Veegplan stedelijk gebied
Bestemmingsplan - gemeente Putten
Vastgesteld op 04-09-2014 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan Veegplan stedelijk gebied met identificatienummer NL.IMRO.0273.BPBKVeegplan-VA01 van de gemeente Putten;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aan- en uitbouw:
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van gronden;
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.7 bebouwingspercentage:
de in procenten uitgedrukte verhouding van de oppervlakte van de toegestane bebouwing in een bouwvlak dan wel aanduidingsvlak tot de oppervlakte van dat bouwvlak dan wel aanduidingsvlak, per bouwperceel gemeten;
1.8 bedrijf aan huis:
het bedrijfsmatig uitoefenen van bedrijfsactiviteiten:
- die in de van deze regels deel uitmakende bijlage 'Staat van bedrijfsactiviteiten' zijn aangeduid als categorie 1, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft de gevolgen voor de omgeving;
- die geen horeca of detailhandel zijn, behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteit,
door de bewoner in de woning en de daarbij behorende aan- of uitbouwen en bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie;
1.9 bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.10 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, welke woning slechts bestemd is voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, die duurzaam bij de dagelijkse bedrijfsvoering is betrokken, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein;
1.11 beroep aan huis:
het beroepsmatig uitoefenen van activiteiten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, maatschappelijk en daarmee gelijk te stellen gebied, door de bewoner in de woning en de daarbij behorende aan- of uitbouwen en bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie;
1.12 bestaand gebruik:
het legale gebruik van gronden en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
1.13 bestaande bebouwing:
legale bebouwing die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning;
1.14 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.15 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.16 bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch en functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.17 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.18 bouwgrens:
een grens van een bouwvlak;
1.19 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogten liggende vloeren of balklagen is begrensd, onder welk gedeelte niet is begrepen een vliering;
1.20 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.21 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.22 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.23 bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.24 bruto vloeroppervlak:
de som van de buitenwerks en horizontaal gemeten oppervlakten van de inpandige vloeren;
1.25 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, niet zijnde internethandel;
1.26 gebouw:
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.27 hoofdgebouw:
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.28 horeca a:
winkelondersteunende horeca, te weten horeca, die deel uitmaakt van winkels of inpandig is gesitueerd in besloten winkels, waarvoor de winkelsluitingstijden worden aangehouden, en die gericht is op het winkelend publiek;
1.29 horeca b:
restaurants, grand café's, lunchrooms, brasserieën en soortgelijke gelegenheden al of niet in combinatie met elkaar, waaronder in ieder geval niet begrepen: (eet)café's, cafetaria's, snackbars, hotels, nachtclubs, bardancings en discotheken, waarbij de bedrijfsactiviteit in hoofdzaak gericht is op het verstrekken van maaltijden of in dezelfde onderneming bereide of bewerkte etenswaren voor gebruik ter plaatse en waarbij het verstrekken van dranken (daaraan) ondergeschikt is;
1.30 horeca c:
(eet)café's, cafetaria's, snackbars, hotels, nachtclubs, bardancings en discotheken, al of niet in combinatie met elkaar;
1.31 internethandel:
elektronische handel, oftewel het uitvoeren van commerciële activiteiten via het internet;
1.32 maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.33 ondergeschikte detailhandel:
detailhandel als activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de volgens het bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie. De detailhandelsactiviteit is van zulke beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang, dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd qua aard, omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft;
1.34 overig bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.35 pand:
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
1.36 peil:
- a. voor een bouwwerk op een bouwperceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
- 1. de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. voor een bouwwerk op een bouwperceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
- 1. de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
1.37 productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan het productieproces;
1.38 publieksgerichte dienstverlening:
aan detailhandel verwante dienstverlening, zoals reis& en uitzendbureau's, videotheken, kap- en schoonheidssalons, zonnestudio' s, hypotheekwinkels, baliefuncties van banken en van andere kantoren, en andere vormen van dienstverlening met overwegend een baliefunctie; onder dienstverlening is hier geen detailhandel en geen horeca begrepen;
1.39 recreatieve voorzieningen:
voorzieningen ter zake van recreatie hoofdzakelijk binnen gebouwen, zoals fitness-, bowling-, snooker- en biljartcentra, sauna's, ballet-, dans- en sportscholen, bioscopen en daarmee naar hun aard vergelijkbare voorzieningen, met bijbehorende kantinevoorzieningen uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit; onder deze voorzieningen zijn in ieder geval niet begrepen seksinrichtingen, speelhallen, casino's en daarmee naar hun aard vergelijkbare voorzieningen.
1.40 seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.41 standplaats:
een kavel bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven of op andere instellingen van de gemeente kunnen worden aangesloten;
1.42 voorgevelbouwgrens:
de langs de weg gelegen bouwgrens, waarin of waarachter zich de voorgevel van de woning bevindt;
1.43 woning:
één complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, niet zijnde een bijzondere woonvorm, en/of voor de huisvesting van maximaal vier personen wanneer er daarnaast geen huishouding in het gebouw is ondergebracht;
1.44 woonwagen:
voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of delen kan worden verplaatst.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, antennes en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.3 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.5 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.6 lengte/breedte/diepte van een gebouw:
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren;
2.7 afstanden:
afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot (zijdelingse) bouwperceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 1 m wordt overschreden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven van categorie 1 zoals opgenomen in de bij deze regels behorende bijlage 'Staat vanbedrijfsactiviteiten', met dien verstande dat op het perceel Stationsstraat 28 tevens de restauratie en handel van oude auto's is toegestaan;
- b. bedrijven tot en met categorie 2 zoals opgenomen in de bij deze regels behorende bijlage 'Staatvan bedrijfsactiviteiten', uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2';
- c. internethandel zonder bezoekers en/of afhaalfunctie;
- d. bedrijfswoningen, uitsluitend voor zover bestaand dan wel ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' op het perceel Stationsstraat 28 uitsluitend een bedrijfswoning is toegestaan;
- e. het behoud, de bescherming of het herstel van de cultuurhistorische waarden indien en voorzover de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’;
met de daarbij behorende:
- f. tuinen, erven en terreinen;
- g. parkeervoorzieningen;
Buitenopslag is niet toegestaan, met uitzondering van bestaande opslag als bedoeld onder 1.12 (bestaand gebruik) in artikel 1 (Begrippen) van de regels.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op de verschijningsvorm van de hoofdgebouwen op de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’, nadere eisen stellen aan de goot- en bouwhoogte, nokrichting, dakvorm, dakhelling en gevelindeling van de betrokken hoofdgebouwen.
3.4 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid,
van het bepaalde in:
- 1. lid 3.2.2 onder a ten behoeve van het bouwen van bedrijfswoningen, indien het vanuit de bedrijfsvoering noodzakelijk is;
- 2. lid 3.2.3 onder a ten behoeve van het vergroten van de toegestane oppervlakte aan bebouwing met ten hoogste 10% van de oppervlakte van het bouwvlak, met uitzondering van het perceel Stationsstraat 28;
- 3. lid 3.2.5 onder b ten behoeve van het toestaan van een hogere bouwhoogte, met dien verstande dat:
- a. de bouwhoogte op de overige percelen niet meer mag bedragen dan 6 m;
- b. de verhoging noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering.
3.5 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden ten behoeve van:
- a. bedrijven welke niet zijn genoemd in lid 3.1 sub a en b;
- b. detailhandel, met uitzondering van ondergeschikte en/of productiegebonden detailhandel.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
- a. lid 3.1 sub c ten behoeve van een afhaalpunt, mits de afhaalfunctie niet meer bedraagt dan 15% van het bruto vloeroppervlak tot een maximum van 50 m2 en voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- 1. het pand van waaruit de internetverkoop plaatsvindt en waar de artikelen zijn opgeslagen, mag niet de uitstraling van een winkel krijgen (ook geen reclame-uitingen);
- 2. de te verkopen artikelen mogen niet worden uitgestald, dus een showroom of buitenruimte waar artikelen bekeken of getest kunnen worden, is niet toegestaan;
- 3. op de bij de woning behorende gronden mag geen buitenopslag van goederen ten behoeve van het bedrijf plaatsvinden;
- 4. voor zover de verkochte artikelen niet worden bezorgd, maar opgehaald worden, is er alleen een beperkte afhaal- en afrekenfunctie toegestaan;
- 5. de openingstijden voor het afhalen van de goederen dienen beperkt te blijven tot maximaal acht vastgestelde uren, evenredig verdeeld over de week en niet tussen 19.00 uur en 9.00 uur;
- 6. de vastgestelde afhaaltijden dienen duidelijk gepubliceerd te worden op de website van het bedrijf, met de toevoeging dat artikelen uitsluitend via internet besteld kunnen worden, en daarnaast ook bij het pand zelf worden aangegeven;
- 7. er mogen geen inloop- of kijkdagen plaatsvinden;
- 8. het parkeren ten behoeve van het bedrijf dient op eigen terrein plaats te vinden;
- 9. behoudens in- en uitladen mogen geen bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning plaatsvinden;
- 10. er kunnen nadere eisen worden gesteld aan de tijdstippen en het aantal laad- en losactiviteiten.
- b. lid 3.5 ten behoeve van de vestiging van bedrijfsactiviteiten uit categorie 2 op de gronden welke niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2' dan wel bedrijfsactiviteiten die niet in de bij deze regels behorende bijlage 'Staat van bedrijfsactiviteiten zijn vermeld, indien deze voor wat betreft milieuhinder gelijk kunnen worden gesteld aan de op grond van lid 3.1 onder a en b toegestane bedrijven.
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Bedrijf' wijzigen in de bestemming 'Wonen', met inachtneming van de volgende regels:
- a. het bestaande bedrijf is of wordt beëindigd;
- b. de woningbouw dient te passen binnen de in regionaal verband vastgelegde kwalitatieve woningbouwtaakstelling;
- c. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige toename van de verkeersintensiteiten op de bestaande wegenstructuur;
- d. voorafgaand aan de wijziging zal uit onderzoek moeten zijn gebleken, dat tegen de wijziging vanuit archeologisch of milieutechnisch oogpunt geen bezwaar bestaat;
- e. voldaan dient te worden aan het bepaalde in de Flora- en faunawet alsmede aan het bepaalde in de Natuurbeschermingswet;
- f. de voorkeursgrenswaarde van 48 dB ten gevolge van wegverkeerslawaai, zoals bepaald in de Wet geluidhinder, dient in acht te worden genomen;
- g. voldaan dient te zijn aan de regelgeving ten aanzien van luchtkwaliteit;
- h. er dient een watertoets te zijn verricht;
- i. de maatvoering van na wijziging toegestane bebouwing, zal worden afgestemd op de aangrenzende woonbebouwing;
- j. op de gronden is na wijziging de bestemming ‘Wonen’ van toepassing.
Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf - Nutsvoorziening’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van de gasvoorziening ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gasontvangstation';
met de daarbij behorende:
- b. erven en terreinen;
- c. parkeervoorzieningen.
4.2 Bouwregels
Artikel 5 Bos
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bos’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. behoud en herstel van bos;
- b. groenvoorzieningen;
- c. geluidwal, ter plaatse van de aanduiding 'geluidwal';
- d. een bijgebouw ten behoeve van de functie wonen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bestaand bijgebouw';
- e. paden.
5.2 Bouwregels
Artikel 6 Gemengd
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel;
- b. publieksgerichte dienstverlening;
- c. horeca b, zoals bedoeld in artikel 1 lid 1.29, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - horeca van categorie b';
- d. horeca c, zoals bedoeld in artikel 1 lid 1.30, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - horeca van categorie c';
- e. recreatieve voorzieningen;
- f. maatschappelijke voorzieningen;
- g. kantoren;
- h. bedrijven welke onderdeel uit maken van categorie 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, danwel per geval en plaats bezien, naar hun gevolgen voor de omgeving redelijkerwijs als zodanig kunnen worden aangemerkt;
- i. bij ter plaatse toegestane functies behorende werkplaatsen en atelier-, praktijk-, kantoor- en opslagruimten;
uitsluitend op eerste bouwlaag;
en voor:
- j. wonen;
- k. bij wonen behorende toegangen en bergingen;
uitsluitend op de eerste bouwlaag en de overige bouwlagen;
inclusief bijbehorende:
- l. binnenplaatsen, tuinen en groenvoorzieningen;
- m. in- en uitritten, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en andere voorzieningen, waaronder begrepen nutsvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
Artikel 7 Groen
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. een houtwal, ter plaatse van de aanduiding 'houtwal';
- c. voet- en fietspaden;
- d. speelvoorzieningen;
- e. parkeerplaatsen;
- f. waterlopen en -partijen.
7.2 Bouwregels
7.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid,
van het bepaalde in lid 7.2.2 onder b ten behoeve van een bouwhoogte tot maximaal 6 m.
Artikel 8 Horeca
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horecavoorzieningen in de categorieën 1, 2 en 3 zoals opgenomen in de van deze regels deel uitmakende 'Staat van horeca-activiteiten';
met de daarbij behorende:
- b. bedrijfswoningen, uitsluitend voor zover bestaand;
- c. erven en terreinen.
8.2 Bouwregels
8.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid,
van het bepaalde in lid 8.2.3 onder a ten behoeve van een bouwhoogte tot maximaal 6 m.
Artikel 9 Kantoor
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Kantoor’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. kantoren;
- b. kantoor met showroom en bedrijfsruimte/-magazijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van kantoor - kantoor en showroom';
met de daarbij behorende:
- c. terreinen en erven.
Buitenopslag is niet toegestaan.
9.2 Bouwregels
9.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid,
van het bepaalde in lid 9.2.3 onder b ten behoeve van een bouwhoogte tot maximaal 6 m.
Artikel 10 Maatschappelijk
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen;
- b. zorgwonen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning';
- c. wonen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bijzondere woonvorm';
- d. wegen en paden;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen
- g. speelvoorzieningen
- h. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- i. tuinen en erven.
Buitenopslag is niet toegestaan.
10.2 Bouwregels
Artikel 11 Tuin
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Tuin" aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen.
11.2 Bouwregels
11.3 Afwijken van de bouwregels
Artikel 12 Verkeer - Verblijfsgebied
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer - Verblijfsgebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, straten en paden;
- b. parkeervoorzieningen;
- c. groenvoorzieningen en water;
- d. speelvoorzieningen.
Het gebruik van de gronden ten behoeve van reclamedoeleinden is niet toegestaan.
12.2 Bouwregels
12.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid,
van het bepaalde in lid 12.2.2 onder b ten behoeve van een bouwhoogte tot maximaal 6 m.
Artikel 13 Wonen
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, al dan niet in combinatie met een beroep aan huis, waarvan de gezamenlijke bruto vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een beroep aan huis niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte met een maximum van 45 m² van de desbetreffende woning en de daarbij behorende aan- of uitbouwen en bijgebouwen;
- b. het behoud, de bescherming of het herstel van de cultuurhistorische waarden indien en voorzover de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’;
met de daarbij behorende:
- c. bijgebouwen, aan- en uitbouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- d. tuinen en erven,
alsmede voor:
- e. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen – kleine woning’ is uitsluitend een kleine woning toegestaan.
13.2 Bouwregels
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op de verschijningsvorm van de hoofdgebouwen op de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’, nadere eisen stellen aan de goot- en bouwhoogte, nokrichting, dakvorm, dakhelling en gevelindeling van de betrokken hoofdgebouwen.
13.4 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid,
van het bepaalde in:
- a. lid 13.2.2 onder a.1:
ten behoeve van het bouwen met de voorgevel op ten hoogste 3 m achter de aangegeven voorgevelbouwgrens; - b. lid 13.2.2 onder a.4:
ten behoeve van het bouwen op een afstand van ten minste 1 m tot de zijdelingse bouwperceelgrens, mits de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde woningen ten minste 2 m bedraagt; - c. lid 13.2.2 onder a.5:
voor een grotere goot- en/of bouwhoogte tot maximaal 6 m respectievelijk 10 m; - d. lid 13.2.2 onder b.1:
voor het bouwen van bijgebouwen, carports en aan- en uitbouwen op de gronden welke niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', mits het bebouwingspercentage niet meer bedraagt dan is aangegeven in lid 13.2.2 onder b.2; - e. lid 13.2.2 onder b.2:
voor het vergroten van de bebouwde oppervlakte tot maximaal 60 m², mits het bebouwingspercentage niet meer bedraagt dan 50%.
13.5 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden ten behoeve:
- a. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;
- b. de uitoefening van bedrijf aan huis;
- c. het gebruik van een groter vloeroppervlak in het hoofdgebouw, alsmede aan- en uitbouwen en bijgebouwen, dan 45 m2 ten behoeve van de uitoefening van beroep aan huis.
13.6 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
- a. lid 13.5 onder b ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis, mits:
- 1. de gezamenlijke bruto vloeroppervlakte ten behoeve van een bedrijf aan huis, in voorkomend geval samen met de bruto vloeroppervlakte als bedoeld onder b, niet meer bedraagt dan 30% van de totale bruto vloeroppervlakte van de desbetreffende woning en de daarbij behorende aan- of uitbouwen en bijgebouwen;
- 2. op de bij de desbetreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van het bedrijf plaatsvindt;
- 3. in de omgeving van de desbetreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande, dat:
- het parkeren ten behoeve van het bedrijf zoveel mogelijk op eigen terrein dient plaats te vinden, en
- behoudens in- en uitladen, geen bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de desbetreffende woning mogen plaatsvinden;
- 4. de bedrijfsactiviteiten door hun aard en visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties, het woonkarakter van de woning en de omgeving niet onevenredig aantasten en daardoor geen onevenredig nadelige gevolgen ontstaan voor aangrenzende percelen betreffende beschaduwing, privacy en gebruiksmogelijkheden van die percelen;
- b. lid 13.5 onder c ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf tot een gezamenlijke vloeroppervlakte in het hoofdgebouw alsmede aan- en uitbouwen en bijgebouwen van niet meer dan 60 m² en mits dit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt.
Artikel 14 Wonen - Wonen In Het Bos
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Wonen in het bos’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, al dan niet in combinatie met een beroep aan huis, waarvan de gezamenlijke bruto vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een beroep aan huis niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte;
met de daarbij behorende:
- b. bijgebouwen, aan- en uitbouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- c. tuinen en erven,
alsmede voor:
- d. behoud en herstel van bos;
- e. structurerende laanbeplanting;
- f. paden.
14.2 Bouwregels
14.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van de bijgebouwen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van de waarden en/of functie welke met het plan overeenkomstig de in lid 14.1, onder d en e bepaalde doeleinden beoogt te beschermen.
14.4 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid,
van het bepaalde in:
- a. lid 14.2.2 onder a.1:
ten behoeve van het bouwen met de voorgevel op ten hoogste 3 m achter devoorgevelbouwgrens; - b. lid 14.2.2 onder a.3:
ten behoeve van het bouwen op een afstand van ten minste 1 m tot de zijdelingse bouwperceelgrens, mits de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde woningen ten minste 2 m bedraagt; - c. lid 14.2.2 onder a.4:
voor een grotere goot- en/of bouwhoogte tot maximaal 6 m respectievelijk 10 m; - d. lid 14.2.2 onder b.1:
voor het bouwen van bijgebouwen, carports en aan- en uitbouwen op de gronden welke niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', mits het bebouwingspercentage niet meer bedraagt dan is aangegeven in lid 14.2.2 onder b.2; - e. lid 14.2.2 onder b.2:
voor het vergroten van de bebouwde oppervlakte tot maximaal 60 m², mits het bebouwingspercentage niet meer bedraagt dan 50%; - f. lid 14.2.3 onder b:
het bouwen van een zwembad met een overschrijding van de afstand van 5 m van de naar de weg gekeerde bouwgrens of niet binnen een afstand van 5 m van het denkbeeldige verlengde van die grens, zulks onverminderd de overige eisen zoals bepaald in lid 14.2.3 onder b; - g. lid 14.2.3 onder b:
het bouwen van een zwembad met een oppervlakte van ten hoogste 32 m², mits de onbebouwde oppervlakte van het perceel waarop de woning waarbij het zwembad hoort, is gebouwd, ten minste vijf keer de bebouwde oppervlakte bedraagt van de op het perceel aanwezige bebouwing, zulks onverminderd de overige eisen zoals bepaald in lid 14.2.3 onder b.
14.5 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden ten behoeve:
- a. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;
- b. de uitoefening van bedrijf aan huis.
14.6 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
- a. lid 14.5 onder b ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan huis, mits:
- 1. de gezamenlijke bruto vloeroppervlakte ten behoeve van een bedrijf aan huis, in voorkomend geval samen met de bruto vloeroppervlakte als bedoeld onder b, niet meer bedraagt dan 30% van de totale bruto vloeroppervlakte van de desbetreffende woning en de daarbij behorende aan- of uitbouwen en bijgebouwen;
- 2. op de bij de desbetreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van het bedrijf plaatsvindt;
- 3. in de omgeving van de desbetreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande, dat:
- het parkeren ten behoeve van het bedrijf zoveel mogelijk op eigen terrein dient plaats te vinden, en
- behoudens in- en uitladen, geen bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de desbetreffende woning mogen plaatsvinden;
- 4. de bedrijfsactiviteiten door hun aard en visuele aspecten, zoals reclame-uitingen en technische installaties, het woonkarakter van de woning en de omgeving niet onevenredig aantasten en daardoor geen onevenredig nadelige gevolgen ontstaan voor aangrenzende percelen betreffende beschaduwing, privacy en gebruiksmogelijkheden van die percelen.
Artikel 15 Wonen - Woonwagencentrum
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen – Woonwagencentrum’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de aanleg en instandhouding van maximaal tien standplaatsen voor woonwagens;
- b. erven en tuinen;
- c. wegen met bijbehorende bermen en voetpaden;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. overige voor woonwagenbewoning noodzakelijke voorzieningen en de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en andere werken.
Voorzieningen ten behoeve van de uitoefening van handel en bedrijf zijn niet toegestaan.
15.2 Bouwregels
15.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 15.2 ten behoeve van de bouw van bouwwerken voor het verblijf van kleine dieren en/of het kweken of telen van gewassen per woonwagenstandplaats, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 8 m2;
- b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 1 m.
Artikel 16 Leiding - Gas
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding - Gas’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming van een (ondergrondse) aardgasleiding.
16.2 Bouwregels
Op de in lid 16.1 bedoelde gronden mag, in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, niet worden gebouwd met uitzondering van bebouwing ten behoeve van het leidingenbeheer, met, indien het een gebouw betreft, een maximale bebouwde oppervlakte van 30 m².
16.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken, indien voorafgaand schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder, van het bepaalde in lid 16.2 ten behoeve van bebouwing, die op grond van hetgeen elders in deze regels is bepaald is toegestaan, indien en voor zover dit uit oogpunt veiligheidsoverwegingen aanvaardbaar is.
16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden op of in de in lid 16.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het vergraven en egaliseren van gronden;
- 2. werken en werkzaamheden die wijziging van de waterhuishouding of waterstanden beogen of ten gevolge hebben, zoals uitdiepen, draineren en het slaan van putten;
- 3. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
- 4. het aanleggen van waterlopen en het vergraven, verruimen en dempen van bestaande waterlopen en kolken;
- 5. het aanbrengen van leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
- 6. het ophogen van gronden en aanleggen van (geluids)wallen;
- 7. het aanbrengen en/of rooien van diepwortelende beplantingen en bomen;
- 8. het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
- 9. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
- 10. het permanent opslaan van goederen.
- b. Een vergunning als bedoeld onder a mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van de werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen ten behoeve waarvan de bestemming 'Leiding-Gas’ aan de in lid 16.1 bedoelde gronden is gegeven, dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.
- c. Geen vergunning als bedoeld onder a is vereist voor:
- 1. werken en werkzaamheden behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
- 2. werken en werkzaamheden welke op het moment van inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning;
- 3. werken en werkzaamheden, die gelet op de in lid 16.1 opgenomen doeleinden, kunnen worden beschouwd als zijnde van ondergeschikte betekenis.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 17 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 18 Algemene Bouwregels
18.1 Vervangende bouwregel
Indien de bestaande bebouwing afwijkt van de in de bestemmingsregels gegeven regels ten aanzien van de:
- goot- en bouwhoogte;
- oppervlakte;
- inhoud;
- afstanden, zijn de bestaande maten dan wel afstanden eveneens toegestaan.
18.2 Bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen gelegen voor (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw niet meer dan 1 m mag bedragen.
18.3 Onderkeldering
Onderkeldering is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak en in maximaal één laag waarvan de diepte niet meer dan 3 m mag bedragen.
18.4 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9, lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behalve ten aanzien van de volgende onderwerpen:
- a. bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer;
- b. bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- c. ruimte tussen bouwwerken;
- d. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.
Artikel 19 Algemene Gebruiksregels
19.1 Strijdig gebruik
Onder gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:
- a. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting;
- b. het gebruiken of laten gebruiken van bijgebouwen ten behoeve van (zelfstandige) bewoning.
Artikel 20 Algemene Aanduidingsregels
20.1 veilgheidszone - bevi
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘veiligheidszone – bevi’ is geen nieuwbouw van (beperkt) kwetsbare objecten, zoals bedoeld in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen, toegestaan.
Artikel 21 Algemene Afwijkingsregels
- a. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- 1. de in het plan gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- 2. het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
- 3. het bepaalde in het plan en toestaan dat bouwgrenzen met maximaal 1.5 m worden overschreden indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- 4. het bepaalde in het plan voor het bouwen van bouwwerken ten algemenen nutte, zoals telefooncellen, wachthuisjes voor verkeersdiensten, schuilgelegenheden en schaftlokalen, alsmede van kleine utilitaire gebouwen, zoals transformatorstations, gemalen en gasdrukregel- en meetstations, mits de oppervlakte niet meer zal bedragen dan 25 m² en de bouwhoogte niet meer dan 4 m;
- 5. het bepaalde in het plan voor het bouwen van antennes, waarvan de bouwhoogte ten hoogste 10 m mag bedragen.
- b. De onder a bedoelde afwijking bij een omgevingsvergunning mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
- 1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- 2. het bebouwingsbeeld;
- 3. de verkeersveiligheid.
- c. Bij de toepassing van deze vergunningverlening dienen de effecten op het woongenot van aangrenzende percelen, de milieuhinder, de mate van verkeersaantrekking, eventuele parkeeroverlast, buitenopslag van goederen en reclame-uitingen bij de beoordeling te worden betrokken.
Artikel 22 Algemene Wijzigingsregels
22.1 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, voor zover daaraan behoefte bestaat en zulks het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling van het in het plan begrepen gebied niet schaadt, de ligging van bestemmingsvlakken en bouwvlakken en aanduidingen te wijzigen, zodanig dat:
- a. de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot, en
- b. geen van de grenzen met meer dan 10 m wordt verschoven.
22.2 wetgevingszone - wijzigingsgebied
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het realiseren van woningen ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied', met dien verstande dat:
- a. het aantal woningen niet meer mag bedragen dan 3;
- b. het aantal bouwlagen niet meer mag bedragen dan 2, waarvan de tweede bouwlaag dient te worden uitgevoerd als kap;
- c. de woningen passen binnen de regionaal vastgelegde kwalitatieve woningbouwtaakstelling;
- d. rekening wordt gehouden met de in 'Parkeernota Centrum Putten', zoals deze geldt ten tijde van het vaststellen van het bestemmingsplan, opgenomen parkeernormen;
- e. voldaan wordt aan de eisen van de Wet geluidhinder;
- f. voldaan wordt aan de regeling ten aanzien van luchtkwaliteit;
- g. voorafgaand aan de wijziging uit onderzoek moet zijn gebleken dat tegen de wijziging vanuit archeologisch of uit milieuhygienisch oogpunt geen bezwaren bestaan;
- h. een watertoets is uitgevoerd.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 23 Overgangsrecht
23.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
23.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 24 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Veegplan stedelijk gebied.