Veegplan 2020
Bestemmingsplan - gemeente Oldebroek
Vastgesteld op 17-12-2020 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
Plan
het bestemmingsplan Veegplan 2020 met identificatienummer NL.IMRO.0269.VP001-VG01 van de gemeente Oldebroek.
Bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0269.VP001-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen;
Aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
Aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
Aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
Aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteit
het verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke - geheel of overwegend geheel door middel van handwerk uit te oefenen - bedrijvigheid, waarvan de aard, de omvang en de uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit in de woning en/of in de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie ter plaatse, kan worden uitgeoefend;
Aan-huis-verbonden beroep
het in een woning en/of in de daarbij behorende bijgebouwen uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, kunstzinnig, maatschappelijk, medisch, ontwerptechnisch, paramedisch of zakelijk gebied dan wel een daarmee gelijk te stellen gebied, alsmede dienstverlenende bedrijven (waaronder niet wordt begrepen een escortbedrijf en/of een seksinrichting), waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie;
Afdekfolie:
folie die op de bodem wordt aangebracht om de groei van gewassen te bevorderen;
Agrarisch aanverwant bedrijf:
een bedrijf, dat in nauwe relatie staat tot het agrarisch bedrijf, waarvan de werkzaamheden in hoofdzaak bestaan in de vorm van het houden van dieren, van het kweken van wormen en/of van het bewerken en telen van gewassen, al dan niet in combinatie met het verlenen van diensten aan derden, zoals een gebruiksgerichte paardenhouderij en een wormenkwekerij;
Agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het bedrijfsmatig produceren en/of het bedrijfsmatig voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, waaronder mede wordt verstaan een productiegerichte paardenhouderij en een veehandelsbedrijf;
Agrarisch gebruik
gebruik dat gericht is op het bedrijfsmatig houden en/of op het hobbymatig houden van dieren (grondgebonden en niet-grondgebonden) en/of op het telen van gewassen, niet zijnde bloemkwekerijgewassen, boomkwekerijgewassen, graszodenteelt en/of containerteelt;
Algemene wet bestuursrecht
Wet van 4 juni 1992, houdende algemene regels van bestuursrecht, zoals deze wet luidt ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
Ander werk
een werk, geen bouwwerk zijnde;
Archeologisch monument:
terrein dat van algemeen belang is wegens daar aanwezige zaken als hun cultuurhistorische waarde en/of hun betekenis voor de wetenschap en/of hun schoonheid en die daarom op grond van de Monumentenwet worden beschermd;
Archeologisch waardevol terrein:
een terrein waarin zich voorwerpen en/of bewoningssporen van vroegere samenlevingen bevinden;
Bassin:
een mest- of een waterbak voor de opslag van mest of water ten behoeve van agrarische activiteiten;
Bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
Bebouwingspercentage
een in de regels en/of op de verbeelding aangegeven percentage, dat het gedeelte van het bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal bebouwd mag worden;
Bed and breakfast
een bedrijfsmatige voorziening die gericht is op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt als een toeristische recreatieve activiteit aan maximaal acht personen en die ondergeschikt is aan de hoofdbestemming;
Bedrijfsgebouw:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
Bedrijfsmatige exploitatie:
het door middel van een bedrijf, een stichting of een ander rechtspersoon beheren en/of exploiteren van recreatieobjecten en/of recreatieparken, waarbij voor recreatieverblijven geldt, dat daar permanent wisselende recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden worden aangeboden;
Bedrijfswoning of dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) één persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is voor beheer en toezicht;
Bedrijven en milieuzonering:
handreiking van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten met de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) 2008, uitgave 2009;
Beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een aan-huis- verbonden beroep, voor een (dienstverlenend) bedrijf, voor een dienstverlenende instelling of voor een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, inclusief administratieruimte, opslagruimte en dergelijke;
Besluit ruimtelijke onderbouwing
Besluit van 21 april 2008 tot uitvoering van de Wet ruimtelijke ordening, zoals dit besluit luidt ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
Bestaand
- a. voor bouwwerken die krachtens de Woningwet zijn toegestaan, andere werken geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden;
- 1. aanwezig zijn, in uitvoering zijn, dan wel gebouwd kunnen worden krachtens een bouwvergunning, ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
- b. voor het overige gebruik:
- 1. bestaand ten tijde van ed inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
Bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
Bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
Bijgebouw
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de functie en door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat geen interne verbinding heeft met dat hoofdgebouw;
Biologisch agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het bedrijfsmatig produceren en/of voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, in samenwerking met de natuur en waar geen gebruik wordt gemaakt van kunstmest en chemisch-synthetische bestrijdingsmiddelen;
Bloemkwekerijbedrijf:
een bedrijfsvoering die specifiek gericht is op de teelt van perkplanten, potplanten, snijbloemen en vaste planten;
Boomteelt:
een bedrijfsvoering die specifiek gericht is op de teelt van boomkwekerijgewassen;
Boomkwekerijbedrijf:
een bedrijfsvoering die specifiek is gericht op de boomteelt, op de fruitteelt en op de sierteelt, in de vorm van vollegrondsteelt dan wel containerteelt;
Boomkwekerijgewassen:
houtige gewassen zoals bomen, heesters en struiken, die geteeld worden door bijvoorbeeld een boomkwekerijbedrijf;
Bosbouw:
het geheel van bedrijfsmatig handelen en van activiteiten gericht op de instandhouding en op de ontwikkeling van bestaande respectievelijk nieuwe bossen ten behoeve van (de functies) houtproductie, landschap, milieu, natuur en recreatie;
Bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
Bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
Bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat aan de bovenzijde en aan de onderzijde door een horizontale vloer of door een balklaag is begrensd, inclusief de onderliggende vloer en het deel van hetzelfde bouwniveau dat onder een dak ligt, waarvan de vrije doorgangshoogte meer bedraagt dan 1,50 meter;
Bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
Bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel;
Bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
Bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
Bouwwerken behorende bij een paardenbak:
een omheining of een hekwerk en lichtmasten;
Buitenbak, paardenbak, paardentrainingsveld of rijbak:
een niet-overdekte piste voorzien van een bewerkte of een aangepaste bodem, waar naast africhting en training van het paard eveneens toetsing van de prestaties van de combinatie paard en ruiter in diverse disciplines kan plaatsvinden;
College
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldebroek;
Containerteelt:
het niet in de vollegrond telen van gewassen, oftewel een niet-grondgebonden teelt;
Cultuurgrond:
grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden, die hobbymatig in gebruik zijn en niet worden gebruikt ten behoeve van een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;
Cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk, aan een landschapselement of aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk, van dat landschapselement of van dat gebied heeft gemaakt;
Dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
Dakkapel
een ondergeschikte uitbouw die het hellende vlak onderbreekt en aangebracht is om licht en lucht onder de kap toe te laten en om het gebruiksoppervlak te vergroten;
Detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, met uitzondering van e-commerce, waaronder begrepen de uitstalling ten behoeve van verkoop, het verkopen en/of het (af)leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een bedrijfs- of van een beroepsactiviteit, alsook ondersteunende horeca;
Dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling:
een bedrijf of een instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen fotostudio's, kapperszaken, mani- en/of pedicures, schoonheidssalons, trimsalons en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
Dienstverlening:
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, evenwel met uitzondering van een seksinrichting;
E-commerce:
een vorm van bedrijfsvoering waarbij het bedrijf uitsluitend goederen aan particulieren verhandelt door middel van contact met die particulieren, dat uitsluitend verloopt via
e-mail, fax, internet, post of telefoon, waardoor geen handelswaren op het bedrijf worden aangeprezen en geen klanten op het bedrijf worden ontvangen en waarbij het bedrijfspand geen uitstraling heeft van een winkelpand, geen toonbank heeft en de goederen niet uitstalt ten verkoop en daarmee een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de bedrijvenfunctie, zijnde een magazijn en/of opslag van goederen;
Eerste bouwlaag
de bouwlaag op de begane grond;
Erf
een al dan niet bebouwd perceel of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en de bestemming deze inrichting niet verbiedt;
Erker
een uitbouw aan een hoofdgebouw waarvan:
- de breedte niet meer dan 60% is van de breedte van de gevel waaraan wordt gebouwd;
- de diepte niet meer dan 1,25 meter is;
- de bouwhoogte niet meer dan 3 meter is, waarboven een vloerafscheiding van niet meer dan 1 meter is toegestaan; de oppervlakte niet meer dan 6 m2 is.
Erotisch getinte vermaaksfunctie:
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
Essengebied:
een door mensen opgehoogd gebied bestaande uit bouwland en/of grasland waarbij het opgehoogde gebied gekenmerkt wordt door een bol, glooiend en open karakter;
Extensief agrarisch grondgebruik:
agrarisch grondgebruik van de grond, waarbij het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de aldaar voorkomende landschappelijke en natuurlijke waarden van het waardevolle open polderlandschap voorop staat;
Extensief dagrecreatief medegebruik:
het medegebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, zoals fietsen, kanoën, paardrijden, wandelen, een picknickplaats, een vissteiger of een naar de aard daarmee gelijk te stellen medegebruik;
Fruitteelt:
de teelt of het kweken van fruit aan houtige gewassen;
Gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
Geluidsbelasting vanwege een bedrijf:
de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de inrichtingen en door de toestellen aanwezig bij een bedrijf;
Geluidsbelasting vanwege een bedrijventerrein:
de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke activiteiten en door de toestellen van de bedrijven aanwezig op het bedrijventerrein;
Geluidsbelasting vanwege het spoorwegverkeer:
de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke spoorwegverkeer op een bepaald spoorweggedeelte of een combinatie van spoorweggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder of in het Besluit geluidhinder;
Geluidsbelasting in dB(A) vanwege een weg:
de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten;
Geluidsgevoelige gebouwen:
gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidsgevoelige functie zoals bedoeld in de Wet geluidhinder of in het Besluit geluidhinder;
Geluidszoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
Gevoelige functie:
* gebouwen waarin gewoond wordt ongeacht of de bewoning legaal of illegaal is;
* aanwezigheid van kwetsbare groepen, bijvoorbeeld kinderen, ouderen of zieken, in gebouwen zoals scholen, ouderenhuisvesting en ziekenhuizen;
* plaatsen in de openlucht waar het verrichten van bovengemiddelde fysieke inspanning plaatsvindt, zoals sportvelden;
* locaties waar tijdelijk wordt verbleven, zoals recreatieterreinen;
Groepsaccommodatie:
een verblijf met meer dan tien slaapplaatsen, niet zijnde mobiel, voor en gebezigd als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;
Grondgebonden agrarische bedrijfsvoering
een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk niet in gebouwen plaatsvindt, waarbij het gebruik van agrarische gronden geheel of nagenoeg geheel noodzakelijk is voor het functioneren van het agrarisch bedrijf zoals akkerbouw en melkveehouderij, inclusief een productiegerichte paardenhouderij en een veehandelsbedrijf;
Grondgebonden agrarische bedrijfsvoering in combinatie met een intensieve veehouderij:
een gecombineerde agrarische bedrijfsvoering, waarbij de grondgebonden agrarische bedrijfsvoering qua gebouwenoppervlakte groter is dan de intensieve veehouderij-bedrijfsvoering en waarbij de gebouwenoppervlakte van de intensieve veehouderij-bedrijfsvoering groter is dan 250 m²;
Halfvrijstaande woningen:
een blok van twee aaneengebouwde woningen;
Hogere grenswaarde:
de maximaal toelaatbare geluidsbelasting in geluidszones langs wegen, spoorwegen en industrieterreinen, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder of het Besluit geluidhinder;
Hoofdgebouw
een gebouw, dat door zijn constructie, afmetingen en functie als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
Hoofdwoonverblijf:
de plaats waar een persoon gedurende een jaar de meeste nachten doorbrengt, in combinatie met de plaats waar hij of zij, zijn of haar sociaal/maatschappelijk leven heeft;
Horecabedrijf en/of -instelling:
een bedrijf of een instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
Houtteelt:
de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend het kweken van bomen ten behoeve van de houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe ontheffing is verleend van de meldings- en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet;
Intensief tuinbouwbedrijf:
een agrarisch bedrijf met een in hoofdzaak niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering in de vorm van het telen van gewassen, zoals een champignonkwekerij, een witlofkwekerij, of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen met (nagenoeg) geen gebruik van daglicht;
Intensief veehouderijbedrijf:
een agrarisch bedrijf of dat deel van een agrarisch bedrijf waar ten minste 250 m? aan bedrijfsvloeroppervlak aanwezig is dat gebruikt wordt als veehouderij in de vorm van het houden van dieren in gebouwen, zoals een rundveemesterij (exclusief vetweiderij), een pelsdier-, een pluimvee-, een varkens- of een (vlees)kalverenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen met (nagenoeg) geen weidegang;
Kampeermiddel:
een kampeerauto, een tent, een tentwagen, een toercaravan of enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk of een stacaravan zijnde, waarvoor ingevolge artikel 40 van de Woningwet geen bouwvergunning is vereist; één en ander voor zover deze onderkomens, voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
Kas:
een gebouw, niet zijnde een tunnelkas of een naar de aard daarmee vergelijkbaar bouwwerk, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of een ander licht doorlatend materiaal, dienend tot het kweken van bloemen, groenten, planten en/of vruchten;
Kelder
een bouwlaag onder een gebouw en die geheel of grotendeels beneden het aanliggende terrein is gelegen;
kernkwaliteit:
de aanwezige cultuurhistorische, ecologische en landschappelijke kwaliteiten die aanwezig zijn in een bepaald gebied, waarbij het beleid gericht is op de bescherming en de ontwikkeling van die aanwezige kwaliteiten;
Kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:
het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen meldingsplicht of geen vergunningsplicht op grond van de milieuwetgeving geldt en die door de beperkte omvang in een gedeelte van een woning uitgeoefend kunnen worden;
Kleinschalig kampeerterrein:
een terrein of een plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen op maximaal 25 standplaatsen, ten behoeve van recreatief nachtverblijf door personen die elders hun hoofdverblijf hebben;
(kuil)plaat:
een inrichting bestaande uit een ondoordringbare vloer ten behoeve van (voeder)opslag buiten een gebouw;
Kunstwerk:
een met het oog op artistieke kwaliteit door kunstenaars beroepsmatig vervaardigd product;
Landgoed:
een groot stuk grond van meerdere hectares bestaande uit bebossing en andere houtopstanden, landerijen en tuinen met een woongebouw 'van allure', zoals een landhuis en een grote boerderij.
Landschappelijke waarden
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de waarneembare verschijnings-vorm van dat gebied;
Longeercirkel:
een ruimte (eventueel overdekt) in de vorm van een cirkel, waarin een paard onder begeleiding specifieke training gegeven kan worden;
Lpg:
liquified petroleum gas, dat wordt toegepast als brandstof voor motorvoertuigen al dan niet onder de naam autogas;
Maatschappelijke voorzieningen:
educatieve voorzieningen, levensbeschouwelijke voorzieningen en uitvaart, sociaal-culturele en sociaal-medische voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening en voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie, alsook ondergeschikte detailhandel en ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen;
Manege-activiteiten:
bedrijfsactiviteiten met een publieksgericht karakter, die zijn gericht op het bieden van gelegenheid tot het berijden en het stallen van paarden en pony's (waaronder het lesgeven, het organiseren van wedstrijden en/of andere hippische evenementen of de verhuur);
Mantelzorg
langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt.
(mest)plaat:
een inrichting bestaande uit een ondoordringbare vloer ten behoeve van de opslag van vaste mest buiten een gebouw;
(mest)silo:
een bouwwerk voor het opslaan van agrarische producten, voor het opslaan van mest dan wel voor het opslaan van veevoeder;
Molenbiotoop:
het gebied rondom een molen dat van essentieel belang is voor de vrije windvang en het zicht op de molen;
Multifunctioneel bos:
bos met een functie voor de houtproductie, de extensieve recreatie en het landschaps- en natuurbehoud;
Nadere eis
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening;
Natura 2000:
een samenhangend netwerk van beschermde natuurgebieden op het grondgebied van de Lidstaten van de Europese Unie en omvat alle gebieden die beschermd zijn op grond van de Vogelrichtlijn (1979) en de Habitatrichtlijn (1992), welke richtlijnen zijn geïmplementeerd in de Wet natuurbescherming;
Natuurbos:
bos dat primair een functie heeft voor het natuurbehoud;
Natuureducatie en/of recreatie
educatieve dagactiviteiten en dagrecreatie die zich richten op natuur- en landschapsbeheer en/of op de landbouw, zoals een educatieve boerderij, open huis-rondleidingen, tentoonstellingen, workshops, excursies en sommige sport- en spelactiviteiten zoals boerengolf, huifkartochten en het beperkt verhuren van kano´s, paarden en fietsen.
Natuurlijke waarden
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de biologische elementen, de bodemkundige elementen en de geologische elementen, voorkomend in dat gebied;
Nederlandse grootte-eenheden (nge)
een economische maatstaf (opgesteld door het Landbouwkundig Economisch Instituut) die wordt gebruikt om de bedrijfsomvang en het bedrijfstype van agrarische bedrijven vast te stellen;
Niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:
een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk in gebouwen plaatsvindt en die als zodanig niet afhankelijk is van agrarische gronden als productiemiddel, zoals een intensief tuinbouwbedrijf of een intensief veehouderijbedrijf;
Niet-volwaardig bedrijf:
een agrarisch bedrijf waarvan de bedrijfsomvang niet minder is dan 10 Nederlandse grootte-eenheden (nge) en niet meer is dan 40 Nederlandse grootte-eenheden (nge);
Normaal agrarisch gebruik
het regulier gebruik, dat gelet op de bestemming, regelmatig noodzakelijk is voor een goede
en een goed grondgebonden agrarisch gebruik van de gronden;
Normaal beheer en/of normaal onderhoud
het beheer en/of het onderhoud, dat gelet op de bestemming, regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en een goed gebruik van de gronden en van de gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren;
Nutsvoorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals afvalverzamelpunten, apparatuur voor telecommunicatie (niet zijnde zendinstallaties voor mobiele telefonie of onderdelen daarvan), bemalingsinstallaties, gasreduceerstations, gemaalgebouwtjes, schakelhuisjes, telefooncellen en transformatorhuisjes;
Omgevingsvergunning
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
Ondergronds
onder peil.
Odersteunende horeca:
het consumeren en het daarvoor moeten betalen van (kleine) eetwaren en/of (alcoholische) dranken in een inrichting die geen (planologische) hoofdbestemming 'Horeca' heeft;
Ondergeschikte tweede tak:
een ondergeschikt bestanddeel van de totale bedrijfsomvang van een agrarisch bedrijf, zoals een bedrijfseigen mestvergisting of een intensieve tak veehouderij;
Onevenredige aantasting van de aanwezige waarden:
het resultaat van een planologische ingreep die een verhoudingsgewijs te groot nadelig effect heeft op de aanwezige waarden in dat gebied;
Open polderlandschap:
een laagveengebied en/of een weidevogelgebied, dat in hoofdzaak bestaat uit grasland en/of weidebouw en dat gekenmerkt wordt door een grote openheid, een hoge grondwaterstand en een slagenverkaveling met een dicht slotenpatroon;
Opgaande teeltvormen:
de teelt van opgaande sierbeplanting als heesters en struiken, het kweken van fruit aan houtige gewassen en naar de aard daarmee gelijk te stellen vormen van opgaande teelt van meerjarige gewassen;
Overkapping
elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte met niet meer dan drie wanden vormt;
Paardenhouderij:
een bedrijf, niet zijnde een manege, dat gericht is op het houden van paarden, waaronder mede wordt verstaan een pensionstal, de verhuur van paarden en rijtuigen en/of het geven van instructie;
Peil
- voor een bouwwerk op een perceel waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst, geldt de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst, geldt de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
Perceelsgrens
de grens van een bouwperceel;
Permanente bewoning:
het hebben van een hoofdwoonverblijf in een recreatieverblijf, in een stacaravan, in een toercaravan of in een ander kampeermiddel;
Poductiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden gerepareerd, worden geteeld, worden toegepast en/of worden vervaardigd in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
Productiegerichte paardenhouderij:
een paardenhouderij, niet zijnde een pensionstal, waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan en/of met paarden worden verricht, die primair gericht zijn op het voortbrengen, het africhten, het trainen en/of het verhandelen van paarden, waarbij het geven van instructie als een ondergeschikte activiteit is toegestaan;
Prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
Recreatieverblijf:
een permanent aanwezig gebouw, geen stacaravan zijnde, bestemd om uitsluitend door een huishouden of een daarmee gelijk te stellen groep van personen, die het hoofdwoonverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar bewoond te worden uitsluitend voor recreatieve doeleinden;
Recreatieve bewoning:
de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie;
Rijenbouw:
een blok van meer dan twee zijdelings aaneen gebouwde woningen;
Risicogevoelig bouwwerk of object
een bouwwerk of een object, waaronder terreinen, die bestemd zijn voor het regelmatig verblijf van mensen, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag;
Risicovolle inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico of een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
Schuilgelegenheid:
een bouwwerk dat een dier de gelegenheid biedt te schuilen tegen weersinvloeden, waarbij het dier vrij in en uit kan lopen;
Seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
Staat van bedrijfsactiviteiten:
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijfstypen, ingedeeld conform de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) 2008 van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), uitgave 2009;
Staat van horeca-inrichtingen:
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van horecabedrijven, ingedeeld in drie categorieën;
Stacaravan:
een stacaravan zoals bedoeld in artikel 40, tweede lid van de Woningwet;
Stapmolen of trainingsmolen:
een ruimte in de vorm van een cirkel, eventueel overdekt, waar meerdere paarden tegelijk kunnen draven, galopperen of stappen door middel van een machinale aansturing;
Sleufsilo:
een bouwwerk, geen mestopslagplaats zijnde, voor het opslaan van agrarische producten dan wel veevoeder;
Teeltondersteunende voorzieningen:
voorzieningen die toegepast worden om de teelt van bloemkwekerijgewassen, van boomkwekerijgewassen, van fruit en of van groente te beschermen en/of te bevorderen, voornamelijk in de vorm van boogkassen, van containerteelt, van hagelnetten, van regenkappen, van schaduwhallen, van stellingen en/of van tunnelkassen;
Trekkershut:
een gebouw met een eenvoudige constructie (inclusief sanitaire voorzieningen) en een beperkte omvang ten behoeve van een kortstondig recreatief nachtverblijf voor passanten;
Tunnelkassen:
teeltondersteunende kassen die overwegend niet uit glas bestaan en worden gebruikt voor het kweken en/of telen van producten, zoals gewassen;
Uitbouw
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
Veldschuur:
een vrij in het open veld staande schuur, die van oudsher uitsluitend ten behoeve van een agrarisch bedrijf werd gebruikt en nu nog wordt gebruikt voor het stallen van vee, dan wel voor de opslag van agrarische producten en/of vvor agrarische werktuigen;
Verblijfsrecreatie:
Recreatie in ruimten welke zijn bestemd of opgericht voor recreatief nachtverblijf, zoals een recreatieverblijf, een groepsaccommodatie of een kampeermiddel, door personen die hun hoofdverblijf elders hebben;
Verkoopvloeroppervlakte:
de oppervlakte van een ruimte die uitsluitend gebruikt wordt voor het verkopen van producten, niet zijnde de ruimte voor opslag of het bewerken en het vervaardigen van producten;
Vogelrichtlijn:
de EG-richtlijn inzake het behoud van de vogelstand (79/409/EEG, 2 april 1979), is op
6 april 1981 in werking getreden en is een Europese richtlijn die betrekking heeft op de instandhouding van alle natuurlijk in het wild levende vogelsoorten op het Europese grondgebied van de Lidstaten van de Europese Unie;
Volkstuin:
een niet bij de woning behorend perceel waarop de gebruiker gewassen teelt voor eigen gebruik.
Vollegronds tuinbouwbedrijven:
een bedrijf dat overwegend of uitsluitend is gericht op het telen van tuinbouwgewassen in de vollegrond;
Volwaardig agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf waarvan de bedrijfsomvang meer is dan 40 Nederlandse grootte-eenheden (nge);
Voorgevel
Ve naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, geldt de gevel van een gebouw die door de indeling van het gebouw, de ligging van het gebouw en/of de situatie ter plaatse, het sterkst op de weg gericht is;
Voorkeursgrenswaarde:
de geluidsbelasting die altijd toelaatbaar is op de gevel van een geluidsgevoelige bestemming, zoals dat rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder of uit het Besluit grenswaarden;
Vuurwerkbedrijf:
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op de vervaardiging of assemblage in vuurwerk, op de handel in vuurwerk of op de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen;
Waardevolle graslanden:
landbouwgebieden met specifieke natuurwaarden;
Welstandsnota:
nota waarin is vastgelegd hoe het welstandstoezicht in de gemeente is geregeld en die tevens uitgangspunten en criteria voor het welstandsoordeel geeft;
Wet geluidhinder:
Wet van 16 februari 1979, houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder, zoals deze wet luidt ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
'Wet luchtkwaliteit':
Wijziging van 15 november 2007 van de Wet milieubeheer op het gebied van luchtkwaliteit zoals deze wijziging luidt ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
Wet milieubeheer:
Wet van 13 juni 1979, houdende regelen met betrekking tot een aantal algemene onderwerpen op het gebied van de milieuhygiëne, zoals deze wet luidt ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
Wet op de archeologische monumentenzorg:
Wet van 21 december 2006, tot wijziging van de Monumentenwet 1988 ten behoeve van de archeologische monumentenzorg mede in verband met de implementatie van het Verdrag van Valletta, zoals deze wet luidt ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
Wet ruimtelijke ordening
Wet van 20 oktober 2006, houdende nieuwe regels omtrent de ruimtelijke ordening ter bevordering van een duurzame ruimtelijke kwaliteit, zoals deze wet luidt ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
Winkel:
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel;
Woning/wooneenheid
een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
Woningwet
Wet van 29 augustus 1991 tot herziening van de Woningwet, zoals deze wet luidt ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
Woongebouw:
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden, al dan niet in combinatie met gemeenschappelijke ruimten en inpandige bergingen;
Zolder:
een gedeelte in een gebouw dat direct onder het dak is gelegen en dat slechts geschikt is als bergruimte;
Zorgaccommodatie:
een zorgfunctie als hoofdtak waarbij de sociaal-medische opvang van personen, al dan niet in de vorm van het ter plaatse woonachtig zijn, gecombineerd wordt met agrarische activiteiten, waarbij de personen behulpzaam zijn bij de agrarische of natuurbeherende activiteiten;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
- bij onduidelijkheden of interpretatieverschillen betreffende de wijze van meten, is de uitleg van de NEN 2580 (geeft termen, definities en bepalingsmethoden voor de oppervlakte van terreinen met een bouwbestemming en voor de vloeroppervlakten en de inhouden van gebouwen of delen daarvan) bepalend;
- dakkapellen bij woningen en erkers worden buiten beschouwing gelaten;
- op de verbeelding hart-op-hart ten opzichte van de grenzen;
- voor het begrip peil wordt verwezen naar de begrippen.
2.1 afmetingen ander bouwwerk
de grootste afmeting van het bouwwerk neerwaarts of zijdelings geprojecteerd op een aanzichtvlak.
2.2 de afstand tot de (zijdelingse) bouwperceelgrens
de kortste afstand vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) perceelgrens;
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals antennes, schoorstenen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.4 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.5 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot of de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.6 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken;
2.7 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.8 de oppervlakte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde
de projectie van de grootste afmeting neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch - 2
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het agrarisch gebruik;
- b. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden, van de landschappelijke kernkwaliteiten, van de landschappelijke waarden en van de natuurlijke waarden van het kleinschalig besloten landschap, waaronder houtsingels en/of houtwallen;
- c. een kleinschalig kampeerterrein ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kleinschalig kampeerterrein toegestaan'.
met daaraan ondergeschikt:
- d. agrarisch natuurbeheer en agrarische natuurontwikkeling;
- e. detailhandel in (streek)eigen voortgebrachte producten;
- f. extensief dagrecreatief medegebruik;
- g. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van kleine landschaps- en natuurelementen;
- h. niet-grondgebonden agrarische activiteiten;
- i. openbare nutsvoorzieningen;
- j. paden en wegen;
- k. waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder retentievoorzieningen en waterberging;
met de daarbij behorende:
- l. andere werken;
- m. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde;
- n. gebouwen ten behoeve van volkstuinen.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Het college kan nadere eisen stellen aan de afmetingen van de bebouwing en aan de plaats van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de archeologische waarden;
- b. de cultuurhistorische waarden;
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- d. de geomorfologische waarden;
- e. een goede woonsituatie;
- f. de landschappelijke waarden;
- g. de milieusituatie;
- h. de natuurlijke waarden;
- i. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- j. de sociale veiligheid;
- k. de verkeersveiligheid.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in artikel 7 lid 10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend:
- a. de opslag en/of de stalling van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken rij-, vaar-, voer- en/of vliegtuigen;
- b. het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan de verkoop van (streek)eigen producten, met een gebruiksoppervlakte van de bouwwerken van niet meer dan 5 m;
- c. het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
- d. het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van niet-agrarische bedrijfsactiviteiten;
- e. het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatie, waaronder een standplaats van één of meer kampeermiddelen;
- f. het gebruik van de gronden ten behoeve van bosbouw, houtteelt of overige opgaande meerjarige teeltvormen;
- g. het gebruik van de gronden ten behoeve van sierteelt, waaronder teeltondersteunende kassen;
- h. het gebruik van de gronden ten behoeve van teeltondersteunende voorzieningen;
- i. het gebruik van de gronden ten behoeve van een paardenbak;
- j. het gebruik van de gronden voor een paardenbak die niet grenst aan een bestemmingsvlak met de bestemming 'Agrarisch - 3', 'Agrarisch - 4', 'Agrarisch - 7', 'Agrarisch - 8', 'Sport - 1', 'Wonen - 1', 'Wonen - 2', 'Wonen - 3' of niet grenst aan soortgelijke bestemmingen buiten het plangebied gelegen;
- k. het gebruik van de gronden voor een paardenbak die significante negatieve gevolgen heeft voor de waarde(n) en de kwalificerende soorten van de aangewezen Natura 2000-gebieden in het kader van de Wet natuurbescherming;
- l. het gebruik van de gronden voor een paardenbak, waarbij de afstand tot de zijdelingse perceelgrens minder dan 5,00 meter bedraagt;
- m. het gebruik van de gronden voor een paardenbak waarbij de afstand tot een bouwperceel met een gevoelige functie minder dan 50,00 meter bedraagt;
- n. het gebruik van de gronden voor een paardenbak waarvan de oppervlakte meer bedraagt dan 1.800 m²;
- o. het gebruik van de gronden voor meer dan één paardenbak per bouwperceel;
- p. het gebruik van de gronden voor de opslag van afbraak- en bouwmaterialen, bodemspecie, grond, puin en/of schroot, anders dan krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten, werken en werkzaamheden;
- q. het gebruik van de gronden voor het telen van gewassen (waaronder akkerbouw, boomteelt, sierteelt en/of tuinbouw), waarbij bestrijdings-middelen worden ingezet waarvan is aangetoond dat zij schadelijk zijn voor de volksgezondheid, binnen een afstand van 50,00 meter ten opzichte van aansluitende gevoelige functies die zowel binnen als buiten het plangebied kunnen liggen;
- r. het kennelijk ten verkoop opslaan en stallen van bruikbare en niet aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken rij-, vaar-, voer- en/of vliegtuigen;
- s. het opslaan van hooibalen, mest en/of andere agrarische producten;
- t. het opslaan van niet-agrarische producten en/of het stallen van auto's, van boten en van caravans;
- u. het storten van afvalstoffen en van puin.
3.6 Afwijking van de gebruiksregels
3.7 Omgevingsvergunning
3.8 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Bedrijf - 1
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van (detailhandels)bedrijven, die zijn vermeld in bijlage 1, alsmede bedrijven die zijn vermeld in bijlage 2 met de categorieën 1, 2 en 3.1, niet zijnde geluids-zoneringsplichtige, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
- b. ter plaatse van de functieaanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is geen bedrijfswoning toegestaan;
met daaraan ondergeschikt:
- c. productiegebonden detailhandel;
- d. ondersteunende horeca;
met de daarbij behorende:
- e. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning;
- f. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde;
- g. erven, terreinen en tuinen;
- h. groenvoorzieningen;
- i. (ontsluitings)wegen, paden en straten;
- j. opslag van goederen ten dienste van het op het bouwperceel gevestigde bedrijf;
- k. parkeervoorzieningen;
- l. waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder retentievoorzieningen en waterberging;
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Het college kan nadere eisen stellen aan de afmetingen van de bebouwing en aan de plaats van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de archeologische waarden;
- b. de cultuurhistorische waarden;
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- d. de geomorfologische waarden;
- e. een goede woonsituatie;
- f. de landschappelijke waarden;
- g. de milieusituatie;
- h. de natuurlijke waarden;
- i. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- j. de sociale veiligheid;
- k. de verkeersveiligheid.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.5 Afwijking van de gebruiksregels
Artikel 5 Tuin
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen;
met daaraan ondergeschikt:
- b. (delen van) overkappingen en ondergeschikte bouwdelen, waaronder erkers;
- c. parkeren;
met de daarbij behorende:
- d. andere werken;
- e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- of perceelafscheidingen en pergola’s;
- f. toegangspaden tot de gebouwen op het bijbehorende bouwperceel;
5.2 Bouwregels
- a. In of op deze gronden mogen geen gebouwen of delen daarvan worden gebouwd, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, waaronder erkers en delen van overkappingen behorende bij het hoofdgebouw in de aangrenzende bestemming.
- b. Voor het bouwen van de overkappingen gelden de volgende regels:
- 1. achter het verlengde van de voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw in de aangrenzende bestemming mogen overkappingen worden gebouwd met een oppervlakte van niet meer dan 25 m²;
- 2. de bouwhoogte van (delen van) overkappingen mag niet meer dan 3,00 meter bedragen;
- 3. de in de aangrenzende bestemming toegelaten overkappingen mogen worden gebouwd tot 1,00 meter voor het verlengde van de voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw in de aangrenzende bestemming, met een oppervlakte van niet meer dan 5 m².
- c. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van erf- en perceelafscheidingen gelegen achter de voorgevel van het bijbehorend hoofdgebouw in de aangrenzende bestemming en het verlengde daarvan, mag niet meer dan 2,00 meter bedragen;
- 2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen gelegen voor de achtergevel van het bijbehorende hoofdgebouw in de aangrenzende bestemming en het verlengde daarvan, mag bij hoekwoningen niet meer dan 1,00 meter bedragen;
- 3. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen gelegen voor de voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw in de aangrenzende bestemming en het verlengde daarvan, mag niet meer dan 1,00 meter bedragen;
- 4. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 6,00 meter bedragen;
- 5. er mag geen niet-perceelgebonden handelsreclame worden aangebracht en/of worden geplaatst.
5.3 Nadere eisen
- a. Het college kan nadere eisen stellen aan de afmetingen van de bebouwing en aan de plaats van de bebouwing, ten behoeve van:
- 1. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 2. een goede woonsituatie;
- 3. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- 4. de sociale veiligheid;
- 5. de verkeersveiligheid.
5.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7 lid 2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden als standplaats voor één of meer kampeermiddelen;
- b. het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken voor bedrijvigheid, anders dan voor een aan-huis-verbonden beroep en/of voor een aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteit;
- c. het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken voor de opslag en voor de stalling van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken rij-, vaar-, voer- en/of vliegtuigen;
- d. het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken voor een seksinrichting;
- e. het gebruik van de gronden voor de opslag van afbraak- en bouwmaterialen, bodemspecie, grond, puin en schroot;
- f. het gebruik van de gronden voor het storten van afvalstoffen en vuil;
- g. het kennelijk ten verkoop opslaan en stallen van bruikbare en niet aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken rij-, vaar-, voer- en/of vliegtuigen.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het college verleent een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bepaalde in artikel 5.4, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 6 Wonen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woningen, al dan niet in combinatie met ruimten voor een aan-huis-verbonden beroep of voor een aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteit;
- b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
met de daarbij behorende:
- c. andere werken;
- d. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde;
- e. erven, terreinen en tuinen;
- f. parkeren.
6.2 Bouwregels
Het bouwen op de gronden met de bestemming 'Wonen' is aan een aantal regels gebonden.
6.3 Nadere eisen
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 7 Wonen - 1
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woningen, al dan niet in combinatie met ruimten voor een aan-huis-verbonden beroep of voor een aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteit;
- b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
met de daarbij behorende:
- c. andere werken;
- d. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde;
- e. erven, terreinen en tuinen;
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Het college kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- a. een goede woonsituatie;
- b. de milieusituatie;
- c. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de verkeersveiligheid.
7.4 Afwijken van de bouwregels
- 1. Het college kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.1sub a en toestaan dat een bed en breakfast voorziening in een woning mag worden aangebracht, mits tevens de vergunning in artikel 7.6 sub 4 is verleend.
- 2. Het college kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.2 sub 4 onder g en toestaan dat er een omheining met een bouwhoogte van niet meer dan 1,50 meter ten behoeve van een paardenbak wordt gebouwd, mits tevens de vergunning in artikel 7.6 sub 2 is verleend.
7.5 Specifieke gebruiksregels
7.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 8 Wonen - 2
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woningen, al dan niet in combinatie met ruimten voor:
- 1. een aan-huis-verbonden-beroep of een aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteit;
- 2. mantelzorg;
- b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
met daaraan ondergeschikt:
- c. paardenbak;
met de daarbij behorende:
- d. andere werken;
- e. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde;
- f. cultuurgrond;
- g. erven, terreinen en tuinen;
8.2 Bouwregels
8.3 Nadere eisen
Het college kan nadere eisen stellen aan de afmetingen van de bebouwing en aan de plaats van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. de archeologische waarden;
- b. de cultuurhistorische waarden;
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- d. de geomorfologische waarden;
- e. een goede woonsituatie;
- f. de landschappelijke waarden;
- g. de milieusituatie;
- h. de natuurlijke waarden;
- i. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- j. de sociale veiligheid;
- k. de verkeersveiligheid.
8.4 Afwijken van de bouwregels
8.5 Specifieke gebruiksregels
8.6 Afwijken van de gebruiksregels
8.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 9 Waarde - Archeologie
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de te verwachten archeologische waarden.
9.2 Bouwregels
Op de tot 'Waarde - Archeologie' bestemde gronden gelden voor het bouwen van bebouwing de volgende regels:
- a. Bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk groter en dieper dan de op de in bijlage 3 opgenomen Archeologische beleidskaart aangegeven oppervlakte en diepte, dient de aanvrager een rapport te overleggen, waarin de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft, naar het oordeel van het bevoegd gezag, in voldoende mate zijn vastgesteld.
- b. In afwijking van het gestelde onder 1 hoeft de aanvrager van een omgevingsvergunning voor bouwen geen rapport als bedoeld onder 1 voor te leggen, indien één van de volgende situaties van toepassing is:
- 1. de aanvraag om omgevingsvergunning voor bouwen betrekking heeft op het vervangen van bestaande bebouwing (waaronder een bestaande ondergrondse kelder), waarbij de oppervlakte aan bebouwing niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut (met uitzondering van nieuwe kelders);
- 2. de aanvraag om omgevingsvergunning voor bouwen betrekking heeft op het uitbreiden van bestaande bebouwing tot maximaal 2,5 m uit de bestaande fundering, met behoud van bestaande funderingen;
- 3. de aanvraag om omgevingsvergunning voor bouwen betrekking heeft op het bouwen in de bodem tot een diepte van 0,5 m onder het bestaande maaiveld;
- 4. naar oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld;
- c. Indien het onder 1 genoemde rapport of de beschikbare informatie als bedoeld in 2 onder d daartoe aanleiding geeft, dient op advies van een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het bevoegd gezag te stellen kwalificaties zonodig archeologisch vervolgonderzoek plaats te vinden.
- d. Indien uit het onder 1 genoemde rapport of uit de beschikbare informatie als bedoeld in 2 onder d of uit het vervolgonderzoek bedoeld in 3 blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het oprichten van het vergunde bouwwerk zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning voor bouwen:
- 1. De verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen;
- 3. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij die voorschriften te stellen kwalificaties op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd Programma van Eisen;
- 4. de verplichting om na beëindiging van de werken en werkzaamheden een verslag uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan.
- e. Het bepaalde onder 1 tot en met 4 geldt niet voor het bouwen van een bouwwerk op gronden met een op basis van de Archeologische beleidskaart aangegeven lage archeologische verwachtingswaarde.
9.3 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, teneinde:
- a. De dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief onderzoek is aangetoond dat op de betrokken gronden geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
- b. De dubbelbestemming Waarde – Archeologische monumenten op te nemen, indien uit nader onderzoek blijkt, dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren werken of werkzaamheden, geen bouwwerken zijde
- a. Behoudens het bepaalde in lid 9.2 is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op en in de hierna aangewezen gronden de daarbij aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en de werkzaamheden uit te voeren:
- 1. Aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
- 2. Aanleggen en dempen van watergangen en poelen;
- 3. Aanbrengen van ondergrondse transport-, energie en telecommunicatieleidingen (nutsvoorzieningen) breder dan 80 cm en de daarmee verband houdende constructies, installatie en apparatuur;
- 4. Diepploegen, zijnde het extra diep – meer dan 0,5 m onder het maaiveld – omploegen, het (chemisch) scheuren van grasland, anders dan voor graslandverbetering;
- 5. Bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters.
- b. Het onder a vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:
- 1. Werken en werkzaamheden in het kader van het normale (agrarische) beheer, onderhoud en exploitatie, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
- 2. Werken en werkzaamheden waarmee rechtens is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van het plan;
- 3. Werken en werkzaamheden als bedoeld onder a bij 4, voor zover daarvoor een omgevingsvergunning is vereist voor bouwen;
- 4. Voor werken en werkzaamheden binnen een afstand van maximaal 2,5 m uit een bestaande fundering van een bestaand bouwwerk;
- 5. In het kader van archeologisch onderzoek en archeologische opgravingen, mits deze worden verricht door een ter zake deskundige als bedoeld in de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie;
- 6. Voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft tot een diepte van 0,5 m onder het omliggende bestaande maaiveld met een maximale oppervlakte van:
- 120 m2 in een gebied met een Waarde – Hoge archeologische verwachting;
- 500 m2 in een gebied met een Waarde – Middelhoge archeologische verwachting;
- 2.500 m2 in een gebied met een Waarde – Lage archeologische verwachting;
- 50 m2 in een gebied met een Waarde – Archeologische monumenten
- 7. Werken en werkzaamheden op gronden waar naar oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld;
- c. De onder a genoemde vergunning kan slechts worden verleend voor zover de archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast, hetgeen moet blijken uit een rapport dat de aanvrager bij de aanvraag voor omgevingsvergunning dient te overleggen. In het rapport moeten de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld. Een rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld;
- d. Indien het onder c genoemde rapport of de beschikbare informatie daartoe aanleiding geeft, dient op advies van een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door het bevoegd te stellen kwalificaties zonodig archeologisch vervolgonderzoek plaats te vinden.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 10 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 11 Algemene Bouwregels
11.1 Algemeen
De regels van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in de van toepassing zijnde artikelen van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
a. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
b. de bereikbaarheid van gebouwen voor het wegverkeer;
c. de laad- en losmogelijkheden en de parkeergelegenheid;
d. de ruimte tussen bouwwerken;
e. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofd-transportleidingen.
11.2 Afwijkende maatvoering
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in Hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
11.3 Afwijkende afstand
In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen minder bedraagt ndan in de bouwregels in Hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.
Artikel 12 Algemene Aanduidingsregels
12.1 Vrijwaringszone - radar
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - radar', gelden behalve de andere daar voorkomende bestemming(en), ook de volgende regels:
- a. indien een bouwaanvraag wordt ingediend op gronden die gelegen zijn boven 40 meter NAP, moet door de Nederlandse organisatie voor toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO) een verstoringstoets worden uitgevoerd;
- b. indien uit deze toets blijkt dat de verstoring groter of gelijk is aan 10%, wordt het bouwwerk niet toelaatbaar geacht.
Artikel 13 Algemene Afwijkingsregels
13.1
Het college kan afwijken van :
- a. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersintensiteit en/of de verkeersveiligheid daartoe aanleiding geven;
- b. de bestemmingsregels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken en ten behoeve van ontvang-, sirene- en/of zendmasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40,00 meter.
13.2
Een in artikel 13.1 vermelde afwijking kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
- a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. de milieusituatie;
- c. de sociale veiligheid;
- d. het straat- en bebouwingsbeeld;
- e. de verkeersveiligheid;
- f. de woonsituatie.
Artikel 14 Overige Regels
14.1 Parkeren en laden en lossen
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 15 Overgangsrecht
15.1 Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
- 2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van het eerste lid onder artikel 15.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
- 3. Het eerste lid onder artikel 15.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
15.2 Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid onder artikel 15.2, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid onder artikel 15.2, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- 4. Het eerste lid onder artikel 15.2 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 16 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Veegplan 2020'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding Voor Het Bestemmingsplan
In de bestemmingsplannen 'Buitengebied 2007', 'Wezep Noord 2009' en 'Oldebroek Dorp 2009' van de gemeente Oldebroek gelden voor zeven locaties bestemmingen die niet corresponderen met het feitelijk gebruik van de gronden. De gemeente Oldebroek is voornemens deze situatie te herstellen door de locaties te voorzien van bestemmingen die passend zijn bij het feitelijk gebruik. Daarvoor is voorliggende partiële herziening opgesteld.
In dit document wordt dit toegelicht en gemotiveerd waarom dat kan volgens de Wet ruimtelijke ordening (Wro).
1.2 Ligging Plangebied
De locaties zijn gelegen in de gemeente Oldebroek. Bijgevoegde afbeelding toont globaal de ligging van de locaties in de omgeving.
De ligging van de deellocaties en de omgeving (bron: openstreetmaps.nl)
Het betreft de volgende zeven locaties:
- 1. Engelandsweg 31, Wezep;
- 2. Zuiderzeestraatweg 484, Wezep;
- 3. Bovenheigraaf 77 en 77A, 't Loo;
- 4. Bovendwarsweg 64, Oldebroek;
- 5. Oostendorperstraatweg 72, Oosterwolde;
- 6. Bovenheigraaf 133 en 133A, Wezep;
- 7. Rustenburgsweg 59-61, Oldebroek.
1.3 Leeswijzer
In het vervolg van dit hoofdstuk volgt een beschrijving van de huidige planologische situatie van de zes locaties. Hoofdstuk 2 bevat een beschrijving van de gewenste herziening per deellocatie. Daarna wordt in hoofdstuk 3 ingegaan op het relevante Rijks-, provinciale-, en gemeentelijke beleid. In hoofdstuk 4 wordt de haalbaarheid van het project getoetst op grond van het geldende beleid en (milieu)wetgeving. Ook wordt ingegaan op de economische haalbaarheid van het plan. Hoofdstuk 5 geeft een toelichting op de juridische opzet van het plan. Tot slot gaat hoofdstuk 6 in op de wijze hoe burgers en andere belanghebbenden betrokken zijn bij het plan (maatschappelijke uitvoerbaarheid). Hierin zijn de uitkomsten van inspraak, vooroverleg en zienswijzen opgenomen
1.4 Vigerende Planologische Situatie
Ter plaatse van de zeven locaties uit deze herziening gelden drie relevante bestemmingsplannen, te weten het bestemmingsplan 'Buitengebied 2007' voor de locaties aan de Engelandsweg, beide locaties aan de Bovenheigraaf, de Bovendwarsweg en de Oostendorperstraatweg, het bestemmingsplan 'Wezep Noord 2009' ter plaatse van de locatie aan de Zuiderzeestraatweg en het bestemmingsplan ''Oldebroek Dorp 2009'' ter plaatse van de locatie aan de Rustenburgsweg 59-61 in Oldebroek.
Het bestemmingsplan 'Buitengebied 2007' is vastgesteld door de gemeente Oldebroek op 15 december 2009. In 2012 heeft er een administratieve correctie plaatsgevonden op dit bestemmingsplan, deze correctie is echter niet van betekenis geweest voor de locaties uit deze herziening. Het bestemmingsplan 'Wezep Noord 2009' is vastgesteld op 16 november 2010 en het bestemmingsplan ''Olderbroek Dorp 2009 '' op 28 juni 2011.
Per locatie is in het vervolg van deze paragraaf de huidige planologische situatie beschreven.
- 1. Engelandsweg 31, Wezep
Ter plaatse van de locatie aan de Engelandsweg 31 geldt het bestemmingsplan 'Buitengebied 2007'. Binnen het plangebied liggen de bestemmingen 'Wonen - 1' en 'Natuur - 1'. Over de gehele bestemming 'Wonen - 1' ligt een bouwvlak. Verder geldt voor het gehele plangebied de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2'.
Uitsnede van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2007' (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
- 2. Zuiderzeestraatweg 484, Wezep
Ter plaatse van de locatie aan de Zuiderzeestraatweg 484 geldt het bestemmingsplan 'Wezep Noord 2009'. Het plangebied heeft de enkelbestemming 'Horeca - 2', met daarbinnen op een deel van het plangebied een bouwvlak. Ook geldt er de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie'.
Uitsnede van het bestemmingsplan 'Wezep Noord 2009' (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
- 3. Bovenheigraaf 77 en 77A, 't Loo
Ter plaatse van de locatie aan de Bovenheigraaf 77 en 77A geldt het bestemmingsplan 'Buitengebied 2007'. Dit gebied heeft de enkelbestemmingen 'Bedrijf - 1' met bouwvlak en 'Bos'. Verder heeft het gebied de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2'.
Uitsnede van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2007' (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
- 4. Bovendwarsweg 64, Oldebroek
Ter plaatse van de locatie aan de Bovendwarsweg 64 geldt het bestemmingsplan 'Buitengebied 2007'. De voorste delen van deze locatie hebben de enkelbestemming 'Wonen - 3' met daarbinnen een bouwvlak.
De gronden daarachter hebben een enkelbestemming 'Agrarisch - 2' met daarbinnen een functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kampeerterrein 3'. Over het hele gebied gelden verder de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' en de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - radar'.
Uitsnede van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2007' (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
- 5. Oostendorperstraatweg 72, Oosterwolde
Ter plaatse van deze locatie geldt het bestemmingsplan 'Buitengebied 2007'.
De westelijke gronden hebben de enkelbestemming 'Wonen - 1' met daarbinnen en bouwvlak.
Ter plaatse van de oostelijke strook geldt de enkelbestemming 'Agrarisch - 2'. Verder gelden de dubbelbestemming 'Archeologie 2' en de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - radar'.
Uitsnede van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2007' (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
- 6. Bovenheigraaf 133 en 133A, Wezep
Ter plaatse van de locatie aan de Bovenheigraaf 133 en 133A geldt het bestemmingsplan 'Buitengebied 2007'.
Binnen dit deel van het plangebied geldt de enkelbestemming 'Bedrijf - 1' met daarbinnen een bouwvlak. Verder geldt de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2'.
Uitsnede van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2007' (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
- 7. Rustenburgsweg 59-61, Oldebroek
Ter plaatse van deze locatie geldt het bestemmingsplan ''Oldebroek Dorp 2009'' uit juni 2011. Binnen het plangebied geldt de bestemming 'Bedrijf - 1' met bouwvlak. Verder gelden voor het hele plangebied de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' en de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf'.
Uitsnede van het bestemmingsplan 'Oldebroek Dorp 2009' (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
Hoofdstuk 2 Planherziening
In dit hoofdstuk wordt, mede op basis van een korte toelichting van het feitelijk gebruik van de gronden, de inhoud van de herziening per locatie toegelicht.
Engelandsweg 31, Wezep
De locatie aan de Engelandsweg ligt in het buitengebied van Wezep, kadastraal bekend als F4032, 4034, 4618 en 4619. In de bosrijke omgeving staat een vrijstaande woning en een bijbehorende langgerekte schuur net ten westen van de woning. De overige gronden zijn in gebruik als tuin bij de woning of als weiland. De gronden ter plaatse van de schuur, de paardenbak en de stapmolen vallen op basis van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2007' buiten de woonbestemming en het bijbehorende bouwvlak. De weilanden daarnaast zijn al die tijd in agrarisch gebruik geweest. Echter zijn deze gronden niet als zodanig bestemd in het bestemmingsplan 'Buitengebied 2007'.
Middels voorliggende herziening wordt de bestaande woonbestemming gecorrigeerd en wordt de bestemming agrarisch toegevoegd in lijn met een toezegging van de gemeente aan de eigenaar van de gronden ten tijden van het opstellen van het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied 2007'. Voorliggende herziening geeft uitvoering aan de gemeentelijke toezegging van destijds om de gronden te bestemmen naar wonen en agrarisch, conform het feitelijk gebruik.
De locatie aan de Engelandsweg 31 te Wezep (bron: googlemaps.nl)
Zuiderzeestraatweg 484, Wezep
De locatie aan de Zuiderzeestraatweg, kadastraal bekend als M - 6643, 5444, 5443, ligt in de kern Wezep. Binnen het gebied staat een woning die in gebruik is als reguliere burgerwoning. Op de locatie rust echter een horecabestemming, die in 2000 op basis van het bestemmingsplan 'Centrumgebied Wezep-Noord' foutief is toegekend. Voorliggende herziening herstelt de planologische situatie door de locatie van een woonbestemming te voorzien, conform het feitelijk gebruik. Het bestaande bouwvlak is verkleind in lijn met de systematiek van woonbestemmingen uit de omgeving. Ook is de bestemming 'Tuin' opgenomen tussen de voorgevel van de woning en de Zuiderzeestraatweg.
De locatie aan de Zuiderzeestraatweg in Wezep (bron: googlemaps.nl)
Bovenheigraaf 77 en 77A, 't Loo
Aan de locatie aan de Bovenheigraaf, kadastraal bekend als L - 5631, 5883, 5884, 6026, staat een hoofdgebouw op korte afstand tot de weg. Binnen dit hoofdgebouw zijn twee bedrijfswoningen aanwezig.Achter dit hoofdgebouw ligt een diepe tuin. Door een kadastrale herverdeling in het verleden zijn de gronden van het gebied niet conform het feitelijk gebruik bestemd. Deze herziening herstelt de situatie door het plangebied om te zetten naar een reguliere woonbestemming.
De locatie aan de Bovenheigraaf 77 en 77A in 't Loo (bron: googlemaps.nl)
Bovendwarsweg 64, Oldebroek
Aan de locatie aan de Bovendwarsweg in het buitengebied van Oldebroek, kadastraal bekend als AK - 198, staat een reguliere burgerwoning. Voorliggende herziening verlengd de bestaande woonbestemming in noordelijke richting ter plaatse van de gronden die feitelijk tot het woonperceel behoren. De overige gronden van het plangebied krijgen of behouden een agrarische functie ten behoeve van de reeds vergunde kleinschalige minicamping die achter de woning is voorzien.
De locatie aan de Bovendwarsweg 64, Oldebroek (bron: googlemaps.nl)
Gewenste situatie woonbestemming op basis van het bestemmingsplan 'Buitengebied Oldebroek-Zuid' uit 2004 (bron: gemeente Oldebroek)
Oostendorperstraatweg 72, Oosterwolde
Binnen dit deel van het plangebied aan de Oostendorperstraatweg 72 in Oosterwolde, kadastraal bekend als AH - 727, staat een burgerwoning met bijgebouw. De gronden rondom de woning zijn verder ingericht als tuin. Aan de westkant ligt een strook weiland. Voorliggende herziening voorziet in een herverdeling van de bestemmingen wonen en agrarisch door de woonbestemming alleen op te nemen op de gronden die feitelijk tot het woonerf toebehoren. Het gaat om de woning, omliggende bouwwerken waaronder een nieuwe schuur en de tuin. De overige gronden krijgen of behouden de agrarische functie. Ruimtelijk gezien heeft deze herverdeling geen effect. In de bestaande situatie is reeds het maximale oppervlak aan bebouwing gerealiseerd. Deze wijziging voorziet daarmee niet in extra bouwmogelijkheden binnen de locatie.
De locatie aan de Oostendorperstraatweg 72, Oosterwolde (bron: googlemaps.nl)
Bovenheigraaf 133 en 133a, Wezep
Ter plaatse van het plangebied aan de Bovenheigraaf liggen naast elkaar een bedrijf en een woning.
Het gaat om de percelen, kadastraal bekend F3447 (Bovenheigraaf 133, de woning) en F 3446 (Bovenheigraaf 133A, het bedrijfspand). De huidige planologische situatie doet vermoeden dat de bestaande woning als bedrijfswoning onderdeel uitmaakt van het bedrijf. Dit is echter niet het geval. De woning en het bedrijf hebben geen relatie met elkaar. Voorliggende herziening geeft de gronden ter plaatse van de woning een reguliere woonbestemming. Ter plaatse van het bedrijf wordt tevens door een passende aanduiding het vestigen van een bedrijfswoning uitgesloten.
De locatie aan de Bovenheigraaf 133 en 133A te Wezep (bron: googlemaps.nl)
Rustenburgsweg 59-61
Ten tijden van het opstellen van het nieuwe bestemmingsplan 'Oldebroek, Rustenburgsweg 59-61 en 102A' in juli 2019 is er abusievelijk een strook grond ten westen van de nieuwe woonlocatie aan de Rustenburgsweg 59-61 niet meegenomen binnen het nieuwe plangebied. Als gevolg daarvan geldt er ter plaatse van deze strook een bedrijfsbestemming. Voorliggende herziening voorziet in het herstellen van deze situatie door de bestemming om te zetten naar wonen, in lijn met de bestemming van de aangrenzende woonlocatie.
De locatie van het stuk grond waar nog een bedrijfsbestemming op rust (bron: ruimtelijkeplannen.nl)
Hoofdstuk 3 Beleidskader
Voorliggende herziening herstelt de planologische situatie voor een zevental locaties naar een nieuwe planologische situatie conform het huidige gebruik van de gronden. De herziening heeft ten opzichte van de huidige planologische kaders geen noemenswaardig ruimtelijk effect op de omgeving. Voor alle locaties geldt, met uitzondering van de locatie aan de Engelandsweg 31, dat de nieuwe ruimtelijke kaders door het ontbreken van een noemenswaardig ruimtelijk effect, passend zijn binnen het beleidskader zoals opgenomen in de vigerende bestemmingsplannen. In het vervolg van dit hoofdstuk wordt de herziening aan de Engelandsweg 31 getoetst aan de omgevingsverordening Gelderland in het kader van een nieuwe ontwikkeling binnen de 'Groene ontwikkelingszone' en ''GNN'. Voor de overige locaties geldt dat een nadere beoordeling van het plan aan de hand van het rijks-, provinciaal-en gemeentelijk beleid achterwegen is gelaten.
Omgevingsverordening Gelderland
Het herstellen van de bestemmingen voor de gronden aan de Engelandsweg 31 (zie voor de achtergrond hoofdstuk 2) heeft als gevolg dat de woon- en agrarische bestemmingen worden gecorrigeerd conform een eerdere gemeentelijke toezegging. De correctie van de woonbestemming vindt nagenoeg volledig plaats binnen de contouren van de 'Groene ontwikkelingszone'. De recent vergunde uitbreiding van de woning valt voor een beperkt deel binnen GNN. Ook de bestaande weilanden liggen binnen het GNN.
Voorliggende herziening voorziet enkel in het planologisch verankeren van het bestaand gebruik en de reeds vergunde uitbreiding van de bestaande woning. Vanwege de bestaande opstallen op het woonperceel in relatie tot het maximale toegestane oppervlak aan bouwwerken binnen de woonbestemming, zorgt de correctie niet tot extra bouwmogelijkheden. Op voorhand kan daardoor worden gesteld dat de kernkwaliteiten van de 'Doornspijksche en Oldebroeksche Heide' geenszins worden aangetast en in stand blijven conform de huidige situatie.
Het plan past binnen het rijks-, provinciaal-, en gemeentelijk beleid.
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
De uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan moet als gevolg van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) aangetoond worden (artikel 3.1.6 van het Bro). Daaronder valt zowel de onderzoeksverplichting naar verschillende ruimtelijk relevante aspecten (geluid, bodem, etc.) als ook de economische uitvoerbaarheid van het plan.
Voorliggende herziening zorgt ten opzichte van de geldende planologische kaders niet voor een extra ruimtelijk effect op de omgeving. Ter plaatse van de zeven locaties wordt de planologische situatie herstelt conform het feitelijk gebruik van de gronden. Door het ontbreken van enig ruimtelijk effect door het in stand houden van het feitelijk gebruik van de gronden kan in algemene zin worden geconcludeerd dat vanuit de haalbaarheidsaspecten 'bodem', 'luchtkwaliteit', 'geluid', 'geur', 'milieuzonering', 'externe veiligheid', 'ecologie', 'water', 'archeologie & cultuurhistorie' en 'verkeer' voorliggende herziening uitvoerbaar is. De bestemmingswijziging van bedrijf naar wonen voor de locatie aan de Bovenheigraaf 77 en 77A vraagt wel om een specifieke toelichting vanuit het aspect bodem. Voor de locaties Zuiderzeestraatweg 484, Bovenheigraaf 133 en 133a en Bovendwarsweg 6 volgt een toelichting op het aspect milieuzonering en voor de Engelandsweg komt het aspect ecologie aan bod.
4.1 Milieu
4.1.1 Bodem
Op grond van de Wet Bodembescherming (Wbb) moet aangetoond worden dat de kwaliteit van de bodem en het grondwater in het plangebied in overeenstemming zijn met het beoogde gebruik. De bodemkwaliteit kan namelijk van invloed zijn op de beoogde functie van het plangebied. Bij een functiewijziging zal in veel gevallen een specifiek bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd.
Planspecifiek
Vanwege de bestemmingswijziging naar wonen ter plaatse van de locatie aan de Bovenheigraaf 77/77a is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd, zie bijlage 1. Bij het ongewijzigde huidige woongebruik zal de huidige milieuhygiënische bodemkwaliteit niet tot gebruiksbeperkingen of gezondheidsrisico's leiden. Ook bij het eventueel aanvragen van een omgevingsvergunning voor het bouwen in de nabije toekomst zullen, met het huidige beleid en de huidige normen, de aangetoonde verontreinigingen geen bezwaar vormen. Daarom bestaan er met berekking tot de milieugygiënische kwaliteit van de bodem, geen belemmeringen voor de bestemmingsplanwijziging voor de onderzoekslocatie.
Het initiatief is uitvoerbaar vanuit het aspect bodem.
4.1.2 Milieuzonering
Milieuzonering is het aanbrengen van een ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Doel is om bij het opstellen van een ruimtelijk plan een goed en veilig leefklimaat te waarborgen, maar tegelijkertijd ook aan bedrijven voldoende milieuruimte te bieden voor het uitoefenen van hun activiteiten.
De mate waarin bedrijven invloed hebben op hun omgeving is afhankelijk van de aard van de bedrijvigheid en de afstand tot een gevoelige bestemming. Milieugevoelige bestemmingen zijn gebouwen en terreinen die naar hun aard bestemd zijn voor het verblijf van personen gedurende de dag of nacht of een gedeelte daarvan (bijvoorbeeld woningen). Daarnaast kunnen ook landelijke gebieden en/of andere landschappen belangrijk zijn bij een zonering tot andere, minder gevoelige, functies zoals bedrijven.
Milieuzonering heeft betrekking op aspecten met een ruimtelijke dimensie, zoals geluid, geur, gevaar en stof. De mate van belasting, en daarmee de gewenste aan te houden afstand, kan per aspect en per bedrijfstype en verschillen. In de publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering' van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is een lijst opgenomen met daarin de minimale richtafstanden tussen een gevoelige bestemming en bedrijven. Van deze richtafstanden kan worden afgeweken, mits wordt onderbouwd waarom de feitelijke milieuhinder als minder belastend wordt gezien.
Het belang van milieuzonering wordt steeds groter aangezien functiemenging steeds vaker voorkomt. Hierbij is het motto: 'scheiden waar het moet, mengen waar het kan'.
Planspecifiek
Locatie Zuiderzeestraatweg 484, Wezep
De bestaande bedrijfswoning wordt als gevolg van voorliggende herziening gescheiden van het naastgelegen horecabedrijf. De planologische status van de woning verandert daardoor van een bedrijfswoning naar een reguliere woning. Vanuit milieuzonering geniet de woning geen bescherming meer tegen eventuele hinder van de horecagelegenheid. Er is daarom getoetst of er sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Door een verscheidenheid aan functies is de omgeving aan te merken als gemengd gebied, waardoor er getoetst kan worden aan de richtafstanden van één lagere milieucategorie.
In de publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' van de VNG valt een horecagelegenheid onder de post 'Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding, viskramen e.d.', met een bijbehorende standaard milieucategorie 1 en een maximale richtafstand van 10 m. Vanwege het gemengde gebied komt de richtafstand te vervallen. De dichtstbijzijnde bedrijfsbebouwing van de horecagelegenheid ligt op 13 m waarmee wordt voldaan aan de richtafstand. Voorliggend plan voorziet daarnaast in herbouwmogelijkheden die beperkt blijven tot de huidige plek van de woning. Daarmee is planologisch verankerd dat er, nu en in de toekomst, sprake is van een goed woon- en leefklimaat en dat de horecagelegenheid niet wordt belemmerd in de bedrijfsvoering. In de directe liggen geen andere inrichtingen of bedrijven.
Het initiatief is uitvoerbaar vanuit het aspect milieuzonering.
Bovenheigraaf 133, Wezep
Ook op deze locatie wordt een bedrijfswoning losgekoppeld van het bedrijf (autobandenservice). In het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied 2007' is het bestaande bedrijf volledig omringd door reguliere woningen. Vanuit de wederzijdse werking dienen het bedrijf en de aangrenzende woningen in de bestaande situatie al rekening met elkaar te houden. De functiewijziging van de bedrijfswoning naar een reguliere woning verandert daar niets aan. De conclusie luidt dat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat en dat het bedrijf niet wordt gehinderd in de bedrijfsmogelijkheden.
Bovendwarsweg 64, Oldebroek
In de staat van bedrijfsactiviteiten behorende bij de publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering' is een kleinschalig kampeerterrein niet opgenomen. Deze zou gelijk kunnen worden gesteld met de categorie 'kampeerterrein, vakantiecentra, e.d. (met keuken). Voor deze activiteiten is een milieucategorie 3.1 van toepassing, met een bijbehorende minimale richtafstand van 50 m op basis van geluid.
Binnen een afstand van 50 m liggen geen woningen uit de omgeving. Geconcludeerd wordt dat ten gevolge van het voornemen voor omwonenden geen sprake zal zijn van een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat. Het kleinschalige kampeerterrein voorziet ook niet in het toevoegen van gevoelige objecten. Het voornemen zorgt daarom ook niet voor beperkingen voor de bedrijfsvoering van omliggende (agrarische) bedrijven.
Het initiatief is uitvoerbaar vanuit het aspect milieuzonering.
4.2 Ecologie
Bij ruimtelijke ingrepen dient rekening te worden gehouden met de natuurwaarden ter plaatse. Per 01-01-2017 zijn de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora en faunawet en de Boswet opgegaan in de nieuwe Wet natuurbescherming. De Wet natuurbescherming beschermt natuurgebieden, inheemse soorten en het bosopstanden in Nederland.
Gebiedsbescherming
In de Wet natuurbescherming worden de zogenoemde Natura 2000-gebieden beschermd. Natura 2000 is de overkoepelende naam voor gebieden die worden beschermd vanuit de Vogel- en Habitatrichtlijn. Volgens deze Europese richtlijnen moeten lidstaten specifieke diersoorten en hun natuurlijke leefomgeving (habitat) beschermen om de biodiversiteit te behouden. Natura 2000-gebieden kennen een zogenaamde 'externe werking'. Dit betekent dat ontwikkelingen die buiten de begrenzing van de Natura 2000-gebieden gelegen zijn, ook getoetst moeten worden of er significant negatieve effecten optreden op het betreffende gebied.
Soortenbescherming
Een hoofdstuk in de Wet natuurbescherming regelt de bescherming van de in het wild voorkomende inheemse planten en dieren: de soortenbescherming. De wet richt zich vooral op het in stand houden van populaties van soorten die bescherming behoeven. In de wet zijn algemene en specifieke verboden vastgelegd ten aanzien van beschermde dier- en plantensoorten. Bekeken moet worden in hoeverre ruimtelijke plannen negatieve gevolgen hebben op beschermde dier- en plantensoorten en of er compenserende of mitigerende maatregelen genomen moeten worden. De wet geeft de mogelijkheid aan provincies om voor een bepaald aantal soorten via een verordening een algemene vrijstelling op bepaalde verbodsbepalingen te geven.
Daarnaast geldt voor iedereen in Nederland altijd, dus ook los van het voorliggende beoogde ruimtelijke project, dat de zorgplicht nageleefd moet worden bij het verrichten van werkzaamheden. Voor menige soort geldt dat indien deze zorgplicht nagekomen wordt een bepaald beoogd project uitvoerbaar is.
Planspecifiek
Het woonperceel aan de Engelandsweg ligt voor een deel binnen het Natura 2000-gebied 'Veluwe'. Voorliggende herziening voorziet in een beperkte correctie van de woon- en agrarische functie ter plaatse van de gronden die nu al tot het woonperceel of het weiland behoren maar tijdens het opstellen van het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied 2007' abusievelijk niet als zodanig zijn bestemd. Voorliggende herziening voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen of bouwmogelijkheden binnen de locatie maar herstelt enkel de planologische situatie door deze te corrigeren naar het feitelijk gebruik. Door het ontbreken van nieuwe ontwikkelingen zijn negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebied 'Veluwe' op voorhand uit te sluiten.
De uitvoerbaarheid van het initiatief voor ecologie is hiermee aangetoond.
4.3 Economische Uitvoerbaarheid
Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient, op grond van artikel 3.1.6 lid 1, sub f van het Bro, onderzoek plaats te vinden naar de (economische) uitvoerbaarheid van het plan. In principe dient bij vaststelling van een ruimtelijk besluit tevens een exploitatieplan vastgesteld te worden om verhaal van plankosten zeker te stellen. Op basis van 'afdeling 6.4 grondexploitatie', artikel 6.12, lid 2 van de Wro kan de gemeenteraad bij het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan echter besluiten geen exploitatieplan vast te stellen indien:
- het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluit begrepen gronden anderszins verzekerd is;
- het bepalen van een tijdvak of fasering als bedoeld in artikel 6.13, eerste lid, onder c, 4°, onderscheidenlijk 5°, niet noodzakelijk is;
- het stellen van eisen, regels, of een uitwerking van regels als bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, onderscheidenlijk b, c of d, niet noodzakelijk is.
Planspecifiek
De gemeente Oldebroek is initiatiefnemer van voorliggende partiële herziening. Een bouwplan ontbreekt en daarmee ook de ontwikkelingskosten. Eventuele planschade is voor rekening van de gemeente. Op basis van het voorgaande kan geconcludeerd worden dat het plan economisch uitvoerbaar is.
Hoofdstuk 5 Juridische Planbeschrijving
5.1 Algemeen
Het bestemmingsplan is opgezet volgens de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen standaardvorm van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingplannen 2012 (SVBP 2012).
Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld.
De toelichting heeft geen rechtskracht, maar is wel een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan dit plan ten grondslag liggen. De toelichting is van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing.
Daarnaast maken ook eventuele bijlagen onlosmakelijk onderdeel uit van het bestemmingsplan.
Verbeelding
De verbeelding is een digitale kaart, waarop bestemmingen en aanduidingen zijn weergegeven. Aanduidingen worden gebruikt om bepaalde zaken specifieker te regelen, bijvoorbeeld in de vorm van gebiedsaanduidingen, bouwaanduidingen, bouwvlakken, functieaanduidingen etc.
Voor de analoge verbeelding is gebruik gemaakt van een digitale ondergrond (Grootschalige Basiskaart en/of kadastrale kaart). Daar waar een verschil is tussen de digitale en de analoge verbeelding, is de digitale versie leidend.
Regels
De planregels zijn standaard onderverdeeld in vier hoofdstukken.
- Hoofdstuk I : Inleidende regels, deze bevatten de begrippen en wijze van meten;
- Hoofdstuk II: Bestemmingsregels, dit zijn de verschillende bestemmingen op alfabetische volgorde. De regels bevatten een bestemmingsomschrijving en regels voor het bouwen en het gebruik.
- Hoofdstuk III: Algemene regels, dit zijn regels die gelden voor alle bestemmingen. Dit zijn onder meer (mogelijke) flexibiliteitsbepalingen in de vorm van wijzigings- en afwijkingsbevoegdheden.
- Hoofdstuk IV: Overgangs- en slotbepalingen.
5.2 Wijze Van Bestemmen
Voorliggend bestemmingsplan kent drie verschillende woonbestemmingen. Voor de locaties aan de Rustenburgsweg 59-61 in Oldebroek (Wonen) en de Zuiderzeestraatweg 484 in de kern Wezep (Wonen - 1) zijn in voorliggend plan de woonbestemmingen overgenomen conform de vigerende planologische situaties ter plaatse. De overige locaties maken onderdeel uit van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2007'. In dat bestemmingsplan zijn meerdere woonbestemmingen opgenomen, waarvan voor dit plan 'Wonen - 1', 'Wonen - 2' en 'Wonen - 3' relevant zijn. Om de leesbaarheid van voorliggende herziening ten goede te komen zijn deze drie woonbestemmingen samengevoegd tot één woonbestemming 'Wonen - 2'. Daarin is één gezamenlijke bouwregeling opgenomen met aanvullend enkele afwijkingen die middels maatvoeringsaanduidingen op de verbeelding zijn aangegeven. Op die manier blijft voor elke deellocatie de bestemmingsregeling van het vigerende bestemmingsplan van kracht.
Het zelfde geldt voor de bestemmingen 'Waarde - Archeologie 2' uit het bestemmingsplan 'Buitengebied 2007' en 'Waarde - Archeologie' uit de twee andere vigerende bestemmingsplannen uit de kernen. De regeling van beiden dubbelbestemmingen is identiek en daarom samengevoegd tot de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie'.
De zeven locaties krijgen als gevolg van voorliggende partiële herziening de volgende bestemmingen:
Engelandsweg 31, Wezep
- Enkelbestemming 'Wonen - 2' ter plaatse van het bestaande woonperceel. Naast de bestaande woning maken ook de al aanwezige paardenstal en stapmolen en de uitbreiding van de woning onderdeel uit van deze bestemming. Binnen de gehele bestemming is een bouwvlak opgenomen. De maximale inhoud van de woning is aangegeven met de maatvoeringsaanduiding 'maximum volume: 750 m³'.
- Enkelbestemming 'Agrarisch - 2': deze bestemming is opgenomen voor de gronden achter de woning. Deze gronden zijn in de bestaande situatie reeds om agrarisch gebruik.
- Dubbelbestemming: 'Waarde - Archeologie', conform het vigerende bestemmingsplan over het hele plangebied.
Zuiderzeestraatweg 484, Wezep
- Enkelbestemming 'Wonen - 1' binnen het hele plangebied, waarbij een bouwvlak is opgenomen in lijn met de systematiek van woningen uit de omgeving.
- Enkelbestemming 'Tuin': deze bestemming is opgenomen tussen de voorgevel van de bestaande woning en de Zuiderzeestraatweg.
- Dubbelbestemming: 'Waarde - Archeologie': ter plaatse van het hele plangebied.
Bovenheigraaf 77 en 77A, 't Loo
- Enkelbestemming 'Wonen - 2' ter plaatse van het woonperceel. Binnen deze bestemming is een bouwvlak opgenomen en een aanduiding 'twee-aaneen' waardoor naast vrijstaande woningen ook een aaneengeschakelde woning is toegestaan.
- Dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie'.
Bovendwarsweg 64, Oldebroek
- Enkelbestemming: 'Wonen - 2' ter plaatse van de gronden die behoren tot het bestaande woonperceel. Binnen deze enkelbestemming is een bouwvlak opgenomen. Daarbinnen zijn enkele maatvoeringsaanduidingen opgenomen voor wat betreft de minimale en maximale bouw- en goothoogtes en het maximaal toegestane inhoud van de woning.
- Enkelbestemming 'Agrarisch - 2': ter plaatse van de gronden die in de toekomstige situatie in gebruik zijn als kleinschalig kampeerterrein. Op deze gronden is ook een functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kleinschalig kampeerterrein toegestaan' opgenomen.
- Dubbelbestemming: 'Waarde - Archeologie', conform het vigerende bestemmingsplan over het hele plangebied.
- Gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - radar': over het hele plangebied.
Oostendorperstraatweg 72, Oosterwolde
- Enkelbestemming: 'Wonen - 2: ter plaatse van het bestaande woonperceel. Ook de nieuw vergunde schuur valt binnen deze bestemming. Binnen de gehele bestemming ligt een bouwvlak.
- Enkelbestemming: 'Agrarisch - 2' : deze bestemming is behouden en toegekend aan de gronden die in de toekomstige situatie in gebruik zijn als kleinschalig kampeerterrein. Mede daarom is functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kampeerterrein 2' opgenomen.
- Dubbelbestemming: 'Waarde - Archeologie': ter plaatse van het hele plangebied.
Bovenheigraaf 133, Wezep
- Enkelbestemming: 'Bedrijf - 1' ter plaatse van het bestaande bedrijf. Deze enkelbestemming wordt voorzien van de functieaanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten'. Over de hele bestemming is een bouwvlak opgenomen.
- Enkelbestemming: 'Wonen - 2' ter plaatse van de bestaande woning. Over de hele bestemming is een bouwvlak opgenomen.
- Gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - radar'. Deze bestemming is overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan en geldt voor het hele plangebied.
- Dubbelbestemming: 'Waarde - Archeologie' over het hele plangebied.
Rustenburgsweg 59-61, Oldebroek
- Enkelbestemming 'Wonen': ter plaatse van het hele plangebied.
- Dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie': ter plaatse van het hele plangebied.
Dit plan kent verder geen noemenswaardige bijzonderheden.
Met dit hoofdstuk is voldaan aan artikel 3.1.3 van het Bro.
Hoofdstuk 6 Procedure
6.1 Algemeen
Bij de voorbereiding van een (voor)ontwerp bestemmingsplan dient overleg te worden gevoerd als bedoeld in artikel 3.1.1 Bro. Dit is het vooroverleg, waarin het conceptplan wordt voorgelegd aan het waterschap en aan die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Voor wat kleinere plannen kan, in overleg, afgezien worden van dit overleg.
Op basis van artikel 3.1.6 Bro dient verslag te worden gedaan van de wijze waarop burgers en maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding van het bestemmingsplan zijn betrokken. Dit is de inspraak. Van (formele) inspraak kan, zeker bij wat kleinere plannen, worden afgezien. De gemeentelijke inspraakverordening is daarbij ook van belang.
Een ontwerpbestemmingsplan dient conform afdeling 3.4 Awb gedurende 6 weken ter inzage gelegd te worden. Hierbij is er de mogelijkheid voor een ieder om zienswijzen in te dienen op het plan. Na vaststelling door de Raad wordt het vaststellingsbesluit bekend gemaakt. Het bestemmingsplan ligt na bekendmaking 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is er de mogelijkheid voor belanghebbenden beroep in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State. Het bestemmingsplan treedt vervolgens daags na afloop van de tervisielegging in werking als er geen beroep is ingesteld.
6.2 Verslag Vooroverleg Ex Artikel 3.1.1 Bro
Dit bestemmingsplan is in het kader van het wettelijk overleg niet toegezonden aan de relevante gesprekspartners omdat geen sprake is van een bovenlokaal belang.
6.3 Verslag Inspraak Ex Artikel 3.1.6 Bro
Gelet op de beperkte ruimtelijke impact is het bestemmingsplan direct als ontwerp ter inzage gelegd.
6.4 Verslag Zienswijzen
Het ontwerpbestemmingsplan heeft gedurende een periode van zes weken, van woensdag 8 juli 2020 tot en met woensdag 12 augustus 2020 voor eenieder ter inzage gelegen. Gedurende deze periode is er één zienswijze tegen het plan ingediend, welke is verwerkt in de Nota van beantwoording zoals opgenomen in bijlage 2. De zienswijze heeft niet geleid tot een aanpassing van het bestemmingsplan.
Bijlage 1 Bestaande Bedrijven Binnen De Bestemming 'Bedrijf - 1'
Bijlage 1 Bestaande bedrijven binnen de bestemming 'Bedrijf - 1'
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten
Bijlage 3 Erf Inrichtingsrapport Rustenburgsweg 59-61
Bijlage 3 Erf inrichtingsrapport Rustenburgsweg 59-61
Bijlage 4 Archeologische Beleidskaart
Bijlage 4 Archeologische beleidskaart
Bijlage 5 Nota Parkeernormen
Bijlage 1 Verkennend Bodemonderzoek
Bijlage 1 Verkennend bodemonderzoek