KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Verkeer
Artikel 4 Woongebied
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Algemene Bouwregels
Artikel 6 Algemene Aanduidingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 7 Overgangsrecht
Artikel 8 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging Plangebied Groot Oosterhout
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Het Initiatief
2.2 Wonen
2.3 Geluid
Hoofdstuk 3 Planologische Verantwoording
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
4.1 Financiële Uitvoerbaarheid
4.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 5 Vooroverleg
5.1 Ministerie Infrastructuur En Milieu
5.2 Provincie Gelderland
5.3 Waterschap
Bijlagen Bij Toelichting

Groot Oosterhout - 4 (woningen aan de Griftdijk)

Bestemmingsplan - gemeente Nijmegen

Vastgesteld op 27-05-2015 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Groot Oosterhout - 4 (woningen aan de Griftdijk) met identificatienummer NL.IMRO.0268.BP29004-VG01 van de gemeente Nijmegen.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanbouw

een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw, dat op de grond staat, dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en dat een aparte ruimte vormt die al dan niet vanuit het hoofdgebouw bereikbaar is.

1.4 aan huis verbonden beroepsactiviteiten

een dienstverlenend beroep, dat op kleine schaal in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.

1.5 aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten

het verlenen van diensten, het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid (geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen), het voeren van de administratie van bedrijfsactiviteiten die (behoudens genoemde administratieve werkzaamheden) niet ter plaatse worden uitgeoefend, het verstrekken van logies en ontbijt (bed and breakfast) waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn dat de activiteit in de woning met behoud van de woonfunctie ter plaatse kan worden uitgeoefend.

1.6 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.7 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.8 achtergevellijn

de achterste grens van het bouwvlak en het verlengde daarvan;

1.9 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of houden van dieren.

1.10 archeologische waarden

Onder archeologische waarden kunnen worden verstaan:

  • archeologische verwachtingswaarden;
  • vastgestelde archeologische waarden of resten.

1.11 archeologische verwachtingswaarde

de kans op archeologische vondsten of informatie.

1.12 archeologisch deskundige

de gemeentelijk (beleids)archeoloog of een andere door het College van Burgemeester en Wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologie.

1.13 archeologisch onderzoek

onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door een dienst, bedrijf of instelling beschikkend over een opgravingsvergunning conform de Monumentenwet 1988.

1.14 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.15 bed and breakfast

een overnachtingsmogelijkheid gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt. Een bed- en breakfast heeft maximaal 4 kamers en 8 slaapplaatsen.

1.16 bedrijf

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel detailhandel plaatsvindt uitsluitend als niet zelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.17 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein kennelijk slechts bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk moet worden geacht.

1.18 bedrijvigheid

het uitoefenen van een bedrijf, met aanverwante activiteiten als laden en lossen en parkeren.

1.19 beperkt kwetsbaar object

  • verspreid liggende woningen, woonschepen en woonwagens van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen/woonschepen/woonwagens per hectare, en dienst- en bedrijfswoningen van derden.
  • Kantoorgebouwen, voorzover zij niet als kwetsbaar object kunnen worden aangemerkt.
  • Hotels en restaurants, voorzover zijn niet als kwetsbaar object kunnen worden aangemerkt.
  • Winkels, voorzover zij niet als kwetsbaar object kunnen worden aangemerkt.
  • Sporthallen, zwembaden en kampeerterreinen.
  • Sport- en kampeerterreinen en terreinen voor recreatieve doeleinden, voorzover zij niet als kwetsbar object kunnen worden aangemerkt.
  • Bedrijfsgebouwen, voorzover zij niet als kwetsbaar object kunnen worden aangemerkt.
  • Objecten die met bovenstaande gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voorzover die objecten geen kwetsbare objecten zijn.
  • Objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of electriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voorzover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen dat ongeval.

1.20 beschermd stadsbeeld

stadsbeelden die overeenkomstig de bepalingen van de gemeentelijke monumentenverordening zijn aangewezen als beschermde stadsbeelden en waarvan een kaart met daarop aangegeven de begrenzing van het te beschermen gebied is opgenomen in het gemeentelijk monumentenregister Nijmegen.

1.21 beschermd stadsgezicht

stadgezicht dat ingevolge artikel 35 van de Monumentenwet is aangewezen, met ingang van de datum van publicatie van die aanwijzing in de Nederlandse Staatscourant.

1.22 bestaand

  1. a. bestaande bouwwerken: een legaal bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning;
  2. b. bestaand gebruik: het legale gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.23 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.24 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.25 BEVI-bedrijf

bedrijf vallend onder de werkingssfeer van artikel 2 lid 1 a tot en met f van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen.

1.26 bevoegd gezag

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.

1.27 bijgebouw

een vrijstaand, in functioneel en bouwkundig opzicht aan het hoofdgebouw ondergeschikt gebouw op hetzelfde bouwperceel dat op de grond staat en alleen bedoeld en ingericht is ten behoeve van (huishoudelijke) berging, hobby- en/of stallingruimte.

1.28 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.29 bouwhistorisch onderzoek

in een schriftelijke rapportage vastgelegd onderzoek naar de bouw-, verbouwings- en gebruiksgeschiedenis en bouwhistorische kwaliteit van een monument in de vorm van een bouwhistorische inventarisatie, -verkenning, -opname of -ontleding, uitgevoerd overeenkomstig de “Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek”.

1.30 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.31 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.32 bouwmarkt

een geheel of gedeeltelijk overdekt detailhandelsbedrijf met een overdekt verkoopvloeroppervlak van minimaal 1.000 m2, waarop een volledig of nagenoeg volledig assortiment van bouw- en doe-het-zelf producten uit voorraad wordt aangeboden.

1.33 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.34 bouwperceelsgrens

een grens van een bouwperceel.

1.35 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.36 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.37 casino

een speelcasino zoals bedoeld in artikel 27 lid g van de Wet op de kansspelen, te weten de voor het publiek opengestelde of bedrijfsmatig gedreven inrichting, waar door middel van gemeenschappelijk beoefende kansspelen aan de deelnemers de gelegenheid wordt gegeven om mede te dingen naar prijzen of premies, indien de aanwijzing der winnaars geschiedt door enige kansbepaling, waarop de deelnemers in het algemeen geen overwegende invloed kunnen uitoefenen.

1.38 cultuurhistorische waarden

waarden die zijn gekoppeld aan de beschavingsgeschiedenis, ondergebracht als historisch (steden)bouwkundig erfgoed, historisch landschappelijk erfgoed of archeologisch erfgoed.

1.39 cultuur en ontspanning

voorzieningen gericht op cultuur en ontspanning, zoals een atelier, bioscoop, bowlingbaan, creativiteitscentrum, dansschool, museum, muziekschool, muziektheater, sauna, speelautomatenhal, theater en wellness. Prositutie, raamprostitutie/raamexploitatie of seksinrichting is uitgesloten. Een casino is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'casino'.

1.40 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met uitzondering van het bieden van gelegenheid om gekochte etenswaren ter plaatse te nuttigen. Onder detailhandel wordt niet verstaan detailhandel in volumineuze goederen.

1.41 detailhandel in volumineuze goederen

detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals: verkoop van auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens, meubels en woninginrichting en sanitair.

1.42 dienstverlenend bedrijf

een bedrijf met een uitsluitend of in hoofdzaak dienstverlenende of verzorgende taak al dan niet met een baliefunctie, zoals: uitzendbureaus, reisbureaus, wasserettes, kapsalons, bijkantoren van banken en van sociaal-culturele instellingen, postagentschappen, telefoon-, internet-, telegraaf- en telexdiensten, snelfoto-ontwikkel- en copyshops, videotheken, autorijscholen en dergelijke.

1.43 erf

de gronden met een woonbestemming gelegen binnen het bouwperceel maar buiten het bouwvlak.

1.44 escortbedrijf

de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend (escortservices, bemiddelingsbureaus, overige).

1.45 evenement

evenement zoals bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeente Nijmegen (APV).

1.46 garagebedrijf

een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor verkoop, onderhoud en reparatie van motorvoertuigen, met dien verstande dat de verkoop van motorbrandstoffen is uitgezonderd.

1.47 garagebox

overdekte berg- en bewaarplaats, stalling voor auto's en (motor)fietsen.

1.48 gebieden met een hoge archeologische verwachting

deze gebieden onderscheiden zich vanwege een hoge tot zeer hoge verwachting op het aantreffen van archeologische resten.

1.49 gebieden van zeer grote archeologische waarde

voor deze gebieden staat het vast dat zich archeologische resten in de bodem bevinden.

1.50 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.51 gebouwd terras

aan- of uitbouw in de openbare ruimte ten behoeve van een aangrenzend horecabedrijf waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden verstrekt.

1.52 geluidsgevoelige functies

geluidsgevoelige functies als bedoeld in de Wet geluidhinder, te weten:

geluidsgevoelige gebouwen

  1. a. woningen;
  2. b. andere geluidsgevoelige gebouwen:
  1. 1. onderwijsgebouwen;
  2. 2. ziekenhuizen;
  3. 3. verpleeghuizen;
  4. 4. verzorgingstehuizen;
  5. 5. psychiatrische inrichtingen;
  6. 6. kinderdagverblijven.


geluidsgevoelige terreinen

  • I. een standplaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Huisvestingswet (woonwagen);
  • II. ligplaats in het water, bestemd om door een woonschip te worden ingenomen.

1.53 gevelbreedte

de breedte van de gevel waar tegenaan wordt gebouwd.

1.54 groothandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.

1.55 historisch stedenbouwkundig erfgoed

fysieke verschijningsvorm en geschiedenis van de gebouwde omgeving.

1.56 historisch landschappelijk erfgoed

fysieke verschijningsvorm en geschiedenis van landschap en geografie.

1.57 hoekovergang

een aan- of uitbouw die buiten de gevelbreedten van het hoofdgebouw wordt gerealiseerd en die een verbinding vormt tussen een aan- of uitbouw aan de voorgevel en een aan- en of uitbouw aan de zijgevel van het hoofdgebouw.

1.58 hoofdbebouwing

hoofdgebouw(en) inclusief aan- en/of uitbouwen.

1.59 hoofdgebouw(en)

gebouw of gebouwen, die op een bouwperceel door zijn aard, constructie en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk(en) valt aan te merken.

1.60 hoogwaardig openbaar vervoer

een vorm van openbaar vervoer die gepositioneerd kan worden tussen de traditionele bus en trein, waarbij de nadruk ligt op het snel en betrouwbaar en comfortabel vervoeren van passagiers over vrijliggende HOV-infrastructuur.

1.61 horecabedrijf

een bedrijf of instelling waar als hoofddoel bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, niet zijnde detailhandel en/of ondersteunende horeca of bed and breakfast.

1.62 hotel/pension

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse.

1.63 huisvesting in verband met mantelzorg

huisvesting in of bij een woning van één huishouden van maximaal twee personen, van wie ten minste één persoon mantelzorg verleent aan of ontvangt van een bewoner van de woning.

1.64 kantoor

een ruimte welke door de aard en indeling kennelijk is bestemd om uitsluitend of in hoofdzaak dienstig te zijn tot het verrichten van administratieve en/of ontwerptechnische arbeid, al dan niet met een ondergeschikte baliefunctie.

1.65 landschappelijke waarden

waarden gebaseerd op aardkundige, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke aspecten, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.

1.66 kiosk

een gebouw, al dan niet met een (gebouwd) terras, van beperkte omvang, veelal geplaatst in de openbare ruimte, gericht op het ter plaatse aan passanten te koop aanbieden van producten zoals souvenirs, kranten, tijdschriften, bloemen en planten, vis, groenten, versnaperingen, niet-alcoholische en licht alcoholische dranken, rookwaren, e.d.

1.67 kwetsbaar object

  • Woningen, woonschepen en woonwagens, niet zijnde beperkt kwetsbare objecten.
  • Gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, te weten:
    1. 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
    2. 2. scholen;
    3. 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen.
  • Gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals:
    1. 1. kantoorgebouwen waaronder begrepen bedrijfskantoren en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m² per object;
    2. 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijke bruto vloeroppervlak meer dan 1.000 m² bedraagt, en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m² per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd.
  • Kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen.

1.68 maatschappelijke voorzieningen

het openbaar bestuur, medische, sociale, educatieve en levensbeschouwelijke diensten, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen diensten, zoals: huisarts, apotheek, school, sportzaal, kinderdagverblijf, wijkcentrum, kerkgebouw, verzorgingstehuis, begeleid wonen met permanent aanwezige zorg (24-uurs zorg), uitvaartcentrum en bibliotheek.

1.69 mantelzorg

intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.

1.70 moestuin

gronden waarop op kleine schaal groenten, kruiden, bloemen en/of fruit worden verbouwd dan wel geteeld.

1.71 natuurlijke waarden

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige, ecologische en biologische elementen voorkomende in dat gebied.

1.72 omgevingsvergunning

vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.73 ondergronds bouwwerk

  1. a. een (gedeelte van een) gebouw dat gelegen is onder het niveau van de begane grondvloer van dat gebouw, waarbij de hoogte van die begane grondvloer nergens hoger ligt dan 0,25 meter boven het aansluitende maaiveld ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. b. een zelfstandig voor mensen toegankelijk bouwwerk waarvan de bovenkant nergens hoger is dan het maaiveld van het bouwperceel ter plaatse van dat bouwwerk.

1.74 ondergeschikte detailhandel

detailhandel waarbij de detailhandelsactiviteit een directe relatie heeft met de hoofdactiviteit maar daaraan ondergeschikt is.

1.75 ondergeschikte kantoren

kantoren waarbij het kantoor een directe relatie heeft met de hoofdactiviteit maar daaraan ondergeschikt is.

1.76 ondersteunende horeca

horeca waarbij de horeca-activiteit ondersteunend is aan de hoofdactiviteit maar daaraan ondergeschikt is.

1.77 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.78 overkapping

een op de grond staand, plat afgedekt bouwwerk, bestaande uit ten minste een dak, niet zijnde een gebouw.

1.79 pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.80 parkeerdak

plat dak dat als parkeerplaats gebruikt kan worden.

1.81 parkeergarage

onder- of bovengrondse voorziening waar automobilisten (meestal) overdekt hun auto's kunnen parkeren.

1.82 perceelsgrens

de grens van een bouwperceel.

1.83 permanente bewoning

bewoning van een ruimte als hoofdverblijf door dezelfde persoon.

1.84 productiegebonden detailhandel

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waar de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.

1.85 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding.

1.86 raamprostitutie

een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostituee/prostitué tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen.

1.87 recreatieve voorzieningen

op verblijfs- en dagrecreatie gerichte voorzieningen, niet zijnde een sportvoorziening, zoals: kampeerterrein, kampeerboerderij, recreatiewoning en een volkstuin.

1.88 seniorenwoning

woning bestemd voor zelfstandig wonende ouderen.

1.89 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijk gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde dan wel onderkomen, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al of niet in combinatie met elkaar.

1.90 speelautomatenhal

een inrichting, bestemd om het publiek gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen, als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder c, van de Wet op de kansspelen.

1.91 sportvoorzieningen

gebouwde en niet-gebouwde voorzieningen gericht op sport, niet zijnde een recreatieve voorziening, zoals: fitnesscentrum, ijsbaan, manege, speelterrein, sporthal, sportveld, stadion, tennisbaan en zwembad.

1.92 straatmeubilair

de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals: verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halteaanduidingen, parkeerregulerende constructies, road barriers, afvalinzamelsystemen, openbare toiletvoorzieningen, brandkranen, informatie- en reclameobjecten, fietsenstallingen, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, gedenktekens, abri's en dergelijke.

1.93 straatprostitutie

het op straat door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze, passanten tot seksuele handelingen te bewegen, uit te nodigen dan wel aan te lokken.

1.94 stacaravan

een caravan, die, ook als deze niet omgevingvergunningplichtig is, toch als bouwwerk valt aan te merken.

1.95 standplaats

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.

1.96 supermarkt

een (grootschalig) detailhandelsbedrijf, veelal onderdeel van een supermarktketen, met een grote verscheidenheid aan levensmiddelen.

1.97 terras

een buiten de besloten ruimte van een inrichting liggend deel van een bedrijf of instelling waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden verstrekt.

1.98 uitbouw

een op de grond staand en aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en dat een vergroting betreft van een in het gebouw gelegen ruimte.

1.99 verblijfsgebied

binnen de bestemming Verkeer gelegen gronden vooral bedoeld voor voetgangers en niet voor doorgaand verkeer.

1.100 voorgevellijn

de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde ervan.

1.101 wadi

voorziening voor de infiltratie van regenwater. Een wadi is een laagte waarin het regenwater zich kan verzamelen en in de bodem kan infiltreren.

1.102 werk

een werk, geen bouwwerk zijnde.

1.103 winkelcentrum

een cluster van winkels, al dan niet in combinatie met andere functies, die in ruimtelijk-economisch opzicht als eenheid beschouwd moet worden.

1.104 wonen

de huisvesting van één of meerdere personen in een gebouw, niet zijnde een woonwagen of woonboot.

1.105 woning

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van een of meer personen.

1.106 woonark

een vaartuig, niet zijnde een woonschip, dat feitelijk niet geschikt en bestemd is om te worden gebruikt als middel tot verplaatsing te water en dat wordt gebruikt of is bestemd tot woon- en nachtverblijf.

1.107 woonboot

elk vaar- of drijftuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te beoordelen naar zijn constructie en/of inrichting in hoofdzaak bestemd is tot, hoofdbewoning geldend dag- en/of nachtverblijf van één of meer personen. Hieronder vallen zowel woonschepen als woonarken.

1.108 woonschip

onder woonschip verstaan we een (voormalig) schip met een (metalen) scheepsromp, dat is ingericht of verbouwd voor permanente bewoning waarbij de oorspronkelijke verschijningsvorm grotendeels behouden is gebleven. Met schip wordt in deze bedoeld: elk van oorsprong watergaand vaartuig, met eigen voortstuwing, dat gebruikt wordt (of werd) om goederen, passagiers of beide te vervoeren.

1.109 woonwagen

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

1.110 zaalverhuur

een inrichting ten behoeve van het al dan niet bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie, waarbij het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren en/of het verstrekken van drank voor consumptie ter plaatse mogelijk is.

1.111 zeer kwetsbaar object

een object dat bestemd is voor groepen beperkt zelfredzame personen. Van beperkte zelfredzaamheid is sprake wanneer personen in geval van een calamiteit niet in staat zijn zichzelf zonder hulp van buitenaf in veiligheid te brengen, zoals kinderen, ouderen, gehandicapten en gedetineerden. Voorbeelden van zeer kwetsbare objecten zijn grote zorgcomplexen, ziekenhuizen, detentiecentra, peuterspeelzalen, kinderdagverblijven, basisscholen en begeleid wonen met 24-uurs zorg.

1.112 zorgwonen

de huisvesting van één of meerdere personen in een gebouw, niet zijnde een woonwagen of woonboot, waarbij met behulp van zorg/ondersteuning door derden, zelfstandig gewoond wordt.

1.113 zorgwoning

een woning in een wooncomplex die bedoeld is voor mensen die uitsluitend met behulp van zorg/ondersteuning door derden zelfstandig kunnen wonen. Het betreft daarbij een woning die geschikt is voor rollatorgebruik dan wel voor rolstoelgebruik. In het wooncomplex zijn extra voorzieningen aanwezig, zoals een ontmoetingsruimte.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, lichtkoepels, dakkapellen, lucht- en liftkokers, (brand)trappen, zonnepanelen, andere technische ruimten en/of technische constructies, hekwerken, luifels, balkons en antennes.

2.2 de bouwhoogte van een dakopbouw

vanaf de afdekking van de bovenste bouwlaag tot aan het hoogste punt van de dakopbouw.

2.3 de bouwhoogte van een kap

vanaf de bovenkant goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel tot aan het hoogste punt van de kap.

2.4 gevellijn

de plaats vanaf waar de bouw- en goothoogte van het aangrenzende maatvoeringsvlak wordt gemeten.

2.5 het peil

de plaats vanwaar in het kader van dit bestemmingsplan de hoogte wordt gemeten als bedoeld “bouw- en goothoogte” en als volgt bepaald:

  1. a. voor bouwwerken boven het maaiveld, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een (al dan niet openbare) weg grenst: de hoogte van de kruin van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. b. voor bouwwerken boven het maaiveld, waarvan de hoofdtoegang niet onmiddellijk aan de hiervoor bedoelde weg grenst: de hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de hoofdtoegang;
  3. c. voor bouwwerken onder het maaiveld, het peil van het bijbehorende bovengrondse hoofdgebouw;
  4. d. voor drijvende bouwwerken: de waterlijn;
  5. e. in de andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Verkeer

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen met een functie voor verblijf en verplaatsing (waaronder terrassen), verkeerswegen (waaronder busbanen, fiets- en voetpaden), openbaar vervoer (waaronder hoogwaardig openbaar vervoer), kunstwerken (zoals bruggen en andere waterstaatkundige werken), parkeervoorzieningen en fietsenstallingen;
  2. b. bijbehorende voorzieningen zoals: groen-, sport- en speelvoorzieningen en taluds;
  3. c. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen;
  4. d. geluidwerende voorzieningen, zoals geluidswallen en geluidsschermen;
  5. e. (bouw)werken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 5.1.

3.2 Bouwregels

Artikel 4 Woongebied

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. woonzorgvoorzieningen;
  3. c. nutsvoorzieningen;
  4. d. tuinen en erven;
  5. e. verkeers- en verblijfsvoorzieningen waaronder straatmeubilair;
  6. f. groen-, speel- en sportvoorzieningen;
  7. g. hondenuitlaatplaatsen;
  8. h. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbijbehorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen;
  9. i. de aanleg van HOV;
  10. j. nieuwe geluidsgevoelige functies zijn alleen toegestaan voor zover wordt voldaan aan de Wet geluidhinder en de bij dit bestemmingsplan vastgestelde hogere waarden en de daarin opgenomen voorwaarden.

4.2 Bouwregels

4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. ingebruikname van de ingevolge deze bestemming toegestane nieuwe woningen anders dan volgens onderstaande fasering, tenzij kan worden aangetoond dat de grenswaarden luchtkwaliteit door een afwijkende fasering niet worden overschreden:
    1. 1. 2013 tot en met 2015: maximaal 900 woningen een en ander met dien verstande dat na 2015 geen sprake meer is van een fasering.
  2. b. gebruik van woningen voor enige vorm van detailhandel en/of horeca, tenzij dit in de voorschriften is toegestaan;
  3. c. bewoning van bijgebouwen;
  4. d. uitoefening van (aan huis verbonden) beroeps- of bedrijfsactiviteiten in bijgebouwen.

4.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegde gezag is bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in:

  1. a. lid 4.2.2 lid c voor het vergroten van de toegestane oppervlakte van de woning en bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen met dien verstande dat:
    1. 1. de vergroting van het percentage noodzakelijk dient te zijn in verband met een doelmatige inrichting van het perceel;
    2. 2. belangen van derden niet onevenredig mogen worden aangetast en geen afbreuk mag worden gedaan an de stedenbouwkundige samenhang van het gebied.
  2. b. lid 4.1 ten behoeve van het uitoefenen van lichte bedrijvigheid in/bij woningen met dien verstande dat:
    1. 1. lichte bedrijvigheid uitsluitend is toegestaan in een hoofdgebouw en/of in een aan-/-uitbouw aan het hoofdgebouw;
    2. 2. lichte bedrijvigheid is toegestaan tot een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 80 m2;
    3. 3. degene die de activiteiten in de woning uitoefent, tevens de bewoner van de woning dient te zijn;
    4. 4. de bedrijvigheid qua aard, omvang en uitstraling dient te passen in een woonomgeving;
    5. 5. de activiteit niet vergunningsplichtig ingevolge de Wet milieubeheer mag zijn;
    6. 6. er geen horeca of detailhandel ter plaatse mag plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit in verband de bedrijfsactiviteit;
    7. 7. de lichte bedrijvigheid geen nadelige invloed mag hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk mag veroorzaken.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 5 Algemene Bouwregels

5.1 (Bouw)werken ten algemenen nutte

Het oprichten van bouwwerken ten algemenen nutte, zoals: transformatorhuisjes, schakelhuisjes, bemalingsinrichtingen, gasdrukregel- en meetstations, straatmeubilair, infiltratievoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van koude- en warmteopslag, wachthuisjes voor verkeers- en parkeerdiensten en schuilgelegenheden, is binnen alle bestemmingen toegestaan, met dien verstande dat:

  1. a. de inhoud van elk gebouw niet meer mag bedragen dan 50 m³;
  2. b. de oppervlakte van elke overkapping niet meer mag bedragen dan 20 m²;
  3. c. de goothoogte van gebouwen niet meer dan 3 meter mag bedragen en de bouwhoogte van gebouwen niet meer dan 5 meter mag bedragen;
  4. d. de bouwhoogte van overkappingen niet meer dan 3 meter mag bedragen;
  5. e. voor de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, de bouwregels van de geldende bestemming van toepassing zijn;
  6. f. de regels van de dubbelbestemmingen en algemene aanduidingsregels onverkort van toepassing zijn.

Artikel 6 Algemene Aanduidingsregels

6.1 wetgevingzone - waarde archeologie 1

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 7 Overgangsrecht

7.1 Overgangsrecht bouwwerken

7.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 8 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Groot Oosterhout - 4 (woningen aan de Griftdijk)'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op 1 april 2009 is het bestemmingsplan "Groot Oosterhout" vastgesteld (zie figuur 1). Het plangebied bestaat uit 2 stedenbouwkundige deelgebieden: De Grote Boel (zuidelijk) en Zuiderveld (noordelijk deel). De delen worden gescheiden door de Keizer Hendrik VI-singel, die aansluit op het Keizer Augustusplein (ovatonde).

In 2013 is een vaststellingsovereenkomst opgesteld, die de ontvlechting van aandeelhouders van de GEM Waalsprong regelt. In deze vaststellingsovereenkomst zijn afspraken gemaakt over afzet van bouwrijpe grond op diverse locaties. Eén van die locaties betreft De Grote Boel. De aanhoudende crisis op de woningmarkt vroeg om een herziening van de (beeld)ambities voor Groot Oosterhout. Het is de ambitie om, aansluitend aan het woonpark Oosterhout, in De Grote Boel een vergelijkbare woonsfeer te realiseren, echter in een veel meer organisch bouwtempo en met een groenstedelijk karakter. In november 2013 is de aangepaste opzet van het stedenbouwkundig plan door de Raad van de gemeente Nijmegen vastgesteld. Dit plan is beschreven in het document “Actualisatie planopzet Grote Boel”. In 2014 heeft de gemeenteraad vervolgens het Beeldkwaliteitsplan "De Grote Boel" vastgesteld.

Uitgangspunt voor het geactualiseerde stedenbouwkundig plan is het vigerende bestemmingsplan “Groot Oosterhout” van april 2009. Toch zijn er een aantal aandachtspunten naar voren gekomen tijdens het planproces en de marktconsultaties, die aanleiding zijn om het vigerende bestemmingsplan op onderdelen te herzien. De gemeente wil uitvoering geven aan het recentelijk vastgestelde stedenbouwkundig plan. De onderhavige partiële herziening is hiervoor opgesteld.

Dit houdt in dat het vigerend bestemmingsplan op onderdelen wordt gewijzigd, zodat het stedenbouwkundig plan binnen het bestemmingsplan past. De planregels van het bestemmingsplan "Groot Oosterhout" worden voor zover noodzakelijk eveneens aangepast. In deze toelichting worden wijzigingen ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan beschreven en onderbouwd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP29004-VG01_0001.png"

Figuur 1: verbeelding bestemmingsplan Groot Oosterhout 2009; de onderhavig wijziging betreft het zuidelijk deel ten zuiden van de Keizer Hendrik VI-singel1

1.2 Ligging Plangebied Groot Oosterhout

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP29004-VG01_0002.png"

Figuur 2: plangebied De Grote Boel met aanduiding begrenzing

Het plangebied De Grote Boel waarvoor het bestemmingsplan "Groot Oosterhout" geldt, ligt tussen Woonpark Oosterhout in het westen en de Margaretha van Mechelenweg en de spoorlijn in het oosten. De westelijke begrenzing van Groot Oosterhout wordt gevormd door de Griftdijk. De noordelijk begrenzing van De Grote Boel is de Keizer Hendrik VI-singel, die aansluit op het Keizer Augustusplein (Ovatonde). In het zuiden wordt het plangebied begrensd door de Ressense Wal en de toekomstige landschapszone met de Oosterhoutse Plas.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Het Initiatief

Het bestemmingsplan "Groot Oosterhout" biedt het planologische kader voor de realisatie van circa 1.700 à 1.800 woningen met bijbehorende voorzieningen. Voor het deelgebied "De Grote Boel" is een normatieve proefverkaveling gemaakt. Het hier getoonde normatieve verkavelingsplan bevat 830 grondgebonden woningen + 35 appartementen, in totaal 865 woningen. Dit normatieve verkavelingplan is bedoeld als referentie voor de uitwerking van het plan per deelgebied, daarbij is de inzet van woningtypologieën flexibel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP29004-VG01_0003.png"

Figuur 3: normatieve verkavelingsplan deelgebied De Grote Boel

Deze partiële herziening omvat een onderdeel van het stedenbouwkundig plan voor De Grote Boel die niet in het vigerend bestemmingsplan past. Dit onderdeel is aangegeven op de verbeelding van het bestemmingsplan; zie figuur 4.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP29004-VG01_0004.png"

Figuur 4: met rood omlijnd het plangebied

Voor de woningen aan de Griftdijk past het stedenbouwkundig plan van aaneengesloten bebouwing niet in het vigerende bestemmingsplan. Het vigerende bestemmingsplan laat alleen vrijstaande woningen toe. In de toelichting op het stedenbouwkundig plan 2009 wordt gesproken over vrijstaande woningen op veelal grote tot zeer grote kavels. Daarbij is de achterliggende gedachte de samenhang en aansluiting op de bestaande karakteristiek van boerderijerven aan de Griftdijk. Daarnaast zijn belangrijke karakteristieken van de Griftdijk die worden behouden, het aanwezige hoogteverschil tussen de dijk en het achterliggende landschap en de aanwezige laanbeplanting. Deze beplanting is inmiddels voor groot deel vanwege ondergrondse infrastructuur verwijderd (zie figuur 5).

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP29004-VG01_0005.jpg"

Figuur 5: Huidige situatie Griftdijk vanuit noordelijke richting; aan linkerzijde plangebied De Grote Boel

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP29004-VG01_0006.png"

Figuur 6: beoogd profiel Griftdijk vanuit noordelijke richting; aan linkerzijde nieuwe ontwikkeling De Grote Boel met parallelweg/fietspad en rijwoningen

In het nieuwe stedenbouwkundig plan worden de genoemde landschappelijke karakteristieken van de Griftdijk in een nieuwe context geplaatst. Het doel is de Griftdijk in te richten als gebiedsontsluitingsweg met snelheidsregiem van 50 km. Dit betekent dat het principe van het huidige profiel met vrijliggende fietspaden en groene bermen wordt gehandhaafd (zie figuur 6). In stedenbouwkundig opzicht wordt de Griftdijk een verbindend element tussen twee woongebieden; enerzijds het bestaande woonpark Oosterhout en anderzijds de nieuwe aanleg van De Grote Boel. In de opzet van het verkavelingplan (zie figuur 3) wordt ingezet op het bereiken van deze samenhang. Een drietal nieuwe langzaam verkeerroutes uit De Grote Boel worden aangesloten op de Griftdijk; daarvan is de voortzetting van de Terracottastraat de belangrijkste route tussen het bestaande woonpark en de nieuwe wijk De Grote Boel.

De ruimtelijk/functionele samenhang tussen Woonpark Oosterhout en De Grote Boel is een belangrijk thema. De Griftdijk heeft daarin een verbindende positie; aan de zijde van Woonpark Oosterhout zijn veelal vrijstaande, twee-onder-één kap woningen en koppen van rijwoningen gerealiseerd. Aan de zijde van De Grote Boel zijn grote erven met boerderijen aanwezig. De bebouwing heeft geen monumentale waarde. De grote erven met open landschap zijn karakteristiek voor de huidige situatie. In de transformatie naar stedelijk gebied blijven de grote erven als groene enclaves behouden. De oorspronkelijke doelstelling om dit beeld verder uit te breiden met nieuwe erven van formaat langs de gehele Griftdijk is markttechnisch gezien niet haalbaar. Dat dit ook in de toekomst geen realistische doelstelling is, blijkt uit de recente marktsituatie en verwachtingen voor de toekomst. Gezien de beoogde ruimtelijk/functionele samenhang in het nieuwe stedenbouwkundig plan is een compactere verkaveling en bebouwing goed voorstelbaar. Daarbij kan gedacht worden aan rijwoningen van relatief korte blokken bestaande uit 3, 4 en 5 woningen. Afwisseling in het beeld kan worden bereikt door een menging van blokgroottes en een wisselende rooilijn (minimaal 1 meter). Het profiel van de Griftdijk blijft ruim van opzet met brede groene bermen. Er zal worden onderzocht of herstel van het beeld van de oorspronkelijke laanbeplanting mogelijk is als referentie naar de oorspronkelijke Griftdijk.

De voorgestelde aanpassing van het bestemmingsplan betreft het verwijderen van de aanduiding “vrijstaande woningen” langs de Griftdijk en daarnaast de aanwijzingen voor de korrelgrootte van de blokken en de verkaveling als specifiek voorschrift op te nemen.

2.2 Wonen

2.2.1 Woonvisie Nijmegen 2009-2020

Het gemeentelijk beleid op het gebied van wonen is vastgelegd in de Woonvisie 2009-2020, Wonen Leeft! In deze nota wordt het woonbeleid uiteengezet tot 2020. In de woonvisie worden de volgende strategische keuzes gemaakt voor Nijmegen:

Ongedeelde stad: voorkomen van een tweedeling tussen de bestaande stad en de Waalsprong en binnen wijken en stadsdelen. Het doel blijft om woonmilieus te realiseren waarin mensen graag wonen, met een positief gewaardeerd woonklimaat. Leefbaar, schoon, heel en veilig en met variatie in het aanbod zodat mensen niet noodgedwongen hun wijk uitmoeten als ze aan een nieuwe stap in hun wooncarrière toe zijn. Het behoud van deze doorstromers en stijgers komt de leefbaarheid en sociale structuur ten goede. We richten ons op binnenwijkse wooncarrières en meer treden op de woonladder. Daarvoor is het ook nodig dat het aanbod, de spreiding en de kwaliteit van voorzieningen in orde is. Een ongedeelde stad vraagt om meer dan alleen een gedifferentieerde woningvoorraad.

Bewoners binden: is het tweede centrale uitgangspunt. We willen zorgen dat mensen een positieve keuze kunnen maken. Dat kan alleen als we rekening houden met de individuele wensen en financiële mogelijkheden. Dat kan met een adequaat nieuwbouwbeleid waarbij we ook als kwaliteitsimpuls de kansen benutten om nieuwe bewoners aan te trekken. Dat betekent sterke wijken waar mensen een wooncarrière kunnen maken, die levensloopbestendig zijn en waarin voldoende variatie is in huur en koop, woningtype en prijsklassen. Door een hoge kwaliteit van woningen en woonomgeving en de nodige keuzevrijheid te bieden kunnen bewoners aan Nijmegen gebonden worden. Hierbij spelen ook voorzieningen, economische structuur en cultureel klimaat een rol.

2.2.2 Woningmarktverkenningen “De Nijmeegse Woningmarkt 2013-2020”

Door de woningcrisis is de markt verandert en begin 2014 zijn de nieuwe woningmarktverkenningen “De Nijmeegse Woningmarkt 2013-2020” vastgesteld. Deze locatie valt onder het groenstedelijk woonmilieu met bijbehorende kenmerken. Uit de woningmarktverkenning blijkt dat er in dit woonmilieu kwantitatief qua woningbouwprogrammering geen probleem is, maar kwalitatief wel. In het programma staan teveel koopwoningen en teveel dure woningen. Uitdaging is om in deze woonmilieus meer “marktconform” te bouwen maar ook het groenstedelijk karakter overeind te houden.

Deze locatie aan de Griftdijk valt onder zo'n locatie. In eerdere plannen is hier uitgegaan van realisatie van vrijstaande woningen. Deze vrijstaande woningen worden op dit moment vanuit de markt niet als kansrijk gezien. Vraag is om deze woningen om te zetten naar woningen in het lagere prijssegment. Ook kan er door wijziging van het plan beter worden ingespeeld op de akoestiek in het plan. Tevens wordt door de ontwikkeling van deze locatie het woongebied de Grote Boel in zijn geheel ontwikkeld en afgerond en blijft er niet een stuk braak liggen.

2.2.3 Conclusie

Omzetting van vrijstaande woningen naar rijwoningen met uiterlijke verschijning als vrijstaande woningen/boerderijwoningen past binnen het woonbeleid en is ook zo opgenomen ook in de notitie “de Nijmeegse woningmarkt”. Een voorwaarde is wel dat de woningen qua beeldkwaliteit aansluiten bij een landelijk beeld en groenstedelijk woonmilieu. Gedacht wordt aan korte rijwoningen in vrijstaande (boerderij)-woningen. die van uiterlijk niet/nauwelijks te onderscheiden zijn van vrijstaande (boerderij)woningen.

2.3 Geluid

De Wet geluidhinder (Wgh) en Besluit geluidinder (Bgh) zijn van toepassing binnen de wettelijke vastgestelde zone van een weg. Wegen waarvoor een maximum toegestane snelheid geldt van 30 km/uur en die binnen een als woonerf aangeduid gebied liggen zijn niet gezoneerd en daardoor niet onderzoeksplichtig.

De voorkeurswaarde uit de Wgh en Bgh voor wegverkeer bedraagt 48 dB. Deze waarde mag bij voorkeur niet worden overschreden. Als de voorkeurswaarde wordt overschreden kan onder voorwaarden een hoge waarde worden vastgesteld. De geluidsbelasting mag in dat geval niet meer dan 63 dB bedragen. In de Wgh, Bgh en “Beleidsregels Hogere Waarden Wet geluidhinder” staan de voorwaarden omschreven.

Uit akoestisch onderzoek blijkt dat ten gevolge van wegverkeer op de Griftdijk de voorkeurswaarde van 48 dB wordt overschreden. De hoogst berekende geluidsbelasting ten gevolge van wegverkeer bedraagt 58 dB, daarmee wordt de maximum toegestane geluidsbelasting van 63 dB niet overschreden.

Het is niet mogelijk om bronmaatregelen en overdrachtsmaatregelen toe te passen en ook is het niet mogelijk om de woning en andere geluidsgevoelige gebouwen verder van de geluidbron af te situeren.

Op dit moment wordt in het (ontwerp)bestemmingsplan alleen de mogelijkheid opgenomen voor het realiseren van geluidsgevoelige gebouwen, maar is nog niet bekend hoe deze binnen het bouwvlak worden gesitueerd. Het uitgangspunt is dat de woning voldoet aan de Beleidsregels Hogere Waarde(n) Wet geluidhinder.

De geplande ontwikkeling kan worden gerealiseerd als voor alle woningen een hogere waarde is vastgesteld.

Hoofdstuk 3 Planologische Verantwoording

Op grond van het bepaalde in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bij het opstellen van een bestemmingsplan de gemeente verplicht om inzicht te bieden in de relevante planologische aspecten.

Voorliggende partiële herziening betreft een ondergeschikte herziening/aanpassing van het bestemmingsplan "Groot Oosterhout". Voor het plangebied van "Groot Oosterhout" zijn tijdens de planologische procedure de benodigde onderzoeken al uitgevoerd. Deze partiële herziening bevat een mogelijke verandering van woningtype aan de Griftdijk, daarom is een nieuw akoestisch onderzoek verricht.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Financiële Uitvoerbaarheid

De betreffende locatie is eigendom van de GEM Waalsprong. De eventueel te maken aanpassingen, kosten e.d., tengevolge van de realisatie van voorgestelde wijziging zijn voor rekening van de GEM Waalsprong. het betreft geen bouwplan zoals bedoeld in artikel 6.2.1 Bro (onder lid a, categorie: de bouw van één of meer woningen). De kosten van de onderhavige procedure zullen verhaald worden op de GEM Waalsprong conform de gemeentelijke legesverordening.

Uit de gevraagde herziening van het bestemmingsplan kan schade voortvloeien als bedoeld in artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening om welke reden er gerede twijfel bestaat over de vereiste economische uitvoerbaarheid van de gevraagde planologische maatregel. Er dient voorkomen te worden dat de gemeente voor initiatieven planschade betaalt. Om die reden is in een overeenkomst opgenomen dat de GEM Waalsprong zich ten behoeve van de economische uitvoerbaarheid van de planologische maatregel bereid verklaart de daaruit voortvloeiende voor vergoeding in aanmerking komende planschade volledig aan de gemeente te compenseren.

Derhalve kan gesteld worden, dat de bestemmingsplanherziening financieel-economisch uitvoerbaar is.

4.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Voor dit bestemmingsplan is op 13 augustus 2014 een vooraankondiging gepubliceerd. Conform de inspraakverordening heeft er inspraak plaatsgevonden via de zienswijzenprocedure. Het ontwerpbestemmingsplan heeft gedurende zes weken ter visie gelegen. De tervisielegging is gepubliceerd op de gemeentelijke website en in de "Staatscourant".

Hoofdstuk 5 Vooroverleg

5.1 Ministerie Infrastructuur En Milieu

In juni 2008 heeft het kabinet de Realisatieparagraaf Nationaal ruimtelijk beleid vastgesteld. Deze paragraaf geeft inzicht in welke nationale belangen het kabinet heeft gedefinieerd en op welke wijze het rijk deze wil verwezenlijken. Het resultaat is een helder en scherpe markering voor gevallen waarvoor de medeoverheden afstemming moeten zoeken met het Rijk.


Inzicht wanneer het Rijk vooroverleg van belang acht is te herleiden uit de nationale belangen zoals opgenomen in de Realisatieparagraaf. De volgende nationale belangen zijn opgenomen in de Realisatieparagraaf:

  • Bundeling van verstedelijking en economische activiteiten
  • Grote rivieren
  • Kustfundament
  • IJsselmeergebieden
  • IJsselmeergebied Regionale watersystemen
  • Ecologische hoofdstructuur
  • Nationale Landschappen
  • Rijksbufferzones
  • Recreatie
  • Derde Nota Waddenzee
  • Tweede Structuurschema Militaire Terreinen
  • Project Mainport Rotterdam

Onderhavig project doorkruist geen van bovengenoemde nationale belangen en is geen vooroverleg ex. artikel 3.1.1. Bro met de VROM inspectie noodzakelijk.

5.2 Provincie Gelderland

Bij brief van 5 juni 2008 heeft de Provincie Gelderland aangegeven op welke wijze waarop en de mate waarin de Provincie betrokken willen worden bij het vooroverleg ex. artikel 3.1.1. Bro. In deze brief is gesteld dat voor plannen van puur lokaal belang geen rol is weggelegd voor de provincie en geen vooroverleg hoeft plaats te vinden.

Het onderhavige plan is vanwege de kleinschaligheid van puur lokaal belang en hoeft niet aangeboden te worden aan de Provincie voor het artikel 3.1.1 Bro vooroverleg.

5.3 Waterschap

Per brief van 15 februari 2012 (kenmerk 201206566) geeft het Waterschap Rivierenland aan dat zij beoordeeld of in een plan voldoende rekening is gehouden met de waterhuishouding. De gemeente kan zelf bepalen of een plan waterhuishoudkundig relevant is of niet via de landelijke website www.dewatertoets.nl.

Deze toetsing is gedaan en daaruit blijkt dat er geen waterbelangen zijn die door dit plan worden geraakt.

Bijlagen Bij Toelichting