Laauwik - 2 (Murciastraat en omgeving)
Bestemmingsplan - gemeente Nijmegen
Vastgesteld op 15-10-2014 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan Laauwik - 2 (Murciastraat en omgeving) met identificatienummer NL.IMRO.0268.BP25002-VG01 van de gemeente Nijmegen.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 bevoegd gezag
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
1.6 omgevingsvergunning
vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.7 ondergrond
voor de ondergrond van het plan is gebruik gemaakt van de Grootschalige Basiskaart Nederland (GBKN), als vervat in het bestand GBK 2014-01-07
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, lichtkoepels, dakkapellen, lucht- en liftkokers, (brand)trappen, zonnepanelen, andere technische ruimten en/of technische constructies, hekwerken, luifels, balkons en antennes.
2.2 de bouwhoogte van een dakopbouw
vanaf de afdekking van de bovenste bouwlaag tot aan het hoogste punt van de dakopbouw.
2.3 de bouwhoogte van een kap
vanaf de bovenkant goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel tot aan het hoogste punt van de kap.
2.4 gevellijn
de plaats vanaf waar de bouw- en goothoogte van het aangrenzende maatvoeringsvlak wordt gemeten.
2.5 het peil
de plaats vanwaar in het kader van dit bestemmingsplan de hoogte wordt gemeten als bedoeld “bouw- en goothoogte” en als volgt bepaald:
- a. voor bouwwerken boven het maaiveld, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een (al dan niet openbare) weg grenst: de hoogte van de kruin van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- b. voor bouwwerken boven het maaiveld, waarvan de hoofdtoegang niet onmiddellijk aan de hiervoor bedoelde weg grenst: de hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de hoofdtoegang;
- c. voor bouwwerken onder het maaiveld, het peil van het bijbehorende bovengrondse hoofdgebouw;
- d. voor drijvende bouwwerken: de waterlijn;
- e. in de andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Woongebied
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. woonzorgvoorzieningen;
- c. maatschappelijke voorzieningen;
- d. nutsvoorzieningen
- e. tuinen en erven;
- f. verkeers- en verblijfsvoorzieningen waaronder straatmeubilair;
- g. groen-, speel- en sportvoorzieningen;
- h. hondenuitlaatplaatsen;
- i. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbijbehorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen;
- j. nieuwe geluidsgevoelige functies zijn alleen toegestaan voor zover wordt voldaan aan de Wet geluidhinder en de bij dit bestemmingsplan vastgestelde hogere waarden en de daarin opgenomen voorwaarden.
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:
- a. ingebruikname van de ingevolge deze bestemming toegestane nieuwe woningen anders dan volgens onderstaande fasering, tenzij kan worden aangetoond dat de grenswaarden luchtkwaliteit door een afwijkende fasering niet worden overschreden:
- 1. 2013 tot en met 2015: maximaal 600 woningen;
een en ander met dien verstande dat na 2015 geen sprake meer is van een fasering;
- b. gebruik van woningen voor enige vorm van detailhandel en/of horeca, tenzij dit in de voorschriften is toegestaan.
- c. bewoning van bijgebouwen;
- d. uitoefening van (aan huis verbonden) beroeps- of bedrijfsactiviteiten in bijgebouwen.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegde gezag is bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in:
- a. voor het vergroten van de toegestaande oppervlakte van de woning en bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen met dien verstande dat:
- 1. de vergroting van het percentage noodzakelijk dient te zijn in verband met een doelmatige inrichting van het perceel;
- 2. belangen van derden niet onevenredig mogen worden aangetast en geen afbreuk mag worden gedaan an de stedenbouwkundige samenhang van het gebied.
- b. lid 3.3. sub 3.3.2. onder u voor het bouwen van een grotere bouwhoogte met dien verstande dat:
- 1. de bouwhoogte niet meer bedragen dan 12 meter;
- 2. deze ontheffing voor niet meer dan 5% van het totaal aantal woningen binnen de bestemming Woongebied, voor zover gelegen ten zuiden van de Vrouwe Udasingel, mag worden toegepast. De woningen die worden gerealiseerd op de gronden binnen het plangebied van de partiële herziening Laauwik - 1 worden hierbij buiten beschouwing gelaten.
3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 4 Waarde - Archeologie 2
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden (gebieden met een hoge archeologische verwachting).
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door:
- a. de bestemming Waarde - Archeologie 2 als bedoeld in lid 4.1 geheel of gedeeltelijk te doen laten vervallen indien op basis van archeologisch onderzoek of anderszins is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn en niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
- b. de bestemming Waarde - Archeologie 2 op te nemen indien op basis van archeologisch onderzoek of anderszins is aangetoond dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn dan wel er een hoge tot zeer hoge verwachting is op het aantreffen van archeologische resten.
Artikel 5 Waarde - Archeologie 3
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden (gebieden van zeer grote archeologische waarde).
5.2 Bouwregels
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door:
- a. de bestemming Waarde - Archeologie 3 als bedoeld in lid 5.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek of anderszins is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn en niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
- b. de bestemming Waarde - Archeologie 3 op te nemen indien op basis van archeologisch onderzoek of anderszins is aangetoond dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
De algemene regels van het moederplan Laauwik blijven van toepassing.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 6 Overgangsrecht
6.1 Overgangsrecht bouwwerken
6.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 7 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van de partiële herziening 'Laauwik - 2 (Murciastraat en omgeving)'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Op 28 januari 2009 is het bestemmingsplan "Laauwik" vastgesteld. Het plangebied bestaat uit diverse stedenbouwkundige deelgebieden waaronder de ensembles "Lentse Linten" en het "Lentseveld".
Inmiddels zijn er concrete stedenbouwkundig plannen voor deze ensembles gereed. Vanuit deze stedenbouwkundige plannen blijkt dat er meer flexibiliteit is gewenst ten aanzien van het beoogde stratenpatroon ten opzichte van hetgeen is vastgelegd in het bestemmingsplan. Daarnaast komt de behoefte naar voren om de vastgelegde beeldkwaliteit van de bebouwingstypologie af te stemmen op de wensen vanuit het project Ik Bouw Betaalbaar Nijmegen. In een aantal gebiedsdelen past het stedenbouwkundig plan qua nokhoogte niet binnen het vigerende bestemmingsplan. De gemeente wil deze ontwikkelingen graag doorgang laten vinden. De onderhavige partiële herziening is hiervoor opgesteld.
Dit houdt in dat het vigerend bestemmingsplan op deze punten wordt gewijzigd, zodat het stedenbouwkundig plan volledig binnen het bestemmingsplan past. De planregels van het bestemmingsplan "Laauwik" blijven voor het overige onverminderd van toepassing. In deze toelichting wordt wijziging ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan beschreven en onderbouwd.
1.2 Ligging Plangebied Laauwik
Figuur 1: in rood het plangebied binnen het plangebied Laauwik
Het bestemmingsplan "Laauwik" ligt tussen het bestaande dorp Lent in het zuiden en zuidoosten en de toekomstige landschapszone in het noorden. De westelijke grens van het plangebied wordt gevormd door de Prins Mauritssingel. Ten oosten van het plangebied is de woonbuurt Visveld gelegen.
Figuur 2: plangebied Laauwik: Verbeelding met vier gebiedsdelen
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Het Initiatief
Het bestemmingsplan "Laauwik" biedt het planologische kader voor de realisatie van circa 1.300 woningen met bijbehorende voorzieningen. De partiële herziening omvat gebiedsdelen uit het ensemble het Lentseveld.
Uitgangspunt voor de beeldkwaliteit in deze ensembles is aansluiting te zoeken bij de karakteristieken van het bestaande dorp Lent. In het ensemble Lentseveld is het beeld gericht op het creëren van buurten met een op collectiviteit berustende samenhang. De buurten zijn georganiseerd rond een stelsel van groenplekken en lanen. De woonstraten worden gekenmerkt door de open blokverkaveling met licht gebogen straten en enkele groenplekken. Achter de bestaande linten worden nieuwe achterlinten gesitueerd, welke de overgang vormen van de bestaande lintstructuur naar de woonstraten met tuinen. De bebouwing bestaat uit een mix van vrijstaande, twee-onder-één kapwoningen en rijenwoningen.
In de ensembles zijn nog aantal gebiedsdelen beschikbaar voor ontwikkeling. Voor een viertal gebiedsdelen zijn recent stedenbouwkundige plannen ontworpen. Dit betreft een gebiedsdeel aan de Cataloniëstraat op de overgang van het ensemble Lentste Veld naar De Lentse Linten. Daarnaast betreft het een drietal gebiedsdelen in het ensemble Lentse Veld gelegen in het noordoostelijk, zuidoostelijk en zuidwestelijk deel.
In de Waalsprong is recent het initiatief genomen voor de ontwikkeling van woningen met particulier opdrachtgeverschap. Dit heeft geresulteerd in het project Ik Bouw Betaalbaar Nijmegen. In het gebied Vossenpels zijn inmiddels een aantal van deze initiatieven in voorbereiding. Vanwege het succes van dit project is ook in het plangebied Laauwik gezocht naar geschikte locaties. Deze is gevonden op de overgang van het ensemble Lentse Veld naar de Lentse Linten ter plaatse van de Cataloniëstraat. Dit noordwestelijk gelegen gebiedsdeel leent zich goed voor invulling van woningen met particulier opdrachtgeverschap. Omdat het een overgangsgebied betreft dient de bebouwing te bestaande uit een mix van vrijstaande, drie-onder-één kapwoningen en rijenwoningen. Het beeld van de woningen uit het project Ik Bouw Betaalbaar Nijmegen wordt ontleend aan de catalogus waaruit particulieren hun woning kiezen. Hierin komen woningtypen voor die voor wat betreft kapvorm niet overeenstemmen met het beeldkwaliteitsplan van het Lentseveld. Om deze ontwikkeling mogelijk te maken dient het beeldkwaliteit te worden aangepast. Het beeld past qua korrelgrootte van bouwblokken wel in de uitgangspunten van het stedenbouwkundig plan. Het is wenselijk bebouwing in twee of drie bouwlagen al of niet met een terugliggende derde bouwlaag, met een plat dak mogelijk te maken. Met dit project van circa 15 woningen ontstaat een eigen buurtje met een herkenbare identiteit dat past in het nagestreefde beeld van het Lentseveld met buurten met een op collectiviteit berustende samenhang. De bebouwing van dit ensemble zal bestaan uit individueel herkenbare woningen in een mix van rijwoningen, bestaande uit blokken van drie tot maximaal 5 woningen met een maximale nokhoogte van 9,50 meter. Deze wordt afgewisseld door vrijstaande woningen met een kap, waarvan de goothoogte maximaal 7 meter zal bedragen en de nokhoogte maximaal 10 meter.
Voor de overige gebiedsdelen in het Lentseveld geldt dat bij de uitwerking van het stedenbouwkundig plan is gebleken dat de in het bestemmingsplan gestelde nokhoogte van 10 meter beperkend is voor de functionaliteit van de kapverdieping van de woning. Een nokhoogte van circa 11 meter biedt de mogelijkheid van een bruikbare zolderverdieping. In het beeldkwaliteitsplan van het Lentseveld is gesteld dat een variatie in nokhoogte wordt nagestreefd. Daarbij wordt de mogelijkheid geboden om alleen op de koppen van de woonblokken een hogere nokhoogte te realiseren. In de nog te ontwikkelen gebiedsdelen gaat het om het beeld van woningen in een blokcompositie en niet om individuele woningen. In dat opzicht is het, zonder afbreuk te doen aan het totale nagestreefde beeld van het Lentseveld, mogelijk de toegestane nokhoogte te verhogen.
2.2 Wijzigingen Bestemmingsplan
In de planregels van het bestemmingsplan Laauwik is beschreven dat de goothoogte en nokhoogte van hoofdgebouwen niet meer mag bedragen dan op de plankaart is aangegeven. De gebiedsdelen aan de Galiciestraat en Valenciastraat krijgen een nokhoogte van 11 meter,het gebiedsdeel aan de Allicantestraat krijgt een nokhoogte van 12 meter en het gebiedsdeel aan de Cataloniëstraat krijgt een goot- en nokhoogte van 9,50 meter
Hoofdstuk 3 Planologische Verantwoording
Op grond van het bepaalde in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bij het opstellen van een bestemmingsplan verplicht om inzicht te bieden in de relevante planologische aspecten.
Voorliggende partiële herziening betreft een ondergeschikte herziening/aanpassing van het bestemmingsplan "Laauwik". Voor het plangebied van "Laauwik" zijn tijdens de planologische procedure de benodigde onderzoeken al uitgevoerd. Deze partiële herziening bevat geen zodanige aanpassingen dat nieuwe of aanvullende onderzoeken noodzakelijk zijn.
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
4.1 Financiële Uitvoerbaarheid
De betreffende locatie is eigendom van de GEM Waalsprong. De eventueel te maken aanpassingen, kosten e.d., tengevolge van de realisatie van voorgestelde wijziging zijn voor rekening van de GEM Waalsprong. het betreft geen bouwplan zoals bedoeld in artikel 6.2.1 Bro (onder lid a, categorie: de bouw van één of meer woningen). De kosten van de onderhavige procedure zullen verhaald worden op de GEM Waalsprong conform de gemeentelijke legesverordening.
Uit de gevraagde herziening van het bestemmingsplan kan schade voortvloeien als bedoeld in artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening om welke reden er gerede twijfel bestaat over de vereiste economische uitvoerbaarheid van de gevraagde planologische maatregel. Er dient voorkomen te worden dat de gemeente voor initiatieven planschade betaalt. Om die reden is in een overeenkomst opgenomen dat de GEM Waalsprong zich ten behoeve van de economische uitvoerbaarheid van de planologische maatregel bereid verklaart de daaruit voortvloeiende voor vergoeding in aanmerking komende planschade volledig aan de gemeente te compenseren.
Derhalve kan gesteld worden, dat de bestemmingsplanwijziging financieel-economisch uitvoerbaar is.
4.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Voor deze partiële herziening is op 16 april 2014 een vooraankondiging gepubliceerd. Conform de inspraakverordening heeft er inspraak plaatsgevonden via de zienswijzenprocedure. Het onwerp van de partiële herziening heeft gedurende zes weken ter visie gelegen. Gedurende de termijn zijn er 4 zienswijzen ingediend. Deze hebben geleidt tot aanpassingen. De tervisielegging was gepubliceerd op de gemeentelijke website en in de "Staatscourant".