Nijmegen Groenewoud Kwakkenberg - 3 (Groenewoudseweg 1-3)
Bestemmingsplan - gemeente Nijmegen
Vastgesteld op 08-05-2019 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan Nijmegen Groenewoud Kwakkenberg - 3 (Groenewoudseweg 1-3) met identificatienummer NL.IMRO.0268.BP9003-VG01 van de gemeente Nijmegen.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aanbouw
een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw, dat op de grond staat, dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en dat een aparte ruimte vormt die al dan niet vanuit het hoofdgebouw bereikbaar is.
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 archeologisch deskundige
de gemeentelijk (beleids)archeoloog of een andere door het College van Burgemeester en Wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologie.
1.7 archeologische waarden
onder archeologische waarden kunnen worden verstaan:
- archeologische verwachtingswaarden;
- vastgestelde archeologische waarden of resten.
1.8 archeologische verwachtingswaarde
de kans op archeologische vondsten of informatie.
1.9 archeologisch onderzoek
onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door een dienst, bedrijf of instelling beschikkend over een certificaat conform de Erfgoedwet.
1.10 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.11 bestaand
- a. bestaande bouwwerken: een legaal bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning;
- b. bestaand gebruik: het legale gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
1.12 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.13 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.14 bevoegd gezag
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
1.15 bijgebouw
een, vrijstaand, in functioneel en bouwkundig opzicht aan het hoofdgebouw ondergeschikt gebouw op hetzelfde bouwperceel, dat op de grond staat. Als functioneel ondergeschikt gebouw wordt verstaan een gebouw dat bedoeld en ingericht is ten behoeve van (huishoudelijke) berging, hobby- en/of stallingsruimte. Als een vrijstaand of aangebouwd bijgebouw wordt gebruikt ten behoeve van volgens het bestemmingsplan toegelaten aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten of huisvesting in verband met mantelzorg, dan is de eis van functionele ondergeschiktheid niet van toepassing.
1.16 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.17 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.18 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.19 bouwperceelsgrens
een grens van een bouwperceel.
1.20 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.21 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.22 gebieden met een hoge archeologische verwachting
deze gebieden onderscheiden zich vanwege een hoge tot zeer hoge verwachting op het aantreffen van archeologische resten.
1.23 gebieden van zeer grote archeologische waarde
voor deze gebieden staat het vast dat zich archeologische resten in de bodem bevinden.
1.24 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.25 omgevingsvergunning
vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.26 ondergronds bouwwerk
- a. een (gedeelte van een) gebouw dat gelegen is onder het niveau van de begane grondvloer van dat gebouw, waarbij de hoogte van die begane grondvloer nergens hoger ligt dan 0,25 meter boven het aansluitende maaiveld ter plaatse van de hoofdtoegang;
- b. een zelfstandig voor mensen toegankelijk bouwwerk waarvan de bovenkant nergens hoger is dan het maaiveld van het bouwperceel ter plaatse van dat bouwwerk.
1.27 overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.28 pand
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
1.29 (pauze)verblijf
het verblijven in de tijd tussen, voor, tijdens en/of na lesactiviteiten en/of werkactiviteiten ter overbrugging van tijd, gerelateerd aan het (les)rooster/ werktijden, zonder georganiseerd vermaak.
1.30 perceelsgrens
de grens van een bouwperceel.
1.31 prostituee
degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling.
1.32 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling.
1.33 prostitutiebedrijf
de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie.
1.34 raamprostitutiebedrijf
de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie, waarbij het werven van klanten gebeurt door een prostituee die zichtbaar is vanuit een voor publiek toegankelijke plaats.
1.35 overkapping
een op de grond staand, plat afgedekt bouwwerk, bestaande uit ten minste een dak, niet zijnde een gebouw.
1.36 seksbedrijf
de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie of tot het verrichten van seksuele handelingen voor een ander tegen betaling of uit het bedrijfsmatig aanbieden van vertoningen van erotisch-pornografische aard in een seksinrichting tegen betaling. Onder een seksbedrijf wordt in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een escortbedrijf of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al of niet in combinatie met elkaar.
1.37 seksinrichting
voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, onderdeel van een seksbedrijf.
1.38 standplaats
een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.
1.39 straatprostitutie
het door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten tot prostitutie te bewegen, uit te nodigen dan wel aan te lokken.
1.40 uitbouw
een op de grond staand en aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en dat een vergroting betreft van een in het gebouw gelegen ruimte.
1.41 werk
een werk, geen bouwwerk zijnde.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 bebouwde oppervlakte
de buitenwerks gemeten oppervlakte van de verticale projectie van alle, al dan niet met vergunning gebouwde, in een nader aan te geven gebied aanwezige bouwwerken, met uitzondering van ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals pompputten, luifels en balkons. Ondergrondse bouwwerken worden meegerekend.
2.2 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, lichtkoepels, dakkapellen, lucht- en liftkokers, (brand)trappen, zonnepanelen, andere technische ruimten en/of technische constructies, hekwerken, luifels, balkons en antennes.
2.3 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.4 peil
de plaats van waar in het kader van dit bestemmingsplan de hoogte wordt gemeten wordt als volgt bepaald:
- a. voor bouwwerken boven het maaiveld, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een (al dan niet openbare) weg grenst: de hoogte van de kruin van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- b. voor bouwwerken boven het maaiveld, waarvan de hoofdtoegang niet onmiddellijk aan de hiervoor bedoelde weg grenst: de hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de hoofdtoegang;
- c. voor bouwwerken onder het maaiveld, het peil van het bijbehorende bovengrondse hoofdgebouw;
- d. voor drijvende bouwwerken: de waterlijn;
- e. in de andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
Bij het bepalen van de hoogte van het aansluitend afgewerkte maaiveld blijven plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. extensieve recreatie in de vorm van (pauze)verblijf ten behoeve van de aangrenzende bestemming 'Maatschappelijk' uitsluitend in combinatie met het bepaalde onder a;
- c. bijbehorende voorzieningen zoals (picknick)tafels en bankjes;
- d. een inrit/uitrit, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting';
- e. erfafscheidingen.
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 4 Waarde - Archeologie 2
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden (gebieden met een hoge archeologische verwachting).
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door:
- a. de bestemming Waarde - Archeologie 2 als bedoeld in lid 4.1 geheel of gedeeltelijk te doen laten vervallen indien op basis van archeologisch onderzoek of anderszins is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn en niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
- b. de bestemming Waarde - Archeologie 3 op te nemen indien op basis van archeologisch onderzoek of anderszins is aangetoond dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene Gebruiksregels
6.1 Seksbedrijf
Artikel 7 Algemene Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van dit plan, voor zover het een in beperkte mate afwijking van de maatvoering betreft, noodzakelijk om het bouwwerk zodanig te laten aansluiten op een bestaande, legale situatie dat dit vanuit architectonisch en/of bouwkundig opzicht een verbetering is.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 8 Overgangsrecht
8.1 Overgangsrecht bouwwerken
8.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 9 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Nijmegen Groenewoud Kwakkenberg - 3 (Groenewoudseweg 1-3)'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Met voorliggend bestemmingsplan wordt beoogd om voor de locatie Groenewoudseweg 1-3 te Nijmegen een reparatie in de bestemmingsplanregeling op te nemen naar aanleiding van twee vernietigingen door uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (hierna: Afdeling). Op deze locatie vindt een deel van de onderwijsactiviteiten van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (hierna: HAN) plaats.
Op 15 februari 2017 heeft de gemeenteraad van Nijmegen het bestemmingsplan "Nijmegen Groenewoud Kwakkenberg" (kenmerk NL.IMRO.0268.BP9000-VG02) vastgesteld, als reparatie van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (29 januari 2014, met kenmerk 201304973/1/R2) over onder andere deze HAN-locatie.
Op 18 april 2018 heeft de Afdeling (kenmerk 201702699/1/R1 (rectificatie)) opnieuw uitspraak gedaan over deze locatie. Het geschil gaat over mogelijke hinder voor omwonenden door het gebruik van de achterste groenstrook van het perceel door studenten. Over een strook van circa 8 m diepte is de bestemming 'Maatschappelijk' met de aanduiding 'bijgebouwen niet toegestaan' voor het perceel Groenewoudseweg 1-3 vernietigd en is door de Afdeling een voorlopige voorziening getroffen die regelt dat het bestaande gebruik ter plaatse van de bedoelde strook niet mag worden gewijzigd.
De Afdeling heeft de gemeenteraad de opdracht gegeven een nieuw besluit te nemen, met inachtneming van de uitspraak. Voorliggend bestemmingsplan voorziet hierin.
Voorliggend bestemmingsplan is een zogenaamd postzegel bestemmingsplan en vormt daarmee een zelfstandig bestemmingsplan.
1.2 Ligging En Begrenzing Plangebied
De HAN-locatie is gelegen aan Groenewoudseweg 1-3, op de hoek van de Groenewoudseweg en de Groesbeekseweg (noord- respectievelijk oostzijde). Het plangebied betreft een deel van het achterterrein van de HAN-locatie. Het plangebied wordt aan de oostzijde begrensd door de Willem Schiffstraat en aan de zuidzijde door de achtertuinen van woningen.
De gronden in het plangebied zijn onderdeel van het kadastrale perceel, bekend als gemeente Hatert, sectie B, perceelnummer 5432.
Het betreft een strook over de volledige breedte van het perceel, met een diepte van 10 m. Het plangebied beslaat een oppervlakte van circa 1.160 m².
Op onderstaande afbeelding is de ligging van het plangebied in de directe omgeving weergegeven. De exacte begrenzing van het plangebied is ingetekend op de verbeelding van voorliggend bestemmingsplan.
Uitsnede luchtfoto uitgezoomd, met de planlocatie bij de rode markering (bron: GoogleMaps)
Uitsnede luchtfoto ingezoomd, met de planlocatie bij de rode markering (bron: GoogleMaps)
Uitsnede verbeelding bestemmingsplan "Nijmegen Groenewoud Kwakkenberg", met in blauw indicatief de begrenzing van het plangebied
1.3 Vigerend Bestemmingsplan
Op de locatie Groenewoudseweg 1-3 is voor het bestemmingsplan "Nijmegen Groenewoud Kwakkenberg" (kenmerk NL.IMRO.0268.BP9000-VG02) tot tweemaal toe de bestemming 'Maatschappelijk' in combinatie met de aanduiding 'bijgebouwen niet toegestaan' vernietigd. Dit betreft de zuidelijke strook van ca. 8 m diep. Daarmee is het daaraan voorafgaande bestemmingsplan voor deze strook het vigerende bestemmingsplan geworden, namelijk het bestemmingsplan "Groenewoud 1971-A, vastgesteld/ goedgekeurd 1976). Ter plaatse geldt de bestemming 'Bijzondere doeleinden'.
Het plangebied beslaat een diepte van 10 m. Voor de resterende strook van ca. 2 m diepte geldt wel het bestemmingsplan "Nijmegen Groenewoud Kwakkenberg" (kenmerk NL.IMRO.0268.BP9000-VG02) met de bestemming 'Maatschappelijk'. Dit bestemmingsplan is door de raad op 17 april 2013 vastgesteld; het plan is op 29 januari 2014 voor dit deel onherroepelijk geworden.
Voorliggend bestemmingsplan wordt opgesteld, ter reparatie naar aanleiding van de eerder genoemde vernietigingen door de Afdeling.
1.4 Leeswijzer
Het voorliggende bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding met bijbehorende planregels en gaat vergezeld van een toelichting. De planregels en de verbeelding vormen de juridisch bindende elementen van het bestemmingsplan.
De toelichting bestaat uit een planbeschrijving met bijlagen. De toelichting van dit bestemmingsplan is opgebouwd uit vijf hoofdstukken. De opbouw van de hoofdstukken is zodanig dat er sprake is van een logische volgorde in vraagstelling (wat, waarom, waar, hoe, etc.).
Na dit inleidende hoofdstuk volgt hoofdstuk 2 'Planbeschrijving', dit gaat in op de beschrijving van de uitspraak en de aanpak en opbouw van de gekozen oplossing. In hoofdstuk 3 wordt de juridische planopzet toegelicht. Er wordt een antwoord gegeven op de vraag hoe hetgeen in voorliggend plan is beoogd, juridisch is geregeld. Hoofdstuk 4 geeft inzicht in de economische uitvoerbaarheid van het plan. In het laatste hoofdstuk van dit bestemmingsplan wordt verslag gedaan van de maatschappelijke uitvoerbaarheid.
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Beschrijving Uitspraak Afdeling
De Afdeling heeft voor dit perceel de gronden met de bestemming 'Maatschappelijk' en de aanduiding 'bijgebouwen niet toegestaan' vernietigd, zie Bijlage 1 Uitspraak Afdeling.
Kort gezegd heeft de raad onvoldoende inzichtelijk gemaakt dat gebruik van de zuidelijke strook als buitenterrein bij de school of voor een andere maatschappelijke functie die het plan ter plaatse mogelijk maakt vanuit ruimtelijk oogpunt aanvaardbaar is. Daarmee is het plan voor dit perceel vastgesteld in strijd met de bij het nemen van een besluit te betrachten zorgvuldigheid.
In de uitspraak van de Afdeling is een aantal zaken vast komen te staan:
- 1. de omgeving van het perceel van de HAN dient te worden aangemerkt als een gemengd gebied, in het kader van bedrijven en milieuzonering op basis van de VNG-brochure;
- 2. de richtafstand wordt gemeten vanaf de grens van de milieubelastende bestemming tot de uiterste situering van de gevel van een woning die volgens het bestemmingsplan of via vergunningvrij bouwen mogelijk is. Niet in geschil is dat de woningen op de aangrenzende percelen - al dan niet vergunningvrij - kunnen worden uitgebreid tot de grens met het perceel van de HAN, althans op een afstand van een of een aantal meter tot de perceelsgrens;
- 3. niet alleen de bouwmogelijkheden binnen de bestemming 'Maatschappelijk' dienen te worden beschouwd, maar ook de gebruiksmogelijkheden;
- 4. de raad dient te verantwoorden en dient in het bijzonder te onderzoeken hoe de verruiming van de gebruiksmogelijkheden - ten opzichte van het bestaande gebruik als groenstrook - zich verhoudt tot de woonbestemming op de aangrenzende woonpercelen.
2.2 Processtappen
Om te komen tot een passende herbestemming zijn de volgende oplossingen onderzocht:
- 1. Optie Bestemming 'Maatschappelijk' met voorwaardelijke verplichting
Het behouden van de bestemming 'Maatschappelijk' zou het dichtst bij de oorspronkelijke bestemming en de doelstelling om mogelijkheden te behouden, blijven. Wel zou daarbij geregeld moeten worden dat een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor de omwonenden gewaarborgd is. Het voorstel was om het veranderen van gebruik te koppelen aan een voorwaardelijke verplichting. Dit voorstel is aan beide partijen toegezonden.
Het is echter niet gelukt om dit met een zodanige formulering te kunnen doen dat er sprake is van een objectief begrensde voorwaarde. Derhalve is deze optie afgevallen.
- 2. Optie Bestemming 'Maatschappelijk' met geluidscherm
Ook met deze optie zou zoveel mogelijk recht gedaan worden aan de oorspronkelijke bestemming. Het oprichten van een geluidscherm in de zuidelijke perceelsgrens zou een oplossing kunnen bieden om een goed woon- en leefklimaat voor de omwonenden te waarborgen. Een scherm van 2,5 m hoogte, over de gehele lengte van de perceelsgrens, zou het geluid daarmee afschermen. De kosten hiervan bedragen circa € 200.000,-. Dit bedrag is zodanig uit verhouding in relatie tot het beoogde gebruik, dat deze optie in het kader van financiële uitvoerbaarheid is afgevallen.
- 3. Optie Bestemming 'Groen' als (pauze)verblijf
Uit een gesprek met de HAN is gebleken dat het gewenst is dat de groenstrook als 'pauzeplek' door de studenten en docenten gebruikt kan worden. De kantine is aan de zuidzijde van het gebouw gesitueerd, met aansluitend buiten een terras. Op zeer warme dagen is het op dit terras heet, waardoor studenten de schaduw opzoeken in de groenstrook. Tussen het terras en deze groenstrook is het parkeerterrein gelegen. Uit akoestisch onderzoek is gebleken dat met het beoogde gebruik sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Deze oplossing is uitgewerkt in het bestemmingsplan.
2.3 Beschrijving Reparatie
Uit de uitspraak van de Afdeling blijkt dat van belang is dat de raad bij het vaststellen van het bestemmingsplan de ruimtelijke aanvaardbaarheid van de vastgestelde planregeling dient te verantwoorden en in het bijzonder dient te onderzoeken hoe de verruiming van de gebruiksmogelijkheden - ten opzichte van het bestaande gebruik als groenstrook - zich verhoudt tot de woonbestemming op de aangrenzende percelen.
Het voorgestane gebruik is dat de groenstrook als (pauze)verblijf door de studenten en docenten gebruikt kan worden.
2.3.1 Beoordeling aanvaardbaarheid woon- en leefklimaat
2.3.2 Vertaling naar de regels
Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat er bij het gebruik van de betreffende groenstrook als (pauze)verblijfsplek voor de studenten en docenten met het aangegeven aantal personen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat, zie 2.3.1.1. Om dit te waarborgen is het noodzakelijk om het maximale aantal personen vast te leggen in de regels van de bestemming 'Groen'. In de periode van 8:00 uur tot 19:00 uur zijn er maximaal 80 personen gelijktijdig binnen deze bestemming toegestaan.
De daadwerkelijke aanwezigheid is afhankelijk van het gedeelte van de dag, het seizoen (de temperatuur), wel of niet regen en schoolvakanties.
In de regels is vastgelegd dat er 15 dagen per kalenderjaar mag worden afgeweken van dit aantal personen.
Daarnaast is er sprake van een bestaande inrit, naar de parkeerplaats toe. Deze inrit is als zodanig aangeduid.
In de regels is eveneens geregeld dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - verhardingen en bouwwerken' geen bouwwerken en verhardingen zijn toegestaan. Als uitzondering zijn wel erfafscheidingen, (picknick)tafels en bankjes toegestaan.
2.3.3 Vertaling naar de verbeelding
Om de regels duidelijk en zichtbaar aan een gebied te kunnen koppelen, is de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - verhardingen en bouwwerken' op de verbeelding opgenomen.
De begrenzing van deze aanduiding wordt bepaald door de wijze van meten van de richtafstanden in het kader van milieuzonering. Uit de uitspraak volgt het volgende:
“de richtafstand wordt gemeten vanaf de grens van de milieubelastende bestemming (noot: in dit geval de bestemming 'Maatschappelijk') tot de uiterste situering van de gevel van een woning die volgens het bestemmingsplan of via vergunningvrij bouwen mogelijk is.”
In het in 2017 voor dit perceel vastgestelde bestemmingsplan is een strook grond van de HAN van circa 2 m diep met de bestemming 'Maatschappelijk' aan de woonpercelen toegevoegd. Vanwege het al vele jaren in gebruik zijn bij de woningen heeft er een eigendomsoverdracht plaatsgevonden en is de bestemming 'Wonen' opgenomen. In het in 2017 vastgestelde bestemmingsplan is hiermee de richtafstand verkleind van 10 m naar 8 m.
Nadere analyse wijst echter uit dat de richtafstand 10 m bedraagt en dat deze zal moeten worden gemeten vanaf de (nieuwe) bestemmingsgrens 'Wonen'. Hieraan ligt de volgende argumentatie ten grondslag:
- 1. Aan en bij de woningen kunnen vergunningvrije uitbreidingen worden gedaan tot in de uiterste achterperceelsgrens/ bestemmingsgrens 'Wonen'.
- 2. Dit vergunningvrije deel kan worden gebruikt voor milieugevoelige functies, zoals mantelzorg en aan huis gebonden beroepen/ bedrijven.
- 3. Ook de tuin is relevant om te beschouwen bij de beoordeling van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Conclusie
De aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - verhardingen en bouwwerken' krijgt een diepte van 10 m, inwaarts gemeten vanaf de zuidelijke bestemmingsgrens 'Maatschappelijk'. Zie navolgende afbeelding.
Uitsnede bestemmingsplan "Nijmegen Groenewoud Kwakkenberg" met de inwaartse zonering in blauw
Hoofdstuk 3 Juridische Planbeschrijving
3.1 Inleiding
Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding (met legenda) en planregels, vergezeld van een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. De verbeelding heeft de rol van visualisering van de bestemmingen.
De planregels regelen de gebruiksmogelijkheden van de gronden, de bouwmogelijkheden en de gebruiksmogelijkheden van de aanwezige en/of op te richten bebouwing. De toelichting heeft weliswaar geen bindende werking, maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het bestemmingsplan en bij de uitleg van de verbeelding en planregels.
3.2 Systematiek Van De Planregels
Voor het bestemmingplan wordt gebruik gemaakt van het Standaard bestemmingsplan van de gemeente Nijmegen. Het Standaard bestemmingsplan is gebaseerd op de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2012) waarin landelijke standaarden voor planregels en verbeelding zijn geformuleerd. De standaardisatie maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op een vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op eenzelfde manier worden verbeeld. Het bestemmingsplan wordt zowel in analoge als digitale vorm opgesteld. Bij interpretatieverschillen is het digitale bestemmingsplan leidend.
De planregels van het bestemmingsplan bestaan uit vier hoofdstukken, waarin achtereenvolgens de inleidende regels, de bestemmingsregels, de algemene regels en de overgangs- en slotregels aan de orde komen.
3.3 Beschrijving Per Bestemming
Groen
De bestemming 'Groen' is opgenomen ter behoud van de groenstrook. Verhardingen en gebouwen zijn hierin niet toegestaan, wel zijn enkele bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan. Ook het gebruik is beperkt tot de inrichting als groenstrook al dan niet in combinatie met extensieve recreatie in de vorm van (pauze)verblijf ten behoeve van de aangrenzende bestemming 'Maatschappelijk'. Het (pauze)verblijf is vastgelegd naar een maximum aantal personen binnen vastgelegde tijdsperioden.
De details van deze regeling zijn uitgewerkt in 2.3.2 in combinatie met 2.3.3.
Waarde - Archeologie 2 (dubbelbestemming)
Een dubbelbestemming heeft voorrang op een enkelbestemming.
In gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde geldt de archeologische dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2'. Ten behoeve van deze dubbelbestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, worden opgericht. Indien er ten behoeve van de andere, op de gronden geldende bestemming een bouwwerk wordt opgericht van meer dan 100 m2, een diepte van meer dan 30 cm en meer dan 3 meter uit de fundering van een bestaand gebouw, dient aan de hand van archeologisch onderzoek of anderszins te worden aangetoond dat er op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn. Archeologisch onderzoek is niet noodzakelijk indien, bijvoorbeeld op basis van archiefonderzoek, kan worden aangetoond dat de grond in het verleden al diepgaand verstoord is. Er kan, na advies van de archeologisch deskundige, een omgevingsvergunning worden verleend voor bouwwerken ten behoeve van overige geldende bestemmingen. Tevens is een omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden vereist. Aan een omgevingsvergunning kunnen voorwaarden worden verbonden.
Hoofdstuk 4 Economische Uitvoerbaarheid
4.1 Kostenverhaal
Er worden geen nieuwe ontwikkelingen meegenomen in het bestemmingsplan. Een exploitatieplan zoals bedoeld in artikel 6.12 lid 1 van de Wro is derhalve niet noodzakelijk (artikel 6.12 lid 2 sub a Wro).
4.2 Financiële Haalbaarheid
Het bestemmingsplan kan een grond opleveren voor planschade (art. 6.1 lid 2 onder a Wet ruimtelijke ordening). Omdat er bij het opstellen van het bestemmingsplan al zoveel mogelijk rekening is gehouden met bestaande rechten in relatie tot de Afdelingsuitspraken, is het planschaderisico tot een minimum beperkt. De kosten van het opstellen van het bestemmingsplan worden gedekt uit de gemeentelijke begroting.
Hoofdstuk 5 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
5.1 Inspraak En Tervisielegging
Voorliggend bestemmingsplan geeft uitvoering aan een opdracht tot reparatie door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, zie Bijlage 1 Uitspraak Afdeling. In deze uitspraak is opgenomen dat het door de raad te nemen nieuwe besluit niet overeenkomstig afdeling 3.4 van de Awb behoeft te worden voorbereid. Hierin is de ter visielegging als ontwerp geregeld.
Het bestemmingsplan is derhalve niet als voorontwerp ter inspraak gelegd, alsmede niet als ontwerp ter visie gelegd.
Voor deze partiële herziening is op 20 februari 2019 een vooraankondiging gepubliceerd.
5.2 Overleg
Gezien het beschrevene in 5.1 is eveneens geen vooroverleg met de overlegpartners gevoerd.
Wel heeft afstemming met beide betrokken partijen plaatsgevonden om zo goed mogelijk uitvoering te geven aan de vereiste belangenafweging. Beide partijen hebben in gestemd met voorliggende regeling.