KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
Artikel 5 Algemene Bouwregels
Artikel 6 Algemene Gebruiksregels
Artikel 7 Algemene Afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 8 Overgangsrecht
Artikel 9 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Plangebied
1.3 Vigerend Bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Sectoraal Beleid
2.1 Inleiding
2.2 Wonen
2.3 Verkeer
2.4 Milieu
2.5 Archeologie
Hoofdstuk 3 Plansystematiek
3.1 Toelichting Op Planregels
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
4.1 Economische Uitvoerbaarheid
Bijlagen Bij Toelichting
Bijlage 1 Uitspraak Raad Van State16april2014
Bijlage 2 Tussenuitspraakraadvanstate26augustus2015
Bijlage 3 Reactieappellantgeluidsrapport

Nijmegen Oost - 5 (Herziening, speelveld Obrechtstraat)

Bestemmingsplan - gemeente Nijmegen

Vastgesteld op 17-12-2015 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Nijmegen Oost - 5 (Herziening, speelveld Obrechtstraat) met identificatienummer NL.IMRO.0268.BP13005-VG02 van de gemeente Nijmegen.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanbouw

een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw, dat op de grond staat, dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en dat een aparte ruimte vormt die al dan niet vanuit het hoofdgebouw bereikbaar is.

1.4 aan huis verbonden beroepsactiviteiten

een dienstverlenend beroep, dat op kleine schaal in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.

1.5 aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten

het verlenen van diensten, het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid (geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen), het voeren van de administratie van bedrijfsactiviteiten die (behoudens genoemde administratieve werkzaamheden) niet ter plaatse worden uitgeoefend, het verstrekken van logies en ontbijt (bed and breakfast) waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn dat de activiteit in de woning met behoud van de woonfunctie ter plaatse kan worden uitgeoefend.

1.6 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.7 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.8 achtergevellijn

de achterste grens van het bouwvlak en het verlengde daarvan;

1.9 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of houden van dieren.

1.10 archeologische waarden

Onder archeologische waarden kunnen worden verstaan:

  • archeologische verwachtingswaarden;
  • vastgestelde archeologische waarden of resten.

1.11 archeologische verwachtingswaarde

de kans op archeologische vondsten of informatie.

1.12 archeologisch deskundige

de gemeentelijk (beleids)archeoloog of een andere door het College van Burgemeester en Wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologie.

1.13 archeologisch onderzoek

onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door een dienst, bedrijf of instelling beschikkend over een opgravingsvergunning conform de Monumentenwet 1988.

1.14 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.15 bed and breakfast

een overnachtingsmogelijkheid gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt. Een bed- en breakfast heeft maximaal 4 kamers en 8 slaapplaatsen.

1.16 bedrijf

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel detailhandel plaatsvindt uitsluitend als niet zelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.17 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein kennelijk slechts bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk moet worden geacht.

1.18 bedrijvigheid

het uitoefenen van een bedrijf, met aanverwante activiteiten als laden en lossen en parkeren.

1.19 beperkt kwetsbaar object

  • verspreid liggende woningen, woonschepen en woonwagens van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen/woonschepen/woonwagens per hectare, en dienst- en bedrijfswoningen van derden.
  • Kantoorgebouwen, voorzover zij niet als kwetsbaar object kunnen worden aangemerkt.
  • Hotels en restaurants, voorzover zijn niet als kwetsbaar object kunnen worden aangemerkt.
  • Winkels, voorzover zij niet als kwetsbaar object kunnen worden aangemerkt.
  • Sporthallen, zwembaden en kampeerterreinen.
  • Sport- en kampeerterreinen en terreinen voor recreatieve doeleinden, voorzover zij niet als kwetsbar object kunnen worden aangemerkt.
  • Bedrijfsgebouwen, voorzover zij niet als kwetsbaar object kunnen worden aangemerkt.
  • Objecten die met bovenstaande gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voorzover die objecten geen kwetsbare objecten zijn.
  • Objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of electriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voorzover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen dat ongeval.

1.20 beschermd stadsbeeld

stadsbeelden die overeenkomstig de bepalingen van de gemeentelijke monumentenverordening zijn aangewezen als beschermde stadsbeelden en waarvan een kaart met daarop aangegeven de begrenzing van het te beschermen gebied is opgenomen in het gemeentelijk monumentenregister Nijmegen.

1.21 beschermd stadsgezicht

stadgezicht dat ingevolge artikel 35 van de Monumentenwet is aangewezen, met ingang van de datum van publicatie van die aanwijzing in de Nederlandse Staatscourant.

1.22 bestaand

  1. a. bestaande bouwwerken: een legaal bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning;
  2. b. bestaand gebruik: het legale gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.23 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.24 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.25 BEVI-bedrijf

bedrijf vallend onder de werkingssfeer van artikel 2 lid 1 a tot en met f van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen.

1.26 bevoegd gezag

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.

1.27 bijgebouw

een vrijstaand, in functioneel en bouwkundig opzicht aan het hoofdgebouw ondergeschikt gebouw op hetzelfde bouwperceel dat op de grond staat en alleen bedoeld en ingericht is ten behoeve van (huishoudelijke) berging, hobby- en/of stallingruimte.

1.28 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.29 bouwhistorisch onderzoek

in een schriftelijke rapportage vastgelegd onderzoek naar de bouw-, verbouwings- en gebruiksgeschiedenis en bouwhistorische kwaliteit van een monument in de vorm van een bouwhistorische inventarisatie, -verkenning, -opname of -ontleding, uitgevoerd overeenkomstig de “Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek”.

1.30 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.31 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.32 bouwmarkt

een geheel of gedeeltelijk overdekt detailhandelsbedrijf met een overdekt verkoopvloeroppervlak van minimaal 1.000 m2, waarop een volledig of nagenoeg volledig assortiment van bouw- en doe-het-zelf producten uit voorraad wordt aangeboden.

1.33 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.34 bouwperceelsgrens

een grens van een bouwperceel.

1.35 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.36 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.37 casino

een speelcasino zoals bedoeld in artikel 27 lid g van de Wet op de kansspelen, te weten de voor het publiek opengestelde of bedrijfsmatig gedreven inrichting, waar door middel van gemeenschappelijk beoefende kansspelen aan de deelnemers de gelegenheid wordt gegeven om mede te dingen naar prijzen of premies, indien de aanwijzing der winnaars geschiedt door enige kansbepaling, waarop de deelnemers in het algemeen geen overwegende invloed kunnen uitoefenen.

1.38 cultuurhistorische waarden

waarden die zijn gekoppeld aan de beschavingsgeschiedenis, ondergebracht als historisch (steden)bouwkundig erfgoed, historisch landschappelijk erfgoed of archeologisch erfgoed.

1.39 cultuur en ontspanning

voorzieningen gericht op cultuur en ontspanning, zoals een atelier, bioscoop, bowlingbaan, creativiteitscentrum, dansschool, museum, muziekschool, muziektheater, sauna, speelautomatenhal, theater en wellness. Prositutie, raamprostitutie/raamexploitatie of seksinrichting is uitgesloten. Een casino is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'casino'.

1.40 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met uitzondering van het bieden van gelegenheid om gekochte etenswaren ter plaatse te nuttigen. Onder detailhandel wordt niet verstaan detailhandel in volumineuze goederen.

1.41 detailhandel in volumineuze goederen

detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals: verkoop van auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens, meubels en woninginrichting en sanitair.

1.42 dienstverlenend bedrijf

een bedrijf met een uitsluitend of in hoofdzaak dienstverlenende of verzorgende taak al dan niet met een baliefunctie, zoals: uitzendbureaus, reisbureaus, wasserettes, kapsalons, bijkantoren van banken en van sociaal-culturele instellingen, postagentschappen, telefoon-, internet-, telegraaf- en telexdiensten, snelfoto-ontwikkel- en copyshops, videotheken, autorijscholen en dergelijke.

1.43 erf

de gronden met een woonbestemming gelegen binnen het bouwperceel maar buiten het bouwvlak.

1.44 escortbedrijf

de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend (escortservices, bemiddelingsbureaus, overige).

1.45 evenement

evenement zoals bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeente Nijmegen (APV).

1.46 garagebedrijf

een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor verkoop, onderhoud en reparatie van motorvoertuigen, met dien verstande dat de verkoop van motorbrandstoffen is uitgezonderd.

1.47 garagebox

overdekte berg- en bewaarplaats, stalling voor auto's en (motor)fietsen.

1.48 gebieden met een hoge archeologische verwachting

deze gebieden onderscheiden zich vanwege een hoge tot zeer hoge verwachting op het aantreffen van archeologische resten.

1.49 gebieden van zeer grote archeologische waarde

voor deze gebieden staat het vast dat zich archeologische resten in de bodem bevinden.

1.50 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.51 gebouwd terras

aan- of uitbouw in de openbare ruimte ten behoeve van een aangrenzend horecabedrijf waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden verstrekt.

1.52 geluidsgevoelige functies

geluidsgevoelige functies als bedoeld in de Wet geluidhinder, te weten:

geluidsgevoelige gebouwen

  1. a. woningen;
  2. b. andere geluidsgevoelige gebouwen:
  1. 1. onderwijsgebouwen;
  2. 2. ziekenhuizen;
  3. 3. verpleeghuizen;
  4. 4. verzorgingstehuizen;
  5. 5. psychiatrische inrichtingen;
  6. 6. kinderdagverblijven.


geluidsgevoelige terreinen

  • I. een standplaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Huisvestingswet (woonwagen);
  • II. ligplaats in het water, bestemd om door een woonschip te worden ingenomen.

1.53 gevelbreedte

de breedte van de gevel waar tegenaan wordt gebouwd.

1.54 groothandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.

1.55 historisch stedenbouwkundig erfgoed

fysieke verschijningsvorm en geschiedenis van de gebouwde omgeving.

1.56 historisch landschappelijk erfgoed

fysieke verschijningsvorm en geschiedenis van landschap en geografie.

1.57 hoekovergang

een aan- of uitbouw die buiten de gevelbreedten van het hoofdgebouw wordt gerealiseerd en die een verbinding vormt tussen een aan- of uitbouw aan de voorgevel en een aan- en of uitbouw aan de zijgevel van het hoofdgebouw.

1.58 hoofdbebouwing

hoofdgebouw(en) inclusief aan- en of uitbouwen.

1.59 hoofdgebouw(en)

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.60 hoogwaardig openbaar vervoer

een vorm van openbaar vervoer die gepositioneerd kan worden tussen de traditionele bus en trein, waarbij de nadruk ligt op het snel en betrouwbaar en comfortabel vervoeren van passagiers over vrijliggende HOV-infrastructuur.

1.61 horecabedrijf

een bedrijf of instelling waar als hoofddoel bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, niet zijnde detailhandel en/of ondersteunende horeca of bed and breakfast.

1.62 hotel/pension

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse.

1.63 huisvesting in verband met mantelzorg

huisvesting in of bij een woning van één huishouden van maximaal twee personen, van wie ten minste één persoon mantelzorg verleent aan of ontvangt van een bewoner van de woning.

1.64 kantoor

een ruimte welke door de aard en indeling kennelijk is bestemd om uitsluitend of in hoofdzaak dienstig te zijn tot het verrichten van administratieve en/of ontwerptechnische arbeid, al dan niet met een ondergeschikte baliefunctie.

1.65 landschappelijke waarden

waarden gebaseerd op aardkundige, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke aspecten, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.

1.66 kiosk

een gebouw, al dan niet met een (gebouwd) terras, van beperkte omvang, veelal geplaatst in de openbare ruimte, gericht op het ter plaatse aan passanten te koop aanbieden van producten zoals souvenirs, kranten, tijdschriften, bloemen en planten, vis, groenten, versnaperingen, niet-alcoholische en licht alcoholische dranken, rookwaren, e.d.

1.67 kwetsbaar object

  • Woningen, woonschepen en woonwagens, niet zijnde beperkt kwetsbare objecten.
  • Gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, te weten:
    1. 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
    2. 2. scholen;
    3. 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen.
  • Gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals:
    1. 1. kantoorgebouwen waaronder begrepen bedrijfskantoren en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m² per object;
    2. 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijke bruto vloeroppervlak meer dan 1.000 m² bedraagt, en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m² per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd.
  • Kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen.

1.68 maatschappelijke voorzieningen

het openbaar bestuur, medische, sociale, educatieve en levensbeschouwelijke diensten, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen diensten, zoals: huisarts, apotheek, school, sportzaal, kinderdagverblijf, wijkcentrum, kerkgebouw, verzorgingstehuis, begeleid wonen met permanent aanwezige zorg (24-uurs zorg), uitvaartcentrum en bibliotheek.

1.69 mantelzorg

intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.

1.70 moestuin

gronden waarop op kleine schaal groenten, kruiden, bloemen en/of fruit worden verbouwd dan wel geteeld.

1.71 natuurlijke waarden

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige, ecologische en biologische elementen voorkomende in dat gebied.

1.72 omgevingsvergunning

vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.73 ondergronds bouwwerk

  1. a. een (gedeelte van een) gebouw dat gelegen is onder het niveau van de begane grondvloer van dat gebouw, waarbij de hoogte van die begane grondvloer nergens hoger ligt dan 0,25 meter boven het aansluitende maaiveld ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. b. een zelfstandig voor mensen toegankelijk bouwwerk waarvan de bovenkant nergens hoger is dan het maaiveld van het bouwperceel ter plaatse van dat bouwwerk.

1.74 ondergeschikte detailhandel

detailhandel waarbij de detailhandelsactiviteit een directe relatie heeft met de hoofdactiviteit maar daaraan ondergeschikt is.

1.75 ondergeschikte kantoren

kantoren waarbij het kantoor een directe relatie heeft met de hoofdactiviteit maar daaraan ondergeschikt is.

1.76 ondersteunende horeca

horeca waarbij de horeca-activiteit ondersteunend is aan de hoofdactiviteit maar daaraan ondergeschikt is.

1.77 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.78 overkapping

een op de grond staand, plat afgedekt bouwwerk, bestaande uit ten minste een dak, niet zijnde een gebouw.

1.79 pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.80 parkeerdak

plat dak dat als parkeerplaats gebruikt kan worden.

1.81 parkeergarage

onder- of bovengrondse voorziening waar automobilisten (meestal) overdekt hun auto's kunnen parkeren.

1.82 perceelsgrens

de grens van een bouwperceel.

1.83 permanente bewoning

bewoning van een ruimte als hoofdverblijf door dezelfde persoon.

1.84 productiegebonden detailhandel

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waar de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.

1.85 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding.

1.86 raamprostitutie

een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostituee/prostitué tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen.

1.87 recreatieve voorzieningen

op verblijfs- en dagrecreatie gerichte voorzieningen, niet zijnde een sportvoorziening, zoals: kampeerterrein, kampeerboerderij, recreatiewoning en een volkstuin.

1.88 seniorenwoning

woning bestemd voor zelfstandig wonende ouderen.

1.89 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijk gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde dan wel onderkomen, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al of niet in combinatie met elkaar.

1.90 speelautomatenhal

een inrichting, bestemd om het publiek gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen, als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder c, van de Wet op de kansspelen.

1.91 sportvoorzieningen

gebouwde en niet-gebouwde voorzieningen gericht op sport, niet zijnde een recreatieve voorziening, zoals: fitnesscentrum, ijsbaan, manege, speelterrein, sporthal, sportveld, stadion, tennisbaan en zwembad.

1.92 straatmeubilair

de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals: verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halteaanduidingen, parkeerregulerende constructies, road barriers, afvalinzamelsystemen, openbare toiletvoorzieningen, brandkranen, informatie- en reclameobjecten, fietsenstallingen, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, gedenktekens, abri's en dergelijke.

1.93 straatprostitutie

het op straat door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze, passanten tot seksuele handelingen te bewegen, uit te nodigen dan wel aan te lokken.

1.94 stacaravan

een caravan, die, ook als deze niet omgevingvergunningplichtig is, toch als bouwwerk valt aan te merken.

1.95 standplaats

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.

1.96 supermarkt

een (grootschalig) detailhandelsbedrijf, veelal onderdeel van een supermarktketen, met een grote verscheidenheid aan levensmiddelen.

1.97 terras

een buiten de besloten ruimte van een inrichting liggend deel van een bedrijf of instelling waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden verstrekt.

1.98 uitbouw

een op de grond staand en aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en dat een vergroting betreft van een in het gebouw gelegen ruimte.

1.99 verblijfsgebied

binnen de bestemming Verkeer gelegen gronden vooral bedoeld voor voetgangers en niet voor doorgaand verkeer.

1.100 voorgevellijn

de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde ervan.

1.101 wadi

voorziening voor de infiltratie van regenwater. Een wadi is een laagte waarin het regenwater zich kan verzamelen en in de bodem kan infiltreren.

1.102 werk

een werk, geen bouwwerk zijnde.

1.103 winkelcentrum

een cluster van winkels, al dan niet in combinatie met andere functies, die in ruimtelijk-economisch opzicht als eenheid beschouwd moet worden.

1.104 wonen

de huisvesting van één of meerdere personen in een gebouw, niet zijnde een woonwagen of woonboot.

1.105 woning

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van een of meer personen.

1.106 woonark

een vaartuig, niet zijnde een woonschip, dat feitelijk niet geschikt en bestemd is om te worden gebruikt als middel tot verplaatsing te water en dat wordt gebruikt of is bestemd tot woon- en nachtverblijf.

1.107 woonboot

elk vaar- of drijftuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te beoordelen naar zijn constructie en/of inrichting in hoofdzaak bestemd is tot, hoofdbewoning geldend dag- en/of nachtverblijf van één of meer personen. Hieronder vallen zowel woonschepen als woonarken.

1.108 woonschip

onder woonschip verstaan we een (voormalig) schip met een (metalen) scheepsromp, dat is ingericht of verbouwd voor permanente bewoning waarbij de oorspronkelijke verschijningsvorm grotendeels behouden is gebleven. Met schip wordt in deze bedoeld: elk van oorsprong watergaand vaartuig, met eigen voortstuwing, dat gebruikt wordt (of werd) om goederen, passagiers of beide te vervoeren.

1.109 woonwagen

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

1.110 zaalverhuur

een inrichting ten behoeve van het al dan niet bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie, waarbij het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren en/of het verstrekken van drank voor consumptie ter plaatse mogelijk is.

1.111 zeer kwetsbaar object

een object dat bestemd is voor groepen beperkt zelfredzame personen. Van beperkte zelfredzaamheid is sprake wanneer personen in geval van een calamiteit niet in staat zijn zichzelf zonder hulp van buitenaf in veiligheid te brengen, zoals kinderen, ouderen, gehandicapten en gedetineerden. Voorbeelden van zeer kwetsbare objecten zijn grote zorgcomplexen, ziekenhuizen, detentiecentra, peuterspeelzalen, kinderdagverblijven, basisscholen en begeleid wonen met 24-uurs zorg.

1.112 zorgwonen

de huisvesting van één of meerdere personen in een gebouw, niet zijnde een woonwagen of woonboot, waarbij met behulp van zorg/ondersteuning door derden, zelfstandig gewoond wordt.

1.113 zorgwoning

een woning in een wooncomplex die bedoeld is voor mensen die uitsluitend met behulp van zorg/ondersteuning door derden zelfstandig kunnen wonen. Het betreft daarbij een woning die geschikt is voor rollatorgebruik dan wel voor rolstoelgebruik. In het wooncomplex zijn extra voorzieningen aanwezig, zoals een ontmoetingsruimte.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand van een gebouw tot een zijdelingse perceelsgrens

de afstand gemeten vanaf het dichtst bij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw tot aan de zijdelingse perceelsgrens.

2.2 de afstanden tussen lijnen

afstanden tussen lijnen worden gemeten van het hart van de ene lijn tot het hart van de andere lijn.

2.3 de bedrijfsvloeroppervlakte

de totale oppervlakte, binnenwerks gemeten, van alle op een bouwperceel aanwezige bebouwing, boven en onder peil, ten dienste van één bepaalde binnen een bestemming toegestane activiteit/functie.

2.4 de diepte van een bouwwerk, niet zijnde een hoofdgebouw

de afstand gemeten vanaf het verste punt van het bouwwerk loodrecht op de gevel waartegen het bouwwerk wordt aangebouwd.

2.5 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, lichtkoepels, dakkapellen, lucht- en liftkokers, (brand)trappen, zonnepanelen, andere technische ruimten en/of technische constructies, hekwerken, luifels, balkons en antennes.

2.6 de bouwhoogte van een dakopbouw

vanaf de afdekking van de bovenste bouwlaag tot aan het hoogste punt van de dakopbouw.

2.7 de bouwhoogte van een kap

vanaf de bovenkant goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel tot aan het hoogste punt van de kap.

2.8 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.9 gevellijn

de plaats vanaf waar de bouw- en goothoogte van het aangrenzende maatvoeringsvlak wordt gemeten.

2.10 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, lichtkoepels, dakkapellen, lucht- en liftkokers, (brand)trappen, zonnepanelen, andere technische ruimten en/of technische constructies, hekwerken, luifels, balkons en antennes.

Voor de meest voorkomende dakvormen bij woningen is in onderstaande schetsjes aangegeven waar de goothoogte wordt bepaald. Daarbij geldt dat voorzover het gaat om een bestaand zadeldak deze niet mag worden uitgebouwd tot een afgetopte dakvorm.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP13005-VG02_0004.jpg"

2.11 de hoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

2.12 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.13 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.14 het bebouwde oppervlakte

de buitenwerks gemeten oppervlakte van de verticale projectie van alle in een nader aan te geven gebied aanwezige, al dan niet ondergrondse, bouwwerken, met uitzondering van ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals pompputten, luifels en balkons.

2.15 het bebouwingspercentage

het percentage dat de oppervlakte van (een gedeelte van) het bouwvlak aangeeft dat binnen de aanduiding 'bouwvlak' maximaal mag worden bebouwd. Dit percentage geldt voor elk afzonderlijk bouwperceel.

2.16 het peil

de plaats vanwaar in het kader van dit bestemmingsplan de hoogte wordt gemeten als bedoeld “bouw- en goothoogte” en als volgt bepaald:

  1. a. voor bouwwerken boven het maaiveld, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een (al dan niet openbare) weg grenst: de hoogte van de kruin van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. b. voor bouwwerken boven het maaiveld, waarvan de hoofdtoegang niet onmiddellijk aan de hiervoor bedoelde weg grenst: de hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de hoofdtoegang;
  3. c. voor bouwwerken onder het maaiveld, het peil van het bijbehorende bovengrondse hoofdgebouw;
  4. d. voor drijvende bouwwerken: de waterlijn;
  5. e. in de andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

2.17 het (bruto) verkoopvloeroppervlak

de totale oppervlakte van de voor publiek toegankelijke ruimten, etalages en ruimten achter toonbanken.

2.18 het vloeroppervlak

de totale oppervlakte, binnenwerks gemeten, van alle ruimten ondergronds, op de begane grond, de verdiepingen, de zolder en de bijbehorende aan- en uitbouwen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, overstortvijvers, rioolbuffers, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen;
  3. c. bijbehorende voorzieningen zoals: sport- en speelvoorzieningen, hondenuitlaatplaatsen, in- en uitritten en fiets- en voetpaden met dien verstande dat ter plaatse van aanduiding "-sz (speelvoorziening uitgesloten)" dit niet is toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding “ sg-vv (specifieke vorm van groen - voorwaardelijke verplichting)" is het benutten van genoemde bijbehorende voorzieningen uitsluitend toegestaan met inachtneming van de specifieke gebruiksregels zoals opgenomen in artikel 3.3;
  4. d. ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals luifels en balkons, ten behoeve van het aangrenzende hoofdgebouw in de naastgelegen bestemming;
  5. e. (bouw)werken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 5.2

3.2 Bouwregels

3.3 Specifieke gebruiksregels

a. Ingebruikname van sport- en speelvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding “ sg-vv" (specifieke vorm van groen - voorwaardelijke verplichting)" zijn uitsluitend toegestaan nadat ter plaatse van de aanduiding "-sz (speelvoorziening uitgesloten)" een geluidwerende voorziening is gerealiseerd en in stand wordt gehouden zoals beschreven in het geluidsonderzoek in bijlage 1 van deze regels. Tevens is in plaats daarvan toegestaan een geluidwerende voorziening die vergelijkbare of betere geluidwerende eigenschappen bezit dan de geluidwerende voorziening zoals opgenomen in bijlage 1 van deze regels.

b. het gebruik maken van sport-en speelvoorzieningen is uitsluitend toegestaan van 07.00 uur tot 19.00 uur .

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene Bouwregels

5.1 Beeldende kunst

Het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, ten behoeve van beeldende kunst is binnen alle bestemmingen toegestaan tot een maximum bouwhoogte van 15 meter, met dien verstande dat de regels van de dubbelbestemmingen en algemene aanduidingsregels onverkort van toepassing zijn.

5.2 (Bouw)werken ten algemenen nutte

Het oprichten van bouwwerken ten algemenen nutte, zoals: transformatorhuisjes, schakelhuisjes, bemalingsinrichtingen, gasdrukregel- en meetstations, straatmeubilair, infiltratievoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van koude- en warmteopslag, wachthuisjes voor verkeers- en parkeerdiensten en schuilgelegenheden, is binnen alle bestemmingen toegestaan, met dien verstande dat:

  1. a. de inhoud van elk gebouw niet meer mag bedragen dan 50 m³;
  2. b. de oppervlakte van elke overkapping niet meer mag bedragen dan 20 m²;
  3. c. de goothoogte van gebouwen niet meer dan 3 meter mag bedragen en de bouwhoogte van gebouwen niet meer dan 5 meter mag bedragen;
  4. d. de bouwhoogte van overkappingen niet meer dan 3 meter mag bedragen;
  5. e. voor de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, de bouwregels van de geldende bestemming van toepassing zijn;

5.3 Jongerenontmoetingsplaatsen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de bestemmingen Groen, Verkeer of Maatschappelijk ten behoeve van jongerenontmoetingsplaatsen onder de voorwaarden dat:

  1. a. het gaat om een visueel goed zichtbare locatie;
  2. b. de locatie voldoende (verkeers)veilig is;
  3. c. de locatie bij voorkeur gelegen is nabij een speelvoorziening;
  4. d. de afstand tot omliggende woonbebouwing dusdanig is dat er geen hinder voor omwonenden is te verwachten;
  5. e. de oppervlakte van gebouwen en/of overkappingen ten behoeve van een jongerenontmoetingsplaats per locatie niet meer dan 20 m2 bedraagt. De goothoogte mag maximaal 3 meter en de bouwhoogte maximaal 5 meter bedragen.

5.4 Ondergronds bouwen

Bouwen onder peil ten behoeve van de bestemming is toegestaan, met dien verstande dat:

  1. a. bouwen onder peil ten behoeve van bouwwerken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 5.2 is toegestaan;
  2. b. de regels van de dubbelbestemming en algemene aanduidingsregels onverkort van toepassing zijn.

Artikel 6 Algemene Gebruiksregels

6.1 Evenementen

Evenementen zijn binnen alle bestemmingen toegestaan, mits hiervoor vergunning is verleend op grond van de Algemeen Plaatselijke Verordening.

6.2 Seksinrichting of escortbedrijf

Artikel 7 Algemene Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van dit plan, voor zover het een in beperkte mate afwijking van de maatvoering betreft, noodzakelijk om het bouwwerk zodanig te laten aansluiten op een bestaande, legale situatie dat dit vanuit architectonisch en/of bouwkundig opzicht een verbetering is.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 8 Overgangsrecht

8.1 Overgangsrecht bouwwerken

8.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 9 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Nijmegen Oost - 5 (Herziening, speelveld Obrechtstraat)'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op 26 juni 2013 heeft de raad het bestemmingsplan 'Nijmegen Oost' vastgesteld. Op 16 april 2014 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS) ten aanzien van dit bestemmingsplan een tussenuitspraak gedaan inzake het beroep van appellant Flierman, waarin een opdracht wordt gegeven aan de gemeenteraad van Nijmegen. Deze tussenuitspraak van de ABRS, met zaaknummer 201306049/1 is in zijn geheel opgenomen als Bijlage 1 bij deze toelichting.

De opdracht van de ABRS heeft betrekking op het plandeel aan de Obrechtstraat in Nijmegen Oost.

Appellante mevrouw Flierman, woonachtig aan de Obrechtstraat 25, ondervindt naar eigen zeggen sinds 2011 ernstige geluidsoverlast van een nabijgelegen sportveld. Na het indienen van een zienswijze bij de raad, heeft zij in beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State aangevoerd dat het bestemmingsplan tot een onaanvaardbare aantasting van haar woon- en leefklimaat leidt. Volgens haar was het sportveld onder het voorgaande bestemmingsplan "Nijmegen Oost" niet toegestaan. Zij stelde voorts dat het plan in strijd is met de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering (2009). Zij stelt in dit verband dat moet worden uitgegaan van het type rustige woonwijk en dat voor de richtafstand aansluiting moet worden gezocht bij bijvoorbeeld de afstanden die gelden voor sporthallen en sportscholen van respectievelijk 50 en 30 meter.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt in de eerder genoemde tussenuitspraak ten aanzien van het beroep van mevrouw Flierman dat in dit geval de raad onder meer had moeten bezien of de geluidsituatie ten gevolge van het sportveld aanvaardbaar kan worden geacht vanuit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening en tevens of eventuele maatregelen moesten worden getroffen. Het wordt de raad aangerekend dat ten tijde van de vaststelling van het plan een geluidsonderzoek ontbrak. Evenmin was verzekerd dat maatregelen zouden worden getroffen. Het plan is dan ook in zoverre niet zorgvuldig voorbereid volgens de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Alleen ten aanzien van het beroep van een appellante, woonachtig aan de Obrechtstraat constateerde de Afdeling een gebrek in het besluit van de raad. De Afdeling heeft de raad een termijn van 20 weken gegeven om dit gebrek te herstellen.

Met de vaststelling van het bestemmingsplan Nijmegen Oost op 17 september 2014 heeft de gemeenteraad beoogd een voorwaardelijke verplichting toe te voegen aan de planregels, op grond waarvan in gebruik name van sport- en speelvoorzieningen ter plaatse van het verharde veld nabij de Obrecht en Dunklerstraat in de wijk Nijmegen Oost uitsluitend is toegestaan nadat een geluidwerende voorziening is gerealiseerd. Vaststaat dat de gemeenteraad het bestemmingsplan in zijn geheel (voor het gehele plangebied) opnieuw heeft vastgesteld. Bij het herstelplan heeft de raad zich laten leiden door de richtlijn voor herstelprocedures, de zogenaamde “Geonovum richtlijn”.Deze richtlijn is tot stand gekomen in overleg met de Raad van State en diverse experts in den lande en geeft aan dat een nieuwe versie van het volledige bestemmingsplan gemaakt dien te worden, aangepast aan de tussenuitspraak. De raad stelt alleen de gewijzigde onderdelen vast, aldus de richtlijn.

Ook in de jurisprudentie1 waren geen aanwijzingen te vinden dat niet het volledige plan opnieuw zou moeten worden vastgesteld; andere gemeenten stelden eveneens een volledig nieuwe versie vast.

Inmiddels zijn er evenwel twee zittingen geweest bij de Raad van State voor postzegelbestemmingsplannen die binnen het plangebied van Nijmegen Oost vallen. Het betreft de bestemmingsplannen voor Opus en de Klokkenberg. Tijdens de zittingen is gebleken dat deze plannen hinder ondervinden van de manier waarop het gebrek in Nijmegen Oost is hersteld.

Het betreft meer in het bijzonder de bij besluiten van de gemeenteraad van 26 februari 2014 vastgestelde bestemmingsplannen 'Nijmegen Oost-1' en 'Nijmegen Oost-3'. Deze bestemmingsplannen voorzien in ontwikkelingen die niet in overeenstemming waren met het op dat moment vigerende bestemmingsplan 'Nijmegen Oost', maar waarvan de gemeenteraad van oordeel is dat deze wel in overeenstemming zijn met een goede ruimtelijke ordening. Om die reden heeft de gemeenteraad voor deze ontwikkelingen een separaat (postzegel) bestemmingsplan vastgesteld. Deze ontwikkelingen zijn evenwel niet meegenomen in de gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan 'Nijmegen Oost' van 17 september 2014 . Hiertoe had de Afdeling Bestuursrechtspraak blijkens de uitspraak van 16 april 2014 ook geen opdracht voor verleend.

Ter zittingen is gebleken dat met het besluit van de gemeenteraad van 17 september 2014 , de planologische basis voor de bedoelde ontwikkelingen zoals opgenomen in 'Nijmegen Oost-1' en 'Nijmegen Oost-3' is komen te vervallen. Dit is absoluut niet de bedoeling van de gemeenteraad geweest. De gemeenteraad heeft enkel beoogd het door de Afdeling geconstateerde gebrek te herstellen. Andere wijzigingen van het vigerende planologische regime heeft de gemeenteraad niet voor ogen gehad. De publicatie van het raadsbesluit van 17 september 2014 was hier ook duidelijk over.

Om te voorkomen dat de plannen voor Opus en de Klokkenberg daadwerkelijk hinder zullen ondervinden van de reparatie van het bestemmingsplan Nijmegen Oost, wordt thans een nieuw herstelplan opgesteld voor het op 17 april 2014 geconstateerde gebrek. Hiervoor dient voorliggend plan , dat uitsluitend ziet op de locatie "Obrechtstraat/ Dunklerstraat".

Voor de betreffende twee locaties van de Klokkenberg (201403194/2/R2) en Opus (201403333/1/R2) wordt dan het planologisch regime zoals dat met de besluiten van 26 februari 2014 was vastgesteld, maar met het besluit van 17 september 2014 is geschrapt, hersteld.

De ABRVS is verzocht met de verdere behandeling van de beroepszaken met kenmerken 201306049/1, 201403194/2/R2 en 201403333/1/R2 te wachten, tot het moment dat de gemeenteraad het herstelplan heeft vastgesteld en het eerdere vaststellingsbesluit heeft ingetrokken.

Op 26 augustus 2015 heeft de ABRVS opnieuw een uitspraak gedaan (zaaknummer 201306049/2/R2). Deze uitspraak met betrekking tot bestemmingsplan Nijmegen Oost-5 (herziening, speelveld Obrechtstraat) is als bijlage 2 toegevoegd aan deze plantoelichting.

Met name in paragraaf 2.4.1. zal nader worden ingegaan op de strekking van deze uitspraak.

  1. 1. UItspraken Raad van State inzake herstelplannen van de gemeenten Utrecht (Langzaamverkeersbrug en Moreelsepark), Druten (Wegrestaurant Maas en Waalweg Afferden), Hardenberg (Dedemsvaart), Rijnwaarden (lobith)

1.2 Plangebied

Het plangebied heeft uitsluitend betrekking op een sport- en speelveld en enkele nabijgelegen gronden aan de Obrechtstraat in Nijmegen Oost. Ten zuidoosten van het plangebied loopt de Molenveldlaan, ten zuidwesten bevindt zich de Wachterslaan. Aan de noordzijde bevindt zich, behoudens de Obrechtstraat, ook de Dunklerstraat behorende tot de Spoorbuurt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP13005-VG02_0001.jpg"

Globale aanduiding plangebied in de wijk Nijmegen Oost

Qua kadastrale gegevens betreft het hier een deel van het perceel met kadastrale aanduiding HTT02 H 02813, welk in eigendom is van de gemeente Nijmegen.

1.3 Vigerend Bestemmingsplan

De gronden van het sport/ speelveld hebben in het vorige bestemmingsplan Nijmegen Oost (2002) de bestemmingen Groenvoorzieningen/Park en Bijzondere doeleinden. afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP13005-VG02_0002.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP13005-VG02_0003.png"

Het vigerend plan laat speelvoorzieningen toe binnen eerstgenoemde bestemming. Binnen de bestemming Bijzondere doeleinden zijn ook recreatieve doeleinden opgenomen. De termen “recreatieve doeleinden” zijn niet (limitatief) omschreven in de begripsomschrijving; er kan dus een ruime interpretatie aan worden gegeven (zie ook artikel 15, recreatieve doeleinden, waaronder ook sport- en speelvelden zijn begrepen).

Het vigerend bestemmingsplan voorziet niet (expliciet) in het realiseren van geluidwerende voorzieningen in genoemde bestemmingen. Evenmin voorziet het vigerende plan in het zeker stellen van ( geluids) maatregelen via het opnemen van een voorwaardelijke verplichting in het juridisch deel van het plan.

In het vigerende plan zijn de openingstijden van de speelvoorzieningen niet geregeld.

Hoofdstuk 2 Sectoraal Beleid

2.1 Inleiding

Het plan ziet op een sport- en speelveld en enkele nabijgelegen gronden aan de Obrechtstraat in Nijmegen Oost. Hiernavolgend wordt ingegaan op enkele sectorale aspecten.

2.2 Wonen

Het gemeentelijk beleid op het gebied van wonen is vastgelegd in de Woonvisie 2009-2020, Wonen Leeft! In deze nota wordt het woonbeleid uiteengezet tot 2020. In de woonvisie worden de volgende strategische keuzes gemaakt voor Nijmegen:


Ongedeelde stad: voorkomen van een tweedeling tussen de bestaande stad en de Waalsprong en binnen wijken en stadsdelen. Het doel blijft om woonmilieus te realiseren waarin mensen graag wonen, met een positief gewaardeerd woonklimaat. Leefbaar, schoon, heel en veilig en met variatie in het aanbod zodat mensen niet noodgedwongen hun wijk uitmoeten als ze aan een nieuwe stap in hun wooncarrière toe zijn. Het behoud van deze doorstromers en stijgers komt de leefbaarheid en sociale structuur ten goede. We richten ons op binnenwijkse wooncarrières en meer treden op de woonladder. Daarvoor is het ook nodig dat het aanbod, de spreiding en de kwaliteit van voorzieningen in orde is. Een ongedeelde stad vraagt om meer dan alleen een gedifferentieerde woningvoorraad.


Bewoners binden: is het tweede centrale uitgangspunt. We willen zorgen dat mensen een positieve keuze kunnen maken. Dat kan alleen als we rekening houden met de individuele wensen en financiële mogelijkheden. Dat kan met een adequaat nieuwbouwbeleid waarbij we ook als kwaliteitsimpuls de kansen benutten om nieuwe bewoners aan te trekken. Dat betekent sterke wijken waar mensen een wooncarrière kunnen maken, die levensloopbestendig zijn en waarin voldoende variatie is in huur en koop, woningtype en prijsklassen. Door een hoge kwaliteit van woningen en woonomgeving en de nodige keuzevrijheid te bieden kunnen bewoners aan Nijmegen gebonden worden. Hierbij spelen ook voorzieningen, economische structuur en cultureel klimaat een rol.

Nijmegen Oost

Nijmegen Oost bestaat uit de wijken: Altrade, Hengstdal en Hunnerberg. Nijmegen Oost is een geliefd stadsdeel met een aantrekkelijke en gewaardeerde mix aan woonmilieus met redelijk veel functiemenging en is visueel aantrekkelijk. Het ligt gunstig tussen het stadscentrum en de groene oostrand van de stad. Altrade en Hengstdal kennen een wat meer stedelijk karakter, de andere wijken zijn rustiger woongebieden.

Met het plan wordt bijgedragen aan verbetering van de kwaliteit van de woonomgeving. Ook uit jurisprudentie ( uitspraak met nummer 200805199/1 Raad van State) blijkt immers dat speelvoorzieningen een passende en noodzakelijke functie betreffen in een woonomgeving.

2.3 Verkeer

Het voorliggend plan brengt geen wijziging met zich mee voor de heersende verkeersstructuur.

2.4 Milieu

2.4.1 Geluid

In de tussenuitspraak van de ABRVS van 26 augustus 2015 (bijlage 2 van deze toelichting) heeft de Afdeling als volgt overwogen:

"(...) 7.4. Hoewel de raad in dit geval voor de beoordeling van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van de woning van [appellante] heeft kunnen aansluiten bij de geluidnormen uit het Activiteitenbesluit milieubeheer, laat dit onverlet dat in het kader van een goede ruimtelijke ordening ook stemgeluid een in aanmerking te nemen geluidbron is. De Afdeling verwijst naar haar uitspraken van 23 mei 2014, nrs. 201400224/1/R3 en 201400224/2/R3 en 30 januari 2013, nr. 201203524/1/R1. Uit de na de tussenuitspraak overgelegde stukken kan niet eenduidig worden afgeleid of ook stemgeluid is meegenomen in de geluidmetingen van de raad. In elk geval is in de bijlage van het geluidrapport dit niet vermeld als geluidbron. Gelet op de geluidwaarde van 44,6 dB(A) LAR,IT, die overigens niet in het geluidrapport is vermeld, in relatie tot de geluidnorm van 45 dB(A) LA,IRT in de avondperiode in het Activiteitenbesluit milieubeheer, is onzeker of de effecten van stemgeluid niet leiden tot een overschrijdingssituatie. Daarmee staat derhalve niet vast dat ter plaatse van de woning van [appellante] een aanvaardbaar woon- en leefklimaat is gewaarborgd. Dit klemt te meer nu de door de raad genoemde bedrijfsduurcorrectie van 6 dB(A) slechts van toepassing is in de situatie dat is verzekerd dat het sportveld beperkt open is. Vaststaat echter dat de openingstijden niet in de planregels zijn vastgelegd, zodat in zoverre de openingstijden niet zijn verzekerd. Handhaving van de openingstijden is, zo begrijpt de Afdeling de raad, slechts mogelijk op grond van artikel 461 van het Wetboek van Strafrecht. Hiermee is evenwel in planologisch opzicht onvoldoende anderszins verzekerd dat het sportveld niet open is na 20:00 uur. De Afdeling verwijst in dit verband naar haar uitspraak van 6 augustus 2014, nr. 201203524/1/R1 en acht daarnaast van belang dat de openingstijden ook niet publiekrechtelijk anderszins zijn gewaarborgd. Het voorgaande betekent dat niet vaststaat dat een aftrek van 6 dB(A) is gerechtvaardigd. Gelet op het voorgaande heeft de raad ook met het besluit van 28 januari 2015 onvoldoende inzichtelijk gemaakt dat het ter plaatse toegestane sportveld niet leidt tot een onaanvaardbare aantasting van het woon- en leefklimaat van [appellante]. Het betoog slaagt"

Het geluidrapport “speelveld Obrechtstraat te Nijmegen” is aangepast naar aanleiding van deze uitspraak. Het gewijzigd rapport is opgenomen als bijlage Geluidsonderzoek november2015 bij de planregels.

In het aangepaste akoestisch rapport is het stemgeluid nu expliciet meegenomen. Er hebben aanvullende geluidsmetingen plaatsgevonden. Hierbij is het volgende mee overwogen; appellant heeft op 19 augustus 2014, in haar reactie op het eerdere geluidrapport speelveld Obrechtstraat (bijlage 3), aangegeven dat de eerdere meting (dd.4 februari 2014) niet representatief was voor het daadwerkelijk gebruik. In dat kader is destijds door appellant gesteld:

"Op een mooie zomeravond rennen er wel 10 volwassen kerels over het beton. Dit is absoluut niet vergelijkbaar met het rermen of schreeuwen door een of enkele personen. Om een betrouwbare geluidmeting te verrichten dient te worden gemeten op een moment waarop het sportveld representatief wordt gebruikt, hetgeen cliente in het verleden al meerdere malen heeft verzocht en benadrukt" (...).

Een representatieve meting, zoals door appellant gesteld, heeft plaatsgevonden op 20 oktober 2015, nadat op 1 oktober 2015 reeds een geluidsmeting heeft plaatsgevonden bij 8 tot 10 kinderen in de leeftijdscategorie van ongeveer 12 jaar .

Het uitvoeren van meerdaags onderzoek werd niet doelmatig geacht; het uitvoeren van geluidsmetingen over meerdere dagen geeft geen aanvullende gegevens over de doelmatigheid van het scherm en geeft evenmin extra inzichten over de mate van hinder die kan worden ondervonden.

Het aangepaste rapport is, zoals vermeld, als Bijlage Geluidsonderzoek november 2015 bijgevoegd in de regels van dit bestemmingsplan. Na analyse van de aanvullende geluidsmetingen is gebleken dat, zonder aanpassing van de huidige openingstijden, het niet mogelijk is te kunnen voldoen aan de geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit. Indien de openingstijd in de avondperiode wordt bijgesteld van 20.00 uur naar 19.00 uur, kan wel een acceptabel woon- en leefklimaat voor omwonenden worden gegarandeerd. Conform de suggestie van de Raad van State in de tussenuitspraak van 26 augustus 2015 worden deze openingstijden thans juridisch vastgelegd in de Specifieke gebruiksregels.

2.5 Archeologie

2.5.1 Archeologie

In het plangebied liggen geen terreinen die op basis van de Monumentenwet bescherming genieten als archeologisch rijksmonumenten.

De gemeente Nijmegen heeft een archeologische beleidskaart waarop de archeologische waarde van het gemeentelijke grondgebied is weergegeven. De beleidskaart onderscheidt in totaal vijf archeologische waarden, van 0 tot en met 4.

  • Waarde 0 wordt toegekend aan gronden die al volledig verstoord zijn. Hier zijn geen archeologische waarden (meer) aanwezig. Waarde 1 wordt toegekend aan gronden die niet verstoord zijn, maar waarvan al wel bekend is dat hier geen archeologische waarden aanwezig zijn. Waarden 0 en 1 behoeven geen speciale bescherming en worden daarom niet in het bestemmingsplan doorvertaald.
  • Waarde 2 wordt toegekend aan gronden waarvoor een hoge verwachting op potentieel behoudenswaardige vindplaatsen bestaat.
  • Waar potentieel behoudenswaardige vindplaatsen aanwezig zijn, geldt waarde 3.
  • Tenslotte wordt waarde 4 gebruikt voor archeologische rijksmonumenten.

Binnen het plangebied zijn uitsluitend gronden aanwezig die waarde 0 hebben. De archeologische waarde van deze gronden wordt niet in het bestemmingsplan doorvertaald.

Hoofdstuk 3 Plansystematiek

3.1 Toelichting Op Planregels

3.1.1 Bestemming Groen

De bestemming Groen maakt onder meer sport- en speelvoorzieningen, mogelijk, hoewel dat ter plaatse van aanduiding "sz (speelvoorziening uitgesloten)" dit niet is toegestaan. De aanduiding "sz (speelvoorziening uitgesloten)" is in het plan opgenomen om te voorkomen dat het bestaande speelveld verder kan worden uitgebreid en zodoende dichterbij de woningen aan de Obrechtstraatkan geraken.

Ter plaatse van de aanduiding “ Sg-vv (voorwaardelijke verplichting) is het benutten van genoemde bijbehorende voorzieningen uitsluitend toegestaan met inachtneming van de specifieke gebruiksregel zoals opgenomen in 3.3 Specifieke gebruiksregels.

Hiermee is in het plan een voorwaardelijke verplichting opgenomen. Hieraan liggen de volgende overwegingen ten grondslag.

De in de ruimtelijke ordeningspraktijk veelvuldig gehanteerde brochure Bedrijven en milieuzonering (2009) geeft aan dat voor veldsportcomplexen (met verlichting), tennisbanen, sporthallen een indicatieve afstand van 50 m tot een rustige woonwijk moet worden aangehouden. Voor sportscholen geldt een indicatieve afstand van 30 m. In dit geval is sprake van een sport- en speelveld, waarop balsporten kunnen worden beoefend. In de praktijk blijkt dat voetbal op recreatieve basis (en niet in georganiseerd wedstrijdverband) hier de meest beoefende sport is.

Een sport- en speelveld zoals hier aan de orde wordt niet expliciet genoemd in de VNG Brochure, noch in de genoemde 30 m categorie, noch in de 50 m categorie. De VNG afstanden zijn met name bedoeld voor nieuwe situaties en zijn in principe niet bedoeld voor de toetsing van bestaande situaties. De VNG-brochure kan bij bestaande conflictsituaties een indicatie geven van de mate van hinder. De conflictsituatie is in dit geval goed in beeld gebracht, waarbij hinder door menselijk stemgeluid is meegenomen. Verder spelen de volgende overwegingen een belangrijke rol:

  • Er is in voorliggende casus slechts sprake van één veld, geen (veldsport)complex;
  • Er is geen sprake van commerciële exploitatie;
  • De afmetingen van het speelveld zijn ongeschikt voor het gebruik als wedstrijdveld door verenigingen (vergelijk overweging 2.8, uitspraak 200507598/1, Raad van State). Hierom is er geen reden aansluiting te zoeken bij de 50 m categorie;
  • Uit jurisprudentie (uitspraak Raad van State 200510182/1, overweging 2.9.6) blijkt dat bij de 50 m afstand uitgegaan wordt van de afstand tussen een rustige woonwijk en een veldsportcomplex met verlichting. Dat sprake moet zijn van verlichting blijkt overigens ook uit de Brochure zelf;
  • Het speelveld wordt evenwel niet (expliciet) verlicht (er is uitsluitend straat/ parkverlichting in de omgeving). Er is ook om die reden geen aanleiding uit te gaan van een veldsportcomplex met verlichting en aansluiting te zoeken bij deze categorie van de Brochure;
  • Het speelveld is slechts tot 19.00 uur te gebruiken (zie ook de Specifieke gebruiksregels)
  • Er zijn geen tribunes aanwezig of andere voorzieningen om toeschouwers te faciliteren.
  • Er is geen omroepinstallatie aanwezig (dit was bijvoorbeeld wel aan de orde in de casus met uitspraak 201302959 Raad van State );
  • Er is geen/ in zeer beperkte mate parkeergelegenheid in de omgeving voorhanden voor bezoekers of sporters;
  • Uit jurisprudentie ( uitspraak met nummer 200805199/1 Raad van State) blijkt dat speelvoorzieningen een passende en noodzakelijke functie betreffen in een woonomgeving;
  • In Nijmegen Oost bestaat grote behoefte aan dergelijke speelvoorzieningen, die in deze wijk bovendien relatief schaars vertegenwoordigd zijn;
  • Er zijn geen alternatieve locaties voor het speelveld in de wijk voorhanden;
  • Uit het Geluidsonderzoek november 2015, blijkt dat met de plaatsing van het geluidsscherm er geen sprake is van een onaanvaardbare aantasting van het woon- en leefklimaat (met dien verstande dat de openingstijden van het speelveld wel iets aangepast moeten worden).
  • Uit jurisprudentie (200805199/1/R2) blijkt dat een voetbalveld op ongeveer 20 meter afstand van een woning vanuit goede ruimtelijke ordening acceptabel is. De situatie die nu aan de orde is, is hiermee vergelijkbaar nu het een speelveld betreft waar voornamelijk op recreatieve basis (niet in verenigingsverband) wordt gevoetbald. Uit het geluidsonderzoek blijkt dat met het geluidsscherm een virtuele verviervouding van de huidige afstand tussen woning van appellant en het speelveld plaats kan vinden, welke de in eerder genoemde uitspraak vermelde afstand van 20 m ruim overschrijdt.


De virtuele verviervouding van de huidige afstand tussen woning van appellant die plaatsvindt, is ruimer dan de indicatieve afstand van 30 m die volgens de Brochure voor sportscholen geldt.

Ter zekerstelling dat maatregelen worden getroffen, is in het plan in artikel 3.3. een voorwaardelijke verplichting opgenomen. Deze houdt in dat ingebruikname van sport- en speelvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding “ Sg-vv" (voorwaardelijke verplichting) uitsluitend zijn toegestaan nadat ter plaatse van de aanduiding "-sz (speelvoorziening uitgesloten)" een geluidwerende voorziening is gerealiseerd en in stand wordt gehouden zoals beschreven in het Geluidsonderzoek november 2015 , zoals opgenomen bij deze planregels.

In artikel 3.3. is verder toegevoegd dat in plaats van de geluidwerende voorziening zoals beschreven in Geluidsonderzoek november 2015 van deze regel is toegestaan een geluidwerende voorziening die vergelijkbare of betere geluidwerende eigenschappen bezit. Met deze formulering is beoogd ook een scherm toe te staan met andere materialisering (bijvoorbeeld deels transparant) dan het reeds aanwezige scherm, maar met vergelijkbare of betere eigenschappen qua geluidwerendheid.

Om in planologisch opzicht te verzekeren dat er sprake is van een acceptabel woon- en leefklimaat worden ook de openingstijden van het speelveld juridisch geregeld (zie de Specifieke gebruiksregels .

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Economische Uitvoerbaarheid

De aanleg en instandhouding van het geluidscherm is/ wordt gefinancierd door de gemeente Nijmegen.

De realisatie van het plan is geen geval als bedoeld in artikel 6.2.1 Bro juncto artikel 6.12 Wro. Er hoeft derhalve geen exploitatieplan te worden vastgesteld.

Uit de gevraagde herziening van het bestemmingsplan kan schade voortvloeien als bedoeld in artikel 6.1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening om welke reden er gerede twijfel bestaat over de vereiste economische uitvoerbaarheid van de gevraagde planologische maatregel. Het betreft een initiatief van de Gemeente Nijmegen, eventuele uit de planologische maatregel voortvloeiende voor vergoeding in aanmerking komende planschade komt volledig voor rekening van de gemeente.

Bijlagen Bij Toelichting

Bijlage 1 Uitspraak Raad Van State16april2014

Bijlage 2 Tussenuitspraakraadvanstate26augustus2015

Bijlage 3 Reactieappellantgeluidsrapport