief beschouwd bij de interpretatie van fN-curves. Gelet op de ligging van de inrichtingen, de hogedrukaardgastransportleiding en de overige vier routes voor gevaarlijke stoffen is hier geen sprake van relevantie. De groepsrisico's zijn, gezien de bovenstaande verantwoordingen, zeer laag en benaderen in alle gevallen de oriënterende waarden niet. Zij kunnen daarom kwantitatief in feite niets aan de cumulatie toevoegen. Daarom is binnen het bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens het toegevoegde risico van domino-effecten evenals die van cumulatie zeer beperkt. Beide aspecten werken daarom niet door in de groepsrisicoverantwoording.

5.2.6 Algehele conclusie

In het bovenstaande zijn de relevante wegingspunten met betrekking tot alle risicobronnen opgevoerd. Doordat het plan in zeer overwegende mate conserverend van aard is, ondermeer onderbouwd door het advies van de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid (VRGZ), blijkt dat er nauwelijks/geen beïnvloeding van het bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens op het groepsrisico sprake is. Het bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens is acceptabel vanwege de onderstaande redenen:

  1. 1. Het plan heeft geen verhogende invloed op het groepsrisico.
  2. 2. Het plangebied ligt als geheel weliswaar grotendeels binnen het invloedsgebied van een aantal inrichtingen, een hogedrukaardgastransportleiding en een route gevaarlijke stoffen, echter alleen de hogedrukaardgastransportleiding is enigermate relevant met betrekking tot het groepsrisico. Dit groepsrisico blijft echter (zeer) ruim onder de oriënterende waarde.
  3. 3. Het bestemmingsplan kent geen specifieke bestemmingen voor beperkt zelfredzame personen.

Het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad van Nijmegen hebben kennis genomen van het advies van de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid en achten het groepsrisico, dat tengevolge van het bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens stijgt noch daalt, nu en in de in de toekomst, aanvaardbaar. Rekening houdend met het bovenstaande kan opgemerkt worden dat externe veiligheid geen belemmering vormt voor het bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens. Gelet op het gegeven dat er niettemin een risico voor wat betreft externe veiligheid bestaat en blijft bestaan (ondanks dat de adviezen van de Veiligheidsregio Gelderland–Zuid (VRGZ) in het verleden zoveel als doenlijk is binnen het plangebied van het bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens zijn en nog zullen worden uitgevoerd), zal er een zogenaamd restrisico overblijven. Dit restrisico wordt door het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad van Nijmegen expliciet geaccepteerd.

5.3 Geluid

5.3.1 Algemeen

Bij nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen, zoals wonen en onderwijs, moet worden onderzocht of de geluidsbelasting niet te hoog is. De Wet geluidhinder stelt eisen aan de geluidhinder die wordt veroorzaakt door verkeer over weg, water en spoor en van gezoneerde industrieterreinen met als doel de geluidhinder te beperken. Aanvullend hierop wordt het Nijmeegs Geluidsbeleid gehanteerd. In de Wet geluidhinder zijn voorkeurswaarden opgenomen (zie onderstaande tabel). Bij geluidsbelastingen t/m deze voorkeurswaarden is er over het algemeen sprake van een prettig akoestisch klimaat. Om uiteenlopende redenen kan het toch wenselijk zijn om een hogere geluidsbelasting toe te staan. De wet geeft deze mogelijkheid, maar kent ook maximale waarden die niet mogen worden overschreden. Hogere geluidsbelastingen dan de voorkeurswaarde mogen pas worden toegestaan als hiervoor een aparte procedure is doorlopen: de hogere waarde procedure.

Geluidsbron Voorkeurswaarde (voor woningen)
Wegverkeerslawaai 48 dB (Lden)
Railverkeerslawaai 55 dB (Lden)
industrielawaai 50 dB (A) (LAeg)

De voorkeurswaarden gelden alleen binnen wettelijk vastgelegde zones langs verkeerswegen, waterwegen en spoorwegen en langs gezoneerde industrieterreinen. Deze zones zijn zogenaamde aandachtsgebieden waarbinnen de geluidsbelasting op geluidsgevoelige bestemmingen bekeken moet worden. Bij nieuwe ontwikkelingen binnen deze zones is altijd een akoestisch onderzoek vereist als het gaat om geluidsgevoelige bestemmingen. Wegen waarop een 30 km/uur regime van toepassing is kennen geen wettelijke zone. Er is dan ook geen wettelijke plicht deze wegen in een akoestisch onderzoek te betrekken.

Op basis van hoofdstuk V van de Wet geluidhinder (Wgh) dient rondom een industrieterrein waarop bepaalde typen lawaaiproducerende bedrijven zijn gevestigd of kunnen worden gevestigd, een geluidzone te worden vastgesteld. Sinds de Crisis en herstelwet (31 maart 2010) wordt een geluidgezoneerd industrieterrein gedefineerd als: "een terrein waar in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van inrichtingen en waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van inrichtingen, behorende tot een bij een algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken."

De geluidzone vormt een bufferzone tussen de bedrijven op het industrieterrein en de geluidsgevoelige bestemmingen in de omgeving. Buiten deze zone mag de geluidsbelasting vanwege alle bedrijven op het industrieterrein tezamen niet hoger zijn dan 50 dB(A). Binnen de zone gelden beperkingen voor geluidgevoelige bestemmingen.

5.3.2 Situatie Nijmegen Kanaalhavens

Geluidgezoneerd industrieterrein

Een deel van het bedrijventerrein Noord- en Oostkanaalhavens betreft een industrieterrein waaromheen krachtens artikel 53 van de Wet geluidhinder een geluidzone is vastgesteld. De Wet geluidhinder regelt de toegestane geluidbelasting vanwege het industrieterrein op de zone en op gevoelige bestemingen binnen de zone. De geldende zonegrenswaarden moeten in acht worden genomen. In de huidige situatie wordt hieraan voldaan. Het bestaande geluidgezoneerde industrieterrein en de bijbehorende geluidzone worden in dit plan ongewijzigd vastgelegd. Nagenoeg het gehele plangebied valt binnen deze geluidzone.

Bedrijfswoningen

Volgens vaste jurisprudentie van de Raad van State kan een woning op een gezoneerd industrieterrein worden beschermd tegen geluidhinder voor zover dat niet leidt tot weigering van de vergunning of tot aantasting van het speciale vestigingsklimaat voor inrichtingen op dat terrein. Op het industrieterrein zijn weliswaar woningen aanwezig, maar die zijn alle bestemd als bedrijfswoning. Aan bedrijfswoningen op industrieterreinen kunnen op grond van de jurisprudentie formeel geen (maximum) geluidgrenzen worden gesteld.

Woonboten

In het Maas-Waalkanaal liggen voorts, langs de kade ter hoogte van het bedrijf Koole Tankstorage Nijmegen, in totaal 8 woonboten. In het oude bestemmingsplan waren deze woonboten niet positief bestemd. Uit onderzoek is gebleken dat Rijkswaterstaat voor in totaal 6 woonboten een ligplaatsvergunning op grond van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken dan wel op grond van de Waterwet heeft verleend. De woonboten zijn in dit bestemmingsplan onder het persoonsgebonden overgangsrecht geplaatst. Een positieve bestemming van de woonboten is niet in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening en niet mogelijk in verband met de regels op het gebied van de externe veiligheid. De woonboten liggen namelijk binnen de 10-6 contour van het plaatsgebonden risico in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen over het Maas-Waalkanaal. Om recht te doen aan de belangen van de woonbootbewoners, zijn de woonboten onder het persoonsgebonden overgangsrecht geplaatst, wat betekent dat de huidige bewoners ter plaatse mogen blijven wonen. Indien de huidige bewoners vertrekken, mogen de woonboten niet door andere bewoners worden bewoond.

Volgens de definitie van een geluidgevoelig terrein in de Wet geluidhinder (artikel 1 Wgh) in combinatie met de uitwerking daarvan in het Besluit geluidhinder (artikel 1:2 Bgh en de toelichting in Staatsblad 2012, 164 geldt een ligplaats voor een woonboot als geluidgeluidvoelig terrein, wanneer deze als zodanig is bestemd in een bestemmingsplan. Nu de woonboten niet positief worden bestemd, behoeven deze woonboten niet aangemerkt te worden als een geluidgevoelig terrein.

5.3.3 Juridische vormgeving

Geluidzone

Op basis van hoofdstuk V van de Wet geluidhinder (Wgh) dient rondom een industrieterrein waarop bepaalde typen lawaaiproducerende bedrijven zijn gevestigd of kunnen worden gevestigd, een geluidzone te worden vastgesteld. Sinds de Crisis en herstelwet (31 maart 2010) wordt een geluidgezoneerd industrieterrein gedefineerd als: "een terrein waar in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van inrichtingen en waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van inrichtingen, behorende tot een bij een algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken." De geluidzone vormt een bufferzone tussen de bedrijven op het industrieterrein en de geluidsgevoelige bestemmingen in de omgeving. Buiten deze zone mag de geluidsbelasting vanwege alle bedrijven op het industrieterrein tezamen niet hoger zijn dan 50 dB(A). Binnen de zone gelden beperkingen voor geluidgevoelige bestemmingen.

In het bestemmingsplan is het geluidgezoneerde industrieterrein zoals hiervoor bedoeld, vastgelegd door middel van de gebiedsaanduiding 'geluidgezoneerd industrieterrein'. De bijbehorende geluidzone is vastgelegd door middel van de aanduiding 'geluidzone-industrie'.

Bedrijfswoningen

In het plangebied en op het bedrijventerrein is sprake van bestaande bedrijfswoningen. De vestiging van nieuwe bedrijfswoningen wordt voor het hele plangebied uitgesloten. In het bestemmingsplan zijn de bestaande bedrijfswoningen aangegeven met de aanduiding 'bedrijfswoning' binnen de bedrijfsbestemming. De 7 bedrijfswoningen ten zuidoosten van de sluis, zijn positief bestemd door daaraan, binnen de bestemming Groen, de aanduiding 'specifieke vorm van groen-bedrijfswoningen' toe te kennen. Aan bedrijfswoningen op industrieterreinen kunnen op grond van de jurisprudentie formeel geen (maximum) geluidgrenzen worden gesteld.

Woonboten

In het bestemmingsplan zijn de woonboten in het Maas-Waalkanaal onder het persoonsgebonden overgangsrecht geplaatst. Ter plaatse van de woonboten is de aanduiding “specifieke vorm van water - persoonsgebonden overgangsrecht” gelegd.

5.4 Luchtkwaliteit

5.4.1 Algemeen

In de Wet milieubeheer titel 5.2 zijn luchtkwaliteiteisen opgenomen. De regelgeving met betrekking tot luchtkwaliteitseisen is verder uitgewerkt in Algemene Maatregelen van Bestuur (Besluit niet in betekenende mate bijdragen luchtkwaliteitseisen; Besluit gevoelige bestemmingen luchtkwaliteitseisen) en Ministeriele regelingen (Regeling niet in betekenende mate bijdragen lucht-kwaliteitseisen; Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007; Regeling projectsaldering luchtkwaliteit 2007).

Bij toetsing van een ruimtelijk plan op luchtkwaliteit moet conform regelgeving gelet worden op de volgende 2 aspecten:

  1. a. het plan als veroorzaker van verkeer en daardoor bron van slechte luchtkwaliteit;
  2. b. het plan als te beschermen object tegen slechte luchtkwaliteit.

Het plan als veroorzaker van verkeer en daardoor bron van slechte luchtkwaliteit

In de Wet milieubeheer titel 5.2 ('Wet luchtkwaliteit') zijn luchtkwaliteiteisen opgenomen. Deze betreffen de stoffen: zwaveldioxide, stikstofdioxide (NO2), stikstofoxiden, fijn stof (PM10), koolmonoxide, benzeen, benzo(a)pyreen, lood en ozon. In Nederland worden over het algemeen alleen overschrijdingen geconstateerd voor de stoffen NO2 en PM10. Het luchtkwaliteitonderzoek beperkt zich dan ook tot deze twee stoffen. De grenswaarden voor NO2 en PM10 uit de Wet luchtkwaliteit zijn weergegeven in onderstaande tabel. De regelgeving met betrekking tot luchtkwaliteitseisen is verder uitgewerkt in AMvB's en Ministeriële regelingen. Bij het faciliteren van ruimtelijke plannen moet volgens de Nederlandse wetgeving de verandering van de luchtkwaliteit door het plan worden getoetst.

norm ingangsdatum
Jaargemiddelde grenswaarde NO2 40 mg/m3 1 januari 2015
Jaargemiddelde grenswaarde PM10 40 mg/m3 1 juni 2011
Daggemiddelde grenswaarde PM10 max. 35 dagen/jaar > 50 mg/m3 1 juni 2011

Vaststelling van een ruimtelijk plan voldoet aan de luchtkwaliteitsnormen indien:

  • aannemelijk is gemaakt dat het plan niet leidt tot het overschrijden van een grenswaarde (vanaf ingangsdatum) danwel niet leidt tot een toename van reeds bestaande overschrijding van een grenswaarde;
  • aannemelijk is gemaakt dat de luchtkwaliteit als gevolg van het plan per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft; danwel bij een beperkte verslechtering van de luchtkwaliteit, door een met het plan samenhangende maatregel of een door die uitoefening of toepassing optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (saldering);
  • aannemelijk is gemaakt dat het plan niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor een grenswaarde is opgenomen (zgn. NIBM-plan);
  • (art. 5.16 lid 1 onder d Wm) de activiteit waarvoor vergunning wordt gevraagd is genoemd, beschreven ofwel past binnen of in elk geval niet in strijd is met een vastgesteld programma, bijvoorbeeld het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit).

Het plan als te beschermen object tegen slechte luchtkwaliteit

Met de AMvB “Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen)” wordt de bouw van zogenaamde gevoelige bestemmingen in de nabijheid van (snel)wegen beperkt. Het besluit heeft als doel het beschermen van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2), met name kinderen, ouderen en zieken. Over gemeentelijke wegen zegt het besluit niets. De volgende gebouwen met de bijbehorende terreinen zijn aangemerkt als gevoelige bestemming: scholen, kinderdagverblijven en verzorging-, verpleeg- en bejaardentehuizen. Ziekenhuizen, woningen en sportaccommodaties worden dus niet als gevoelige bestemming gezien.

In de recente landelijke "GGD-Richtlijn medische milieukunde: luchtkwaliteit en gezondheid" adviseert de GGD ten aanzien van het bouwen van gevoelige bestemmingen langs drukke gemeentelijke wegen (meer dan 10.000 mvt/etm):

  • geen afstandscriterium;
  • niet bouwen direct langs een drukke weg (dus niet in 1e lijnsbebouwing);
  • GGD heeft het advies “niet in 1e lijnsbebouwing” aangevuld met dat dit minimaal moet gelden binnen 50 meter van de rand van de drukke gemeentelijke weg.

De gemeente Nijmegen probeert zich zo veel mogelijk te conformeren aan deze GGD-richtlijn. Indien in het plangebied gevoelige bestemmingen worden gebouwd, dienen deze derhalve op minstens 50 meter van de rand van de eerderegenoemde wegen inclusief verkeerspleinen geplaatst te worden.

5.4.2 Situatie Nijmegen Kanaalhavens

De luchtkwaliteit in de randen van het plangebied wordt zwaar belast door uitstoot van het wegverkeer op de grote doorgaande wegen (Energieweg, Industrieweg en Neerbosscheweg) met bijbehorende verkeerspleinen, evenals door het scheepvaartverkeer op de Waal en het Maas-Waalkanaal. Het Maas-Waalkanaal en de Waal (gedeeltelijk) maken tevens onderdeel uit van het plangebied, de genoemde wegen niet. Overige bronnen (stationaire bronnen bij bedrijven) zijn nauwelijks relevant of niet aanwezig.

Ontwikkelingen binnen het plangebied

Door het conserverende karakter van het bestemmingsplan worden geen zodanige ontwikkelingen verwacht, die een zodanig verkeerseffect veroorzaken dat het plan “in betekenende mate” zal zijn.

Ontwikkelingen direct buiten het plangebied

Op 1 augustus 2009 is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) van kracht geworden. Het NSL is een programma als bedoeld in artikel 5.16 lid 1 onder d Wm. Het NSL bevat een pakket van ruimtelijke ontwikkelingen c.q. projecten (Bijvoorbeeld (rijks)wegen, woningen, landbouw en industrie) en maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Met deze maatregelen zal Nederland tijdig aan de Europese luchtnormen voldoen. Deze maatregelen zijn onder meer: nationale, generieke maatregelen van het Rijk (stimulering roetfilters, belastingvoordeel voor schone auto's, etc.) en daarnaast maatregelen op het hoofd- of onderliggend wegennet zoals doorstromingsmaatregelen, snelheidsverlaging en schermen. De direct buiten het plangebied gelegen Energieweg en Stadsbrug passen binnen het infrastructuurproject “Nijmegen Stadsbrug Energieweg Waalfront”, dat als IBM-project opgenomen is in dit NSL onder IB-nr. 299. Ten behoeve van de definitieve vaststelling van het NSL is het rekeninstrument Saneringstool (versie 3.1) ontwikkeld. De omvang van “de saneringsopgave” voor luchtkwaliteit wordt met dit instrument op een eenduidige en uniforme wijze in kaart gebracht. Het positieve effect op de luchtkwaliteit van de maatregelen is bepaald door middel van de Saneringstool 3.1. In deze Saneringstool leidt het inbrengen van de IBM-projecten in Nijmegen alsmede de voorgestelde maatregelen tot het tijdig oplossen van de knelpunten in de luchtkwaliteit in Nijmegen.

5.5 Bodem

In de grond en het grondwater zitten de resultaten van de industriële ontwikkeling en vooruitgang: verontreinigingen die in de bodem terecht zijn gekomen. Bodemonderzoeken die bij de gemeente bekend zijn, zijn via ons digitale archief beschikbaar (www.nijmegen.nl, milieuatlas). De bekende verontreinigingen zijn de verantwoordelijkheid van de grondeigenaar, maar gemiddeld genomen voldoet de grondkwaliteit aan de bodemfunctieklasse wonen. Koper, zink en PAK komen in het plangebied Kanallhavens vaak als een lichte verontreiniging voor in de grond. Als grond van de ene op de andere locatie toegepast gaat worden, gelden de regels en voorwaarden uit de gemeentelijke nota bodembeheer voor het deelgebied 1900-1945. Voor sterk verontreinigde grond en grond uit een geval van ernstige bodemverontreiniging mag dit niet. Dan geldt de Wet Bodembescherming (bodemsanering).

Bodemverontreiniging kan invloed hebben op de uitvoerbaarheid van het plan. Bodem- onderzoek moet dan ook worden uitgevoerd om te toetsen of de bodem geschikt is voor de gewenste ontwikkeling en om na te gaan of eventueel aanwezige bodemverontreiniging de (financiële) haalbaarheid van het plan niet in de weg staat. Als er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging, kan het zijn dat de bodem moet worden gesaneerd voordat de bestemming of bouw kan worden gerealiseerd. Dit geeft de volgende uitgangspunten;

  • Iedere ontwikkelinglocatie moet vergezeld gaan van een (recent) bodemonderzoek.
  • Indien voor de omgevingsvergunning geen bodemonderzoek nodig is, kan vrijstelling verkregen worden voor het aanleveren van een bodemonderzoek.
  • Het bodemonderzoek moet voldoen aan de NEN5740 en NEN5707.
  • Het onderzoek moet beoordeeld worden door bureau Bodem en Water om vast te stellen of verder onderzoek nodig is of een sanering.
  • Wanneer een sanering nodig is, moeten de saneringskosten opgenomen bij de financiële haalbaarheid van het gehele plan.
  • Het is zonder instemming van het bevoegd gezag (Wet Bodembescherming) verboden om in sterk verontreinigde grond te graven.

In het gebied is een aantal grote grondwatervervuilingen aanwezig. Het gaat hier met name om oplosmiddelen (zie afbeelding). Het oranje gebied is matig verontreinigd, rood sterk verontreinigd (situatie 2012). Vastgesteld moet worden of en welke saneringsmaatregelen voor deze vervuilingen nodig zijn. Hierbij kijken we naar de functies die het grondwater nu en in de toekomst heeft. De veroorzaker is aan zet om de vervuiling aan te pakken. Als er meer vervuilingen zijn die in elkaar overlopen, kan er gebruik gemaakt worden van gebiedsgericht grondwaterbeheer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP10000-VG02_0015.png"

Ondergrond

De ondergrond bepaalt mede op welke plek binnen de gemeente het beste woningen, parken of bedrijven ontwikkeld kunnen worden. De lokale kwaliteiten van de ondergrond zijn daarbij richtinggevend. De ondergrond kan ook benut worden voor het plaatsen van bodemenergie- systemen. Het duurzaam benutten van de ondergrond kan ons welvaart opleveren, duurzame energie leveren, bronnen voor industrieel water leveren en zorgen voor natuurlijk drinkwater. Bij een juiste toepassing kan er zelfs winst uit de ondergrond gehaald worden! Hierbij kan gedacht worden aan financiële winst, maar ook een duurzame winst als de leefbaarheid van de stad, klimaatwinst of milieuwinst.

Een van de belangrijkste toepassingen van de ondergrond is het gebruik ervan voor bodemenergie, als warmte koude opslag (WKO). Hierbij wordt het grondwater gebruikt als opslagmedium voor warmte en koude. In de zomer wordt koud grondwater opgepompt (uit de koude bron) om gebouwen te koelen. Het opgewarmde water wordt geïnfiltreerd in de warme bron en wordt 's winters gebruikt om gebouwen te verwarmen. Technisch gezien is vrijwel de gehele Nijmeegse ondergrond kansrijk voor de toepassing van WKO. Door toepassen van WKO wordt veel energie bespaard. Wij willen het gebruik van WKO binnen onze gemeente zo veel mogelijk faciliteren en stimuleren. Hoe wij als gemeente Nijmegen de winst uit de ondergrond willen verzilveren is uitgewerkt in het handboek duurzaam gebruik van de ondergrond “Winst uit de Nijmeegse ondergrond” met een kaartenatlas en inspiratieboek, te vinden op de gemeentelijke internetpagina.

De ondergrond uit het plangebied is goed geschikt voor het gebruik van ondergrondse bodemenergiesystemen als warmte koude opslag (WKO). In het gebied is een aantal grondwateronttrekkingen aanwezig (productiewater).

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economische Uitvoerbaarheid

Met het plan beoogt de gemeente Nijmegen een actueel planologisch-juridisch kader te creëren voor het bedrijventerrein Noord- en Oostkanaalhavens, en voor delen van het Maas-Waalkanaal, de Waal en park West. Het bestemmingsplan heeft een conserverend karakter. De kosten die gemoeid zijn met het opstellen van het bestemmingsplan worden gefinancierd uit de post “actualisatie bestemmingsplannen” uit de productgroep Planologie en Ruimtelijke Ordening binnen het programma Ruimte en Cultuurhistorie. Uit de wijziging van het bestemmingsplan kan schade voortvloeien als bedoeld in artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening. Voorzover er planschadeclaims volgen die niet afgewenteld kunnen worden op derden, zullen deze voor rekening komen van de gemeente Nijmegen. Vaststelling van een exploitatieplan op grond van artikel 6.12 Wro is niet noodzakelijk. In het bestemmingsplan zijn geen bouwplannen ex artikel 6.2.1. Bro opgenomen. Gesteld kan worden dat het bestemmingsplan financieel-economisch uitvoerbaar is.

6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Het concept-ontwerpbestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens is in het kader van het wettelijk vooroverleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening opgestuurd aan diverse instanties. De ontvangen overlegreacties zijn hieronder opgenomen en van een reactie voorzien. De overlegreacties hebben geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Kamer van Koophandel, Postbus 9292, 6800 KZ Arnhem
Samenvatting reactie
Reactie van gemeente
Gemeenten worden steeds meer benaderd met de vraag of het mogelijk is een “internetdetailhandel” (anders dan GDV/PDV) te vestigen op bedrijventerreinen. De verouderde bestemmingsplannen bieden geen goed toetsingskader voor deze verzoeken. Het is daarom zaak bij de actualisatie van bestemmingsplannen hier in te voorzien. Om ongewenste detailhandelsontwikkelingen tegen te gaan, verwarring te voorkomen en het bestemmingsplan toekomstbestendig te maken vragen wij u aandacht te besteden aan “internetdetailhandel” en een toetsingskader op nemen. Wij vragen u het bestemmingsplan op dit punt verder uit te werken en een begripsomschrijving op te nemen waarbij duidelijk wordt aangegeven dat het hier gaat om “ophaalcentra zonder showroom”.

Naar aanleiding van deze opmerking is in de begripsbepalingen in artikel 1 van de regels het begrip 'internetverkoop' opgenomen. Tevens is in de regels bij de bestemmingen Bedrijventerrein-1, Bedrijventerrein-2 en Bedrijventerrein-3 een specifiek sublid opgenomen ten aanzien van internetverkoop. Hiermee is de gewenste duidelijkheid en rechtszekerheid omtrent het al dan niet toestaan van internetverkoop geboden.
Binnen de bestemmingen “Bedrijventerrein 1 , 2 en 3” is - middels een afwijkingsmogelijkheid - ook de vestiging van detailhandel in volumineuze goederen toegestaan. De Kamer van Koophandel vindt dat de overheid zeer terughoudend dient te zijn als het gaat om de vestiging van detailhandel op bedrijventerreinen. De vestiging van detailhandelsbedrijven in volumineuze goederen kan een duurzame ontwrichting van de bestaande detailhandelsstructuur tot gevolg hebben. Door het ontwikkelen van winkelareaal in de periferie vindt er namelijk vaak een ongewenste verplaatsing van m² verkoopoppervlak vanuit centrummilieus plaats. Wij zijn van mening dat de (ruimtelijke) inspanningen er opgericht dienen te zijn om de bestaande winkelgebieden te versterken. Gelet op bovenstaande én de aard van dit bedrijventerrein – één van de weinige terreinen in Nijmegen waar zware industrie is gevestigd en gelegen aan vaarwater - vragen wij u geen nieuwvestiging van detailhandel in volumineuze goederen toe te staan.



Naar aanleiding van deze opmerking van de Kamer van Koophandel (die aansluit op het bestaande beleid van de gemeente ten aanzien van het bedrijventerrein Noord- en Oostkanaalhavens omtrent perifere detailhandel), is de afwijkingsbevoegdheid omtrent het toestaan van detailhandel in volumineuze goederen in de artikelen 8, 9 en 10 verwijderd.
Voor groothandelsbedrijven wordt door u – onder voorwaarden – “ondergeschikte detailhandel” toegestaan. Voorwaarden hierbij zijn maximaal 20% van omzet en maximaal 20% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte (max. 100 m²). Wij zijn hier tegen. In de praktijk blijkt namelijk dat dit soort voorwaarden niet handhaafbaar zijn (als gemeenten er überhaupt al voor kiezen om te gaan handhaven). Gevolg is dat ongewenste detailhandelsontwikkelingen kunnen plaatsvinden. Wij vragen u de mogelijkheid tot “ondergeschikte detailhandel” niet op te nemen in de regels van dit bestemmingsplan.
In deze regeling ten aanzien van ondergeschikte detailhandel voor groothandelsbedrijven is voorzien, omdat daaraan in de praktijk bij deze bedrijven behoefte blijkt te bestaan (zoals ook uit de reactie van de Kamer blijkt). Tegen ondergeschikte detailhandel bestaat vanuit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening ook geen bezwaar, zolang de detailhandel maar ondergeschikt blijft aan de hoofdactiviteit. Met het oog daarop (en de ongewenste situaties die kunnen ontstaan wanneer geen sprake meer is van ondergeschikte detailhandel), zijn groothandelsbedrijven in de foodcategorieën uitgesloten van deze regeling. Juist bij deze groothandelsbedrijven ziet men in de praktijk nog wel eens een verschuiving optreden van ondergeschikte detailhandel naar nevengeschikte detailhandel. Om het begrip 'ondergeschikte detailhandel' uit een oogpunt van rechtszekerheid en handhaafbaarheid in te kaderen, zijn daaraan in de planregels voorwaarden verbonden. Wij vinden deze voorwaarden in het algemeen voldoende duidelijk en eenduidig, zodat deze ook handhaafbaar zijn. Twijfel daaromtrent, zo blijkt uit de praktijk, bestaat echter ten aanzien van de bepaling dat de ondergeschikte detailhandel maximaal 20% van de omzet mag bedragen. Daarom is deze voorwaarde uit de regels geschrapt. De overige voorwaarden zijn zoals gezegd voldoende duidelijk en eenduidig en daarom ook handhaafbaar. De regeling omtrent de ondergeschikte detailhandel voor groothandelsbedrijven blijft daarom bestaan, al komt de voorwaarde omtrent de maximale omzet van 20% daaruit te vervallen.
Waterschap Rivierland, Postbus 599, 4000 AN Tiel
Samenvatting reactie
Reactie van gemeente
De waterkering (kern-, beschermings- en buitenbeschermingszone) is nu opgenomen als Waterstaat-Waterkering. In het kader van het Barro is hier nu een nieuwe instructie voor de wijze van bestemmen van de waterkering. Verwezen wordt naar de voorbeeldregels van het Waterschap. Verzocht wordt deze nieuwe werkwijze in het plan toe te passen.




Naar aanleiding van deze opmerking is de regeling van de waterking aangepast en in overeenstemming gebracht met het Barro.
De A-watergangen zijn deels bestemd als Water en deels als Waterstaat - Waterlopen (talud). Wij zien hiervoor graag uitsluitend de bestemming Water van insteek tot insteek (conform onze legger).
Naar aanleiding van deze opmerking is de regeling van de A-watergangen aangepast. Aan de A-watergangen is nu de enkelbestemming Water gegeven (van insteek tot insteek).

Hoofdstuk 7 Bijlagen Bij Toelichting

7.1 Stedenbouwkundige Matrix

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP10000-VG02_0016.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP10000-VG02_0017.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP10000-VG02_0018.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP10000-VG02_0019.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP10000-VG02_0020.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP10000-VG02_0021.png"

Bijlagen Bij Toelichting

  • Beleidsvisie externe veiligheid Nijmegen, februari 2012;
  • QRA Kanaalhavens, februari 2013;
  • Detailhandel in Nijmegen (strategie en uitvoering), juni 2005;
  • Een andere kijk op Nijmeegse bedrijventerreinen, oktober 2003;
  • Visie Energieweg, april 2007
  • Beleidsvisie Havens en Kaden, januari 2010.

Bijlage 1 Vaststellingsbesluit Van 26 Juni 2013