KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 5 Centrum
Artikel 6 Gemengd
Artikel 7 Groen
Artikel 8 Horeca
Artikel 9 Kantoor
Artikel 10 Maatschappelijk
Artikel 11 Recreatie
Artikel 12 Sport
Artikel 13 Tuin
Artikel 14 Verkeer
Artikel 15 Water
Artikel 16 Wonen
Artikel 17 Waarde - Archeologie 2
Artikel 18 Waarde - Archeologie 3
Artikel 19 Waarde - Cultuurhistorie 2
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 20 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 21 Algemene Bouwregels
Artikel 22 Algemene Gebruiksregels
Artikel 23 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 24 Algemene Ontheffingsregels
Artikel 25 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 26 Overgangsrecht
Artikel 27 Slotregel
Bijlagen Bij De Regels
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen
Bijlage 2 Staat Van Horecabedrijven
Bijlage 3 Parkeernormen
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Actualisatie
1.2 Plangebied
1.3 Raamwerk
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Plansystematiek
2.1 Algemeen
2.2 Techniek
2.3 Plankaarten
2.4 Bestemmingen
2.5 Flexibiliteitsregels
Hoofdstuk 3 Woonfunctie
3.1 Algemeen
3.2 Beleid/woonvisie
3.3 Stedenbouwkundige Uitgangspunten
3.4 Juridische Vormgeving
Hoofdstuk 4 Economische En Maatschappelijke Functies
4.1 Algemeen
4.2 Uitgangspunten Per Functie
4.3 Juridische Vormgeving
Hoofdstuk 5 Openbare Ruimte
5.1 Algemeen
5.2 Juridische Vormgeving
Hoofdstuk 6 Groene Ruimte
6.1 Algemeen
6.2 Beleid Groene Ruimte
6.3 Juridische Vormgeving
Hoofdstuk 7 Oppervlakte- En Grondwater
7.1 Algemeen
7.2 Waterbeleid
7.3 Waterhuishouding
7.4 Juridische Vormgeving
Hoofdstuk 8 Cultuurhistorie
8.1 Algemeen
8.2 Beleid
8.3 Juridische Vormgeving
Hoofdstuk 9 Milieu
9.1 Algemeen/bedrijvigheid
9.2 Luchtkwaliteit
9.3 Klimaat
9.4 Externe Veiligheid
Hoofdstuk 10 Ontwikkelingslocaties
10.1 Algemeen
10.2 Juridische Vormgeving
Hoofdstuk 11 Uitvoerbaarheid
11.1 Economische Uitvoerbaarheid
11.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 12 Retrospectieve Toets
Bijlagen Bij De Toelichting
Bijlage 1 Archeologische Waardenkaart
Bijlage 2 Toelichting Bij Het Besluit Tot Aanwijzing Van Het Beschermd Stadsgezicht (Rce)
Bijlage 3 Beschermd Stadsgezicht
Bijlage 4 Vaststellingsbesluit

Nijmegen Bottendaal Galgenveld

Bestemmingsplan - gemeente Nijmegen

Vastgesteld op 25-06-2014 - deels onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Nijmegen Bottendaal Galgenveld van de gemeente Nijmegen.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0268.BP7000-VG02 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).

1.3 aanbouw

een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw, dat op de grond staat, dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en dat een aparte ruimte vormt die al dan niet vanuit het hoofdgebouw bereikbaar is.

1.4 aan huis verbonden beroepsactiviteiten

een dienstverlenend beroep, dat op kleine schaal in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.

1.5 aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten

het verlenen van diensten, het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid (geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen), het voeren van de administratie van bedrijfsactiviteiten die (behoudens genoemde administratieve werkzaamheden) niet ter plaatse worden uitgeoefend, het verstrekken van logies en ontbijt (bed and breakfast) waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn dat de activiteit in de woning met behoud van de woonfunctie ter plaatse kan worden uitgeoefend.

1.6 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.7 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.8 achtergevellijn

de achterste grens van het bouwvlak en het verlengde daarvan;

1.9 archeologisch deskundige

de gemeentelijk (beleids)archeoloog of een andere door het College van Burgemeester en Wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologie.

1.10 archeologisch onderzoek

onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door de gemeente Nijmegen of namens de gemeente Nijmegen door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK/SIKB), beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 39 MW en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie.

1.11 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of houden van dieren.

1.12 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.13 bed and breakfast

een overnachtingsmogelijkheid gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt. Een bed- en breakfast heeft maximaal 4 kamers en 8 slaapplaatsen.

1.14 bedrijf

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel detailhandel plaatsvindt uitsluitend als niet zelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.15 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein kennelijk slechts bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk moet worden geacht.

1.16 bedrijvigheid

het uitoefenen van een bedrijf, met aanverwante activiteiten als laden en lossen en parkeren.

1.17 beschermd stadsbeeld

stadsbeelden die overeenkomstig de bepalingen van de gemeentelijke monumentenverordening zijn aangewezen als beschermde stadsbeelden en waarvan een kaart met daarop aangegeven de begrenzing van het te beschermen gebied is opgenomen in het gemeentelijk monumentenregister Nijmegen.

1.18 beschermd stadsgezicht

stadgezicht dat ingevolge artikel 35 van de Monumentenwet is aangewezen, met ingang van de datum van publicatie van die aanwijzing in de Nederlandse Staatscourant.

1.19 bestaand

  1. a. bestaande bouwwerken: een legaal bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning;
  2. b. bestaand gebruik: het legale gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.20 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.21 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.22 bevoegd gezag

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.

1.23 bijgebouw

een vrijstaand, in functioneel en bouwkundig opzicht aan het hoofdgebouw ondergeschikt gebouw op hetzelfde bouwperceel dat op de grond staat en alleen bedoeld en ingericht ten behoeve van (huishoudelijke) berging, hobby- en/of stallingruimte.

1.24 bouwen

het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.25 bouwhistorisch onderzoek

in een schriftelijke rapportage vastgelegd onderzoek naar de bouw-, verbouwings- en gebruiksgeschiedenis en bouwhistorische kwaliteit van een monument in de vorm van een bouwhistorische inventarisatie, -verkenning, -opname of -ontleding, uitgevoerd overeenkomstig de “Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek”.

1.26 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.27 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.28 bouwmarkt

een geheel of gedeeltelijk overdekt detailhandelsbedrijf met een overdekt verkoopvloeroppervlak van minimaal 1.000 m2, waarop een volledig of nagenoeg volledig assortiment van bouw- en doe-het-zelf producten uit voorraad wordt aangeboden.

1.29 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.30 bouwperceelsgrens

een grens van een bouwperceel.

1.31 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.32 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.33 commissie Beeldkwaliteit

de door de Raad ingestelde commissie met als taak de Raad en Burgemeester en Wethouders op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over onder meer de toepassing van de Monumentenwet en de gemeentelijke monumentenverordening.

1.34 cultuurhistorische waarden

waarden die zijn gekoppeld aan de beschavingsgeschiedenis, ondergebracht als historisch (steden)bouwkundig erfgoed, historisch landschappelijk erfgoed of archeologisch erfgoed.

1.35 cultuur en ontspanning

voorzieningen gericht op cultuur en ontspanning, zoals een atelier, bioscoop, bowlingbaan, creativiteitscentrum, dansschool, museum, muziekschool, muziektheater, sauna, speelautomatenhal, theater en wellness. Prositutie, raamprostitutie/raamexploitatie of seksinrichting is uitgesloten. Een casino is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'casino'.

1.36 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met uitzondering van het bieden van gelegenheid om gekochte etenswaren ter plaatse te nuttigen. Onder detailhandel wordt niet verstaan detailhandel in volumineuze goederen.

1.37 detailhandel in volumineuze goederen

detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals: verkoop van auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens, meubels en woninginrichting en sanitair.

1.38 dienstverlenend bedrijf

een bedrijf met een uitsluitend of in hoofdzaak dienstverlenende of verzorgende taak al dan niet met een baliefunctie, zoals: uitzendbureaus, reisbureaus, wasserettes, kapsalons, bijkantoren van banken en van sociaal-culturele instellingen, postagentschappen, telefoon-, internet-, telegraaf- en telexdiensten, snelfoto-ontwikkel- en copyshops, videotheken, autorijscholen en dergelijke.

1.39 erf

de gronden met een woonbestemming gelegen binnen het bouwperceel maar buiten het bouwvlak.

1.40 escortbedrijf

de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend (escortservices, bemiddelingsbureaus, overige).

1.41 evenement

evenement zoals bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeente Nijmegen (APV).

1.42 garagebedrijf

een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor verkoop, onderhoud en reparatie van motorvoertuigen, met dien verstande dat de verkoop van motorbrandstoffen is uitgezonderd.

1.43 garagebox

overdekte berg- en bewaarplaats, stalling voor auto's en (motor)fietsen.

1.44 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.45 geluidsgevoelige functies

geluidsgevoelige functies als bedoeld in de Wet geluidhinder, te weten:

geluidsgevoelige gebouwen

  1. a. woningen;
  2. b. andere geluidsgevoelige gebouwen:
  1. 1. onderwijsgebouwen;
  2. 2. ziekenhuizen;
  3. 3. verpleeghuizen;
  4. 4. verzorgingstehuizen;
  5. 5. psychiatrische inrichtingen;
  6. 6. kinderdagverblijven.


geluidsgevoelige terreinen

  • I. een standplaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Huisvestingswet (woonwagen);
  • II. ligplaats in het water, bestemd om door een woonschip te worden ingenomen.

1.46 gevelbreedte

de breedte van de gevel waar tegenaan wordt gebouwd.

1.47 groothandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.

1.48 historisch stedenbouwkundig erfgoed

fysieke verschijningsvorm en geschiedenis van de gebouwde omgeving.

1.49 historisch landschappelijk erfgoed

fysieke verschijningsvorm en geschiedenis van landschap en geografie.

1.50 hoekovergang

een aan- of uitbouw die buiten de gevelbreedten van het hoofdgebouw wordt gerealiseerd en die een verbinding vormt tussen een aan- of uitbouw aan de voorgevel en een aan- en of uitbouw aan de zijgevel van het hoofdgebouw.

1.51 hoofdbebouwing

hoofdgebouw(en) inclusief aan- en of uitbouwen binnen het bouwvlak.

1.52 hoofdgebouw(en)

gebouw of gebouwen, die op een bouwperceel door zijn/hun aard, constructie en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk(en) is/zijn aan te merken.

1.53 horecabedrijf

een bedrijf of instelling waar als hoofddoel bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, niet zijnde detailhandel en/of ondersteunende horeca of bed and breakfast.

1.54 hotel

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse.

1.55 kantoor

een ruimte welke door de aard en indeling kennelijk is bestemd om uitsluitend of in hoofdzaak dienstig te zijn tot het verrichten van administratieve en/of ontwerptechnische arbeid, al dan niet met een ondergeschikte baliefunctie.

1.56 landschappelijke waarden

waarden gebaseerd op aardkundige, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke aspecten, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.

1.57 kiosk

een gebouw, al dan niet met een (gebouwd) terras, van beperkte omvang, veelal geplaatst in de openbare ruimte, gericht op het ter plaatse aan passanten te koop aanbieden van producten zoals souvenirs, kranten, tijdschriften, bloemen en planten, vis, groenten, versnaperingen, niet-alcoholische en licht alcoholische dranken, rookwaren, e.d.

1.58 maatschappelijke voorzieningen

het openbaar bestuur, medische, sociale, educatieve en levensbeschouwelijke diensten, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen diensten, zoals: huisarts, apotheek, school, sportzaal, kinderdagverblijf, wijkcentrum, kerkgebouw, verzorgingstehuis, onzelfstandige woonvormen, uitvaartcentrum en bibliotheek.

1.59 natuurlijke waarden

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige, ecologische en biologische elementen voorkomende in dat gebied.

1.60 ondergronds bouwwerk

  1. a. een (gedeelte van een) gebouw dat gelegen is onder het niveau van de begane grondvloer van dat gebouw, waarbij de hoogte van die begane grondvloer nergens hoger ligt dan 0,25 meter boven het aansluitende maaiveld ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. b. een zelfstandig voor mensen toegankelijk bouwwerk waarvan de bovenkant nergens hoger is dan het maaiveld van het bouwperceel ter plaatse van dat bouwwerk.

1.61 ondergeschikte detailhandel

detailhandel waarbij de detailhandelsactiviteit een directe relatie heeft met de hoofdactiviteit maar daaraan ondergeschikt is.

1.62 ondergeschikte kantoren

kantoren waarbij het kantoor een directe relatie heeft met de hoofdactiviteit maar daaraan ondergeschikt is.

1.63 ondergrond

voor de ondergrond van het plan is gebruik gemaakt van de Grootschalige Basiskaart Nederland (GBKN), als vervat in het bestand [nummer.dxf].

1.64 ondersteunende horeca

horeca waarbij de horeca-activiteit ondersteunend is aan de hoofdactiviteit maar daaraan ondergeschikt is.

1.65 overkapping

een op de grond staand, plat afgedekt bouwwerk, bestaande uit ten minste een dak, niet zijnde een gebouw.

1.66 pension

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies voor langere tijd met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse.

1.67 perceelsgrens

de grens van een bouwperceel.

1.68 permanente bewoning

bewoning van een ruimte als hoofdverblijf door dezelfde persoon.

1.69 productiegebonden detailhandel

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waar de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.

1.70 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding.

1.71 raamprostitutie

een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostituee/prostitué tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen.

1.72 recreatieve voorzieningen

op verblijfs- en dagrecreatie gerichte voorzieningen, niet zijnde een sportvoorziening, zoals: kampeerterrein, kampeerboerderij, recreatiewoning en een volkstuin.

1.73 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijk gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde dan wel onderkomen, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al of niet in combinatie met elkaar.

1.74 speelautomatenhal

een inrichting, bestemd om het publiek gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen, als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder c, van de Wet op de kansspelen.

1.75 sportvoorzieningen

gebouwde en niet-gebouwde voorzieningen gericht op sport, niet zijnde een recreatieve voorziening, zoals: fitnesscentrum, ijsbaan, manege, speelterrein, sporthal, sportveld, stadion, tennisbaan en zwembad.

1.76 stadsbeeld

verschijningsvorm van een begrensd gebied, in zijn stedenbouwkundige en architectonische samenhang, zoals deze wordt gevormd door groepen van zaken, hieronder begrepen bomen, boomgroepen, tuinen, plantsoenen, parken, wegen, straten, pleinen en bruggen, vaarten, sloten en andere wateren, die met 1 of meer tot de groep behorende monumenten of stadsbeeldobjecten een beeld vormen dat van algemeen belang is wegens de schoonheid, het eigen karakter van het geheel, de onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel vanwege de wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde.

1.77 stadsgezicht

groepen van onroerende zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en in welke groepen zich een of meer monumenten bevinden.

1.78 straatmeubilair

de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals: verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halteaanduidingen, parkeerregulerende constructies, road barriers, afvalinzamelsystemen, openbare toiletvoorzieningen, brandkranen, informatie- en reclameobjecten, fietsenstallingen, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, beeldende kunst, gedenktekens, sport- en speelvoorzieningen, abri's en dergelijke.

1.79 straatprostitutie

het op straat door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze, passanten tot seksuele handelingen te bewegen, uit te nodigen dan wel aan te lokken.

1.80 stacaravan

een caravan, die, ook als deze niet omgevingvergunningplichtig is, toch als bouwwerk valt aan te merken.

1.81 standplaats

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.

1.82 supermarkt

een (grootschalig) detailhandelsbedrijf, veelal onderdeel van een supermarktketen, met een grote verscheidenheid aan levensmiddelen.

1.83 terreinen met een archeologisch belang

terreinen met een hoge verwachtingswaarde op het aantreffen van archeologische resten in de bodem of waarvan bekend is dat er in beperkte mate waardevolle archeologische resten in de bodem aanwezig zijn.

1.84 terreinen van zeer hoge archeologische waarde

terreinen waarvan bekend is dat er waardevolle archeologische resten aanwezig zijn.

1.85 uitbouw

een op de grond staand en aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en dat een vergroting betreft van een in het gebouw gelegen ruimte.

1.86 verblijfsgebied

binnen de bestemming Verkeer gelegen gronden vooral bedoeld voor voetgangers en niet voor doorgaand verkeer.

1.87 verminderd-en niet zelfredzame personen

personen die zichzelf verminderd- of niet kunnen onttrekken aan een dreigend gevaar, door schuilen en indien mogelijk, vluchten uit het bedreigde gebied, zonder daadwerkelijke hulp van hulpverleningsdiensten (bijvoorbeeld bewoners/gebruikers van kinderdagverblijven, verzorgingstehuizen etc.)

1.88 voorgevellijn

de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde ervan.

1.89 wadi

voorziening voor de infiltratie van regenwater. Een wadi is een laagte waarin het regenwater zich kan verzamelen en in de bodem kan infiltreren.

1.90 werk

een werk, geen bouwwerk zijnde.

1.91 winkelcentrum

een cluster van winkels, al dan niet in combinatie met andere functies, die in ruimtelijk-economisch opzicht als eenheid beschouwd moet worden.

1.92 wonen

de huisvesting van één of meerdere personen in een gebouw, niet zijnde een woonwagen of woonschip.

1.93 woning

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van een of meer personen.

1.94 woonschip

onder woonschip verstaan we een (voormalig) schip met een (metalen) scheepsromp, dat is ingericht of verbouwd voor permanente bewoning waarbij de oorspronkelijke verschijningsvorm grotendeels behouden is gebleven. Met schip wordt in deze bedoeld: elk van oorsprong watergaand vaartuig, met eigen voortstuwing, dat gebruikt wordt (of werd) om goederen, passagiers of beide te vervoeren.

1.95 woonwagen

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

1.96 zaalverhuur

een inrichting ten behoeve van het al dan niet bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie, waarbij het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren en/of het verstrekken van drank voor consumptie ter plaatse mogelijk is.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand van een gebouw tot een zijdelingse perceelsgrens

de afstand gemeten vanaf het dichtst bij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw tot aan de zijdelingse perceelsgrens.

2.2 de afstanden tussen lijnen

afstanden tussen lijnen worden gemeten van het hart van de ene lijn tot het hart van de andere lijn.

2.3 de bedrijfsvloeroppervlakte

de totale oppervlakte, binnenwerks gemeten, van alle op een bouwperceel aanwezige bebouwing, boven en onder peil, ten dienste van één bepaalde binnen een bestemming toegestane activiteit/functie.

2.4 de diepte van een bouwwerk, niet zijnde een hoofdgebouw

de afstand gemeten vanaf het verste punt van het bouwwerk loodrecht op de gevel waartegen het bouwwerk wordt aangebouwd.

2.5 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, lichtkoepels, dakkapellen, lucht- en liftkokers, (brand)trappen, zonnepanelen, andere technische ruimten en/of technische constructies, hekwerken, luifels, balkons en antennes.

2.6 de bouwhoogte van een dakopbouw

vanaf de afdekking van de bovenste bouwlaag tot aan het hoogste punt van de dakopbouw.

2.7 de bouwhoogte van een kap

vanaf de bovenkant goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel tot aan het hoogste punt van de kap.

2.8 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.9 gevellijn

de plaats vanaf waar de bouw- en goothoogte van het aangrenzende maatvoeringsvlak wordt gemeten.

2.10 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, lichtkoepels, dakkapellen, lucht- en liftkokers, (brand)trappen, zonnepanelen, andere technische ruimten en/of technische constructies, hekwerken, luifels, balkons en antennes.

Voor de meest voorkomende dakvormen bij woningen is in onderstaande schetsjes aangegeven waar de goothoogte wordt bepaald. Daarbij geldt dat voorzover het gaat om een bestaand zadeldak deze niet mag worden uitgebouwd tot een afgetopte dakvorm.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP7000-VG02_0002.jpg"

2.11 de hoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

2.12 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.13 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.14 het bebouwde oppervlakte

de buitenwerks gemeten oppervlakte van de verticale projectie van alle in een nader aan te geven gebied aanwezige, al dan niet ondergrondse, bouwwerken, met uitzondering van ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals pompputten, luifels en balkons.

2.15 het bebouwingspercentage

het percentage dat de oppervlakte van (een gedeelte van) het bouwvlak aangeeft dat binnen de aanduiding 'bouwvlak' maximaal mag worden bebouwd. Dit percentage geldt voor elk afzonderlijk bouwperceel.

2.16 het peil

de plaats vanwaar in het kader van dit bestemmingsplan de hoogte wordt gemeten als bedoeld “bouw- en goothoogte” en als volgt bepaald:

  1. a. voor bouwwerken boven het maaiveld, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een (al dan niet openbare) weg grenst: de hoogte van de kruin van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. b. voor bouwwerken boven het maaiveld, waarvan de hoofdtoegang niet onmiddellijk aan de hiervoor bedoelde weg grenst: de hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de hoofdtoegang;
  3. c. voor bouwwerken onder het maaiveld, het peil van het bijbehorende bovengrondse hoofdgebouw;
  4. d. voor drijvende bouwwerken: de waterlijn;
  5. e. in de andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

2.17 het (bruto) verkoopvloeroppervlak

de totale oppervlakte van de voor publiek toegankelijke ruimten, etalages en ruimten achter toonbanken.

2.18 het vloeroppervlak

de totale oppervlakte, binnenwerks gemeten, van alle ruimten ondergronds, op de begane grond, de verdiepingen, de zolder en de bijbehorende aan- en uitbouwen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven voorzover deze voorkomen in categorie 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten en in categorie 3.1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  2. b. ondergeschikte detailhandel;
  3. c. ondergeschikte kantoren;
  4. d. opslag en uitstalling;
  5. e. ontsluitingswegen;

3.2 Bouwregels

3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. gebruik van gebouwen voor zelfstandige kantoren;
  2. b. bewoning (inclusief kamerverhuur) van gebouwen, niet zijnde bedrijfswoningen;
  3. c. opslag van goederen op onbebouwde gronden met een totale stapelhoogte van meer dan 5 meter. De opslag van goederen dient vanaf de openbare weg aan het zicht onttrokken te zijn.

3.4 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in:

  1. a. lid 3.1 teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  2. b. lid 3.1 teneinde bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.

Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf - Nutsvoorziening aangewezen gronden zijn bestemd voor voorzieningen ten algemene nutte, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, bemalingsinrichtingen, gasdrukregel- en meetstations, en voorzieningen voor tele- en datacommunicatie alsmede voor bijbehorende voorzieningen, zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen.

4.2 Bouwregels

Artikel 5 Centrum

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Centrum aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel, dienstverlening, horeca, maatschappelijke voorzieningen, kantoren en wonen, met dien verstande dat nieuwe geluidsgevoelige functies alleen zijn toegestaan voor zover wordt voldaan aan de Wet geluidhinder;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding "onderdoorgang" voor een onderdoorgang;
  3. c. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;

5.2 Bouwregels

5.3 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van de in lid 5.1 genoemde functies gelden de volgende bepalingen:

  1. a. horeca is uitsluitend toegestaan voor zover voorkomend in categorie 1a, 1b en 2a van de Staat van horeca-activiteiten;
  2. b. het aantal horecabedrijven mag maximaal 2 per winkelcentrum bedragen;
  3. c. detailhandel en horeca zijn uitsluitend toegestaan op de begane grond;
  4. d. in appartementengebouwen zijn detailhandel, horeca, dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen en kantoren uitsluitend toegestaan op de begane grond;
  5. e. het aantal supermarkten mag maximaal 1 per winkelcentrum bedragen;
  6. f. wonen is uitsluitend toegestaan op de verdieping(en).

Artikel 6 Gemengd

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, kantoren, dienstverlening, bedrijven, detailhandel, horeca, en maatschappelijke voorzieningen, met dien verstande dat nieuwe geluidsgevoelige functies alleen zijn toegestaan indien wordt voldaan aan de Wet geluidhinder en maatschappelijke voorzieningen niet zijn toegestaan binnen de gebiedsaanduiding veiligheidszone-vervoer gevaarlijke stoffen;
  2. b. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, terrassen, parkeer- en groenvoorzieningen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'horeca' tevens voor horecabedrijven voor zover deze voorkomen in categorie 1a, 1b en 2a van de Staat van horeca-activiteiten met bijbehorende terrassen;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding "onderdoorgang" voor een onderdoorgang;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding "woning" voor een woning op een achterterrein;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding "beb" voor de bescherming van een waardevolle boom, inclusief wortels en kroonprojectie';
  7. g. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen;

6.2 Bouwregels

6.3 Specifieke gebruiksregels

6.3.1 Bedrijven

Ten aanzien van de in lid 6.1 genoemde functie "bedrijven" gelden de volgende bepalingen:

  1. a. uitsluitend bedrijven in categorie 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan;
  2. b. in afwijking van het bepaalde onder a zijn bestaande categorie 3.1 bedrijven op de bestaande locatie toegestaan. Uitsluitend ter plaatse en ter vervanging van een bestaand categorie 3.1 bedrijf mag een nieuw categorie 3.1 gevestigd worden, mits de afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot;
  3. c. bedrijven zijn uitsluitend toegestaan op de begane grond, met dien verstande dat bestaand gebruik ten behoeve van bedrijven op verdiepingen is toegestaan.

6.3.2 Detailhandel

Ten aanzien van de in lid 6.1 genoemde functie "detailhandel" gelden de volgende bepalingen:

a. detailhandel is alleen toegestaan op bestaande locaties;

b. supermarkten zijn niet toegestaan;

c. detailhandel is uitsluitend toegestaan op de begane grond, met dien verstande dat bestaand gebruik ten behoeve van detailhandel op verdiepingen is toegestaan;

6.3.3 Horeca

Ten aanzien van de in lid 6.1 genoemde functie "horeca" gelden de volgende bepalingen:

a. uitsluitend horecabedrijven in categorie 1a, 1b en 2a van de Staat van horeca-activiteiten;

b. horeca is uitsluitend toegestaan op bestaande locaties. Het vloeroppervlak per horecabedrijf mag niet meer bedragen dan 250 m²;

c. horeca, met uitzondering van logiesverstrekkende horeca, is uitsluitend toegestaan op de begane grond; in appartementengebouwen is ook logiesverstrekkende horeca uitsluitend toegestaan op de begane grond. Bestaand gebruik ten behoeve van horeca op verdiepingen is toegestaan.

6.3.4 Maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening en kantoren

Ten aanzien van de in lid 6.1 genoemde functies "maatschappelijke voorzieningen", dienstverlening en kantoren gelden de volgende bepalingen:

a. maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening en kantoren zijn zowel op de begane grond als op de verdieping(en) toegestaan, met uitzondering van appartementengebouwen, waarin maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening en kantoren uitsluitend op de begane grond zijn toegestaan. Bestaand gebruik ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening en kantoren op verdiepingen in appartementengebouwen is toegestaan;

b. maatschappelijke voorzieningen zijn niet toegestaan binnen de gebiedsaanduiding veiligheidszone-vervoer gevaarlijke stoffen voor zover daardoor het verblijf of gebruik door verminderd of niet-zelfredzame personen mogelijk wordt gemaakt;

6.3.5 Wonen

Ten aanzien van de in lid 6.1 genoemde functie "wonen" geldt de volgende bepaling:

wonen is uitsluitend toegestaan in hoofdbebouwing aan de straatzijde en in bestaande woningen op achterterreinen.

6.4 Ontheffing van de gebruiksregels

6.4.1 Ontheffingsbevoegdheid voor andere bedrijven

  1. a. lid 6.3.1 teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  2. b. lid 5.3.1 teneinde bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.

6.4.2 Ontheffingsbevoegdheid voor maatschappelijke voorzieningen

Maatschappelijke voorzieningen zijn toegestaan binnen de gebiedsaanduiding veiligheidszone-vervoer gevaarlijke stoffen indien maatregelen worden getroffen om het verblijf of gebruik door verminderd of niet-zelfredzame personen voldoende veilig te maken. De ontheffing wordt pas verleend na advies door de Veiligheidsregio;

Artikel 7 Groen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen,
  2. b. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, overstortvijvers, rioolbuffers, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen;
  3. c. bijbehorende voorzieningen zoals: sport- en speelvoorzieningen, jongerenontmoetingsplaatsen, hondenuitlaatplaatsen, verhardingen, in- en uitritten en fiets- en voetpaden;
  4. d. geluidwerende voorzieningen, zoals geluidwallen en geluidsschermen;
  5. e. (bouw)werken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 23.

7.2 Bouwregels

7.3 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan: het gebruik van gronden ten behoeve van parkeren.

Artikel 8 Horeca

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. horecabedrijven voorzover deze voorkomen in categorie 1a, 1b, 2a en 2b van de Staat van horeca-activiteiten;
  2. b. bijbehorende voorzieningen, zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen, terrassen;
  3. c. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, overstortvijvers, rioolbuffers, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen;

8.2 Bouwregels

8.3 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 9 Kantoor

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Kantoor aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kantoren;
  2. b. bijbehorende voorzieningen, zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;
  3. c. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, overstortvijvers, rioolbuffers, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen;

9.2 Bouwregels

Artikel 10 Maatschappelijk

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen, met dien verstande dat nieuwe geluidsgevoelige functies alleen zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de Wet geluidhinder;
  2. b. ondersteunende horeca zoals bedoeld in artikel 28;
  3. c. bestaande bedrijfswoningen;
  4. d. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen, sport-en speelvoorzieningen en jongerenontmoetingsplaatsen;
  5. e. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, overstortvijvers, rioolbuffers, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen;

10.2 Bouwregels

Artikel 11 Recreatie

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sport- en recreatievoorzieningen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding (vt) tevens voor volkstuinen;
  3. c. ondersteunende horeca zoals bedoeld in artikel 28;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding (spt) tevens voor een speeltuin;
  5. e. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen, fiets-en voetpaden;
  6. f. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, overstortvijvers, rioolbuffers, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen;

11.2 Bouwregels

Artikel 12 Sport

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sportvoorzieningen;
  2. b. ondersteunende horeca zoals bedoeld in artikel 28;
  3. c. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen, fiets-en voetpaden;
  4. d. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, overstortvijvers, rioolbuffers, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.

12.2 Bouwregels

Artikel 13 Tuin

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuinen en groenvoorzieningen;
  2. b. gebouwen en overkappingen behorend bij het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw(en), tenzij de gronden mede bestemd zijn voor waarde-cultuurhistorie (artikel 19);
  3. c. verhardingen en parkeervoorzieningen behorend bij het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw(en);
  4. d. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, overstortvijvers, rioolbuffers, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen;

13.2 Bouwregels

13.3 Specifieke gebruiksregels

Het totale oppervlak van ongebouwde parkeervoorzieningen mag:

  1. a. indien de aangrenzende gronden binnen het bouwperceel bestemd zijn tot Wonen, niet meer dan 50% van de tot “Tuin” bestemde gronden bedragen;
  2. b. in overige gevallen mag de tot "Tuin" bestemde gronden geheel gebruikt worden ten behoeve van parkeren'';
  3. c. indien de gronden mede bestemd zijn voor waarde-cultuurhistorie (artikel 19) is het gebruik voor parkeren niet toegestaan.

Artikel 14 Verkeer

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen met een functie voor verblijf en verplaatsing (waaronder terrassen), verkeerswegen (waaronder busbanen, fiets- en voetpaden), openbaar vervoer, kunstwerken (zoals bruggen en andere waterstaatkundige werken), parkeervoorzieningen, garageboxen en fietsenstallingen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding "rv": voor railverkeer;
  3. c. bijbehorende voorzieningen zoals: groen- en sport- en speelvoorzieningen, jongerenontmoetingsplaatsen, taluds en geluidwerende voorzieningen;
  4. d. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen;
  5. e. (bouw)werken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 23;
  6. f. geluidwerende voorzieningen, zoals geluidswallen en geluidsschermen;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding "verblijfsgebied", is de verplaatsing over de weg ondergeschikt aan andere functies zoals het verblijf van personen en het spelen door kinderen.

14.2 Bouwregels

Artikel 15 Water

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de waterhuishouding en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, de waterbeheersing, waterafvoer en –berging, watergangen, aanleg- en vissteigers, waterlopen en waterpartijen alsmede voor taluds, oevers en onderhoudsstroken kunstwerken, bruggen en andere waterstaatkundige werken;
  2. b. bijbehorende voorzieningen zoals groen, sport-en speelvoorzieningen;

15.2 Bouwregels

15.3 Aanlegvergunning

17.4.1 Aanlegvergunningsplicht

Het is verboden op of in de lid 17.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een vergunning van burgermeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren:

a. het aanleggen of aanbrengen van beschoeiingen of puinstortingen;

b. het graven of dempen van waterpartijen en het afdammen van waterpartijen;

c. boringen te verrichten, seismisch of ander bodemonderzoek te doen;

d. het wijzigen van het waterpeil.

17.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 17.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden die:

  1. a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  2. b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  3. c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

17.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 17.4.1 zijn slechts toelaatbaar voor zover het belang van het water niet onevenredig wordt geschaad en vooraf advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder.

Artikel 16 Wonen

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding "onderdoorgang" voor een onderdoorgang;
  3. c. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen;

16.2 Bouwregels

16.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 18.2.2 om uitvoering te kunnen geven aan de Wet maatschappelijke ondersteuning, met dien verstande dat:

  1. a. het totaal bebouwd oppervlakte ten hoogste 60% van de oppervlakte van het erf mag bedragen, met een maximum van 75 m²;
  2. b. deze ontheffingsmogelijkheid enkel geldt ten aanzien van bouw en/of uitbreiding van aan- en uitbouwen.

18.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:

a. bewoning van bijgebouwen;

b. uitoefening van (aan huis verbonden) beroeps- of bedrijfsactiviteiten in bijgebouwen.

Artikel 17 Waarde - Archeologie 2

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden (gebied van archeologisch belang).

17.2 Bouwregels

17.3 Ontheffing van de bouwregels

17.4 Aanlegvergunningenstelsel

17.5 Sloopvergunning

17.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door:

  1. a. de bestemming Waarde - Archeologie 2 als bedoeld in lid 17.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
  2. b. gronden alsnog te bestemmen als Waarde - Archeologie 2 indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.

Artikel 18 Waarde - Archeologie 3

18.1 bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden (zeer hoge archeologische waarde).

18.2 bouwregels

18.3 Ontheffing van de bouwregels

18.4 Aanlegvergunning

18.5 Sloopvergunning

18.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door:

  1. a. de bestemming Waarde - Archeologie 3 als bedoeld in lid 18.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.
  2. b. gronden alsnog te bestemmen als Waarde - Archeologie 3 indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.

Artikel 19 Waarde - Cultuurhistorie 2

19.1 bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Cultuurhistorie 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de cultuur historische waarden van de gronden, in het bijzonder het beschermd stadsgezicht 19e eeuwse Stadsuitleg.

19.2 bouwregels

Op deze gronden mag ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen, in afwijking van het bepaalde in de bijbehorende bouwregels, niet worden gebouwd.

19.3 Afwijken van de bouwregels

19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

19.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 20 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 21 Algemene Bouwregels

21.1 Beeldende kunst

Het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, ten behoeve van beeldende kunst is binnen alle bestemmingen toegestaan tot een maximale bouwhoogte van 15 meter, met dien verstande dat de regels van de dubbelbestemmingen en algemene aanduidingsregels onverkort van toepassing zijn.

21.2 (Bouw)werken ten algemenen nutte

Het oprichten van bouwwerken ten algemenen nutte, zoals: transformatorhuisjes, schakelhuisjes, bemalingsinrichtingen, gasdrukregel- en meetstations, straatmeubilair, infiltratievoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van koude- en warmteopslag, wachthuisjes voor verkeers- en parkeerdiensten en schuilgelegenheden, is binnen alle bestemmingen toegestaan, met dien verstande dat:

  1. a. de inhoud van elk gebouw niet meer mag bedragen dan 50 m³;
  2. b. de oppervlakte van elke overkapping niet meer mag bedragen dan 20 m²;
  3. c. de goothoogte van gebouwen niet meer dan 3 meter mag bedragen en de bouwhoogte van gebouwen niet meer dan 5 meter mag bedragen;
  4. d. de bouwhoogte van overkappingen niet meer dan 3 meter mag bedragen;
  5. e. voor de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, de bouwregels van de geldende bestemming van toepassing zijn;
  6. f. de regels van de dubbelbestemmingen en algemene aanduidingsregels onverkort van toepassing zijn.

21.3 Ondergronds bouwen

Bouwen onder peil ten behoeve van de bestemming is toegestaan, met dien verstande dat:

  1. a. bouwen onder peil is toegestaan binnen de aanduiding 'bouwvlak' ten behoeve van op de begane grond toegestane functies;
  2. b. bouwen onder peil is toegestaan binnen de aanduiding 'bouwvlak' ten behoeve van ondergrondse parkeervoorzieningen;
  3. c. bouwen onder peil binnen de bestemming Wonen is tevens buiten de aanduiding 'bouwvlak' toegestaan, voor zover bovengronds aan- en uitbouwen zijn toegestaan dan wel tot zover als de bestaande bovengrondse aan- of uitbouw reikt;
  4. d. bouwen onder peil binnen de bestemming Tuin is toegestaan, mits grenzend aan het hoofdgebouw met een maximale diepte van 1,5 meter dan wel tot zover als de bestaande bovengrondse aan- of uitbouw reikt;
  5. e. bouwen onder peil ten behoeve van een woning binnen de bestemming [Gemengd] is tevens buiten de aanduiding 'bouwvlak' toegestaan, mits grenzend aan de woning met een maximale diepte van 3 meter achter de achtergevelrooilijn dan wel tot zover als de bestaande bovengrondse aan- of uitbouw reikt;
  6. f. bouwen onder peil ten behoeve van een woning binnen de bestemming [Gemengd] is tevens buiten de aanduiding 'bouwvlak' toegestaan, mits grenzend aan de woning met een maximale diepte van 1,5 meter voor de voorgevellijn danwel tot zover als de bestaande aan- of uitbouw reikt;
  7. g. bouwen onder peil ten behoeve van bouwwerken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 21.2 is toegestaan;
  8. h. de regels van de dubbelbestemming en algemene aanduidingsregels onverkort van toepassing zijn.

Artikel 22 Algemene Gebruiksregels

22.1 Aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten

22.2 Buitenschoolse opvang en kinderdagverblijven

22.3 Evenementen

Evenementen zijn binnen alle bestemmingen toegestaan, mits hiervoor vergunning is verleend op grond van de Algemeen Plaatselijke Verordening.

22.4 Ondersteunende horeca

In gebouwen die ingevolge deze regels gebruikt mogen worden voor cultuur en ontspanning, detailhandel, dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen, recreatie en/of sport, en niet voor horeca, is ondersteunende horeca onder de volgende voorwaarden toegestaan:

  1. a. de horeca-activiteit is ondergeschikt aan de hoofdactiviteit;
  2. b. de openingstijden van de horeca-activiteit zijn aangepast aan de openingstijden van de hoofdactiviteit;
  3. c. de toegang tot de horeca-activiteit is uitsluitend via die van de hoofdactiviteit, er is dus geen aparte ingang;
  4. d. er is in het pand vrij toegankelijke sanitaire ruimte;
  5. e. voor de horeca-activiteit mag geen aparte reclame worden gemaakt;
  6. f. van het totale vloeroppervlak van een food-detailhandelsbedrijf mag maximaal 20 m2 en niet meer dan 25% van het totale verkoopvloeroppervlak aan ondersteunende horeca worden besteed, mits binnen een afstand van 50 meter aan weerszijden van het pand zich geen andere zaak bevindt met ondersteunende of reguliere horeca;
  7. g. van het totale vloeroppervlak van een non-food detailhandelsbedrijf mag maximaal 50 m2 en niet meer dan 25% van het totale verkoopvloeroppervlak aan ondersteunende horeca worden besteed, mits binnen een afstand van 50 meter aan weerszijden van het pand zich geen andere zaak bevindt met ondersteunende of reguliere horeca;
  8. h. van het totale vloeroppervlak van een maatschappelijke voorziening, een voorziening gericht op cultuur en ontspanning en een recreatieve- en sportvoorziening (met uitzondering van een sporthal en sportveld) mag maximaal 10% aan ondersteunende horeca worden besteed;
  9. i. van het totale vloeroppervlak van een sporthal mag maximaal 12% aan ondersteunende horeca worden besteed;
  10. j. voor 1 sportveld mag maximaal 150 m2 aan ondersteunende horeca worden besteed en bij meerdere velden mag voor ieder extra sportveld maximaal 75 m2 worden opgeteld, met dien verstande dat de maximale oppervlakte niet meer mag bedragen dan 375 m2.

De gehanteerde oppervlaktematen betreffen de totale oppervlakte ten dienste van de ondersteunende horecafunctie, niet inbegrepen de daarbij behorende ruimten als opslag, keuken- en toiletruimten.

22.5 Seksinrichting of escortbedrijf

Artikel 23 Algemene Aanduidingsregels

23.1 Milieuzone - Grondwaterbeschermingsgebied

23.2 Veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen

Binnen de gebiedsaanduiding veiligheidszone-vervoer gevaarlijke stoffen zijn nieuwe zeer kwetsbare objecten niet toegestaan.

Artikel 24 Algemene Ontheffingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van de bepalingen van dit plan voor zover het een in beperkte mate afwijking van de maatvoering betreft, noodzakelijk om het bouwwerk zodanig te laten aansluiten op een bestaande, legale situatie dat dit vanuit architectonisch en/of bouwkundig opzicht een verbetering is.

Artikel 25 Overige Regels

25.1 Verwijzing (wettelijke) regelingen

Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere (wettelijke) regelingen dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luidden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan.

25.2 Voorrangsregeling bestemmingen

Bij toepassing van de bestemmingen uit Hoofdstuk 2 geldt, indien op deze gronden een (enkelvoudige) bestemming samenvalt met een dubbelbestemming, primair het bepaalde met betrekking tot de dubbelbestemming.

25.3 Parkeren

25.4 Radarbescherming

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 26 Overgangsrecht

26.1 Overgangsrecht bouwwerken

26.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 27 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Nijmegen Bottendaal-Galgenveld.

Bijlagen Bij De Regels

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen

1.1 Staat van bedrijfsactiviteiten

01 Landbouw, jacht en bosbouw Cat. Milieu-
aspect
0141.1 Hoveniersbedrijven 2 G30
0142 Dienstverlening voor het fokken/houden van dieren (geen veterinaire diensten) 2 G-GE30
05 Visserij, kweken van vis en schaaldieren
Cat Milieu-
aspect
0502 Kweken van vis en schaaldieren 3.1 G-GE30
15 Industrie
Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken
Cat Milieu-aspect
1511 Slachterijen (geen pluimveeslachterijen) 3.2 G-GE100
1513.1 Vervaardiging van snacks en kant-en-klaar-maaltijden 3.1 G-GE50
1513.2 Vervaardiging van vleeswaren (geen snacks) en overige vleesverwerking 3.1 G-GE50
1551 Melkproductenfabrieken v.c. < 55.000 t/j 3.2 G100
Melkproductenfabrieken v.c. > 55.000 t/j 4.2 G100
1552 Bereiding van consumptie-ijs p.o. = 200 m2 2 G30
Bereiding van consumptie-ijs p.o. > 200 m2 3.2 G100
1561 Vervaardiging van meel (geen zetmeel)< 500 t/u 4.1 G200
Vervaardiging van meel (geen zetmeel)= 500 t/u 4.2 G300
1562 Vervaardiging van zetmeel < 10 t/u 4.1 G-GE200
Vervaardiging van zetmeel = 10 t/u 4.2 G-GE300
1571 Vervaardiging van veevoeder (mengvoeder) < 100 t/u 4.1 G-GE200
Vervaardiging van veevoeder (mengvoeder) = 100 t/u 4.2 G-GE300
1572 Vervaardiging van voer voor huisdieren 4.1 G-GE200
1581 Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: v.c. < 2.500 kg meel/week 2 G-GE30
Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: v.c. = 2.500 kg meel/week 3.2 G-GE100
1582 Banketfabrieken en vervaardiging van beschuit en biscuit 3.2 G-GE100
1584.2 Vervaardiging van chocolade en suikerwerk p.o. = 200 m2 2 G-GE30
Vervaardiging van chocolade en suikerwerk p.o. < 2.000 m2 3.2 GE100
Vervaardiging van chocolade en suikerwerk p.o. > 2.000 m2 5.1 GE500
1585 Vervaardiging van deegwaren 3.1 GE50
1589 Vervaardiging van overige voedingsmiddelen n.e.g. 4.1 GE200
1591 Distilleerderijen en likeurstokerijen 4.2 GE300
1596 Bierbrouwerijen 4.2 GE300
17 Vervaardiging van textiel en textielproducten
Cat Milieu-
aspect
1771 Vervaardiging van gebreide en gehaakte kousen en sokken 3.1 G50
1772 Vervaardiging van gebreide en gehaakte truien, vesten en pullovers 3.1 G50
18 Vervaardiging van kleding; bereiden en verven van bont
Cat Milieu-
aspect
1822 Vervaardiging van bovenkleding (geen werkkleding en kleding van leer) 2 G30
1823 Vervaardiging van onder- en nachtkleding 2 G30
1824 Vervaardiging van overige kleding en -toebehoren n.e.g. 2 G30
20 Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, riet e.d. Cat Milieu-
aspect
2020 Vervaardiging van fineer en plaatmaterialen 3.2 G-GE100
2030.2 Vervaardiging van overig timmerwerk 3.2 G100
21 Vervaardiging van papier, karton en papier- en kartonwaren; uitgeverijen en drukkerijen e.d. Cat Milieu-
aspect
2112.1 Vervaardiging van grafisch papier en karton < 3 t/u 3.1 G-GE-S50
Vervaardiging van grafisch papier en karton 3 - 15 t/u 4.1 G200
Vervaardiging van grafisch papier en karton > 15 t/u 4.2 G300
2121.1 Vervaardiging van verpakkingsmiddelen van papier en karton 3.2 G100
2123 Vervaardiging van kantoorbenodigdheden van papier 3.2 G100
2125 Vervaardiging van overige papier- en kartonwaren 3.2 G100
22 Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen media
Cat Milieu-
aspect
2222.1 Drukkerijen van boeken e.d. 3.2 G100
2222.2 Drukkerijen van tijdschriften 3.2 G100
2222.3 Drukkerijen van reclame 3.2 G100
2222.5 Drukkerijen van formulieren 3.2 G100
2222.6 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen 2 G30
2223 Grafische afwerking en binderijen 1 G10
2224 Grafische reproductie en zetten 2 GE30
2225 Overige activiteiten verwant aan de drukkerij 2 G-GE30
2231 Reproductie van geluidsopnamen 1 G10
24 Vervaardiging van chemische producten
Cat Milieu-
aspect
2416 Vervaardiging van kunststof in primaire vorm 5.2 GE700
2430 Vervaardiging van verf, lak, vernis, inkt en mastiek 4.2 GE300
2442 Formulering en afvullen geneesmiddelen 3.1 G-GE50
2466 Chemische kantoorbenodigdheden fabrieken 3.1 G-GE50
Vervaardiging van overige chemische producten n.e.g. 4.1 G-GE200
25 Vervaardiging van producten van rubber en kunststof
Cat Milieu-
aspect
2522 Productie van verpakkingsmateriaal en assemblage kunststofbouwmaterialen 3.1 G-GE50
Kunststofverwerkende bedrijven zonder fenolharsen 4.1 GE200
Kunststofverwerkende bedrijven met fenolharsen 4.2 GE300
2524 Vervaardiging van overige producten van kunststof 4.1 GE200
26 Vervaardiging van glas, aardewerk, cement-, kalk- en gipsproducten
Cat Milieu-
aspect
2612 Vormen en bewerken van vlakglas 3.1 G50
2613 Vervaardiging van holglas 3.2 G100
2621 Vervaardiging van huishoudelijk/sieraardewerk, Elektrische ovens < 40 kW 2 G30
Vervaardiging van huishoudelijk/sieraardewerk, Elektrische ovens = 40 kW 3.2 G100
2661.1 Vervaardiging van producten van beton voor de bouw 5.2 G700
2663 Vervaardiging van stortklare beton p.c. < 100 t/d 3.2 G100
Vervaardiging van stortklare beton p.c. > 100 t/d 4.2 G300
2670 Natuursteenbewerking, zonder breken zeven en drogen, p.o. = 2.000 m2 3.1 G50
Natuursteenbewerking, zonder breken zeven en drogen, p.o. > 2.000 m2 3.2 G100
27 Vervaardiging van metalen in primaire vorm en van producten van metaal
Cat Milieu-
aspect
2710 Vervaardiging van ijzer, staal en ferro-legeringen(EGKS) p.c. < 1.000t/j 5.2 G-GE700
2751 Gieten van ijzer p.c. < 4.000 t/j 4.2 G300
2754 Gieten van overige non-ferrometalen 4.2 G300
28 Vervaardiging van producten van metaal (geen machines en transportmiddelen) Cat Milieu-
aspect
2811 Vervaardiging van metalen constructiewerken gesloten gebouw p.o.= 200 m2 3.1 G50
Vervaardiging van metalen constructiewerken gesloten gebouw p.o.> 200 m2 3.2 G100
2812 Vervaardiging van metalen ramen, deuren en kozijnen, p.o.= 200 m2 3.1 G50
Vervaardiging van metalen ramen, deuren en kozijnen, p.o.> 200 m2 3.2 G100
2851 Oppervlaktebehandeling, Algemeen 3.2 G100
Oppervlaktebehandeling, Lakken, moffelen en emailleren 3.2 G-GE100
2852 Overige metaalbewerking, p.o.= 200 m2 3.1 G50
Overige metaalbewerking, p.o.> 200 m2 3.2 G100
2863 Vervaardiging van hang- en sluitwerk 3.2 G100
2875 Vervaardiging van overige producten van metaal n.e.g. p.o.= 200 m2 3.1 G50
Vervaardiging van overige producten van metaal n.e.g. p.o.> 200 m2 3.2 G100
29 Vervaardiging van machines en apparaten
Cat Milieu-
aspect
2911 Vervaardiging en revisie van motoren en turbines (geen motoren voor vliegtuigen, motorvoertuigen en -fietsen) p.o. > 2.000 m2 4.1 G200
2921 Vervaardiging van industriële ovens en branders, p.o. > 2.000 m2 4.1 G200
2922 Vervaardiging van hijs-, hef- en andere transportwerktuigen,
p.o. > 2.000 m2
4.1 G200
2932 Vervaardiging van landbouwmachines en -werktuigen (geen tractoren),
p.o. > 2.000 m2
4.1 G200
2955 Vervaardiging van machines en apparaten voor de productie van papier, karton en papier- en kartonwaren, p.o. 2.000 m2 4.1 G200
2956 Vervaardiging van overige machines en apparaten n.e.g. voor specifieke industriële activiteiten, p.o. > 2.000 m2 4.1 G200
30 Vervaardiging van elektrische en optische apparaten en instrumenten
Cat Milieu-
aspect
3002 Vervaardiging van computers 2 G-GE30
31 Vervaardiging van overige elektrische machines, apparaten en benodigdheden Cat Milieu-
aspect
3110 Vervaardiging van elektromotoren en elektrische generatoren en transformatoren 4.1 G-GE200
3130 Vervaardiging van geïsoleerde kabel en draad 4.1 G200
3162 Vervaardiging van koolelektroden 6 GE1500
32 Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparaten en benodigdheden Cat Milieu-
aspect
3210 Vervaardiging van elektronische componenten 3.1 G50
3220 Vervaardiging van zendapparaten voor televisie en radio en van apparaten voor lijntelefonie en -telegrafie 3.1 G50
33 Vervaardiging van medische apparaten en instrumenten, orthopedische artikelen e.d., precisie- en optische instrumenten en uurwerken Cat Milieu-
aspect
3310.1 Tandtechnische bedrijven 2 G-GE30
3310.2 Vervaardiging van medische apparaten en instrumenten en overige orthopedische en protheseartikelen 2 G-GE30
3320 Vervaardiging van meet-, regel- en controleapparaten (niet voor de bewaking van industriële processen) 2 G30
3350 Vervaardiging van uurwerken 2 G30
34 Vervaardiging van transportmiddelen
Cat Milieu-
aspect
3420.1 Carrosseriebouw 4 G200
3420.2 Vervaardiging van aanhangwagens en opleggers 4 G200
35 Vervaardiging van transportmiddelen (geen auto's, aanhangwagens en opleggers) Cat Milieu-
aspect
3511 Nieuwbouw en reparatie van metalen schepen > 25 m1, baggermaterieel, booreilanden e.d. 5.1 G500
3512 Nieuwbouw en reparatie van sport- en recreatievaartuigen, metaal < 25 m1 4.1 G200
3542 Vervaardiging van fietsen 3.2 G100
3543 Vervaardiging van invalidenwagens 3.2 G100
3550 Vervaardiging van overige transportmiddelen n.e.g. 3.2 G100
36 Vervaardiging van meubels; vervaardiging van overige goederen n.e.g. Cat Milieu-
aspect
3611 Vervaardiging van zitmeubels 3.2 G100
3612.1 Interieurbouw 3.2 G100
3612.2 Vervaardiging van bedrijfsmeubels 3.2 G100
3615 Vervaardiging van matrassen 3.2 G100
3622 Vervaardiging van sieraden e.d. (geen imitatiesieraden) 2 GE30
3630 Vervaardiging van muziekinstrumenten 2 G-GE30
3663.1 Sociale werkvoorziening 2 G-GE30
3663.2 Vervaardiging van overige goederen n.e.g. 3.1 G50
37 Voorbereiding tot recycling
Cat Milieu-
aspect
3720 Voorbereiding tot recycling van afval (geen metaalafval) 4.2 G300
40 Productie en distributie van elektriciteit, aardgas en water Cat Milieu-
aspect
4000.1 Centrale productie van elektriciteit (olie/gas) > 75 MW 5.1 G500
4000.2 Decentrale productie van elektriciteit, stoom en warm water 5.1 G500
4000.3 Distributie van elektriciteit, aardgas, stoom en warm water 4.2 G300
41 Winning en distributie van water
Cat Milieu-
aspect
4100 Winning en distributie van water 3.1 G50
45 Bouwnijverheid
Cat Milieu-
aspect
4511.1 Slopen van bouwwerken b.o. < 2000 m2 3.1 G50
Slopen van bouwwerken b.o. > 2000 m2 3.2 G100
4511.2 Grondverzet b.o. < 2000 m2 3.1 G50
Grondverzet b.o. > 2000 m2 3.2 G100
4521.1 Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw < 2000 m2 3.1 G50
Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw > 2000 m2 3.2 G100
4521.3 Leggen van kabels en buizen < 2000 m2 3.1 G50
Leggen van kabels en buizen > 2000 m2 3.2 G100
4522 Dakdekken en bouwen van dakconstructies < 2000 m2 3.1 G50
Dakdekken en bouwen van dakconstructies > 2000 m2 3.2 G100
4523.1 Aanleggen van wegen, luchthavens, spoorwegen en sportterreinen < 2000 m2 3.1 G50
Aanleggen van wegen, luchthavens, spoorwegen en sportterreinen > 2000 m2 3.1 G50
4523.2 Stratenmaken < 2000 m2 3.1 G50
Stratenmaken > 2000 m2 3.2 G100
4525.1 Heien en andere funderingswerkzaamheden < 2000 m2 3.1 G50
Heien en andere funderingswerkzaamheden > 2000 m2 3.2 G100
4525.2 Vlechten van betonstaal < 2000 m2 3.1 G50
Vlechten van betonstaal > 2000 m2 3.2 G100
4525.4 Overige gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw n.e.g. < 2000 m2 3.1 G50
Overige gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw n.e.g. > 2000 m2 3.2 G100
4531 Elektrotechnische bouwinstallatie < 2000 m2 3.1 G50
Elektrotechnische bouwinstallatie > 2000 m2 3.2 G100
4532 Isolatiewerkzaamheden < 2000 m2 3.1 G50
Isolatiewerkzaamheden > 2000 m2 3.2 G100
4533.1 Loodgieters-, fitterswerk; installatie van sanitair < 2000 m2 3.1 G50
Loodgieters-, fitterswerk; installatie van sanitair > 2000 m2 3.2 G100
4533.2 Installatie centrale verwarmings-/luchtbehandelingsapparaten < 2000 m2 3.1 G50
Installatie centrale verwarmings-/luchtbehandelingsapparaten > 2000 m2 3.2 G100
4534 Overige bouwinstallatie < 2000 m2 3.1 G50
Overige bouwinstallatie > 2000 m2 3.2 G100
4541 Stukadoren < 2000 m2 3.1 G50
Stukadoren > 2000 m2 3.2 G100
4542 Timmeren < 2000 m2 3.1 G50
Timmeren > 2000 m2 3.2 G100
4544 Schilderen en glaszetten < 2000 m2 3.1 G50
Schilderen en glaszetten > 2000 m2 3.2 G100
4545 Overige afwerking van gebouwen < 2000 m2 3.1 G50
Overige afwerking van gebouwen > 2000 m2 3.2 G100
50 Reparatie van consumentenartikelen en handel
Cat Milieu-
aspect
5020.1 Auto-onderdelenservicebedrijven 2 G30
5020.2 Bandenservicebedrijven 2 G30
5020.3 Reparatie van specifieke auto-onderdelen 2 G30
5020.4 Carrosserieherstel 3.2 G100
5020.5 Overig onderhoud en slepen van auto's 2 G30
5030.1 Groothandel en handelsbemiddeling in auto-onderdelen en -accessoires 2 G30
5030.2 Groothandel en handelsbemiddeling in banden 2 G30
5040.1 Groothandel en handelsbemiddeling in motorfietsen en onderdelen en accessoires daarvan 2 G30
51 Groothandel en handelsbemiddeling (niet in auto's en motorfietsen)
Cat Milieu-aspect
5121.5 Groothandel in veevoeder (geen ruw-, meng- en krachtvoeder) < 500 t/u 3.1 G50
Groothandel in veevoeder (geen ruw-, meng- en krachtvoeder) > 500 t/u 4.2 G300
5121.8 Groothandel in overige akkerbouwproducten < 500 t/u 3.1 G50
Groothandel in overige akkerbouwproducten > 500 t/u 4.2 G300
5122 Groothandel in bloemen en planten 2 G30
5123.1 Groothandel in levend vee 3.2 G100
5123.2 Groothandel in huisdieren, siervissen, siervogels en wilde dieren 3.2 G100
5124.1 Groothandel in huiden en vellen 3.1 GE50
5131.1 Groothandel in groenten en fruit 3.1 GV50
5132 Groothandel in vlees/vleeswaren, pluimvee, wild/gevogelte (niet levend) 3.1 GV50
5133.1 Groothandel in zuivelproducten, spijsoliën en -vetten 3.1 GV50
5134 Groothandel in dranken 2 G30
5136 Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk 2 G30
5137 Groothandel in koffie/thee/cacao/specerijen (geen ruwe tropische producten) 2 G30
5138.1 Groothandel in snacks 2 G30
5138.3 Gespecialiseerde groothandel in overige voedings-/genotmiddelen n.e.g. 2 G30
5139 Groothandel in voedings- en genotmiddelen algemeen assortiment 2 G30
5142.1 Groothandel in bovenkleding 2 G30
5142.3 Groothandel in onderkleding 2 G30
5142.6 Groothandel in textielwaren algemeen assortiment 2 G30
5143.2 Groothandel in audio- en videoapparaten 2 G30
5143.3 Groothandel in beeld- en geluidsdragers 2 G30
5143.4 Groothandel in verlichtingsartikelen 2 G30
5143.5 Groothandel in overige elektrische huishoudelijke apparaten 2 G30
5146.2 Groothandel in medische en tandheelkundige instrumenten, verpleeg- en orthopedische artikelen en laboratoriumbenodigdheden 2 G30
5147.1 Groothandel in sportartikelen (geen watersportartikelen) 2 G30
5147.4 Groothandel in speelgoed 2 G30
5147.5 Groothandel in optische artikelen 2 G30
5147.8 Groothandel in muziekinstrumenten 2 G30
5147.9 Groothandel in huismeubilair 2 G30
5148.1 Groothandel in woningtextiel en vloerbedekking 2 G30
5148.3 Groothandel in papier- en kartonwaren (geen verpakkingsmateriaal) 2 G30
5148.4 Groothandel in boeken, tijdschriften en ander drukwerk 2 G30
5148.5 Groothandel in kantoor- en schoolbenodigdheden (geen schoolboeken, kantoormeubels en -machines) 2 G30
5148.6 Groothandel in fietsen en bromfietsen 2 G30
5148.7 Groothandel in overige non-food consumentenartikelen n.e.g. 2 G30
5151.2 Groothandel in vloeibare en gasvormige brandstoffen o.c. < 100.000 m3 4.1 GV200
Groothandel in vloeibare en gasvormige brandstoffen o.c. > 100.000 m3 5.1 GV500
5151.3 Groothandel in minerale olieproducten (geen brandstoffen) 3.2 GE100
5152.2 Groothandel in ferrometalen en -halffabrikaten 3.2 G100
5152.3 Groothandel in non-ferrometalen en -halffabrikaten 3.2 G100
5153.1 Groothandel in hout en plaatmateriaal b.o. < 2000 m2 2 G30
Groothandel in hout en plaatmateriaal b.o. > 2000 m2 3.1 G50
5153.2 Groothandel in verf en verfwaren b.o. < 2000 m2 2 G30
Groothandel in verf en verfwaren b.o. > 2000 m2 3.1 G50
5153.3 Groothandel in vlakglas b.o. < 2000 m2 2 G30
Groothandel in vlakglas b.o. > 2000 m2 3.1 G50
5153.4 Groothandel in zand en grind b.o. < 200 m2 2 G30
Groothandel in zand en grind b.o. < 200 m2 3.2 G100
5153.5 Groothandel in tegels en plavuizen b.o. < 2000 m2 2 G30
Groothandel in tegels en plavuizen b.o. > 2000 m2 3.1 G50
5153.6 Groothandel in sanitaire artikelen/installatiemateriaal b.o. < 2000 m2 2 G30
Groothandel in sanitaire artikelen/installatiemateriaal b.o. > 2000 m2 3.1 G50
5153.7 Groothandel gespecialiseerd in overige bouwmaterialen b.o. < 2000 m2 2 G30
Groothandel gespecialiseerd in overige bouwmaterialen b.o. > 2000 m2 3.1 G50
5153.8 Groothandel in bouwmaterialen algemeen assortiment b.o. < 2000 m2 2 G30
Groothandel in bouwmaterialen algemeen assortiment b.o. > 2000 m2 3.1 G50
5154.1 Groothandel in ijzer- en metaalwaren b.o. < 2000 m2 2 G30
Groothandel in ijzer- en metaalwaren b.o. < 2000 m2 3.1 G50
5154.2 Groothandel in verwarmingsapparaten b.o. < 2000 m2 2 G30
Groothandel in verwarmingsapparaten b.o. < 2000 m2 3.1 G50
5155.1 Groothandel in chemische grondstoffen en chemicaliën voor industriële toepassing 3.2 GV100
5155.2 Groothandel in bestrijdingsmiddelen en kunstmeststoffen 2 GR-S-G-GV100
5156.2 Groothandel in papier en karton 2 G30
5157.1 Groothandel in autosloopmateriaal b.o. < 1000 m2 3.1 G50
Groothandel in autosloopmateriaal b.o. > 1000 m2 3.2 G100
5157.2 Groothandel in ijzer- en staalschroot en oude non-ferrometalen b.o. < 1000 m2 3.1 G50
Groothandel in ijzer- en staalschroot en oude non-ferrometalen b.o. > 1000 m2 3.2 G100
5157.3 Groothandel in overige oude materialen en afvalstoffen b.o. < 1000 m2 3.1 G50
Groothandel in overige oude materialen en afvalstoffen b.o. < 1000 m2 3.2 G100
5161 Groothandel in gereedschapswerktuigen 3 G50
5164.1 Groothandel in computers en -randapparaten e.d. 3.1 G50
5164.3 Groothandel in kantoormeubels 3.1 G50
5165.2 Groothandel in machines voor de productie van voedings- en genotmiddelen (geen verpakkingsmachines) 3.1 G50
5165.3 Groothandel in intern transportmaterieel 3.1 G50
5165.4 Groothandel in machines en apparaten warmte-,koel- en vriestechniek 3.1 G50
5165.5 Groothandel in verbrandingsmotoren, pompen en compressoren 3.1 G50
5165.6 Groothandel in appendages, technische toebehoren e.d. 3.1 G50
5165.7 Groothandel in elektromotoren, elektrotechnische en elektronische instrumenten, schakelkasten en ander installatiemateriaal 3.1 G50
5165.8 Groothandel in meet- en regelapparaten 3.1 G50
5165.9 Groothandel in overige machines en apparaten voor industrie/ handel 3.1 G50
5166 Groothandel in landbouwmachines, -werktuigen en -tractoren 3.1 G50
5171.2 Groothandel in scheepsbenodigdheden en visserijartikelen 2 G30
5171.3 Groothandel in emballage 2 G30
5171.4 Groothandel in vakbenodigdheden n.e.g. 2 G30
5171.5 Overige gespecialiseerde groothandel n.e.g. 2 G30
5172.2 Niet-gespecialiseerde groothandel in overige goederen 2 G30
52 Detailhandel en reparatie van consumentenartikelen (geen auto's, motorfietsen en motorbrandstoffen) Cat Milieu-aspect
5261 Postorderbedrijven 3.1 G50
5263.1 Colportage 3.1 G50
5263.2 Straathandel 3.1 G50
5271 Reparatie van schoeisel en lederwaren 1 G10
5272 Reparatie van elektrische huishoudelijke apparaten 1 G10
5273 Reparatie van uurwerken en juweliersartikelen 1 G10
5274 Reparatie van consumentenartikelen n.e.g. 1 G10
60 Vervoer, opslag en communicatie
Cat Milieu-
aspect
6010 Vervoer per spoor 4.2 G-GV300
6021.1 Openbaar personenvervoer over de weg 3.2 G100
6021.2 Geregeld besloten personenvervoer over de weg 3.2 G100
6022 Ongeregeld personenvervoer per taxi 2 G30
6023 Ongeregeld personenvervoer per autobus 3.2 G100
6024.1 Verhuisvervoer b.o, < 1000 m2 3.1 G50
Verhuisvervoer b.o, > 1000 m2 3.2 G100
6024.2 Goederenvervoer over de weg (geen verhuisvervoer) b.o, < 1000 m2 3.1 G50
Goederenvervoer over de weg (geen verhuisvervoer) b.o, > 1000 m2 3.2 G100
63 Dienstverlening voor het vervoer
Cat Milieu-
aspect
6311.2 Laad-, los- en overslagactiviteiten (geen zeeschepen) opslag < 2000 m2 4.2 G300
Laad-, los- en overslagactiviteiten (geen zeeschepen) opslag > 2000 m2 5.2 G700
6312.1 Opslag in tanks 3.1 G50
6312.2 Opslag in koelhuizen e.d. 3.1 G50
6312.3 Opslag (geen opslag in tanks, koelhuizen e.d.) 3.1 G50
6321 Overige dienstverlening voor het vervoer over land n.e.g. Autoparkeerterreinen parkeergarages 2 G30
Overige dienstverlening voor het vervoer over land n.e.g. Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties) 3.2 G100
64 Post en telecommunicatie
Cat Milieu-
aspect
6411 Nationale postdiensten 2 G30
6412.1 Lokale postdiensten 2 G30
6412.2 Koeriersdiensten 2 G30
71 Verhuur van en handel in onroerend goed, verhuur van roerende goederen en zakelijke dienstverlening Cat Milieu-
aspect
7110.1 Verhuur van personenauto's (geen operational lease) 2 G30
7110.2 Operational lease van personenauto's 2 G30
7121 Verhuur van transportmiddelen vervoer over land (geen personenauto's) 2 G30
7122 Verhuur van schepen 3.1 G50
7123 Verhuur van vliegtuigen 3.1 G50
7132 Verhuur van bouwmachines en -werktuigen 3.1 G50
7133 Verhuur van computers en kantoormachines 3.1 G50
7134.2 Verhuur van machines en werktuigen n.e.g. 3.1 G50
7140.3 Verhuur van leesportefeuilles 2 G30
7140.4 Verhuur van kleding, huisraad e.d. 2 G30
7140.5 Verhuur van overige roerende goederen n.e.g. 2 G30
72 Computerservice- en informatietechnologiebureaus e.d.
Cat Milieu-
aspect
7250 Onderhoud en reparatie van computers en kantoormachines 1 G10
73 Speur- en ontwikkelingswerk
Cat Milieu-
aspect
7310.1 Speur- en ontwikkelingswerk op het gebied van landbouw en visserij 2 G-GE30
7310.3 Medisch en farmacologisch speur- en ontwikkelingswerk 2 G-GE30
7310.4 Overig natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk 2 G-GE30
74 Overige zakelijke dienstverlening
Cat Milieu-
aspect
7470.1 Reiniging van gebouwen 3.1 GE50
7470.2 Reiniging van transportmiddelen en overige reiniging n.e.g. 3.1 GE50
7481.1 Fotografie 2 G30
7481.3 Ontwikkelcentrales 2 G30
90 Milieudienstverlening, cultuur, recreatie en overige dienstverlening
Cat Milieu-
aspect
9000.1 Afvalwaterinzameling en –behandeling <1000.000 i.e. 4.1 GE200
Afvalwaterinzameling en –behandeling 1000.000 – 3000.000 i.e. 4.2 GE300
Afvalwaterinzameling en –behandeling >3000.000 i.e. 5.1 GE500
9000.2 Afvalinzameling 3.1 G-GE50
9000.3 Afvalverwerking
- kabelbranderijen 3.2 GE100
- Vuilstorten 4.2 G-GE300
- Vuiloverslagstations 4.2 G-GE300
- Composteerbedrijven: - niet belucht v.c < 5.000 ton/jr. 4.2 GE300
v.c. 5.000 tot 20.000 ton/jr. 5.2 GE700
v.c. > 20.000 ton/jr. 4.1 GE-S200
92 Cultuur, sport en recreatie
Cat Milieu-
aspect
9211.1 Productie van (video)films (geen televisiefilms) 2 G30
9220.1 Omroeporganisaties 2 G30
93 Overige dienstverlening
Cat Milieu-
aspect
9301.1 Wasserijen en linnenverhuur 3.1 G50
9301.2 Chemische wasserijen en ververijen 2 G-GE30
9301.3 Wasverzendinrichtingen 2 G30
9301.3 Wassalons, wasserettes 1 G10

1.2 Toelichting op Staat van bedrijfsactiviteiten

Inleiding


In dit bestemmingsplan wordt de toelaatbaarheid van bedrijven en bedrijfsactiviteiten gekoppeld aan een "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen". Dit is een lijst waarin de binnen de gemeente Nijmegen voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu zijn ingedeeld in een aantal categorieën. Omdat de "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen" wordt gebruikt voor de milieuzonering in het kader van bestemmingsplannen zijn hierbij alleen de ruimtelijk relevante milieuaspecten van belang:

  • geluid;
  • geur;
  • stof;
  • gevaar (vooral brand en explosiegevaar);
  • verkeer;
  • visuele aspecten.

Gebruikte bronnen


Als belangrijkste bron bij het opstellen van de "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen" is gebruik gemaakt van de lijst van bedrijfstypen uit de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten van 16 april 2007 (het Groene Boekje). In deze uitgave worden voor een groot aantal bedrijfstypen en activiteiten richtafstanden ten opzichte van een rustige woonwijk gegeven, uitgaande van functiescheiding. Uitgangspunt hierbij is de hoofdactiviteit van het desbetreffende bedrijf. Daarbij is ervan uitgegaan dat de bedrijven ter voorkoming van hinder en/of gevaar die technieken toepassen, die tenminste thans als het meest gebruikelijk worden beschouwd. In de praktijk blijkt dat vaak de wat zwaardere bedrijfscategorieën al gebruik maken van de Best Beschikbare Technieken (BBT) voor de meest milieubelastende activiteiten.


In de "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen" is voor de indeling van de bedrijven naar activiteiten, evenals in de VNG-publicatie, uitgegaan van de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) uit 1999, waarvan in de VNG-publicatie overigens op enkele punten is afgeweken.


Model Nijmegen


De lijst Model Nijmegen gaat net zoals voorgenoemde uitgave van de VNG uit van een rustige woonwijk. In de lijst Model Nijmegen is principieel niet afgeweken van de hindercirkels per bedrijfsactiviteit (gevaar, geur, geluid, stof, verkeer en visueel) zoals vermeld in de VNG-publicatie.

De lijst die hier is opgesteld als "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen" deelt de bedrijven in een vijftal categorieën en een zevental subcategorieën in. Categorie 1 heeft betrekking op bedrijven die geen hinder van belang veroorzaken en categorie 4 en 5 op de potentieel milieuhinder veroorzakende zware bedrijven, meestal fabrieken. In het uitgangspunt voor deze lijst (zie bronnen) heeft men in de lijst van VNG ook nog categorie 6 bedrijven opgenomen. Deze komen echter binnen Nijmegen niet voor en zijn ook niet te verwachten. Deze zijn daarom in de "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen" niet opgenomen.

Het verschil van deze lijst Model Nijmegen ten opzichte van de lijst van bedrijfsactiviteiten als in de VNG-publicatie zijn:

  • bedrijven die niet in Nijmegen voorkomen, zijn niet in deze lijst Model Nijmegen opgenomen, indien deze zich in de toekomst wel binnen Nijmegen willen vestigen zal dit van geval tot geval worden afgewogen;
  • dienstverlenende bedrijven, begraafplaatsen, kantoren, detailhandel, horecabedrijven, maatschappelijke voorzieningen, agrarische bedrijven en culturele functies zijn niet in deze lijst Model Nijmegen opgenomen. Deze functies krijgen een eigen bestemming krijgen en vallen in het bestemmingsplan niet onder de bedrijven;
  • activiteiten die niet plaatsgebonden zijn, zijn wel vermeld in de lijst maar krijgen niet vanzelfsprekend een bedrijfsbestemming.

N.B. De Staat van Bedrijfsactiviteiten bij dit bestemmingsplan is aangepast ten opzichte van de Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen. Garagebedrijven en benzineservicestations (met en zonder lpg) zijn niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen en daarmee niet algemeen toegestaan binnen de bedrijfsbestemming. Alleen door een aanduiding of een specifieke bestemming op te nemen kunnen deze bedrijven alsnog worden toegestaan. Dergelijke bedrijven hebben namelijk veelal een dermate ruimtelijke uitstraling dat deze bedrijven alleen op specifieke locaties worden toegestaan.


Categorie-indeling en criteria voor de toelaatbaarheid van bedrijven


In de VNG-publicatie zijn de 10 richtafstanden van de lijst van bedrijfstypen teruggebracht tot zes hoofdcategorieën welke hieronder vermeld staan:

categorie 1 bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving toelaatbaar zijn in woonwijken.
categorie 2 bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving toelaatbaar zijn tussen of onmiddellijk naast woonbebouwing, echter alleen in gebieden met gemengde functies.
categorie 3 bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving in enige mate ruimtelijk gescheiden dienen te zijn van woonwijken en dienen te zijn voorzien van een eigen autoverbinding met de hoofd en/of verzamelwegen.
categorie 4 bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving op behoorlijke afstand van woonwijken gesitueerd dienen te zijn.
categorie 5 bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op grote afstand van woonwijken gesitueerd dienen te zijn. De aan te houden afstanden dienen per geval te worden bepaald.
categorie 6 komen in Nijmegen niet voor.

In tegenstelling echter tot de VNG uitgave van 2001 zijn thans deze hoofdcategorieën 3, 4 een 5 verdeeld in de subcategorieën 3.1, 3.2, 4.1, 4.2, 4.3, 5.1, 5.2 en 5.3 ieder met hun eigen richtafstanden ten opzichte van gevoelige objecten in een rustige woonwijk en gemengd gebied als hieronder aangegeven:

milieucategorie richtafstanden
rustige wijk gemengd gebied
1 10 m 0 m
2 30 m 10 m
3.1 50 m 30 m
3.2 100 m 50 m
4.1 200 m 100 m
4.2 300 m 200 m
5.1 500 m 300 m
5.2 700 m 500 m
5.3 1000 m 700 m

De richtafstanden die gelden ten opzichte van een rustige woonwijk, kunnen zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat, met één afstandsstap worden verlaagd indien sprake is omgevingstype gemengd gebied. Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen, behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied. Hier kan de verhoogde milieubelasting voor geluid de toepassing van kleinere richtafstanden rechtvaardigen. Geluid is voor de te hanteren afstand van milieubelastende activiteiten veelal bepalend.

Opgemerkt over het bovenstaande dient wel te worden dat indien er sprake is van bedrijvigheid die onder het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen vallen, dan wel voor met name genoemde A-inrichtingen (gezoneerd) als opgenomen in het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer van geval tot geval moet worden bepaald hoe groot de hinder-/gevarencontour is. Er kan dan niet alleen maar rekening worden gehouden met de in de voorgaande staten vermelde afstanden.

Opzet van de Staat van bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen

In de Staat van bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen is de categorie-indeling weergegeven op grond van bedrijfsactiviteiten. Hiervoor is gebruikgemaakt van de SBI codes 1999. Deze indeling wordt hier gebruikt om bedrijfsactiviteiten in te kunnen delen. Het kan dus voorkomen dat de activiteiten binnen een bedrijf in twee of meer verschillende groepen volgens de SBI-indeling vallen. In die gevallen geldt dan de hoogste categorie van deze Staat van Bedrijfsactiviteiten. Indien de bedrijfsonderdelen duidelijk ruimtelijk van elkaar kunnen worden gescheiden, kunnen de bedrijfsonderdelen echter ook apart worden ingedeeld.

In de staat van bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen is zoals eerder vermeld eveneens uitgegaan van zonering (afstandscriteria/hindercirkels) ten opzichte van een rustige woonwijk als vermeld in de VNG-publicatie.

Flexibiliteit

De Staat van Bedrijfsactiviteiten blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder door bedrijfsactiviteiten in te schatten. Het is bovendien tijdgebonden. In de praktijk komt het dan ook voor dat een bepaald bedrijf als gevolg van een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een milieuvriendelijke werkwijze of bijzondere voorzieningen minder hinder veroorzaakt dan in de Staat van Bedrijfsactiviteiten is verondersteld. Tevens kunnen de richtafstanden wanneer sprake is van een gemengd gebied met één afstandsstap worden verlaagd. In de regels is daarom bepaald dat burgemeester en wethouders ontheffing kunnen verlenen om bedrijven in een naastgelegen hogere categorie dan wel een bedrijf wat niet voorkomt op de Staat van bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen toe te staan. De voorwaarde(n) daarbij is dat de bedrijfsactiviteiten naar hun aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de bedrijven als bedoeld in de betreffende categorie.

Bijlage 2 Staat Van Horecabedrijven

2.1. Staat van horeca-activiteiten

Categorie 1: lichte horeca

Bedrijven die beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. Deze bedrijven zijn in beginsel alleen overdag en 's avonds geopend (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden). Onder lichte horeca wordt geen detailhandel en/of ondersteunende horeca verstaan. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:

1a. Lichte horeca

automatiek;

broodjeszaak;

cafetaria;

croissanterie;

koffiebar;

lunchroom;

ijssalon;

snackbar;

tearoom;

traiteur.

1b. Overige lichte horeca

bistro;

restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice);

hotel of pension.

Categorie 2: middelzware horeca

Bedrijven die aanzienlijke hinder kunnen veroorzaken voor omwonenden. Deze hinder kan onder andere bestaan uit openingstijden 's nachts en/of verkeersaantrekkende werking. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:

2a. Middelzware horeca

bar;

bierhuis;

biljartcentrum;

café;

proeflokaal;

shoarma/grillroom;

zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen).

2b. Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking

bedrijven genoemd onder categorie 1a, 1b en 2a met een bedrijfsoppervlak van meer dan 250 m²;

restaurant met bezorg- en/of afhaalservice (o.a. pizzeria, chinees, McDrive).

Categorie 3: zware horeca

Bedrijven die grote hinder veroorzaken voor omwonenden. Deze hinder bestaat onder andere uit een combinatie van openingstijden 's nachts èn verkeersaantrekkende werking:

dancing;

discotheek;

nachtclub;

partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen).

2.2. Toelichting op Staat van horeca-activiteiten

Milieuzonering van horeca-activiteiten

De problematiek van hinder door horecabedrijven onderscheidt zich als zodanig nauwelijks van de problematiek van hinder veroorzaakt door "gewone" (niet agrarische) bedrijven. Bij het opstellen van de in de regels opgenomen Staat van horeca-activiteiten en het daarmee samenhangende toelatingsbeleid is daarom nauw aangesloten bij de Staat van Bedrijfsactiviteiten die al veel langer in bestemmingsplannen wordt toegepast. Het vestigen van horecabedrijven middels een bestemmingsplan is ruimtelijk relevant om vormen van hinder te voorkomen. Verdere regulering van individuele bedrijven vindt plaats middels de Wet milieubeheer en de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) welke mogelijkheden biedt om vormen van hinder te voorkomen. De milieuzonering van horecabedrijven in het bestemmingsplan richt zich in aanvulling op de beide genoemde instrumenten met name op de volgende vormen van hinder:

geluid;

geur;

verkeer.

Analoog aan de regeling voor "gewone" bedrijven worden bij de uitwerking van een ruimtelijk beleid voor hinderlijke horeca-activiteiten drie stappen onderscheiden:

indelen van activiteiten in ruimtelijk relevante hindercategorieën;

onderscheiden van gebiedstypen met een verschillende hindergevoeligheid;

uitwerken van een beleid in hoofdlijnen: in welke gebieden zijn welke categorieën in het algemeen toelaatbaar.

De onderstaande toelichting gaat nader in op de gehanteerde hindercategorieën en het algemene toelatingsbeleid voor deze categorieën. In het bestemmingsplan vindt de verdere ruimtelijke afweging per locatie plaats.

Gehanteerde criteria

Voor een indicatie van de mate van hinder veroorzaakt door horeca-activiteiten biedt de basiszoneringslijst uit de VNG-publicatie "bedrijven en milieuzonering" een goed vertrekpunt. De daar gehanteerde, nogal grove benadering behoeft echter voor een in de praktijk bruikbare Staat van horeca-activiteiten aanvulling en nadere motivering. In aanvulling op de gegevens uit de VNG-publicatie is gebruik gemaakt van de volgende ruimtelijk relevante criteria:

de voor verschillende soorten horeca-inrichtingen over het algemeen gebruikelijke openingstijden. Het Besluit horecabedrijven en de circulaire industrielawaai hanteren voor de dag-, avond- en nachtperiode verschillende milieunormen;

de mate waarin een bedrijfstype naar verwachting bezoekers en in het bijzonder bezoekers per auto en/of brommers (scooters) aantrekt.

Categorieën van horeca-activiteiten

Mede op grond van bovengenoemde criteria worden in de Staat van horeca-activiteiten de volgende drie categorieën onderscheiden (onderverdeeld in subcategorieën):

Categorie 1: lichte horeca

Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds geopend zijn (in hoofdzaak verstrekking van etenswaren en maaltijden) en slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken: restaurants, cafetaria's, ijssalons en dergelijke. Het gaat om bedrijven die uit het oogpunt van hinder vooral in woongebieden niet wenselijk zijn. In gemengde gebieden en weinig gevoelige gebieden dient mede in relatie tot de verkeersontsluiting een nadere afweging plaats te vinden. In deze categorie zijn de volgende subcategorieën onderscheiden:

horeca die qua ruimtelijke uitstraling vergelijkbaar is met detailhandel, zoals: ijssalons, cafetaria's, snackbars en dergelijke; met name in centrumgebieden kan het in verband met ruimtelijk-functionele aspecten gewenst zijn deze groep als afzonderlijke categorie te beschouwen;

overige lichte horeca, zoals restaurants (zonder bezorg en/of afhaalservice)

Categorie 2: middelzware horeca

Bedrijven die aanzienlijke hinder kunnen veroorzaken voor omwonenden door enerzijds de openingstijden (ook 's nachts) en/of de grote verkeersaantrekkende werking:

cafés, bars, biljartcentra, zalenverhuur e.d. Deze bedrijven zijn over het algemeen alleen toelaatbaar in weinig gevoelige gebieden, zoals centrumgebieden met primair een functie voor detailhandel en voorzieningen.

bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking: grotere restaurants, grotere hotels, McDrives e.d. (bedrijfsoppervlak van meer dan 250 m²). Deze bedrijven zijn vooral toelaatbaar langs grotere verkeerswegen.

Categorie 3: zware horeca

Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts zijn geopend en tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en hetgeen grote hinder voor de omgeving met zich mee kan brengen, zoals: dancings, discotheken en partycentra. Deze bedrijven zijn alleen toelaatbaar in specifiek voor dergelijke bedrijven aangewezen gebieden.

Flexibiliteit

Het is mogelijk dat bepaalde horeca-activiteiten zich aandienen die niet zijn genoemd in de Staat van horeca-activiteiten. Wanneer deze bedrijven wat betreft milieubelasting gelijk kunnen worden gesteld met volgens de bestemmingsregeling toegestane horecabedrijven, kan voor de vestiging van deze bedrijven een ontheffing worden verleend.

Bijlage 3 Parkeernormen

Bepalen van de gemeentelijke parkeernorm

Voor het bepalen van de parkeernorm wordt gebruik gemaakt van de parkeernormen van het CROW (publicatie 182 "Parkeerkencijfers-Basis voor parkeernormering, 3e gewijzigde druk, september 2008). De parkeernormen zijn opgenomen in onderstaande tabel. Daarbij wordt in de gemeente Nijmegen uitgegaan van de volgende uitgangspunten:

  • conform de werkwijze van het CROW wordt ten eerste gekeken naar de stedelijkheidsgraad van de gemeente. Op basis van de CBS-cijfers van de omgevingsadressendichtheid valt Nijmegen in de klasse "stedelijk gebied";
  • ten tweede wordt de stad onderverdeeld in verschillende stedelijke zones. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt naar: centrumgebieden (1), schil/overloopgebieden (2) en rest bebouwde kom (3). Onder de centrumgebieden vallen de binnenstad, Brabantse Poort, Heyendaal, Winkelsteeg en centrum Waalspronggebied. In de regel heeft iedere centrumzone een schil/overloopgebied. Onder rest bebouwde kom vallen alle overige gebieden, niet zijnde centrum- en schil/overloopgebieden. Wat betreft Winkelsteeg en Citadel Waalsprong dienen de grenzen nog vastgelegd te worden (zie kaart stedelijke zones);
  • in de parkeerkencijfers wordt een onderscheid gemaakt in vaste parkeerbehoefte (privé) en publieke parkeerbehoefte (aandeel bezoekers: openbaar). De vormgeving en toegang van parkeerplaatsen moet hierop aansluiten;
  • voor studio's (zelfstandige wooneenheden <50 m2) en seniorenwoningen gelden dezelfde normen als voor goedkope woningen;
  • in afwijking van de CROW normen geldt voor studentenhuisvesting de norm van 0,2 parkeerplaats per eenheid. Deze norm is alleen geldig voor ontwikkelaars die voldoen aan de Campuswet en statutair hebben vastgelegd alleen voor studenten te bouwen. Voor bouwplannen voor studentenhuisvesting die gerealiseerd worden door ontwikkelaars die niet aan de vorengenoemde voorwaarden voldoen, geldt een norm van 0,4 parkeerplaats per eenheid;
  • voor centrumgebieden (1) geldt ten aanzien van wonen boven winkels dat als er geen verandering in het feitelijk aantal m2 bruto woonvloeroppervlak (m2) optreedt, de parkeernorm gesteld is op nul. Er hoeft dan niet te worden voldaan aan de parkeernormen. Als er wel een uitbreiding van het aantal m2 bvo's plaatsvindt, dan gelden de parkeernormen wel;
  • in het centrumgebied van de binnenstad wordt voor nieuwe functies alleen de vaste parkeerbehoefte (privé) berekend. De publieke parkeerbehoefte (aandeel bezoekers: openbaar) wordt in dit deel van de stad opgelost in de openbaar toegankelijke parkeergarages;
  • per functie wordt een minimum en een maximum parkeerbehoefte aangegeven. Dit is de bandbreedte. Voor het bepalen van de gemeentelijke parkeernorm bij een bouwplan wordt standaard uitgegaan van de gemiddelde parkeerbehoefte. De bandbreedte wordt gebruikt bij de beoordeling van ontheffingsaanvragen. In specifieke gevallen kan er beargumenteerd worden afgeweken van het gemiddelde;
  • bij bouwplannen met meerdere verschillende functies wordt voor het bepalen van de gemeentelijke parkeereis een parkeerbalans opgesteld conform de voorgeschreven methode van het CROW.

kaart: stedelijke zones

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP7000-VG02_0003.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP7000-VG02_0004.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP7000-VG02_0005.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP7000-VG02_0006.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP7000-VG02_0007.png"

tabel: parkeernormen

Stedelijke zone Centrum Schil Rest
Min Max Min Max Min Max eenheid1 bezoek2
Woning duur 1,3 1,5 1,5 1,7 1,7 2,0 woning 0,3 pw
Woning midden 1,2 1,4 1,4 1,6 1,6 1,8 woning 0,3 pw
Woning goedkoop/
studio's/seniorenwoningen
1,1 1,2 1,2 1,4 1,3 1,6 woning 0,3 pw
Serviceflat/aanleunwoning 0,3 0,6 0,3 0,6 0,3 0,6 woning 0,3 pw
Kamer verhuur 0,2 0,6 0,2 0,6 0,2 0,6 kamer 0,2 pw
Binnensteden/hoofdwinkel-
gebieden
2,5 3,5 - - - - 100 m2 bvo 85%
Stadsdeelcentra - - 2,8 3,8 3,0 4,0 100 m2 bvo 85%
Wijk-, buurt- en dorpscentra, supermarkt 2,5 4,0 2,5 4,0 2,5 4,0 100 m2 bvo 85%
Bouwmarkt/tuincentrum/kring-loopwinkel - - 2,2 2,7 2,2 2,7 100 m2 bvo
(Week)markt 0,15 0,24 0,15 0,24 0,15 0,24 m kraam 85%
(Commerciële) dienstverlening (kantoren met baliefunctie) 1,5 2,0 2,0 2,5 2,5 3,0 100 m2 bvo 20%
Kantoren (kantoren zonder baliefunctie) 0,8 1,5 1,0 1,7 1,2 1,9 100 m2 bvo 5%
Arbeidsextensieve/
bezoekersextensieve bedrijven
0,4 0,5 0,5 0,6 0,7 0,8 100 m2 bvo 5%
Arbeidsintensieve/
bezoekersextensieve bedrijven
1,0 1,5 1,5 2,0 2,0 2,5 100 m2 bvo 5%
Showroom 0,6 0,8 0,8 1,0 1,2 1,4 100 m2 bvo 35%
Grootschalige detailhandel - - 4,5 6,5 5,5 7,5 100 m2 bvo 85%
Bedrijfsverzamelgebouw 0,8 1,7 0,8 1,7 0,8 1,7 100 m2 bvo 10%
Café/bar/discotheek/cafetaria 4,0 6,0 4,0 6,0 5,0 7,0 100 m2 bvo 90%
Restaurant 8,0 10,0 8,0 10,0 12,0 14,0 100 m2 bvo 80%
Museum/bibliotheek 0,3 0,5 0,5 0,7 0,9 1,0 100 m2 bvo 95%
Bioscoop/theater/schouwburg 0,1 0,2 0,1 0,2 0,2 0,3 zitplaats
Jachthaven 0,5 0,7 0,5 0,7 0,5 0,7 ligplaats
Sporthal (binnen) 1,5 2,0 1,7 2,2 2,0 2,5 100 m2 bvo 95%
Sportveld (buiten) 13,0 27,0 13,0 27,0 13,0 27,0 ha. netto terrein 95%
Dansstudio/sportschool 2,0 3,0 2,0 3,0 3,0 4,0 100 m2 bvo 95%
Squashbanen 1,0 2,0 1,0 2,0 1,0 2,0 baan 90%
Tennisbanen 2,0 3,0 2,0 3,0 2,0 3,0 baan 90%
Golfbaan - - - - 6,0 8,0 hole 95%
Bowlingbaan/biljartzaal 1,5 2,5 1,5 2,5 1,5 2,5 baan/tafel 95%
Stadion 0,04 0,2 0,04 0,2 0,04 0,2 zitplaats 99%
Evenementenhal/beurs-/
congresgebouw
3,0 5,0 4,0 7,0 5,0 10,0 100 m2 bvo 99%
Zwembad 7,0 9,0 8,0 10,0 9,0 11,0 100 m2 opp. basin 90%
Themapark/pretpark 4,0 12,0 4,0 12,0 4,0 12,0 ha. netto terrein 99%
Overdekte speeltuin/hal 3,0 12,0 3,0 12,0 3,0 12,0 100 m2 bvo 90%
Manege - - - - 0,3 0,5 box 90%
Cultureel centrum/wijkgebouw 1,0 3,0 1,0 3,0 1,0 3,0 100 m2 bvo 90%
Ziekenhuis 1,5 1,7 1,5 1,7 1,5 1,7 bed
Verpleeg/verzorgingstehuis 0,5 0,7 0,5 0,7 0,5 0,7 wooneenheid 60%
Arts/maatschap/kruisgebouw/therapeut 1,5 2,0 1,5 2,0 1,5 2,0 behandelkamer 65%
Apotheek 1,7 2,7 1,7 2,7 1,7 2,7 100 m2 bvo
Beroepsonderwijsdag (MBO, ROC, WO, HBO) 20,0 20,0 20,0 20,0 20,0 20,0 collegezaal
Beroepsonderwijsdag (MBO ROC, WO, HBO) 5,0 7,0 5,0 7,0 5,0 7,0 leslokaal
voorbereidend beroepsonderwijsdag (VWO, HAVO, Vbo) 0,5 1,0 0,5 1,0 0,5 1,0 leslokaal
Avondonderwijs 0,5 1,0 0,5 1,0 0,5 1,0 student
Basisonderwijs 0,5 1,0 0,5 1,0 0,5 1,0 leslokaal
Creche/peuterspeelzaal/
kinderdagverblijf
0,6 0,8 0,6 0,8 0,6 0,8 arbeidsplaats
Hotel 0,5 1,5 0,5 1,5 0,5 1,5 kamer
Volkstuin - - - - 0,3 0,3 perceel
Religiegebouw 0,1 0,2 0,1 0,2 0,1 0,2 zitplaats
Begraafplaats/crematorium 15,0 30,0 15,0 30,0 15,0 30,0 gelijktijdige begrafenis/
crematie

1 In de tabel is het aantal parkeerplaatsen per eenheid aangegeven. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in het aantal parkeerplaatsen per woning, kamer, 100 m2 bruto vloeroppervlak, meter kraam, zitplaats, ligplaats, ha. netto terrein, baan, hole, baan/tafel, 100 m2 opp. bassin, box, bed, wooneenheid, behandelkamer, collegezaal, leslokaal, student, arbeidsplaats, perceel of gelijktijdige begrafenis/crematie.

2 Het “aandeel bezoekers” staat voor het percentage of het aantal bezoekers waarmee in het kencijfer rekening is gehouden. Het weergegeven kencijfer is dus inclusief bezoekersparkeren.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Actualisatie

In het kader van de actualisatie van bestemmingsplannen worden de ruim 600 vigerende bestemmingsplannen voor de bestaande stad de komende jaren teruggebracht tot 20 nieuwe bestemmingsplannen. Voor het plangebied Nijmegen Bottendaal-Galgenveld zijn momenteel 53 bestemmingsplannen vigerend, waarvan 6 moederplannen en 47 deelplannen. Met de actualisatie van Nijmegen Bottendaal-Galgenveld wordt het aantal bestemmingsplannen voor dit gebied gereduceerd tot een plan.

1.2 Plangebied

Het plangebied Nijmegen Bottendaal-Galgenveld (zie figuur 1) wordt begrensd door:

  • aan de westzijde door de plangrens van Nijmegen Midden, de spoorlijn (met bijbehorende gronden, rangeerterreinen en moestuincomplexen) en de Van Diemerbroeckstraat (zonder de busbaan);
  • aan de noordzijde door de Van Schaeck Mathonsingel (exclusief weg) en het Keizer Karelplein (exclusief plein);
  • aan de oostzijde door de Groesbeekseweg (inclusief weg);
  • aan de zuidzijde door de Groenewoudseweg (inclusief weg).

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP7000-VG02_0001.png"

1.3 Raamwerk

Voorafgaand aan het bestemmingsplan is het Raamwerk Nijmegen Bottendaal-Galgenveld opgesteld. Het Raamwerk Nijmegen Bottendaal-Galgenveld d.d. november 2007 wordt geacht deel uit te maken van deze plantoelichting.

1.4 Leeswijzer

In aanvulling op het Raamwerk Nijmegen Bottendaal-Galgenveld vindt in deze plantoelichting een juridische vertaalslag van het geldende (gemeentelijke) beleid plaats.

  • In hoofdstuk 2 wordt allereerst de plansystematiek belicht, waarbij het uitgangspunt van een flexibel en toekomstgericht bestemmingsplan wordt toegelicht aan de hand van de verschillende soorten bestemmingen en de flexibiliteitsregels.
  • In hoofdstuk 3 wordt de in het plangebied dominerende Woonfunctie besproken. Het gaat daarbij om de bij deze functie behorende bestemmingen en de bijbehorende uitgangspunten.
  • In hoofdstuk 4 komen de Economische en maatschappelijke functies aan bod, waarbij het vooral gaat om de uitgangspunten per functie en welke bestemmingen hiervoor zijn opgenomen.
  • In hoofdstuk 5 staat de Openbare ruimte centraal en wordt aangegeven in welke bestemmingen deze is opgedeeld.
  • Hoofdstuk 6 betreft de Groene ruimte van het plan en de daarin voorkomende functies. Er wordt ingegaan op de functie van het groen in de wijk, maar ook op het groen in groter verband.
  • In hoofdstuk 7 staat het Oppervlakte- en grondwater centraal. Het betreft de met het Waterschap Rivierenland overeengekomen waterparagraaf. Naast het waterbeleid, het afkoppelbeleid en de waterhuishouding binnen het plangebied wordt hierin aandacht besteed aan de wijze waarop het grondwaterbeschermingsgebied, de waterwinning en de (toekomstige) infiltratievoorzieningen in het bestemmingsplan worden geregeld.
  • In hoofdstuk 8 wordt nader ingegaan op de cultuurhistorie. Dit onderwerp is, met name door de aanwijzing van "de 19e eeuwse schil" als beschermd stadsbeeld/stadsgezicht, belangrijk voor het gebied. Daarnaast wordt in dit hoofdstuk aandacht besteed aan archeologie.
  • In hoofdstuk 9 komen, aanvullend op het Raamwerk Nijmegen Bottendaal-Galgenveld, Milieu-aspecten aan de orde.
  • In hoofdstuk 10 wordt nader ingegaan op de Ontwikkelingslocaties. Hierbij wordt in eerste instantie bekeken in hoeverre de ontwikkelingen concreet genoeg zijn om op te nemen in het bestemmingsplan en op welke wijze dit dan gebeurt.
  • In hoofdstuk 11 tenslotte, komt de Uitvoerbaarheid aan de orde. De economische uitvoerbaarheid is reeds belicht in het Raamwerk Nijmegen Bottendaal-Galgenveld. De resultaten van inspraak en vooroverleg met betrekking tot het voorontwerp van het bestemmingsplan geven de maatschappelijke uitvoerbaarheid weer.

Hoofdstuk 2 Plansystematiek

2.1 Algemeen

De planvorm is er op gericht om alle aanwezige functies in het plangebied te voorzien van een zodanige bestemmingsregeling dat enerzijds in zekere mate ontwikkelingen mogelijk zijn en anderzijds de ruimtelijke kwaliteit en de leefbaarheid voldoende gewaarborgd blijven. Uitgangspunt is een flexibel en toekomstgericht bestemmingsplan.

Het plangebied Nijmegen Bottendaal-Galgenveld betreft bestaand stedelijk gebied. Het plangebied bestaat in hoofdzaak uit de functie wonen. Daarnaast zijn er diverse andere functies: bedrijven, kantoren, detailhandel, dienstverlening, horeca, maatschappelijke voorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, verkeersvoorzieningen, nutsvoorzieningen en de spoorweg met het rangeerterrein. Voor alle voorkomende functies geldt dat een reële uitbreidingsmogelijkheid wordt geboden, tenzij dit onaanvaardbare hinder voor omliggende functies oplevert en, voor zover het het noordelijkste deel van het plangebied betreft, dit binnen het kader van het "Stand still/step forward"-principe blijft.

In dit plan worden in beginsel geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Een aantal ontwikkelingen, die al mogelijk zijn gemaakt middels een vrijstellingenprocedure (artikel 19 lid 2 WRO-oud), worden overgenomen in dit plan.

Ondanks het streven naar een flexibel en toekomstgericht bestemmingsplan zullen zich in dit stadsdeel in de toekomst inpasbare ontwikkelingen aandienen, die niet zijn voorzien en niet passen binnen het bestemmingsplan. Voor deze ontwikkelingen geldt dat ze, indien wenselijk, gerealiseerd kunnen worden met een postzegelplan artikel 3.1. Wro. Weliswaar is één van de doelstellingen van de actualisatie om het aantal bestemmingsplannen voor de bestaande stad terug te brengen, maar door de hoge mate van flexibiliteit van het actualisatieplan zal het aantal benodigde planherzieningen in de toekomst in vergelijking met de huidige situatie reeds afnemen. Bovendien is het niet reëel en ook niet gewenst om na de actualisatie dit stadsdeel volledig op slot te zetten.

2.2 Techniek

De digitale techniek van het bestemmingsplan is afgestemd op het pakket "DURP-afspraken en standaarden 2008" voor de Digitale Uitwisseling in Ruimtelijke Plannen (DURP).

Voor de actualisatie van bestemmingsplannen wordt gebruik gemaakt van het Standaard bestemmingsplan van de gemeente Nijmegen. Het Standaard bestemmingsplan is gebaseerd op de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2008) waarin landelijke standaarden voor planregels en verbeelding zijn geformuleerd. De standaardisatie maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op een vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op eenzelfde manier worden verbeeld. Het bestemmingsplan wordt zowel in analoge als digitale vorm opgesteld. Indien de analoge versie en de digitale versie, na vaststelling, tot een verschillende uitleg aanleiding geeft, is de digitale versie beslissend.

2.3 Plankaarten

Op de bij het bestemmingsplan behorende plankaarten staan:

  1. 1. de begrenzing van het plangebied;
  2. 2. de (dubbel)bestemmingen;
  3. 3. de aanduidingen;
  4. 4. afbeeldingen ten behoeve van de maatvoering, situering ed;
  5. 5. ondergrond bestaande bebouwing

2.4 Bestemmingen

In het bestemmingsplan komen drie soorten bestemmingen voor: enkelvoudige bestemmingen, combinatiebestemmingen en dubbelbestemmingen.

2.4.1 Dubbelbestemmingen

De bestemmingen Waarde-archeologie en Waarde-cultuurhistorie zijn dubbelbestemmingen. Een dubbelbestemming overlapt zowel enkelvoudige- als combinatiebestemmingen.

2.4.2 Combinatiebestemming

De bestemmingen Gemengd en Centrum zijn combinatiebestemmingen. Deze bestemmingen zijn opgenomen voor locaties waar meerdere functies zijn toegestaan. Het kan dan gaan om de functies wonen, kantoren, dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen, bedrijven, detailhandel en horeca.

2.4.3 Enkelvoudige bestemmingen

De bestemmingen Wonen, Tuin, Bedrijf, Maatschappelijk, Recreatie, Groen, Verkeer zijn allemaal enkelvoudige bestemmingen. Deze bestemmingen zijn opgenomen voor locaties waar slechts één functie is toegestaan.

2.4.4 Algemene regels

Daarnaast zijn er nog een aantal algemene regels, die niet ondergebracht zijn bij de bestemmingen, omdat ze betrekking hebben op meerdere bestemmingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om: aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten, ondersteunende horeca, (bouw)werken ten algemene nutte en ondergronds bouwen.

2.4.5 Regels bij aanduidingen

Het grondwaterbeschermingsgebied Nieuwe Markt is op de kaart aangeduid middels de daarbij behorende aanduiding en beschermd via de daarbij behorende regels, conform de DURP-standaard 2008. Deze aanduidingen overlappen zowel enkelvoudige-, combinatie als dubbelbestemmingen. In de planregels zijn onder de algemene regels, regels opgenomen ten behoeve van de aanduiding.

2.5 Flexibiliteitsregels

Naast de flexibiliteit, die de rechtstreekse bouwmogelijkheden reeds bieden, zijn er extra mogelijkheden onder voorwaarden. Deze extra mogelijkheden worden geboden via een ontheffingsbevoegdheid. Uitgangspunt is echter zoveel mogelijk rechtstreekse flexibiliteit te bieden ter voorkoming van overbodige, kostbare en tijdrovende procedures.

Gelet op de invoering van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) heeft de gemeenteraad besloten om in de nieuwe (actualisatie) bestemmingsplannen geen wijzigingsbevoegdheden meer op te nemen en zeer terughoudend om te gaan met het opnemen van uitwerkingsplichten in bestemmingsplannen. In de Wro (artikel 3.6 lid 1) is de bevoegdheid tot het uitwerken of wijzigen van het plan namelijk bij het college neergelegd terwijl de Raad deze bevoegdheid graag aan zichzelf houdt.

2.5.1 Binnenplanse ontheffingen ex artikel 3.6 lid 1 sub c Wro

Het aantal ontheffingen ex artikel 3.6 lid 1 sub c Wro is zeer beperkt. In oude bestemmingsplannen is de maximale bouwhoogte doorgaans bepaald op de bestaande hoogte, bijvoorbeeld 5 meter, en mag die hoogtemaat middels ontheffing worden overschreden met 10%, in dit voorbeeld dus 5,5 meter. In dit bestemmingsplan wordt de bouwhoogte niet bepaald op de bestaande hoogte, maar op de maximaal toelaatbare of zelfs wenselijke hoogte, dus in dit voorbeeld wordt de maximale hoogte dan bepaald op 5,5 meter en blijft de ontheffingsregel van 10% achterwege.

Op een aantal plaatsen is een ontheffingsregel opgenomen, bijvoorbeeld om in beperkte mate af te kunnen wijken van de maatvoering in het bestemmingsplan wanneer dit noodzakelijk is om het bouwwerk zodanig te laten aansluiten op een bestaande, legale situatie dat dit vanuit architectonisch en/of bouwkundig opzicht een verbetering is . Ook is een ontheffingsbevoegdheid opgenomen voor extra bebouwingsmogelijkheden voor gehandicaptenvoorzieningen. Verder zijn er ontheffingsbevoegdheden opgenomen om bedrijven in een hogere milieucategorie of bedrijven die niet voorkomen op de Staat van bedrijfsactiviteiten toch toe te kunnen staan. Bij de dubbelbestemmingen is een ontheffingsbevoegdheid opgenomen om bouwen ten behoeve van de enkelbestemmingen toe te kunnen staan.

Deze opsomming is niet limitatief.

Hoofdstuk 3 Woonfunctie

3.1 Algemeen

Het plangebied Nijmegen Bottendaal-Galgenveld bestaat in hoofdzaak uit de functie wonen. Uitgangspunt is dat de woonfunctie bepalend is voor de wijze waarop met de overige in het plangebied voorkomende functies wordt omgegaan.

3.2 Beleid/woonvisie

Op 13 mei 2009 is door de Raad de Woonvisie (Nijmegen 2009-2020, Wonen leeft!) vastgesteld. In de Woonvisie wordt de koers voor het wonen in Nijmegen bepaald. In de Woonvisie worden de volgende strategische keuzes gemaakt voor Nijmegen:

  • Ongedeelde stad

Nijmegen wil een ongedeelde stad zijn zonder inkomenswijken. Het gaat hierbij tevens om het voorkomen van een sociaal-economische tweedeling tussen de bestaande stad en de Waalsprong. Het gaat ook om het voorkomen van een tweedeling binnen stadsdelen en wijken. Daarom werken we verder aan een gedifferentieerd woningaanbod op stedelijk niveau, meer variatie op wijkniveau en homogeniteit op straatniveau. Belangrijk uitgangspunt hierin is de realisatie van levensloopgeschikte wijken. Mensen moeten een binnenwijkse wooncarrière kunnen maken. Dat vraagt ook om een goed aanbod, spreiding en kwaliteit van voorzieningen.

  • Bewoners binden

Zorgen dat mensen een positieve keuze kunnen maken, met daarbij de volgende accenten:

  1. 1. voldoende goedkope woningen voor lage inkomens;
  2. 2. vasthouden van middenklassen en sociale stijgers;
  3. 3. kansen benutten om nieuwe bewoners aan te trekken.

Daarnaast wordt in het kader van de Woonvisie de woonmilieukaart aangepast. Bij de uitwerking van de woonmilieukaart wordt uitgegaan van vijf typen woonmilieus: centrumstedelijk, stedelijk (vooroorlogs) compact, stedelijk grondgebonden en groenstedelijk. Belangrijk onderscheidend criterium is de dichtheid in aantal woningen per hectare, het percentage gestapelde bouw en de functiemenging.

3.3 Stedenbouwkundige Uitgangspunten

3.3.1 Ruimtelijke structuur

De wijken Bottendaal en Galgenveld liggen ingeklemd tussen de spoorlijn (naar Venlo) en de Groesbeekseweg. De St. Annastraat vormt de grens tussen beide wijken. In de stadsplattegrond van Nijmegen vormen de wijken Bottendaal en Galgenveld dichtbevolkte wijken in de nabijheid van het stadscentrum. Rondom het centrum van Nijmegen is in de eerste helft van de vorige eeuw in een halve cirkel een band van wijken gerealiseerd. Kenmerkend voor deze wijken is de hoge bebouwingsdichtheid en de gedifferentieerdheid van bebouwing en functies. Gedeelten van Bottendaal en Galgenveld maken deel uit van de samenhangende stadsuitleg van eind 19e eeuw. Bottendaal wordt gekenmerkt door vooroorlogse woningbouw. De negentiende eeuwse bebouwing is vaak gedetailleerd, afwisselend en bepaald het sfeervolle karakter van de wijk. In stedenbouwkundige zin zijn in de wijk Bottendaal 7 samenhangende deelgebieden te onderscheiden (vgl p. 16 e.v. Raamwerk).

De hoofdstructuur van Galgenveld is ontstaan aan het eind van de negentiende eeuw, begin 20e eeuw en wordt in hoofdzaak gevormd door drie radialen: de St. Annastraat en de Groesbeekseweg vanaf het Keizer Karelplein en de Heyendaalseweg vanuit de binnenstad. De invulling van het gebied heeft in verschillende perioden op basis van verschillende plannen plaatsgevonden. Aansluitend op de structuur van de 19e eeuwse schil is vanaf het begin van de twintigste eeuw de Indische buurt aangelegd. Na de tweede wereldoorlog is de Professorenbuurt aangelegd met een nieuwe rechtlijnige, min of meer orthogonale structuur. De wig tussen de Heyendaalseweg en de Groesbeekseweg is in verschillende tijdsperioden in de twintigste eeuw bebouwd. Naast de hiervoor genoemde gebieden, zijn in Galgenveld nog twee samenhangende gebieden te onderscheiden.

3.3.2 Beeldkwaliteit

De beeldkwaliteit van Nijmegen is vastgelegd in een tweetal nota's:

  • Allereerst is dat de Kadernota Beeldkwaliteit, getiteld "Nijmegen over de brug", die in februari 2003 door de gemeenteraad is vastgesteld. Hiermee heeft de gemeenteraad zich uitgesproken vóór verbetering en versterking van de Nijmeegse beeldkwaliteit. In de kadernota is de gemeentelijke visie op beeldkwaliteit verwoord en is aangegeven op welke wijze de ambitie gerealiseerd kan worden. Verder zijn in de nota diverse aspecten benoemd die de sfeer en de identiteit van Nijmegen bepalen en is een drietal gemeentelijke voorbeeldprojecten genoemd waarbij beeldkwaliteit een belangrijke rol speelt.Eén van de uitgangspunten van de Kadernota Beeldkwaliteit is dat cultuurhistorie de rode draad is bij de ontwikkeling van de stad in verleden, heden en toekomst.
  • Deze visie is verder uitgewerkt in de Uitwerkingsnota Beeldkwaliteit waarin ook het architectuurbeleid, welstandsbeleid, reclamebeleid en monumentenbeleid is opgenomen. De nota is afgestemd op landelijke ontwikkelingen als de Nieuwe Woningwet, de Nota Ruimte en de nota Belvedere. De Uitwerkingsnota Beeldkwaliteit bevat verder gebiedsbeschrijvingen, aan de hand waarvan gebiedsgerichte regels zijn opgesteld. De nota is een inspiratiebron voor particuliere en bedrijfsmatige ontwikkelaars om de bijzondere identiteit van Nijmegen te behouden en te versterken. Voor de Commissie Beeldkwaliteit geldt de Uitwerkingsnota ook als toetsingskader bij de beoordeling van bouwplannen.

3.4 Juridische Vormgeving

3.4.1 Aan huis verbonden beroeps-en bedrijfsactiviteiten

Op grond van de aanvullende regel "Aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten" zijn in woningen alsmede aan- en uitbouwen onder voorwaarden andere functies toegestaan in de vorm van aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten. Aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten zijn niet toegestaan in (vrijstaande) bijgebouwen. Het uitoefenen van een beroeps- of bedrijfsactiviteit in een (vrijstaand) bijgebouw in de tuin gaat de reikwijdte van de woonfunctie te buiten. De beroeps- of bedrijfsactiviteit is dan immers niet meer direct gerelateerd aan de woning.

3.4.2 Onderscheid erf/ tuin

Om met name de visie op het straatbeeld vorm te geven in het bestemmingsplan is gekozen voor een tweedeling van nagenoeg alle te bestemmen percelen. De hoofdbestemming wordt opgenomen voor het hoofdgebouw op het perceel en het bijbehorende van de weg afgekeerde erf. Het naar de openbare weg gekeerde deel van het erf krijgt de bestemming Tuin.

Het doel van de bestemming Tuin is de ruimtelijke kwaliteit van het straatbeeld te garanderen door het voorkomen van ongewenste bouw- en gebruiksmogelijkheden op het naar de openbare weg gekeerde deel van de percelen. De bouw- en gebruiksmogelijkheden van de bestemming Tuin zijn afgestemd op en gekoppeld aan de aansluitende hoofdbestemmingen. Daar waar slechts beperkt bebouwing is gewenst op achter- en binnenterreinen is eveneens de bestemming Tuin opgenomen.

3.4.3 Bouwregels

In het bestemmingsplan zijn aan- en uitbouwen met een diepte van 3 meter toegestaan, bovenop de ruimte die het bouwvlak van de bestemming Wonen biedt. Ook worden ondergrondse bergingen in de bestemming “Tuin” mogelijk gemaakt. De maximaal toegestane oppervlakte van aan- en uitbouwen, overkappingen en bijgebouwen bedraagt 50 m². Ook ten aanzien van zwembaden, jacuzzi's en gebouwde vijvers is een regeling opgenomen waarbij het totaal aan bouwwerken niet meer mag bedragen dan 75 m2. Dit betreft niet-overdekte bouwwerken.

In het bestemmingsplan zijn aan- en uitbouwen met een diepte van 3 meter toegestaan, bovenop de ruimte die het bestemmingsvlak Wonen biedt. De maximaal toegestane oppervlakte van aan- en uitbouwen, overkappingen en bijgebouwen bedraagt 50 m². In het bestemmingsplan wordt uitgegaan van een maximaal bebouwd oppervlak van 50% van het erf. Hierbij tellen dus zowel de vergunningsplichtige als de vergunningsvrije bouwwerken.

3.4.4 Nieuwe wet- en regelgeving

Tijdens de procedure voor de totstandkoming van het bestemmingsplan, is er een nieuwe regeling van kracht geworden met betrekking tot de mogelijkheden van vergunningvrij bouwen. Het vergunningvrij bouwen wordt sinds 1 oktober 2010 geregeld in de Bor: het Besluit Omgevingsrecht. Dit besluit behoort bij de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), die op dezelfde datum in werking is getreden.

Op grond van het Bor zijn er een aantal bouwwerken die, indien wordt voldaan aan alle voorwaarden, overal mogen worden geplaatst, ook al is dat in strijd met het bestemmingsplan. Het vergunningvrij bouwen is beperkt tot het "achtererf-gebied": het gedeelte van een erf aan de achterkant of zijkant van een hoofdgebouw, vanaf 1 meter achter de voorkant van het gebouw.

Daarnaast zijn er op grond van het Bor nog een aantal bouwwerken die (bouw)vergunningvrij kunnen worden opgericht, mits in overeenstemming met het bestemmingsplan en voldaan wordt aan de gestelde voorwaarden. Hierdoor kan de bouwruimte die het bestemmingsplan biedt voor dergelijke bouwwerken, vergunningvrij worden gerealiseerd. Als het plan niet past in het bestemmingsplan kan er ontheffing worden gevraagd van de betreffende bestemmingsplanbepalingen.

Uiteraard bestaan er ook een aantal uitzonderingen op de (nieuwe) mogelijkheden voor vergunningvrij bouwen:

  1. 1. de regels voor vergunningvrij bouwen mogen er nooit toe leiden dat er meer woningen op een erf ontstaan;
  2. 2. vergunningvrij bouwen is niet toegestaan aan of bij een monument dat beschermd is op grond van de Monumentenwet of een provinciale of gemeentelijke verordening;
  3. 3. vergunningvrij bouwen is niet toegestaan in beschermde stads-en dorpsgezichten (behalve als het gaat om van buiten onzichtbare verbouwingen);
  4. 4. vergunningvrij bouwen van een bouwwerk van meer dan 50m2 is niet toegestaan als het gebied (waarschijnlijk) archeologische resten bevat;
  5. 5. vergunningvrij bouwen is niet toegestaan in een gebied dat wegens explosiegevaar of op grond van veiligheidsisico's onbebouwd moet blijven.

Aangezien het ontwerpbestemmingsplan voor de inwerkingtreding van de nieuwe wet-en regelgeving ter visie heeft gelegen, is ervoor gekozen om de terminologie en de uitgangspunten van de "oude" wetgeving te handhaven. In het bestemmingsplan wordt bijvoorbeeld nog gesproken over "ontheffingen" en "bouw-en aanlegvergunningen" in plaats van over "afwijkingen" en "omgevingsvergunningen". De nieuwe wet-en regelgeving heeft vooral invloed op de terminologie en niet zozeer op de inhoud van het bestemmingsplan. Voor zover de regels uit het bestemmingsplan conflicteren met de nieuwe wet-en regelgeving prevaleert deze wet-en regelgeving boven het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 4 Economische En Maatschappelijke Functies

4.1 Algemeen

De in het plangebied voorkomende economische en maatschappelijke functies zijn: bedrijven, kantoren, detailhandel, dienstverlening, horeca en maatschappelijke voorzieningen. Deze functies komen zowel zelfstandig als in combinatie met andere functies voor.

Wat betreft de economische functies is "kwantitatieve stabilisatie" buiten de winkelcentra uitgangspunt. Dit betekent dat er, buiten de winkelcentra, in beginsel geen economische functies kunnen worden toegevoegd. Bestaande economische functies buiten de winkelcentra blijven uiteraard gehandhaafd.

4.2 Uitgangspunten Per Functie

4.2.1 Bedrijven

In het bestemmingsplan wordt de toelaatbaarheid van bedrijven gekoppeld aan de “Staat van Bedrijfsactiviteiten model Nijmegen”. Dit is een lijst met bedrijven in Nijmegen, die al naar gelang de te verwachten milieubelasting zijn ingedeeld in milieucategorieën. Het betreft een algemene lijst, gebaseerd op de VNG-uitgave “Bedrijven en milieuzonering ”.

De reeds bestaande bedrijven in het plangebied zijn allemaal recentelijk bezocht en beoordeeld op de daadwerkelijke milieubelasting. De in de bedrijfsinventarisatielijst opgenomen milieucategorieen zijn maatwerk en kunnen afwijken van de in de algemene lijst opgenomen milieucategorieën. Voor nieuw te vestigen bedrijven is echter de “Staat van bedrijfsactiviteiten model Nijmegen" uitgangspunt.

Bedrijven aan 50 km/uur wegen

In het plangebied liggen de volgende gebiedsontsluitingswegen c.q. 50 km/uur wegen: Graafseweg, St. Annastraat, Groenewoudseweg en de Groesbeekseweg. De algemeen toelaatbare categorie op bestaande bedrijfslocaties aan 50 km/uur wegen (drukke woonwijk/gemengd gebied) wordt aangegeven als categorie 1-2, 2+. Dit betekent dat bedrijven in categorie 1 en 2 van de “Staat van bedrijfsactiviteiten model Nijmegen” zijn toegestaan alsmede bedrijven in categorie 3 voorzover die voorkomen op de “Toevoeging op Staat van bedrijfsactiviteiten model Nijmegen”. Daarnaast zijn bestaande categorie 3 bedrijven (die niet voorkomen op de “Toevoeging op Staat van bedrijfsactiviteiten model Nijmegen”) op hun huidige locatie toegestaan.

Overige verspreid in de wijk voorkomende bedrijven

De algemeen toelaatbare categorie op bestaande bedrijfslocaties in een rustige woonwijk wordt aangegeven als categorie 1-2. Dit betekent dat bedrijven in categorie 1 en 2 van de “Staat van bedrijfsactiviteiten model Nijmegen” zijn toegestaan. Daarnaast zijn bestaande categorie 3 bedrijven op hun huidige locatie toegestaan.

4.2.2 Horeca

Onder horeca wordt verstaan een bedrijf of instelling waar als hoofddoel bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, niet zijnde detailhandel en/of ondersteunende horeca en/of bed and breakfast.

In het bestemmingsplan wordt de toelaatbaarheid van horecabedrijven gekoppeld aan de “Staat van horeca-activiteiten model Nijmegen”. Dit is een lijst met horecabedrijven in Nijmegen, die al naar gelang de te verwachten hinder zijn ingedeeld in categorieën. Het betreft een algemene lijst, gebaseerd op de VNG-uitgave “Bedrijven en milieuzonering”, aangevuld met de volgende ruimtelijk relevante criteria: de over het algemeen gebruikelijke openingstijden en de verkeersaantrekkende werking.

Nieuwvestiging horeca

Eventuele nieuwe locaties kunnen middels een postzegelplan ex artikel 3.1 Wro worden gehonoreerd, mits passend in ondermeer het horecabeleid en het parkeerbeleid. Horeca in de wijk is toegestaan mits het kleinschalig, op de wijk gericht is en aanvullend is op het bestaande aanbod in de wijk. In met name Bottendaal zijn al diverse horecabedrijven gevestigd.

De algemeen toelaatbare categorie op bestaande horecalocaties aan 50 km/uur wegen (drukke woonwijk/gemengd gebied) wordt aangegeven als categorie 1, 2a. Dit betekent dat horecabedrijven in categorie 1a, 1b en 2a van de Staat van horeca-activiteiten zijn toegestaan.

Ondersteunende horeca

Een broodjeszaak hoeft niet zonder meer horeca te zijn, maar kan ook detailhandel of detailhandel met ondersteunende horeca zijn. Ondersteunende horeca is altijd ondergeschikt aan de hoofdfunctie.

Momenteel zijn er in het plangebied een aantal locaties waar horeca een ondersteunende functie heeft. Hierbij gaat het met name om maatschappelijke en recreatieve voorzieningen, zoals de speeltuinvereniging, het wijkcentrum en het Oud Burgeren Gasthuis.

In onderstaande tabel is aangegeven welke oppervlakte voor ondersteunende horeca mag worden gebruikt.

Ondersteunende horeca per functie*
food
detailhandel
non-food
detailhandel
maatschappelijke en recreatieve
voorzieningen
oppervlakte 20 m² / max.
25% v.v.o.
50 m² / max.
25%
max. 10% (maatschappelijke
voorzieningen)
max. 12% (sporthallen)
sportveld 150 m² plus per extra veld,
75 m², met max. van 375 m².
per straatzijde max. 1 bedrijf n.v.t. n.v.t.

* bron: Beleidsnotitie Ondersteunende horeca, najaar 2001

Horeca in winkelcentrum

Horecabedrijven in een winkelcentrum zijn niet plaatsgebonden, maar het aantal horecabedrijven en de vloeroppervlakte per horecabedrijf zijn gemaximeerd.

Inventarisatie horeca in de wijk

In onderstaande tabel zijn de bestaande bedrijfslocaties opgenomen:

Naam/soort bedrijf
adres
Cafetaria Emmi's Archipelstraat 31
Café Ada Arend Noorduijnstraat 25
Mediterraans Restaurant De Vondelpoort Arend Noorduijnstraat 26
Café Asjemenou Arend Noorduijnstraat 30
Café Maxim Burghardt van den Bergstraat 87-89
Café restaurant de Kluizenaar Burghardt van den Bergstraat 96
Pizza service Chipito Burghardt van den Bergstraat 103
Café Restaurant Ankara Burghardt van den Bergstraat 144
Cafetaria Avrupa Burghardt van den Berghstraat 175
Café de Nieuwe Kroeg De Ruijterstraat 2
Café The Dog De Ruijterstraat 23
Café Hooglandt De Ruijterstraat 26
Cafetaria Family Fransestraat 47
Café Rif Graafseweg 102
De Ontmoeting Graafseweg 27
Restaurant de Stadstuyn Graafseweg 32-34
Biljartcentrum House of Billiards Graafseweg 39
Restaurant Koks en Ko Graafseweg 65
Lunchcafé Blixem Groesbeekseweg 75-77
Café Frowijn Pontanusstraat 51
Bella Italia Restaurant St. Annastraat 45 a
Iwan Restaurant St. Annastraat 53
Café bar St. Anneke St. Annastraat 55
Ararat Armeens restaurant St. Annastraat 58
Cafetaria Het Eethuis Van Goorstraat 11

4.2.3 Detailhandel

Detailhandel is alleen toegestaan op bestaande detailhandellocaties. Eventuele nieuwe locaties kunnen alleen middels een postzegelplan ex artikel 3.1 Wro worden gehonoreerd, mits passend in het detailhandel- en het parkeerbeleid. De uitbreidingsmogelijkheden van detailhandelsbedrijven buiten de winkelcentra zijn beperkt. Om te voorkomen dat een naast de winkel gelegen pand bij de winkel wordt betrokken (om zodoende uit te breiden zonder dat het aantal winkels toeneemt), mogen winkels uitsluitend binnen het toegekende bouwvlak op het bestaande bouwperceel worden uitgebreid.

4.2.4 Kantoren, dienstverlening en maatschappelijke voorzieningen

Kantoren, dienstverlening en maatschappelijke voorzieningen zijn veelal reeds mogelijk als aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten, maar zijn dan slechts beperkt van omvang. Op locaties waar reeds één of meer van deze functies aanwezig zijn, ligt het in de rede om deze functies onderling uitwisselbaar te maken, temeer daar het onderscheid tussen deze functies vrij klein is. Zo kan gesteld worden dat een huisartsenpraktijk een maatschappelijke voorziening maar tevens een vorm van dienstverlening is. Ook staan de meeste kantoren niet op zichzelf, maar verlenen ze ook diensten.

4.2.5 Functies in combinatie met wonen

In het plangebied komen diverse functies voor, al dan niet in combinatie met wonen. Op locaties waar reeds een (voormalig) woonpand aan de straatzijde aanwezig is, ligt het in de rede ook de woonfunctie toe te staan. Immers alleen economische en/of maatschappelijke functies toestaan heeft als consequentie dat ter plaatse hooguit bedrijfswoningen zijn toegestaan. Een omschakeling naar een woning of een woning op de verdieping, waarbij de woning en de economische en/of maatschappelijke functie verder geen relatie met elkaar hebben, is dan niet toegestaan. In diverse situaties is dit echter wel aanvaardbaar of zelfs wenselijk gezien de ligging tussen andere woningen.

4.3 Juridische Vormgeving

Het merendeel van de economische functies is voorzien van de bestemming Gemengd. Met deze bestemming worden meerdere functies per locatie mogelijk gemaakt, waardoor de functies onderling uitwisselbaar zijn. Dit betekent dat het aantal economische functies niet kan toenemen, maar dat er wel verschuivingen kunnen optreden in de verhoudingen tussen de verschillende economische functies. Op deze manier wordt leegstand voorkomen, kan eenvoudig worden ingespeeld op marktontwikkelingen en wordt daarmee de buurteconomie gestimuleerd. Uiteraard heeft het gebruik van de combinatiebestemmingen als consequentie dat de enkelvoudige bestemmingen veel minder voorkomen dan voorheen gebruikelijk.

In het bestemmingsplan zijn de economische en maatschappelijke functies ondergebracht binnen één van de volgende bestemmingen:

  • Bedrijf
  • Centrum
  • Gemengd
  • Horeca
  • Kantoor
  • Maatschappelijk

4.3.1 Bedrijf

De bestemming Bedrijf is opgenomen voor bedrijfslocaties van enige omvang. Binnen de bestemming bedrijf zijn geen bedrijfswoningen toegestaan. De overige (kleinschalige) bedrijven zijn voorzien van de bestemming Gemengd of de bestemming Centrum, omdat daar ook andere functies aanwezig zijn en/of aanvaardbaar zijn. Het betreft bedrijven aan 50 km/uur wegen en overige verspreid in de wijk voorkomende bedrijven.

Binnen de bestemming Bedrijf vallen ook voorzieningen van algemeen nut, zoals trafostations en dergelijke omdat die commercieel worden uitgebaat. Deze voorzieningen hebben de bestemming Bedrijf-Nutsvoorzieningen.

4.3.2 Centrum

De bestemming Centrum is vergelijkbaar met de bestemming Gemengd in zoverre dat het gaat om locaties waar meerdere functies zijn toegestaan. Echter een belangrijk onderscheid is dat het bij Centrum gaat om winkelcentra en bij Gemengd om verspreid voorkomende functies. De volgende functies zijn toegestaan binnen de toegekende bestemming Centrum (C): detailhandel, dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen, horeca en wonen op de verdieping.

In het plangebied is een buurtwinkelcentrum aanwezig aan de Burghardt van den Berghstraat met daarin het wijkcentrum, een peuterspeelzaal, een supermarkt en een winkeltje. Verder zijn aanvullend nog twee levensmiddelenwinkels, een kapper, een belwinkel en diverse horeca aanwezig.

Daarnaast is in het plangebied één winkelcentrum gevestigd aan de Molukkenstraat/Professor Van Weliestraat (de voormalige Mensa). In het voormalige winkelcentrum aan de Archipelstraat zijn nog een paar economische functies gebleven (bakker, bank en een cafetaria). Deze locaties zijn bestemd als Gemengd.

In de buurtwinkelcentra Burghardt van den Berghstraat en het winkelcentrum op het voormalige Mensa terrein is het aantal supermarkten gemaximeerd vanwege de grootschaligheid van deze vorm van detailhandel.

Per winkelcentrum c.q. geconcentreerd winkelgebied is maximaal 1 supermarkt toegestaan.

4.3.3 Gemengd

De bestemming Gemengd is opgenomen voor al die locaties waar meerdere functies zijn toegestaan. De bestaande economische en maatschappelijke functies zijn geïnventariseerd en bestemd. Er is binnen de bestemming Gemengd ruimte voor andere functies die niet belastend zijn voor de woonfunctie. De binnen de bestemming Gemengd toegelaten functies zijn:

  • Bedrijf
  • Dienstverlening
  • Detailhandel
  • Horeca
  • Kantoor
  • Maatschappelijk
  • Wonen

Voor de functies Detailhandel en Horeca geldt dat alleen de bestaande bedrijven zijn toegestaan. Indien de bestaande bedrijven verdwijnen mag daarvoor in de plaats weer eenzelfde bedrijf terugkomen maar er mogen geen nieuwe bedrijven met deze functies worden toegevoegd. Dit kan alleen met een planherziening ex artikel 3.1 Wro.

Langs de St. Annastraat en op meerdere plaatsen richting centrum zijn een aantal concentraties van functies aanwezig. Economisch en planologisch gezien is dit geen ongewenste ontwikkeling en dient ruimte gewaarborgd te zijn voor flexibiliteit. Het is op deze locaties niet wenselijk de hoofdgebouwen zelfstandig te bestemmen, omdat daarmee de gewenste flexibiliteit zeer beperkt zou worden. Het behoud van de functie is hier het uitgangspunt, maar in welk pand die functie is ondergebracht is minder relevant. Deze functiecombinatie met wonen is belangrijk voor de leefbaarheid in de wijken.

Wonen is alleen toegestaan in hoofdbebouwing aan de straatzijde en in bestaande woningen op achterterreinen. Op grond van het vorige bestemmingsplan was wonen in sommige gevallen echter ook mogelijk op achterterreinen. Om op deze achterterreinen de bouw van woningen in de toekomst mogelijk te houden is voor deze locaties de aanduiding "wonen" opgenomen. Dit betekent dat, ook al is (zijn) er op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan nog geen woning(en) aanwezig of vergund, deze woning(en) op een later tijdstip alsnog kunnen worden gerealiseerd zonder dat een wijziging van het bestemmingsplan nodig is.

4.3.4 Horeca

De bestemming Horeca is opgenomen voor bestaande bedrijfslocaties van enige omvang.

4.3.5 Kantoor

De bestemming Kantoor is opgenomen voor bestaande bedrijfslocaties van enige omvang en niet vallend onder “aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten” of binnen de combinatiebestemming “Gemengd".

Binnen de bestemming Kantoor zijn tevens bijbehorende voorzieningen zoals parkeren en verhardingen toegestaan.

Conform bestaand beleid (raadsbesluit 2001) zijn kleinschalige kantoren (tot 1000m2) toegestaan langs de singels en hoofdradialen. In het kader van het behoud van waardevolle panden kan deze oppervlakte worden vergroot naar 1500m2. Tot 500m2 is een kantoorvestiging overal toegestaan.

In de praktijk betekent dit dat de bestaande panden langs de singels en hoofdradialen volledig als kantoor mogen worden benut.

4.3.6 Maatschappelijk

De bestemming Maatschappelijk is opgenomen voor maatschappelijke voorzieningen van enige omvang, zoals kerken en scholen. De overige maatschappelijke voorzieningen zijn opgenomen binnen de bestemming Gemengd of Centrum.

Hoofdstuk 5 Openbare Ruimte

5.1 Algemeen

Het beheer van de openbare ruimte is vastgelegd in het beleidsplan IBOR (Integraal Beheer Openbare Ruimte). IBOR gaat uit van een gebiedsgerichte aanpak. Uitgangspunt is dat ieder stukje openbare ruimte een inrichting en beheer moet hebben dat is afgestemd op de karakteristiek en het feitelijke gebruik van die openbare ruimte. Het Handboek Inrichting Openbare Ruimte (2009) kan hiervoor dienen als leidraad. Het beleidsplan IBOR geeft een strategie op hoofdlijnen welke beheer-en onderhoudsinspanningen noodzakelijk zijn om de vastgestelde onderhoudskwaliteit te realiseren. In Nijmegen is voor twee kwaliteiten gekozen. In de centrumgebieden (stadscentrum en benedenstad) is dat kwaliteit A en in de rest van de stad, waaronder de woonwijken en de bedrijventerreinen is gekozen voor kwaliteit B. Voor het plangebied geldt derhalve kwaliteit B. Of het nu gaat om het groenbeheer, het onderhoud van de wegen, banken of verkeersborden, alles wordt op hetzelfde kwaliteitsniveau onderhouden.

De openbare ruimte is in het bestemmingsplan ondergebracht in de bestemming Verkeer met daarnaast de specifieke functieaanduidingen '(p) parkeren', '(rv) railverkeer' en '(br) brug'. Dit wil niet zeggen dat alle gronden met een verkeersbestemming openbaar toegankelijk zij. Ook bijvoorbeeld een besloten parkeerplaats kan hieronder vallen.

Daarnaast kunnen ook de bestemmingen Groen en Water openbaar zijn, denk bijvoorbeeld aan een park en/of plantsoen en de vijver op de hoek Archipelstraat/Molukkenstraat. De bestemmingen Groen en Water worden in de volgende hoofdstukken behandeld. Hieronder wordt nader ingegaan op de bestemming Verkeer.

5.2 Juridische Vormgeving

5.2.1 Verkeer

De openbare weg is in het bestemmingsplan opgenomen binnen de bestemming Verkeer. Onder de openbare weg wordt verstaan: wegen, busbanen, fiets- en voetpaden, bermen, maar ook (ongebouwde) parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en waterpartijen. Daarnaast zijn op basis van de aanvullende regel "(Bouw)werken ten algemene nutte" tevens straatmeubilair, infiltratievoorzieningen, transformatorhuisjes e.d. toegestaan. Op grond van het begrip "straatmeubilair" behoren dan ook bijvoorbeeld beeldende kunst, speelvoorzieningen, jongerenontmoetingsplaatsen, afvalinzamelsystemen en reclameobjecten tot de mogelijkheden. Verder kan binnen de bestemming onder voorwaarden ontheffing worden verleend voor kiosken en terrassen.

5.2.2 Parkeren

In het plangebied liggen diverse gebouwde parkeervoorzieningen zoals garageboxen. Al deze gebouwde parkeervoorzieningen met bijbehorende ontsluitingen zijn voorzien van de bestemming Verkeer met de functieaanduiding (p), omdat voor gebouwde parkeervoorzieningen specifieke bouw- en gebruiksregels nodig zijn. Ongebouwde openbare parkeervoorzieningen, zoals parkeerterreinen in de openlucht, zijn opgenomen in de bestemming Verkeer.

5.2.3 Railverkeer

De spoorlijn Nijmegen - Venlo en de bijbehorende gronden zijn voorzien van de bestemming Verkeer met de functieaanduiding (rv), omdat voor gebouwde railverkeervoorzieningen specifieke bouw- en gebruiksregels nodig zijn.

5.2.4 Brug

De spoorbrug over de Graafseweg is binnen de bestemming verkeer nader aangeduid met (br).

5.2.5 Verblijfsgebied

Voor het binnenterrein van de nieuwbouw aan het Dobbelmancomplex is de aanduiding (vb), verblijfsgebied opgenomen om het bijzondere karakter van deze openbare ruimte te benadrukken. Deze binnenruimte is namelijk niet bedoeld om te parkeren (dat gebeurt ondergronds) en voor doorgaand verkeer maar is met name bedoeld om te verblijven en te recreëren.

Hoofdstuk 6 Groene Ruimte

6.1 Algemeen

Slechts een klein deel van het plangebied is bestemd voor groene ruimte. De groene ruimte is opgedeeld in de volgende bestemmingen:

  • Groen
  • Recreatie
  • Sport

6.2 Beleid Groene Ruimte

Het beleid van de groene ruimte is, volgend op het provinciale beleid van het Streekplan Gelderland 2005, primair gericht op behoud, herstel en ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke kwaliteiten. Dat bepaalde delen (spoorkuil en -taluds) daar niet in opgenomen zijn vanwege de ligging in de stad, wil dit niet zeggen dat er geen natuurlijke en/of landschappelijke relatie bestaat. Ook voor die delen geldt een beschermend regiem. Daarnaast is het beleid van de groene ruimte gericht op de functie als uitloopgebied voor de wijken en de verdere omgeving, met daarin opgenomen diverse recreatieve functies als sport- en dagrecreatief medegebruik, zoals moestuinen, fietsen en wandelen.

Het groenbeleid is verwoord in de beleidsnota "Groene draad - Kansen voor het Nijmeegse groen". In dit plan is een hoofdgroenstructuur opgenomen waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen groen dat betekenis heeft op stedelijk niveau en groen wat vooral een rol speelt op wijkniveau. Aan de hand van een vijftal uitgangspunten zijn deze groengebieden bepaald en opgenomen. Dit betekent niet dat aan al het andere groen dat niet opgenomen is als hoofdgroenstructuur geen waarde wordt gehecht. Deze groengebieden zijn vaak heel belangrijk voor de buurt, een straat of enkele bewoners. In het groenplan zijn bovendien de karakteristieken van de verschillende wijken beschreven en de kansen voor het groen bij nieuwe ontwikkelingen. We streven er niet naar om al het groen in Nijmegen te behouden, maar wel om de groene karakteristiek van de wijken te behouden en te versterken. Op sommige plaatsen kan dit betekenen dat de kwantiteit van het groen afneemt, maar dat de kwaliteit vergroot wordt. Hoe omgegaan wordt met het groen wordt vooral bepaald door de groene karakteristiek en de gewenste maatschappelijke veranderingen die in een stad plaatsvinden.

De uitgangspunten voor de bestemmingen in de groene ruimte zijn:

  • behoud en ontwikkeling van het groene karakter;
  • behoud en ontwikkeling van functie als uitloopgebied voor omliggende woongebieden en;
  • (voor zover van toepassing) met in acht name van de voorgaande punten, ontwikkeling van de specifiek toegewezen bestemming Recreatie.

6.3 Juridische Vormgeving

6.3.1 Groen

De in het plangebied voorkomende grotere groenvoorzieningen (niet zijnde bermen en/of andere ondergeschikte groenelementen binnen de weginrichting zijn voorzien van de bestemming Groen. Binnen de bestemming Groen zijn groenvoorzieningen, waterpartijen, fiets- en voetpaden toegestaan. Daarnaast zijn op basis van de aanvullende regel "(Bouw)werken ten algemene nutte" tevens straatmeubilair, infiltratievoorzieningen, transformatorhuisjes e.d. toegestaan. Op grond van het begrip "straatmeubilair" behoren dan ook bijvoorbeeld beeldende kunst, speelvoorzieningen, jongerenontmoetingsplaatsen, afvalinzamelsystemen en reclameobjecten tot de mogelijkheden. In de bestemming Groen zijn wegen en parkeervoorzieningen niet toegestaan. De gronden met een Groenbestemming behoeven niet openbaar toegankelijk te zijn (vgl. het Javabosje). In sommige gevallen is ervoor gekozen een groenbestemming op te nemen op particuliere gronden ten einde de gebruiks-en bouwmogelijkheden op deze gronden te beperken en het bestaande Groen zoveel mogelijk te beschermen. Deze wijze van bestemmen past binnen de voorheen geldende bestemmingsplannen zodat bestaande rechten niet worden aangetast en/of beperkt.

6.3.2 Recreatie

De bestemming Recreatie is toegewezen aan de in het plangebied gelegen:

  1. a. trapveldjes aan weerszijden van de spoorlijn, nabij de Ir. Wevestraat en de Thijmstraat en aan de Palembangstraat;
  2. b. moestuinen aan de Ir. Weverstraat, deze zijn nader aangeduid met (vt) volkstuin;
  3. c. speeltuin Kraaienest (St. Stephanusstraat), deze is voorzien van een nadere aanduiding (spt) speeltuin. Daarnaast is binnen het bestemmingsvlak een bouwvlak opgenomen. Binnen dit bouwvlak is een gebouw voor berging, binnenactiviteiten en dergelijke toegestaan. Overige bouwwerken (speeltoestellen) zijn ook elders binnen de bestemming toegestaan.

6.3.3 Sport

De bestemming Sport is opgenomen voor zowel de gebouwde- (zoals sportzalen) als ongebouwde sportvoorzieningen (sportvelden). Wanneer bij een school een inpandige sportzaal aanwezig is, valt deze onder de bestemming Maatschappelijk.

De bestemming Sport is toegewezen aan de in het plangebied gelegen tennisbanen langs het spoor (nabij de Tollenstraat) en aan het sportveld op de hoek Tollenstraat/Thijmstraat. De tennisbanen zijn nader aangeduid met (tn) tennisbaan.

Op basis van de algemene regel "Buitenschoolse opvang en kinderdagverblijven" is in hoofdgebouwen die op grond van dit bestemmingsplan mogen worden gebruikt voor kantoor, recreatie en/of sport het gebruik als buitenschoolse opvang en/of kinderdagverblijf onder voorwaarden toegestaan. Ook is de algemene regel "Ondersteunende horeca" opgenomen. In gebouwen die mogen worden gebruikt voor detailhandel, maatschappelijke voorzieningen, cultuur en ontspanning, recreatie en sport is ondersteunende horeca onder voorwaarden toegestaan.

Hoofdstuk 7 Oppervlakte- En Grondwater

7.1 Algemeen

In het kader van de watertoets heeft overleg met het Waterschap Rivierenland plaatsgevonden. Met het Waterschap Rivierenland is de volgende waterparagraaf overeengekomen. Deze paragraaf vervangt de paragraaf in het "Raamwerk Nijmegen Bottendaal-Galgenveld".

7.2 Waterbeleid

7.2.1 Rijksbeleid

7.2.2 Provinciaal beleid

7.2.3 Waterschap Rivierenland

7.2.4 Gemeentelijk beleid

7.3 Waterhuishouding

7.3.1 Algemeen

Het plangebied maakt deel uit van de bestaande waterhuishoudkundige inrichting van het gemeentelijk grondgebied ten oosten van het Maas-Waal-kanaal en ten zuiden van de Waal. Voor dit gebied is het “Waterplan Nijmegen” (2001) relevant.

Er vinden geen waterhuishoudkundige ontwikkelingen plaats, anders dan toekomstige afkoppelplannen. Maar dit is weinig van invloed op de aan te wijzen bestemmingen.

7.3.2 Oppervlaktewater

Binnen het plangebied is geen natuurlijk oppervlaktewater aanwezig. Er is wel een vijver op de hoek van de Archipelstraat en de Molukkenstraat (bij de Mensa) aanwezig, maar dit is een bovengronds onderdeel van het gemeentelijk rioleringstelsel.

7.3.3 Grondwater

Het plangebied bevindt zich deels in het grondwaterbeschermingsgebied van de waterwinning Nieuwe Markt. Hierdoor is de aanleg van huizen, wegen, parkeervoorzieningen etc. aan regels gebonden. Anderzijds ligt het plangebied op de stuwdam zodat het grondwaterpeil ten aanzien van wonen en bouwen geen beperkende factor vormt.

De waterwinning Nieuwe Markt is een gemeentelijke winning, waarvan de gemeente ook beheerder is. De waterwinning wordt in 2015 gesloten. De 25 jaarszone is inmiddels ingekrompen tot een 10 jaarszone.

7.3.4 Riolering

De riolering in het gehele plangebied is onderdeel van het gemengd rioolstelsel De Biezen.

Het huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater en ander afvalwater wordt gezamenlijk ingezameld en getransporteerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie te Weurt.

In Bottendaal-Galgenveld ligt aan de hoek Archipelstraat/Molukkenstraat een zogenaamde overstortvijver . De vijver is in feite onderdeel van het gemengde rioolsysteem. In theorie wordt de vijver gemiddeld 1x/jaar gebruikt voor tijdelijke berging van sterk met regenwater verdund afvalwater. De vijver wordt op peil gehouden met een bronpomp. Wanneer het water boven het vastgelegde waterpeil komt loopt het surplus het gemengde riool in. Er ligt een folie onder de vijver, dus er is geen bedreiging voor de grondwaterkwaliteit.

7.3.5 Waterinfiltratie

Binnen het plangebied zijn geen openbare infiltratievoorzieningen aanwezig. De aanleg van nieuwe infiltratievoorzieningen wordt mogelijk gemaakt middels de aanvullende regel "(Bouw)werken ten algemene nutte". Deze aanvullende regel is van toepassing op het gehele plangebied. De bescherming van nieuwe, nog aan te leggen, infiltratievoorzieningen kan niet worden afgedwongen met dit bestemmingsplan en dient dan ook op een andere wijze (bijvoorbeeld bij de bouwvergunning of in een overeenkomst) geregeld te worden.

7.4 Juridische Vormgeving

7.4.1 bestemming Water

Alleen wanneer het water een belangrijk element vormt in zijn omgeving dan wel van groot belang is voor de waterhuishouding, is de bestemming Water toegekend. In andere gevallen valt water onder de bestemming Groen. Gronden met de bestemming Water zijn bestemd voor de waterhuishouding, de waterbeheersing, waterafvoer en -berging, watergangen, aanleg- en vissteigers, waterlopen en waterpartijen, alsmede voor taluds, oevers en onderhoudsstroken, kunstwerken zoals bruggen, duikers en andere waterstaatkundige werken. Ook zijn bijbehorende voorzieningen zoals groen, sport- en speelvoorzieningen mogelijk.

7.4.2 Grondwaterbeschermingsgebied

Ten behoeve van het grondwaterbeschermingsgebied is de aanduiding Milieuzone-grondwaterbeschermingsgebied opgenomen. Binnen deze aanduiding gelden specifieke bouw-en gebruiksregels, gericht op de bescherming van het grondwater.

7.4.3 Toetsing aan het stand still/step forward- principe

Het stand still/step forward-principe wordt getoetst aan de planologische mogelijkheden en niet aan de daadwerkelijke situatie. Compensatie van risico's (door op de ene plaats meer toe te staan en op een andere plaats minder) wordt niet als 'stand still' gezien en is bij dit principe niet aan de orde. Het principe wordt derhalve bij een planherziening per locatie beoordeeld. Uiteraard wegen het saldo over het gehele plangebied en de daadwerkelijke situatie een rol in de afweging van het resultaat. Het wegnemen van ongewenste bestemmingen en/of toelaatbare functies daarbinnen is een positieve bijdrage aan het principe. Als er echter geen reden (meer) is om aan te nemen dat de bestemmingen en/of de functies ook daadwerkelijk gerealiseerd zouden worden, is de positieve bijdrage van het wegnemen van de bestemming slechts zeer gering.

Nu zijn er binnen het plangebied een aantal ontwikkelingen gaande die voorzien in het vermeerderen van het bebouwde oppervlak en het vergroten van het aantal woningen. In dat kader moet derhalve een toetsing aan het genoemde principe plaatsvinden en aan de Provinciale milieuverordening Gelderland.

Ook in het kader van de actualisering van het bestemmingsplan ontstaat meer bouwruimte om te kunnen voldoen aan de hedendaagse woonwensen en de voorwaarden uit de bouwverordening en het Bouwbesluit. Gemiddeld komt deze uitbreiding neer op ongeveer 10% van de oppervlakte van de bestaande bouwmogelijkheden.

De vigerende bestemmingsplannen voor het plangebied kennen geen planologische bescherming voor het grondwaterbeschermingsgebied. Het toevoegen van een planologische bescherming van het grondwater middels de aanduiding Milieuzone-Grondwaterbeschermingsgebied met de daarbij behorende specifieke gebruiksvoorschriften en een aanlegvergunningenstelsel biedt een planologische bescherming die voorheen niet aanwezig was.

Hierdoor kan worden geconcludeerd dat er sprake is van een stap voorwaarts zodat aan het provinciale beleid wordt voldaan.

Hoofdstuk 8 Cultuurhistorie

8.1 Algemeen

Cultuurhistorie ofwel "beschavingsgeschiedenis" omvat de bestudering van het onroerend deel van het cultureel erfgoed, bestaande uit het bodemarchief (archeologie), de sporen van menselijk handelen in het landschap (historische geografie) en de gebouwde omgeving (bouw-/kunsthistorie). Archeologische waarden maken derhalve onderdeel uit van de cultuurhistorie. Daarnaast zijn ook bouwhistorische waarden relevant. Archeologische waarden worden beschermd via de Wet op de Archeologische Monumentenzorg. Ook op het gebied van de bescherming van de bouwhistorie bestaan diverse wetten en regelgeving (o.a. Wet op de Monumentenzorg). De vraag is echter in hoeverre de bescherming van deze waarden "ruimtelijk relevant" is en derhalve kunnen worden beschermd via het bestemmingsplan. Gelet op de jurisprudentie met betrekking tot archeologische-en cultuurhistorische waarden, die nauw verweven zijn met de bouwhistorie, is het aannemelijk dat ook deze laatste voor een beschermende regeling in het bestemmingsplan in aanmerking komt. Voor het plangebied zijn met name de (bouwhistorische) waarden van het nog aan te wijzen beschermde stadsgezicht 19e eeuwse stadsuitleg van belang.

8.2 Beleid

8.2.1 Archeologie

Na het opstellen van het Raamwerk is het (beschermings)beleid ten aanzien van archeologie verder uitgekristalliseerd. De verdere uitwerking van het beleid heeft geleid tot de "Archeologische waardenkaart' (zie bijlage 1van de toelichting).

Nijmegen mag, als het gaat om de rijkdom van het bodemarchief, zonder twijfel worden gerekend tot een van de archeologisch meest rijke, zo niet dé rijkste gemeente van Nederland. Het bodemarchief is niet alleen rijk in kwaliteit, maar ook in uitgestrektheid. De inhoudelijke onderbouwing hiervan is te lezen in de beschrijving van de terreinen die hoort bij de archeologische waardenkaart. Hierin wordt per gebied op hoofdlijnen aangegeven wat de aangetroffen of te verwachten archeologische resten zijn en wat het archeologisch belang ervan is.

Het grondgebied van Nijmegen is in verschillende categorieën van archeologische bescherming ingedeeld. Alleen terreinen met een archeologisch belang (waarde 2) en archeologische waardevolle gebieden (waarde 3): zijn opgenomen op de plankaart en worden in het bestemmingsplan beschermd middels een aanduiding op de plankaart en een dubbelbestemming. Voor terreinen met een lage tot middelhoge verwachting (waarde 1: archeologisch basisbeschermingsgebied), wordt een regeling opgenomen in de gemeentelijke erfgoedverordening. Waarde archeologie 4 komt in dit plangebied niet voor.

In het plangebied Nijmegen Bottendaal-Galgenveld komen de volgende archeologische waarden voor:

  • waarde 1: Het gebied tussen de Van Galenstraat-Leemptstraat en de Delistraat-Professor Cornelissenstraat
  • waarde 2: Het gebied tussen de spoorkuil en de Van Galenstraat-Leemptstraat en het gebied ten oosten van de Delistraat-Professor Cornelissenstraat
  • waarde 3: Het gebied ten noorden van het tracé Graafseweg-Burghardt van den Berghstraat-Van Trieststraat.

8.2.2 Beschermde Stadsbeelden/stadsgezichten

Verschillende delen van het plangebied zijn aangewezen als (van gemeentewege) Beschermd Stadsbeeld. Het oudste is het Beschermd Stadsbeeld 19e eeuwse stadsuitleg dat in 1990 als zodanig werd aangewezen. Voor dit gebied is tevens een aanwijzing als bedoeld in artikel 35 Monumentenwet 1988 in voorbereiding tot aanwijzing van het gebied als een (van rijkswege) Beschermd Stadsgezicht. Zodra dit besluit is genomen moet de gemeenteraad, ter bescherming van het stadsgezicht, een bestemmingsplan vaststellen (artikel 36 Monumentenwet). Om tijdig aan deze verplichting te voldoen, wordt in dit geactualiseerde bestemmingplan alvast rekening gehouden met deze komende aanwijzing.

Daarnaast is de Indische Buurt (Galgenveld) door de gemeenteraad aangewezen als Beschermd Stadsbeeld.

De bescherming van een stadsbeeld/stadgezicht ziet met name op de bescherming van een bepaalde "ensemble-waarde" van (groepen van) roerende en onroerende zaken zoals: bomen, boomgroepen, tuinen, plantsoenen, parken, wegen, straten, pleinen en bruggen, vaarten, sloten en andere wateren. Daarnaast zien beiden op de bescherming van het algemeen belang wegens de schoonheid, de onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel de wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en bevinden zich zowel in het beschermde stadsbeeld en stadsgezicht een of meerdere monumenten en/of stadsbeeldobjecten.

De gemeentelijke bescherming is verstrekkender dan de rijksbescherming omdat de gemeentelijke bescherming gepaard gaat met de aanwijzing van individuele stadsbeeldobjecten waarvoor een monumentenvergunning van kracht is. Het rijksbeschermd stadsgezicht kent een dergelijke aanwijzing en vergunningplicht niet. De gemeentelijke bescherming blijft ook na aanwijzing van het rijksbeschermd stadsgezicht van kracht. Beide regimes gelden dus naast elkaar.

In het besluit tot aanwijzing van een beschermd stadsbeeld is een boekwerk opgenomen (Atlas) waarin, onder andere, een beschrijving en waardering van het beschermde stadsbeeld is opgenomen. De bescherming van het beschermde stadsbeeld vindt verder plaats via de gemeentelijke monumentenverordening (en dus niet via het bestemmingsplan). De bescherming van het beschermde stadsgezicht vindt plaats via het bestemmingsplan. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) heeft een Toelichting opgesteld voor het besluit tot aanwijzing van het beschermd stadsgezicht. In deze Toelichting wordt o.a. het ontstaan en de ontwikkeling, het huidig ruimtelijke karakter en een nadere typering van de te beschermen waarden van de 19e eeuwse stadsuitleg omschreven. Omdat de toelichting van het RCE tevens dient als toetsingskader de aanvraag van bouw-, sloop,-en aanlegvergunningen is de toelichting van het RCE opgenomen als bijlage bij de toelichting van dit bestemmingsplan.

Voor de contouren van het (nog aan te wijzen) beschermd stadsgezicht wordt verwezen naar bijlage 2 van de toelichting. Deze contouren zijn ook opgenomen op de plankaart(en).

8.3 Juridische Vormgeving

8.3.1 Archeologie

Ten behoeve van de archeologische bescherming is in de bestemmingsregels een specifieke beschermende regeling opgenomen. De aanduiding sec op de verbeelding heeft geen juridisch bindende status. Deze ontstaat door de verwijzing naar die gebiedsaanduiding in de beschermende regel (dubbelbestemming).

8.3.2 Beschermd stadsgezicht

Omdat voor de bescherming van monumenten en stadsbeeldobjecten al een regeling is opgenomen in de Monumentenwet en de Monumentenverordening van de gemeente Nijmegen is hiervoor geen aparte (beschermende) regeling opgenomen in het bestemmingsplan.

Ten behoeve van de bescherming van het stadsgezicht is een dubbelbestemming (waarde-cultuurhistorie) opgenomen.

In de regels zijn nadere regels opgenomen ten behoeve van de dubbelbestemming waarde-cultuurhistorie. Deze regels bevatten, in afwijking van het bepaalde bij de andere voor deze gronden aangewezen bestemming(en), een bouwverbod indien het beschermde stadsgezicht hierdoor op onaanvaardbare wijze wordt verstoord. Indien uit een cultuurhistorisch onderzoek blijkt dat de cultuurhistorische waarde niet op onaanvaardbare wijze wordt verstoord, kan het bouwverbod worden opgeheven.

Aan de ontheffing kan de verplichting tot het treffen van nadere maatregelen worden verbonden waardoor de cultuurhistorsiche waarden niet op onaanvaardbare wijze worden verstoord en/of deze (gedeeltelijk) kunnen worden behouden. De commissie Beeldkwaliteit adviseert over de uitkomsten van het cultuurhistorisch onderzoek en/of over de te nemen maatregelen om de cultuurhistorische waarden te behouden. Of cultuurhistorische waarden op onaanvaardbare wijze worden aangetast wordt beoordeeld aan de hand van de door de Rijksdienst opgestelde toelichting.

Indien duidelijk is dat het bouwplan geen invloed heeft op de cultuurhistorische waarde (het betreft bv het oprichten/wijzigen van een vrijstaand bijgebouw op het achtererf, niet zichtbaar vanaf de openbare weg) dan geldt het bouwverbod niet en is er dus ook geen ontheffing en/of nadere maatregelen nodig. De commissie Beeldkwaliteit beoordeelt of het bouwplan van invloed is op de te beschermen cultuurhistorische waarden in het beschermde stadsgezicht.

Ter bescherming van het stadsgezicht is naast het bouwverbod, tevens een sloopvergunningenstelsel opgenomen. Bovendien is er een regeling opgenomen om bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren (aanlegvergunning).

Hoofdstuk 9 Milieu

9.1 Algemeen/bedrijvigheid

De wijken Bottendaal en Galgenveld zijn overwegend rustige woongebieden omsloten en doorsneden door een aantal hoofdverkeersaders. Uitgangspunt is dat vooral de bedrijvigheid, die, conform de Staat van Bedrijfsactiviteiten Nijmegen (Bijlage 1) is ingedeeld in de categorieën SBI 1 en 2, passend is binnen een woongebied. Uitgangspunt is echter ook dat bestaande bedrijvigheid, die qua milieubelasting in principe niet thuishoort in een woongebied en waarvoor verplaatsing op korte termijn niet haalbaar is, op basis van verworven rechten moet worden geaccepteerd. Deze bedrijvigheid zal als een verbijzondering op de toegelaten categorieen worden toegestaan.

Bij deze acceptatie dient er uiteraard wel van te worden uitgegaan dat deze bedrijvigheid dan ook aan de criteria moet voldoen die de Wet milieubeheer (Wm) hierbij oplegt, zodat er geen sprake is van onaanvaardbare hinder naar de omgeving. Overigens zal duidelijk zijn dat de van oudsher aanwezige bedrijvigheid langs de hoofdverkeersaders en ontsluitingswegen (Graafseweg, Groesbeekseweg, Groenewoudseweg en in beperktere mate Archipelstraat) minder snel tot onaanvaardbare overlast aanleiding zal geven dan in de erachter gelegen rustige woonwijken cq. -straten. Hiervoor kan dan ook in beperkte mate een wat ruimer beleid worden gehanteerd.

Een uitzonderingspositie binnen het bestemmingsplan is de zogenaamde spoorkuil met daarin het rangeerterrein van Prorail (Nederlandse Spoorwegen), met voornamelijk stalling van treinstellen. Dit terrein wordt aangemerkt als een categorie 4 bedrijf, opgenomen in de onderstaande lijst op het adres Stationsplein 1-5. Uiteraard is hier verplaatsing niet aan de orde. Dit rangeerterrein veroorzaakt overigens de meeste hinder richting de Thijmstraat en de Tollensstraat, dit omdat tussen dit emplacement en de (woon)bebouwing van de wijk Bottendaal nog de doorgaande sporen van de lijn Nijmegen-Venlo zijn gelegen.

In het navolgende overzicht zijn de bedrijven binnen het plangebied aangegeven die niet onder de categorieën horeca, sportvoorzieningen, kantoren, woongebouwen, opleidingsinstituten (dienstverlening), detailhandel en medische praktijken vallen.

Straat Huis nr. Naam bedrijf SBI Code SBI Omschrijving Cat. Milieu-aspect
Burghardt vd Berghstraat 93 Birtat 5133 Groothandel vlees- /vleeswaren 3.1 GEV50
Dr. Jan Berendsstraat 55 Nijmeegse Motorwinkel 5040.2 Motorfietsenhandel 2 G30
Fransestraat 28 Tandtechniek de Jong Bv 3310.1 Tandtechnisch lab 2 G-GE30
Groesbeekseweg 20 Othodontic Technics 3310.1 Tandtechnisch lab 2 G-GE30
Groesbeekseweg 246 Tandtechnisch Lab. Tammes 3310.1 Tandtechnisch lab 2 G-GE30
Holtermanstraat 18 Voithur Automobielen 5010.4 Garagebedrijf 2 G30
Leemptstraat 34 Veerdonk en Mulder BV 45211 Aannemer 2 G30
Pontanusstraat 4 Janssen Lichtdrukkerij 2225 Copyshop 2 G30
Pontanusstraat 20 (Zeef)drukkerij Iken/kurt Face 2222.6 Offset-/zeefdrukkerij 2 G30
Pontanusstraat 46 Hennes Automobielen 5010.4 Garagebedrijf 2 G30
Professor Bellefroidstraat 22 Nijmeegs Tandtechnisch Lab 3310.1 Tandtechnisch lab 2 G-GE30
Prof. Schrijnenstraat 2 Garage van der Peyl 5010.4 Garagebedrijf 2 G30
Stationsplein 1-5 Prorail 6010 Empacement NS 4.2 G300
St. Annastraat 3 Drukkerij Sky 2225 Copyshop 2 G30
St. Annastraat 72 Efficient Drukkerij 22226 Offsetrukkerij 2 G30
Timorstraat 46 Garage Igam 5010.4 Garagebedrijf 2 G30
Van Dulckenstraat 10 Auto Electra Bronk 5020.3 Reparatie autoelektronica 2 G30
Van Dulckenstraat 29 Las-/constructiebedr.Rijksen 2811 Constructiewerkplaats 3.1 G50
Van Goorstraat 84 De Jong 5010.4 Garagebedrijf 2 G30
Van Oldenbarneveltstraat 63 Vereniging Parapluiefabriek 3614 Bedrijsverzamelgebouw 2 G30
Vondelstraat 22 Van Breda 2222.6 Offsetdrukkerij 2 G30
Vondelstraat 79 Gebr. Rutten BV 4544 Aannemer 2 G30

Er zijn geen inrichtingen buiten het plangebied aanwezig die ontwikkelingen kunnen beïnvloeden binnen het plangebied.

9.2 Luchtkwaliteit

9.2.1 Algemeen

het plangebied is belast (naast de heersende achtergrondconcentraties) door verkeersuitstoot van m.n. de Graafseweg, Keizer Karelplein, St. Annastraat, Groesbeekseweg en Heijendaalseweg. Een gewenst hoogwaardig stedelijk milieu met extra verkeersaantrekkende werking kan op gespannen voet staan met de regelgeving voor luchtkwaliteit. Woningbouw etc. kan pas bestemd worden als aangetoond kan worden dat ten tijde van de oplevering aan de normen voor luchtkwaliteit voldaan kan worden.

In het plangebied is momenteel sprake van overschrijdingen van wettelijke grenswaarden (zie kaartje).

9.2.2 Regelgeving

9.2.3 Aanbevelingen voor het plangebied

De verwachting is dat in de toekomst de luchtverontreiniging in het plangebied onder de dan geldende wettelijke normen zal komen te liggen. Desondanks blijft het plangebied gevoelig voor luchtverontreiniging, zoals door verkeer opwervelend stof. Ter bescherming van extra gevoelige groepen, dient in de eerstelijns-bebouwing langs de Graafseweg, St. Annastraat, Groesbeekseweg en Heijendaalseweg bij voorkeur geen school, kinderdagverblijf of zorginstellingen als nieuwe bestemming geplaatst te worden.

9.3 Klimaat

De ambities van de gemeente Nijmegen ten aanzien van het klimaat zijn opgenomen in de Kadernotitie Klimaat en vervolgens uitgewerkt in het Actieplan Klimaat 2008-2011.

De gemeente wil de uitstoot van broeikasgassen - met name CO2 - in 2020 met 30% verminderen (vergeleken met 1990 ), het aandeel duurzame energie verhogen van 2% nu, tot 20% in 2020 en een energiebesparing realiseren van 3% netto per jaar.

Een forse energiebesparing kan worden gerealiseerd in de gebouwde omgeving. Het streven is dat in 2020 de nieuwbouw energieneutraal is en dat het energieverbruik van woningen en gebouwen met meer dan 50% is verlaagd. De nieuwbouwwoningen voldoen tenminste aan de landelijk vastgestelde EPC (de huidige norm is 0,8), maar de voorkeur gaat uit naar een lagere EPC (0,6 in 2009). Voor de utiliteitsbouw geldt een vergelijkbare aanscherping. Op basis van vrijwilligheid mogen gemeenten en bedrijven gezamenlijk besluiten bij een nieuwbouwproject verder te gaan dan de landelijke vastgestelde EPC.

Verantwoord materiaalgebruik, beperking van energievraag en een verstandige positionering van functies (te regelen via het het bestemmingsplan) dragen mede bij aan de gemeentelijke klimaatdoelstellingen.

9.4 Externe Veiligheid

Vervoer van gevaarlijke stoffen

Om de risico's ten gevolge van het vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen en water en door buisleidingen in beeld te brengen is onder meer een inventariserend onderzoek uitgevoerd dat zijn weerslag heeft gekregen in het rapport "Bouwstenen voor een inhaalslag" van 16 januari 2003.

In en in de nabijheid van het plangebied zijn, behoudens de spoorlijn Arnhem-Nijmegen- 's-Hertogenbosch, geen modaliteiten aanwezig waarover vervoer van gevaarlijke stoffen mogelijk is. Ook zijn er geen hogedruk aardgasleidingen aanwezig.

Het vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor is echter een potentiële risicobron:

Vervoer over het spoor

In en in de nabijheid van het plangebied ligt het station Nijmegen met doorgaande verbindingen naar Arnhem, 's-Hertogenbosch en Venlo. Over het traject naar Venlo vindt momenteel geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats en dit is in de toekomst ook niet te verwachten.

Door het station loopt eveneens het traject Arnhem-Nijmegen-'s-Hertogenbosch. Over dit traject vindt momenteel en in de toekomst vervoer van gevaarlijke stoffen plaats.

Met betrekking tot de bijbehorende risico's is op 21 april 2009 het rapport “Externe veiligheid spooromgeving Nijmegen en Wijchen” verschenen.

Vanuit externe veiligheid worden de optredende risico's onderverdeeld in:

a. Plaatsgebonden risico (PR)

b. Groepsrisico (GR)

ad a.

Uit de bovenaangehaalde rapportage blijkt dat de PR risicocontour zich nog binnen het

baanlichaam van de spoorweg bevindt en dus alleen binnen het gebied van de spoorweg in

de onmiddellijke nabijheid van de as van de spoorweg een beperking vormt voor de

planvorming.

ad b.

Uit de rapportage blijkt ook dat momenteel binnen het afwegingsgebied (tot 200 meter van de as van route cq. het tracé) de oriënterende waarde (ruim) wordt overschreden.

Plangebied

In het aangegeven afwegingsgebied, waarin ook een gedeelte van het plangebied ligt, is een nieuwe invulling, indien deze zich buiten het baanlichaam van de doorgaande spoorweg bevindt, voor wat de ruimtelijke ordening betreft wel toegestaan (omdat het buiten de PR risicocontour ligt) maar is de dichtheid van bebouwing/de aanwezige aantallen verblijvenden soms problematisch vanwege de hoogte van het groepsrisico. Indien de aantallen verblijvenden wijzigen zal hierover een afweging moeten volgen.

Dit is in het bijzonder van belang in verband met aspecten van zelfredzaamheid, hulpverlening en rampbestrijding. Het begrip oriënterende waarde houdt in dat het bevoegd gezag daarvan gemotiveerd kan afwijken. Het bevoegd gezag besluit mede op grond van de toetsing of er risicoreducerende maatregelen toegepast moeten worden. Er moet sprake zijn van een openbare en goed inzichtelijke belangenafweging, waarin moet zijn aangegeven waarom in het specifieke geval eventueel een bouwplan toch gerealiseerd kan worden. De uitkomst van een dergelijke afweging is vatbaar voor beroep.

Met betrekking tot het plan Bottendaal-Galgenveld kan opgemerkt worden dat tengevolge van de realisering van het bestemmingsplan het GR niet op voorhand toeneemt. Dit is een gevolg van het gegeven dat binnen het afwegingsgebied van het GR het bestemmingsplan een overwegend conserverend karakter heeft en hier nu al een forse bevolkingsdichtheid aanwezig is. Het bestemmingsplan maakt de realisering van extra bebouwing/aanwezige aantallen verblijvenden slechts in beperkte mate mogelijk. Er zal daarom geen significante toename van het GR plaatsvinden tengevolge van de planvorming.

Met betrekking tot de bereikbaarheid van de betrokken verblijfsgebieden van het plan, evenals met betrekking tot de zelfredzaamheid van de gebruikers kan worden gesteld dat deze naar verwachting aan minimale eisen zullen kunnen voldoen.

Weliswaar bevinden hulpverlening en calamiteitenbestrijding zich binnen de spoorzone in de gemeente Nijmegen niet op een adequaat niveau, niet aangenomen behoeft in dit specifieke geval te worden dat zij juist op deze locatie binnen het bestemmingsplan Bottendaal-Galgenveld met zijn redelijk tot goede bereikbaarheid niet aan minimaal te stellen eisen hieromtrent zouden kunnen voldoen.

De voorzieningen voor bluswater bij en langs het spoor zijn in zijn algemeenheid binnen Nijmegen ontoereikend, wat ook binnen dit plangebied van toepassing is.

Advies Veiligheidsregio Gelderland-Zuid

Nabij het plangebied vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats over het spoortraject Nijmegen - 's-Hertogenbosch. Vanwege dit transport dient de planontwikkeling te worden getoetst aan de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (CRnvgs). In de CRnvgs staan twee risicomaten centraal: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Voor het plaatsgebonden risico gelden grens- en richtwaarden. Voor het groepsrisico is een verantwoordingsplicht van toepassing. Binnen deze verantwoordingsplicht is het bestuur van de Veiligheidsregio aangewezen als adviseur betreffende de mogelijkheden voor de rampenbestrijding en de zelfredzaamheid van burgers.

Conclusies over het bestemmingsplan Bottendaal Galgenveld

Uit de analyse van de Veiligheidsregio (zie bijlage) blijkt dat, als gevolg van het transport van gevaarlijke stoffen over het spoor door Nijmegen, calamiteiten denkbaar zijn met zeer grote effecten ter hoogte van het plangebied. De kansen op dergelijke calamiteiten zijn echter zeer klein.

De mogelijkheden voor de rampenbestrijding bij deze calamiteiten zijn beperkt. Voor de bestrijding van een calamiteit op het spoor geldt dat onvoldoende blus-/ koelwater beschikbaar is om escalatie van het maatscenario te voorkomen. Daarnaast is de bereikbaarheid van incidenten op het spoor onvoldoende en stijgt het aantal te verwachten slachtoffers boven de mogelijkheden van de geneeskundige hulpverlening uit.

Ook de mogelijkheden tot zelfredding zijn niet optimaal. De bestemmingen 'Gemengd-1' en 'Centrum' bieden expliciet de mogelijkheid tot realisering van functies die specifiek zijn bedoeld voor verblijf of gebruik door verminderd of niet-zelfredzame personen. Daarnaast voert de gemeente Nijmegen in zijn algemeenheid geen actieve risicocommunicatiecampagne(s). Een dergelijke campagne, gericht op de bewoners van en bedrijven in de spoorzone, kan een bijdrage leveren aan het verhogen van het risicobewustzijn en daarmee de zelfredzaamheid deze personen.

Ter verbetering van de mogelijkheden voor de rampenbestrijding en de zelfredzaamheid van burgers, zijn in de analyse in de bijlage mogelijke maatregelen benoemd. De Veiligheidsregio wijst erop dat, hoewel deze maatregelen bijdragen aan het terugdringen van de risico's, de risico's niet tot nul kunnen worden gereduceerd. Ook na het treffen van de benoemde maatregelen kunnen zich calamiteiten voordoen waarbij de mogelijkheden voor de rampenbestrijding worden overstegen. Het is aan het bevoegd gezag dit risico expliciet te accepteren en in het ruimtelijk besluit te verantwoorden binnen de verantwoordingsplicht groepsrisico.

Aspecten van het advies van de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid

De Veiligheidsregio Gelderland-Zuid (VRGZ) stelt in haar bovenstaand weergegeven advies het volgende:

  • Er zijn calamiteiten denkbaar tengevolge van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Spoorweg Nijmegen 's-Hertogenbosch, waarbij opgemerkt wordt dat dit zeer grote effecten kan hebben binnen het plangebied, maar dat de kansen op dergelijke calamiteiten zeer klein zijn;
  • Er zijn onvoldoende blus- en koelmiddelen beschikbaar binnen het plangebied;
  • De bereikbaarheid van incidenten op het spoor is onvoldoende;
  • Het aantal slachtoffers kan boven de mogelijkheden van de geneeskundige hulpverlening uitstijgen;
  • De mogelijkheden tot zefredding zijn niet optimaal;
  • Binnen het beoordelingsgebied wordt expliciet de mogelijkheid geschapen voor de huisvesting van verminderd- dan wel niet-zelfredzame personen;
  • De gemeente Nijmegen voert in zijn algemeenheid geen actieve risicocampagnes, een dergelijke campagne kan echter een bijdrage leveren aan het risicobewustzijn en de zelfredzaamheid van de bedoelde personen.

Preventie, bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid

De VRGZ stelt de volgende maatregelen voor ter reductie van het risico:

  1. a. Het optimaliseren van de bereikbaarheid van incidenten op het spoor in Nijmegen;
  2. b. Het realiseren van blus-/koelwatervoorzieningen specifiek voor de spoorzone in Nijmegen;
  3. c. Binnen de bestemmingen 'Gemengd-1' en 'Centrum' de mogelijkheid tot de vestiging van verminderd tot niet-zelfredzame personen uitsluiten;
  4. d. Burgers actief voorlichten over de risico's van gevaarlijke stoffen.

Ad a en b
Het optimaliseren van de bereikbaarheid van incidenten op het spoor evenals het verbeteren van de blus- en koelwatervoorzieningen binnen de spoorzone is niet alleen van toepassing op het bestemmingsplan Bottendaal-Galgenveld, maar geldt voor (nagenoeg) de gehele spoorzone binnen de gemeente Nijmegen. Het aanpassen hiervan tot een adequaat niveau is een tijds- en kapitaalintensieve procedure die niet binnen het kader van de huidige bestemmingsplanprocedure valt. Het realiseren van bluswatervoorzieningen zal voorts geregeld worden in eventueel later te entameren (nieuw)bouwplannen.

Ad c.

De bestemming Centrum komt niet voor in het afwegingsgebied. Binnen de bestemming 'Gemengd' zal in het bestemmingsplan de mogelijkheid tot vestiging van verminderd- en niet- zelfredzame personen worden uitgesloten. Er wordt een ontheffingsmogelijkheid opgenomen zodat van geval tot geval kan worden onderzocht of op een specifieke locatie, gelegen binnen het invloedsgebied van 200 meter vanaf de as van de spoorlijn, de vestiging van verminderd- en niet zelfredzame personen spoorlijn aanvaardbaar is. De ontheffing wordt pas verleend na advies door de Veiligheidsregio.

Ad d.

Huidige en toekomstige bewoners binnen het plangebied kunnen kennisnemen van de risico's via www.risicokaart.nl waardoor de zelfredzaamheid kan toenemen. Bovendien is binnen de veiligheidsregio een risicocommunicatieplan in ontwikkeling.

Conclusie groepsrisicobeoordeling

Met inachtneming van het gegeven dat het groepsrisico geen significante stijging te zien zal geven ten gevolge van het overwegend conserverende karakter van het bestemmingsplan en met inachtneming van het bovenstaande onder a. tot en met d.kan de conclusie worden getrokken dat het bestemmingsplan kan worden vastgesteld.

Hoofdstuk 10 Ontwikkelingslocaties

10.1 Algemeen

In het Raamwerk Nijmegen Bottendaal-Galgenveld zijn een aantal ontwikkelingen in beeld gebracht, die van invloed (kunnen) zijn op de ruimtelijke structuur van het plangebied. Beoordeeld moet worden in hoeverre deze ontwikkelingen (kunnen) worden vertaald in het bestemmingsplan.

10.1.1 Wijzigingsbevoegdheid

Naar aanleiding van de besluitvorming inzake eerdere actualisaties en de daarin opgenomen wijzigingsbevoegdheden is besloten om in actualisatieplannen geen wijzigingsbevoegdheden meer op te nemen. Dit betekent dat ontwikkelingen, die voorheen nog mogelijk werden gemaakt middels een wijzigingsbevoegdheid, nu niet meer opgenomen worden in het bestemmingsplan. Voor deze ontwikkelingen moet, indien gewenst, een aparte bestemmingsplanprocedure worden doorlopen. In dit bestemmingsplan worden nog alleen die ontwikkelingen meegenomen die voldoende concreet en voorzienbaar zijn.

10.2 Juridische Vormgeving

Voor de vertaling van de in het Raamwerk Nijmegen Bottendaal-Galgenveld gesignaleerde ontwikkelingen zijn in het bestemmingsplan twee mogelijkheden:

  • de ontwikkeling mogelijk maken middels een rechtstreekse bouwmogelijkheid;
  • de ontwikkeling (vooralsnog) niet mogelijk maken en de bestaande situatie bestemmen.

10.2.1 Rechtstreekse bouwmogelijkheid

Een aantal ontwikkelingen is inmiddels in gang gezet middels zelfstandige procedures. De juridisch-planologische mogelijkheden van deze plannen zijn overgenomen in dit bestemmingsplan. Dit betreft de ontwikkelingen:

  1. 1. Dobbelman
  2. 2. Mensa
  3. 3. hoek Groesbeekseweg/Heyendaalseweg

Ad 1 Dobbelman

De woningen zijn opgeleverd, met uitzondering van de Castellatoren. Op dit moment wordt de laatste hand gelegd aan het woonrijp maken, voornamelijk het (her)inrichten van de openbare ruimte.

Ad 2 Mensa

De vrijstelling op grond van artikel 19 lid 2 WRO en de bouwvergunning zijn verleend op 25 april 2008. Het betreft de realisatie en herontwikkeling van het terrein tot een buurtwinkelcentrum (1.600 m² BVO supermarkt en 1.000 m² BVO overige dagwinkels 12 stadsvilla\'s, 22 appartementen en een parkeerkelder en 1.400 m² kantoor). Naar verwachting wordt het complex dit jaar opgeleverd. De bestaande Coop-supermarkt aan de Archipelstraat wordt te zijner tijd opgeheven.

Ad 3 Groesbeekseweg/Heijendaalseweg (Cum Laude)

Ook voor dit plan is de vrijstellingenprocedure (op grond van artikel 19 lid 2 WRO) doorlopen. Er worden 24 eengezinswoningen en 59 appartementen met ondergronds parkeren gerealiseerd. Het betreft een particulier initiatief waarbij de gemeentelijke kosten middels een exploitatieovereenkomst met de ontwikkelaar worden verrekend.

10.2.2 Piushove

Daarnaast is in het Raamwerk en ontwerplan gesproken over de ontwikkelingen rondom Piushove (Van Slichtenhorststraat). Hoewel de bouwplannen voor de mogelijke nieuwbouw op dit terrein nog niet voldoende zijn uitgewerkt, wordt aan deze mogelijke ontwikkeling, toch aandacht besteed.

De Raad heeft op 13 mei 2009 de Indische Buurt, waarin het pand Piushove is gelegen, aangewezen als beschermd stadsbeeld. In hetzelfde besluit is het pand Piushove aangewezen als (individueel) beschermd stadsbeeldobject.

De aanwijzing als beschermd stadsbeeldobject heeft tot gevolg dat met name de straatbeeldbepalende gevel van het pand (in relatie tot de omgeving) is beschermd. Dit betekent echter niet dat er geen (nieuwbouw)ontwikkelingen meer mogelijk zijn op deze locatie. De goot-en bouwhoogte van de bestaande gevels zijn op de plankaart en in de regels vastgelegd. Om eventuele ontwikkelingen mogelijk te maken is daarnaast voor het achterterrein (het terrein gelegen achter de gevel) een bouwvlak opgenomen met een bebouwingspercentage van 60%. De maximale goot-en bouwhoogte voor het achterterrein bedraagt 12 meter. Indien de (nieuwbouw)plannen passen binnen de kaders van dit bestemmingsplan, behoeft voor deze plannen geen aparte (bestemmingsplan) procedure doorlopen te worden.

Overigens biedt dit bestemmingsplan ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan geen extra bebouwingsruimte voor wat betreft de bebouwingshoogte en oppervlakte. Feitelijk is er dus geen sprake van een ontwikkeling omdat de mogelijke nieuwbouw ook in het vigerende plan al mogelijk zou zijn geweest (met een maximale hoogte van 16m).

10.2.3 Toekomstige ontwikkelingen

Daarnaast zijn er een aantal ontwikkelingen, die nog niet concreet genoeg zijn om rechtstreeks in het bestemmingsplan op te nemen, maar die in de toekomst waarschijnlijk wel doorgang zullen vinden. Dit betreft de ontwikkelingen:

  1. 1. Studentenkerk
  2. 2. Spoorzone/Spoorkuil

Omdat de ontwikkelingen nog niet voldoende concreet zijn, zijn de betreffende locaties in dit plan bestemd conform de huidige situatie. De ontwikkelingen worden in de toekomst derhalve via zelfstandige planprocedures mogelijk gemaakt.

Ad 1. Studentenkerk

De gronden van de voormalige studentenkerk en de bijbehorende pastorie aan de Professor Weliestraat zijn gekocht door woningcorporatie Standvast Wonen en het Oud Burger Gasthuis met het plan om hier ca. 50 huur-en koopappartementen voor ouderen te ontwikkelen. Het naastgelegen parkeerterrein van de gemeente maakt deel uit van het studiegebied. Het eerste ontwerp is vorig jaar gepresenteerd aan de buurt. Dit ontwerp wordt naar aanleiding van de opmerkingen uit de buurt (met name over bouwmassa en hoogte) aangepast.

Ad 3. Spoorkuil

De Stichting Studentenhuisvesting Nijmegen (SSHN) heeft aangegeven dat ze de mogelijkheden wil verkennen om een deel van de Spoorkuil te ontwikkelen. Het gaat daarbij om een gedeelte aan de Graafseweg en Tollenstraat. Of en op welke termijn dit gebied ontwikkeld zal worden, is niet bekend.

Hoofdstuk 11 Uitvoerbaarheid

11.1 Economische Uitvoerbaarheid

Voor het bestemmingsplan moet onderzoek gedaan worden naar de economische uitvoerbaarheid conform artikel 3.1.6 lid 1 sub f van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Er is bij het opstellen van het bestemmingsplan zoveel mogelijk rekening gehouden met de bestaande rechten, zodat het planschaderisico tot een minimum is beperkt. De kosten van deze actualisatie worden gedekt uit de gemeentelijke begroting.

11.1.1 Exploitatieplan

De in het plan bij recht opgenomen ontwikkelingen worden gerealiseerd op basis van privaatrechtelijke overeenkomsten waarin een exploitatieovereenkomst is opgenomen. Planschaderisico's zijn ingedekt door deze op te nemen als onderdeel van de privaatrechtelijke overeenkomst. Ditzelfde geldt voor latere aanpassingen op basis van ontheffings- en/of herzieningsprocedures. In het bestemmingsplan is op enkele plaatsen nieuwe woningcapaciteit toegevoegd. Hiervoor is een anterieure overeenkomst gesloten met de eigenaren. Een exploitatieplan zoals bedoeld in artikel 6.12 lid 1 van de Wro is derhalve niet noodzakelijk (artikel 6.12 lid 2 sub a Wro).

11.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

11.2.1 Ambtelijk vooroverleg

Het Raamwerk is aan de Provincie, Vitens en het waterschap Rivierenland toegezonden.

De Provincie heeft in dat kader aangegeven dat de vertaling van het 'stand still/step forward'-principe onvoldoende in het Raamwerk is verwoord. Het toepassen van de vermelde milieutechnische maatregelen alleen voldoet niet aan de uitgangspunten van het principe. Het gaat daarbij met name om planologische maatregelen. De in het Raamwerk vermelde milieutechnische maatregelen zijn daar slechts uitvoering van. In dat kader is een nieuwe paragraaf opgesteld die aan de planologische maatregelen invulling geeft.

11.2.2 Inventarisatie

Als start van de herzieningsprocedure is een inloopavond gehouden waarin burgers, bedrijven en organisaties inhoudelijk konden reageren op de inventarisatie en het Raamwerk. Daarnaast konden wensen ten aanzien van het bestemmingsplan in het algemeen en de gebruiks- en bouwmogelijkheden voor de eigen locatie aangedragen worden. Bij het opstellen van het voorontwerpplan zijn de naar voren gebrachte wensen zoveel mogelijk meegenomen.

11.2.3 Inspraak

Het voorontwerp van het bestemmingsplan heeft in de periode van 8 november tot en met 4 november 2009 ter inzage gelegen. Gedurende deze periode zijn (ruim) 200 inspraakreacties ingediend. Een groot deel van deze reacties heeft geleid tot een aanpassing van het bestemmingsplan en plankaarten. Voor de resultaten van de inspraak wordt verwezen naar de inspraaknota d.d. april 2010. Deze inspraaknota, met daarin een overzicht van degenen die een inspraakreactie hebben ingediend, de inhoud van deze inspraakreacties en de beoordeling ervan, maakt deel uit van deze plantoelichting.

11.2.4 Vooroverleg ex artikel 3.1.1. Bro

Over het voorontwerp van het bestemmingsplan heeft vooroverleg ex artikel 3.1.1. Bro plaatsgevonden met:

  • VROM-inspectie regio Oost;
  • Provincie Gelderland Dienst REW;
  • Waterschap Rivierenland;
  • Stadsregio Arnhem-Nijmegen

Hieronder is de inhoud van de reacties weergegeven en voorzover noodzakelijk, de beantwoording ervan.

VROM-inspectie regio Oost

Inhoud reactie:

Milieukwaliteit en externe veiligheid (nationaal belang 09)

In het bestemmingsplan wordt geen aandacht besteed aan het aspect externe veiligheid. Verzocht wordt om het aspect externe veiligheid in de verdere besluitvorming te verwerken.

Nationaal cultureel erfgoed (nationaal belang 19)

Beschermd Stadsgezicht

Naar de mening van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoef (RCE) voorziet het plan nog niet in voldoende mate in de bescherming van het te beschermen stadsgezicht 19e eeuwse stadsuitleg. Om deze bescherming te bieden dient het plan op de volgende punten te worden aangepast:

  • de Toelichting bij het besluit tot aanwijzing van het beschermd stadsgezicht De 19e eeuwse stadsuitleg gemeente Nijmegen dient in de toelichting van het bestemmingsplan te worden opgenomen;
  • het begrip beschermd stadsgezicht moet worden opgenomen in de begripsbepalingen van het bestemmingsplan; Daarnaast moet de bestemmingsomschrijving worden aangepast
  • de dubbelbestemming Waarde-archeologie biedt onvoldoende bescherming:
    1. 1. de dubbelbestemming is slechts beperkt tot de bouwblokken en omvat derhalve niet de openbare ruimte en/of de binnentuinen;
    2. 2. de arcering van de dubbelbestemming is gelijk aan die voor waarde-archeologie en derhalve lastig te onderscheiden;
    3. 3. de begrenzing van de dubbelbestemming is niet juist aangegeven op de plankaart en de bijlage bij de plantoelichting;
  • bouwwerken voor de voorgevelrooilijn leiden tot een verlies van historisch-ruimtelijke kwaliteit en architectonische kwaliteit, zowel van het betreffende pand als van de naastgelegen panden/gevelwanden. Daarnaast leiden dergelijke bouwwerken tot verrommeling van de stedelijke ruimte tussen de tegenoverliggende gevelwanden;
  • het is niet wenselijk om parkeervoorzieningen toe te staan in de voortuinen van het beschermd stadsgezicht. Bovendien is de realisatie van parkeervoorzieningen vaak niet mogelijk ivm de bestaande gesloten gevelwanden;
  • voor wat betreft de ontheffing van het bouwverbod en de afgifte van de sloopvergunning is geen duidelijk toetsingskader in de planregels opgenomen

Archeologie

De archeologische waarden worden in het bestemmingplan voldoende beschermd. Alleen het onderscheid tussen Waarde 2 en Waarde -3 is niet overal even duidelijk.

Beantwoording reactie:

Externe veiligheid Tekst aanpassen na aanpassing par. 9.4 John/Brandweer.

Voorafgaand aan het voorontwerpbestemmingsplan is er een raamwerk opgesteld.Dit raamwerk bevat een inventarisatie van de bestaande situatie en beschrijft de relevante wet-en regelgeving. Het Raamwerk maakt deel uit van de toelichting (vgl par 1.3, p. 7) Het aspect externe veiligheid is reeds behandeld in het Raamwerk (par.4.8, p.54). Aangezien er in de periode tussen de vaststelling van het Raamwerk en het voorontwerpbestemmingsplan geen wijzigingen zijn geweest in de wet-en regelgeving ten aanzien van externe veiligheid en er zich met betrekking tot dit onderwerp binnen het plangebied ook geen ontwikkelingen hebben voorgedaan, is dit aspect niet opnieuw beschreven in de toelichting op het voorontwerpplan.

Beschermd stadsgezicht

De (concept) Toelichting bij het besluit tot aanwijzing van het beschermd stadsgezicht De 19e eeuwse stadsuitleg gemeente Nijmegen is (als bijlage) in de toelichting van het bestemmingsplan opgenomen. Deze Toelichting geldt tevens als toetsingskader voor de ontheffing van het bouwverbod en de afgifte van een sloopvergunning. Wat moet worden verstaan onder het begrip "onaanvaardbaar geschaad" kan van geval tot geval verschillen en is dan ook lastig te omvatten in een algemene begripsbepaling. De interpretatie van dit begrip zal dan ook, aan de hand van de Toelichting van de RCE als toetsingskader, worden overgelaten aan de commissie Beeldkwaliteit. De rol van de commissie Beeldkwaliteit is beschreven in de planregels.

De bestemmingsomschrijving van de waarde-cultuurhistorie is aangepast. Daarnaast is er een begripsbepaling opgenomen met betrekking tot het beschermd stadsgezicht. Bovendien zijn er begripsbepalingen opgenomen ten aanzien van de begrippen: cultuurhistorische waarden, cultuurhistorisch onderzoek en beschermd stadsbeeld (om het onderscheid met het beschermd stadsgezicht te verduidelijken).

In plaats van de dubbelbestemming Waarde-cultuurhistorie is voor het beschermd stadsgezicht in het ontwerpbestemmingsplan de gebiedsaanduiding Waarde-cultuurhistorie opgenomen: Deze gebiedsaanduiding heeft de volgende voordelen:

  1. 1. De aanduiding omvat het hele gebied van het te beschermen stadsgezicht conform de kaart opgenomen als Bijlage in het ontwerpplan, dus inclusief de openbare ruimte, binnentuinen etc. Om te voorkomen dat hierdoor alle objecten in het gebied onder het verzwaarde (bouw-sloop-en aanlegvergunningen) regime van het beschermd stadsgezicht komen te vallen is in de toelichting van het bestemmingsplan opgenomen dat indien, op voorhand duidelijk is dat door de voorgenomen bouw-sloop-en/of aanlegvergunningplichtinge werken geen invloed hebben op de in het gebeid aanwezige cultuurhistorische waarden, het verzwaarde regime van het beschermd stadsgezicht niet van toepassing is. De beoordeling hiervan geschied door de commissie Beeldkwaliteit;
  2. 2. Op de (analoge) plankaart is het onderscheid tussen waarde-archeologie en waarde-cultuurhistorie duidelijker omdat voor de gebiedsaanduiding waarde-cultuurhistorie, conform de Standaardvoorschriften bestemmingsplannen 2008 (SVBP) een andere aanduiding geldt. Overigens zijn de beide waarden (in de vorige situatie) op de digitale plankaarten wel goed te onderscheiden.
  3. 3. De begrenzing van het gebied is aangepast (zie onder 1.)

De oorspronkelijke bebouwing in de 19e eeuwse stadsuitleg bevat veelal erkers en uitbouwen aan de voorzijde. Deze oorspronkelijke bebouwing is, voor zover deze meer dan 1 bouwlaag beslaat, opgenomen in het bouwvlak.Deze aan-uitbouwen mogen dus altijd worden vervangen en/of vernieuwd, mits de cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast.

Dit geldt ook voor de beperkte bouwmogelijkheden buiten het bouwvlak (voor de voorgevelrooilijn). Het bestemmingsplan biedt, binnen de bestemming Tuin, bouwmogelijkheden aan de voorzijde van het gebouw, buiten het bouwvlak en buiten de voorgevelrooilijn. Deze bouwmogelijkheden zijn echter zeer beperkt: het gaat slechts om een aan-uitbouw grenzend aan het hoofdgebouw, van maximaal 1,5m diep met een goothoogte van maximaal de hoogte van de begane grondlaag en een bouwhoogte van maximaal de hoogte van de direct daarboven gelegen bouwlaag. Voor zover de aan-of uitbouw voor de voorgevelrooilijn wordt gerealiseerd geldt een maximale breedte van 60% van de betreffende gevelbreedte (voorgevel) van het hoofdgebouw. Bovendien moet de aan-of uitbouw geheel binnen de betreffende gevelbreedte van het hoofdgebouw worden opgericht. Hoewel de bouwmogelijkheden voor de voorgevelrooilijn dus eigenlijk (zeer) bepekt zijn, worden deze nog verder beperkt door de dubbelbestemming Waarde- Cultuurhistorie. Binnen deze dubbelbestemming geldt immers een bouwverbod dat slechts kan worden opgeheven indien , ter beoordeling van de commissie Beeldkwaliteit, vaststaat dat de cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast.

Voor wat betreft het parkeren is in de bestemming Tuin expliciet opgenomen dat, verhardingen en parkeervoorzieningen niet zijn toegestaan voor zover de gronden zijn aangeduid als Waarde-cultuurhistorie. Bij de overige bestemmingen, bijvoorbeeld Wonen, en Kantoor is parkeren toegestaan als bijbehorende voorziening. Deze bestemmingen lopen echter niet door aan de voorzijde van de panden zodat er geen conflict ontstaat met het beschermde stadsgezicht. Indien de bestemming wel doorloopt aan de voorzijde van de panden, dan is er ter plaatse ook bebouwing gerealiseerd. Het parkeren dient dan te geschieden binnen de veelal aansluitende bestemming Verkeer

Provincie Gelderland Dienst REW

Inhoud reactie:

Archeologie

De opsomming van de specifieke bouwregels Waarde archeologie-2 (paragraaf 18.2.2 punt 4) is niet juist, er wordt verwezen naar de punten b en c. Dit moet zijn 2 en 3.

Voor wat betreft de paragrafen 18.3.2 en 18.4.2 geldt dat archeologisch onderzoek dient te resulteren in een onderzoeksrapport, op basis waarvan het selectiebesluit kan worden genomen. Daarnaast kan een sloopvergunning goed van pas komen bij de bescherming van archeologische waarden.

Overgangsrecht Wro

Als er een concreet verzoek om een bouwvergunning of een vrijstelling van het bestemmingsplan voorligt dat is ingediend voor 1 juli 2008 kan dit advies worden aangemerkt als een advies als bedoeld in artikel 10 Bro 1985 en kan het onderhavige voorontwerp-bestemmingsplan worden aangemerkt als een categorie van gevallen zoals bedoeld in artikel 19 lid 2 Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). Voordat op een project op grond van dit plan de vrijstellingenprcedure van artikel 19 lid 2 WRO wordt toegepast, dient ook de VROM-inspectie hierover positief te adviseren.

Beantwoording reactie:

Archeologie

De opsomming in de planregels is aangepast. Voor het bouwen binnen de dubbelbestemming geldt een bouwverbod. Hiervoor kan ontheffing worden verleend indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig (kunnen) worden geschaad.

In de planregels is een sloopvergunningenstelsel opgenomen.

Overgangsrecht Wro

Er spelen in het plangebied geen verzoeken om vrijstelling/bouwvergunning waarvoor afzonderlijk een artikel 19 lid 2 WRO-procedure gevoerd zou moeten worden.

Eventuele nieuwe ontwikkelingen moeten worden afgehandeld met een bestemmingsplanprocedure conform de (nieuwe) Wet ruimtelijke ordening (Wro).

Waterschap Rivierenland

Inhoud reactie:

Het voorontwerp bestemmingsplan geeft het Waterschap geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. Deze reactie is aan te merken als wateradvies in het kader van de watertoetsprocedure. Het plan voldoet aan de eisen en wensen vanuit het beleid van het waterschap.

Stadsregio Arnhem-Nijmegen

Van de Stadsregio is in het kader van het vooroverleg geen reactie ontvangen.

Hoofdstuk 12 Retrospectieve Toets

De retrospectieve toets van het plangebied is opgenomen in de navolgende lijst. Hierbij is tevens vermeld welke actie(s) zijn ondernomen sinds de totstandkoming van het Raamwerk. Daarnaast zijn er, sinds het verschijnen van het Raamwerk, een aantal handhavingszaken bijgekomen.

Adres/locatie Afwijking Actie
Groesbeekseweg / Van Slichtenhorststraat /
Fransestraat e.o.
in panden langs deze wegen zitten veel kantoren (begane grond) terwijl de bestemming EM is (een- en meergezinshuizen) de kantoren en woningen zijn opgenomen in de bestemming G (1-2).
St. Annastraat 1 / Groesbeekseweg 4 parkeren op achterterrein; er zijn wel 2 aantastingen op basis van overgangsrecht. Gaat om parkeerterreintjes achter pand St. Annastraat 101 en achter Javastraat (bloemenwinkel) Parkeerterreinen binnen bestemming Gemengd gelegaliseerd
OBG Professor Cornelissenstraat 2 toevoeging vorm van horeca, zaalverhuur e.d. Alleen ondersteunende horeca. Verder handhaven
Achterterrein
St. Annastraat 183
behoeft aandacht voor functionele invulling. Men wilde daar parkeren t.b.v. kantoren in St. Annastraat 183. Ontsluiting alleen via grond derden. Parkeren op eigen terrein gelegaliseerd.
Binnenterrein Javastraat /Archipelstraat/St. Annastraat/Oude Groenewoudseweg Enkele loodsen op binnenterrein. Eén ervan bewoond via soort uitsterfconstructie. Speelt een ontwikkelingsvraag. Daarin wordt gehele bebouwing gesloopt.
Timorstraat garagebedrijf positief bestemming of is verplaatsing haalbaar? positief bestemd binnen Gemengd. Mogelijk sanering met woningbouw
Dr. Jan Berendsstraat 47-67 bedrijfsverzamelgebouw. Meerdere functies, niet brandveilig. Medio 2006 bij handhavingestafette geconstateerd dat hier 'hobbymatige' autoreparatie plaats vindt; verder motorenstalling, meubelmakerij, computersoftwarebedrijf, kunstenaar gelegaliseerd in bestemming Bedrijf
Van Herveltplaats binnenterrein. Hier diverse opstallen: garageboxen maar wellicht ook bedrijvigheid. gelegaliseerd in bestemming Gemengd.
Van Oldenbarneveltstraat wonen binnenterrein gelegaliseerd in bestemming Gemengd voor zover het een bestaande, legale woning betreft op het moment van inwerkingtreding van het Bp.
Vondelstraat paraplufabriek Div. bedrijven en wonen gelegaliseerd in bestemming Gemengd voor zover het een bestaande, legale woning betreft op het moment van inwerkingtreding van het Bp.
Graafseweg 10, 28, 33, 61 en 74 Voortuinparkeren in de beschermde 19e Eeuwse schil aanschrijvingen verzonden
Van Dulckenstraat bewonen binnenterrein gelegaliseerd binnen de bestemming Gemengd dmv een aanduiding op de plankaart. Nog wel aantonen dat bewoning voormalig bedrijfspand voldoet aan de (brand)veiligheids-
voorschriften
Pontanusstraat 26 gebruik multi-cultureel centrum activiteiten passen, mits de horeca-activeiten ondergeschikt zijn, binnen de bestemming Gemengd
Balistraat 17 gebruik garage als kantoor de garage is in het Bp opgenomen binnen het bouwvlak. Het betreft overigens geen (vrijstaand) bijgebouw maar een aanbouw. Aan huis gebonden beroeps-en bedrijfsactiviteiten zijn (binnen een aantal voorwaarden) toegestaan binnen het bestemmingsplan.

Bijlagen Bij De Toelichting

Bijlage 1 Archeologische Waardenkaart

Bijlage 2 Toelichting Bij Het Besluit Tot Aanwijzing Van Het Beschermd Stadsgezicht (Rce)

Bijlage 3 Beschermd Stadsgezicht

Bijlage 4 Vaststellingsbesluit