Velp 2016, Woongebieden-Zuid
Bestemmingsplan - gemeente Rheden
Vastgesteld op 11-12-2019 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
In 2019 is de aanduiding 'aantal bouwlagen onbeperkt' om plantechnische redenen vervangen door 'specifieke bouwaanduiding - aantal bouwlagen onbeperkt'.
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan Velp 2016, Woongebieden-Zuid van de gemeente Rheden;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0275.BPVZ2016-VA02 met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens
de grens van de aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 aanduidingsvlak
een vlak, door aanduidingsgrenzen van andere vlakken gescheiden;
1.6 achtergevel
de gevel van een gebouw, die is gesitueerd tegenover de voorgevel van het betreffende gebouw;
1.7 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde;
1.8 bed and breakfast
het tegen betaling bieden van kortstondig toeristisch verblijf en ontbijt aan huis;
1.9 bedrijf
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren,
inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen, en waarbij de bijbehorende kantoorfunctie niet meer dan 30% van het bedrijfs- vloeroppervlak in beslag neemt;
1.10 bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.11 bedrijfsvloeroppervlak
de gezamenlijke vloeroppervlakte van verkoopruimten, magazijnen, bergingen, kantoren en verblijfsruimten en de overige voor de bedrijfsvoering benodigde vloeroppervlakte. Dit wordt gemeten in het pand, op de vloer van de ruimten die (kunnen) worden gebruikt voor bedrijfsmatige activiteiten;
1.12 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw op een terrein kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.13 begeleid wonen
24-uurs zorg, begeleiding en ondersteuning (inclusief toezicht) welke in hetzelfde gebouw wordt gecombineerd met bijbehorende woon- en verblijfsvormen, bestemd voor personen waarvoor 24-uurs zorg, begeleiding en ondersteuning als bedoeld in de Jeugdwet, is vastgelegd in een besluit (Awb) afgegeven door de gemeente; bij het vervallen van de genoemde wet en regelgeving, treedt hiervoor in de plaats de wet- of regelgeving welke dient ter opvolging van deze wet en regelgeving op dit onderdeel;
1.14 beroep aan huis
een juridisch, administratief, verzorgend, ontwerptechnisch, kunstzinnig, therapeutisch of (para)medisch beroep, alternatieve geneeswijzen daaronder begrepen, of daarmee gelijk te stellen activiteiten die in een woning dan wel (vrijstaand) bijgebouw worden uitgeoefend, inclusief ondergeschikte detailhandel;
1.15 bestaand
zoals legaal aanwezig ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan;
1.16 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.17 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.18 bijgebouw
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak; functionele ondergeschiktheid is niet vereist;
1.19 bijzondere maatschappelijke voorzieningen
voorzieningen al dan niet op non-profit basis op het gebied van welzijn, gezondheidszorg en buurtfuncties zoals (para)medische voorzieningen, kinderopvang, bibliotheek, een (deels) zorggerelateerd restaurant, zorggerelateerde kleinschalige detailhandel en zorggerelateerde activiteiten gericht op uiterlijke verzorging dan wel een postagentschap;
1.20 bijzondere woonvorm
een woonvorm waar bewoners zelfstandig wonen met, op basis van de Zorgverzekeringswet, de Wet langdurige zorg en/of Wet maatschappelijke ondersteuning besluit verzorging, verpleging en/of (al dan niet 24-uurs) begeleiding, en daar niet verblijven met het doel om ter plekke therapeutisch behandeld te worden; bij het vervallen van de genoemde wet en regelgeving, treedt hiervoor in de plaats de wet- of regelgeving welke dient ter opvolging van deze wet en regelgeving op dit onderdeel;
1.21 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.22 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.23 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren is begrensd;
1.24 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.25 bouwperceelsgrens
de grens van een bouwperceel;
1.26 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.27 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen metaal of ander materiaal die (in)direct met de grond is verbonden hetzij (in)direct steun vindt in of op de grond en bedoeld is om ter plaatse te functioneren;
1.28 bovenbouw
een gedeelte van een hoofdgebouw dat moet passen binnen de contour die ontstaat door:
- a. een verticale verlenging van twee zijden van het op de verbeelding aangegeven bouwvlak met 1,20 meter, gerekend vanaf de bovenkant van de onderliggende bouwlaag, gevolgd door een schuin vlak met een binnenhoek van 60 graden, en
- b. een verticale verlenging van de overige zijden;
en welke contour slechts mag worden doorbroken door dakkapellen.
(Binnen deze contour kunnen zich mogelijk één of meer bouwlagen bevinden die niet worden meegeteld bij het aantal bouwlagen bedoeld in de artikelen in hoofdstuk 2 van deze regels);
1.29 cultuur en ontspanning
het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en ontspanning;
1.30 daghoreca
een type horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag verstrekken van kleinere maaltijden, broodjes, hapjes, ijs, gebak, koffie, thee, niet-alcoholische dranken en zwak alcoholische dranken en ondersteunend is aan en wat openingstijden betreft in het algemeen vergelijkbaar is met winkels, zoals een ijssalon, koffiehuis of tearoom;
1.31 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen het uitstallen ten verkoop, het verkopen of bewaren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; dienstverlening door een horecabedrijf wordt hieronder niet begrepen, al dan niet in combinatie met ondergeschikte daghoreca welke direct gerelateerd is aan de ter plaatse aanwezige detailhandel; hieronder wordt eveneens niet begrepen een niet voor particulieren toegankelijk detailhandelsbedrijf dat zich uitsluitend toelegt op postorderactiviteiten en/of verkoop via Internet.
1.32 detailhandel in weggebonden artikelen
detailhandel in een assortiment goederen dat is gebaseerd op de behoeftes van een automobilist of diens passagiers
1.33 deskundig archeoloog
de door burgemeester en wethouders aangewezen regioarcheoloog, bedrijven die onder het overgangsrecht tot 1 juli 2017 een vergunning hebben alsmede bedrijven die zijn gecertificeerd overeenkomstig de bepalingen van de Erfgoedwet;
1.34 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals bankfilialen, reisbureaus, stomerij; detailhandel wordt hieronder niet begrepen;
1.35 diepwortelende beplanting
beplanting met een wortelstelsel dat meer dan 0,5 m onder het maaiveld reikt of dat naar verwachting in de toekomst zal doen;
1.36 dove gevel
een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), alsmede een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte;
1.37 evenement
een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de open lucht of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze en/of sportieve, of daarmee gelijk te stellen activiteiten zoals markten, braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten en festival;
1.38 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.39 hogere waarde
een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige ruimten of geluidsgevoelige terreinen, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
1.40 hoofdgebouw
een gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.41 huishouden
een alleenstaande dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren waarbij sprake is van continuïteit is in samenstelling en onderlinge verbondenheid;
1.42 horecabedrijf
een bedrijf gericht op het verstrekken van logies, maaltijden, spijzen of van dranken, met daaraan ondergeschikt het exploiteren van zaalruimten inclusief de daarbij behorende terrassen, zoals een hotel, restaurant, afhaalcentrum, cafetaria of café;
1.43 hotel
een accommodatie met slaapplaatsen voor logiesverstrekking in overwegend één- en tweepersoonskamers tegen boeking per nacht, waar afzonderlijke maaltijden, kleine etenswaren en dranken kunnen worden verstrekt aan gasten en passanten. Ook appartementen met hoteldienstverlening worden hieronder begrepen;
1.44 hovenier
het beroepshalve ontwerpen, aanleggen en onderhouden van tuinen en groenobjecten;
1.45 instellingswonen
24-uurs zorg, begeleiding en ondersteuning (inclusief toezicht) welke in hetzelfde gebouw wordt gecombineerd met bijbehorende woon- en verblijfsvormen bestemd voor personen waarvoor 24-uurs zorg, begeleiding en ondersteuning in een instelling als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet langdurige zorg is vastgesteld in een indicatiebesluit van het Centrum indicatiestelling zorg dan wel in een daartoe strekkend gemeentelijk besluit voortvloeiende uit de Wet maatschappelijke ondersteuning, en waar naast (eventuele) privéruimten ook gemeenschappelijke ruimten en zorgruimten aanwezig zijn; bij het vervallen van de genoemde wet en regelgeving, treedt hiervoor in de plaats de wet- of regelgeving welke dient ter opvolging van deze wet en regelgeving op dit onderdeel;
1.46 internetdetailhandel
detailhandel waarbij het te koop aanbieden van goederen plaatsvindt via het internet;
1.47 jongerenontmoetingsplek
een openbare voorziening voor jongeren met een zitgelegenheid en een beschutting tegen regen en wind;
1.48 kamerverhuur
het geheel of gedeeltelijk verhuren van een woning of woongebouw -niet zijnde een ruimte in een vrijstaand bijgebouw- via kameruitgifte, waarbij kamers geen zelfstandige woonruimte vormen door het ontbreken in deze kamers van de al dan niet gedeeltelijke combinatie van een kookgelegenheid, een wasgelegenheid (sanitair en/of witgoedvoorzieningen) en een toilet, en waarbij geen sprake is van voorzieningen voor verzorging en begeleiding;
1.49 kantoor
een ruimte, of bij elkaar horende ruimten, die bestemd zijn om voornamelijk te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden of dienstverlening zoals een accountantskantoor, adviesbureau of een ontwerpbureau;
1.50 kap
een geheel of gedeeltelijke niet horizontale dakconstructie gevormd door ten minste twee schuin hellende dakschilden;
1.51 kleinschalig ambachtelijk bedrijf
bedrijf waarbij niet meer dan drie mensen individuele goederen voor een belangrijk deel in handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen geheel naar de specifieke wensen van de opdrachtgever tevens eindgebruiker. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van toestellen of machinaal gereedschap, echter de productie vindt niet gestandaardiseerd plaats, er is geen massa- of serieproductie en de goederen worden niet geproduceerd voor verdere toepassing in een ander bedrijf;
1.52 kwekerij
een agrarisch bedrijf dat is gericht op het telen van laan- en sierbomen, vruchtbomen en (sier)heesters;
1.53 maaiveld
de bovenkant van het aansluitende afgewerkte terrein dat een bouwwerk omgeeft, met dien verstande dat in geaccidenteerd terrein het gemiddelde van die bovenkanten wordt aangehouden;
1.54 maatschappelijke voorzieningen
voorzieningen van sociale, culturele, (para-)medische, educatieve dan wel levensbeschouwelijke aard;
1.55 maximum aantal wooneenheden
op de verbeelding weergegeven aanduiding welke bepalend is voor het maximum toegestane aantal woningen;
1.56 nadere eis
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening;
1.57 natuurwaarde
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door onderlinge samenhang en
beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur, zoals geologische, geomorfologische, bodemkundige en/of biologische elementen;
1.58 nutsvoorziening
een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en electriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten;
1.59 onderbouw
een gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 meter boven maaiveld is gelegen (en waarbinnen zich één of meer bouwlagen kunnen bevinden die niet worden meegeteld bij het aantal bouwlagen zoals bedoeld in de artikelen in hoofdstuk 2 van deze regels);
1.60 ondergeschikte dakkapel
dakkapel welke door zijn maatvoering als ondergeschikt deel van een gebouw kan worden aangemerkt, zijnde een dakkapel welke niet breder is dan 50% van de breedte van het betreffende gebouw tot een maximale breedte van 3 m, en met een fronthoogte van niet meer dan 1,75 m gemeten vanaf de voet dakkapel tot aan het hoogste punt van de dakkapel;
1.61 ondergeschikte detailhandel
detailhandel die voortvloeit uit een andere ter plaatse toegelaten bedrijfs- of beroepsactiviteit en daarmee een directe relatie heeft bijvoorbeeld omdat de producten ter plaatse worden vervaardigd of gebruikt, waarbij de detailhandel in ruimtelijk, functioneel en inkomensverwervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de bedrijfs- of beroepsactiviteit die qua aard, omvang en verschijningsvorm overwegend of nagenoeg geheel als zodanig herkenbaar blijft;
1.62 oorspronkelijke achtergevel van een hoofdgebouw
de achtergevel van het hoofdgebouw zoals deze ten tijde van de afronding van de bouwwerkzaamheden, overeenkomstig de voor het hoofdgebouw verleende vergunning, is opgeleverd met uitzondering van in bouwkundige zin van het hoofdgebouw te onderscheiden aangebouwde bouwwerken waarin slechts ondergeschikte functies plaatsvinden;
1.63 opslag
het opbergen van goederen - inclusief (vloei)stoffen en materialen - met de bedoeling en op een dergelijke wijze, dat men later weer over de goederen kan beschikken;
1.64 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;
1.65 overige bouwwerken
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.66 pension
een accommodatie met slaapplaatsen voor logiesverstrekking in overwegend één- en tweepersoonskamers tegen boeking per nacht, waar afzonderlijke maaltijden, kleine etenswaren en dranken kunnen worden verstrekt aan gasten maar niet aan passanten, en niet zijnde een hotel. Onder een pension wordt in elk geval niet begrepen (tijdelijk) wonen al dan niet in de vorm van niet-toeristische kamerverhuur;
1.67 permanente bewoning
gebruik van (een deel van) een gebouw als hoofdverblijf;
1.68 productiegebonden detailhandel
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.69 professioneel vuurwerk
vuurwerk, niet zijnde consumentenvuurwerk;
1.70 seksinrichting
een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden; onder een hiervoor bedoelde inrichting worden in elk geval verstaan: een bordeel, seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub en erotische massagesalon, al of niet in combinatie met elkaar;
1.71 speelveld
een openbaar terrein zoals een trapveld, basketbalterrein of skatevoorziening dan wel een terrein van vergelijkbare omvang waarop diverse speelvoorzieningen aanwezig zijn;
1.72 standplaats
het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen en diensten, gebruikmakend van fysieke middelen zoals een kraam, een wagen of een tafel;
1.73 straatmeubiliair
hieronder wordt mede verstaan: (ondergrondse) inzamelbakken voor huishoudafval, - papier, glas-, kleding en andere afvalbakken, toegangsconstructies voor ondergronde voorzieningen, werken van beeldende kunst, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame, alsmede abri's en kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen;
1.74 terras
een voor het publiek toegankelijk onbebouwd, onoverdekt buitenterrein dat onderdeel uitmaakt van een (horeca)bedrijf;
1.75 tuin
deel van een perceel dat vanwege zijn stedenbouwkundige, cultuurhistorische dan wel landschappelijke waarde(n) vrij van gebouwen en overkappingen dient te blijven en dat als zodanig geen deel uitmaakt van het erf bij een woning;
1.76 tuincentrum
detailhandelsbedrijf dat is gericht op het bedrijsmatig te koop aanbieden, al dan niet overdekt, van producten waarvan het hoofdaccent ligt op de volgende artikelen:
- (detail)handel in bloemen, planten, overige tuinartikelen en - benodigdheden;
- detailhandel in branchegerelateerde artikelen- en benodigdheden;
- verhuur van machines, gereedschappen en aanhangers ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van tuinen, het aanbieden van activiteiten op het gebied van tuinarchitectuur;
1.77 verkoopvloeroppervlakte
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;
1.78 volkstuinen
een samenhangend geheel van tuinen, waarop als liefhebberij voedings- en siergewassen worden geteeld;
1.79 voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;
1.80 wijziging
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening.
1.81 woning
een complex van ruimten bedoeld voor de huisvesting van één huishouden, bijzondere woonvormen daaronder begrepen alsmede in combinatie daarmee de verhuur van kamers aan maximaal twee personen welke niet tot het huishouden behoren en welke geen duurzame huishouding voeren, en niet zijnde een woonwagen;
1.82 woonwagen
een voor de huisvesting van personen bestemde woonruimte die is geplaatst op een woonwagenstandplaats en die in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;
1.83 zakelijke dienstverlening
kantoor met baliefunctie ten behoeve van publiekrechtelijke commerciële en/of maatschappelijke dienstverlening;
1.84 zorgaccommodatie
een accommodatie met de zorgfunctie als hoofdtaak waarbij de sociaal-medische opvang van personen, welke ter plaatse niet woonachtig zijn, wordt gecombineerd met activiteiten in het kader van dagopvang, en waarbij al dan niet ter plekke sprake is van de huisvesting van een huishouden waarvan één of meerdere personen invulling geven aan de betreffende zorgfunctie van de accommodatie;
1.85 zorgwoning
woning die blijkens aard en inrichting is geschikt en bedoeld voor het verlenen van professionele zorg annex professionele ondersteuning aan de bewoners.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het maaiveld tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, tenzij in deze regels anders is bepaald, waarbij de goot ter plaatse van een dakafronding in de zin van een wolfseindendak niet wordt meegerekend en met uitzondering van ondergeschikte dakkapellen;
2.3 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het maaiveld tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, tenzij in deze regels anders is bepaald, met uitzondering van:
- a. ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
- b. ondergeschikte dakkapellen;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het maaiveld ter plaatse van het bouwwerk, tenzij in deze regels anders is bepaald;
2.6 het bebouwingspercentage
de in procenten uitgedrukte verhouding van de oppervlakte van de bebouwing in een bouwvlak dan wel aanduidingsvlak tot de oppervlakte van dat bouwvlak dan wel aanduidingsvlak, per bouwperceel.
2.7 het verlengde van de achtergevel van een gebouw
de evenwijdig aan de achtergevel doorgetrokken lijn van de feitelijke achtergevel van een gebouw tot aan de perceelsgrens van het perceel waarop het gebouw is geplaatst.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch - Hoveniersbedrijf Annex Tuincentrum
3.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De voor 'Agrarisch - hoveniersbedrijf annex tuincentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor een hoveniersbedrijf met ondergeschikte tuincentrumactiviteiten.
- b. In aanvulling op het bepaalde onder a zijn de gronden tevens bestemd voor:
- 1. een woning, ter plaatse van de aanduiding 'woning';
- 2. een beroep aan huis als genoemd in artikel 1.14 of een bedrijfsactiviteit genoemd in Bijlage 8 Lijst van bedrijfsactiviteiten aan huis.
3.2 Bouwregels
Op de voor 'Agrarisch - hoveniersbedrijf annex tuincentrum' aangewezen gronden mogen gebouwen en overige bouwwerken worden gebouwd.
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- 1. bedrijfsactiviteiten van categorie 1 en 2 van Bijlage 2 Lijst bedrijfsactiviteitengemengd gebied;
- 2. kamerverhuur aan meer dan twee personen, met dien verstande dat:
- kamerverhuur uitsluitend is toegestaan in aanvulling op het gebruik als woning als bedoeld in artikel 1.81;
- niet meer dan 1% van de woningen in het plan gelegen buiten het gebied aangeduid als 'overige zone - multifunctioneel gebied' mag worden aangewend voor kamerverhuur;
- de onderlinge afstand tussen de kamerverhuurpanden niet minder dan 50 m mag bedragen;
- 3. kamerverhuur aan meer dan twee personen, waarbij ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - multifunctioneel gebied'in afwijking van het bepaalde onder 2 als enige voorwaarde geldt dat:
- kamerverhuur uitsluitend is toegestaan in aanvulling op het gebruik als woning als bedoeld in artikel 1.81;
- b. In aanvulling op het bepaalde onder a zijn de gronden tevens bestemd voor:
- 1. een transportbedrijf in de vorm van opslag en het stallen van niet meer dan twee vrachtwagens, ter plaatse van de aanduiding 'transportbedrijf';
- 2. de verkoop van motorbrandstoffen, evenwel met uitzondering van de verkoop van lpg, met bijbehorende detailhandel in weggebonden artikelen tot een verkoopvloeroppervlakte van 30 m², ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';
- 3. woningen op de verdieping, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - wonen op verdieping';
- 4. een constructiewerkplaats in een gesloten gebouw toegelaten met productieoppervlakte die groter is dan 200 m², ter plaatse van de aanduiding 'constructiewerkplaats in gesloten gebouw met een productieoppervlakte van > 200 m²';
- 5. smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen met een productieoppervlakte die groter is dan 200 m2, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. met een productieoppervlakte > 200 m2';
- 6. een dagopvang ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - dagopvang'.
- c. In aanvulling op het bepaalde onder a en b geldt dat:
- 1. ter plaatse van de aanduiding 'opslag' uitsluitend opslag van goederen mag plaatsvinden;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' uitsluitend detailhandel in de vorm van productiegebonden dan wel ondergeschikte detailhandel is toegestaan, tenzij het betreft de verkoop van motorbrandstoffen.
- d. De gronden zijn tevens bestemd voor parkeer- en groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, hemelwaterinfiltratievoorzieningen en rioleringswerken, watergangen en waterpartijen, straatmeubiliair en andere bijbehorende voorzieningen, alsmede voor de ontsluiting van direct aangrenzende percelen.
4.2 Bouwregels
Op de voor 'Bedrijf' aangewezen gronden mogen gebouwen en overige bouwwerken worden gebouwd.
4.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- 1. lid 4.2.2 onder d ten behoeve van een vermeerdering van de bouwhoogte tot 6 m.
- b. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
- 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de stedenbouwkundige karakteristiek van het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. geen onevenredige aantasting plaats vindt ten aanzien van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 3. de vermeerdering dan wel vermindering bijdraagt aan een substantiële verbetering van de architectonische dan wel technische situatie dan wel aan de ruimtelijke aansluiting op de belendende percelen.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in elk geval gerekend:
- a. Het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en bouwwerken voor detailhandel anders dan in de vorm van productiegebonden detailhandel dan wel in de vorm van ondergeschikte detailhandel.
- b. Het (doen of laten) gebruiken van de gebouwen voor kantoren, anders dan ter plekke bedrijfsgebonden kantoorfuncties tot een maximum van 30% van het bedrijfsvloeroppervlak.
- c. Het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor zover gelegen buiten het bouwvlak en niet behorende bij woningen, anders dan als stallings- of opslagruimte.
- d. Het gebruik van niet bebouwde grond vóór de bebouwing aan de wegzijde als opslagterrein.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 onder a en toestaan dat tevens bedrijfsactiviteiten worden toegelaten die niet zijn genoemd in Bijlage 2 Lijst bedrijfsactiviteiten gemengdgebied of die volgens die bijlage van een hogere categorie zijn, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de reeds toegelaten categorie.
- b. De onder a opgenomen bevoegdheid kan niet worden toegepast ten behoeve van:
- 1. bedrijfsactiviteiten van zelfstandige kantoren, horecabedrijven en detailhandelsbedrijven.
- c. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de milieusituatie;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 5. de sociale veiligheid;
- 6. de externe veiligheid.
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
- a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied' de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen' met de daarbij behorende bestemmingen 'Tuin' en 'Verkeer', met dien verstande dat:
- 1. het bouwvolume dat wordt toegelaten niet groter is 15.975 m³;
- 2. de bouwhoogte van de woningen niet hoger wordt dan 6 meter;
- 3. in het plangebied wordt voorzien in voldoende parkeerplaatsen;
- 4. voldaan wordt aan het bepaalde in de Wet geluidhinder ten aanzien van de geluidsbelasting op de gevels.
- b. De wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaats vindt van:
- 1. de woonsituatie;
- 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de sociale veiligheid;
- 5. de milieusituatie;
- 6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
- c. Een wijzigingsplan wordt niet eerder vastgesteld dan nadat is aangetoond dat het plan uitvoerbaar is, waaronder wordt begrepen de milieutechnische-, de waterhuishoudkundige-, de archeologische-, de cultuurhistorische, de ecologische-, de verkeerstechnische toelaatbaarheid en de stedenbouwkundige inpasbaarheid.
Artikel 5 Bedrijventerrein
5.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De voor´Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor bedrijfsactiviteiten die zijn genoemd in bij deze regels behorende Bijlage 3 Lijstbedrijventerrein, waarbij geldt dat:
- 1. bedrijfsactiviteiten alsmede opslagen en installaties van categorie 1 en 2 zijn toegestaan;
- 2. bedrijfsactiviteiten alsmede opslagen en installaties van categorie 1, 2 en 3.1 zijn toegestaan, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1'.
- b. In aanvulling op het bepaalde onder a is zijn de gronden tevens bestemd voor:
- 1. een constructiewerkplaats in een gesloten gebouw toegelaten met productieoppervlakte die groter is dan 200 m², ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - constructiewerkplaats in gesloten gebouw met productieoppervlakte > 200 m2';
- 2. smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen met een productieoppervlakte die groter is dan 200 m2, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d. met een productieoppervlakte > 200 m2'.
- c. In aanvulling op het bepaalde onder a geldt dat:
- 1. ondergeschikte productiegebonden detailhandel is toegestaan;
- 2. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen niet zijn toegestaan;
- 3. bedrijven als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht niet zijn toegestaan;
- 4. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
- 5. inrichtingen die genoemd zijn in bijlage C en D van het Besluit m.e.r. niet zijn toegestaan;
- d. De gronden zijn tevens bestemd voor verkeers- en parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, hemelwaterinfiltratievoorzieningen en rioleringswerken, watergangen en waterpartijen, straatmeubiliair en andere bijbehorende voorzieningen.
5.2 Bouwregels
Op de voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden mogen gebouwen en overige bouwwerken worden gebouwd.
5.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- a. Het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en bouwwerken voor detailhandel anders dan in de vorm van productiegebonden detailhandel dan wel in de vorm van ondergeschikte detailhandel.
- b. Het (doen of laten) gebruiken van de gebouwen voor kantoren, anders dan ter plekke bedrijfsgebonden kantoorfuncties tot een maximum van 30% van het bedrijfsvloeroppervlak.
- c. Het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor zover gelegen buiten het bouwvlak anders dan als stallings- of opslagruimte.
- d. Het gebruik van niet bebouwde grond vóór de bebouwing aan de wegzijde als opslagterrein.
5.4 Afwijken van de gebruiksregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1 onder a om de vestiging van bedrijfsactiviteiten toe te staan die niet zijn genoemd in Bijlage 3 Lijst bedrijventerrein of die volgens die bijlage van een hogere categorie zijn, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot een reeds toegelaten categorie, met dien verstande dat:
- 1. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen niet zijn toegestaan;
- 2. bedrijven als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht niet zijn toegestaan;
- 3. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
- 4. inrichtingen die genoemd zijn in bijlage C en D van het Besluit m.e.r. niet zijn toegestaan.
- b. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de milieusituatie;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 5. de sociale veiligheid;
- 6. de externe veiligheid.
5.5 Wijzigingsbevoegdheid
- a. Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied' de bestemming wijzigen in de bestemming 'Wonen' met de daarbij behorende bestemmingen 'Tuin' en 'Verkeer', met dien verstande dat:
- 1. het bouwvolume dat wordt toegelaten niet groter is dan 15.200 m³;
- 2. aantal bouwlagen van de woningen niet meer dan 2 bedraagt en de bouwhoogte van de woningen niet hoger wordt dan 8 meter;
- 3. in het plangebied wordt voorzien in voldoende parkeerplaatsen;
- 4. voldaan wordt aan het bepaalde in de Wet geluidhinder ten aanzien van de geluidsbelasting op de gevels.
- b. De wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaats vindt van:
- 1. de woonsituatie;
- 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de sociale veiligheid;
- 5. de milieusituatie;
- 6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
- c. Een wijzigingsplan wordt niet eerder vastgesteld dan nadat is aangetoond dat het plan uitvoerbaar is, waaronder wordt begrepen de milieutechnische-, de waterhuishoudkundige-, de archeologische-, de cultuurhistorische, de ecologische-, de verkeerstechnische toelaatbaarheid en de stedenbouwkundige inpasbaarheid.
Artikel 6 Centrum - Winkelcentrum
6.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De voor 'Centrum - winkelcentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- 1. Uitsluitend op de begane grond, ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk':
- detailhandel tot maximaal 325 m2 b.v.o. per vestiging;
- dienstverlening;
- maatschappelijke activiteiten van categorie 1 voor zover genoemd in Bijlage 6 Lijst maatschappelijke voorzieningen, alsmede voor kinderopvang.
- 1. Uitsluitend op de begane grond, ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk':
- 1. Uitsluitend op de beganegrond, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm vanhoreca - 2':
- detailhandel;
- dienstverlening;
- horeca-activiteiten van categorie 1a, 1b en 2a van Bijlage 5 Lijsthoreca-activiteiten, uitgezonderd hotel of pension en zalenverhuur.
- 2. Op de beganegrond en op de verdiepingen:
- woningen;
- parkeervoorzieningen;
- ondergeschikte verblijfsruimten voor het personeel van de op de begane- grond gevestigde bedrijven.
- 3. Ondergronds:
- parkeervoorzieningen.
- b. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hellingbaan', uitsluitend voor hellingbaan van en naar het parkeerdek en voor installatieruimte.
- c. De gronden zijn tevens bestemd voor verkeers- en parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, hemelwaterinfiltratievoorzieningen en rioleringswerken, watergangen en waterpartijen, straatmeubiliair en andere bijbehorende voorzieningen zoals al dan niet overdekte stallingsruimten voor winkelwagens.
6.2 Bouwregels
Op de voor 'Centrum - winkelcentrum' aangewezen gronden mogen gebouwen en overige bouwwerken worden gebouwd.
6.3 Afwijken van de gebruiksregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1 om een maatschappelijke voorziening toe te staan die niet is genoemd in Bijlage 6 Lijst maatschappelijke voorzieningen en die naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met een maatschappelijke voorziening die wel in de lijst is opgenomen.
- b. Afwijkingen als bedoeld onder a kunnen alleen worden verleend voor zover geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de milieusituatie;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 5. de sociale veiligheid;
- 6. de externe veiligheid.
Artikel 7 Cultuur En Ontspanning
7.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- 1. voorzieningen van categorie 1 en 2 van Bijlage 4 Lijst cultuur en ontspanning;
- b. In aanvulling op de het bepaalde onder a zijn de gronden tevens bestemd voor:
- 1. het houden van vergaderingen, ter plaatse van de aanduiding 'vergaderaccommodatie';
- 2. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' voor zover deze bedrijfswoning is gesitueerd in de bovenbouw;
- 3. zalenverhuur ter plaatse van de aanduiding 'feestzaal', met dien verstande dat buitenruimten hiervoor niet mogen worden gebruikt, en uitsluitend onder de volgende voorwaarden:
- ten minste 11 parkeerplaatsen op het bijbehorende terrein aanwezig zijn en aanwezig blijven;
- uitvoering wordt gegeven aan het Vervoersplan opgenomen als bijlage 13 bij de regels van dit plan;
- de geluidsbelasting vanwege de activiteiten op de gevels van woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen in de omgeving niet hoger is dan:
langetijdgemiddelde beoordelingsniveau | avondperiode | nachtperiode |
50 dB(A) | 45dB(A) | 40 dB(A) |
piekniveau | avondperiode | nachtperiode |
70 dB(A) | 65 dB(A) | 60 dB(A) |
7.2 Bouwregels
Op de voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden mogen gebouwen en overige bouwwerken worden gebouwd.
7.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- 1. lid 7.2.2 onder d ten behoeve van een vermeerdering van de bouwhoogte tot 6 m.
- b. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
- 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de stedenbouwkundige karakteristiek van het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. geen onevenredige aantasting plaats vindt ten aanzien van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 3. de vermeerdering dan wel vermindering bijdraagt aan een substantiële verbetering van de architectonische dan wel technische situatie dan wel aan de ruimtelijke aansluiting op de belendende percelen.
Artikel 8 Detailhandel
8.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De voor ´Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- 1. detailhandel;
- 2. kamerverhuur aan meer dan twee personen, met dien verstande dat:
- kamerverhuur uitsluitend is toegestaan in aanvulling op het gebruik als woning als bedoeld in artikel 1.81;
- niet meer dan 1% van de woningen in het plan gelegen buiten het gebied aangeduid als 'overige zone - multifunctioneel gebied' mag worden aangewend voor kamerverhuur;
- de onderlinge afstand tussen de kamerverhuurpanden niet minder dan 50 m mag bedragen;
- 3. kamerverhuur aan meer dan twee personen, waarbij ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - multifunctioneel gebied'in afwijking van het bepaalde onder 2 als enige voorwaarde geldt dat:
- kamerverhuur uitsluitend is toegestaan in aanvulling op het gebruik als woning als bedoeld in artikel 1.81;
- b. In aanvulling op het bepaalde onder a zijn de gronden tevens bestemd voor:
- 1. woningen op de verdieping, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - wonen op verdieping'.
- c. Indien woningen op de verdieping zijn toegelaten, dan mag het aantal woningen niet meer dan 1 bedragen, dan wel het aangegeven aantal ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden'.
- d. De gronden zijn tevens bestemd voor verkeers- en parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, hemelwaterinfiltratievoorzieningen en rioleringswerken, watergangen en waterpartijen, straatmeubiliair en andere bijbehorende voorzieningen zoals al dan niet overdekte stallingsruimten voor winkelwagens.
8.2 Bouwregels
Op de voor 'Detailhandel' aangewezen gronden mogen gebouwen en overige bouwwerken worden gebouwd.
8.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- 1. lid 8.2.2 onder d ten behoeve van een vermeerdering van de bouwhoogte tot 6 m.
- b. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
- 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de stedenbouwkundige karakteristiek van het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. geen onevenredige aantasting plaats vindt ten aanzien van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 3. de vermeerdering dan wel vermindering bijdraagt aan een substantiële verbetering van de architectonische dan wel technische situatie dan wel aan de ruimtelijke aansluiting op de belendende percelen.
8.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- a. Het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor zover gelegen buiten het bouwvlak en niet behorende bij woningen, anders dan als stallings- of opslagruimte.
- b. Het gebruik van niet bebouwde grond vóór de bebouwing aan de wegzijde als opslagterrein.
Artikel 9 Gemengd - 1
9.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- 1. woningen;
- 2. maatschappelijke activiteiten, dienstverlenende activiteiten en activiteiten op het gebied van cultuur en ontspanning, voor zover genoemd in Bijlage 1 Lijstgemengde activiteiten met dien verstande, dat het uitoefenen van de baliefunctie uitsluitend op de beganegrondlaag van het hoofdgebouw is toegestaan;
- 3. bedrijfsactiviteiten van categorie 1 van Bijlage 2 Lijst bedrijfsactiviteitengemengd gebied;
- 4. horeca-activiteiten van categorie 1a van Bijlage 5 Lijst horeca-activiteiten met dien verstande dat:
- per hoofdgebouw -en inclusief de bijbehorende bijgebouwen- niet meer dan 1 horecabedrijf mag worden gerealiseerd;
- het gestelde in artikel 30.2 onverminderd van toepassing is.
- 5. detailhandel, uitsluitend voor zover het betreft de beganegrondlaag van de gebouwen;
- 6. een beroep aan huis als genoemd in artikel 1.14 of een bedrijfsactiviteit genoemd in Bijlage 8 Lijst van bedrijfsactiviteiten aan huis;
- 7. kamerverhuur aan meer dan twee personen, met dien verstande dat:
- kamerverhuur uitsluitend is toegestaan in aanvulling op het gebruik als woning als bedoeld in artikel 1.81;
- niet meer dan 1% van de woningen in het plan gelegen buiten het gebied aangeduid als 'overige zone - multifunctioneel gebied' mag worden aangewend voor kamerverhuur;
- de onderlinge afstand tussen de kamerverhuurpanden niet minder dan 50 m mag bedragen;
- 8. kamerverhuur aan meer dan twee personen, waarbij ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - multifunctioneel gebied'in afwijking van het bepaalde onder 2 als enige voorwaarde geldt dat:
- kamerverhuur uitsluitend is toegestaan in aanvulling op het gebruik als woning als bedoeld in artikel 1.81;
- b. In aanvulling op het bepaalde onder a zijn de gronden tevens bestemd voor:
- 1. horeca-activiteiten van de categorieën 1a, 1b en 2a van Bijlage 5 Lijsthoreca-activiteiten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 2';
- 2. kamergewijze verhuur zonder een relatie met het gebruik als woning, ter plaatse van de aanduiding 'kamerverhuur' tot maximaal het aantal kamers aangeduid op de verbeelding, dan wel voor zover legaal bestaand op het tijdstip van de vaststelling van dit plan.
- c. De gronden zijn tevens bestemd voor parkeer- en groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, hemelwaterinfiltratievoorzieningen en rioleringswerken, watergangen en waterpartijen, straatmeubiliair en andere bijbehorende voorzieningen, alsmede voor de ontsluiting van direct aangrenzende percelen.
9.2 Bouwregels
Op de voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden mogen gebouwen en overige bouwwerken worden gebouwd.
9.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- 1. lid 9.2.1 onder g ten behoeve van een vermeerdering dan wel een vermindering van de aangegeven hoogtemaatvoering met niet meer dan 5%;
- 2. lid 9.2.2 onder d ten behoeve van een vermeerdering van de bouwhoogte tot 6 m.
- b. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
- 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de stedenbouwkundige karakteristiek van het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. geen onevenredige aantasting plaats vindt ten aanzien van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 3. de vermeerdering dan wel vermindering bijdraagt aan een substantiële verbetering van de architectonische dan wel technische situatie dan wel aan de ruimtelijke aansluiting op de belendende percelen.
9.4 Specifieke gebruiksregels
- a. Gebruik van ruimten binnen de woning dan wel een (vrijstaand) bijgebouw ten behoeve van de uitoefening van een beroep aan huis of een bedrijfsactiviteit als genoemd in Bijlage 8 Lijst van bedrijfsactiviteiten aan huis is toegestaan mits:
- 1. de activiteit wordt uitgeoefend door in ieder geval de bewoner van de woning, en naast de bewoner is tegelijkertijd niet meer dan 1 persoon werkzaam;
- 2. de ruimte(n) waar de activiteiten plaatsvinden niet groter is dan 50 m², gemeten vanaf de binnenzijde van (scheidings)muren;
- 3. buiten de ruimte als bedoeld onder 2 geen opslag plaatsvindt en geen beroeps- of bedrijfsactiviteiten worden uitgeoefend, met uitzondering van activiteiten die verband houden met het uitoefenen van een bed and breakfast of van gastouderschap;
- 4. de uiterlijke verschijningsvorm van de woning behouden blijft waarbij reclame uitingen zich beperken tot een onverlichte oppervlakte van niet meer dan 0,50 m2 en deze niet hoger worden aangebracht dan tot 1,5 m boven het maaiveld;
- 5. het gebruik geen nadelige gevolgen voor het woon- en leefmilieu heeft;
- 6. ten behoeve van de activiteit wordt voldaan aan het gestelde in artikel 30.2Parkeren;
- 7. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer.
- b. Behoudens het gestelde onder a, is het verboden bijgebouwen, gelegen buiten het bouwvlak, anders te gebruiken dan ten dienste van het hoofdgebouw.
- c. Behoudens het gestelde onder a is het verboden vrijstaande bijgebouwen ten dienste van functies als bedoeld in lid 9.1 onder a sub 2 tot en met 6 en onder b voor zover gelegen buiten het bouwvlak en niet behorende bij woningen, anders te gebruiken dan als stallings- of opslagruimte.
- d. Voor het gebruik van de buitenruimte voor terrassen geldt dat:
- 1. de terrassen moeten zijn gesitueerd voor het hoofdgebouw dan wel voor het verlengde van de achterzijde van het hoofdgebouw;
- 2. de gezamenlijke oppervlakte van de terrassen mag per bedrijf niet meer dan 30 m2 bedragen;
- 3. het bepaalde in artikel 30.2 Parkeren onverkort van toepassing is.
9.5 Afwijken van de gebruiksregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- 1. lid 9.1 onder a sub 2 en activiteiten toestaan die niet zijn genoemd in Bijlage 1Lijst gemengde activiteiten met dien verstande dat:
- de activiteiten betrekking hebben op een maatschappelijke voorziening, een dienstverlenende voorziening dan wel op een voorziening op het gebied van cultuur en ontspanning;
- de activiteiten naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met activiteiten die wel zijn opgenomen in Bijlage 1 Lijst gemengde activiteiten;
- 2. lid 9.1 onder a sub 3 en activiteiten toestaan die niet zijn genoemd in Bijlage 2Lijst bedrijfsactiviteiten gemengd gebied of die volgens die bijlage van een hogere categorie zijn, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de reeds toegelaten categorie;
- 3. lid 9.1 onder a sub 4 en activiteiten toestaan die niet zijn genoemd in Bijlage 5Lijst horeca-activiteiten of die volgens die volgens die bijlage van een hogere categorie zijn, voor zover de betrokken horeca-activiteiten naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de reeds toegelaten categorie;
- 4. lid 9.1 onder a sub 6 en een beroep aan huis toestaan dat naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met de beroepen aan huis zoals genoemd in artikel 1.14 waarbij het gestelde in lid 9.4 onder a sub 1 tot en met 7 van overeenkomstige toepassing is;
- 5. lid 9.1 onder a sub 6 en een activiteit toestaan die niet is genoemd in Bijlage 8Lijst van bedrijfsactiviteiten aan huis en die naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met de bedrijfsactiviteiten die wel in die lijst zijn opgenomen, waarbij het gestelde in lid 9.4 onder a sub 1 tot en met 7 van overeenkomstige toepassing is.
- 1. lid 9.1 onder a sub 2 en activiteiten toestaan die niet zijn genoemd in Bijlage 1Lijst gemengde activiteiten met dien verstande dat:
- b. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de milieusituatie;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 5. de sociale veiligheid;
- 6. de externe veiligheid.
Artikel 10 Gemengd - 2
10.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- 1. woningen;
- 2. een beroep aan huis als genoemd in artikel 1.14 of een bedrijfsactiviteit genoemd in Bijlage 8 Lijst van bedrijfsactiviteiten aan huis;
- 3. kamerverhuur aan meer dan twee personen, met dien verstande dat:
- kamerverhuur uitsluitend is toegestaan in aanvulling op het gebruik als woning als bedoeld in artikel 1.81;
- niet meer dan 1% van de woningen in het plan gelegen buiten het gebied aangeduid als 'overige zone - multifunctioneel gebied' mag worden aangewend voor kamerverhuur;
- de onderlinge afstand tussen de kamerverhuurpanden niet minder dan 50 m mag bedragen;
- 4. kamerverhuur aan meer dan twee personen, waarbij ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - multifunctioneel gebied'in afwijking van het bepaalde onder 2 als enige voorwaarde geldt dat:
- kamerverhuur uitsluitend is toegestaan in aanvulling op het gebruik als woning als bedoeld in artikel 1.81;
- b. In aanvulling op het bepaalde onder a zijn de gronden tevens bestemd voor:
- 1. bedrijven van categorie 1 van Bijlage 2 Lijst bedrijfsactiviteiten gemengdgebied ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf';
- 2. detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' uitsluitend voor zover het betreft de beganegrondlaag van de gebouwen;
- 3. dienstverlening ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening' uitsluitend voor zover het betreft de beganegrondlaag van de gebouwen;
- 4. kantoren, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
- 5. activiteiten van categorie 1 van Bijlage 6 Lijst maatschappelijke voorzieningen alsmede voor een activiteit voor zover aangeduid met de letter M in Bijlage 1Lijst gemengde activiteiten, ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
- 6. opslag ten behoeve van een bedrijf ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
- 7. praktijkruimten ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte';
- 8. horeca-activiteiten van de categorieën 1a, 1b en 2a van Bijlage 5 Lijsthoreca-activiteiten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 2';
- 9. een aannemersbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf';
- 10. een timmerfabriek ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - timmerfabriek';
- 11. kamergewijze verhuur zonder een relatie met het gebruik als woning, ter plaatse van de aanduiding 'kamerverhuur' tot maximaal het aantal kamers aangeduid op de verbeelding, dan wel voor zover legaal bestaand op het tijdstip van de vaststelling van dit plan.
- c. De gronden zijn tevens bestemd voor parkeer- en groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, hemelwaterinfiltratievoorzieningen en rioleringswerken, watergangen en waterpartijen, straatmeubiliair en andere bijbehorende voorzieningen, alsmede voor de ontsluiting van direct aangrenzende percelen.
10.2 Bouwregels
Op de voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden mogen gebouwen en overige bouwwerken worden gebouwd.
10.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- 1. lid 10.2.1 onder f ten behoeve van een vermeerdering dan wel een vermindering van de aangegeven hoogtemaatvoering met niet meer dan 5%;
- 2. lid 10.2.2 onder e ten behoeve van een vermeerdering van de bouwhoogte tot 6 m.
- b. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
- 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de stedenbouwkundige karakteristiek van het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. geen onevenredige aantasting plaats vindt ten aanzien van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 3. de vermeerdering dan wel vermindering bijdraagt aan een substantiële verbetering van de architectonische dan wel technische situatie dan wel aan de ruimtelijke aansluiting op de belendende percelen.
10.4 Specifieke gebruiksregels
- a. Gebruik van ruimten binnen de woning dan wel een (vrijstaand) bijgebouw ten behoeve van de uitoefening van een beroep aan huis of een bedrijfsactiviteit als genoemd in Bijlage 8 Lijst van bedrijfsactiviteiten aan huis is toegestaan mits:
- 1. de activiteit wordt uitgeoefend door in ieder geval de bewoner van de woning, en naast de bewoner is tegelijkertijd niet meer dan 1 persoon werkzaam;
- 2. de ruimte(n) waar de activiteiten plaatsvinden niet groter is dan 50 m², gemeten vanaf de binnenzijde van (scheidings)muren;
- 3. buiten de ruimte als bedoeld onder 2 geen opslag plaatsvindt en geen beroeps- of bedrijfsactiviteiten worden uitgeoefend, met uitzondering van activiteiten die verband houden met het uitoefenen van een bed and breakfast of van gastouderschap;
- 4. de uiterlijke verschijningsvorm van de woning behouden wordt, waarbij reclame uitingen zich beperken tot een onverlichte oppervlakte van niet meer dan 50 m2 en deze niet hoger worden aangebracht dan tot 1,5 m boven maaiveld;
- 5. het gebruik geen nadelige gevolgen voor het woon- en leefmilieu heeft;
- 6. ten behoeve van de activiteit wordt voldaan aan het gestelde in artikel 30.2Parkeren;
- 7. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer.
- b. Behoudens het gestelde onder a is het verboden vrijstaande bijgebouwen ten dienste van functies als bedoeld in lid 10.1 onder b, voor zover gelegen buiten het bouwvlak en niet behorende bij woningen, anders te gebruiken dan als stallings- of opslagruimte.
- c. Het gebruik van niet bebouwde grond vóór de bebouwing aan de wegzijde als opslagterrein.
10.5 Afwijken van de gebruiksregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- 1. lid 10.1 onder a sub 2 en een beroep aan huis toestaan dat naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met de beroepen aan huis zoals genoemd in artikel 1.14, waarbij het gestelde in lid 10.4 onder a sub 1 tot en met 7 van overeenkomstige toepassing is;
- 2. lid 10.1 onder a sub 2 en activiteiten toestaan die niet zijn genoemd in Bijlage8 Lijst van bedrijfsactiviteiten aan huis en die naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met bedrijfsactiviteiten die wel in die lijst zijn opgenomen, waarbij het gestelde in lid 10.4 onder a sub 1 tot en met 7 van overeenkomstige toepassing is;
- 3. lid 10.1 onder b sub 1 en een bedrijfsactiviteit toestaan die niet is genoemd in Bijlage 2 Lijst bedrijfsactiviteiten gemengd gebied of die volgens die bijlage van een hogere categorie is, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de reeds toegelaten categorie;
- 4. lid 10.1 onder b sub 5 en activiteiten van cultuur en ontspanning toestaan die niet genoemd in Bijlage 6 Lijst maatschappelijke voorzieningen of die niet genoemd zijn onder de letter M in Bijlage 1 Lijst gemengde activiteiten of die volgens die bijlagen van een hogere categorie zijn, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de reeds toegelaten categorie.
- b. De onder a opgenomen bevoegdheid kan niet worden toegepast ten behoeve van activiteiten van zelfstandige kantoren, horecabedrijven en detailhandelsbedrijven.
- c. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de milieusituatie;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 5. de sociale veiligheid;
- 6. de externe veiligheid.
Artikel 11 Groen
11.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- 1. groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, hemelwaterinfiltratievoorzieningen en rioleringswerken alsmede in ondergeschikte mate voor verkeersdoeleinden;
- 2. doorsnijdende fiets- en voetpaden, hondenuitlaatplaatsen;
- 3. watergangen en waterpartijen;
- 4. doorsnijdende wegen ter ontsluiting van de direct aanliggende percelen;
- 5. bruggen en andere civieltechnische werken;
- 6. straatmeubiliair en andere bijbehorende voorzieningen.
- b. In aanvulling op het bepaalde onder a zijn de gronden tevens bestemd voor:
- 1. collectieve parkeervoorzieningen, met de daarbij behorende ontsluitingen, ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' uitsluitend voor zover die voorzieningen zijn ingepast in groenvoorzieningen.
11.2 Bouwregels
Op de voor 'Groen' aangewezen gronden mogen uitsluitend overige bouwwerken worden gebouwd.
11.3 Specifieke gebruiksregels
Een bestemmingsvlak mag beperkt worden ingericht voor verkeersdoeleinden en wel tot niet meer dan 1 m gemeten vanaf de bestemmingsgrens van de bestemming 'Groen'.
11.4 Afwijken van de gebruiksregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.3 ten behoeve van een verdergaande inrichting voor verkeersdoeleinden.
- b. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
- 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de stedenbouwkundige karakteristiek van het straatbeeld;
- 2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de cultuurhistorische karakteristiek van het straatbeeld;
- 3. geen onevenredige aantasting plaats vindt ten aanzien van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 12 Groen - Natuur En Landschap
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen - natuur en landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. De instandhouding van de aanwezige natuurwetenschappelijk en landschappelijke waardevolle elementen zoals parken, plantsoenen en waterlopen en voor instructieterrein ten behoeve onderwijs zoals heem-, collectie- en demonstratietuinen.
- b. Tuinen en erven bij woningen, watergangen en waterpartijen, groen- voorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, hemelwaterinfiltratie- voorzieningen en rioleringswerken, bruggen en andere civieltechnische werken alsmede in ondergeschikte mate voor fiets- en voetpaden met het bijbehorend straatmeubilair en voorzieningen;
- c. In aanvulling op het bepaalde onder a en b zijn de gronden tevens bestemd voor:
- 1. kassen ter plaatse van de aanduiding 'kas';
- 2. voor verblijfsruimten en langzaam verkeer ter plaatse van de aanduiding 'verkeer';
- 3. een fietspad ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - fietspad'.
12.2 Bouwregels
Op de voor 'Groen - natuur en landschap' aangewezen gronden mogen gebouwen en overige bouwwerken worden gebouwd.
12.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- 1. lid 12.2.1 onder a voor het bouwen van bijgebouwen zoals schuilhutten, onderkomens, bergplaatsen en rijwielstallingen met een maximum oppervlakte van 50 m² per gebouw en een hoogte van maximaal 3 m, waarbij het bebouwingspercentage maximaal 0,10 bedraagt.
- b. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
- 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de natuur- en landschapswaarden;
- 2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt ten aanzien van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het verboden om zonder of in afwijking van een door burgemeester en wethouders verleende vergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te (laten) voeren:
- 1. het vellen, rooien en beschadigen van houtgewassen anders dan bij wijze van verzorging van de aanwezige houtopstand;
- 2. het verlagen van de bodem of het afgraven van gronden waarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist tenzij die voortvloeien uit een verleende bouwvergunning;
- 3. het ophogen van de gronden met meer dan 30 centimeter, tenzij die werkzaamheden voortvloeien uit een verleende omgevingsvergunning;
- 4. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 30 centimeter, waartoe ook gerekend wordt woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen;
- 5. het graven, dempen, verdiepen of verbreden van greppels, sloten, vijvers, beken en andere watergangen;
- 6. het verlagen van het grondwaterpeil;
- 7. het aanbrengen of verbreden van oppervlakteverhardingen;
- 8. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies respectievelijk het aanbrengen van constructies in verband met bovengrondse leidingen;
- 9. het opslaan, deponeren, lozen of storten van al dan niet afgedankte of aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten, alsmede het aanleggen of inrichten van opslag-, stort of bergplaatsen.
- b. Het onder a opgenomen verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden:
- 1. welke op het tijdstip waarop het plan van kracht is, in uitvoering zijn;
- 2. voor werken en werkzaamheden in het kader van het normale gebruik;
- 3. waarvoor op grond van meer specifieke regelgeving vergunning of afwijking noodzakelijk is;
- 4. die van geringe omvang zijn dan wel het normale onderhoud betreffen;
- 5. welke noodzakelijk zijn ter realisering van een bouwvergunning;
- 6. die voortvloeien uit een kapvergunning.
- c. De vergunning wordt niet verleend:
- 1. indien werken of werkzaamheden geen verband houden met het toegestane gebruik in de gegeven bestemming;
- 2. indien hierdoor, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen, de natuur- en landschappelijke waarden van de gronden onevenredig worden of kunnen worden aangetast.
Artikel 13 Horeca
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor horeca-activiteiten van categorie 1a en 1b van Bijlage 5 Lijst horeca-activiteiten.
13.2 Bouwregels
Op de voor 'Horeca' aangewezen gronden mogen gebouwen en overige bouwwerken worden gebouwd.
13.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- 1. lid 13.2.2 onder d ten behoeve van een vermeerdering van de bouwhoogte tot 6 m.
- b. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
- 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de stedenbouwkundige karakteristiek van het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. geen onevenredige aantasting plaats vindt ten aanzien van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 3. de vermeerdering dan wel vermindering bijdraagt aan een substantiële verbetering van de architectonische dan wel technische situatie dan wel aan de ruimtelijke aansluiting op de belendende percelen.
13.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- a. Het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor zover gelegen buiten het bouwvlak en niet behorende bij woningen, anders dan als stallings- of opslagruimte.
- b. Het gebruik van niet bebouwde grond vóór de bebouwing aan de wegzijde als opslagterrein.
Artikel 14 Kantoor
14.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor kantoren;
- b. In aanvulling op het bepaalde onder a zijn de gronden tevens bestemd voor:
- 1. dienstverlening, ter plaatsen van de aanduiding 'dienstverlening';
- 2. (para)medische praktijkruimten, medische klinieken en ruimten voor dagbehandeling, ter plaatse van de aanduiding 'gezondheidszorg'.
- c. De gronden zijn tevens bestemd voor parkeer- en groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, hemelwaterinfiltratievoorzieningen en rioleringswerken, watergangen en waterpartijen, straatmeubiliair en andere bijbehorende voorzieningen, alsmede voor de ontsluiting van direct aangrenzende percelen.
14.2 Bouwregels
Op de voor 'Kantoor' aangewezen gronden mogen gebouwen en overige bouwwerken worden gebouwd.
14.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- 1. lid 14.2.2 onder d ten behoeve van een vermeerdering van de bouwhoogte tot 6 m.
- b. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
- 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de stedenbouwkundige karakteristiek van het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. geen onevenredige aantasting plaats vindt ten aanzien van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 3. de vermeerdering dan wel vermindering bijdraagt aan een substantiële verbetering van de architectonische dan wel technische situatie dan wel aan de ruimtelijke aansluiting op de belendende percelen.
14.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- a. Het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor zover gelegen buiten het bouwvlak en niet behorende bij woningen, anders dan als stallings- of opslagruimte.
- b. Het gebruik van niet bebouwde grond vóór de bebouwing aan de wegzijde als opslagterrein.
Artikel 15 Maatschappelijk - 1
15.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De voor 'Maatschappelijk - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor maatschappelijke activiteiten voor zover genoemd in Bijlage 6 Lijstmaatschappelijke voorzieningen.
- b. In aanvulling op het bepaalde onder a zijn de gronden tevens bestemd voor:
- 1. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- 2. cultureel medegebruik in de vorm van concerten, studiedagen, lezingen en dergelijke ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - cultureel medegebruik';
- 3. een dansschool ter plaatse van de aanduiding 'dansschool';
- 4. een dierenasiel, dierenpension en een dierenartsenpraktijk ter plaatse van de aanduiding 'dierenasiel';
- 5. een theater ter plaatse van de aanduiding 'theater';
- 6. een vergaderaccommodatie ter plaatse van de aanduiding 'vergaderaccommodatie';
- 7. een ziekenhuis ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - ziekenhuis':
- 8. een fietspad ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - fietspad'.
- c. In afwijking van het bepaalde onder a zijn de gronden ter plaatse van:
- 1. de aanduiding 'onderwijs' uitsluitend bestemd voor onderwijsinstellingen;
- 2. de aanduiding 'begraafplaats' uitsluitend bestemd voor een begraafplaats;
- 3. de aanduiding 'verenigingsleven' uitsluitend bestemd voor verenigings- gebouwen;
- 4. de aanduiding 'parkeerterrein' uitsluitend bestemd voor collectieve parkeervoorzieningen met de daarbij behorend ontsluiting.
- d. De gronden zijn tevens bestemd voor parkeer- en groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, hemelwaterinfiltratievoorzieningen en rioleringswerken, watergangen en waterpartijen, straatmeubiliair en andere bijbehorende voorzieningen.
15.2 Bouwregels
Op de voor 'Maatschappelijk - 1' aangewezen gronden mogen gebouwen en overige bouwwerken worden gebouwd.
15.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- 1. lid 15.2.1 onder g ten behoeve van een vermeerdering dan wel een vermindering van de aangegeven hoogtemaatvoering met niet meer dan 5%;
- 2. lid 15.2.2 onder d ten behoeve van een vermeerdering van de bouwhoogte tot 6 m;
- 3. lid 15.2.2 voor zover de gronden zijn aangeduid als 'onderwijs' en zijn gelegen buiten een bouwvlak, voor het bouwen van bijgebouwen zoals schuilhutten, onderkomens, bergplaatsen en rijwielstallingen met een maximum oppervlakte van 50 m² per gebouw en een bouwhoogte van maximaal 3 m, waarbij het maximale bebouwingspercentage van de gronden met deze aanduiding maximaal 0,10 bedraagt.
- b. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
- 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de stedenbouwkundige karakteristiek van het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. geen onevenredige aantasting plaats vindt ten aanzien van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 3. de vermeerdering dan wel vermindering bijdraagt aan een substantiële verbetering van de architectonische dan wel technische situatie dan wel aan de ruimtelijke aansluiting op de belendende percelen.
15.4 Afwijken van de gebruiksregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- 1. lid 15.1 onder a en activiteiten toestaan die niet zijn genoemd Bijlage 6 Lijstmaatschappelijke voorzieningen, met dien verstande dat:
- de activiteiten betrekking hebben op een maatschappelijke voorziening;
- de activiteiten naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met activiteiten die wel zijn opgenomen in Bijlage 6 Lijst maatschappelijkevoorzieningen.
- 1. lid 15.1 onder a en activiteiten toestaan die niet zijn genoemd Bijlage 6 Lijstmaatschappelijke voorzieningen, met dien verstande dat:
- b. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de milieusituatie;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 5. de sociale veiligheid;
- 6. de externe veiligheid.
Artikel 16 Maatschappelijk - 2
16.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De voor 'Maatschappelijk - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- 1. begeleid wonen;
- 2. instellingswonen;
- 3. wonen indien dit plaatsvindt ter voortzetting van een duurzaam samenleven met de voor instellingswonen geïndiceerde partner;
- 4. het wonen in zorgwoningen, uitsluitend indien:
- dit plaatsvindt in de directe fysieke nabijheid van en in combinatie met begeleid wonen dan wel met instellingswonen, én;
- de mogelijkheid tot het verkrijgen van extramurale verzorging, verpleging en begeleiding én hotel- en welzijnsdiensten in deze woningen onlosmakelijk onderdeel zijn van het geboden arrangement.
- b. In aanvulling op het bepaalde onder a zijn de gronden tevens zijn bestemd voor:
- 1. een bedrijfswoning, waarbij geldt dat per bestemmingsvlak niet meer dan 1 bedrijfswoning mag worden gerealiseerd;
- 2. bijzondere maatschappelijke voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - bijzondere maatschappelijke voorzieningen'.
- c. De gronden zijn tevens bestemd voor parkeer- en groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, hemelwaterinfiltratievoorzieningen en rioleringswerken, watergangen en waterpartijen, straatmeubiliair en andere bijbehorende voorzieningen, alsmede voor de ontsluiting van direct aangrenzende percelen.
16.2 Bouwregels
Op de voor 'Maatschappelijk - 2' aangewezen gronden mogen gebouwen en overige bouwwerken worden gebouwd.
16.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.2.2 onder d ten behoeve van een vermeerdering van de bouwhoogte tot 6 m.
- b. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
- 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de stedenbouwkundige karakteristiek van het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. geen onevenredige aantasting plaats vindt ten aanzien van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 3. de vermeerdering dan wel vermindering bijdraagt aan een substantiële verbetering van de architectonische dan wel technische situatie dan wel aan de ruimtelijke aansluiting op de belendende percelen.
16.4 Specifieke gebruiksregels
Indien een reeds aangevangen duurzaam samenleven in de instelling zoals bedoeld in lid 16.1 onder a sub 3 wordt beëindigd door vertrek dan wel overlijden van de voor instellingswonen geïndiceerde partner, mag het wonen in de instelling ter plekke worden voortgezet door de achterblijvende partner zonder dat daarvoor een indicatiebesluit van het Centrum voor indicatiestelling zorg is vereist.
Artikel 17 Recreatie - Volkstuin
17.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De voor 'Recreatie - Volkstuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor volkstuinen.
- b. De gronden zijn tevens bestemd voor parkeer- en groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, hemelwaterinfiltratievoorzieningen en rioleringswerken, watergangen en waterpartijen, straatmeubiliair en andere bijbehorende voorzieningen, alsmede voor de ontsluiting van direct aangrenzende percelen.
17.2 Bouwregels
Op de voor 'Recreatie - Volkstuin' aangewezen gronden mogen uitsluitend overige bouwwerken worden gebouwd.
17.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in elk geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken voor groothandel, detailhandel of horeca.
Artikel 18 Sport
18.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor sportvoorzieningen van categorie 1 en 2 van Bijlage 7 Lijst sport.
- b. In aanvulling op het bepaalde onder a zijn de gronden tevens bestemd voor:
- 1. een sporthal ter plaatse van de aanduiding 'sporthal'.
- 2. een kantoor met een bruto vloeroppervlakte van niet meer dan 100 m² ter plaatse van de aanduiding 'kantoor'.
- c. De gronden zijn mede bestemd voor parkeer- en groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, hemelwaterinfiltratievoorzieningen en rioleringswerken, watergangen en waterpartijen, straatmeubilair en andere bijbehorende voorzieningen, alsmede voor de ontsluiting van direct aangrenzende percelen.
18.2 Bouwregels
Op de voor 'Sport' aangewezen gronden mogen gebouwen en overige bouwwerken worden gebouwd.
18.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.2.2 onder d ten behoeve van een vermeerdering van de bouwhoogte tot 6 m.
- b. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
- 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de stedenbouwkundige karakteristiek van het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. geen onevenredige aantasting plaats vindt ten aanzien van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 3. de vermeerdering dan wel vermindering bijdraagt aan een substantiële verbetering van de architectonische dan wel technische situatie dan wel aan de ruimtelijke aansluiting op de belendende percelen.
Artikel 19 Tuin
19.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen.
- b. De gronden zijn tevens bestemd voor waterhuishoudkundige voorzieningen, hemelwaterinfiltratievoorzieningen en rioleringswerken, watergangen en waterpartijen, straatmeubilair en andere bijbehorende voorzieningen, alsmede voor de ontsluiting van direct aangrenzende percelen.
19.2 Bouwregels
Op de voor 'Tuin' aangewezen gronden mogen uitsluitend overige bouwwerken worden gebouwd evenwel met uitzondering van overkappingen.
Artikel 20 Verkeer
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. Wegen met de daarbij behorende technische voorzieningen.
- b. (On)gelijkvloerse kruisingen.
- c. Groen- en parkeervoorzieningen, fiets- en voetpaden, waterhuishoudkundige voorzieningen, hemelwaterinfiltratievoorzieningen en rioleringswerken.
- d. Straatmeubiliair en andere bijbehorende voorzieningen.
20.2 Bouwregels
Op de voor 'Verkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend overige bouwwerken worden gebouwd.
20.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in elk geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van de gronden voor geluidwerende voorzieningen.
20.4 Wijzigingsbevoegdheid
- a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied' de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Maatschappelijk - 1' mits:
- 1. blijkt dat de bestemming 'Maatschappelijk - 1' voor zover gelegen tussen de Larensteinselaan, Laarweg, rijksweg A12 en de spoorlijn onvoldoende ruimte beschikbaar is voor de gewenste bebouwing;
- 2. voldoende parkeervoorzieningen beschikbaar zijn;
- 3. de goothoogte niet hoger wordt dan 7 meter en de bouwhoogte niet hoger wordt dan 10 meter;
- 4. voldaan wordt aan het bepaalde in de Wet geluidhinder ten aanzien van de geluidsbelasting op de gevels.
- b. De wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. de functionele en ruimtelijke structuur zoals aansluiting op structurele groenelementen en waterelementen.
- c. Een wijzigingsplan wordt niet eerder vastgesteld dan nadat is aangetoond dat het plan uitvoerbaar is, waaronder wordt begrepen de milieutechnische-, de waterhuishoudkundige-, de archeologische-, de cultuurhistorische, de ecologische-, de verkeerstechnische toelaatbaarheid en de stedenbouwkundige inpasbaarheid.
Artikel 21 Verkeer - Railverkeer
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. Spoorwegen met de daarbij behorende technische voorzieningen, bouwwerken, overkappingen en gebouwen alsmede een stationskiosk.
- b. (On)gelijkvloerse kruisingen en passages ten behoeve van faunaverkeer (ecoducten en dergelijke).
- c. Parkeervoorzieningen, fietsenstallingen en fietskluizen.
- d. De gronden zijn tevens bestemd voor groenvoorzieningen, fiets- en voetpaden, waterhuishoudkundige voorzieningen, hemelwaterinfiltratievoorzieningen en rioleringswerken, alsmede voor straatmeubilair en andere bijbehorende voorzieningen.
21.2 Bouwregels
Op de voor 'Verkeer - railverkeer' aangewezen gronden mogen gebouwen en overige bouwwerken worden gebouwd.
21.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in elk geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van de gronden voor geluidwerende voorzieningen.
Artikel 22 Water
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. Water, watergangen, beken en waterpartijen.
- b. Water- en oeverrecreatie.
- c. Bruggen, andere civieltechnische werken, vissteigers en straatmeubiliair.
- d. Het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de natuurlijke waarden.
22.2 Bouwregels
Op de voor 'Water' aangewezen gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Artikel 23 Wonen
23.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- 1. woningen;
- 2. een beroep aan huis als genoemd in artikel 1.14 of een bedrijfsactiviteit genoemd in Bijlage 8 Lijst van bedrijfsactiviteiten aan huis;
- 3. uitsluitend voor woonwagenstandplaatsen ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats';
- 4. kamerverhuur aan meer dan twee personen, met dien verstande dat:
- kamerverhuur uitsluitend is toegestaan in aanvulling op het gebruik als woning als bedoeld in artikel 1.81;
- niet meer dan 1% van de woningen in het plan gelegen buiten het gebied aangeduid als 'overige zone - multifunctioneel gebied' mag worden aangewend voor kamerverhuur;
- de onderlinge afstand tussen de kamerverhuurpanden niet minder dan 50 m mag bedragen;
- 5. kamerverhuur aan meer dan twee personen, waarbij ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - multifunctioneel gebied'in afwijking van het bepaalde onder 4 als enige voorwaarde geldt dat:
- kamerverhuur uitsluitend is toegestaan in aanvulling op het gebruik als woning als bedoeld in artikel 1.81;
- b. In aanvulling op het bepaalde in lid a zijn de gronden tevens bestemd voor:
- 1. bedrijfsactiviteiten van categorie 1 van Bijlage 2 Lijst bedrijfsactiviteitengemengd gebied ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bedrijf';
- 2. een kinderdagopvang ter plaatse van de aanduiding 'kinderdagopvang';
- 3. kantoren uitsluitend voor zover deze functie wordt uitgeoefend in één laag van het gebouw, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – kantoor in 1 laag';
- 4. wonen op de verdieping, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - wonen op verdieping';
- 5. kamergewijze verhuur zonder een relatie met het gebruik als woning, ter plaatse van de aanduiding 'kamerverhuur' tot maximaal het aantal kamers ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal kamers', dan wel voor zover legaal bestaand op het tijdstip van de vaststelling van dit plan.
- c. In afwijking van het bepaalde in lid a zijn de gronden ter plaatse van:
- 1. de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - entreeportaal' uitsluitend bestemd voor een entreeportaal.
- d. De gronden zijn tevens bestemd voor parkeer- en groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, hemelwaterinfiltratievoorzieningen en rioleringswerken, watergangen en waterpartijen, straatmeubiliair en andere bijbehorende voorzieningen, alsmede voor de ontsluiting van direct aangrenzende percelen.
23.2 Bouwregels
Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen gebouwen en overige bouwwerken worden gebouwd.
23.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- 1. lid 23.2.1 onder g ten behoeve van een vermeerdering dan wel een vermindering van de aangegeven hoogtemaatvoering met niet meer dan 5%;
- 2. lid 23.2.3 onder g en behoeve van een vermeerdering van de bouwhoogte tot 6 m.
- b. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
- 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de stedenbouwkundige karakteristiek van het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. geen onevenredige aantasting plaats vindt ten aanzien van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 3. de vermeerdering dan wel vermindering bijdraagt aan een substantiële verbetering van de architectonische dan wel technische situatie dan wel aan de ruimtelijke aansluiting op de belendende percelen.
23.4 Specifieke gebruiksregels
- a. Gebruik van ruimten binnen de woning dan wel een (vrijstaand) bijbehorend bouwwerk ten behoeve van de uitoefening van een beroep aan huis of een bedrijfsactiviteit als genoemd in Bijlage 8 Lijst van bedrijfsactiviteiten aan huis is toegestaan mits:
- 1. de activiteit wordt uitgeoefend door in ieder geval de bewoner van de woning, en naast de bewoner is tegelijkertijd niet meer dan 1 persoon werkzaam;
- 2. de ruimte(n) waar de activiteiten plaatsvinden niet groter is dan 50 m², gemeten vanaf de binnenzijde van (scheidings)muren;
- 3. buiten de ruimte als bedoeld onder 2 geen opslag plaatsvindt en geen beroeps- of bedrijfsactiviteiten worden uitgeoefend, met uitzondering van activiteiten die verband houden met het uitoefenen van een bed and breakfast of van gastouderschap;
- 4. de uiterlijke verschijningsvorm van de woning behouden wordt, waarbij reclame uitingen zich beperken tot een onverlichte oppervlakte van niet meer dan 0,50 m2 en deze niet hoger worden aangebracht dan tot 1,5 m boven maaiveld;
- 5. het gebruik geen nadelige gevolgen voor het woon- en leefmilieu heeft;
- 6. ten behoeve van de activiteit wordt voldaan aan het gestelde in artikel 30.2Parkeren;
- 7. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer.
- b. Behoudens het gestelde onder a, is het verboden bijbehorende bouwwerken, gelegen buiten het bouwvlak, anders te gebruiken dan ten dienste van het hoofdgebouw, tenzij het gebouw is voorzien van een aanduiding als bedoeld in lid 23.1 onder b in welk geval het aangeduide gebruik is toegestaan.
23.5 Afwijken van de gebruiksregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- 1. lid 23.1 onder a sub 2 en een beroep aan huis toestaan dat naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met de beroepen aan huis zoals genoemd in artikel 1.14 waarbij het gestelde in lid 23.4 onder a sub 1 tot en met 7 van overeenkomstige toepassing is;
- 2. lid 23.1 onder a sub 2 en bedrijfsactiviteiten toestaan die niet zijn genoemd in Bijlage 8 Lijst van bedrijfsactiviteiten aan huis en die naar aard en invloed vergelijkbaar zijn met bedrijfsactiviteiten die wel in die lijst zijn opgenomen, waarbij het gestelde in lid 23.4 onder a sub 1 tot en met 7 van overeenkomstige toepassing is;
- 3. lid 23.1 onder b sub 1 en toestaan dat tevens bedrijfsactiviteiten worden toegelaten die niet zijn genoemd in Bijlage 2 Lijst bedrijfsactiviteiten gemengdgebied of die volgens die bijlage van een hogere categorie zijn, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de reeds toegelaten categorie.
- b. De onder a sub 3 opgenomen bevoegdheid kan niet worden toegepast ten behoeve van activiteiten van zelfstandige kantoren, horecabedrijven en detailhandelsbedrijven.
- c. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de milieusituatie;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 5. de sociale veiligheid;
- 6. de externe veiligheid.
Artikel 24 Wonen - Garagebox
24.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De voor 'Wonen - garagebox' bestemde gronden zijn bestemd voor garageboxen ten behoeve van de stalling van motorvoertuigen.
- b. De gronden zijn tevens bestemd voor parkeer- en groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, hemelwaterinfiltratievoorzieningen en rioleringswerken, watergangen en waterpartijen, straatmeubiliair en andere bijbehorende voorzieningen, alsmede voor de ontsluiting van direct aangrenzende percelen.
24.2 Bouwregels
Op de voor 'Wonen - garagebox' aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen worden gebouwd.
Artikel 25 Waarde - Archeologie 1
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor gronden met een hoge archeologische verwachtingswaarde en voor gronden met een bekende archeologische vindplaats.
25.2 Bouwregels
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
- a. Behoudens het onder c bepaalde dient, bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het oprichten van een bouwwerk groter dan 100 m² en waarbij dieper wordt gegraven dan 30 cm, de aanvrager een rapport te overleggen, waarin de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
- b. Indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het oprichten van het vergunde bouwwerk zullen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundig archeoloog;
- 4. de verplichting om na beëindiging van de werken en werkzaamheden een verslag uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan.
- c. Het overleggen van een rapport is niet nodig indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Het onder b bepaalde is van overeenkomstige toepassing.
25.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Ter plaatse van de aangewezen gronden is het verboden om zonder of in afwijking van een door burgemeester en wethouders verleende vergunning de volgende werken en werkzaamheden groter dan 100 m² en waarbij dieper wordt gegraven dan 30 cm, uit te (laten) voeren:
- 1. het verlagen van de bodem of het afgraven van gronden;
- 2. het ophogen van de gronden met meer dan 100 cm (waarbij het in de aanhef genoemde dieper graven dan 30 cm niet geldt), tenzij die werkzaamheden voortvloeien uit een verleende omgevingsvergunning;
- 3. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe ook gerekend wordt woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van sleufdrainage, ontginnen, frezen en aanbrengen van heipalen;
- 4. het aanbrengen van diepwortelende beplanting alsmede het verwijderen van stobben;
- 5. het graven, verdiepen of verbreden van greppels, sloten, vijvers, beken en andere watergangen;
- 6. het verlagen van het grondwaterpeil of het veranderen van de samenstelling van het grondwater;
- 7. het aanbrengen of vervangen van riolering en ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatie- of andere leidingen dan de daarmee verband houdende constructies;
- 8. alle overige werkzaamheden die de archeologische waarden van het terrein kunnen aantasten en die niet worden gerekend tot het normale gebruik;
- 9. het slopen van ondergrondse gebouwen of een gedeelte daarvan;
- 10. het afdekken en/of overbouwen van archeologische vindplaatsen.
- b. Het onder a opgenomen verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden:
- 1. welke op het tijdstip waarop het plan van kracht is, in uitvoering zijn, of mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning;
- 2. waarvoor op grond van meer specifieke regelgeving vergunning of afwijking noodzakelijk is;
- 3. die van geringe omvang zijn dan wel het normale onderhoud betreffen.
- c. De vergunning wordt niet verleend:
- 1. indien werken of werkzaamheden geen verband houden met het toegestane gebruik in de gegeven bestemming;
- 2. indien hierdoor, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen, de archeologische waarden van de gronden onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
- 3. dan nadat een advies is ontvangen van een deskundig archeoloog of een deskundig bureau over het door de aanvrager aan burgemeester en wethouders over te leggen rapport, waarin de archeologische waarden van de gronden naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
- d. In afwijking van het bepaalde in c kan de vergunning om zwaarwichtige redenen, voor een deel van de werken of werkzaamheden, alsnog worden verleend onder de voorwaarde dat voorafgaande aan de uitvoering van de vergunning adequaat archeologisch onderzoek plaatsvindt.
Artikel 26 Waarde - Archeologie 2
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor gronden met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde.
26.2 Bouwregels
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
- a. Behoudens het onder c bepaalde dient, bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het oprichten van een bouwwerk groter dan 250 m² en waarbij dieper wordt gegraven dan 30 cm, de aanvrager een rapport te overleggen, waarin de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
- b. Indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het oprichten van het vergunde bouwwerk zullen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundig archeoloog;
- 4. de verplichting om na beëindiging van de werken en werkzaamheden een verslag uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan.
- c. Het overleggen van een rapport is niet nodig indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Het onder b bepaalde is van overeenkomstige toepassing.
26.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Ter plaatse van de aangewezen gronden is het verboden om zonder of in afwijking van een door burgemeester en wethouders verleende vergunning de volgende werken en werkzaamheden groter dan 250 m² en waarbij dieper wordt gegraven dan 30 cm, uit te (laten) voeren:
- 1. het verlagen van de bodem of het afgraven van gronden;
- 2. het ophogen van de gronden met meer dan 100 cm (waarbij het in de aanhef genoemde dieper graven dan 30 cm niet geldt), tenzij die werkzaamheden voortvloeien uit een verleende omgevingsvergunning;
- 3. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe ook gerekend wordt woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van sleufdrainage, ontginnen, frezen en aanbrengen van heipalen;
- 4. het aanbrengen van diepwortelende beplanting alsmede het verwijderen van stobben;
- 5. het graven, verdiepen of verbreden van greppels, sloten, vijvers, beken en andere watergangen;
- 6. het verlagen van het grondwaterpeil of het veranderen van de samenstelling van het grondwater;
- 7. het aanbrengen of vervangen van riolering en ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatie- of andere leidingen dan de daarmee verband houdende constructies;
- 8. alle overige werkzaamheden die de archeologische waarden van het terrein kunnen aantasten en die niet worden gerekend tot het normale gebruik;
- 9. het slopen van ondergrondse gebouwen of een gedeelte daarvan;
- 10. het afdekken en/of overbouwen van archeologische vindplaatsen.
- b. Het onder a opgenomen verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden:
- 1. welke op het tijdstip waarop het plan van kracht is, in uitvoering zijn, of mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning;
- 2. waarvoor op grond van meer specifieke regelgeving vergunning of afwijking noodzakelijk is;
- 3. die van geringe omvang zijn dan wel het normale onderhoud betreffen.
- c. De vergunning wordt niet verleend:
- 1. indien werken of werkzaamheden geen verband houden met het toegestane gebruik in de gegeven bestemming;
- 2. indien hierdoor, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen, de archeologische waarden van de gronden onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
- 3. dan nadat een advies is ontvangen van een deskundig archeoloog of een deskundig bureau over het door de aanvrager aan burgemeester en wethouders over te leggen rapport, waarin de archeologische waarden van de gronden naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
- d. In afwijking van het bepaalde in c kan de vergunning om zwaarwichtige redenen, voor een deel van de werken of werkzaamheden, alsnog worden verleend onder de voorwaarde dat voorafgaande aan de uitvoering van de vergunning adequaat archeologisch onderzoek plaatsvindt.
Artikel 27 Waarde - Archeologie 3
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor gronden met een lage archeologische verwachtingswaarde en waterbodems.
27.2 Bouwregels
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
- a. Behoudens het onder c bepaalde dient, bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het oprichten van een bouwwerk groter dan 2500 m² en waarbij dieper wordt gegraven dan 30 cm, de aanvrager een rapport te overleggen, waarin de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
- b. Indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het oprichten van het vergunde bouwwerk zullen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een deskundig archeoloog;
- 4. de verplichting om na beëindiging van de werken en werkzaamheden een verslag uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan.
- c. Het overleggen van een rapport is niet nodig indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Het onder b bepaalde is van overeenkomstige toepassing.
27.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Ter plaatse van de aangewezen gronden is het verboden om zonder of in afwijking van een door burgemeester en wethouders verleende vergunning de volgende werken en werkzaamheden groter dan 2500 m² en waarbij dieper wordt gegraven dan 30 cm, uit te (laten) voeren:
- 1. het verlagen van de bodem of het afgraven van gronden;
- 2. het ophogen van de gronden met meer dan 100 cm (waarbij het in de aanhef genoemde dieper graven dan 30 cm niet geldt), tenzij die werkzaamheden voortvloeien uit een verleende omgevingsvergunning;
- 3. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe ook gerekend wordt woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van sleufdrainage, ontginnen, frezen en aanbrengen van heipalen;
- 4. het aanbrengen van diepwortelende beplanting alsmede het verwijderen van stobben;
- 5. het graven, verdiepen of verbreden van greppels, sloten, vijvers, beken en andere watergangen;
- 6. het verlagen van het grondwaterpeil of het veranderen van de samenstelling van het grondwater;
- 7. het aanbrengen of vervangen van riolering en ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatie- of andere leidingen dan de daarmee verband houdende constructies;
- 8. alle overige werkzaamheden die de archeologische waarden van het terrein kunnen aantasten en die niet worden gerekend tot het normale gebruik;
- 9. het slopen van ondergrondse gebouwen of een gedeelte daarvan;
- 10. het afdekken en/of overbouwen van archeologische vindplaatsen.
- b. Het onder a opgenomen verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden:
- 1. welke op het tijdstip waarop het plan van kracht is, in uitvoering zijn, of mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning;
- 2. waarvoor op grond van meer specifieke regelgeving vergunning of afwijking noodzakelijk is;
- 3. die van geringe omvang zijn dan wel het normale onderhoud betreffen.
- c. De vergunning wordt niet verleend:
- 1. indien werken of werkzaamheden geen verband houden met het toegestane gebruik in de gegeven bestemming;
- 2. indien hierdoor, dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen, de archeologische waarden van de gronden onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
- 3. dan nadat een advies is ontvangen van een deskundig archeoloog of een deskundig bureau over het door de aanvrager aan burgemeester en wethouders over te leggen rapport, waarin de archeologische waarden van de gronden naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
- d. In afwijking van het bepaalde in c kan de vergunning om zwaarwichtige redenen, voor een deel van de werken of werkzaamheden, alsnog worden verleend onder de voorwaarde dat voorafgaande aan de uitvoering van de vergunning adequaat archeologisch onderzoek plaatsvindt.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 28 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 29 Algemene Bouwregels
29.1 Algemene regels
- a. Gebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen bouwvlakken, tenzij in deze regels anders is bepaald.
- b. Bij het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen een bouwvlak worden buiten beschouwing gelaten:
- 1. ondergeschikte bouwdelen als funderingen, plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, dakoverstekken, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en goten mits het bouwvlak met niet meer dan 0,5 meter wordt overschreden;
- 2. erkers, luifels, balkons en brandtrappen voor zover zij ondergeschikt zijn aan de gevel van het hoofdgebouw, mits het bouwvlak met niet meer dan 1,5 meter wordt overschreden;
- 3. entreepartijen op de begane grond, voor zover zij ondergeschikt zijn aan de gevel van het hoofdgebouw mits het bouwvlak met niet meer dan 1,5 meter wordt overschreden.
- c. Het bepaalde onder b geldt tevens in situaties waarbij hierdoor een bestemmingsgrens wordt overschreden.
- d. Een bouwvlak mag volledig worden bebouwd tenzij daaraan een maximum is gesteld.
- e. Bij het bepaalde ten aanzien van de bouwhoogte worden buiten beschouwing gelaten: liftschachten, trappenhuizen, balustrades, balkonhekken en opbouwen voor technische installaties en dergelijke.
29.2 Nutsvoorzieningen
Binnen de bestemmingen als gegeven in Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels zijn toegestaan gebouwen ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen met een goothoogte van maximaal 3,5 meter en een bouwhoogte van maximaal 5 meter en maximale oppervlakte van 10 m².
29.3 Ondergronds bouwen
- a. Binnen de bestemmingen als gegeven in Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels is het ondergronds bouwen toegestaan, voor zover uit geohydrologisch onderzoek blijkt dat geen negatieve gevolgen optreden voor het grondwatersysteem, voor:
- 1. ruimten die een functionele eenheid vormen met en/of dienstbaar zijn aan de toegestane functies, tot een diepte van maximaal 4 meter;
- 2. voorzieningen voor het ter plaatse bergen of infiltreren van hemelwater en/of huishoudelijk afvalwater, tot een diepte van maximaal 6 meter.
- b. Constructies ten behoeve van de ontsluiting van de ondergrondse ruimte zijn slechts toegestaan binnen het betreffende bouwperceel.
- c. Ondergrondse bouwwerken als bedoeld onder a en onder b worden bij het toepassen van deze regels niet betrokken bij de in de regels aangegeven maten en afmetingen, voor zover het betreft de bouwgedeeltes welke zijn gelegen onder het maaiveld, tenzij hierover in deze regels expliciet iets anders is bepaald.
Artikel 30 Algemene Gebruiksregels
30.1 Strijdig gebruik
- a. Als strijdig met de bestemming of het plan wordt in ieder geval aangemerkt het (doen of laten) gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van:
- 1. het opslaan, lozen of storten, al dan niet ten verkoop, van onbruikbare dan wel aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, materialen, stoffen, voer- of vaartuigen of machines;
- 2. het (doen of laten) gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting dan wel ten behoeve van een escortbedrijf;
- 3. het gebruiken of laten gebruiken ten behoeve van kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties dan wel als markt of standplaats.
- b. Gebruik dat afwijkt van het bepaalde onder a sub 3 echter waarvoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning, ontheffing of vrijstelling is verleend, dan wel waarvoor een melding is gedaan, mag worden gehandhaafd.
- c. Als strijdig met de bestemming of het bestemmingsplan wordt niet aangemerkt:
- 1. het aanleggen of het laten aanleggen van kabels en leidingen ten behoeve van de drinkwatervoorziening, de riolering, de waterhuishouding, de energievoorziening en de datacommunicatie, met uitzondering van:
- buisleidingen waarop het Besluit externe veiligheid buisleidingen van toepassing is, tenzij deze in het bestemmingsplan als zodanig zijn bestemd;
- hoogspanningsleidingen, tenzij deze in het bestemmingsplan als zodanig zijn bestemd.
- 1. het aanleggen of het laten aanleggen van kabels en leidingen ten behoeve van de drinkwatervoorziening, de riolering, de waterhuishouding, de energievoorziening en de datacommunicatie, met uitzondering van:
30.2 Parkeren
30.3 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. Het (doen of laten) gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting dan wel ten behoeve van een escortbedrijf mits:
- 1. het totaal aantal seksinrichtingen dan wel escortbedrijven op het grondgebied van de gemeente niet meer dan 1 bedraagt;
- 2. de totale maximale oppervlakte van de inrichting niet meer dan 250 m² bedraagt;
- 3. geen onevenredige negatieve gevolgen ontstaan voor aangrenzende percelen betreffende privacy en gebruiksmogelijkheden van die percelen;
- 4. de activiteiten binnen de inrichting daarbuiten niet zintuigelijk waarneembaar zijn;
- 5. in de omgeving van de betreffende inrichting geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat:
- het parkeren op eigen terrein plaatsvindt;
- behoudens in- en uitladen, geen bedrijfsmatige activiteit in de openbare ruimte rond de inrichting mogen plaatsvinden;
- 6. de activiteiten van de inrichting dor hun aard en visuele aspecten zoals reclame-uitingen en technische of andere installaties, het woon- en leefmilieu niet onevenredig aantasten;
- 7. de vestiging niet plaatsvindt :
- in een gebied waar het wonen de hoofdfunctie is;
- binnen een straal van 200 rondom scholen, kerken en moskeeën.
- b. het bepaalde in 30.1 lid a onder 3 indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de milieusituatie;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 5. de sociale veiligheid;
- 6. de externe veiligheid.
- c. De gestelde parkeernormen voor zover in die afwijkingsmogelijkheid wordt voorzien in Bijlage 9 Parkeernormen.
Artikel 31 Algemene Aanduidingsregels
31.1 overige zone - stedenbouwkundig waardevol
31.2 veiligheidszone - lpg
31.3 veiligheidszone - niet-gesprongen explosieven
31.4 veiligheidszone - plasbrandaandachtsgebied
Artikel 32 Algemene Afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. Een bestemmingsgrens en toestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of verkeersintensiteit daartoe aanleiding geeft.
- b. De bestemmingsbepalingen en toestaan dat een bouwvlak wordt verschoven indien dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein, of in het belang is van een technisch of ruimtelijk dan wel cultuurhistorisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken, met dien verstande dat de afwijking maximaal 3 meter mag bedragen en dat de ten hoogst toelaatbare geluidbelasting als bedoeld in de Wet geluidhinder niet wordt overschreden.
- c. De bestemmingsbepalingen en toestaan dat geluidwerende voorzieningen worden gerealiseerd tot een hoogte van 3 meter.
- d. De bestemmingsbepalingen en toestaan dat schotelantennes worden geplaatst, waarbij aan de zijde van het openbare gebied de afwijking slechts gegeven kan worden voorzover de antenne wordt geplaatst binnen het horizontale en verticale vlak van een balkon.
- e. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a tot en met d kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de milieusituatie;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 5. de sociale veiligheid;
- 6. de externe veiligheid.
Artikel 33 Algemene Wijzigingsbevoegdheid
- a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere aanduidingen met betrekking tot de functie van de verbeelding te verwijderen, indien het betreffende gebruik gedurende ten minste 1 jaar is beëindigd.
- b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere aanduidingen met betrekking tot de functie van/op de verbeelding geheel te wijzigen, met dien verstande dat:
- 1. deze bevoegdheid uitsluitend van toepassing is op gronden met de bestemming 'Gemengd - 2', 'Kantoor'en 'Maatschappelijk - 1';
- 2. deze strekt ter gehele vervanging van een aanduiding;
- 3. de nadere aanduiding betrekking heeft op maatschappelijke activiteiten exclusief maatschappelijke voorzieningen als bedoeld in artikel 15.1 onder a, dienstverlenende activiteiten en activiteiten op het gebied van cultuur en ontspanning;
- 4. de toe te laten activiteiten naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met reeds toegestane activiteiten waarvan de aanduiding wordt vervangen;
- 5. voorzien wordt in voldoende parkeerplaatsen overeenkomstig het bepaalde in artikel 30.2 Parkeren;
- c. De wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaats vindt van:
- 1. de woonsituatie;
- 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de sociale veiligheid;
- 5. de milieusituatie;
- 6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
- d. Een wijzigingsplan wordt niet eerder vastgesteld dan nadat is aangetoond dat het plan uitvoerbaar is, waaronder wordt begrepen de milieutechnische-, de waterhuishoudkundige-, de archeologische-, de cultuurhistorische, de ecologische-, de verkeerstechnische toelaatbaarheid en de stedenbouwkundige inpasbaarheid.
Artikel 34 Algemene Procedureregels
Voor een besluit tot het stellen van een nadere eis geldt de volgende voorbereidingsprocedure:
- a. Het voornemen ligt, met bijhorende stukken, gedurende twee weken ter inzage;.
- b. De terinzagelegging wordt vooraf bekend gemaakt in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze.
- c. De bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden tot het naar voren brengen van zienswijzen gedurende de onder a genoemde termijn.
- d. Burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 35 Overgangsrecht
35.1 Bouwwerken
35.2 Gebruik
35.3 Persoonsgebonden overgangrecht
Artikel 36 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Velp 2016, Woongebieden-Zuid.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 30 mei 2017.
Bijlagen
Bijlage 1 Lijst Gemengde Activiteiten
Bijlage 2 Lijst Bedrijfsactiviteiten Gemengd Gebied
Bijlage 3 Lijst Bedrijventerrein
Bijlage 4 Lijst Cultuur En Ontspanning
Bijlage 5 Lijst Horeca-activiteiten
Bijlage 6 Lijst Maatschappelijke Voorzieningen
Bijlage 7 Lijst Sport
Bijlage 8 Lijst Van Bedrijfsactiviteiten Aan Huis
Bijlage 9 Parkeernormen
Bijlage 10 Besluit Wet Geluidhinder Zuider Parallelweg 35
Bijlage 11 Besluit Wet Geluidhinder Winkelcentrum Velperbroek
Bijlage 12 Besluit Wet Geluidhinder Alexanderstraat - Zuider Parallelweg
Bijlage 13 Vervoersplan Kastanjelaan 13
Hoofdstuk 1 Inleiding
Leeswijzer
De toelichting op een bestemmingsplan wordt binnen de gemeente volgens een vast stramien opgebouwd, en wel als volgt.
hoofdstuk | inhoud |
1 Inleiding | Kort wordt ingegaan op de aanleiding en de besluitvorming die vooraf ging aan de start van de actualisering van de bestemmingsplannen voor de dorpen |
2Beschrijving van het plangebied | Hier wordt het plangebied aan de hand van diverse aspecten de huidige stand van zaken beschreven |
3Beleidskaders | Aangegeven wordt binnen welke beleidskaders en regels van het rijk, provincie, waterschap en de gemeente het bestemmingsplan is opgesteld |
4 Beschrijving bestemmingsplan | Toegelicht wordt hoe is omgegaan met de geldende waarden en wanneer een bepaalde bestemming is gebruikt |
5 Haalbaarheid en afweging | Hier vindt de toets plaats aan beleid en regelgeving |
6 Juridische aspecten | Beschreven wordt de procedure die een bestemmingsplan doorloopt en wordt een toelichting gegeven op de regels van het bestemmingsplan, een aantal verschillen ten opzichte van het geldende bestemmingsplan komen aan bod |
7 Economische uitvoerbaarheid | Toegelicht wordt of uitvoering van het bestemmingsplan voor de gemeente haalbaar is |
8 Maatschappelijke uitvoerbaarheid | Hier wordt beschreven hoe de procedure is verlopen tot de vaststelling van het bestemmingsplan |
1.1 Algemeen
In een bestemmingsplan worden de gebruiks- en bouwmogelijkheden van gronden en opstallen vastgelegd. Een bestemmingsplan bestaat uit een digitale verbeelding (de kaart) en regels. Uit het samenspel van de verbeelding en de regels blijkt wat het bestemmingsplan juridisch toelaat.
Door het perceel op te zoeken waarover informatie wordt gewenst, kan worden afgelezen welke bestemming het heeft en wat de mogelijkheden zijn.
Het digitale plan is bij een verschil ten opzichte van de papieren versie leidend.
Een bestemmingsplan gaat vergezeld van een toelichting. De toelichting heeft geen juridische status, echter is deze wel relevant voor de onderbouwing van de gemaakte keuzes en de interpretatie van het bestemmingsplan.
1.2 Aanleiding Bestemmingsplan
Gemeenten zijn volgens de Wet ruimtelijke ordening verplicht om voor hun hele grondgebied bestemmingsplannen vast te stellen. Het bestemmingsplan is bindend voor zowel overheid als burgers en bedrijven. Gemeenten dienen in gevolge de Wet ruimtelijke ordening zorg te dragen voor actuele bestemmingsplannen, waarbij momenteel wordt uitgegaan van een tienjaarse actualisatieverplichting. Met het voorliggende bestemmingsplan wordt hier invulling aan gegeven.
1.3 Doelstelling
Dit bestemmingsplan wil een actueel juridisch-planologische kader bieden voor de mogelijkheden die in de geldende bestemmingsplannen werden geboden. Voor het overgrote deel van het plangebied geldt het bestemmingsplan Velp-Zuid, welk plan niet één op één kan worden overgezet in een hedendaags digitaal bestemmingsplan. Ook daardoor kunnen op perceelsniveau verschillen optreden.
Verschillen kunnen ook optreden vanwege de doelstelling om wijzigingen die zich sinds de vaststelling van het geldende bestemmingsplan hebben voorgedaan in wet- en regelgeving en het beleid van de verschillende overheden, op die gebieden die van belang zijn voor dit bestemmingsplan, te verwerken. Uitgangspunt blijft een flexibel bestemmingsplan waarin de bouwmogelijkheden zijn afgestemd op de stedenbouwkundige en cultuurhistorische waarden zoals die in het geldende bestemmingsplan zijn vastgelegd. Daarbij is rekening gehouden met de wijzigingen die zijn opgetreden sinds het van rechtskracht worden van de diverse plannen.
1.4 Aanpak
werkwijze
Hoe de tienjaarse actualisering van de bestemmingsplannen wordt opgepakt, is door burgemeester en wethouders vastgelegd. Deze werkwijze is ter kennis gebracht van de gemeenteraad en daarna op 11 maart 2015 gepubliceerd. Hierin is onder andere vastgelegd hoe om te gaan met bestaand en nog vast te stellen beleid. Zo nodig wordt later een herziening van het bestemmingsplan in procedure gebracht ter implementatie van nieuw of aanvullend beleid. Daarnaast zal in een standaard- planmethodiek worden beschreven hoe gehandeld wordt bij het vervaardigen van bestemmingsplannen en is een gebiedsindeling vastgelegd.
De gemeenteraad heeft op 26 mei 2015 de Nota Standaardplanmethodiek bestemmings- plannen dorpen Rheden 2015 vastgesteld.
Daarin is onder andere beschreven:
- hoe de omzetting van de geldende bestemmingen naar de nieuwe bestemmingen plaatsvindt, waarbij ook is ingegaan op de 'vertaling' van de Beschrijving-in-Hoofd- lijnen in de regels van de nieuwe bestemmingsplannen;
- welke wijzigingen plaatsvinden vanwege regelgeving, beleid, nieuwe inzichten;
- hoe de bestemmingsplannen vorm krijgen;
- dat de geldende mogelijkheden uitgangspunt zijn doch op perceelsniveau opnieuw een ruimtelijke afweging wordt gemaakt en dat het aantal woningen gefixeerd wordt;
- dat bij diverse onderwerpen te verwachten is dat vastgesteld beleid kan leiden tot een aanpassing in de methodiek;
- hoe wordt omgegaan met particuliere verzoeken.
In hoofdstuk 4 worden de mogelijkheden die in het bestemmingsplan worden geboden kort beschreven waarbij een vergelijk wordt gemaakt met de geldende mogelijkheden.
Tegelijk met het besluit aangaande de Nota Standaardplanmethodiek bestemmings- plannen dorpen Rheden 2015 stelde de gemeenteraad de Nota Milieuzonering Rheden 2015 alsmede de Nota Parkeernormen Rheden 2015 vast zodat ook op die gebieden een actuele basis beschikbaar was voor het vervaardigen van onderhavig bestemmingsplan.
Deze drie nota's zijn op 10 juni 2015 bekendgemaakt en (ook digitaal) ter inzage gelegd.
het plangebied
Om reden van overzichtelijkheid is het uitgangspunt om te komen tot één bestemmingsplan voor de woongebieden in Velp-Zuid. Daarom worden in dit bestemmingsplan ook herzieningen en bestemmingsplannen meegenomen die jonger zijn dan 10 jaar.
Een uitzondering wordt gemaakt voor de locatie van het nieuwe zwembad in Velp-Zuid. Voor dit gebied wordt apart een bestemmingsplan in procedure gebracht zodat dit gebied niet is opgenomen in onderhavig plan.
De ontwikkelingen in een plangebied staan niet stil. Het is daarom mogelijk dat vóór de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan nieuwe ontwikkelingen in het bestemmingsplan worden ingevoegd. Dit is gebeurd met het verzoek om het vastleggen van de bestaande situatie aan de Kastanjelaan 13.
1.5 Ligging Plangebied
Het bestemmingsplan heeft betrekking op het zuidelijke deel van het dorp Velp. Aan de noordzijde maken de spoorlijn Arnhem - Zutphen en het station onderdeel uit van het plangebied. Aan de westzijde wordt het plangebied begrenst door de verhoogd gelegen A12 en vervolgens, richting oosten, het Velperbroekcircuit en de eveneens verhoogd gelegen A348. Ten westen van het plangebied ligt het landgoed Biljoen.
Het ten zuiden van de A348 gelegen bedrijventerrein De Beemd maakt geen onderdeel uit van het plangebied. Hiervoor wordt beleid opgesteld en vervolgens een afzonderlijk bestemmingsplan in procedure gebracht.
Voor het noordelijke woongebied van het dorp is eveneens een bestemmingsplan in procedure gebracht. Voor het centrum van Velp, het winkelgebied, wordt nog een bestemmingsplan in procedure gebracht.
De ligging van het dorp is op de volgende afbeelding weergegeven.
1.6 Geldende Bestemmingsplannen
De begrenzing van het plangebied is hieronder afgebeeld. Hierbinnen is aangegeven welke bestemmingsplannen nu gelden. Ook is een aantal bestemmingsplannen van toepassing die niet zijn gekoppeld aan een bepaalde locatie in het plangebied.
Opgemerkt wordt dat bij de begrenzing van het woongebied ook gronden zijn betrokken die nu nog in het bestemmingsplan Landelijk Gebied liggen.
nr. | naam | vastgesteld | |
V77 | Grintakkers 1985 | 07-12-1985 | |
VZ1 | Velp-Zuid | 26-06-2007 | |
VZ5 | Velp-Zuid, locatie Kerkallee 4-6 | 01-03-2011 | |
VZ7 | Velp-Zuid, locatie Moeshofweg 29-c | 29-03-2011 | |
VZ6 | Velp-Zuid, locatie Zuider Parallelweg 31 | 20-12-2011 | |
VZ10 | Velp-Zuid, locatie Willemstraat 22 | 26-11-2013 | |
VZ12 | Velp-Zuid, locatie Larensteinselaan 8a | 28-1-2014 | |
VZ13 | Velp-Zuid, locatie Zuider Parallelweg 35 | 28-10-2014 | |
VZ14 | Velp-Zuid, locatie Kastanjehof kavel 28 | 24-02-2015 | |
VM1 | Velp-Midden | 16-12-2008 | |
LG1 | Landelijk Gebied | 27-01-2009 | |
BPVelp | Velp, witte vlekken locatie (5) Kerkallee/IJsselstraat locatie (6) Elsweiden locatie (7) Waterstraat/Elzenstraat locatie (8) Waterstraat/Merwedestraat locatie (9) Vianenstraat locatie (10) Churchillplein (nadien gewijzigd vastgesteld) locatie (11) Theodorus Dobbeweg locatie (36) Gasthuislaan 4 locatie (37) Kerkallee 1-3 locatie (44) Larenstein | 19-06-2013 28-10-2014 | |
n.v.t. | 1e algehele herziening van de bestemmingsplannen Laag-Soeren, Dieren-Noord, Dieren-Zuid, Spankeren, De Steeg en Ellecom, Rheden-West, Velp-Zuid, Velp-Midden, Velp-Noord | 29-06-2010 | |
n.v.t. | Parapluplan Archeologie Rheden 2013 en aanpassing regeling Buitenplaatsen | 15-04-2014 |
Hoofdstuk 2 Beschrijving Van Het Plangebied
2.1 Ontstaansgeschiedenis En Ontwikkeling
2.1.1 Algemeen
De eerste bewoning van Velp vond plaats in de omgeving van de parochiekerk Oude Jan, in het huidige Velp-Zuid. Een eenvoudige agrarische nederzetting ontstond vanaf de 11e eeuw op de grens van de hoger gelegen heidegebieden en de lager gelegen weilanden (broek).
Van een echte, dichtbebouwde kern was tot diep in de 19de eeuw amper sprake: de bebouwing, vooral bestaande uit boerderijen en arbeiderswoningen, stond verspreid rondom de kerk en langs wegen en paden in de verdere omgeving met verdichtingen aan de huidige Vianenstraat en het zuidelijke deel van de IJsselstraat. De pastorie stond westelijk van de kerk op een omgracht terrein. De nederzetting werd omgeven door diverse, strategisch gelegen landgoederen, zoals Biljoen, Overhagen, Overbeek, Larenstein, Rozenhage en Daalhuizen.
Vanaf het einde van de 18de eeuw kwam een gestage transformatie op gang waarbij het accent hoe langer hoe meer verschoof van de agrarische nederzetting naar een (suburbane) woonplaats die voor een belangrijk deel was gericht op de hogere inkomensgroepen.
Van groot belang voor de ontwikkeling van Velp is de verharding c.q. aanleg van de straatweg tussen Arnhem en Zutphen in 1820. In 1865 werd de spoorlijn Arnhem-Zutphen aangelegd, parallel aan de straatweg. Dan ontstaat het huidige centrum van Velp en wordt het gebied tussen de Hoofdstraat, Kerkallee en Kerkstraat bebouwd.
Door de verbeterde bereikbaarheid van Velp vestigden zich veel mensen van buiten in het dorp, aangetrokken door de fraaie omgeving. In korte tijd ontstond aan weerszijden van de straatweg tussen Arnhem en Zutphen een min of meer aaneengesloten rij aanzienlijke huizen, die met elkaar wedijverden in schoonheid en verscheidenheid. Daartussen bevond zich ook het landgoed Overbeek met zijn deels tot fraaie waterpartijen omgevormde onderdelen van de Rozendaalse beek. Deze buurt - vroeger aangeduid als Nieuw-Velp - is ook thans nog het meest verdichte deel van de straatweg, namelijk tussen de Wilhelminastraat en de Vijverlaan.
Vanaf het begin van de 20e eeuw werd het noordelijk deel van Velp steeds meer een vestigingsplaats voor welgestelden. Landgoederen als Overbeek en Schoonenberg werden verkaveld ten behoeve van villa's.
Toen in 1865 de spoorlijn Velp aandeed, betekende dat de vrijwel definitieve breuk tussen het in betekenis toenemende nieuwe Velp aan de Hoofdstraat en het oude Velp bij de Oude Jan. Met name aan de Larensteinselaan en de Oranjestraat waren de littekens goed zichtbaar. Dat de tramverbinding met Arnhem ook nog door de Hoofdstraat liep, gaf tevens aan dat het oude Velp feitelijk niet meer meetelde.
Behalve de villabouw aan de Veluwezoom van Velp verrezen er villa's aan het spoor. Maar het waren niet uitsluitend villa's die aan het spoor verrezen. Hoe verder weg van het station (westwaarts), hoe meer vermenging met eenvoudige woningbouw er plaatsvond. Al met al ontstond er een lint dat zich duidelijk aftekende ten opzichte van de oude, al bestaande linten. De bebouwing richtte zich naar het spoor, maar ook naar de straat die tussen de bebouwing en het spoor liep. Het is overigens geen on- onderbroken lint want ter plekke van de Brugweg/Pastoor Koenestraat/Hendrikus Avelinghstraat liet men de bestaande structuur prevaleren.
Met name na de Tweede Wereldoorlog, toen de waterstand van de IJssel beheersbaar werd, is Velp in het zuiden verder uitgebreid.
Zeer ingrijpend was de aanleg van de autosnelweg (nu A348) in 1974 door de broekgronden ten zuiden van Velp. De snelweg werd op een dijklichaam aangelegd. Daardoor werd het karakteristieke vrije zicht vanaf de rand van de stuwwal op de IJssel en de uiterwaarden verstoord.
2.1.2 Velp-Zuid
De bebouwing in Velp-Zuid concentreerde zich tot in de twintigste eeuw voornamelijk aan vanouds bestaande wegen. Het wegenpatroon was aan het begin van de 19e eeuw al betrekkelijk dicht en voor een belangrijk deel gericht op de Oude Jan. Sommige van die wegen kunnen worden gezien als kerkwegen van de landgoederen. Zoals de Kerkallee (Ommershof en Larenstein), de Reinaldstraat (Biljoen) en de Overhagenseweg (Overhagen). Andere wegen komen voort uit de veedriften zoals de IJsselstraat/Broekstraat. Ook de route Graaf Ottostraat, Alexanderstraat, Wilhelmina- straat is in 1832 al aanwezig.
Na 1865 werden bij het station en langs het spoor verschillende villa's gebouwd. Ook aan de Kerkstraat betreft het voorname herenhuizen en villa's. Verder westwaarts kreeg de bebouwing aan het spoor echter een veel gemengder karakter, doordat daar ook vele eenvoudige woningen werden gebouwd. Al met al ontstond een lint dat zich duidelijk aftekende binnen de rest van het dorp, doordat de bebouwing zich naar het spoor en de daarlangs aangelegde straten richtte.
Het huidige oude gedeelte van Velp-Zuid was al in de 19de eeuw bebouwd met woningen van vaak slechte kwaliteit. Kort na de Eerste Wereldoorlog werd hier sociale woningbouw gerealiseerd: kleine arbeiderswoningen met vaak grote achtererven ten behoeve van de eigen voedselvoorziening.
Na de Tweede Wereldoorlog, toen beheersing van de waterstand van de IJssel mogelijk werd, is Velp in zuidelijke richting uitgebreid. Als een verlengstuk van de gelijktijdig ontwikkelde Arnhemse wijk Presikhaaf ontstond in de zestiger jaren van de vorige eeuw Nieuw-Velp-Zuid. Geheel in de geest van de tijd werden stempel- verkavelingen ontworpen met veelal open bouwblokken, (middel-)hoogbouw en een eenvormige architectuur.
In de jaren tachtig wordt de dorpsvernieuwing in Velp-Zuid ter hand genomen. Veel woningen en bedrijven maken, vooral in het gebied Grintakkers, plaats voor woningen die door de woningbouwcorporaties worden gebouwd.
2.2 Cultuurhistorische Waarden
Ontwikkeling
De ontwikkeling van Velp kan cultuurhistorisch worden samengevat in drie fasen, de hieronder genoemde data zijn vanzelfsprekend geen harde omslagpunten:
- het agrarische dorp, de ontwikkeling tot 1832;
- het dorp van de buitenplaatsen en villa's, de ontwikkeling van 1832 tot 1965;
- het stedelijk wonen, de ontwikkeling van 1915 tot 1965.
agrarische nederzetting
De samenhang van de agrarische nederzetting is nog aanwezig maar niet altijd zichtbaar. Het zijn de beken, de oude wegen en verspreid daaraan gelegen bebouwing en de verkaveling die verwijst naar de agrarische oorsprong.
De volgende structuren en elementen die uit deze periode stammen hebben een cultuurhistorisch waarde:
- de Oude Jan, de watermolen aan de President Kennedylaan;
- de Kerkallee;
- restanten van het agrarische verleden vooral aan de IJsselstraat, Vianenstraat en Waterstraat;
- de oorspronkelijke noord-zuid lijnen.
buitenplaatsen en villa's
De periode van buitenplaatsen en villa's heeft voor het plangebied geleid tot een lint met een cultuurhistorische waarde:
- het spoorweglint dat zich duidelijk aftekent binnen de rest van het dorp door de zich naar het spoor gerichte bebouwing; hierlangs staat rijkere villabebouwing in de buurt van het station en meer westwaarts de bebouwing van een gemengder karakter met eenvoudige woningen.
Andere buitenplaatsen raken bebouwd en zijn niet meer in het plangebied herkenbaar, dit geldt in mindere mate voor Larenstein.
stedelijk wonen
In de periode van het stedelijk wonen ontstaan in het plangebied structuren en elementen en gebieden met een cultuurhistorische waarde:
- de vooroorlogse tuindorpachtige uitbreiding aan de Hugo de Grootstraat en omgeving
Binnen het stedelijk wonen krijgt de Wederopbouwperiode (1940 - 1965) steeds meer aandacht. Belangrijke voorbeelden hiervan in het plangebied zijn:
- de strokenbouw met parallelle stroken rijwoningen in het gebied tussen de Waterstraat, Heeckerenstraat, Larensteinselaan en Willem van Kleefstraat;
- de stempelwijk in het gebied De Straatweiden ten zuiden van de Waterstraat, waarbij een bepaalde stedenbouwkundige opzet steeds wordt herhaald.
In het plangebied heeft ook de groenstructuur die voornamelijk bestaat uit plantsoentjes en groenstrookjes -met name in relatie tot de strokenbouw- een cultuurhistorische waarde. Maar ook de grote groenstroken en waterpartijen langs de President Kennedylaan en de rijksweg.
Beschermde monumenten
Deze waardering voor aanwezige cultuurhistorische waarden komt tot uitdrukking in de aanwijzing van beschermde gebouwde monumenten. Binnen het plangebied liggen zowel beschermde rijks- als gemeentelijke monumenten. Het gaat om de volgende panden.
straat | rijksmonument, huisnummers | gemeentelijk monument, huisnummers | |
Emmastraat | 28, 30, 34 | ||
Gasthuislaan | 8 | ||
Gravin Adalaan | 1, 2 | ||
Kastanjelaan | 9 | 5, 7, 8, 10, 11, 14, 16 | |
Kerkstraat | 32, 38, 56 | 11, 13, 15, 16, 17, 18, 23, 33, 34, 35, 36, 37, 40, 42, 54 | |
President Kennedylaan | 16, 18 | ||
Reinaldstraat (begraafplaats) | twee grafkelders | 18b (de begraafplaats) | |
Schoolstraat | 12 | ||
Zuider Parallelweg | 9, 10, 41, 42, 45 |
Niet zichtbaar zijn de archeologische waarden in het plangebied. In hoofdstuk 2.5 (Bodemaspecten) wordt hier verder op ingegaan.
2.3 Stedenbouwkundige Karakteristiek
De stedenbouwkundige structuur en de bijbehorende bebouwingsvormen van Velp-Zuid zijn zeer gedifferentieerd. De noord-zuid lopende President Kennedylaan kan als een scheidslijn worden gehanteerd.
het gebied ten westen van de President Kennedylaan
De Kerkallee en omgeving is gegroeid langs een vrijwel orthogonaal stelsel van historische routes en kerkwegen dat verbonden is met de oorspronkelijke dorpskern. Langs de routes wisselen grote en kleine panden elkaar af en bestaat een gevarieerd aanbod aan functies. De IJsselstraat die dit gebied doorkruist profileert zich als winkelgebied met klein- en grootschalige detailhandel. De grotere binnenterreinen tussen de Willemstraat en de Kerkallee werden in de loop van de twintigste eeuw benut voor de volkswoningbouw met eenvoudige arbeiderswoningen.
Het zuidwesten van het plangebied, vrijwel het gehele gebied ten zuiden van de Willemstraat/Sophiastraat (uitgezonderd de voorzieningencentra ten westen van de President Kennedylaan) en enkele gebieden ten oosten van de Larensteinselaan, bestaat hoofdzakelijk uit rijenwoningen in twee lagen met kap. Het gebied is met een grote eenduidigheid in verkavelingspatronen en bebouwingsbeelden in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw opgebouwd. Het openbare gebied is sober van karakter en de groenvoorzieningen zijn tot een minimum beperkt.
het gebied ten oosten van de President Kennedylaan
De stedenbouwkundige structuur in de noordoostelijke punt van het plangebied kenmerkt zich door zijn parkachtige opzet zoals dat ook aan te treffen is in Velp-Noord ten oosten van de Rozendaalselaan; een ruime opzet van de verkaveling en een zeer rustige, luxueuze atmosfeer. Openbare ruimte en privé-tuinen vormen de groene entourage van forse solitaire bouwmassa´s.
De omgeving van de Kerkstraat is de oorspronkelijke agrarische kern van Velp die zich rond de Oude Jan ontwikkelde. Van een dorpshart is echter geen sprake meer. De kerk vormt het knooppunt van enkele historische straten, Kerkstraat, Reinaldstraat en Overhagenseweg, met individuele dorpsbebouwing (dorpslinten). In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw werden de aanvankelijk grote binnenterreinen benut voor projectmatige rijenbouw. De omgeving Kerkstraat heeft een kleinschalig en informeel karakter. De openbare ruimte wordt gekenmerkt door vrij smalle profielen. Het groen rond de Oude Jan en in de voortuinen bepalen hoofdzakelijk de sfeer. De Zwanensingel vormt de grens van dit gebied.
De ten zuiden van de Reigerstraat gelegen woonbuurt is karakteristiek voor de jaren zestig van de vorige eeuw en toont in zijn heldere en ruime basisopzet een variatie in woningtypen en bouwmassa's. De buurt is uitsluitend opgebouwd uit woningen en ligt enigszins afgescheiden van het dorpscentrum door een brede zone van kantoren en voorzieningen langs de Reigerstraat. Tot de watervogelbuurt wordt ook een kleine enclave gerekend rond de Kievitstraat, die dezelfde structuur en bebouwings- kenmerken heeft als de eigenlijk watervogelbuurt. De ruim opgezette orthogonale structuur van de buurt gaat vergezeld met brede groenstroken, groene pleinen en singels. In de watervogelbuurt is een ruime variatie aan verkavelingsvormen en bebouwingstypen aanwezig, welke varieert van middelhoge flatbebouwing in drie lagen tot vrijstaande woningen in één laag met kap. De verschillende bebouwings- typen zijn steeds per subbuurt geconcentreerd en geordend. Kenmerkend voor de buurt is de stempelverkaveling en de zeer open en groene indruk die zij maakt.
Naast dat Velp-Zuid een woonfunctie heeft, herbergt het belangrijke regionale instellingen en onderwijsvoorzieningen. Deze zijn geconcentreerd rond de zuidelijke hoofdentree van Velp die rechtstreeks aansluiting geeft op de A12. De entreezone, die doorloopt langs de President Kennedylaan, wordt gemarkeerd door een aantal hoogbouwflats. Aan de kwaliteit van de entreezone is veel aandacht gegeven. Solitaire gebouwen of gebouwencomplexen, omgeven door ruime groenvoorzieningen en water, bepalen het ruimtelijke beeld. De zone toont de naoorlogse dynamiek en geeft Velp een bijna stedelijke allure, die in contrast staat tot het parkachtige villakarakter van Velp-Noord.
2.4 Ruimtelijke Dragers
De ruimtelijke dragers van Velp worden gevormd door wegen en straten die een belangrijke verkeerskundige dan wel structuurbepalende functie kennen. Op de hieronder staande afbeelding is te zien dat 'rond' het dorp een wegenring ligt. Met verbindingen naar Arnhem, Zutphen en de A12 en A348. Daarnaast is de doorsnijding van de spoorlijn niet te ontkennen in de opzet van het dorp.
In Velp-Zuid wordt de 'ring' gevormd door de Larensteinselaan, Waterstraat, Reiger- straat en Gasthuislaan. Deze takt aan de westzijde aan op de Arnhemsestraatweg en aan de oostzijde op de Zutphensestraatweg. De Arnhemsestraatweg, Hoofdstraat en Zutphensestraatweg maken onderdeel uit van de doorgaande dorpenroute.
De President Kennedylaan die de Hoofdstraat verbindt met het Velperbroekcircuit scheidt Velp-Zuid in een westelijk- en een oostelijk deel.
De overige structuurbepalende lijnen hebben een belangrijke cultuurhistorische oorsprong, met name de oude linten.
Vooral in het zuidoostelijke deel zijn het watergangen en de vijvers die bepalend zijn voor de ruimtelijke structuur.
2.5 Bodemaspecten
In deze paragraaf wordt ingegaan op een aantal aspecten die een relatie hebben met de bodem. Het aspect water komt ook aan de orde in paragraaf Water en riolering waarin de openbare ruimte wordt beschreven.
2.5.1 Huidige bodemkwaliteit
Globale bodemopbouw
Kenmerkend voor de gemeente zijn de stuwwallen van de Veluwe. Deze zijn ontstaan door opschuivende ijsmassa's in de een na laatste ijstijd. De zuidelijke Veluwe is een gebied waarin op relatief korte afstand grote hoogteverschillen aanwezig zijn. Het stuwwallengebied gaat in zuidoostelijke richting over in de uiterwaarden van de IJsselvallei. De bodem van dit stuwwallengebied bestaat uit matig grof tot grof zand en grind, met plaatselijk klei- of keileemlagen en aan de randen overgaand in dekzanden. In de (deels voormalige) uiterwaarden wordt hoofdzakelijk rivierklei aangetroffen. Het gebied kan grofweg worden verdeeld in een inzijgingsgebied (het gebied gelegen op de stuwwal) en een gebied waar plaatselijk kwel voorkomt. Kwel wordt met name in de uiterwaarden en in de komkleigebieden aangetroffen.
De bodemopbouw kan van belang zijn bij verschillende afwegingen, bijvoorbeeld op het gebied van waterberging en in wat bredere zin klimaatadaptie. Het kaartje hieronder, zoals die in het gemeentelijke bodeminformatiesysteem is opgenomen, geeft globaal de grondlagen weer van de gronden buiten het bebouwde gebied van Velp. Zo wordt geen onderscheid gemaakt tussen klei en zavel. Anderzijds wordt meer onderscheid gemaakt binnen de zandgronden.
Asbestkansenkaart
Deze kaart met de resultaten van de asbestkansenkaart is niet toegevoegd. Omdat er in het plangebied geen gebieden zijn waar op voorhand onderzoek naar asbest in de bodem moet worden gedaan.
Achtergrondverontreiniging
In al lang bewoonde gebieden is bijna altijd een vorm van bodemverontreiniging aanwezig. Een duidelijke oorzaak van deze achtergrondverontreiniging is niet aan te wijzen. Uit onderzoek naar de mate van achtergrondverontreiniging is gebleken dat binnen de gemeente een aantal gebieden zijn met een onderling verschillende achtergrondverontreiniging.
De mate van verontreiniging is als volgt ingedeeld:
- voldoet aan de achtergrondwaarde;
- voldoet aan de maximale waarde wonen;
- voldoet aan de maximale waarde industrie;
- is sterker verontreinigd dan de maximale waarde industrie.
Een aantal gebieden is niet gezoneerd. Hierop is de nota Bodembeheer niet van toepassing. In onderstaande kaart is de situatie in en rond het plangebied weergegeven.
Bron: Nota Bodembeheer gemeente Rheden
De groen gekleurde bovengrond voldoet aan de achtergrondwaarde. Het oranje gedeelte van het plangebied voldoet wat betreft de bovengrond (bovenste meter) aan de maximale waarde wonen. De ondergrond (van 1 tot 2 meter beneden maaiveld) voldoet in het gehele plangebied aan de achtergrondwaarde.
Activiteiten die de bodem bedreigen
In het gemeentelijke Bodeminformatiesysteem is vastgelegd waar vanwege handelingen in het verleden de bodem mogelijk verontreinigd is.
De verdacht locaties zijn hieronder afgebeeld.
Bron: Gemeentelijk bodeminformatiesysteem
In groen zijn weergegeven de locaties waar op basis van globaal historisch onderzoek van de in het verleden verleende Hinderwet- en bouwvergunningen verwacht wordt dat de bodem verontreinigd is of waar al bodemonderzoek is uitgevoerd.
In rood staan de locaties weergegeven waar op basis van globaal historisch onderzoek verwacht wordt dat de bodem sterk verontreinigd is. Of er op de rode locaties daadwerkelijk sprake is van bodemverontreiniging, is, tenminste bij de gemeente, niet bekend.
Verontreinigde locaties
Van de 301 locaties in heel Velp waar bodemonderzoek is uitgevoerd zijn de meeste afgerond. In het plangebied zijn 23 locaties gelegen waarop op enig moment nog vervolgonderzoek nodig is. Deze locaties staan weergegeven op onderstaande kaart.
Overigens is steeds is de hele locatie aangegeven, Het kan echter goed zijn dat slechts op een klein deel van de locatie vervolgacties moeten plaatsvinden.
Bron: Gemeentelijk bodeminformatiesysteem
Het betreft de volgende locaties.
locatie | adres | ernst | vervolg | ||
Kastanjehof, terrein tussen Kastanjelaan en Reinaldstraat | Kastanjelaan | Urgent, sanering binnen 4 jaar | starten sanering | ||
Looierstraat/ Maarten van Rossumstraat | Maarten van Rossumstraat 29 | Potentieel Ernstig | uitvoeren nader onderzoek | ||
'T Pand | Sophiastraat 21 | Potentieel Ernstig | uitvoeren nader onderzoek | ||
Stans | IJsselstraat 51 | Pot. verontreinigd | uitvoeren nader onderzoek | ||
Voorheen achtererf Willemstraat | Colijnstraat 44 | Potentieel Ernstig | uitvoeren nader onderzoek | ||
terrein Koens | Overhagenseweg 39 | Potentieel Ernstig | uitvoeren nader onderzoek | ||
Record metaalwaren- fabriek | Kerkallee 21 | Potentieel Ernstig | uitvoeren nader onderzoek | ||
perceel | Van der Zandtstraat 11 | Potentieel Ernstig | uitvoeren nader onderzoek | ||
perceel | IJsselstraat 70 | Potentieel Ernstig | uitvoeren nader onderzoek | ||
perceel | Zuider Parallelweg 31 | Potentieel Ernstig | uitvoeren nader onderzoek | ||
Hoevers Verhuizingen BV | Kerkallee 29 | Potentieel Ernstig | uitvoeren nader onderzoek | ||
perceel | Beekstraat 11 | Ernstig, niet urgent | uitvoeren nader onderzoek | ||
mogelijk voormalige stort Van der Zandtstraat | Van der Zandtstraat | Potentieel Ernstig | uitvoeren nader onderzoek | ||
Autobedrijf Joh. Blok | Sophiastraat 51 | Potentieel Ernstig | uitvoeren nader onderzoek | ||
Transportbedrijf Eimers | IJsselstraat 5 | Potentieel Ernstig | Uitvoeren aanvullend nader onderzoek | ||
Aannemers- bedrijf Jager | Reinaldstraat 20 | Ernstig, niet urgent | starten sanering | ||
Dakdekkers- bedrijf M.de Wit VOF | Brugweg 17 | Ernstig, urgentie niet bepaald | uitvoeren nader onderzoek | ||
Vml. Labots | Alexanderstraat 3 | Pot. verontreinigd | uitvoeren nader onderzoek | ||
De Enthof | Vianenstraat 51 | Potentieel Ernstig | uitvoeren nader onderzoek | ||
Stomerij Albert | Kerkallee 1 | Potentieel Ernstig | uitvoeren nader onderzoek | ||
perceel | Sophiastraat19a | Ernstig, niet urgent | uitvoeren sanerings- onderzoek | ||
Terrein Arendsen | Looierstraat 36 | Ernstig, niet urgent | uitvoeren sanerings- onderzoek | ||
Bouwplan Tuinstraat | Tuinstraat 1 | Ernstig, niet urgent | opstellen sanerings- plan | ||
Van Kolplein e.o. | Groen van Prinstererstraat 22 | Ernstig, urgentie niet bepaald | starten sanering | ||
perceel | Van Berckstraat | Potentieel Ernstig | uitvoeren nader onderzoek |
2.5.2 Grondwater
Tijdens de stuwing in de ijstijd zijn grondlagen dakpansgewijs over elkaar geschoven. Sommige lagen zijn kleihoudend. Deze kleischotten houden het grondwater tegen. Aan de randen van de Veluwe kunnen boven grotere aaneengesloten slecht doorlatende lagen schijngrondwaterspiegels ontstaan, waarvan het water niet in direct contact staat met het eigenlijke grondwater.
Verreweg de meeste beken op de Zuid-Veluwe worden gevoed vanuit die schijngrondwaterspiegels.
In het plangebied ligt ten zuiden van de Zwanensingel en Waterstraat de grondwaterspiegel vrij ondiep. Door de aanwezige klei- en veenlagen zakt hemelwater soms slecht in de bodem en kunnen hoge grondwaterstanden en plassen op het maaiveld ontstaan. Ook staat dit gebied onder invloed van de IJssel en kan kwel optreden bij hoge rivierpeilen.
Bodembeschermingsgebied
In en nabij het plangebied ligt geen bodembeschermingsgebied. Geheel Velp ligt wel in het intrekgebied.
Warmte Koude Opslag (WKO) en geothermie
Uit de WKO-kansenkaart voor de MRA-gemeenten (MRA staat voor Milieusamenwerking regio Arnhem) van 26 mei 2010 blijkt dat binnen het plangebied het derde watervoerend pakket geschikt is voor de installatie van WKO systemen.
Bij een afweging of wel of niet WKO kan worden toegepast moet ook de invloed op het landschap, eventuele bodemverontreiniging, de (natte) natuur en de bodemkundige waarden(archeologie) worden betrokken.
De gemeente is geen voorstander van geothermie (Warmte Koude Opslag op grote Het toepassen van geothermie waarbij het fracken van de ondergrond noodzakelijk is, is ongewenst diepten).
Momenteel is in het plangebied een WKO installatie in gebruik en wel aan de President Kennedylaan 180 in Velp.
Nieuwe WKO installaties moeten met de al bestaande installaties rekening houden.
2.5.3 Archeologie
Uit de beschrijving in hoofdstuk Cultuurhistorische waarden blijkt dat in het plangebied de geschiedenis herkenbaar is. Niet zichtbaar zijn de archeologische waarden in het plangebied. Voor het gehele grondgebied van de gemeente zijn de archeologische verwachtingen in kaart gebracht. Uit deze archeologische verwachtingskaart blijkt dat dit plangebied voornamelijk een hoge archeologische verwachting kent.
In het plangebied zijn geen archeologische monumenten aanwezig. Wel zijn er locaties bekend van archeologische vindplaatsen, waar in de bodem archeologische relicten aanwezig zijn of waren. Rondom deze locaties wordt aangenomen dat de kans op verdere vondsten groter is. De bescherming voor archeologische waarden is al geregeld in een geldend bestemmingsplan. Deze bescherming is ongewijzigd overgenomen in dit plan.
2.5.4 Niet-gesprongen explosieven
Uit de in 2014 opgestelde Rapportage van het historisch vooronderzoek naar de aanwezigheid van conventionele explosieven binnen de gemeente Rheden blijkt dat er in de gemeente een aantal verdachte deelgebieden voorkomen waar het mogelijk is dat nog niet gesprongen explosieven uit de Tweede Wereldoorlog aanwezig zouden kunnen zijn. Vrijwel geheel Velp viel in binnen een verdacht gebied.
Gezien dit gegeven is een diepgaander onderzoek gedaan. Hieruit is in 2016 gebleken dat de gronden gelegen binnen de (geel, groen en rood) gekleurde vlakjes verdacht zijn. In deze gronden kunnen niet-gesprongen explosieven worden aangetroffen.
De verdachte locaties binnen het plangebied zijn weergegeven op onderstaande kaart.
Daar waar na de oorlog gebouwd en gegraven is, is de kans op nog niet ontdekte niet-gesprongen explosieven vanzelfsprekend veel kleiner.
2.5.5 Leidingen
Binnen het plangebied ligt geen hogedruk-gasleiding of andere relevante leiding waarvoor in het bestemmingsplan een regeling moet worden opgenomen.
2.6 Openbare Ruimte
In de beleving van het plangebied overheerst een compact dorps karakter tot uitdrukking komende in smalle woonstraten.
In de zuidoosthoek van het plangebied, Nieuw-Velp-Zuid, zorgen het aanwezige water en het groen voor een andere ervaring. Terwijl aan de verbindingsweg naar het Velperbroekcircuit het gebied als stedelijk gekarakteriseerd kan worden.
2.6.1 Verkeer
Het plangebied kent twee doorgaande verkeersroutes die onderdeel uitmaken van de verzameling gebiedsontsluitingswegen en die Velp verbindt met omliggende plaatsen. De gebiedsontsluitingswegen zijn de wegen binnen de bebouwde kom waar een snelheidslimiet van 50 km geldt en die hoofdzakelijk een doorstroom karakter hebben Dit betreft de wegen die de 'ring' vormen met het noordelijk gedeelte van Velp en de President Kennedylaan.
De overige wegen zijn op een uitzondering na onderdeel van een 30 km zone en maken onderdeel uit van de verblijfsgebieden.
Met name het westelijke deel van Velp-Zuid kent een systeem van éénrichtingsverkeer vanwege de beperkte breedte van de straten in combinatie met de hoge parkeerdruk. De Kerkallee, de Maurits-/Willem-/Sophiastraat respectievelijk de Alexander-/Graaf Ottostraat, IJsselstraat en Brugweg fungeren als toegang tot dit dorpsdeel.
Het parkeren vindt overwegend in de straten plaats. Uitzondering hierop vormen de grote parkeerterreinen in het zuidelijke deel van het plangebied nabij het ziekenhuis en de daar gevestigde kantoren alsmede bij het winkelcentrum Velperbroek.
Het dorp wordt verder bediend door een buslijn die enerzijds via Velp-Zuid naar Arnhem voert en anderzijds via Dieren naar Apeldoorn. Alsmede een rechtstreekse trolleybus naar Arnhem. De trein heeft nabij het centrum van Velp een station.
2.6.2 Groen
Aan de westzijde van het plangebied is de invloed van het voormalige landgoed Larenstein zichtbaar. Ten oosten van Velp-Zuid ligt het landgoed Biljoen.
Langs de A348 is nabij het Velperbroekcircuit een groenzone aanwezig. Het Geërfdenpark tussen de A12 en de Waterstraat is van forsere omvang.
Het groene raamwerk in Velp-Zuid wordt gevormd door bomen langs de oost-west geörienteerde wegen. Evenwel is vanwege de beperkt beschikbare ruimte een complete, tweezijdige boombegeleiding van het raamwerk, niet te realiseren. De grote uitzondering hierop is de Kerkallee waar een tweezijdige ononderbroken bomenlaan aanwezig is.
Door die beperkt beschikbare ruimte is het aandeel bomen in het westelijk deel beperkt, dit in tegenstelling tot het oostelijke deel. Het gebied ten oosten van de President Kennedylaan heeft een beduidend groenere uitstraling dan de westzijde. De singels spelen in combinatie met de karakteristieke treurwilgen een belangrijke rol in de beleving van de openbare ruimte. Langs de vijvers aan de President Kennedylaan is voor een breder sortiment bomen gekozen voor een meer parkachtige uitstraling.
2.6.3 Water en riolering
De beken en sprengen in de gemeente Rheden ontspringen op de zuidelijke Veluwe, hebben een noord-zuid verloop en monden uit in de IJssel. Velp-Zuid is voor een groot deel gelegen in het oorspronkelijke uiterwaardengebied van de IJssel. In het midden en het zuidelijke deel van het plangebied zijn watergangen aangelegd. In en nabij het plangebied stroomt de Rozendaalsebeek. Dit is een beschermingswaardige sprengbeek tot de watermolen aan de President Kennedylaan. Daarna stroomt de beek ondergronds, in een duiker, langs de President Kennedylaan, Bogershof, Kerkstraat en Overhagenseweg door het plangebied in de richting van Biljoen. De Rozendaalsebeek komt buiten het plangebied weer bovengronds.
Ook voor het bebouwde gebied van Velp-Zuid geldt dat de waterhuishouding in eerste instantie gericht is op het voorkómen van grondwateroverlast. In het plangebied ligt ten zuiden van de Zwanensingel en Waterstraat de grondwaterspiegel vrij ondiep. Door de aanwezige klei- en veenlagen zakt hemelwater soms slecht in de bodem en kunnen hoge grondwaterstanden en plassen op het maaiveld ontstaan. Ook staat dit gebied onder invloed van de IJssel en kan kwel optreden bij hoge rivierpeilen. Ter voorkoming van te hoge grondwaterstanden is in een deel van het gebied een drainagestelsel aangelegd dat nog wordt uitgebreid.
Overtollig hemelwater wordt via straatkolken en leidingen afgevoerd. Op een aantal locaties wordt het overtollige hemelwater afgevoerd via een afzonderlijk hemelwaterriool. Dit hemelwater infiltreert op diverse plaatsen in de bodem of wordt afgevoerd naar de vijvers of watergangen.
In Velp-Zuid heeft het rioolstelsel riooloverstorten op vijvers en watergangen. De riooloverstort loost bij hevige regenval het teveel aan rioolwater op het oppervlaktewater.
Het ingezamelde afvalwater in het plangebied wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie van het waterschap die het effluent uiteindelijk loost op de IJssel. In het gemeentelijk Rioleringsplan is het rioolsysteem beschreven.
2.6.4 Spelen
In het plangebied zijn op diverse plaatsen speelvoorzieningen voor de jeugd aanwezig. Die voorzieningen bestaan uit zowel speelplekken met daarop speeltoestellen voor verschillende doelgroepen als uit trap- en basketbalveldjes.
Het plangebied kan worden verdeeld in een westelijk en een oostelijk deel, waarbij de President Kennedylaan de grens vormt.
Het westelijk deel is vrij dicht bebouwd. Er is weinig groen en ook de particuliere tuinen zijn veelal klein. Hierdoor is de inrichting van de openbare ruimte van groot belang voor het spelen. In totaal zijn er in dit gedeelte 12 speelterreinenen met verschillende speeltoestellen en een aantal trap- en basketbalvelden aanwezig. Speelterreinen met toestellen zijn onder andere gesitueerd aan De Straatweiden, de Dr. Van Voorthuysenstraat, de Dr. Van de Feltzlaan, de Heeckerensstraat, de IJsselstraat en de Rijnstraat. De toestellen zijn bedoeld voor de jongere doelgroep. Trap- en basketbalvelden voor verschillende doelgroepen zijn onder andere in de Heeckerensstraat en het Hazepad aanwezig. De Heeckerensstraat wordt een Krajicek foundation playground.
Het oostelijke deel is minder dicht bebouwd en ook de particuliere tuinen zijn vaak groter. In dit deel van Velp-Zuid zijn er 8 speelterreinen met speeltoestellen, ze zijn onder andere gesitueerd aan de Boogaardstraat, de Fuutstraat, het Kemphaanplein en de Rietganssingel. Hier staan speeltoestellen voor de jongere doelgroep. Een trapveld voor verschillende doelgroepen is in de Boogaardstraat, Rietganssingel en Grutto straat. Tevens ligt er in de Grutto straat een skatevoorziening.
2.6.5 Natuur
Velp ligt op een korte overgangszone van het dichte bosgebied van de Veluwe en de uiterwaarden van de IJssel. Zowel de Veluwe als de uiterwaarden van de IJssel zijn aangewezen als Natura 2000-gebieden in verband met het voorkomen van internationaal belangrijke habitats en soorten.
Deze gebieden en het aan de oostzijde van Velp-Zuid gelegen landgoed Biljoen maken tevens onderdeel uit van het Gelders natuurnetwerk en de Groene ontwikkelingszone.
Het plangebied grenst grotendeels aan de bebouwing van Velp-Noord en aan snelwegen. Het landgoed Biljoen vormt een natuurlijke overgang van Velp-Zuid naar het open landschap ten oosten van het dorp. Ten westen van het plangebied ligt de terreinen van agrarische scholen op voormalige landgoed Larenstein.
Binnen het plangebied is relatief weinig groen aanwezig.
Doordat het plangebied omgeven wordt door waardevol natuurgebied, of agrarisch gebied met landschappelijke- en natuurwaarde, is het aannemelijk dat beschermde soorten voor komen in het gebied. Bij nieuwe ontwikkelingen dient onderzocht te worden welke significante gevolgen dit heeft voor de aanwezige beschermde soorten en/of hun leefomgeving.
Door de aanwezigheid van veel (oude) bomen in en om het plangebied kan over het algemeen gesproken worden van relatief hoge natuurwaarde voor een bebouwd deel.
Soorten als huismus, gierzwaluw en gewone dwergvleermuis bouwen hun nesten of hebben verblijfplaatsen in gebouwen. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient hier rekening mee te worden gehouden.
2.7 Wonen
Bij de rijksnota Mensen, wensen, wonen is het begrip woonmilieu geïntroduceerd om aan te geven dat het niet alleen gaat om de kwaliteit van de woning maar ook de kwaliteit van de woonomgeving en bijvoorbeeld de ligging van de buurt. In dat verband kan het plangebied getypeerd worden als centrumdorps wonen, een beperkt deel, de wijk Nieuw-Velp-Zuid, in de omgeving van het Velperbroekcircuit als groen stedelijk woonmilieu.
De woningvoorraad in het plangebied, het aantal inwoners en het aantal huishoudens is vermeld in de volgende tabellen.
Woningen | |
totaal aantal | 5.199 |
meergezinswoningen | 36% |
huurwoningen | 61% |
gemiddelde WOZ-waarde | € 170.000 |
Inwoners | |
totaal aantal | 10.600 |
0 - 24 jaar | 25% |
25 - 65 jaar | 50% |
65 jaar en ouder | 24% |
Huishoudens | |
gemiddelde grootte huishoudens | 2,0 |
eenpersoonshuishoudens | 46% |
huishoudens zonder kinderen | 28% |
huishoudens met kinderen | 25% |
Bron: CBS Statline, 2013
Gemeentebreed bestaat de woningvoorraad voor 55% uit koopwoningen. In Velp-zuid is dit percentage met 39% dus fors lager. De leeftijdsopbouw van Velp-zuid komt overeen met het gemiddelde van de gemeente.
Sinds 2009 fluctueert het bevolkingsaantal van de gemeente enigszins nadat het vanaf 2003 een daling liet zien. In de meest recente bevolkingsprognose van de provincie Gelderland wordt een lichte stijging van het aantal inwoners voorspeld. Tussen de jaren 2020 en 2025 stabiliseert het aantal inwoners rond de 44.000.
Het aantal huishoudens vertoont evenwel nog steeds een stijgende lijn. De huishoudens ontwikkeling is een goede voorspeller voor de kwantitatieve woningbehoefte. De verwachting is dat het aantal huishoudens de komende jaren zal stijgen met plusminus 600. In de periode 2020-2025 zal de huishoudensontwikkeling naar verwachting stabiliseren rond de 21.000.
In het plangebied zijn diverse instellingen gevestigd. Dit varieert van intramuraal wonen met volledige verzorging en therapie tot gezamenlijk zelfstandig wonen met gebruikmaking van persoonsgebonden budgetten.
Daarnaast kent het gebied een aantal serviceflats. Kamerbewoning vindt vooral plaats in het noordwestelijke deel van het plangebied, in de nabijheid van de Hogeschool Van Hall Larenstein.
De woningbouwlocaties uit het geldende bestemmingsplan zijn overgenomen in onderhavig bestemmingsplan. Er wordt niet voorzien in een verruiming van de woning- bouwcapaciteit. Wel is de ontwikkeling op de hoek van de Alexanderstraat/Zuider Parallelweg meegenomen waarvoor reeds een intentieovereenkomst voor het realiseren van woningen ter plaatse van het voormalige bedrijfspand is aangegaan.
2.8 Economische Activiteiten
Het plangebied bevat veel economische activiteiten. In het plangebied is op de hoek van de President Kennedylaan en Reigerstraat is enige jaren geleden een nieuw winkelcentrum gerealiseerd ter vervanging van het bestaande centrum. Het winkelcentrum functioneert goed.
Bedrijvigheid is in de vorm van bedrijven is vooral aanwezig langs de Zuider Parallelweg, IJsselstraat, de Kerkallee en de Overhagenseweg.
In dit gebied nabij het Velperbroekcircuit zijn ook kantoorgebouwen aanwezig waarin zich ook zorggerelateerde functies bevinden. Voorts zijn in het plangebied zijn diverse horecagelegenheden gelegen.
Hoewel veel horecagelegenheden zijn gevestigd in het winkelgebied van Velp (hiervoor wordt een afzonderlijk bestemmingsplan vervaardigd), komen ook in onderhavig plangebied dergelijke activiteiten voor. Restaurants, eetcafe's, cafetaria's en dergelijke zijn gevestigd aan de IJsselstraat 2, Brugweg 31 en 133, Churchillplein 71 en 72, President Kennedylaan 36 en de Alexanderstraat 10. Cafés aan de Overhagenseweg 26 en Alexanderstraat 12. In de bebouwing van het NS-station is een kiosk gevestigd. In dit verband wordt nog gememoreerd dat in het Titus College aan de Grutto straat een leerrestaurant is gevestigd.
Ook aan huis worden bedrijven en beroepen uitgeoefend.
2.9 Voorzieningen
Het plangebied kent redelijk veel voorzieningen. Zij het dat het centrum van Velp het winkelgebied is. Maatschappelijke voorzieningen zijn vooral aanwezig in de omgeving van de Waterstraat en Reigerstraat.
- onderwijs
De basisscholen in het plangebied zijn gevestigd aan de Bronkhorstenstraat 2 de openbare school De Kameleon, aan de Korte Wal 6 de jenaplanschool Roncalli. Aan de Reigerstraat 4 staat de daltonschool Prins Bernard.
Van het voortgezet onderwijs is de Titus Brandsma school van het Arentheemcollege gevestigd aan de Reigerstraat 25.
Iets verder op, aan de Grutto straat 10, is het ROC A12 gevestigd. Het Helicon, een groene mbo-school, staat aan de Larensteinselaan.
Op dat terrein aan de Larensteinselaan is ook de Hogeschool Van Hall Larenstein gevestigd met diverse groene opleidingen.
- religie en begraafplaats
De Oude Jan en de Grote Kerk aan de Kerkstraat zijn in gebruik bij de Protestantse Gemeente Velp. Zij worden naast de religieuze functie ook voor andere doeleinden gebruikt. De OLV-Visitatiekerk aan de Emmastraat valt buiten het plangebied.
Wel ligt de, recentelijk heropende, begraafplaats aan de Reinaldstraat in het plangebied.
- sport
Aan de Grutto straat staat de sporthal annex zwembad De Dumpel. Ter vervanging van het zwembad wordt in Velp-Zuid een nieuwe bad gebouwd. Aan de Eiberstraat is een sportschool gevestigd.
Net buiten het plangebied, aan de oostzijde, ligt het sportpark Overhagen.
- diverse
Het ziekenhuis Velp aan de President Kennedylaan maakt onderdeel uit van Rijnstate en levert vooral poliklinische zorg. De huisartsen zijn gevestigd in Velp-Noord. Verspreid in het plangebied worden andere (para)medische beroepen aan huis uitgeoefend.
Het nabij gelegen hotel aan de President Kennedylaan wordt niet meer geëxploiteerd, het pand wordt gebruikt voor tijdelijke huisvesting.
De bibliotheek is gevestigd aan de Grutto straat 10a in het gebouw van ROC A12. Ten westen van de President Kennedylaan staat aan Heeckerensstraat 210 Buurthuis De Poort. Aan de oostzijde vervult ontmoetingscentrum De Paperclip aan deEiberstraat 14-16, een belangrijke rol in de wijk.
Aan de Kastanjelaan 13 staat Kastanjelaan 13 Lounge & Events een kleinschalige locatie voor o.a. concerten, theatervoorstellingen en vergaderfaciliteiten. Daarenboven is het pand beschikbaar voor o.a. workshops, trainingen, teambuilding en feesten.
2.10 Nieuwe Ontwikkelingen
Niet geëffectueerde bouwrechten worden gerespecteerd en overgenomen in het voorliggende plan, zij zijn ruimtelijk passend. Het zijn geen nieuwe ontwikkelingen als bedoeld in deze paragraaf.
Hoewel het plan conserverend van aard is, worden eventuele nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in het nieuwe bestemmingsplan rechtstreeks meegenomen, indien de uitwerking van de plannen zodanig concreet is -en waaraan een gesloten intentieovereenkomst/planschadeverhaalsovereenkomst ten grondslag ligt- dat met een redelijke mate van zekerheid kan worden gesteld dat de ruimtelijke invulling binnen de geldigheidsduur van dit bestemmingsplan (10 jaar) plaatsvindt.
Voor onderstaande particuliere locaties binnen het plangebied zijn ontwikkelingen voorzien:
- ter plaatse van de vervallen bedrijfsbebouwing op de hoek van de Alexanderstraat hoek Zuider Parallelweg, de bouw maximaal 7 woningen binnen dezelfde maatvoering als de bestaande bebouwing; hiervoor is een intentieovereenkomst gesloten met de eigenaar. Voor de locatie is een beschikking afgegeven in het kader van de wet geluidhinder in verband met de ligging langs het spoor.
- de herstructurering Beltjeshofstraat en omgeving, hier wordt mogelijk gemaakt dat 60 bestaande woningen worden gesloopt en in een andere ruimtelijke opzet 50 woningen worden teruggebouwd. Tevens is voorzien in een nieuwe inrichting van het openbare gebied. Hiervoor zijn overeenkomsten gesloten met de woning- corporatie Vivare. Een schets van het plan is hieronder afgebeeld.
Zoals al uit de afbeelding blijkt, wordt voor de realisatie van dit plan de Beltjeshofstraat opgeheven. Aan deze straat zijn thans 25 woningen gelegen. Ongeveer ter plaatse van op te heffen Beltjeshofstraat komen twee doodlopende straten met parkeervoorzieningen. Het nieuwe bouwplan wordt ontsloten op de omliggende wegen Mauritsstraat, Graaf Ottostraat en Hertog Arnoudstraat. De overige woningen in dit nieuwbouwplan hebben de voorgevel aan de bestaande infrastructuur. De grijsgekleurde bebouwing op de hoek van de Graaf Ottostraat en de Mauritsstraat is particulier bezit en blijft buiten de planontwikkeling.
Rondom het plangebied liggen de gebiedsontsluitingswegen. De overige wegen binnen het plangebied maken deel uit van het verblijfsgebied. Op deze erftoegangswegen heeft het autoverkeer een meer gelijkwaardige positie met de overige weggebruikers en is voorts de snelheidslimiet meestal 30 km/uur. De verkeersintensiteiten van de omliggende straten van de herstructureringslocatie ligt tussen de 800 en 2.000 motorvoertuigen per etmaal. De verkeersgeneratie van het gewenste bouwplan zal iets hoger liggen dan de huidige woningen omdat gekozen wordt voor een ander type woning. De verkeerstoename als gevolg van dit plan wordt geschat op 150 motorvoertuigen per etmaal. Deze aantallen zijn dermate gering en dat in combinatie met de maximale capaciteit die voor dergelijke straten worden gesteld (namelijk 4.000 à 5.000 motorvoertuigen), dat dit bouwplan niet tot problemen voor de bereikbaarheid en verkeerskundig gebruik van de wegen zal leiden. Evenmin zal het parkeren tot overlast leiden, het parkeren wordt opgelost binnen het herstructureringsgebied. Daarbij moet worden voldaan aan de gemeentelijke parkeernormen zoals opgenomen in dit bestemmingsplan.
- langs het spoor bij de locatie Hogeschool Van Hall Larenstein/Helicon in het verlengde van de Zuider Parallelweg is een aanduiding voorzien voor de toekomstige fietsverbinding. Aanleiding van dit plan is dat er tussen Arnhem en Velp een grote vervoersspanning bestaat. Al jaren bestaat de wens om het aantal en de kwaliteit van de fietsverbindingen te vergroten. Aan de zuidzijde van de spoorlijn is daarom een strook gereserveerd voor een nieuwe fietsverbinding. Het fietspad is in 2016 beschreven in het Fietsplan 2016, in 2008 in het Verkeerscirculatieplan Velp en in het Fietspadenplan 2005. Zowel Rheden als Arnhem hebben de wens om hier een fietspad aan te leggen, niet alleen om een extra verbinding Velp-Arnhem te realiseren, maar ook om een extra verbinding te leggen tussen de schoolcampussen van Larenstein/Helicon en de Hogeschool Arnhem-Nijmegen (HAN). De beide campussen krijgen dan ook een rechtstreekse aansluiting op de route. Ook in de regionale fietsvisie van de stadsregio (2010) wordt een fietsverbinding Arnhem-Velp in dit gebied benoemd als route van het utilitair fietsnetwerk. Over de aanleg van het fietspad is overleg gevoerd met gebruikers en eigenaren en deze hebben hun instemming gegeven. Er is onderzoek gedaan naar de relevante ruimtelijke aspecten zoals flora en fauna, archeologie en bodem. Deze leveren geen belemmering op voor de realisatie van het fietspad.
De planvorming voor enkele andere locaties is thans nog niet zodanig ontwikkeld dat daarvoor op dit moment een passende juridisch-planologische regeling in dit bestemmingsplan kan worden opgenomen. Wellicht dat die locaties nog in een latere fase worden ingevoegd, anders wordt hiervoor een afzonderlijke planologische procedure gevolgd.
Hoofdstuk 3 Beleidskaders
In dit hoofdstuk komt vooral het ruimtelijke beleid aan de orde. Bij de beoordeling van de haalbaarheid in Haalbaarheid en afweging wordt ingegaan op specifiek beleid.
3.1 Rijk
Het ruimtelijke beleid is op rijksniveau verwoord in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) die op 13 maart 2012 in werking is getreden. In de SVIR zijn diverse beleidsnota's geactualiseerd en geïntegreerd, waaronder de nota Ruimte uit 2006 en de nota Mobiliteit. In de SVIR schetst het rijk de ambities voor concurrentiekracht, bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid tot 2040 (lange termijn) en doelen, belangen en opgaven tot 2028 (middellange termijn).
De hoofddoelen van het ruimtelijke en mobiliteitsbeleid voor de periode 2020 - 2028 zijn:
- het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van het land;
- het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid, waarbij de gebruiker voorop staat;
- het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.
Daartoe worden 12 nationale belangen geformuleerd. Provincies en gemeenten worden meer verantwoordelijk. Voor een aantal onderwerpen is geconcludeerd dat het rijk zijn bevoegdheid tot het stellen van algemene regels zou moeten gebruiken.
In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is vastgelegd welke nationale belangen moeten worden betrokken bij het vaststellen van een bestemmingsplan.
De uitwerking van de Ecologische hoofdstructuur, welke in onderhavig verband van belang zou kunnen zijn, vindt plaats via de provincies. Dit aspect komt in hoofdstuk Haalbaarheid en afweging aan de orde.
In de SVIR is de ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. Doel van de ladder is een goede ruimtelijke ordening door een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. De ladder beoogt een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij ruimtelijke en infrastructurele besluiten. Op 1 oktober 2012 is het Besluit ruimtelijke ordening gewijzigd en is de ladder voor duurzame verstedelijking daarin als procesvereiste opgenomen.
In de toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, dient aangegeven te worden dat voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- a. er wordt beschreven dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte;
- b. indien uit de beschrijving blijkt dat sprake is van een actuele regionale behoefte, wordt beschreven in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins, en;
- c. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel b, blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt beschreven in hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld.
Dit aspect komt aan de orde in hoofdstuk 5 Haalbaarheid en afweging.
3.2 Provincie
Op provinciaal niveau worden hier enige voor het plangebied relevante documenten aangehaald. Allereerst de Omgevingsvisie Gelderland.
De Omgevingsvisie Gelderland zoals die op 9 juli 2014 door provinciale staten is vastgesteld bestaat uit een visiedocument en een verdiepingsdocument. De hierop gebaseerde Omgevingsverordening Gelderland is op 24 september 2014 door provinciale staten vastgesteld. De verordening is 16 oktober 2014 gepubliceerd en daags daarna in werking getreden. Op dezelfde dag trad ook de Omgevingsvisie in werking.
In de Omgevingsvisie benoemt de provincie als hoofddoelen:
- Een duurzame economische structuur, waarbij niet meer moet worden gedacht in de termen van 'groei' maar meer in termen van 'beheer en ontwikkeling van het bestaande'.
- Het borgen van de kwaliteit en veiligheid van de leefomgeving; hierbinnen staat het waarborgen en verder ontwikkelen van een goede kwaliteit en beleving van natuur en landschap, een gezonde en veilige leefomgeving en een robuust bodem- en watersysteem centraal.
Het onderdeel Visie is opgebouwd rond de invalshoeken Divers Gelderland, Dynamisch Gelderland en Mooi Gelderland. Daarin worden de hoofddoelen vertaald in ambities. Per ambitie is de aanpak op hoofdlijnen beschreven. Voor een goed begrip is het nodig om de invalshoeken in samenhang te beschouwen.
De nadere invulling van de hoofdlijnen vindt plaats in door gedeputeerde staten vast te stellen uitvoeringsprogramma's.
In het onderdeel Verdieping worden de regio's en thema's nader beschouwd. Beschreven worden onder andere de Gelderse ladder voor duurzaam ruimtegebruik, het wonen, kantoren, detailhandel, bedrijventerreinen, demografische ontwikkeling, energietransitie, vrijetijdseconomie, land- en tuinbouw, mobiliteit, cultuur en erfgoed, natuur en landschap alsook water en ondergrond.
De gemeente Rheden maakt hierin onderdeel uit van de stadsregio Arnhem-Nijmegen. Belangrijkste opgaven voor de Stadsregio zijn:
- versterking van de basiseconomie en de topsectoren;
- versterking van het stedelijk kerngebied;
- realisatie van een aantrekkelijk regionaal vestigingsklimaat voor wonen en werken;
- behouden en verbeteren van de leefbaarheid in steden en omringende kernen;
- verbeteren van de interne en externe bereikbaarheid;
- behouden en benutten van de gebiedskwaliteiten.
Ten opzichte van de vorige visie valt voor het landelijke gebied op dat de woningbouwcontouren rond de dorpen zijn vervallen. Ook hiervoor wordt nu bij de afweging de ladder voor duurzaam ruimtegebruik gebruikt.
Onderdeel van de Omgevingsvisie zijn thematische kaarten, waarop per thema een gebiedsindeling is weergegeven. Uit deze kaarten blijkt, dat het plangebied is gelegen nabij gebieden die in de provinciale omgevingsvisie zijn aangegeven als Gelders Natuurnetwerk dan wel als Groene ontwikkelingszone. In paragraaf 5.4.6 wordt hier verdere aandacht aan besteed.
Een actualisatie van de Omgevingsvisie heeft tot 30 september 2016 ter inzage gelegen. De daarin opgenomen voorgestelde wijzigingen hebben geen gevolgen voor onderhavig plan.
In de Omgevingsverordening Gelderland is het ruimtelijke beleid zoals dat in de Omgevingsvisie Gelderland is verwoord, deels verankerd. De inzet van de verordening als juridisch instrument om de doorwerking van het provinciaal beleid af te dwingen is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen.
Deze verordening is bindend voor de gemeente. Aangetekend wordt dat een herziening van deze verordening in procedure is. De voorgenomen actualisatie lag tot en met 30 september 2016 ter inzage. De daarin voorgestelde wijzigingen hebben geen gevolgen voor onderhavig plan.
Voor onderhavig bestemmingsplan is het volgende onderwerp uit de Omgevings- verordening Gelderland van toepassing:
- nieuwe woonlocaties.
Over 'wonen' wordt gesteld dat in een bestemmingsplan nieuwe woonlocaties en de daar te bouwen woningen slechts worden toegestaan wanneer dit past in de vigerende door Gedeputeerde Staten vastgestelde Regionale woonagenda's successievelijk de door Gedeputeerde Staten vastgestelde kwantitatieve opgave wonen voor de betreffende regio.
De kwantitatieve vraag blijkt onder meer uit recente bevolkings- en huishoudens- prognoses van de provincie Gelderland (2014).
In subregionaal verband (de subregio Arnhem en omstreken, bestaande uit de gemeenten Arnhem, Lingewaard, Overbetuwe, Renkum, Rozendaal en Rheden) bestaat (juni 2015) tot 2020 nog een behoefte aan 6.497 woningen. In juli 2016 heeft de subregio een extra behoefte aan woningen geconstateerd en gevraagd om een plancapaciteit van 9.098 woningen tot 2025.
Bij het wonen wordt niet alleen gekeken naar de kwantitatieve vraag maar ook naar de kwalitatieve vraag. In die benadering staan onder andere de kwaliteiten van de woonomgeving centraal die kunnen worden vertaald naar woonmilieus. Uit het woningmarkt onderzoek 2014-2020 uitgevoerd door Atrivé in opdracht van de stadsregio, blijkt een (sub)regionale kwalitatieve vraag naar woningen in het centrum-dorpse woonmilieu. In de handreiking bij de Ladder voor duurzame stedelijke ontwikkeling wordt onder regionale vraag ook verwezen naar de lokale behoefte.
- bodembescherming
Uit de Omgevingsverordening Gelderland blijkt voorts dat direct ten westen van de bebouwing aan de Kluizenaarsweg, Pinkenbergseweg, Beekhuizenseweg, in de gemeente Rozendaal, een grondwaterbeschermingsgebied/drinkwaterpompstation is gelegen. Voor het plangebied betekent dit dat bepaalde activiteiten niet zijn toegelaten of alleen nadat gedeputeerde staten hieraan medewerken. Op grond van die verordening zijn namelijk aangewezen een intrekgebied, een WKO-vrije zone en een boringsvrije zone.
Voor een volledig overzicht van de activiteiten waaraan voorwaarden zijn verbonden wordt hier verwezen naar de provinciale verordening die beschikbaar is op de provinciale website www.gelderland.nl/drinkwater of op de website www.ruimtelijkeplannen.nl.
Voorts wordt hier vermeld het provinciale beleid om de vrijetijdssector te versterken en ervoor te zorgen dat de economische én sociale waarde wordt vergroot. Voor de periode 2012 tot en met 2015 hebben provinciale staten in november 2011 het Actieplan Vrijetijdseconomie: Ruimte voor ondernemers in de vrijetijdssector vastgesteld.
Hierin zijn weinig ruimtelijke ingrepen voorzien. Het accent ligt met name op het beter benutten van hetgeen er aanwezig is met behoud van alle kwaliteiten van de provincie Gelderland.
3.3 Waterschap
Het waterschap heeft de zorg voor de waterkeringen, is verantwoordelijk voor het grond- en oppervlaktewater in het landelijke gebied en in het stedelijk gebied voor het oppervlaktewater. Daarnaast heeft het waterschap als taak het zuiveren van het afvalwater.
In de Keur geeft het waterschap regels ten aanzien van waterkeringen en oppervlaktewateren. In de Legger geeft het waterschap de gewenste staat van de watergangen en waterkeringen aan.
Onderhavig deel van de gemeente is gelegen binnen het beheergebied van waterschap Rijn en IJssel. In het Waterbeheerplan 2010-2015 geeft het waterschap haar doelen aan. Voor het bestemmingsplan is van belang dat nieuwe ontwikkelingen en de benodigde ruimte voor waterbeheer op elkaar worden afgestemd.
De visie voor de lange termijn zoals die in 2013 is opgenomen in de Watervisie 2030 wordt vertaald in het nog vast te stellen Waterbeheerplan 2016-2021.
3.4 Gemeente
Voor onderhavig plangebied is het volgende gemeentelijke beleid van belang.
3.4.1 Vastgesteld beleid
Cultuurhistorie
De gemeenteraad heeft in 2012 de Erfgoednota Levend Verleden vastgesteld. In deze nota is het integraal erfgoedbeleid over de jaren 2012-2016 vastgelegd waarin niet alleen de zorg voor monumenten maar ook de zorg voor archeologie, het historisch landschap en het immaterieel erfgoed centraal staat, alles in nadrukkelijke relatie tot het ruimtelijk beleid van de gemeente.
Om de bijzondere identiteit van Rheden te behouden, is in de nota de volgende visie geformuleerd:
"Het cultuurhistorisch erfgoed is van cruciaal belang voor de ruimtelijke en sociale karakteristiek van de gemeente Rheden. In het verleden wordt de basis gezocht voor de toekomst. Het doel van het erfgoedbeleid is dan ook het in goede staat doorgeven van het cultuurhistorisch erfgoed aan volgende generaties. Dit doel wordt nagestreefd door het behoud van het erfgoed als onlosmakelijk onderdeel in het ruimtelijk beleid te integreren en door erfgoed als inspiratiebron, motor en toetssteen in een vroegtijdig stadium te betrekken bij het ruimtelijke beleid en andere relevante beleidsvelden. Waar nieuwe ontwikkelingen daarom vragen, zal worden ingezet op functie- verandering en herbestemming met behoud van de belangrijkste historische karakteristieken. Voor erfgoed dat volgens het Erfgoedplan essentieel is voor de ruimtelijke identiteit van de gemeente wordt de hoogste prioriteit gegeven aan instandhouding. Waar instandhouding van erfgoed niet mogelijk of om zwaarwegende redenen niet wenselijk blijkt, zal dit in ieder geval niet ongekend verloren gaan. De gemeente zal een platform bieden voor het verzamelen van het immateriële erfgoed. Het beleid wordt praktisch en gemakkelijk hanteerbaar vormgegeven met een minimum aan regels en binnen de al aanwezige wettelijke kaders. Bij de uitvoering van het beleid staat het belang van het erfgoed en de eigen verantwoordelijkheid van de eigenaar daarvan centraal en wordt waar mogelijk de samenwerking gezocht met andere partners en beleidsvelden."
De visie is voor de dragende delen van het erfgoed: het historisch landschap, de archeologie, de historische stedenbouw en het immateriële erfgoed aan de hand van vijf thema's nader uitgewerkt in beleidsvoornemens voor de periode 2012-2016. Nagestreefd wordt voor ieder van deze onderdelen:
- behoud en ontwikkeling van het erfgoed;
- de vermeerdering van kennis;
- het delen van kennis;
- samenwerking door alle betrokkenen;
- de wens om erfgoed uit te dragen en te vermarkten.
Een overzicht van de voornemens is opgenomen in de bij de nota opgenomen uitvoeringsagenda. Het betreft de voornemens binnen de huidige personele en financiële capaciteit alsmede een aantal voornemens dat extra capaciteit zal vragen.
De gemeenteraad heeft in 2008 de archeologienota Uitgediept vastgesteld. Hierin wordt een aantal beleidsvoornemens ten aanzien van archeologie verwoordt. Archeologie wordt op grond van deze nota voortaan beschermd via de bestemmingsplannen. Dit laat onverlet dat mogelijke (toevals-) vondsten bij het verrichten van werkzaamheden in de bodem altijd zijn beschermd. Er geldt een meldingsplicht bij het vinden van (mogelijke) waardevolle zaken. Dat melden dient terstond te gebeuren. Of een vondst van archeologische resten uiteindelijk moet leiden tot behoud van deze resten of een opgraving wordt door burgemeester en wethouders bepaald op basis van het advies van de regioarcheoloog die zijn advies opstelt aan de hand van de in de archeologienota uitgewerkte selectiemethode.
In 2013 heeft de gemeenteraad de geactualiseerde archeologische verwachtings- en beleidskaarten met toelichting die bij de nota horen vastgesteld. Deze kaarten dienden als basis voor het geldende bestemmingsplan Parapluplan Archeologie Rheden 2013 en aanpassing regeling Buitenplaatsen. De archeologische bepalingen uit dat bestemmingsplan zijn in onderhavig bestemmingsplan verwerkt.
Voorts wordt opgemerkt dat de gemeenteraad in 2004 bij de advisering aan de minister over het aanwijzen van het beschermde dorpsgezicht Villapark Overbeek heeft overwogen dat ook het buurschap Jeruzalem eveneens over cultuurhistorische waarden beschikt maar geen onderdeel uitmaakt van de planmatige omvorming van het landgoed Overbeek tot villapark. En voorts niet past binnen het kader van de landelijke selectie van dorpsgezichten die in de periode 1850-1940 zijn ontstaan. zodat het valt buiten de contouren zoals die door het rijk in het voornemen zijn aangegeven.
Milieuzonering
In de Nota Milieuzonering Rheden 2015 die op 26 mei 2015 door de gemeenteraad is vastgesteld, is vastgelegd hoe de gemeente omgaat met milieuzonering. De hoofdlijn is als volgt. Ten aanzien van dit aspect wordt de VNG-uitgave Bedrijven en Milieuzonering gehanteerd. In nieuwe situaties wordt getoetst aan de richtafstanden. Afwijken van die afstanden is mogelijk mits gemotiveerd (met een onderzoek).In het kader van een goede ruimtelijke ordening worden ook bestaande situaties beoordeeld.Bestaande bedrijven worden in principe zo bestemd dat zij minimaal kunnen blijven functioneren. Tenzij sprake is van een milieuknelpunt en bedrijfsbeëindiging is gewaarborgd.
Bodemkwaliteit
De nota Bodembeheer en de achterliggende bodemkwaliteitskaart zijn op 31 mei 2011 door de gemeenteraad vastgesteld. Op de bodemkwaliteitskaart is de mate van diffuse bodemverontreiniging aangegeven. Deze diffuse bodemverontreiniging is niet toe te wijzen aan een specifieke bron zoals een tankstation of een smederij. In de nota Bodembeheer is vastgelegd hoe met deze diffuse bodemverontreiniging dient te worden omgegaan.
De wijze waarop met bodemverontreiniging wordt omgegaan bij het opstellen van bestemmingsplannen is door de gemeenteraad op 26 mei 2015, vastgelegd in de Nota standaardplanmethodiek dorpen Rheden 2015. Deze werkwijze is gebruikt bij de beoordeling van de aanvaardbaarheid van de gegeven bestemmingen.
Niet-gesprongen explosieven
In opdracht van de gemeente is in 2014 een historisch vooronderzoek uitgevoerd naar de mogelijke aanwezigheid van explosieven afkomstig uit de Tweede Wereldoorlog.
Dit onderzoek is in februari 2016 verfijnd. De resultaten voor het plangebied zijn in beeld gebracht.
De wijze waarop met de mogelijke aanwezigheid van niet-gesprongen explosieven wordt omgegaan is vastgelegd in de Nota Standaardplanmethodiek dorpen Rheden 2015.
Geluidhinder
De Wet geluidhinder stelt regels aan de geluidsbelasting die wordt veroorzaakt door gezoneerde wegen, spoorwegen en industrieterreinen op geluidgevoelige functies in nieuwe situaties. Hoe burgemeester en wethouders in verschillende omstandigheden invulling geven aan hun bevoegdheid om hogere waarden vast te stellen dan de voorkeurswaarde, heeft het college op 27 april 2015 vastgelegd in de Nota Hogere waarden wet geluidhinder Rheden 2015. Een benodigde hogere grenswaarde moet zijn verleend voordat een bestemmingsplan wordt vastgesteld.
Verkeer
In het gemeentelijke Verkeerscirculatieplan (VCP) uit 2008 wordt een wegcategorisering beschreven bestaande uit stroomwegen, gebiedsontsluitingswegen en verblijfsgebieden.
Verblijfsgebieden zijn of worden ingericht als 30 km of 60 km zone. Gebieds- ontsluitingswegen zijn de wegen binnen de bebouwde kom die hoofdzakelijk een doorstroom karakter hebben en waar een snelheidslimiet van 50 km geldt.
Voor het parkeren vormen de bepalingen uit de Nota Parkeernormen Rheden 2015 de grondslag. Het beleid is vastgelegd bij de vaststelling door de gemeenteraad op 26 mei 2015.
Groen
In het gemeentelijke Groenstructuurplan uit 2002 en de Beleidsnota Bomen uit 2005 is de leidraad dat de groene kenmerken en karakteristieken in de dorpen en deelgebieden worden versterkt. De dorpenroute tussen Velp en Dieren is een belangrijke verbindingsas die zich kenmerkt door een ligging tussen bossen en open landbouwgebieden. Markant zijn de boomlinten die haaks op de dorpenroute zijn gesitueerd. Bomenlanen die vanaf de Veluwe richting IJssel voeren, vormen het bindende element -het raamwerk- in het geheel. Om deze karakteristiek optimaal in stand te houden geldt als uitgangspunt dat langs deze dorpenroute geen rijen laanbomen worden geplant.
Het raamwerk wordt in het plangebied gevormd door de voormalige schaapsdriften en doorgaande route via Beekhuizensweg, Beukenlaan en Ringallee. Deze provinciale weg wordt aan beide zijden begeleid door bomen in grasstroken. Haaks op deze route liggen de oude landwegen, voor een deel voormalige schaapsdriften. Zij worden zoveel mogelijk begeleid door bomen in gazon aan beide zijden van de weg. Door de belangrijkste cultuurhistorische lanen als raamwerk te benoemen en hierin te streven naar bomen aan beide zijden van de weg, wordt de groene kwaliteit en de karakteristiek van een bomenrijk gebied behouden. Dit wordt versterkt door zoveel mogelijk inheemse boomsoorten toe te passen. Aangetekend wordt dat groeiruimte voor de bomen door de aanwezigheid van verharding soms beperkt is.
Voor de zuidzijde van het plangebied geldt dat bomen vooral in particuliere tuinen staan.
Spelen
In 2008 is de Beleidsnota R(h)eden te meer om te spelen 2008 - 2013 vastgesteld. Daarna is op 27 januari 2015 het rapport Evaluatie Speelbeleid vastgesteld. De beleidsnota is een onderdeel van het jeugd- en jongerenbeleid in de gemeente. Het doel is 3% (per hectare uitgegeven gebied) speelruimte te creëren en te behouden voor verschillende doelgroepen (4 - 17 jaar).
Daarbij wordt het volgende onderscheid gemaakt:
- 4 - 14 jaar, hiervoor zijn de speelterreinen en speelvelden bedoeld;
- 10 - 17 jaar, hiervoor zijn speelvelden als trapvelden, basketbalvelden, skatevoorzieningen en de jongerenontmoetingsplaatsen (jop) bedoeld.
Voor alle groepen moeten in de dorpen voorzieningen aanwezig zijn. Afhankelijk van de voorziening (jop of speelplek) wordt overleg gevoerd met diverse belanghebbenden. De voorzieningen moeten voldoen aan het Warenwetbesluit Attractie- en Speelvoorzieningen en de geldende milieuregels.
Water
Het huidige Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) heeft een planperiode van 2014 tot en met 2017. Met dit GRP voldoet de gemeente Rheden aan de planverplichting voor de rioleringszorg die rechtstreeks voortkomt uit de Wet milieubeheer. In dit plan heeft de gemeente samen met Waterschap Rijn en IJssel het rioleringsbeleid vastgelegd.
De strategie bij de inzameling van afvalwater is afgestemd op rijks- en provinciaal beleid.
Ook de zorgplicht voor afstromend hemelwater en grondwater, binnen het stedelijke gebied, zijn geborgd in het GRP.
Omgaan met hemelwater en grondwater is geregeld in de in oktober 2015 vastgestelde gemeentelijke verordening Afvoer hemelwater en grondwater Rheden 2015.
Wonen
Op 30 juni 2015 heeft de raad de Woonvisie 2014-2020 vastgesteld. Daarin ligt de focus op kleinschalige en binnen de karakteristiek passende nieuwbouwplannen. Geconstateerd wordt dat bouwen voor de behoefte de inzet is. Daarnaast zal worden ingezet op de aanpak van de bestaande voorraad door middel van woningverbetering en herstructurering teneinde beter aan de toekomstige woningvraag te voldoen.
De kwantitatieve woningbehoefte in de gemeente bedraagt zo'n 50 woningen per jaar tot het jaar 2025. Gezien de huishoudensprognose gaat het de komende jaar om rond de 80 woningen per jaar. Na 2020 om 20 woningen per jaar. Daarbij blijft het 'nee, tenzij' beleid bij plannen voor meer dan 5 woningen van toepassing.
Ten aanzien van de kwalitatieve behoefte wordt geconcludeerd dat er behoefte is aan huurwoningen, zowel sociale huurwoningen als vrije sector huur. Bij grotere nieuwbouw- of ontwikkelingslocaties wordt ingezet op ten minste 35% huurwoningen (in de sociale en vrije sector). Het accent zal binnen de gemeente moeten liggen op grondgebonden woningen.
Toerisme
Het toeristisch-recreatief beleid is erop gericht meer aanbod te genereren voor toeristen en bezoekers aan de gemeente Rheden. De daadwerkelijke uitbreiding afhankelijk is van ondernemers en hun plannen voor nieuwe bedrijvigheid.
Het Toeristisch-Recreatief OntwikkelingsPlan (TROP) Rheden op z'n best; tussen IJssel en Veluwezoom uit 2009 geeft aan dat initiatieven op het gebied van bed & breakfast- voorzieningen ondersteund worden en mogelijk zijn onder bepaalde voorwaarden. Verdere ruimtelijke ontwikkelingen voor het plangebied worden niet voorzien. Inmiddels is op dit beleidsterrein door de gemeenteraad in september 2016 het Masterplan Toerisme vastgesteld.
Terzijde wordt hier nog opgemerkt dat het bestemmingsplan ook voorziet in de mogelijkheid in de woning onder voorwaarden bed&breakfast te verstrekken, in die gevallen is uit brandveiligheidsvergunning (voor een logiesfunctie) vereist als nachtverblijf wordt verstrekt aan meer dan 4 personen.
Economische activiteiten
In de visie Een actuele economische beleidsnota van en voor de gemeente Rheden
(vastgesteld door de gemeenteraad in maart 2016) wordt aangegeven dat het voor de gemeente van groot belang is dat de economie vitaal blijft voor haar inwoners en het bedrijfsleven.
De visie geeft onder andere aan dat ingezet moet worden het behouden en versterken van de bedrijvigheid en daarmee de werkgelegenheid. De Rhedense bedrijventerreinen zijn voor de werkgelegenheid belangrijke gebieden. Om de kwaliteit van de bestaande bedrijventerreinen te verhogen en knelpunten in de toekomst zoveel mogelijk te voorkomen is revitalisering noodzakelijk.
Voor de dorpen Velp, Rheden en Dieren is een nieuwe detailhandelsstructuurvisieKiezen voor eigen kwaliteit opgesteld. Deze is door de gemeenteraad in zijn vergadering van januari 2017 vastgesteld. Hierin wordt voor Velp beschreven dat de versterking van het winkelaanbod plaats zou moeten vinden in het kernwinkelgebied en als dat aantoonbaar niet mogelijk of onwenselijk is, in het secundaire winkelgebied. Buiten deze gebieden is medewerking aan uitbreiding van winkels niet gewenst.
Studentenhuisvesting
In de nota Studentenhuisvesting, die op 14 maart 2016 door burgemeester en wethouders is vastgesteld, staat de kwantitatieve en kwalitatieve woningbehoefte van studenten van de Hogeschool Van Hall Larenstein in Velp en de Hogeschool Arnhem-Nijmegen in Arnhem centraal. Geconcludeerd wordt datde vraag naar studentenhuisvesting zich vooral zal richten op Arnhem en in kwalitatieve zin vooral op kamers met voorzieningen. Voor de komende jaren wordt geen aanleiding gezien om binnen de gemeente Rheden mee te werken aan initiatieven die zich richten op reguliere studenten. Voor buitenlandse studenten van HVHL wil de gemeente Rheden ruimte bieden aan een initiatief dat zich richt op de realisatie van een kleinschalig complex met gemeubileerde kamers.
Kamerverhuur
Het kunnen gebruiken van een pand voor kamerverhuur is in de APV gekoppeld aan een exploitatievergunning als het meer dan 2 kamers betreft. In de op 29 februari 2016 door burgemeester en wethouders vastgestelde Beleidsnota Kamerverhuur panden: vergunningverlening, toezicht en handhaving is vastgelegd onder welke voorwaarden zij vergunning verlenen.
Grondgebonden woningen komen niet in aanmerking voor een vergunning als deze in het geheel voor kamerverhuur worden aangewend. Wordt kamerverhuur gecom- bineerd met een zelfstandig huishouden of in het geval dat geen sprake van een grondgebonden woning, dan wordt een onderscheid gemaakt tussen overwegend monofunctionele woonwijk en een functioneel gemengde wijk.
Dit onderscheid vloeit voort uit de constatering dat in zijn algemeenheid kan gesteld worden dat aan het bewonen van kamers een andere ruimtelijke uitstraling is verbonden dan de bewoning door een huishouden. Gezien de leeftijdssamenstelling en het levensritme van de bewoners en een mogelijke toename van de parkeerdruk wordt gekozen voor een zeer restrictieve benadering voor nieuwe kamerverhuur in een rustige woonwijk. Kamerverhuur kan daar slechts worden toegestaan indien dit op zo'n ondergeschikte schaal is, dat de ruimtelijke uitstraling van de woonbuurt hierdoor niet wijzigt. Incidenteel bestaat ruimte voor enige kamerverhuur.
Ter invulling van het ondergeschikte, incidentele karakter is gekozen voor een norm van 1% van het aantal woningen in een rustige woonwijk. Om ongewenste klontering van deze 1% te voorkomen is het gewenst om een afstandsmaat te hanteren tussen de panden waar kamerverhuur plaatsvindt. Een onderlinge afstand van 50 m wordt daarbij acceptabel geacht.
In de nota wordt voorts geconstateerd dat in functioneel gemengde wijken de komst van kamerbewoners met hun eigen ruimtelijke uitstraling minder impact heeft. Dit blijkt ook uit het gegeven dat thans geen overlast wordt gemeld ten gevolge van kamer- bewoning die met name in deze wijken is geconstateerd. Kamerbewoning kan in deze wijken zelfs bijdragen aan de levendigheid en dynamiek die dergelijke gebieden eigen zijn. Dit leidt derhalve tot de conclusie dat thans geen behoefte bestaat aan beheermaatregelen in functioneel gemengde wijken. Zodat in die gemengde gebieden (nog steeds met uitzondering van het in zijn geheel gebruiken van grondgebonden woningen voor kamerverhuur) een ruimer beleid is geformuleerd. Gesteld is dat in het bestemmingsplan wordt aangewezen in welk gebied sprake is van een gemengde wijk.
In dit bestemmingsplan wordt het ruimtelijk relevante onderscheid tussen een rustige woonwijk en een functioneel gemengde woonwijk vastgelegd. In hoofdstuk 4 wordt dit bij de beschrijving van de bestemming Wonen nader verklaard.
Evenementen
In de Beleidsnota Evementenbeleid Rheden 2017, vastgesteld in de raadsvergadering van januari 2017, wordt een gemeentebreed algemeen beleid geformuleerd over evenementen. De nota wordt gevolgd door een uitvoeringsnota op basis waarvan een ruimtelijk kader op bestemmingsplanniveau kan worden vastgesteld.
Visie Wonen Welzijn Zorg
Op 29 november 2016 heeft de gemeenteraad de Visie Wonen Welzijn Zorg vastgesteld. De visie heeft als hoofdlijn 'een passende woning in een passende woonomgeving'. Dit betekent dat planologische flexibiliteit gewenst is om snel in te kunnen spelen op maatschappelijke ontwikkelingen rond wonen, welzijn en zorg. Geconstateerd wordt dat het aantal intramurale verzorgingsplaatsen in de gemeente ongeveer constant moet blijven. Wel is sprake van een tijdelijke mindere behoefte aan intramurale plaatsen. Extramuralisering (minder intramurale plaatsen) en vergrijzing (meer intramurale plaatsen nodig) houden elkaar min of meer in evenwicht.
Voor nieuwe initiatieven zijn criteria opgenomen op basis waarvan de gemeente mee wil werken aan bestemmingswijzigingen. Innovatieve woonvormen in combinatie met zorg willen wij zo veel mogelijk faciliteren.
Verder wordt aandacht gevraagd voor de kwaliteit van het openbare gebied, met name waar het gaat om routes voor mensen met een beperking. Ook de relatie met voorzieningen en dorpshuizen is hierbij belangrijk.
3.4.2 Structuurvisie
De structuurvisie voor Velp is in voorbereiding. De vertaling van de bevindingen en de resultaten van het interactieve proces zullen worden vastgelegd in een ontwerp- structuurvisie. De formele procedure zal starten na die van het bestemmingsplan.
3.4.3 Komend beleid
Bij de voorbereiding van de 10-jaarlijkse actualisatie van de bestemmingsplannen is geconstateerd dat er op dit moment nog nieuw beleid in voorbereiding is. Dit nieuwe beleid kan aanleiding zijn om het nu voorliggende geactualiseerde bestemmingsplan -op onderdelen- te herzien.
Dit geldt bijvoorbeeld voor de uitvoeringsnota van het evenementenbeleid.
Hoofdstuk 4 Beschrijving Bestemmingsplan
Zoals in hoofdstuk 1 al is aangehaald, kent onderhavig bestemmingsplan dat volgens de huidige digitale vereisten is opgezet, andere bestemmingen ten opzichte van het voorheen geldende bestemmingsplan. Ook zijn de laatste wijzigingen in regelgeving en beleid hierin verwerkt. Niet gewijzigd is het uitgangspunt van flexibele bestemmingsplannen. Het geldende bestemmingsplan is hiervoor als uitgangspunt gebruikt. Ook zijn enige beperkingen aangebracht (bijvoorbeeld ten aanzien van aantallen, goothoogte en bouwlagen) zoals hieronder wordt beschreven.
4.1 Systematiek
Bouwmogelijkheden
De bestaande bouwvlakken zijn overgenomen tenzij dit niet meer actueel is, dan is het bouwvlak aangepast aan een verleende vergunning. In enkele gevallen is aan een voorheen als bijgebouw aangemerkte gebouw een bouwvlak toegekend. Aanpassingen vloeiden ook voort uit de (gewijzigde) eigendomssituaties.
In het plangebied liggen niet bebouwde woningbouwvlakken. Deze waren al bestemd in het geldende plan. Er bestaat geen aanleiding om deze mogelijkheden niet over te nemen. Hier is juridisch-planologisch gezien geen sprake van nieuwe mogelijkheden.
Het gaat om de volgende 8 locaties waar nog omgevingsvergunningen voor in het totaal circa 20 woningen verleend kunnen worden:
- Looierstraat tussen 14 en 22;
- Looierstraat naast 36;
- Maarten van Rossumstraat hoek Looierstraat;
- Willemstraat naast 22;
- IJsselstraat ten noorden van 90;
- Reinaldstraat tussen 22 en 26;
- Reinaldstraat naast 45a;
- Kokspad naast 2.
Op bedrijfslocaties aan de Reinaldstraat en aan de Overhagenseweg is de wijzigingsbevoegdheid naar Wonen overgenomen.
Nieuw in juridisch-planologische zin zijn de woonbestemmingen die op onderstaande bestaande woningen zijn gelegd. Deze woningen maken reeds deel uit van de woningvoorraad. Om deze woningen zijn bouwvlakken gelegd en is uitgegaan van de bestaande maatvoeringen.
- Waterstraat 78/80;
- Looierstraat 17/Mauritsstraat 10;
- Kerkallee 13f/g.
Het plan voorziet op de volgende locaties in een nieuwe ontwikkeling.
- Om ter plaatse van een vervallen bedrijfspand op de oosthoek van de Alexanderstraat met de Zuider Parallelweg, is ter plaatse van dat pand een bouwvlak gelegd waarbinnen 7 woningen worden toegelaten. De maatvoering is afgestemd op het bestaande pand. Vooralsnog wordt ervan uitgegaan dat de over te leggen benodigde onderzoeken tijdig worden geleverd en daaruit geen belemmeringen blijken.
- Om het sloop- en nieuwbouwplan Beltjeshofstraat en omgeving te kunnen realiseren, is de nieuwe situatie op de verbeelding aangegeven. In de maatvoeringen voor de nieuwe woningen is rekening gehouden met de omgeving. Omdat het bouwplan nog niet is uitgewerkt, zijn de bouwvlakken aan de achterzijde 1 meter dieper gemaakt voor een goede volkshuisvestelijke en architectonische uitwerking. Uit het aantal woningen per bouwvlak blijkt dat het aantal totaal te bouwen woningen is gemaximaliseerd op 50. Vooralsnog wordt er van uitgegaan dat de over te leggen benodigde onderzoeken tijdig worden geleverd en daaruit geen belemmeringen blijken.
Maatvoering
Verder geldt dat de regeling voor wat de maatvoering betreft generiek wijzigt ten opzichte van het voorheen geldende plan. In plaats van alleen een bouwhoogte zoals in de voorheen geldende bestemming Werken of Voorzieningen, wordt in de dorpen thans ook het maximale aantal bouwlagen geregeld. Dit voorkomt dat in de woonomgeving hoge plat afgedekte gebouwen worden gerealiseerd, hetgeen niet passend wordt gevonden binnen de stedenbouwkundige structuur ter plekke.
Binnen de bestemming Bedrijventerrein wordt niet gewerkt met bouwlagen.
Gebruik
Geconstateerd kan worden dat niet alle gegeven gebruiksmogelijkheden uit het geldende bestemmingsplan zijn benut. Het betreft vooral de functies die door middel van aanduidingen in een woonbestemming waren toegelaten. Panden zijn ook in zijn geheel als woonruimte in gebruik genomen. De panden waarin wonen en andere functies aan elkaar gelijk waren gesteld, worden in dit plan bestemd als Gemengd. Aan de hand van de actuele situatie is gekeken maar de toedeling van toegelaten ander gebruik binnen de bestemming Gemengd.
Waar in de loop der jaren zich een ander gebruik heeft ontwikkeld, is dit beoordeeld. Niet alleen op de stedenbouwkundige aanvaardbaarheid maar ook op vanuit andere beleidsvelden en regelgeving.
In een aantal gevallen is geconstateerd dat aan bestaande woningen niet alsnog een woonbestemming kan worden toegekend omdat dit stedenbouwkundig ongewenst is en ook uit een oogpunt van regelgeving niet tot een positieve bestemming kan worden gekomen. Deze locaties houden in dit plan een bedrijfsbestemming. Er is een handhavingstraject gestart. Voor één locatie is een persoonsgebonden overgangsrecht opgenomen.
Stedenbouwkundige waarden
De stedenbouwkundige waarden die voorheen in een Beschrijving-in-Hoofdlijnen waren verwoord, krijgen thans waar zij als juridisch bindend zijn te beschouwen, recht- streeks een plaats op de verbeelding en in de regels. Het instrument Beschrijving- in-Hoofdlijnen is namelijk niet meer opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening en kan daarom niet meer worden toegepast.
- goot- en bouwhoogtes
Het stedenbouwkundige beeld wordt in zijn algemeenheid zoals hierboven al onder maatvoering is gesteld, beter geborgd door in elke bestemming (Bedrijventerrein uitgezonderd) te werken met bouwlagen. Zo nodig kan ook bij hoofdgebouwen gewerkt worden met goot- en bouwhoogtes als hiertoe stedenbouwkundig aanleiding toe is. Denk aan gebieden met een stedenbouwkundig waardevolle uitstraling. In die gevallen is de doelstelling het bewerkstelligen dat bij ver- of nieuwbouw optimaal wordt aangesloten op de bestaande, waardevol bevonden ruimtelijke uitstraling van een gebied. Buiten de gebieden met deze stedenbouwkundig waardevolle uitstraling blijft uitgangspunt de systematiek van bouwlagen en bouwhoogtes. Deze systematiek biedt meer architectonische variatiemogelijkheden.
In onderhavig plangebied zijn binnen de stedenbouwkundig waardevolle zones alleen de bestaande goot- en bouwhoogtes uitgangspunt als het monumenten betreft.
- onbebouwde gronden aan de openbare weg
De openheid van die onbebouwde gronden wordt in zijn algemeenheid bij woningen geborgd door de toekenning van de bestemming Tuin en bij overige bestemmingen door het niet aanduiden van deze gronden als een gebied waar bijgebouwen kunnen worden geplaatst.
- overige zone -stedenbouwkundig waardevol
Aan gebieden met een stedenbouwkundig waardevolle uitstraling is de aanduiding overige zone -stedenbouwkundig waardevol toegekend. Deze aanduiding betreft gronden langs wegen die bepalend zijn voor de stedenbouwkundige hoofdstructuur en waarbij een belangrijke mate van ruimtelijke representativiteit wordt nagestreefd. Het toekennen van deze aanduiding heeft tot doel het representatieve beeld in stand te houden en te versterken. In deze zone wordt geen gebouwen en overkappingen toegestaan, ook niet vergunningsvrij, teneinde een verdichting/samenklontering van het straat- en/of bebouwingsbeeld te voorkomen. Daarom worden ook restricties vastgelegd ten aanzien van het bouwen van erf- en perceelafscheidingen. Die mogen net zoals in de bestemming Tuin maar 1 meter hoog zijn. In het geval dat uit veiligheidsoverwegingen bij bedrijfsmatige en maatschappelijke functies een hoger hekwerk noodzakelijk is, kan hieraan worden meegewerkt. Ten aanzien van alle bouwwerken in deze zone kunnen nadere eisen worden gesteld.
Cultuurhistorische waarden
Vanuit cultuurhistorisch oogpunt is het herkenbaar houden van de ontwikkelings- geschiedenis van belang. Op stedenbouwkundig schaalniveau kan dat door de hoofdstructuur, gevormd door de oude linten en later geheel nieuw aangelegde of doorgetrokken ontsluitingswegen te behouden evenals de watergangen. Het bestemmingsplan voorziet hierin. Het bestemmingsplan legt voorts het bestaande bebouwingspatroon vast in bouwvlakken en maatvoeringen.
- monumenten
Ter bescherming van de cultuurhistorische waarden zijn ook de maatvoeringen van de beschermde monumenten nader bezien. Ook hier wordt een conserverende regeling voor goothoogte en bouwhoogte geïntroduceerd om in het bestemmingsplan meer aansluiting te zoeken bij de regelgeving ten aanzien van monumenten. Monumenten zijn op de verbeelding te herkennen door de aanduiding specifieke aanduiding - hoogtemaatvoering (sba-hm).
- archeologie
Verder valt het plangebied binnen de werkingssfeer van het bestemmingsplan Parapluplan Rheden Archeologie 2013. De krachtens dat plan geldende dubbel- bestemmingen voor archeologie zijn overgenomen in het voorliggende plan, met bijbehorend beschermingsregime. Opgemerkt wordt dat de begrenzing van de verschillende types van archeologische waarden op een aantal plekken cirkelvormig is.
Het voorliggende plan heeft geen zelfstandige, nieuwe ambities ten aanzien van de bescherming van de aanwezige waarden. Zoals in paragraaf Komend beleid is vermeld, is nieuwe beleidsvorming ter zake van o.a. (cultuurhistorisch) karakteristieke panden in voorbereiding. Na vaststelling van dit beleid kunnen de resultaten hiervan worden gebruikt voor een herziening van onderhavig bestemmingsplan. Waardoor een verdergaande invulling mogelijk is van de waarden die de waardevolle panden en de stedenbouwkundig waardevolle gebieden vertegenwoordigen.
Milieuzonering
Bij de totstandkoming van de planregeling is het uitgangspunt geweest dat geen hoger niveau van potentiële overlast mag ontstaan. Om dit te bewerkstelligen, zijn de toegestane activiteiten gekoppeld aan diverse lijsten. Deze zijn zodanig van opzet dat deze activiteiten binnen het gebiedstype acceptabel worden geacht. In het bestemmingsplan wordt nu direct aangeduid tot welke milieucategorie een functie is toegelaten, er hoeft anders dan voorheen het geval was geen berekening per locatie meer te worden verricht. Dit biedt meer duidelijkheid vooraf.
Reeds aanwezige/toegelaten functies die niet passen binnen de algemene bestemmingsregeling, worden gerespecteerd door middel van een specifieke aanduiding. Er bestaat geen aanleiding tot het 'wegbestemmen' van deze functies.
Voorts geldt dat voor alle activiteiten de parkeernormen van toepassing zijn. Dit kan gevolgen hebben voor de toelaatbaarheid van activiteiten.
Parkeernormen
Gezien de regelgeving met betrekking tot het vervallen van de stedenbouwkundige bepalingen in de Bouwverordening, zijn de parkeernormen thans vastgelegd in het bestemmingsplan. Ook deze zijn bezien op hun actualiteit en vloeien voort uit de Nota Parkeernormen Rheden 2015. Binnen de relevante bestemmingen is het gebruik gekoppeld aan parkeernormen. Deze normen, waaraan moet worden voldaan, zijn opgenomen in een bijlage bij de regels.
Algemene wijzigingsbevoegdheid bij functieaanduidingen
Nieuw is dat het plan een algemene wijzigingsbevoegdheid kent. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een wijzigingsplan vast te stellen waarin een gegeven functieaanduiding wordt geschrapt als het gebruik langer dan 1 jaar is beëindigd. Maar zij kunnen met het oog op flexibiliteit en voorkomen van leegstand ook een gegeven functieaanduiding wijzigen.
4.2 Toedeling Bestemmingen
Bestemming Agrarisch - hoveniersbedrijf annex tuincentrum
De bestaande situatie van dit bedrijf is opgenomen in deze bestemming. Door een specifieke aanduiding is tevens, overeenkomstig het geldende plan, een woning toegestaan.
Bestemmingen Bedrijf en Bedrijventerrein
De bestaande bedrijven zijn opgenomen in de bestemming Bedrijf of de bestemming Bedrijventerrein. Zo nodig met een specifieke aanduiding.
Voor zover bedrijven niet zijn opgenomen in deze bestemming zijn zij door middel van een aanduiding toegelaten in de bestemming Gemengd als het perceel ook in zijn geheel voor het wonen mag worden gebruikt. In een enkel geval zal een bedrijf zijn aangeduid binnen de bestemming Wonen, het bedrijf wordt dan uitgeoefend in een bijgebouw.
Voor een tweetal locaties is wijzigingsbevoegdheid opgenomen waardoor de bevoegdheid ontstaat om de bestemming zodanig te wijzigen dat woningen gebouwd kunnen worden. De voorwaarden die daaraan verbonden zijn, zijn afgeleid van de voorwaarden in het bestemmingsplan Velp-Zuid waarin het toegelaten bouwvolume al uitgangspunt is.
Bestemming Gemengd
Op diverse plekken is sprake van een combinatie met andere gelijkwaardige functies. In de geldende (thans te herziene) bestemmingsplannen is gewerkt met aanduidingen waaruit blijkt dat tevens die andere gelijkwaardige functie is toegelaten. In het overgrote deel van de gevallen gaat het om woningen die ook in zijn geheel voor andere functies mogen worden aangewend. De mate waarin andere functies werden toegelaten was per pand verschillend. Ook vallen in de thans te herziene bestemmingsplannen de geldende bestemmingen uiteen in meer bestemmingen.
Voor beide gevallen voorziet onderhavig bestemmingsplan in mengbestemmingen. Gekozen is voor een onderverdeling in verschillende bestemmingen Gemengd waarbij achtereenvolgens op gronden met de voormalige bestemming Voorzieningen (Gemengd - 1), met de bestemming Wonen (Gemengd - 2) en met de voormalige bestemming Werken (Gemengd - 3) ook gebruikt mogen worden voor nader genoemde functies.
- het plangebied
Het plangebied grenst bij de spoorovergang in de Emmastraat aan het winkelgebied van Velp. De bestemming Gemengd - 1 wordt gebruikt als sprake is van de aanwezigheid of toelaatbaarheid van verschillende functies in een nagenoeg aaneengesloten gebied maar niet op zo'n schaal dat gesproken kan worden van een centrumgebied. In een dergelijke omgeving is een grotere verscheidenheid aan functies ruimtelijk aanvaardbaar. Voor het plangebied betekent dit dat de uitloper van het winkelgebied rond de kruising Emmastraat-Brugweg-Schoolstraat-Kerkallee is bestemd voor Gemengd - 1. In de andere gevallen is Gemengd - 2 gebruikt.
Bij de toedeling van de bestemming Gemengd - 1 of Gemengd - 2 is gelet op het gebruik dat in aanvulling op het wonen plaatsvindt. Daarbij is ook betrokken het feitelijke gebruik en is getoetst of dit (nog steeds) ruimtelijk aanvaardbaar is. Geconstateerd is dat op meerdere locaties de in de huidige bestemmingsplannen toegelaten functies feitelijk niet (meer) worden uitgeoefend.
- bestemming Gemengd - 1
De bestemming Gemengd - 1 is ruimer van opzet dan de bestemming Gemengd - 2. De bestemming Gemengd - 1 is geënt op de geldende bestemming Voorzieningen. Het perceel mag zowel worden gebruikt voor een woning als voor maatschappelijke activiteiten, dienstverlenende activiteiten, activiteiten op het gebied van cultuur en ontspanning, lichte bedrijfsactiviteiten, lichte horeca-activiteiten en detailhandel (op de beganegrondlaag). Deze ruime mogelijkheden zijn aanvaardbaar rond deze kruising van wegen en in de nabijheid van de drukke spoorlijn.
Voor de bedrijfsmatige activiteiten wordt gebruik gemaakt van lijsten met daarin een opsomming van de toegelaten activiteiten met een vermelding van de milieucategorie. Deze lijsten zijn opgenomen als bijlagen bij de regels.
Daarnaast zijn bestaande functies aangeduid die niet vallen onder de hierboven gegeven activiteiten specifiek aangeduid. Bij de totstandkoming van de planregeling is, zoals hiervoor al is aangehaald, het uitgangspunt geweest dat geen hoger niveau van potentiële overlast mag ontstaan.
- bestemming Gemengd - 2
De bestemming Gemengd - 2 is toegekend aan de percelen die zowel mogen worden gebruikt voor een woning als één (of meer) andere, aangeduide nevengeschikte functies. Als bijvoorbeeld de aanduiding (k) is geplaatst, mag het pand en de gronden in zijn geheel of gedeeltelijk worden gebruikt ten behoeve van een woning of ten behoeve van kantoren. Opgemerkt wordt dat dit dus verschilt van de situatie waarin een pand geheel of gedeeltelijk als woning wordt gebruikt. Dan mag de bewoner van die woning aan huis een beroep of bedrijf uitoefenen. In dat geval zijn de voorwaarden opgenomen Lijst van bedrijfsactiviteiten aan huis en in artikel 10.4 van toepassing zoals bijvoorbeeld een maximale oppervlaktemaat voor een kantoor aan huis.
Ook bij deze bestemming heeft een actualisatie plaatsgevonden waarbij is gelet op de ligging. Bestaande functies zijn positief bestemd. Voor bedrijfsmatige activiteiten is gebruik gemaakt van dezelfde lijsten als bij Gemengd - 1.
- algemene wijzigingsbevoegdheid
Nieuw is dat het plan een algemene wijzigingsbevoegdheid kent. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een wijzigingsplan vast te stellen waarin een gegeven functieaanduiding wordt geschrapt als het gebruik langer dan 1 jaar is beëindigd. Maar zij kunnen met het oog op flexibiliteit en voorkomen van leegstand ook een gegeven functieaanduiding wijzigen.
Die mogelijkheid is geopend voor de bestemmingen Gemengd - 2, Kantoor en Maatschappelijk - 1. De toe te laten activiteiten moeten naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met reeds toegestane activiteiten. De toe te laten activiteit moet vallen onder een maatschappelijke activiteit (maar geen woonvorm betreffen die geregeld in de bestemming Maatschappelijk - 2), dienstverlenende activiteit of een activiteit op het gebied van cultuur en ontspanning. Het kan dus in ieder geval geen woonfunctie of een bedrijf betreffen. Een bedrijf heeft in een woonomgeving een andere uitstraling dan de wel toegelaten functies. Extra woningen worden met deze bevoegdheid niet toegelaten vanwege de plannen die al zijn opgenomen in de planningslijsten woningbouw.
Bestemming Wonen
De bestemming Wonen, die in de geldende bestemmingsplannen aan alle woonvormen werd toegekend, is nu beperkt tot die vormen waar het bieden van intramurale zorg niet voorop staat. Waar dat wel het geval is, is de bestemming Maatschappelijk - 2 toegekend. Daarmee wordt aangesloten bij de landelijke systematiek. Hierbij is ook gelet op de actuele situatie.
De bestemming Wonen is gegeven aan panden waar wordt gewoond en geen andere activiteit (meer) wordt ontplooid. Dat wil zeggen geen andere activiteit dan die niet onder een beroep aan huis of een toegelaten bedrijfsmatige activiteit aan huis begrepen kan worden. Binnen de bestemming Wonen blijven bestaande ondergeschikte andere functies toegelaten uit het geldende bestemmingsplan. Met betrekking tot het uitoefenen van een beroep of bedrijf aan huis is de regeling geactualiseerd.
- aantal woningen
In de bestemming Wonen is het aantal toegelaten woningen in een bouwvlak gefixeerd op het bestaande aantal of, indien dit meer is, het bestaande planologische aantal. Aldus ligt de ruimte die geboden wordt om nieuwe woningen te bouwen in het bestemmingsplan vast en kan op een goede wijze invulling worden gegeven aan de toets aan de ladder voor duurzame verstedelijking die op grond van het Bro moet worden gedaan als -in een op te stellen bestemmingsplan- nieuwe stedelijke ontwikkelingen aan de orde zijn.
Overigens werd in de praktijk zeer zelden zonder een herziening van het bestemmingsplan, een vergunning verleend om ter plaatse van een woning meer woningen te mogen bouwen.
- kamerbewoning
Nieuw is een regeling met betrekking tot kamerbewoning. Dit wordt in beperkte mate toegelaten. Met deze regeling krijgt het bepaalde in de APV ook ruimtelijk zijn beslag en wordt dit voorzien van een duidelijk kader.
Standaard kan een huishouden in de woning aan 2 personen kamers verhuren.
In de beleidsnota ter zake van verdergaande kamerverhuur wordt een onderscheid gemaakt tussen rustige woonwijken en functioneel gemengde wijken. Dit onderscheid tussen de aanvaardbaarheid van kamerbewoning in een rustige woonwijk en in een functioneel gemengde wijk biedt voldoende handvatten voor een indeling van het plangebied en daarmee voor een ruimtelijke afweging.
Zoals ook zal worden geconstateerd in hoofdstuk 5.4.1, als het gaat om gemengde gebieden bij milieuzonering, bestaat grofweg het zuidelijk deel van Velp-Zuid uit complexgewijze woningbouw en staan tussen de woningen geen gebouwen met een andere functie. In het noordelijke deel komen ten oosten van de President Kennedylaan weliswaar bedrijfsmatige functies voor maar zijn deze geconcentreerd op een paar locaties, het wonen is incidenteel gemengd met maatschappelijke functies en combinaties van wonen met een andere functie. Deze woongebieden worden daarom beschouwd als rustige woonwijk.
In het noordwestelijk deel van Velp-Zuid is sprake van een functiemenging. Het gebied ongeveer omsloten door de Brugweg, Vianenstraat, Sophiastraat, Willemstraat, Mauritsstraat, Larensteinselaan en de spoorlijn kan daarom worden aangewezen als multifunctioneel gebied. Dit is ook het gebied waar thans de kamerbewoning is geconcentreerd.
In de rustige woonwijken biedt het plan daarom conform het kamerverhuurbeleid in beperkte mate de gelegenheid tot het realiseren van meer dan 2 kamers in een woning. Het verhuren moet altijd geschieden in combinatie met de bewoning door de eigenaar of huurder. Vervolgens geldt dat maximaal 1% van de woningen in de rustige woonwijken hiervoor mag worden aangewend waarbij de onderlinge afstand tussen de kamerverhuurpanden ten minste 50 m moet bedragen.
Voor het multifunctionele gebied geldt alleen restrictie dat de kamers in een woning worden gerealiseerd en de verhuur geschiedt in combinatie met de bewoning door de eigenaar of huurder.
Hierbij wordt opgemerkt voor het kunnen uitoefenen van kamerverhuur (anders dan het verhuren van 2 kamers door de bewoner) wel een vergunning nodig is op grond van de APV. Zoals in hoofdstuk 3.4.1 al is beschreven wordt voor grondgebonden woningen geen exploitatievergunning verleend.
Om enig inzicht te krijgen in de mogelijkheid om te voldoen aan de regel die een afstand van 50 m voorschrijft voor nieuwe kamerverhuurpanden, is hieronder een overzicht opgenomen van de panden waarvoor een exploitatievergunning op basis van de APV is verleend (stand medio mei 2016):
- Zuider Parallelweg 43;
- Willemstraat 44;
- Emmastraat 34;
- Annastraat 13;
- Janstraat 11;
- Ommershofselaan 14;
- IJsselstraat 1.
Vóór het beleid ten aanzien van kamerbewoning, kan meegewerkt zijn aan het volledig gebruiken van een pand voor kamerbewoning. Dus zonder dat een relatie bestaat met een aanwezige woning. Deze panden zijn specifiek aangeduid op de verbeelding door middel van de aanduiding kamerverhuur,daarbij is ook het vergunde aantal kamers als maximum aantal aangeduid.
Omdat in het verleden ook op basis van een bouwvergunning of een omgevingsvergunning kan zijn meegewerkt aan het volledig gebruiken van een pand voor kamerbewoning, is zekerheidshalve in de regels bij de bestemming Wonen opgenomen dat dit gebruik in bestaande legale situaties is toegelaten.
Bestemmingsplan Cultuur en ontspanning
De bestemming Cultuur en ontspanning is gelegd daar waar het volgens de landelijke systematiek nodig is. Het gaat om het pand Kastanjelaan 13. Het bestaande gebruik, vergadercentrum en zalenverhuur, is door middel van aanduidingen mogelijk gemaakt. Een theater/dansschool op het terrein Larenstein is voorzien van een aanduiding.
Bestemming Horeca
De bestemming Horeca is -gelet op de afgesproken systematiek- gelegd op een inmiddels gesloten hotel. De overige horeca-activiteiten in het plangebied zijn toegelaten door middel van een aanduiding binnen de bestemming Gemengd.
Bestemming Kantoor
De bestemming Kantoor betreft de panden die als kantoor mogen worden gebruikt. Daaronder valt bijvoorbeeld een architectenbureau. Daar waar ook een ander gebruik plaatsvindt, is dit door middel van een aanduiding toegelaten.
Voor zover percelen in het voorgaande bestemmingsplan de bestemming Werken hadden, is geconcludeerd dat voor deze locaties geen aanleiding bestaat om ze te bestemmen voor Bedrijf en uit een oogpunt van stedenbouw en milieuhygiëne dit ook niet wenselijk wordt gevonden.
Voor zover in de bestemming functieaanduidingen zijn geplaatst, kan de algemene wijzigingsbevoegdheid van toepassing zijn. Voor de beschrijving van de bevoegdheid die burgemeester en wethouders hebben, wordt verwezen naar het hierboven gestelde bij de bestemming Gemengd.
Bestemming Maatschappelijk - 1
De bestemming Maatschappelijk - 1 voorziet in een vrij brede maatschappelijk bestemming. Met een lijst is aangegeven welke functies hieronder worden begrepen. Bij de totstandkoming van de lijst is de mate van hinder voor de omgeving betrokken.
Het gaat om maatschappelijk voorzieningen zoals scholen, kerken, buurthuizen, gezondheidscentra.
Daar waar ook een ander gebruik plaatsvindt, is dit door middel van een aanduiding toegelaten.
Voor zover in de bestemming functieaanduidingen zijn geplaatst, kan de algemene wijzigingsbevoegdheid van toepassing zijn. Voor de beschrijving van de bevoegdheid die burgemeester en wethouders hebben, wordt verwezen naar het hierboven gestelde bij de bestemming Gemengd.
Bestemming Maatschappelijk - 2
Waar sprake is van begeleid wonen (intramurale zorg), bijvoorbeeld verpleeghuizen en instellingen, is de bestemming Maatschappelijk - 2 toegekend. Ook beschermd wonen (instelling jeugdzorg) is hier toegestaan. Op deze locaties zijn zorgwoningen toegelaten ten einde een uitwisselbaarheid van intramurale en extramurale zorg mogelijk te maken waardoor deze locaties behouden worden als zorglocatie.
Daar waar ook een ander gebruik plaatsvindt, is dit door middel van een aanduiding toegelaten.
Bestemming Tuin
De bestemming Tuin is toegekend aan perceelsgedeelten (bij woningen) waarvoor bebouwing met gebouwen/overkappingen vanwege de ruimtelijke uitstraling aldaar uitdrukkelijk niet gewenst wordt gevonden. Die perceelsgedeelten hebben in de geldende bestemmingsplannen de bestemming Wonen waarbij geen bijgebouwen zijn toegelaten. Door de bestemming Tuin wordt nadrukkelijker dan voorheen in beeld gebracht dat de betreffende gronden vrij van gebouwen dienen te blijven. Opgemerkt wordt dat inherent aan het gebruik als tuin is dat daarin mag worden geparkeerd. De bestemming Tuin wordt eveneens gebruikt daar waar het achtererf grenst aan het landelijke gebied en een overgang tussen dorp en de openheid van het landschap nodig wordt gevonden. Ook daar worden vergunningvrije bouwwerken vanwege de gewenste overgang nadrukkelijk als stedenbouwkundig en landschappelijk ongewenst aangemerkt.
Gezien de doelstelling van de bestemming Tuin wordt deze niet gebruikt om bij diepe achtertuinen op binnenterreinen de gronden aan te wijzen waarop in de geldende bestemmingsplannen geen bijgebouwen worden toegelaten. Daar is namelijk onvoldoende ruimtelijk belang aan de orde. Om die reden zijn die diepe achtertuinen thans volledig voorzien een bestemming die bijgebouwen (en daarmee ook vergunningvrije bouwwerken) toelaten.
Zoals hierboven aangegeven, is op diverse als Tuin bestemde gronden de aanduiding overige zone -stedenbouwkundig waardevol toegekend. Deze aanduiding betreft een verhoogde bescherming van de ruimtelijke uitstraling vanwege de stedenbouwkundige waarden ter plekke.
Bestemmingen Groen en Water
Doordat het openbare gebied niet meer dezelfde bestemming krijgt als de aan- grenzende gronden zoals in het geldende bestemmingsplan (alleen de doorgaande verkeersroutes werden apart bestemd) ontstaat de mogelijkheid om groen- voorzieningen en water apart te bestemmen. Daar waar sprake is van structureel groen en water worden deze functies in het voorliggende plan afzonderlijk bestemd (de bestemming Groen en de bestemming Water). Hierdoor wordt het structurele karakter beter geborgd.
Overigens zijn doorsnijdende paden rechtstreeks mogelijk; deze zijn deels ook al aanwezig.
Bestemming Wonen - garagebox
De bestaande garageboxen zijn zelfstandig bestemd als Wonen - garagebox en worden dus niet aangemerkt als bijgebouw bij een woning.
Bestemming Verkeer
Wegen zijn ondergebracht in de bestemming Verkeer. Daarmee is de aanwezige verkeersstructuur uitgangspunt. De huidige Beltjeshofstraat wordt evenwel niet positief bestemd omdat daar het openbare gebied anders wordt ingericht.
Binnen deze bestemming mag worden geparkeerd.
Ook binnen deze bestemming is groen en water mogelijk, echter hier vindt geen borging plaats van deze functies.
Bestemming Verkeer - railverkeer
De spoorlijn evenals het station en de daarbij behorende voorzieningen zijn in deze bestemming opgenomen.
Bedrijfswoningen
De bestaande bedrijfswoningen zijn opgenomen in de betreffende bestemming. Nieuwe bedrijfswoningen worden niet toegestaan in het plan.
Kamerverhuurpanden
Deze aanduiding is nieuw en is toegekend aan bestaande panden die (legaal) volledig in gebruik zijn voor kamerverhuur. Zij wijken dus af van de regel in dit plan dat kamerverhuur alleen mogelijk is in combinatie met de aanwezigheid van een woning. Vanwege de specifieke omstandigheden rondom dit pand is de aanduiding kamerverhuur ook toegekend aan het pand Alexanderstraat 3.
Vergaderaccommodatie
Deze aanduiding is nieuw en is toegekend zaalruimten die hiervoor beschikbaar zijn en niet zijn gelegen in de gebruikelijke bestemming voor vergaderaccommodaties; in onderhavig plan gaat het om zaalruimten bij kerken die beschikbaar zijn als vergaderlokaliteit.
Cultureel medegebruik
Eveneens nieuw is de aanduiding cultureel medegebruik. Hierdoor blijven deze activiteiten die in kerken worden uitgeoefend mogelijk.
Feestzaal
Deze aanduiding in na de inspraakfase geïntroduceerd. Deze aanduiding maakt zalenverhuur, een horeca-activiteit, mogelijk. Hierdoor wordt een bestaande activiteit mogelijk gemaakt, zij het dat daaraan voorwaarden zijn gekoppeld.
Bijzondere maatschappelijke voorzieningen
Deze aanduiding is overgenomen uit de geldende plannen en rust op de verzorgingshuizen. In die huizen, die zijn bestemd voor Maatschappelijk - 2 zijn voorzieningen aanwezig voor de bewoners maar ook voorzieningen waarvan de buurt gebruik kan maken. Door deze aanduiding blijft het mogelijk om die activiteiten te ontplooien.
Horeca
Bestaande horeca-activiteiten zijn positief bestemd. Dit is geschied door deze ondernemingen aan te duiden binnen een gegeven bestemming. Daarbij zijn activiteiten ingedeeld op basis van de Lijst horeca-activiteiten die bij de regels hoort.
Niet-gesprongen explosieven
Vanwege de zorgplicht van de gemeente ter zake van de mogelijke aanwezigheid van niet-gesprongen explosieven uit de Tweede Wereldoorlog is in de regels een onderzoeksplicht opgenomen voor die gebieden waarvoor die verdenking bestaat. De gebieden zijn aangeduid op de verbeelding.
Plasbrandaandachtsgebied
Deze nieuwe zone is aangeduid vanwege de nieuwe Regeling Basisnet, en is bedoeld om bouwplannen te kunnen beoordelen die in deze zone langs de A12 ontwikkeld worden.
Parkeren
Tenslotte zijn vanwege de regelgeving met betrekking tot het vervallen van de stedenbouwkundige bepalingen in de Bouwverordening, de parkeernormen thans vastgelegd in het bestemmingsplan. Ook deze zijn bezien op hun actualiteit en vloeien voort uit de Nota Parkeernormen Rheden 2015. Binnen de relevante bestemmingen is het gebruik gekoppeld aan parkeernormen. Deze normen, waaraan moet worden voldaan, zijn opgenomen in een bijlage bij de regels.
Hoofdstuk 5 Haalbaarheid En Afweging
Wanneer een bestemmingsplan wordt vervaardigd, dient dit plan binnen de planperiode uitvoerbaar te zijn. De uitvoerbaarheid wordt mede onderzocht door het te toetsen aan regelgeving, aan beleid van andere overheden en aan de uitkomsten van onderzoeken. In dit hoofdstuk worden de (nieuwe) mogelijkheden die onderhavig bestemmingsplan bevat, daaraan getoetst.
Ten aanzien van nieuwe stedelijke ontwikkelingen wordt verantwoording afgelegd volgens het bepaalde in artikel 3.1.6 Bro inzake de onderbouwing van de behoefte.
5.1 Het Rijksbelang
Geconcludeerd kan worden dat in onderhavig bestemmingsplan geen onderwerpen aan de orde zijn zoals bedoeld in het Barro.
De mogelijkheden die het plan bevat, betreffen geen nieuwe stedelijke ontwikkelingen als bedoeld in het Besluit ruimtelijke ordening.
5.2 Het Provinciale Belang
Geconcludeerd kan worden dat de aard van het bestemmingsplan zodanig is dat het provinciale beleid, anders dan vastgelegd in de Omgevingsverordening Gelderland, niet aan de orde is. Gelezen de omgevingsverordening gaat het om de volgende onderwerpen.
Woningbouw
De directe mogelijkheden uit het geldende bestemmingsplan zijn overgenomen. Het gaat om circa 20 woningen. Ook de wijzigingsbevoegdheid naar woningbouw volgt uit het geldende plan.
In onderhavig bestemmingsplan zijn de nieuwe directe mogelijkheden:
- 7 woningen te bouwen op de hoek Alexanderstraat/Zuider Parallelweg; deze woningen zijn reeds opgenomen in de gemeentelijke planninglijst woningbouw;
- het plan Beltjeshofstraat e.o. waarin het aantal woningen ten opzichte van het bestaande aantal zal verminderen met 10 woningen.
In subregionaal verband worden de gemeentelijke woningbouwprogramma's op elkaar afgestemd. Daartoe wordt gebruik gemaakt van de planningslijsten woningbouw. Geconstateerd is dat tot 2020 nog een behoefte bestaat aan 6.497 woningen (subregionaal).
Voor de gemeente Rheden geldt dat in de planninglijst woningbouw rekening is gehouden met de realisatie van 433 woningen (planningslijst 2015). In deze lijst is een post opgenomen voor 'diverse kleine plannen in alle kernen'. De onbenutte woningbouwkavels in het plangebied, de nieuwe mogelijkheden en de locaties waarop na het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid beperkt woningbouw mogelijk is, komen ten laste van de planninglijst. Geconcludeerd kan worden dat op subregionaal niveau ruimte bestaat om deze woningen te ontwikkelen.
In juli 2016 heeft de subregio een behoefte tot 2025 geconstateerd van 9.098 woningen en om extra plancapaciteit gevraagd. Bij honorering van dat aantal kan voor de gemeente worden gesteld dat de toevallende plancapaciteit geen ruimte biedt voor nieuwe initiatieven.
Naast deze kwantitatieve vraag, is ook de kwalitatieve vraag een aspect dat getoetst dient te worden. Op subregionaal niveau blijkt een behoefte te bestaan aan woningen in een centrum-dorps en het landelijk bereikbaar woonmilieu. Dit deel van het dorp Velp kan, zoals hiervoor al is gemeld, gekenschetst worden als een centrum dorps en een groen-stedelijk (Nieuw-Velp-Zuid) woonmilieu. De voorziene woningen zijn gelegen in de dorpskern en dienen meestal ter vervanging van bestaande bebouwing.
In ieder geval bij de directe woningbouwmogelijkheden gaat het alleen om eengezins- woningen. Zij sluiten aan bij de lokale behoefte. Hiermee wordt voldaan aan het gestelde in de Omgevingsverordening Gelderland.
Voor zover sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling zoals bedoeld in het Bro kan geconcludeerd worden dat de medewerking aan deze woningen op een juiste wijze is afgewogen.
Bodembeschermingsgebied
Nagenoeg het hele dorp Velp ligt binnen het intrekgebied, het grondwater in dit gebied zal binnen 1000 jaar de pompputten van het waterbedrijf bereiken. Dit gebied is met een schuine arcering op onderstaande afbeelding aangeduid. In het plangebied valt de wijk Nieuw-Velp-Zuid en een gebied grenzend aan de Gasthuislaan hier buiten.
uit: Omgevingsverordening Gelderland
De in het plan gegeven bestemmingen voldoen aan hetgeen in de Omgevings- verordening Gelderland is gesteld voor het intrekgebied.
Gelders Natuurnetwerk en Groene ontwikkelingsruimte
Uit de Omgevingsverordening Gelderland blijkt dat het plangebied voor een deel grenst aan het Gelders Natuurnetwerk (aangegeven met een donkergroene kleur om onder- staande afbeelding) en voor een beperkt deel aan de Groene Ontwikkelingsruimte (lichtgroen). In paragraaf 5.4.6 Natuurwaarden wordt hier verder op ingegaan.
Nationaal landschap
In de Omgevingsverordening Gelderland is voorts vastgelegd de ligging van het Nationaal Landschap (groene arcering). Voor de gegeven bestemmingen heeft dit geen gevolgen.
uit: Omgevingsverordening Gelderland
In het vorenstaande is onderhavig bestemmingsplan getoetst aan de provinciale Omgevingsverordening zoals die van toepassing was op het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.
Tot en met 30 september 2016 lag in ontwerp een wijziging van deze verordening ter inzage. Vooruitlopende op de herziening van deze verordening is onderhavig plan hier op beoordeeld. Gebleken is dat de inhoudelijke herzieningen geen gevolgen hebben voor onderhavig plangebied.
5.3 Het Waterschapsbelang
In de Waterbeheerplannen van het waterschap Rijn en IJssel zijngeen projecten beschreven die nopen tot een regeling in onderhavig plangebied.
Of een bestemmingsplan het belang van het waterschap raakt, wordt door het waterschap getoetst.
De belangen van het waterschap zijn binnen het watertoetsproces mee gewogen.
5.4 Onderzoek
Hier wordt de afweging beschreven die gemaakt is bij het leggen van de toepasselijke bestemmingen. Indien noodzakelijk bij nieuwe ontwikkelingen, wordt ingegaan op het opgestelde rapport.
5.4.1 Milieuzonering
kader
Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door middel van milieuzonering. Onder milieuzonering wordt verstaan het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast.
Milieuzonering heeft twee doelen:
- het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies;
- het bieden van voldoende zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam onder aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.
Voor het bepalen van de aan te houden afstanden wordt gebruik gemaakt van de VNG-uitgave Bedrijven en Milieuzonering uit 2009. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een milieubelastende activiteit in een milieucategorie en daarmee ook voor de uiteindelijke richtafstand.
Hoe gevoelig een gebied is voor milieubelastende activiteiten, is mede afhankelijk van het omgevingstype. De richtafstanden van de richtafstandenlijst gelden ten opzichte van het omgevingstype rustige woonwijk. Een rustige woonwijk is ingericht volgens het principe van de functiescheiding: afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies voor; langs de randen is weinig verstoring door verkeer. Vergelijkbaar met de rustige woonwijk zijn rustig buitengebied, stiltegebied en natuurgebied. Daarvoor gelden dan ook dezelfde richtafstanden. Van het omgevingstype gemengd gebied is sprake in een gebied met een variatie aan functies. In de directe nabijheid zijn bijvoorbeeld winkels, horeca en bedrijven aanwezig. Ook gebieden die direct liggen langs de hoofdinfrastructuur behoren tot het omgevingstype gemengd gebied. In een dergelijk gebied bestaat al een hogere milieubelasting zodat de richtafstanden voor een rustige woonwijk daarvoor niet gebruikt hoeven te worden. Zij worden met één afstandsstap verlaagd.
In de Nota Milieuzonering Rheden 2015 is vastgelegd hoe de gemeente omgaat met milieuzonering. Deze nota is gebruikt bij de beoordeling van de aanvaardbaarheid van inrichtingen in onderhavig plangebied en bij de indeling van de lijsten met toe te laten functies binnen de gegeven bestemmingen
beoordeling
Het plangebied kan worden gekarakteriseerd als gebied waar voor een deel sprake is van functiemenging. Langs de spoorlijn, langs de 'ring' van doorgaande wegen (Waterstaat, Reigerstraat) en de President Kennedylaan zijn meerdere functies aanwezig. Er is sprake van een verhoogd achtergrondniveau door de aanwezigheid van het spoor en het verkeer op die wegen. Ook zijn straten aan te wijzen waar kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten en woningbouw gemengd zijn. Het zijn vaak die straten die het plangebied ontsluiten zoals de Kerkallee, Looierstraat, Alexanderstraat, IJsselstraat en ten oosten van de President Kennedylaan de Reinaldstraat en de Overhagenseweg.
Het gebied rond de kruising van de Emmastraat, Brugweg, Kerkallee, Schoolstraat is te beschouwen als een uitloper van het winkelgebied van Velp. Aan de Theodorus Dobbeweg en Overhagenseweg zijn bedrijfsconcentraties aanwezig.
Vanwege de gebiedstypering gebied met functiemenging is het mogelijk om voor één of meer milieuaspecten een kleinere afstand aan te houden dan voor een rustige woonwijk wordt geadviseerd.
Andere delen van Velp-Zuid kunnen worden aangemerkt als rustige woonwijk. Het gaat dan vooral om de complexgewijze door woningbouwcorporaties gerealiseerde woningbouw.
In het bestemmingsplan zijn een aantal bestemmingen opgenomen die relevant zijn voor de milieuzonering. Over die bestemmingen wordt opgemerkt dat zij activiteiten toelaten die vallen onder categorie 1 of onder categorie 1 en 2. In die gevallen zijn die activiteiten passend.
Valt een activiteit onder een hogere categorie dan standaard is toegelaten binnen een bestemming, dan is deze bestaande activiteit specifiek aangeduid. Het bestaande hinderniveau is uitgangspunt en ook bij nieuwvestiging qua milieuzonering aanvaardbaar.
De bestaande inrichtingen in het plangebied vallen onder de toegelaten bestemmingen en categorieën.
conclusie
Het aspect milieuzonering vormt geen belemmering voor het vaststellen van onderhavig bestemmingsplan.
5.4.2 Bodemverontreiniging
kader
Daar waar het nieuwe bestemmingsplan directe mogelijkheden voor functiewijziging of uitbreidingsmogelijkheden die uitstijgen boven de standaardmogelijkheden biedt en die verdacht wordt van de aanwezigheid van een ernstige bodemverontreiniging, dient bodemonderzoek te worden uitgevoerd.
beoordeling
Hieronder volgt een tabel met daarin alle locaties waar sprake is van een evidente functiewijziging én waarbij tevens de verdenking bestaat van ernstige bodemverontreiniging.
adres | geldende bestemming | nieuwe bestemming | |||
achter panden IJsselstraat 35 | Werken | Gemengd - 2 |
Daarnaast kent het voorliggende bestemmingsplan nog bouwvlakken die zijn overgenomen uit het geldende bestemmingsplan waar tot op heden nog vergunning is verleend. De overgenomen bouwmogelijkheden zijn in het kader van het geldende bestemmingsplan al beoordeeld, sindsdien hebben zich geen ontwikkelingen voorgedaan die aanleiding geven om een bodemonderzoek te vragen.
Ten aanzien van de locaties waar een bodemonderzoek ten behoeve van het bestemmingsplan nodig is om te kunnen beoordelen of de bestemming Wonen kan worden gelegd, zijn onderzoeken verricht.
Voor de locatie Alexanderstraat-Zuider Parallelweg waar ter plaatse van een bedrijfsfunctie woningen worden toegelaten, blijkt uit het door IDDS opgestelde rapport Verkennend bodemonderzoek Zuider Parallelweg 39 te Velp, gedateerd 18 augustus 2016, waarmee wordt ingestemd, dat de verontreiniging zodanig is dat een woonbestemming kan worden gelegd.
Voor de locatie Kerkallee 13f/g waar de bestaande woningen zijn voorzien van een bouwvlak, blijkt uit het door Econsultancy.nl opgestelde rapport Verkennend bodemonderzoek Kerkallee 13f en 13g te Velp, gedateerd 23 augustus 2016, waarmee wordt ingestemd, dat de verontreiniging zodanig is dat een woonbestemming kan worden gelegd.
Voor de locatie Beltjeshofstraat e.o is vanwege de herstructurering en het leggen van nieuwe woningbouwvlakken eveneens een bodemonderzoek gedaan. Uit het door Greenhouse Advies opgestelde rapport Gecombineerd onderzoek Beltjeshofstraat e.o. Velp, gedateerd juli 2016, waarmee wordt ingestemd, blijkt dat de verontreiniging zodanig is dat een woonbestemming kan worden gelegd.
De rapporten zijn als bijlage bij deze toelichting gevoegd.
conclusie
Het aspect bodemverontreiniging vormt geen belemmering voor het vaststellen van onderhavig bestemmingsplan.
5.4.3 Niet-gesprongen explosieven
kader
Bij het vervaardigen van bestemmingsplannen wordt zoals is vastgelegd in de Nota standaardplanmethodiek bestemmingsplannen dorpen Rheden 2015 vanwege de gemeentelijke zorgplicht bij het leggen van bouwvlakken in verdachte gebieden een onderzoek gevraagd naar de aanwezigheid van niet-gesprongen explosieven.
Voor de uit het vorige bestemmingsplan overgenomen bouwlocaties geldt dat dit onderzoek, indien dit aan de orde is, kan worden uitgesteld tot bij de omgevings- vergunning voor de activiteit bouw.
beoordeling
Het plan voorziet op 2 locaties in nieuwe mogelijkheden. Voor de omgeving van de Beltjeshofstraat is gezien de ligging geen onderzoek naar niet-gesprongen explosieven nodig.
Voor de locatie Alexanderstraat-Beltjeshofstraat geldt dat het is gelegen in een risico gebied. In het kader van een te verlenen omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen kan volgens de regels van dit plan een onderzoek nodig zijn.
conclusie
Het aspect niet-gesprongen explosieven vormt geen belemmering voor de vaststelling van onderhavig bestemmingsplan.
5.4.4 Geluid
kader
De Wet geluidhinder (Wgh) heeft betrekking op nieuwe ontwikkelingen. De wet noemt geluidsbronnen die in de ruimtelijke ordening van belang zijn. Binnen de gemeente zijn dit: wegverkeer, railverkeer en gezoneerde industrieterreinen. Deze bronnen hoeven niet binnen het plangebied te liggen. Nieuwe geprojecteerde geluidgevoelige functies binnen de zone van een bron moeten op het aspect geluidbelasting getoetst worden. Wegen die deel uitmaken van een woonerf of van een 30 km-gebied zijn hiervan uitgezonderd.
De Wgh benoemt functies die gevoelig zijn voor geluidsbelasting van deze bronnen. Zo zijn bijvoorbeeld woningen en scholen 'geluidsgevoelige bestemmingen'.
De Wgh kent voorkeursgrenswaarden waarbinnen een geluidsgevoelige bestemming altijd kan worden gerealiseerd. Onder voorwaarden kan een ontheffing van de voorkeursgrenswaarde worden verleend ('hogere waarde'). Maatregelen om de geluidsbelasting aan de gevel terug te dringen moeten dan onvoldoende doeltreffend zijn of overwegende bezwaren ontmoeten van landschappelijke, stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige of financiële aard.
Bij een geluidsbelasting boven de maximale ontheffingswaarde zijn geluidsgevoelige bestemmingen niet toegestaan. Hierop kan een uitzondering worden gemaakt indien er gebruik wordt gemaakt van 'dove gevels'.
De grenswaarden zijn voor wegverkeer 48 dB tot en met 53 dB in buitenstedelijk gebied en in stedelijk gebied van 48 dB tot 63 dB en voor spoorweglawaai 55 dB tot en met 68 dB.
Bij een geluidsbelasting tussen de voorkeursgrenswaarde en de maximale ontheffingswaarde dient akoestisch onderzoek uitsluitsel te geven over de te verwachten geluidsbelasting en de doeltreffendheid van maatregelen om een overschrijding van grenswaarden te voorkomen.
In de op 27 april 2015 vastgestelde Nota Hogere Waarden Wet geluidhinder Rheden 2015 hebben burgemeester en wethouders vastgelegd hoe zij omgaan met het verlenen van hogere grenswaarden.
beoordeling
Railverkeer
In de onderstaande figuur staan de geluidscontouren aangegeven van de spoorlijn in Velp.
Wegverkeer
In de onderstaande figuur staan de geluidscontouren (Lden, situatie 2024) aangegeven van het wegverkeer in Velp. (Bron: Icinity gemeente Rheden).
legenda:
In het onderstaande schema staat een overzicht van gebouwen in Velp-Zuid onder de spoorlijn) per classificatie.
Gebouwen | Classificatie |
1458 | 0 - 45 Lden |
657 | 45,0 - 50,0 Lden |
384 | 50,0 - 55,0 Lden |
309 | 55,0 - 60,0 Lden |
20 | 60,0 - 65 Lden |
In de bovenstaande gegevens is rekening gehouden met de geluidscorrectie volgens artikel 110 Wgh. Hierbij worden de wegen met een wettelijk toegestane snelheid van 70 km/h en hoger gecorrigeerd met 2 dB en alle wegen met een wettelijk toegestane snelheid onder de 70 km/h gecorrigeerd met 5 dB.
Daar waar op basis van een geldende bestemmingsplan een dove gevel is voorgeschreven, is dit in de planregels meegenomen.
Binnen de zones van de spoorlijn en van de betreffende wegen is één nieuwe geluidgevoelige ontwikkeling voorzien. Het gaat om de toegelaten bouw van een klein appartementencomplex op het perceel Alexanderstraat hoek Zuider Parallelweg ter plaatse van een leegstaand bedrijfspand.
Om te beoordelen of deze ontwikkelingen mogelijk is, moet ingevolge de Wet geluidhinder een akoestisch onderzoek worden verricht.
Uit het door IDDS opgesteld rapport Akoestisch onderzoek weg- en railverkeer Zuider Parallelweg Velp, gedateerd 19 februari 2015, waarmee wordt ingestemd, blijkt dat de geluidsbelasting op deze locatie maximaal 68 dB bedraagt indien de noordgevel wordt uitgevoerd als een dove gevel.
Burgemeester en wethouders hebben op om een hogere waarde vast te stellen. Het onderzoek en besluit zijn als bijlage bij deze toelichting gevoegd.
conclusie
Het aspect geluid vormt geen belemmering voor het vaststellen van dit bestemmingsplan indien in het plan voorwaarden worden opgenomen.
5.4.5 Externe veiligheid
kader
Externe veiligheid gaat over het beperken van de blootstelling van mensen aan een verhoogd gevaar als gevolg van activiteiten met gevaarlijke stoffen. Denk aan de productie, het behandelen of het transport van gevaarlijke stoffen. De daaraan verbonden risico's moeten aanvaardbaar blijven. Dat kan door voldoende afstand aan te houden tussen deze activiteiten en kwetsbare objecten. Dat zijn woningen, scholen, gezondheidscentra en dagverblijven. Beperkt kwetsbare objecten zijn gebouwen/voorzieningen zoals kantoren, winkels en bedrijven.
Voor transportassen dat wil zeggen verkeerswegen, spoorwegen en vaarwegen- zijn de regels vastgelegd in het Besluit externe veiligheid transportroutes, voor buisleidingen in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en voor bedrijven in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).
In de Regeling Basisnet staat waar risicoplafonds liggen langs transportroutes en welke regels er gelden voor ruimtelijke ontwikkeling.
Al die besluiten hanteren dezelfde risicobenadering. Daarbij worden twee soorten risico beschouwd. Het gaat in de eerste plaats over de persoonlijke veiligheid van de individuele burger, oftewel het plaatsgebonden risico. Het plaatsgebonden risico (PR) is de berekende kans per jaar dat een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval bij een risicobron, aangenomen dat hij op die plaats permanent en onbeschermd verblijft. De veiligheidszone wordt gebruikt bij de toetsing of een risicovolle activiteit op een bepaalde plek mag plaatsvinden, en of in de directe omgeving mag worden gebouwd.
In de tweede plaats gaat het om het groepsrisico (GR). Het GR is een maat om de kans weer te geven op een ongeval met een bepaald aantal dodelijke slachtoffers. Tevens wordt het GR als maat voor de maatschappelijke ontwrichting beschouwd die kan ontstaan ten gevolge van een ongeval.
Daarnaast kan er bij het vervoer van gevaarlijke stoffen sprake zijn van een plasbrandaandachtsgebied. Dit is het gebied waarin bij het realiseren van kwetsbare objecten rekening gehouden dient te worden met de effecten van een zogenaamde plasbrand. Deze plasbrand kan ontstaan door de ontsteking van uitgestroomde brandbare vloeistof uit een schip of tankwagen. Het plasbrandaandachtsgebied wordt gemeten vanaf de rechterrijstrook in het geval van een weg of de oeverlijn in het geval van een rivier.
Voorts wordt in deze paragraaf ook aandacht besteed aan de gasdrukregel- en meetstations.
beoordeling externe veiligheid
Aan de orde is opnieuw vaststellen van een bestemmingsplan voor de woongebieden in Velp-Zuid. In het plan zijn geen nieuwe ontwikkelingen voorzien, behoudens het bouwen van maximaal 7 woningen op de hoek van de Alexanderstraat en Zuider Parallelweg en de herstructurering van de Beltjeshofstraat en omgeving. Op de overige locaties in het plangebied betreft het reeds geldende woningbouwcapaciteit niet gelegen nabij risicovolle bronnen.
Risicoveroorzakende activiteiten
In en direct rond het plangebied is een inventarisatie gedaan naar risico- veroorzakende activiteiten. Dit heeft het volgende overzicht opgeleverd:
- a. Vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoorwegen en water
Voor het wegverkeer zijn de A348 gelegen ten zuiden van het plangebied en de A12 gelegen ten westen van het plangebied relevant. De spoorlijn maakt onderdeel uit van het plangebied. De IJssel is niet relevant.
- b. Vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen
In en nabij het plangebied liggen in de gemeente Rheden geen hogedruk aardgastransportleidingen. Wel ligt er een hogedrukaardgasleiding ten westen van de A12 in de gemeente Arnhem.
- c. Bedrijven die vallen onder het Bevi
Binnen het plangebied bevindt zich geen Bevi bedrijf. Buiten het plangebied bevindt zich één Bevi bedrijf dat van invloed is op het plangebied, een LPG-tankstation.
ad a. Vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoorwegen en water
Uit de brief van de Omgevingsdienst Regio Arnhem van 19 januari 2016, die als Bijlage 4Advies ODRA externe veiligheid bij deze toelichting is gevoegd, blijkt dat de spoorlijn geen veiligheidszone heeft en ook geen plasbrandaandachtsgebied. De hoogste oriëntatiewaarde bedraagt 0,507 maal de oriëntatiewaarde ter hoogte van de President Kennedylaan. In de rest van Velp bedraagt de hoogte van het groepsrisico tussen de 0,1 en 0,2 maal de oriëntatiewaarde. Het plan is overwegend conserverend van aard. De toevoeging van een klein appartementcomplex heeft geen invloed op de hoogte van het groepsrisico.
Op basis van de Regeling Basisnet heeft de A12 een veiligheidszone van 16 meter en een plasbrandaandachtsgebied van 30 meter. Op basis van het bijlagenrapport van de Eindrapportage Basisnet weg blijkt dat het groepsrisico lager is 0,1 en 0,2 maal de oriëntatiewaarde. Binnen de 30 meter vanaf de A12 zijn geen nieuwe bestemmingen opgenomen in dit bestemmingsplan Velp 2106. Het plasbrandaandachtsgebied is op de verbeelding opgenomen.
Uit het Onderzoeksrapport externe veiligheidsrisico's op provinciale wegen in Gelderland gedateerd januari 2011 blijkt dat de A348 geen PR-6 contour heeft en dat de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico lager is dan 0,1.
Ten aanzien van het vervoer van gevaarlijke stoffen is sprake van een beperkte verantwoordingsplicht omdat het groepsrisico:
- lager is dan 0,1 keer de oriëntatiewaarde;
- hoger is dan 0,1 keer de oriëntatiewaarde en de toename van de het GR minder is dan 10%.
ad b. Vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen
In opdracht van de Milieusamenwerking Regio Arnhem heeft Save een onderzoek uitgevoerd (onderzoek Externe veiligheid buisleidingen MRA van 6 februari 2012). Uit dit onderzoek blijkt dat in de gemeente Rheden geen sprake is van een significante bevolkingsdichtheid binnen de 100% letaliteitcontour. Het groepsrisico is lager dan 0,1 keer de oriëntatiewaarde. Er is dus geen sprake van een groepsrisicoaandachtspunt.
Omdat binnen het invloedsgebied van de leidingen een ruimtelijk besluit genomen wordt, dient de gemeente invulling te geven aan de verantwoordingsplicht van het groepsrisico. Voor de leiding kan worden volstaan met invulling van de 'beperkte' verantwoordingsplicht, dit omdat de hoogte van het groepsrisico niet boven de 0,1 maal van de oriëntatiewaarde uit komt.
De volgende aspecten zijn dan van belang: aanwezige dichtheid van personen in het invloedsgebied, mogelijkheden tot voorbereiding op en bestrijding van de omvang van een ramp of zwaar ongeval, mogelijkheden van personen in het invloedsgebied om zichzelf in veiligheid te brengen.
Met betrekking tot de invloed op het groepsrisico geldt dat onderhavig plan geen nieuwe kwetsbare objecten toelaat in de nabijheid van de buisleiding.
ad c. Bedrijven die vallen onder het Bevi
Het Bevi bedrijf dat van invloed is op het plangebied, is het buiten het plangebied gelegen tankstation aan de President Kennedylaan 108a vanwege de verkoop van LPG.
Vanwege de aanwezigheid van LPG is het tankstation aangewezen als categorale inrichting in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Bevi). Het is daarom noodzakelijk om de situatie met betrekking tot externe veiligheid van het tankstation in beeld te brengen voor het bestemmingsplan kan worden vastgesteld.
Met ingang van 1 juli 2016 is het wettelijk kader voor een LPG-tankstation gewijzigd op twee onderdelen:
- Regeling externe veiligheid inrichtingen;
- Circulaire effectafstanden externe veiligheid LPG-tankstations.
In de Regeling Externe Veiligheid inrichtingen (Revi) staan de afstanden tussen een LPG- tankstation en een (beperk) kwetsbaar object. Deze afstanden zijn verkleind, rekening houdend met het gegeven dat de nederlandse LPG-tankwagens voor het aanleveren van LPG bij LPG-tankstations in de regel zijn voorzien van hittewerende bekleding.
Voor een LPG-station met een doorzet van meer dan 1.000 m³ per jaar, zoals aan de orde is, is de plaatsgebonden risicocontour (de PR-6 ) gewijzigd van 110 naar 40 meter, gemeten vanaf het vulpunt. De afstanden vanaf de (ondergrondse) tank en vanaf de afleverzuil zijn ongewijzigd. Deze afstanden zijn respectievelijk 25 en 15 meter.
Deze PR-6 contouren zijn in de vorm van een veiligheidszone op de verbeelding opgenomen. In de planregels is geregeld dat binnen deze veiligheidszone geen toename mag plaatsvinden van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten.
In de Circulaire effectafstanden externe veiligheid LPG-tankstations staat dat de gemeente bij een ruimtelijk besluit naast de risicobenadering ook een effect- benadering moet toepassen. De effectbenadering is van toepassing als er een nieuw bestemmingsplan wordt vastgesteld op grond waarvan kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten nabij een LPG-tankstation gerealiseerd kunnen worden of op een omgevingsvergunning milieu voor het oprichten van een LPG-tankstation. Bij een bestemmingsplan wordt rekening gehouden met een effectafstand van 60 meter tot (beperkt) kwetsbare objecten en een afstand van 160 meter tot zeer kwetsbare objecten zoals ziekenhuizen. In het onderstaande schema zijn de verschillende afstanden aangegeven.
De circulaire is niet van toepassing op besluiten die geen of uitsluitend positieve veiligheidsconsequenties hebben in relatie tot bepaalde effecten van ongevals- scenario's zoals een conserverend bestemmingsplan.
Het onderhavige bestemmingsplan is een conserverend bestemmingsplan. In de huidige situatie liggen binnen de effectafstand van 160 meter een appartementen- complex, een hotel en een kantoorgebouw. Er worden in de nabijheid van het LPG- tankstation geen nieuwe ontwikkelingen toegelaten.
Aangezien binnen de 60 meter geen nieuwe beperkt kwetsbare objecten en binnen de 160 meter geen nieuwe zeer kwetsbare objecten zoals een kinderdagverblijf of een school zijn toegelaten in het bestemmingsplan is ervoor gekozen om geen effectafstanden op te nemen op de verbeelding.
Voor het LPG tankstation is op 30 juni 2010 een milieuvergunning verleend. Onderdeel van deze vergunning is de ORA LPG-tankstation, van 10 februari 2010. Uit deze ORA blijkt dat het groepsrisico de oriëntatiewaarde niet overschrijdt.
Verantwoordingsplicht
Hieronder staat per risicobron de verantwoordingsplicht.
Risicobron | Beperkte en uitgebreide verantwoording? | Onderdelen verantwoordingsplicht | Verantwoording | ||
Rail | Beperkte verant- woordingsplicht: De hoogste oriëntatiewaarde bedraagt 0,507 maal de oriëntatiewaarde en de toename van de het GR minder is dan 10%. | Mogelijkheden rampenbestrijding Mogelijkheden zelfredzaamheid | Het bestemmingsplan is conserverend. Er zijn geen grote nieuwe ontwikkelingen in het plangebied. Het bestemmingsplan geeft de VGGM geen reden om een nader advies uit te brengen | ||
Weg | Beperkte verant- woordingsplicht: A12: De hoogste oriëntatiewaarde is lager dan 0,1 en 0,2 maal de oriëntatie- waarde en de toename van het GR is minder is dan 10%. Provinciale wegen (A348): De oriëntatiewaarde voor het groeps- risico lager is dan 0,1. | Mogelijkheden rampenbestrijding Mogelijkheden zelfredzaamheid | Het bestemmingsplan is conserverend. Er zijn geen grote nieuwe ontwikkelingen in het plangebied Het bestemmingsplan geeft de VGGM geen reden om een nader advies uit te brengen. | ||
Buisleiding | Beperkte verant- woordingsplicht omdat de hoogte van het groepsrisico niet boven de 0,1 maal van de oriëntatiewaarde uit komt. | Aanwezige dichtheid van personen in het invloedsgebied. Mogelijkheden rampenbestrijding Mogelijkheden zelfredzaamheid | Het groepsrisico is lager dan 0,1 keer de oriëntatiewaarde. Het bestemmingsplan is conserverend. Er zijn geen grote nieuwe ontwikkelingen in het plangebied Het bestemmingsplan geeft de VGGM geen reden om een nader advies uit te brengen. | ||
LPG | Uitgebreide verant- woordingsplicht | Aanwezige dichtheid van personen in het invloedsgebied. groepsrisico per inrichting maatregelen ter beperking van het groepsrisico Mogelijkheden rampenbestrijding Mogelijkheden zelfredzaamheid Nut en noodzaak van de ontwikkeling en voor- en nadelen van alternatieven. Maatregelen aan de bron | Het bestemmingsplan is conserverend. Er zijn geen grote nieuwe ontwikkelingen in het plangebied. Het aantal personen in het invloedsgebied wijzigt niet. Door het bestemmingsplan wijzigt het groepsrisico niet. er zijn geen nieuwe ont- wikkelingen in de nabijheid van het LPG-station. Het groepsrisico ligt onder de oriëntatiewaarde. De branche heeft al maatregelen getroffen zoals een verbeterde vulslang en hittewerende coating op de tankwand. Het bestemmingsplan geeft de VGGM geen reden om een nader advies uit te brengen Het bestemmingsplan geeft de VGGM geen reden om een nader advies uit te brengen Het bestemmingsplan is conserverend. Er zijn geen grote nieuwe ontwikkelingen in het plangebied. De branche heeft al maatregelen getroffen zoals een verbeterde vulslang en hittewerende coating op de tankwand. |
conclusie externe veiligheid
Gelet op het voorgaande wordt het groepsrisico als aanvaardbaar beschouwd Vanuit het aspect externe veiligheid bestaan geen belemmeringen voor het vaststellen van dit bestemmingsplan.
beoordeling gasdrukregel- en meetstations
In het plangebied zijn een aantal gasdruk regel- en meetstation gelegen. Gasdruk regel- en meetstations vallen onder de Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit).
Liander is eigenaar van een aantal gasdrukmeet- en regelstations in het plangebied. Op deze stations zijn de regels uit de Wet milieubeheer en het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit) van toepassing. Voor alle gasdrukmeet- en regelstations in het plangebied is bekeken of ze voldoen aan de afstanden uit het Activiteitenbesluit. Binnen een zone van 6 meter zijn bij de bestaande gasdrukmeet- en regelstations geen kwetsbare objecten toegelaten in het bestemmingsplan. Daarmee worden de aan het houden afstanden uit het Activiteitenbesluit gerespecteerd. Op de verbeelding worden geen veiligheidszones opgenomen. De gasdrukmeet- en regelstations kunnen vergunningsvrij worden gebouwd. Dergelijke nutsvoorzieningen worden daarom niet getoetst aan het bestemmingsplan. Het opnemen van een veiligheidszone geeft dan de indruk dat alleen een gasdrukmeet- en regelstations kan worden gebouwd binnen een veiligheidszone.
Gebleken is dat op één locatie gebouwd zou kunnen worden binnen de 6 m contour van een bestaand station. Op deze locatie aan de Kievitstraat 24 is daarom de bestemming Wonen aangepast aan deze contour.
conclusie
Het plan houdt in voldoende mate rekening met deze stations.
5.4.6 Natuurwaarden
kader
De bescherming van gebieden is vastgelegd de Wet Natuurbescherming en de Omgevingsverordening Gelderland (Gelders Natuurnetwerk, Groene ontwikkelingszone, Waardevol open gebied, Nationaal landschap). Voor de bescherming van soorten geldt de Wet Natuurbescherming.
Gebiedsbescherming
Op grond van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn zijn speciale beschermings- zones aangewezen. Samen vormen zij Natura 2000, een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden. De bescherming van de Natura 2000-gebieden is geregeld in de Wet natuurbescherming. De Veluwe en de Rijntakken zijn aangewezen als Natura 2000-gebieden. Binnen deze gebied mag de kwaliteit van de natuurlijke habitats en leefgebieden van aangewezen soorten niet verslechteren en mogen er geen storende factoren optreden die een significant negatief effect hebben. Dit geldt niet alleen voor de activiteiten en ingrepen in het gebied zelf, maar ook voor activiteiten en ingrepen daar buiten die invloed kunnen hebben op het gebied.
Het landelijke Natuurnetwerk Nederland, voorheen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is binnen de provincie beschermd. Veel natuurgebieden en voor planten en dieren waardevolle cultuurlandschappen maken onderdeel uit van het Gelders Natuurnetwerk en de Groene Ontwikkelingszone. Het Gelders Natuurnetwerk wordt gevormd door de bestaande natuurgebieden uit de voormalige Ecologische Hoofdstructuur. De gebieden in de Groene Ontwikkelingszone zijn waardevol voor de natuur maar hebben daarnaast tevens een andere functie. Veel kleinschalige cultuurlandschappen met landschapselementen zijn aangewezen als Groene ontwikkelingszone.
Daarnaast wordt worden in de Omgevingsverordening beschermd het Waardevol open gebied en het Nationaal landschap.
Soortenbescherming
Ook de bescherming van soorten is geregeld in de Wet natuurbescherming (Wnb). Bij nieuwe ontwikkelingen moet onderzocht worden welke gevolgen dit heeft voor de aanwezige beschermde soorten en/of hun leefomgeving. Als een plan (in)direct kan leiden tot de verstoring van een beschermde soort of vernietiging van het leefgebied, een vaste rust- of verblijfplaats, kan het project strijdig zijn met de Wnb.
Deze wet kent drie verschillende beschermingsregimes:
- alle van nature in het wild levende vogels: de bescherming is gebaseerd op de bepalingen uit de Vogelrichtlijn;
- soorten opgenomen in bijlage IV van de Habitatrichtlijn, bijlage I en II van het Verdrag van Bern en bijlage II van het Verdrag van Bonn: de bescherming is gebaseerd op de bepalingen uit de Habitatrichtlijn;
- ander soorten genoemd in bijlage A van de Wnb: de bescherming van deze soorten, die veelal op de rode lijst staan, is iets minder stringent dan die van de Vogel- en Habitatrichtlijn.
De provincie heeft in de Omgevingsverordening aangegeven voor welke algemeen voorkomende soorten een vrijstelling geldt voor ruimtelijke ontwikkelingen.
beoordeling
Gebiedsbescherming
Het plangebied ligt buiten het Natura 2000-gebied Veluwe en het ten zuiden van het industrieterrein De Beemd gelegen gebied Rijntakken. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk die een mogelijk effect hebben op de beschermde habitattypen en leefgebieden van soorten binnen deze Natura 2000-gebieden. De Natura 2000-gebieden zijn met een groene arcering aangeduid op onderstaande afbeelding.
Het plangebied omvat geen gebieden die zijn aangeduid als Gelders Natuurnetwerk of Groene Ontwikkelingszone. Het plan maakt ook geen nieuwe functies mogelijk een effect zouden kunnen zijn op de kernkwaliteiten van het GNN of GO. In onderstaande afbeelding is het GNN met een donkergroene kleur aangeduid, het GO met een lichtgroene kleur.
Soortenbescherming
In het plangebied wordt op 2 locaties een nieuwe ontwikkeling mogelijk gemaakt. Een woningbouwplan voor verbouw van het bedrijfspand aan de Alexanderstraat hoek Zuider Parallelweg en een herstructureringsplan voor sloop en nieuwbouw van woningen aan de Beltjeshofstraat.
Om te beoordelen of deze ontwikkelingen mogelijk zijn ingevolge de Flora- en faunawet zijn onderzoeken verricht.
Voor de locatie Alexanderstraat-Zuider Parallelweg betreft het de volgende onderzoeken.
Het briefrapport Quick scan flora en fauna, opgesteld door SAB en gedateerd 28 oktober 2009, het briefrapport Nader onderzoek gebouwbewonende vleermuissoorten, opgesteld door SAB en gedateerd 3 december 2010 alsmede het rapport Nader onderzoek vleermuizen Alexanderstraat Velp, opgesteld door Ekoza en gedateerd 24 november 2010. Uit de quick scan is naar voren gekomen dat vleermuizen mogelijk een vaste rust- en verblijfplaats hebben in het gebouw. Naar aanleiding hiervan heeft in 2010 een nader onderzoek plaatsgevonden naar gebouwbewonende soorten vleermuizen. Hierbij is onderzoek uitgevoerd naar het voorkomen van kraamkolonies en paarplaatsen. In het nader onderzoek zijn geen verblijfplaatsen van vleermuizen aangetroffen in het pand.
De genoemde onderzoeken, waarmee wordt ingestemd, zijn als bijlage bij deze toelichting gevoegd.
In 2014 is in opdracht van de gemeente onderzoek uitgevoerd naar het voorkomen van mussen, gierzwaluwen en vleermuizen in het dorp Velp. In dit door Ekoza opgestelde rapport Ecologische onderzoek Velp (Gld) gedateerd 15 december 2014, zijn geen verblijfplaatsen van deze soorten in het betreffende pand aangetroffen.
Voor de omgeving Beltjeshofstraat is gelet op het door Ekoza opgestelde rapport een nader onderzoek verricht. In het door Ekoza opgestelde rapport Nader onderzoek vleermuizen, gierzwaluw en huismus Beltjeshofstraat, Velp, gedateerd 21 september 2016, wordt vermeld dat geen zomer- of kraamverblijfplaatsen van vleermuizen zijn aangetroffen wel één paarverblijfplaats. Daarvoor zijn al kraamkasten opgehangen en zullen in de nieuwbouw inbouwkasten worden geplaatst. Er is één gierzwaluwverblijf aangetroffen en voorts drie verblijfplaatsen van mussen.
Voor de gierzwaluw en huismus is een ontheffingsaanvraag op grond van de Flora- en faunawet ingediend. Daarbij is het Mitigatieplan en werkprotocol vleermuizen, gierzwaluwen en huismussen Beltjeshofstraat, Velp, opgesteld door Ekoza en gedateerd 21 september 2016 gevoegd. Deze onderzoeken zijn als bijlage bij deze toelichting gevoegd.
De locaties liggen midden in het dorp Velp en bevindt zich niet in, of in de buurt van, een speciale beschermingszone als bedoeld in de Vogel- en/of Habitatrichtlijn. De uitstraling van de voorgenomen gebruikswijziging is te beperkt om negatieve effecten op de beschermde natuurwaarden van de Natura 2000-gebieden te veroorzaken. Het plangebied ligt evenmin in het Gelders Natuurnetwerk of de Groene Ontwikkelingszone. Gebiedsbescherming is daarom niet aan de orde.
Volledigheidshalve wordt hier nog opgemerkt dat ten allen tijde rekening moet worden gehouden met de zorgplicht die voortvloeit uit de Wet natuurbescherming.
conclusie
Het aspect natuurwaarden is geen belemmering voor het vaststellen van het bestemmingsplan.
5.4.7 Cultuurhistorie
kader
Vanaf 2007 geldt de verplichting om bij vaststelling van een bestemmingsplan rekening te houden met de in de grond aanwezige, dan wel te verwachten monumenten.
Op 1 juli 2016 is de Erfgoed wet in werking getreden die onder andere de Monumentenwet 1988 vervangt.
Ten aanzien van archeologie blijven belangrijke punten:
- nadruk op 'behoud in situ'; archeologische resten moeten zoveel mogelijk in de bodem zelf bewaard blijven;
- toepassing van het principe dat de verstoorder betaalt. De initiatiefnemer/ projectontwikkelaar betaalt de kosten voor het noodzakelijk archeologisch onderzoek;
- maar is het vergunningenstelsel voor opgravingen vervangen door een certificeringstelsel. Alleen conform de bepalingen van de Erfgoed wet gecertificeerde bedrijven en overheidsdiensten mogen een opgraving verrichten. In de wet is voorzien in een overgangsbepaling.
Daarnaast dient in deze toelichting beschreven te worden de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden rekening is gehouden.
beoordeling
De mate waarin een verwachting op het aantreffen van relicten bestaat, is vastgelegd in een paraplubestemmingsplan. Dat recente bestemmingsplan is in onderhavig bestemmingsplan geïncorporeerd.
Volledigheidshalve wordt hier nog opgemerkt dat (toevals)vondsten bij het verrichten van werkzaamheden in de bodem altijd beschermd zijn. Er geldt een meldingsplicht bij het vinden van (mogelijk) waardevolle relicten. Dat melden dient terstond te gebeuren bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (vondstmelding via ARCHIS).
In het plangebied wordt op 2 locaties een nieuwe ontwikkeling mogelijk gemaakt. Het gaat daarbij om het realiseren van woningen. Op de locatie Alexanderstraat - Zuider Parallelweg wijzigt het bouwvlak niet; overigens is uitgangspunt dat het pand verbouwd wordt tot appartementen.
Om te beoordelen of de ontwikkeling rond de Beltjeshofstraat mogelijk is, is in dit gebied, gezien de archeologische verwachting op vondsten, een inventariserend archeologisch onderzoek verricht. Voor de locatie Beltjeshofstraat blijkt uit het door ArcheoPro opgestelde rapport Beltjeshofstraat, Velp gemeente Rheden Inventariserend Veldonderzoek; Bureauonderzoek en verkennend en karterend booronderzoek, gedateerd 2 september 2016, waarmee wordt ingestemd, dat in het zuidelijke deel van deze ontwikkeling bodemingrepen die dieper reiken dan de huidige verstoringsdiepte vooraf gegaan dienen te worden door een proefsleuvenonderzoek.
Het onderzoek is als bijlage bij deze toelichting gevoegd.
Ten aanzien van de bovengrondse cultuurhistorische waarden wordt in onderhavig bestemmingsplan (wederom) op perceelsniveau de ligging van het hoofdgebouw vastgelegd. Voor bestemmingen waarbij in het geldende bestemmingsplan eerst alleen een bouwhoogte was voorgeschreven, is nu ook het aantal bouwlagen vastgelegd. De waarden worden ook beschermd door het toelaten van bijgebouwen tot een afstand van (meestal) 3 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw.
voor de monumenten is een maatvoering opgenomen waarbij de bestaande goot- en bouwhoogte leidend is.
Een gemeentebrede visie wordt opgesteld. Daarin zal ook de bescherming van aanwezige waarden en de in de gemeente aangewezen beschermde dorpsgezichten aan de orde komen.
conclusie
Vanuit het aspect cultuurhistorie bestaat geen belemmering om tot vaststelling van onderhavig plan over te gaan.
5.4.8 Water
kader
Aan de hand van de Handreiking Watertoets is het aspect water in onderhavig plan meegenomen. Doel van het watertoetsproces is te waarborgen dat waterhuishoud- kundige doelstellingen expliciet en op evenwichtige wijze meewegen bij alle ruimtelijke plannen en besluiten die relevant zijn voor de waterhuishouding. Hierbij wordt opgemerkt dat het in dit geval het actualiseren van bestemmingsplannen betreft.
beoordeling
Dit betekent dat bestemmingen worden gelegd op bestaande bebouwing en nagenoeg altijd volgens bestaand gebruik. Bij dit plan is het omgaan met hemelwater aan de orde. In dat verband zou worden gehanteerd de volgorde: water zoveel mogelijk vasthouden, vervolgens het overtollig water tijdelijk bergen en in de laatste plaats het afvoeren van water.
Het realiseren van nieuwe watergangen is niet aan de orde, binnen het plangebied is oppervlaktewater aanwezig in de vorm van vijvers.
Voor de ontwikkeling van de Beltjeshofstraat is een onderzoek gevraagd naar de eventuele gevolgen voor het watersysteem.
Uit het door Greenhous Advies opgestelde rapport Gecombineerd onderzoek Beltjeshofstraat e.o. Velp, gedateerd juli 2016, waarmee wordt ingestemd, dat de bodem goed doorlatend zal zijn.
Het onderzoek waarin ook het bodemonderzoek is opgenomen, is als bijlage bij deze toelichting gevoegd.
In de onderstaande tabel wordt aangegeven welke waterhuishoudkundige aspecten voor onderhavig bestemmingsplan relevant zijn.
waterhuishoudkundig aspect | relevant | omschrijving | |||
1 | veiligheid | ja | In het plangebied liggen geen gronden die behoren tot zomer- en/of winterbed van de IJssel. Het Barro is aan de orde. | ||
2 | wateroverlast | ja | In het zuidelijke deel van het plangebied kunnen hoge grondwaterstanden voorkomen. Er is geen toename van verhard oppervlak met meer dan 500 m² dat loost op oppervlaktewater. | ||
3 | riolering | ja | Voorkomen dient te worden dat schoon regenwater wordt afgevoerd via het riool (vasthouden-bergen- afvoeren). Zie verder de toelichting. | ||
4 | watervoorziening | nee | .Het plangebied betreft bestaand bebouwd gebied. Watervoorziening voor andere functies in en nabij het plangebied speelt geen rol. | ||
5 | volksgezondheid | ja | Het plangebied betreft bestaand bebouwd gebied. Binnen het plangebied is oppervlakte- water aanwezig. Rekening moet worden gehouden met het minimaliseren van milieu- hygiënische risico's. | ||
6 | bodemdaling | nee | In het plangebied gaat het hoofdzakelijk om zandige ondergrond. Eventuele zettingen zijn niet relevant. | ||
7 | grondwateroverlast | ja | In het plangebied is mogelijk sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond. Hierdoor kunnen schijngrondwaterstanden aanwezig zijn. | ||
8 | oppervlaktewater- kwaliteit | ja | Goede waterkwaliteit van het oppervlaktewater is uitgangspunt. | ||
9 | grondwaterkwaliteit | nee | Het plangebied bevat geen drinkwater- voorzieningsgebied. Velp ligt wel in het intrekgebied. | ||
10 | verdroging | nee | Het plangebied is grotendeels bestaand bebouwd gebied en verdroging speelt daarom geen rol. | ||
11 | natte natuur | nee | Het plangebied is grotendeels bestaand bebouwd gebied en bevat geen hydrologische beïnvloedingszones rond natuurgebieden of ecologische wateren. | ||
12 | inrichting en beheer | nee | Binnen het plangebied bevinden zich oppervlaktewateren die in beheer zijn van het waterschap. Rioleringswerken zijn in beheer bij de gemeente. |
De uitkomsten van de tabel geeft aanleiding voor de volgende toelichting.
Ad 3 Riolering
In het plangebied wordt afvalwater ingezameld en afgevoerd via de riolering. Voor de afvoer van afvalwater naar de openbare riolering is de gemeentelijke aansluit- verordening van toepassing. De riolering in het gebied moet het afvalwater doelmatig inzamelen en afvoeren. Riooloverstortingen (bij regenbuien) op oppervlaktewater moeten worden beperkt. Dit wordt onder andere bereikt door het afkoppelen van hemelwater en de aanleg van bergingsvoorzieningen. In het plangebied is overwegend een gemengd rioolstelsel aanwezig. Er is plaatselijk een gescheiden riolering aangelegd dat wil zeggen een afzonderlijk vuilwater- en hemelwaterriool.
Het is niet toegestaan grondwater af te voeren via het gemengde riool. Het streven is om ook het hemelwater niet af te voeren via het gemengde riool. Bij nieuwe ontwikkelingen moet met hemelwater worden omgegaan overeenkomstig de Verordening afvoer hemelwater en grondwater Rheden 2015. Het hemelwater en huishoudelijk afvalwater dienen van elkaar gescheiden aangeboden te worden op de erfgrens.
In het plan zijn alle rioleringsvoorzieningen toegestaan, onder andere boven- en ondergrondse infiltratievoorzieningen, bergingskelders, rioleringen en IBA´s (Individuele Behandeling Afvalwater). Ter voorkoming van bodem- en/of grond- waterverontreiniging moeten uitlogende en verontreinigende materiaaltoepassingen vermeden worden.
Aangezien het onderhavige plan betreft het actualiseren van bestemmingsplannen voor een reeds bebouwd gebied, zal alleen in het voorkomende geval uit onderzoek moeten blijken welke maatregelen mogelijk zijn.
Ad 7 Grondwateroverlast
Het plangebied ligt in het zuiden in een zogenaamde grondwaterfluctuatiezone zoals die rondom de Veluwe wordt aangetroffen. Deze fluctuatiezone is een gebied waar hoge grondwaterstanden kunnen voorkomen. Door klimaatverandering zal de kans op hogere grondwaterstanden in deze zone toenemen. Hierdoor kunnen problemen ontstaan voor bepaalde gebruiksfuncties.
Het laaggelegen zuiden van het gebied is aangemerkt als kwelgevoelig (stone- onderzoekAlterra). Hoge waterstanden in de IJssel kunnen de grondwaterstand beïnvloeden. Door de verwachte klimaatverandering kunnen de (tijdelijke) waterstanden in de IJssel hoger worden en kunnen de grondwaterstanden stijgen.
In het plangebied is sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond. Hierdoor kunnen schijngrondwaterstanden aanwezig zijn.
Ad 9 Grondwaterkwaliteit
Binnen het in het plangebied aanwezige intrekgebied rond de drinkwaterwinningen worden geen functies toegestaan die de kwaliteit van het drinkwater negatief kunnen beïnvloeden. In het plan zijn geen vervuilende functies opgenomen. In het plan zijn geen vervuilende functies opgenomen.
conclusie
Vanuit het aspect water bestaan geen belemmeringen voor het vaststellen van dit bestemmingsplan.
5.4.9 Luchtkwaliteit
kader
De eisen voor de kwaliteit van de buitenlucht zijn vastgelegd in de Wet milieubeheer (Wm). Deze wet kent grenswaarden en voor enkele stoffen ook plandrempels. De Wm heeft tot doel het beschermen van mens en milieu tegen de negatieve effecten van luchtverontreiniging, onder andere als gevolg van het verkeer. Indien het uitoefenen van bevoegdheden, zoals het vaststellen van bestemmingsplannen, gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit, kunnen bestuursorganen die bevoegdheden uitoefenen wanneer aannemelijk is gemaakt dat sprake is van één van onderstaande gevallen (artikel 5.16 Wm):
- het bestemmingsplan leidt niet tot het overschrijden van de in de wet genoemde grenswaarden;
- de luchtkwaliteit verbetert per saldo als gevolg van het bestemmingsplan blijft ten minste gelijk;
- het bestemmingsplan draagt niet in betekenende mate bij aan de concentratie van een stof waarvoor in de wet grenswaarden zijn opgenomen;
- de ontwikkeling is opgenomen in een vastgesteld programma, zoals het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL)
- Bij ministeriële regeling (de Regeling niet in betekenende mate bijdragen) zijn categorieën van gevallen aangewezen, waarin (o.a.) het vaststellen van een bestemmingsplan dan wel het verlenen van een omgevingsvergunning voor een projectafwijking in ieder geval niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Wanneer een ontwikkeling valt onder de categorieën van gevallen is het niet nodig luchtkwaliteitsonderzoek uit te voeren. Voor onder meer woningbouwlocaties en kantoorlocaties zijn categorieën van gevallen aangewezen.
beoordeling
Dit bestemmingsplan is conserverend van aard: het legt de bestaande situatie vast en maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk anders dan al was toegelaten in de geldende bestemmingsplannen. Uitgezonderd de bouw van woningen op de hoek van de Alexanderstraat en de Zuider Parallelweg en de sloop/nieuwbouw rond de Beltjeshofstraat. Dit draagt niet in betekende mate bij aan de luchtkwaliteit. Dit betekent dat de luchtkwaliteit niet zal verslechteren als gevolg van het vaststellen van het bestemmingsplan. Op grond van de Wet milieubeheer is het daarom niet nodig de luchtkwaliteit te onderzoeken. Er wordt immers voldaan aan artikel 5.16 lid b Wm: de luchtkwaliteit blijft ten minste gelijk ten gevolge van de vaststelling van het bestemmingsplan.
conclusie
Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor het vaststellen van onderhavig bestemmingsplan.
5.4.10 Milieueffectrapportage
kader
Bepaalde activiteiten kunnen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu hebben. Welke activiteiten dat zijn is vastgelegd in het Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.). De activiteiten zijn onderverdeeld in:
- activiteiten die belangrijke nadelige gevolgen kunnen hebben voor het milieu (onderdeel C van de bijlage bij Besluit m.e.r.);
- activiteiten ten aanzien waarvan het bevoegd gezag moet beoordelen of zij belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben milieu (onderdeel D van de bijlage bij Besluit m.e.r.).
Aan het merendeel van de activiteiten zijn drempelwaarden gekoppeld.
Wanneer het bestemmingsplan een activiteit mogelijk maakt die is opgenomen in onderdeel C van de bijlage bij het Besluit m.e.r. en de activiteit de drempelwaarde overschrijdt, geldt een m.e.r.-plicht. Wanneer het bestemmingsplan een activiteit mogelijk maakt die is opgenomen in onderdeel D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. geldt een m.e.r.-beoordelingsplicht. Een m.e.r.-beoordeling is in ieder geval verplicht als de drempelwaarde wordt overschreden. De verplichting geldt (sinds 1 april 2011) ook als de drempelwaarde niet wordt overschreden maar toch niet kan worden uitgesloten dat de activiteit belangrijke nadelige gevolgen kan hebben voor het milieu.
Gevolg van dat laatste is dat in een bestemmingsplan voor een activiteit die voorkomt in onderdeel D maar waarbij de omvang onder de drempelwaarde ligt, gemotiveerd moet worden of een m.e.r.-beoordeling nodig is. Deze motivering moet zijn gebaseerd op een toets die qua inhoud aansluit bij de verplichte m.e.r.-beoordeling. Voor deze toets gelden geen vormvereisten en daarom wordt de term vormvrije m.e.r.-beoordeling gehanteerd.
beoordeling
Het bestemmingsplan maakt geen activiteit mogelijk die is opgenomen in onderdeel C of D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. De conclusie is dat het kan worden uitgesloten dat het bestemmingsplan belangrijke nadelige gevolgen kan hebben voor het milieu. Er geldt daarom geen m.e.r-plicht, geen m.e.r.-beoordelingsplicht en ook is het niet noodzakelijk een vormvrije m.e.r.-beoordeling uit te voeren.
conclusie
Het aspect milieueffectrapportage vormt geen belemmering voor het vaststellen van onderhavig bestemmingsplan.
Hoofdstuk 6 Juridische Aspecten
6.1 Algemeen
Een bestemmingsplan is een juridisch instrument en bestaat uit een verbeelding en regels en gaat vergezeld van een toelichting. De verbeelding en regels leggen de bouw- en gebruiksmogelijkheden vast van de grond en de opstallen. Het plan is voor iedereen juridisch bindend: burger, bedrijf of overheid.
In de digitale omgeving zijn de bestemming en de daarbij geldende regels reeds gekoppeld. Daarnaast kan gebruik worden gemaakt van een verbeelding op papier. Nadat op de verbeelding de locatie is opgezocht waarover informatie wordt gewenst, kan in de regels worden nagelezen welke mogelijkheden zijn vastgelegd. Uit het samenstel van de verbeelding en de regels blijkt wat wordt toegelaten. De digitale versie is bindend bij een verschil met de papieren versie.
De toelichting is een beschrijving van de keuzes die in het bestemmingsplan zijn gemaakt en vervat de resultaten van het overleg met gemeenten, waterschappen en diensten van de provincie en rijk wiens belangen in het plan in geding zijn.
Per 1 januari 2010 geldt de verplichting dat bestemmingsplannen volgens een landelijke digitale opzet (digitale standaarden) worden opgesteld. De Wro geeft voorts een aantal verplichtingen, die bij de totstandkoming van een bestemmingsplan gevolgd moeten worden. Daarmee wijkt onderhavig bestemmingsplan in de (benaming van) bestemmingen, gebruikte symbolen en de (opbouw) van regels af van de systematiek zoals die is gehanteerd bij de vaststelling van het bestemmingsplan Velp-Zuid en Velp-Midden.
6.2 Procedure Bestemmingsplan
De tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan met de daarbij behorende stukken en het ontwerpbesluit, moet worden gepubliceerd waarbij de gelegenheid wordt geboden om zienswijzen in te dienen bij de gemeenteraad. Nadat de gemeenteraad een besluit over de vaststelling van dit bestemmingsplan heeft genomen, ligt het plan wederom ter inzage. Belanghebbenden die een zienswijze hebben ingediend, evenals belanghebbenden die niet kunnen worden verweten geen zienswijze te hebben ingediend, kunnen dan in beroep gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Tegen de wijzigingen die bij de vaststelling in het bestemmingsplan zijn aangebracht, kan iedere belanghebbende beroep instellen.
De herziening treedt vervolgens daags na afloop van de tervisielegging in werking als geen beroep is ingesteld.
Is wel beroep ingesteld dan treedt de herziening ook in werking, tenzij naast het indienen van een beroepschrift ook om een voorlopige voorziening is gevraagd. De schorsing van de inwerkingtreding eindigt indien de voorlopige voorziening wordt afgewezen. De procedure eindigt met het besluit van de Afdeling bestuursrechtspraak op het beroepschrift.
In dit bestemmingsplan is op de locatie Beltjeshofstraat e.o. sprake van het realiseren van meer dan 11 woningen in een aaneengesloten gebied, daarnaast is sprake van een herstructurering van het woongebied. Onafhankelijk van elkaar zijn dit aspecten waardoor de Crisis- en herstelwet van toepassing is op de procedure van het bestemmingsplan. Dit betekent onder andere dat na afloop van de beroepstermijn geen beroepsgronden meer kunnen worden aangevoerd.
6.3 Verbeelding En Regels
De verbeelding en de planregels vormen tezamen het juridisch bindend deel van het bestemmingsplan. Ze moeten in samenhang worden bezien en toegepast. De wijze waarop een bestemmingsplan vorm krijgt, is vastgelegd in landelijke standaarden.
6.3.1 Verbeelding
Op de verbeelding wordt aangegeven welke bestemmingen de gronden hebben. Dit gebeurt via een bestemmingsvlak. Ter nadere invulling c.q. verbijzondering van deze bestemmingen is de verbeelding voorzien van aanduidingen. Op basis van de aanduidingen worden functies aan de bestemming toegevoegd of verwijderd, of worden aanwijzingen gegeven ten aanzien van aantallen of maatvoeringen. De verbeelding moet worden bezien in samenhang met de regels. Voor de verdere uitleg hiervan wordt verwezen naar onderstaande uitleg onder paragraaf 6.3.2.
Voor de beschrijving van het bestemmingsplan wordt verwezen naar Hoofdstuk 4Beschrijving bestemmingsplan.
6.3.2 Regels
De planregels zijn verdeeld over vier hoofdstukken. Deze worden kort beschreven. Daarna volgt een toelichting op enige planregels.
Inleidende regels
In dit hoofdstuk worden begrippen verklaard die in de planregels worden gebruikt (artikel 1). Dit gebeurt om een eenduidige uitleg en toepassing van de planregels te waarborgen. Ook is de wijze waarop gemeten moet worden bij het toepassen van de regels bepaald (artikel 2).
Bestemmingsregels
In dit tweede hoofdstuk zijn de bepalingen van de bestemmingen opgenomen. Dit gebeurt in alfabetische volgorde. Eerst de bestemmingsregels en vervolgens de dubbelbestemmingen.
Ieder artikel kent een vaste opzet. Eerst wordt het toegestane gebruik geformuleerd in de bestemmingsomschrijving. Vervolgens zijn bouwregels opgenomen. Aansluitend worden de (eventuele) afwijkingsmogelijkheden ten aanzien van het bouwen en het gebruik omschreven. Daarna de specifieke gebruiksregels en de vergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde (aanlegvergunningenstelsel), voor zover dit aan de orde is.
Belangrijk om te vermelden is dat naast de bestemmingsregels ook in andere regels relevante informatie staat die mede gelezen en geïnterpreteerd moeten worden. Alleen zo ontstaat een volledig beeld van hetgeen is geregeld.
Algemene regels
In dit hoofdstuk zijn regels opgenomen met een algemeen karakter. Ze gelden dus voor het hele plan. Denk aan de anti-dubbeltelregel en de regels met betrekking tot mogelijke binnenplanse afwijkingen. Een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid is, zoals het woord het al zegt, een mogelijkheid in het bestemmingsplan zelf om af te wijken van de regels uit datzelfde bestemmingsplan. Dit in tegenstelling tot 'buitenplanse' afwijkingsmogelijkheden.
De (bestemmings)regels moeten altijd in samenhang met de algemene regels worden gelezen vóórdat op basis van de bestemmingregels interpretaties worden verricht.
In dit hoofdstuk worden ook regels gegeven over het ondergronds bouwen. Daarbij zal in voorkomende gevallen door middel van een geohydrologische onderzoek aangetoond moeten worden dat grondwaterstromen niet worden verstoord.
De oppervlakte van een ondergrondse ruimte wordt niet meegeteld indien een maximum is gesteld.
Ten aanzien van de vereiste parkeergelegenheid op het bijbehorende terrein, wordt verwezen naar de bijlage Parkeernormen bij onderhavig plan. Wat voldoende is, wordt op basis van de normen van niet alleen bepaald bij de beoordeling van een bouwaanvraag, maar ook bij een wijziging in het gebruik.
Overgangs- en slotregels
In het laatste hoofdstuk wordt het overgangsrecht geregeld en wordt bepaald hoe het bestemmingsplan heet (de slotregel).
Voor zover relevant worden de planregels hierna nog artikelsgewijs nader toegelicht.
Begrippen
Voor een goede uitleg van de regels moeten de begripsbepalingen correct worden toegepast. Zij bieden uitsluitsel over de gebruikte termen en zijn doorslaggevend bij de interpretatie van de regels.
Ten aanzien van het begrip bijgebouw (artikel 1.18) kan nog worden opgemerkt dat expliciet niet is gekozen voor de term bijbehorend bouwwerk waar in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van wordt gesproken. Dit vloeit voort uit de keuze om in beginsel geen functieonderscheid voor te schrijven tussen hoofd- en bijgebouw.
Opgemerkt wordt dat een carport onder het begrip overkapping valt.
Wijze van meten
Dit artikel geeft aan hoe dient te worden gemeten. Bij het toepassen van de betreffende regels (zoals opgenomen in de algemene aanduidingsregels van dit plan) dient dus te worden gemeten conform de aangegeven meetmethodiek.
Bedrijf
Binnen deze bestemming zijn rechtstreeks bedrijven toegestaan die zijn genoemd in Bijlage 2 Lijst bedrijfsactiviteiten gemengd gebied. Dit betreft diverse geselecteerde bedrijfsactiviteiten uit de categorieën 1 en 2 van de VNG-bedrijvenlijst. Omdat de in de bedrijvenlijst opgenomen indeling voortvloeit uit activiteiten van het gemiddelde bedrijf in de betreffende sector, moge duidelijk zijn dat (aanzienlijke) afwijkingen ten opzichte van het gemiddelde bedrijf mogelijk zijn. Ter ondervanging van eventuele onvolkomenheden van de gekozen systematiek en om op eenvoudige wijze te kunnen inspelen op nieuwe ontwikkelingen, is hieromtrent een afwijkingsbevoegdheid voor burgemeester en wethouders opgenomen. Hierdoor kunnen bedrijven worden toegelaten die naar de aard van de bedrijvigheid alsmede qua bedrijfsomvang vergelijkbaar zijn met de bedrijven, die in de betreffende categorieën zijn genoemd. Voorwaarde is wel dat deze bedrijven qua hinder en/of gevaar geen onevenredige afbreuk doen aan het woon-/leefmilieu. Raadpleging van een milieudeskundige wordt hierbij aanbevolen.
Bedrijventerrein
Op de twee locaties waaraan deze bestemming is gegeven, zijn meerdere bedrijven aanwezig. Op bedrijventerreinen wordt de verschijningsvorm niet in bouwlagen vastgelegd. Voor het gebruik geldt een bedrijvenlijst met een categorie-indeling. Een bestaand bedrijf van een hogere categorie is specifiek aangeduid.
De omvang en mate waarin de bestemming kan worden gewijzigd is overgenomen uit het geldende bestemmingsplan.
Cultuur en Ontspanning
Deze bestemming is gegeven aan het bestaande centrum aan de Kastanjelaan 13. Het bestaande gebruik voor openbare en besloten feesten wordt mogelijk gemaakt door binnen het bouwvlak een aanduiding feestzaal op te nemen. Om zorg te dragen dat het gebruik passend blijft in een omgeving waarin ook woningen aanwezig zijn, is uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening, dit gebruik in dit plan aan voorwaarden verbonden. Deze voorwaarden zijn in het ruimtelijke spoor handhaafbaar. Aldus wordt een goed woon- en leefklimaat geborgd.
De maximaal toegelaten geluidsbelasting op de gevels van woningen is blijkens een akoestisch onderzoek, dat is opgenomen als Bijlage 17 Akoestisch onderzoekKastanjelaan 13 bij deze toelichting, haalbaar als het geluid van versterkte muziek een bepaald maximum niet overschrijdt.
Een bestaande voorziening op het terrein Larenstein is aangeduid.
Gemengd - 1
Deze bestemming voorziet in diverse gebruiksmogelijkheden. De planregeling is ruim van opzet zodat er flexibiliteit is ten aanzien van de invulling.
Allereerst voorziet zij in een aantal functies welke zijn weergegeven in Bijlage 1 Lijstgemengde activiteiten. De lijst voorziet in diverse functies op de gebieden maatschappelijk, dienstverlening en cultuur en ontspanning. Activiteiten welke niet op de lijst zijn vermeld maar naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met de genoemde activiteiten, kunnen via een afwijkingsbevoegdheid worden toegestaan. Daarbij moet het wel gaan om functies op de gebieden maatschappelijk, dienstverlening en cultuur en ontspanning; de afwijkingsbevoegdheid voorziet nadrukkelijk niet in een ander type functies. Voor de omkadering van deze functies wordt verwezen naar de definities in artikel 1.
Verder zijn bedrijven toegestaan welke zijn opgenomen in Bijlage 2 Lijstbedrijfsactiviteiten gemengd gebiedmits zij vallen onder categorie 1. Gelet op de beoogde uitstraling van het gebied dat als Gemengd - 1 is bestemd (licht dynamisch gebied, weinig overlast, makkelijk inwisselbare activiteiten) en de omvang van het gebied dat als Gemengd - 1 is bestemd, is een hogere categorie hier niet gewenst.
Ook lichte horeca is toegestaan, wederom gekoppeld aan een lijst (Bijlage 5 Lijsthoreca-activiteiten) en aan een categorie (1a). Ook hier is de keuze gemaakt op basis van de beoogde uitstraling van het gebied.
Voor woningen geldt dat standaard per bouwvlak 1 woning is toegestaan tenzij anders op de verbeelding is aangegeven. De aantallen zijn afgestemd op de aanwezige woningen dan wel op de bestaande planologische rechten. De voorheen geldende beperkingen ten aanzien wonen op de begane grond zijn vervallen. Een in de plint leegstaand pand met een woning op de verdieping kan aldus eenvoudig worden omgezet in één 'grote' woning.
Verder is het toegelaten dat een bewoner aan huis een beroep of bedrijf uitoefent. Hiervoor gelden voorwaarden. De aan huis gebonden beroepen zijn krachtens jurisprudentie standaard toegestaan; in de begripsbepalingen is aangegeven om welke beroepen het gaat (artikel 1.14). De bedrijfsactiviteiten aan huis vormen een aanvulling hierop. In Bijlage 8 Lijst van bedrijfsactiviteiten aan huis bij de regels van dit plan is na te lezen welke bedrijven dit betreft. Als een beroep niet past binnen de begripsbepaling dan wel een bedrijf niet voorkomt op deze lijst is afwijking eventueel mogelijk mits voldaan wordt aan de aangegeven criteria.
Op een aantal plekken is sprake van functies welke niet vallen onder bovenstaande algemene regeling. Deze zijn specifiek aangeduid en geregeld en dus ook alleen op de aangegeven locatie toegestaan. Dit laat onverlet de algemeen toegestane functies.
Er is een onderscheid gemaakt tussen hoofdgebouwen en bijgebouwen. De hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, de bijgebouwen (en overkappingen) mogen daarnaast ook gebouwd worden op de gronden die met bijgebouwen zijn aangeduid. Van belang is dat het verschil met het hoofdgebouw bestaat uit een bouwkundige/architectonische ondergeschiktheid. Functionele ondergeschiktheid is op basis van het bestemmingsplan uitdrukkelijk niet aan de orde. Dit volgt uit de begripsbepaling van bijgebouw zoals neergelegd in artikel 1.18.
Ten aanzien van de maatvoering van de hoofdgebouwen geldt hetzij de redelijk globale benadering van aantal bouwlagen, hetzij de meer specifieke benadering van handhaving van bestaande goothoogtes en bouwhoogtes. De globaliteit van de bouwlagen benadering maakt dat men vrij is zelf te kiezen voor de hoogte en de vorm van het dak. Bij handhaving van goothoogte/hoogte is dit niet het geval. Deze laatste benadering is toegepast op panden waar dit vanuit het behoud van de (stedenbouw- kundige) karakteristiek gewenst is. Ook voor monumenten geldt dit voor alle duidelijkheid. Om deze panden niet volledig 'op slot' te zetten kan hiervan met 5% worden afgeweken.
Voor de bijgebouwen en overkappingen geldt een maximaal bebouwingspercentage van het bouwperceel en een maximale goot- en bouwhoogte.
Ten aanzien van bestaande afwijkingen in percentages, oppervlaktes, hoogtes en eventuele andere maten kan nog het volgende worden vermeld. Legale afwijkingen van percentages en oppervlaktes worden gerespecteerd én worden als maximale maat aangemerkt. Bij vervanging kan dus een kleiner percentage/een kleinere oppervlakte worden teruggebouwd, waarbij niettemin het generiek toegestane percentage/de generiek toegestane oppervlakte nog wordt overschreden. Dit om te voorkomen dat voor een groot gebouw geen kleiner gebouw kan worden teruggebouwd. Voor andere maten zoals hoogtematen geldt een striktere regeling. Bij vervanging kan óf de bestaande hoogte worden teruggebouwd óf moet worden voldaan aan de generieke hoogteregeling.
Gemengd - 2
Deze bestemming laat in de basis het wonen toe met in combinatie daarmee een nevengeschikt gebruik voor een andere functie. De andere functie is nader aangeduid en omschreven, het gaat om de aanduidingen zoals (k), (b) en (sh-2). Voor rangschikking onder categorie Gemengd - 1 is niet gekozen vanwege de ligging buiten de uitloper van het centrale winkelgebied in het dorp.
Voor een aangeduid bedrijf geldt, dat ook hier een koppeling is gemaakt met de Bijlage 2 Lijst bedrijfsactiviteiten gemengd gebied. Ter plekke worden activiteiten uit de categorieën 1 van aangegeven lijst acceptabel geacht. Ook hier kan met een afwijking ruimte worden geboden aan een bedrijf van gelijke invloed. Bestaande (aanvaardbare) bedrijven zijn specifiek aangeduid.
Ook horeca is gereguleerd door een Lijst van toegelaten horeca-activiteiten.
Voor uitleg van de regeling van de aantallen woningen, maatvoering van de gebouwen (bouwlagen benadering) en de bijgebouwenregeling wordt verwezen naar hetgeen hierover is vermeld bij Gemengd - 1. Verder geldt ook hier een regeling voor aan huis verbonden beroepen en bedrijfsactiviteiten aan huis.
Groen
Deze bestemming betreft (openbaar) en structureel groen, beeldbepalend groen en buurtoverstijgend groen. Eventuele paden door het groen zijn mogelijk. Ook kan er een ontsluiting naar het aangrenzende perceel worden aangebracht. Hieronder vallen ook inritten.
Om in de praktijk tot op een acceptabel niveau in te kunnen spelen op een gesignaleerde behoefte, is het toegestaan dat een beperkt deel van het als Groen aangegeven bestemmingsvlak mag worden ingericht voor verkeersdoeleinden. Het gaat daarbij om een strook van maximaal 1 meter breed gemeten vanaf de rand van de bestemming Groen. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld het verleggen van trottoirs. Daarnaast is het mogelijk om na het toepassen van de afwijkings- bevoegdheid een groter deel van de bestemming Groen aan te wijzen voor verkeers- doeleinden. Echter hiervoor is nadrukkelijk een en cultuurhistorische en steden- bouwkundige afweging vereist.
In het plangebied is nabij de flats aan de Aalscholversingel aangeduid dat de gronden ook gebruik mogen worden voor collectieve parkeervoorzieningen. Dit is ook al mogelijk in het geldende plan en daarvan is gebruik gemaakt.
Groen - nauur en landschap
Op het terrein Larenstein is vanwege de specifieke waarden en functies van het groen een specifieke bestemming gelegd. De mogelijkheden binnen deze bestemming zijn overgenomen uit het geldende bestemmingsplan.
Horeca
Ondanks het beëindigde gebruik is hier in afwachting van een eventuele andere invulling het laatste gebruik in onderhavig bestemmingsplan vastgelegd. Het gebouw ligt deels binnen de veiligheidszone van een nabij gelegen tankstation waar ook LPG wordt verkocht.
Kantoor
Zelfstandige kantoorvestigingen zijn ondergebracht in de bestemming Kantoor. Met zelfstandig wordt bedoeld dat zij niet horen bij en geen ondersteunende functie hebben bij een ter plekke gevestigd bedrijf. Als ter plaatse thans andere functies worden uitgeoefend is dat binnen de bestemming aangeduid.
Voor uitleg van de regeling van de maatvoering van de gebouwen (bouwlagen benadering/ goothoogte/hoogtebenadering) en de bijgebouwenregeling wordt verwezen naar hetgeen hierover is vermeld bij Gemengd - 1.
Maatschappelijk - 1
De maatschappelijke voorzieningen die geen instellingen betreffen zijn ondergebracht in de bestemming Maatschappelijk - 1. Rechtstreeks toegestaan zijn de voorzieningen welke zijn genoemd in Bijlage 6 Lijst maatschappelijke voorzieningen. Daarnaast zijn maatschappelijke voorzieningen toegestaan welke niet voorkomen op de lijst, maar naar aard en invloed vergelijkbaar zijn met de voorzieningen die wel zijn genoemd. Dit zal ik het kader van een afwijkingsprocedure beoordeeld moeten worden. In alle gevallen dient het te gaan om een maatschappelijke voorziening.
Het begrip maatschappelijke voorziening is beschreven in de begripsbepalingen (artikel 1.54).
Voor uitleg van de regeling van de maatvoering van de gebouwen voor wat betreft bouwlagen benadering/goothoogte/hoogtebenadering) en de bijgebouwenregeling wordt verwezen naar hetgeen hierover is vermeld bij Gemengd - 1.
Verder is van belang dat ter plaatse van bepaalde aanduidingen alleen die specifiek aangeduide functie is toegelaten. Dit kan zijn vanwege de functie (begraafplaats, collectieve parkeervoorziening, verenigingsgebouw) of omvang van de bestemming (onderwijsinstelling).
Maatschappelijk - 2
Deze bestemming betreft instellingen die niet onder de woonfunctie kunnen worden gebracht vanwege het medisch-verzorgende karakter. De termen begeleid wonen en instelllingswonen zijn hiertoe gedefinieerd in de artikelen 1.13 en 1.45. Op basis van de begripsbepalingen zijn de diverse woonvormen in Velp beoordeeld.
Daar waar een instelling aanwezig is, is de bestemming Maatschappelijk - 2 gegeven. De definities laten een onderscheid zien met kamerverhuur (valt onder woonfunctie indien daar toegestaan) en bijzondere woonvormen (valt onder woonfunctie).
Van belang is, dat een regeling is opgenomen voor de partners van de geïndiceerden. Deze mogen hun intrek nemen in de instelling om bij hun geïndiceerde partner te kunnen blijven wonen. Daarbij moeten de partners voordien al duurzaam samen hebben geleefd. Na vertrek of overlijden van de geïndiceerde partner mag de andere partner blijven wonen. Overigens is het uiteindelijk de instelling zelf die bepaalt of van deze mogelijkheid gebruik kan worden gemaakt.
Ten behoeve van de noodzakelijke begeleiding/toezicht is een bedrijfswoning toegestaan.
Opgemerkt wordt dat binnen de bestemming tevens zorgwoningen zoals gedefinieerd in artikel 1.85 worden toegelaten. Dit om een uitwisseling tussen intramurale en extramurale verzorging mogelijk te maken en ingespeeld kan worden op de behoefte. Door de koppeling blijven voorts locaties aanwezig om de op termijn weer groeiende behoefte -tot het huidige niveau- aan intramurale voorzieningen op te vangen. Het verzekert voorts dat voor de doelgroep geschikte woningen aanwezig zijn in de nabijheid van een zorgaanbieder waardoor verschillende vormen van zorg ook in de toekomst goed kunnen worden gefaciliteerd. En maakt het mogelijk om gericht aanpassingen uit te voeren in het openbare gebied voor de bewoners van deze zorglocaties.
Wat onder een geschikte zorgwoning wordt verstaan, is niet in de begripsbepaling
uitgewerkt. Het is aan de zorginstelling om hieraan, afgestemd op de behoefte, invulling te geven. Evenwel wordt gelet op de volkshuisvestelijke behoefte aan geschikte woningen voor hulpbehoevenden en ouderen hieronder minimaal een woning verstaan die voldoet aan het label Levensloopgeschikt 2, zoals omschreven in de Visie Wonen, Welzijn, Zorg. Juist op dergelijke locaties is dit gewenst, omdat hier vanuit de visie een verbondenheid bestaat tussen de zorgwoningen en de instellingen.
Voor uitleg van de regeling van de maatvoering van de gebouwen voor wat betreft bouwlagen benadering/goothoogte/hoogtebenadering) en de bijgebouwenregeling wordt verwezen naar hetgeen hierover is vermeld bij Gemengd - 1.
Recreatie - Volkstuin
De volkstuinen zijn als zodanig bestemd. Er wordt niet voorzien in gebouwtjes om zodoende verrommeling tegen te gaan. Verder mag er uitdrukkelijk geen handel of horeca plaatsvinden.
Sport
Een sporthal is vanwege milieuzonering van een hogere categorie en de bestaande sporthal is om die reden apart aangeduid. Op deze locatie is het eveneens van een hogere categorie zijnde zwembad niet aangeduid. Ervan wordt uitgegaan dat op de aangewezen locatie in Velp-Zuid een nieuw zwembad wordt gerealiseerd. Zo nodig kan voor de vaststelling van onderhavig plan alsnog de aanduiding zwembad worden geplaatst.
Tuin
Deze bestemming ziet op gronden die als tuin in gebruik zijn en die in beginsel vrij van gebouwen dienen te blijven. Voor erf- en terreinafscheidingen geldt, dat de toegestane hoogte afhankelijk is van de situering. Als het gaat om de bouwhoogte van erf- en perceelafscheidingen die worden geplaatst op hoekpercelen die grenzen aan openbaar groen of wel aan de openbare weg, geldt dat de een hoogte van 2 m is toegestaan mits de afscheidingen zijn geplaatst achter de oorspronkelijke achtergevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan. Door uit te gaan van de oorspronkelijke achtergevel wordt aangesloten bij het Besluit omgevingsrecht. In andere gevallen mogen de afscheidingen maximaal 1 m hoog zijn. Een uitzondering geldt voor afscheidingen binnen de aanduiding overige zone - stedenbouwkundig waardevol, alwaar in alle gevallen een maximale hoogte van 1 m geldt. Voor de duidelijkheid verwijst dit artikel door naar de betreffende bepaling.
Hierbij wordt opgemerkt dat burgemeester en wethouders een beleid hebben vastgesteld over de wijze waarop zij omgaan met hun wettelijke bevoegdheid om omgevingsvergunningen te verlenen buiten de bepalingen van het bestemmingsplan om. Deze bevoegdheid op grond van het Besluit omgevingsrecht is bedoeld voor zogenaamde 'kruimelgevallen'. In hun beleid hebben burgemeester en wethouders voorzien in een mogelijkheid om in bepaalde gevallen mee te werken aan hekwerken en toegangspoorten die qua maatvoering afwijken van het bestemmingsplan.
Verkeer
De aanwezige wegen zijn als zodanig bestemd en in beeld gebracht. Er zijn geen nieuwe wegen geprojecteerd. De indertijd met de eigenaar overeengekomen wegenstructuur in het gebied Kastanjehof is vastgelegd.
Verkeer - railverkeer
De spoorlijn en het NS-station met bijbehorende grond valt onder deze bestemming. Binnen de bestemming kunnen ook de nodige voorzieningen worden aangelegd voor treinreizigers.
Water
Het oppervlaktewater is als zodanig bestemd, een ander gebruik is niet mogelijk. Deze waterpartijen worden omsloten door de bestemming Groen. Binnen die bestemming zouden de waterpartijen kunnen worden uitgebreid.
Wonen
Deze bestemming betreft de bestaande en nog te bouwen woningen (met uitzondering van de bedrijfswoningen). Daarnaast is de bestaande woonwagenlocatie geregeld.
Ten aanzien van kamerverhuur kan worden opgemerkt, dat bij iedere woning -maar niet in een vrijstaand bijgebouw- maximaal aan 2 personen kamers mogen worden verhuurd aan personen die niet tot het huishouden behoren (waaronder niet begrepen wordt bed en breakfast, dit valt onder de regeling van aan huis gebonden beroepen/bedrijven). Dit volgt uit de begripsbepaling van woning (artikel 1.81). Kamerverhuur aan meerdere personen is slechts mogelijk in zoverre de planregeling hierin voorziet.
Ingevolge de begripsbepaling van het begrip woning moet sprake zijn van een huishouden. Onder het begrip huishouden wordt niet alleen een gezin verstaan. Ook minder traditionele woonvormen verdragen zich met de bestemming Wonen, mits sprake is van nagenoeg zelfstandige bewoning met een zekere mate van verbondenheid tussen de bewoners. De nadruk ligt op het wonen en niet op het bieden van zorg en begeleiding. Een instelling die zich richt op bijvoorbeeld het begeleiden van mensen met een verstandelijke of lichamelijke beperking die in groepsverband samen wonen en gebruik maken van gemeenschappelijke voorzieningen, geen permanente begeleiding behoeven en waarbij het de bedoeling is dat zij zo zelfstandig mogelijk functioneren, ook al is 24 uur per dag begeleiding aanwezig, past binnen dit begrip. Voor de inzichtelijkheid is daartoe het begrip bijzondere woonvorm opgenomen in het bestemmingsplan. Een instelling waar de behandeling van de bewoners voorop staat, past derhalve niet binnen de bestemming. Wel binnen de bestemming past bijvoorbeeld een woongroep van mensen met een beperking die elders worden behandeld.
Ten aanzien van zorgwoningen kan nog worden opgemerkt, dat ook deze binnen de bestemming Wonen standaard mogelijk zijn. De zorgwoning is een verbijzondering van het bredere begrip woning.
Verder is nog sprake van een bedrijf en van een kantoor, die beide niet vallen onder de aan huis gebonden beroepen-/bedrijvenregeling (zie hierna). Vandaar dat deze specifiek zijn genoemd.
Per bouwvlak is in beginsel 1 woning is toegestaan, tenzij anders op de verbeelding is aangegeven. De aantallen zijn afgestemd op de aanwezige woningen dan wel op de bestaande planologische rechten. De benaming van de aanduiding maximum aantal wooneenheden vloeit voort uit de keuze die in de landelijke standaard is gemaakt. De term 'wooneenheden' heeft in deze geen op zichzelf staande betekenis, gedoeld wordt op het aantal woningen.
Verder is het ook hier toegelaten dat een bewoner aan huis een beroep of bedrijf uitoefent. Hiervoor gelden voorwaarden. De aan huis gebonden beroepen zijn krachtens jurisprudentie standaard toegestaan; in de begripsbepalingen is aangegeven om welke beroepen het gaat (artikel 1.14). De bedrijfsactiviteiten aan huis vormen een aanvulling hierop. In de Lijst van toegelaten bedrijfsactiviteiten aan huis -opgenomen als Bijlage 8 bij de regels van dit plan- is na te lezen welke bedrijven dit betreft. Als een beroep niet past binnen de begripsbepaling dan wel een bedrijf niet voorkomt op deze lijst is afwijking eventueel mogelijk mits voldaan wordt aan de aangegeven criteria.
Opgemerkt wordt dat ten aanzien van de vereiste parkeergelegenheid op het bijbehorende terrein, derhalve ook bij de uitoefening van een bedrijf of beroep aan huis, in de Bijlage 9 Parkeernormen voorwaarden zijn gesteld. In deze bijlage zijn onder andere bruikbaarheidsvereisten en de normen per functie vastgelegd. Wat voldoende is, wordt op basis van deze bijlage bepaald bij de beoordeling van een bouwaanvraag dan wel bij een functiewijziging.
Er is een onderscheid gemaakt tussen hoofdgebouwen en bijgebouwen. De hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, de bijgebouwen (en overkappingen) mogen daarnaast ook gebouwd worden op de gronden buiten het bouwvlak. Van belang is dat het verschil met het hoofdgebouw bestaat uit een bouwkundige/architectonische ondergeschiktheid. Functionele ondergeschiktheid is op basis van het bestemmingsplan uitdrukkelijk niet aan de orde. Dit volgt uit de begripsbepaling van bijgebouw zoals neergelegd in artikel 1.18.
Ten aanzien van de maatvoering van de hoofdgebouwen geldt hetzij de redelijk globale benadering uitgedrukt in aantal bouwlagen, hetzij de meer specifieke benadering van handhaving van bestaande goothoogtes en bouwhoogtes. De globaliteit van de bouwlagen benadering maakt dat men vrij is zelf te kiezen voor de hoogte en de vorm van het dak. Bij handhaving van goothoogte/bouwhoogte is dit niet het geval. Deze laatste benadering is toegepast op panden waar dit vanuit het behoud van de (stedenbouwkundige) karakteristiek gewenst is. Ook voor monumenten geldt dit voor alle duidelijkheid. Om deze panden niet volledig 'op slot' te zetten kan hiervan met 5% worden afgeweken.
Voor de bijgebouwen en overkappingen geldt een maximaal bebouwingspecentage van het bouwperceel en een maximale goot- en bouwhoogte. Daar waar sprake is van een afwijkende maatvoering is dit specifiek geregeld.
Ten aanzien van bestaande afwijkingen in percentages, oppervlaktes, hoogtes en eventuele andere maten kan nog het volgende worden vermeld. Legale afwijkingen van percentages en oppervlaktes worden gerespecteerd én worden als maximale maat aangemerkt. Bij vervanging kan dus een kleiner percentage/een kleinere oppervlakte worden teruggebouwd, waarbij niettemin het generiek toegestane percentage/de generiek toegestane oppervlakte nog wordt overschreden. Dit om te voorkomen dat voor een groot gebouw geen kleiner gebouw kan worden teruggebouwd, dat evenwel groter is dan generiek is toegestaan. Voor andere maten zoals hoogtematen geldt een striktere regeling. Bij vervanging kan óf de bestaande hoogte worden teruggebouwd óf moet worden voldaan aan de generieke hoogteregeling.
Wonen - garagebox
Op meerdere plekken is sprake van afzonderlijke garageboxen. Omdat het niet de bedoeling is dat deze aangemerkt worden als bijgebouw bij een woning, zijn deze afzonderlijk bestemd. Zij worden dus ook niet betrokken bij de berekening van oppervlaktes/bebouwingspercentages.
Waarde - archeologie 1, 2 en 3
Deze dubbelbestemmingen zijn gebaseerd op het archeologiebeleid in de gemeente Rheden.
In de regels van de verschillende dubbelbestemmingen wordt de bescherming van de archeologische waarden geregeld via een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (voorheen de aanlegvergunning). Zonder een dergelijke vergunning mag niet zomaar de grond worden geroerd, en daardoor blijven de (mogelijke) archeologische waarden in de grond onaangeroerd. De vergunningsplicht ziet er op toe dat éérst inzicht ontstaat in de mogelijke waarde van de bodem waarna, op basis van een afweging, alsnog een vergunning afgegeven kan worden voor het roeren van de bodem. Om inzicht in de mogelijke waarde van de bodem op het gebied van archeologie te verkrijgen is onderzoek nodig. Dit onderzoek zal vaak een archeologisch bureauonderzoek zijn gevolgd door een archeologisch booronderzoek. Deze dienen uitgevoerd te worden door deskundige onderzoekers die voldoen aan de benodigde certificeringen. Op basis van die eerste onderzoeken kan vervolgonderzoek nodig zijn (proefsleuvenonderzoek en eventueel opgraven). Indien aangetoond kan worden dat binnen (bepaalde delen van) het te onderzoeken gebied geen archeologische waarden meer aanwezig kunnen zijn, kan (met betrekking tot deze delen) worden afgezien van archeologisch onderzoek.
Voor de verschillende te onderscheiden gebieden geldt dat een omgevingsvergunning nodig is voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (voorheen aanlegvergunning genaamd). Waarbij de oppervlakte van de bodemingreep en de diepte ervan bepalen of een omgevingsvergunning nodig is of niet. Er moet dus aan beide criteria worden voldaan voordat een omgevings- vergunning nodig is. De diepte is daarbij maatgevend op het diepste punt (dus een ingreep boven de maatgevende oppervlakte en op één punt dieper dan de maatgevende diepte is vergunningplichtig).
De volgende gebieden worden onderscheiden waarbij per gebied het maatgevend minimale oppervlakte (in vierkante meters) wordt aangegeven als ook de maatgevende diepte (in strekkende centimeters).
Verwachtingswaarde | categorie-indeling volgens archeologische beleidskaart | onderzoek noodzakelijk bij bodemingrepen | Dubbelbestemming | ||
terrein van cultuurhistorische waarde, opgehoogd erf, buitenplaats, kasteelterrein, kern historische nederzetting | aandachtsgebied | groter dan 100 m2 en dieper dan 30 cm | Waarde - Archeologie 1 | ||
hoge verwachting, waarschijnlijk goede conservering | aandachtsgebied | groter dan 100 m2 en dieper dan 30 cm | Waarde - Archeologie 1 | ||
hoge verwachting, mogelijk goede conservering | aandachtsgebied | groter dan 100 m2 en dieper dan 30 cm | Waarde - Archeologie 1 | ||
middelhoge verwachting | onderzoeksgebied | groter dan 250 m2 en dieper dan 30 cm | Waarde - Archeologie 2 | ||
lage verwachting | archeologisch gebied met lage verwachting | groter dan 2500 m2 en dieper dan 30 cm | Waarde - Archeologie 3 | ||
water | waterbodems | groter dan 2500 m2 en dieper dan 30 cm | Waarde - Archeologie 3 | ||
bekende archeologische vindplaatsen en een straal van 25 m daaromheen | groter dan 100 m2 en dieper dan 30 cm | Waarde - archeologie 1 |
Anti-dubbeltelregel
Deze regel is opgenomen om een ongewenste verdichting van de bebouwing te voorkomen. Deze zou zich kunnen voordoen indien een deel van een bouwperceel dat al bij de berekening van een maximaal bebouwingspercentage was betrokken wederom bij een dergelijke berekening, doch nu ten behoeve van een ander bouwperceel wordt betrokken. De tekst van de regeling volgt uit het Bro.
Algemene bouwregels
Voor diverse geringe bouwonderdelen geldt, dat deze bij de toets aan de planregels als zodanig buiten beschouwing worden gelaten. Daarnaast is een regeling voor ondergronds bouwen opgenomen. Hoofdregel is, dat hetgeen bovengronds is toegestaan, ook ondergronds kan worden toegestaan. Daarnaast zijn enkele verbijzonderingen opgenomen.
Algemene gebruiksregels
Voor de redactie van dit artikel is de algemene formulering aangehouden. Deze gaat uit van de gedachte dat het gebruik uitsluitend mag plaatsvinden in overeenstemming met de bestemming. In beginsel is de bestemmingsomschrijving van de betreffende bestemming bepalend.
In verband met het schrappen van het bordeelverbod is expliciet opgenomen dat onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening in ieder geval wordt verstaan het (laten) gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting. Om discussie te voorkomen is dit expliciet opgenomen. Met deze regeling wordt aangesloten bij het beleid van de gemeente Rheden om dit niet toe te laten in onderhavige kern. Passend binnen dit beleid is de mogelijkheid om in Velp één inrichting toe te laten binnen bepaalde voorwaarden.
Voor evenementen, manifestaties, markten en standplaatsen geldt, dat de legaal bestaande situaties worden gerespecteerd. Standplaatsen zijn aanwezig op het Churchillplein en het Oranjeplein.
Aan nieuwe situaties kan worden meegewerkt door het toepassen van een afwijkingsbevoegdheid, waarbij moet worden getoetst aan de aangegeven criteria. Dit laat onverlet dat daarnaast ook moet worden voldaan aan de APV.
Verder wordt nog voorzien in een regeling ten aanzien van het parkeren en de parkeernormen. De parkeernormen zijn voor alle bestemmingen van toepassing. Zij zijn als bijlage bij de regels opgenomen en maken als zodanig onderdeel uit van de regels van het voorliggende bestemmingsplan.
Algemene aanduidingsregels
Het plan kent de aanduiding overige zone - stedenbouwkundig waardevol. Van belang is dat de tuinen welke zich binnen deze zone bevinden niet worden gezien als erf bij woning of bijvoorbeeld het kantoor. Daarom kunnen hier geen vergunningvrije bouwwerken worden geplaatst. Overige bouwwerken zijn op deze gronden wél toegestaan, omdat het verbieden hiervan als te beperkend wordt gezien. Om het waardevolle karakter te kunnen borgen, kunnen aan de overige bouwwerken nadere eisen worden gesteld, waarbij onder meer gedacht moet worden aan de mate van transparantie van een bouwwerk, zodat geen gesloten zicht ontstaat en het mogelijk blijft de aanwezige openheid te ervaren.
Verder kent het plan de aanduiding veiligheidszone - niet-gesprongen explosieven. In de aangegeven gebieden kunnen mogelijk restanten aanwezig zijn van explosieven uit de Tweede Wereldoorlog. Voor het verrichten van werkzaamheden dieper dan 30 cm is daarom een vergunning nodig. Voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden geldt deze vergunningplicht niet als uit een rapport blijkt dat de kans op het alsnog aantreffen van explosieven verwaarloosbaar klein is.
In de veiligheidszone - lpg kunnen kan nieuwbouw of uitbreiding van het aantal kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten niet worden toegelaten. Aanleiding hiervoor is het aspect externe veiligheid dat volgt uit de aanwezigheid van een tankstation waar lpg wordt verkocht. De regels voorzien wel in een afwijkings- en wijzigingsbevoegdheid.
De veiligheidszone - plasbrandaandachtsgebied is opgenomen om duidelijk te bieden over de ligging van het gebied waarbinnen geen kwetsbare objecten zijn toegelaten. Dit gebied loopt langs de A12 uit een oogpunt van externe veiligheid. Deze zone volgt uit het gestelde in de Regeling basisnet.
Met de overige zone - multifunctioneel gebied wordt aansluiting gezocht bij het beleid betreffende het medewerken aan kamerbewoning op grond van de APV. Binnen het aangewezen gebied geldt alleen de voorwaarde dat kamerbewoning met meer dan twee kamers is toegelaten als sprake is van een combinatie met een woning.
Algemene afwijkingsregels
Aan burgemeester en wethouders wordt hier de bevoegdheid gegeven om af te wijken van de bestemmingsregels. Evident is dat niet alle afwijkingsregels op alle bestemmingen van toepassing zijn. Voorts is van belang dat het bestaan van de bevoegdheid niet mag leiden tot een automatisme in het afwijken: conform de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moeten burgemeester en wethouders de rechtstreeks bij het besluit betrokken belangen afwegen. Overigens is de bevoegdheid beperkt in die zin dat geen omgevingsvergunning voor afwijken mag worden verleend indien onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een aantal met name genoemde belangen.
Algemene wijzigingsbevoegdheid
In de algemene wijzigingsbevoegdheid wordt aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid gegeven om aanduidingen binnen de bestemmingen Gemengd - 1, Kantoor en Maatschappelijk-1 te verwijderen en te wijzigen. Als burgemeester en wethouders gebruik willen maken van hun bevoegdheid dan verbindt het bestemmingsplan hieraan voorwaarden.
Burgemeester en wethouders zijn niet verplicht om gebruik te maken van hun bevoegdheid.
Hier wordt nog opgemerkt dat in de bestemming Bedrijf en in de bestemming Bedrijventerrein, elk voor één locatie, een specifieke wijzigingsbevoegdheid is opgenomen. Onder de daar aangegeven voorwaarden kan de bestemming worden gewijzigd ten behoeve van de bouw van woningen.
Algemene procedureregels
Op het stellen van nadere eisen zijn de algemene procedureregels van toepassing. Het is nodig deze in het bestemmingsplan te regelen omdat de Awb hierin niet voorziet.
Overgangsrecht
De redactie van dit recht volgt uit het Bro. Bij het overgangsrecht wordt onderscheid gemaakt naar bouwwerken en gebruik.
Bij bouwwerken gaat het er om of ze op de peildatum in enigerlei opzicht afwijken van het plan. Doorgaans betreffen die afwijkingen de bouwregels. Ze mogen gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd of na een calamiteit worden herbouwd, mits de bestaande afwijkingen naar hun aard niet worden vergroot. Bij de vraag of de afwijking wordt vergroot kan ook het gebruik relevant zijn. Van de mogelijkheid tot gedeeltelijke vernieuwing of verandering zijn uitgesloten de illegale bouwwerken. Daaronder worden verstaan de bouwwerken die zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning -voor zover vereist- zijn gebouwd in strijd met het toen geldende bestemmingsplan.
Voor een vergroting van de inhoud van een bouwwerk met niet meer dan 5% kan met een omgevingsvergunning eenmalig worden afgeweken. Peildatum voor bouwwerken is het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.
Ten aanzien van het gebruik is bepaald dat bestaand, met het plan strijdig gebruik mag worden voortgezet. Een uitsluitingsclausule is opgenomen voor gebruik dat al in strijd was met het voorheen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. Deze regel laat de wrakingsjurisprudentie onverlet.
Voor het gebruik van het gebouw Reinaldstraat 31a is overeenkomstig de aan de huurders afgegeven persoonsgebonden gedoogbeschikking, een persoonsgebonden overgangsrecht opgenomen. De aanleiding voor de gedoogbeschikking is gelegen in het gegeven dat het gebouw in strijd met het geldende bestemmingsplan Velp-Zuid zelfstandig wordt bewoond. Het gebruik was ook niet toegelaten onder het daarvoor geldende bestemmingsplan Oude Jan. Het gebruik van een bijgebouw, gelegen direct achter een woning, als woning wordt ruimtelijke niet aanvaardbaar bevonden. Overwogen is dat bij het toekennen van een huisnummer aan dit gebouw evenwel (ten onrechte) is gesteld dat de schuur met goedbevinden van de afdeling toezicht en handhaving is verbouwd tot woning. Dit gegeven maakt dat de eigenaar erop heeft vertrouwd dat het gebruik als woning mogelijk is. Dat de huurders staan ingeschreven op het adres Reinaldstraat 31 doet daar niet aan af.
Vanwege de strijdigheid met de gegeven bestemming(en) bestaat geen aanleiding voor een uitsterfconstructie. In voorkomend geval zorgt een persoonsgebonden overgangsrecht dat de huurders de bewoning mogen voortzetten totdat zij het gebouw verlaten.
6.4 Vergelijking Met Geldende Bestemmingsplan
Er is gestreefd naar om binnen de nieuwe digitale systematiek dezelfde mogelijkheden te bieden als in het geldende bestemmingsplan. Wel met, zoals hiervoor al is aangegeven, een toets aan hedendaagse inzichten.
Los van de wijzigingen die voortvloeien uit de nieuwe landelijke digitale systematiek en de hiervoor opgesomde nieuwe woningbouwlocaties, is in onderhavig bestemmingsplan rekening gehouden met de (ruimere) mogelijkheden om aan huis een beroep of bedrijf uit te oefenen. Om die reden zijn veel activiteiten zonder nadere aanduidingen binnen de bestemming Wonen mogelijk.
Daar waar binnen de bestemming Wonen van het toegelaten nevengeschikte gebruik geen gebruik (meer) wordt uitgeoefend heeft een actualisatie plaatsgevonden.
Bestaand gebruik wordt binnen de gegeven bestemmingen toegelaten.
Voor een meer uitgebreide beschrijving van de mogelijkheden van het nu voorliggende plan kan hoofdstuk4 geraadpleegd worden.
6.5 Reikwijdte Bestemmingsplan
Om te beoordelen of een ontwikkeling kan worden gerealiseerd, is het soms niet voldoende om alleen af te gaan op de inhoud van het bestemmingsplan. Ook indien het bestemmingsplan een ontwikkeling toestaat, kan het voorkomen dat andere regelgeving of dat gesloten verdragen de daadwerkelijke uitvoering verhinderen of pas na bijvoorbeeld vergunningverlening of onderzoek mogelijk maken.
De kaders die het bestemmingsplan biedt ten aanzien van nieuwe bouwmogelijk- heden/bouwplaninitiatieven, bieden geen garantie voor de te verlenen omgevings- vergunning voor het bouwen. Bouwplannen zullen naast de toets aan onderhavig bestemmingsplan tevens worden getoetst aan, en dienen te voldoen aan, zowel het landelijke Bouwbesluit als de bouwverordening (vastgesteld door de gemeenteraad). Waarbij de (onafhankelijke) welstandscommissie adviseert of het bouwplan op basis van de Welstandsnota (vastgesteld door de gemeenteraad) voldoet aan redelijke eisen van welstand.
6.6 Handhaving
Het bestemmingsplan maakt op een eenvoudige wijze duidelijk wat is toegelaten en is daarmee goed handhaafbaar.
Burgemeester en wethouders kunnen bestuursrechtelijk optreden tegen activiteiten die strijdig zijn met het bestemmingsplan. Daartoe is beleid vastgesteld.
Daarnaast kan ook via de strafrechtelijke weg worden opgetreden. Een overtreding van de regels is een strafbaar feit waarop de Wet op de Economische Delicten van toepassing is.
Hoofdstuk 7 Economische Uitvoerbaarheid
kader
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient de economische uitvoerbaarheid te worden onderzocht in het kader van het bestemmingsplan. De Wet ruimtelijke ordening verplicht de gemeente tot het verhaal van kosten die tot de grondexploitatie behoren op basis van een exploitatieplan.
De gemeente kan hiervan afzien indien:
- a. het verhaal van de kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd, en
- b. het bepalen van een tijdvak of fasering niet noodzakelijk is, en
- c. het stellen van eisen, regels of een uitwerking van regels aan het bouwrijp maken, de aanleg van nutsvoorzieningen, en het inrichten van de openbare ruimte en woningbouwcategorieën niet noodzakelijk is, of
- d. één van de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen van toepassing is, te weten:
- 1. het totaal der wettelijk te verhalen exploitatiebijdragen bedraagt minder dan € 10.000,00, of
- 2. er geen verhaalbare kosten in de zin van het Besluit ruimtelijke ordening aan de orde zijn, of
- 3. de verhaalbare kosten in de zin van het Besluit ruimtelijke ordening uitsluitend de aansluiting van een bouwperceel op de openbare ruimte of de aansluiting op de nutsvoorzieningen betreffen.
De Wet ruimtelijke ordening kent voorts een regeling welke voorziet in een tegemoetkoming in schade indien deze boven het normale maatschappelijke risico uitstijgt. Burgemeester en wethouders hebben ter zake van planschade een verordening vastgesteld.
beoordeling
Onderhavig bestemmingsplan betreft een actualisatie van de geldende bestemmings- plannen. Zoals in de toelichting is aangegeven, is het hoofddoel van het bestemmings- plan de bestaande situatie juridisch vast te leggen. Dit bestemmingsplan heeft in hoofdzakelijk een conserverend karakter.
Dat neemt niet weg dat in het voorliggende plan ook een aantal concrete ontwikkelingen mogelijk wordt gemaakt. Zij zijn genoemd in hoofdstuk 2.10 van deze toelichting.
Het betreft hier particuliere ontwikkelingen, waarvan de uitvoering niet afhankelijk is van financiële bijdragen van de gemeente. Voor de gemeente zijn aan de plannen van de initiatiefnemers geen kosten verbonden. Immers in de gesloten intentieovereenkomsten komen de planontwikkelingskosten en eventuele fysieke ingrepen in dit gebied voor rekening van initiatiefnemer. Hetzelfde geldt voor planschadevergoedingen.
Aan een wijzigingsbevoegdheid zal eerst medewerking verleend als de kosten voor rekening van initiatiefnemer komen.
conclusie
De kosten worden verhaald op initiatiefnemers, een exploitatieplan hoeft niet te worden vastgesteld. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat gezien de beperktheid van de aanpassingen in de regels en verbeelding en de voorbereiding van onderhavig bestemmingsplan geen zodanige waardeveranderingen worden voorzien dat zij niet gedragen kunnen worden.
Gelet op het vorenstaande is de economische uitvoerbaarheid verzekerd.
Hoofdstuk 8 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
8.1 Inspraak
kader
De gemeente kent op grond van de Gemeentewet een inspraakverordening. Deze verordening verplicht niet tot het geven van inspraak bij de voorbereiding van bestemmingsplannen.
Gezien de gewenste participatie van inwoners, ondernemers en organisaties is op 15 juni 2016 bekend gemaakt in de Regiobode en het elektronische Gemeenteblad en op 22 juni 2016 in de Regiobode, het elektronische Gemeenteblad en de Staatscourant, dat het voorontwerpbestemmingsplan voor inspraak ter inzage ligt van 23 juni tot en met 20 juli 2016. Het voorontwerpbestemmingsplan kon worden ingezien in het gemeentehuis en in het gemeentelijk Servicecentrum in Velp. Via de website www.ruimtelijkeplannen.nl was het plan digitaal te raadplegen. Op 28 juni 2016 kon een inloopavond worden bezocht.
beoordeling
Er is een inspraakreactie ontvangen van 10 particulieren en bedrijven. De reacties bevatten zeer beknopt samengevat de volgende onderwerpen.
1 | de bestemming Bedrijf op een strook grond naast De Eersteling 20 thans bestemd voor Wonen |
2 | het verzoek om te zorgen dat een pand gesloopt wordt vanwege de slechte staat |
3 | het toelaten van 2 woningen binnen een bouwvlak aan het Kokspad 2 gezien de voorgeschiedenis en de omvang |
4 | het passend bestemmen van het bedrijf aan de Theodorus Dobbeweg 1 en het bieden van onvoldoende ontwikkelingsruimte |
5 | het passend bestemmen van het bedrijf aan de Theodurus Dobbeweg 7 en het toelaten van categorie 3.2 bedrijven |
6 | het geven van een woonbestemming aan het pand Reinaldstraat 31a en het derhalve afzien van de gedoogconstructie die bewoning door de huidige bewoners mogelijk maakt |
7 | parkeerterreinen bij de flats Aalscholversingel hebben na de herinrichting nog steeds de bestemming Tuin; |
8 | gewezen wordt op het aantal kamerverhuurpanden in de omgeving van het pand Alexanderstraat 3, het bestemmingsplan lijkt ruimte te laten voor nog meer; volgens de regels in dit plan kan in mijn pand geen kamerverhuur gerealiseerd worden omdat de combinatie met een woning niet mogelijk is vanwege de grootte van de woning |
9 | het meewerken aan een bijgebouw aan de zijkant van de woning Dr. A. van der Willigen Sr. laan 2 waarbij een variant met kap en een platafgedekte variant worden overgelegd |
10 | op een strook grond op het Recordterrein, gelegen achter de woningen Paulus Buijsstraat, moet geen bebouwing worden toegelaten waarbij gewezen wordt op de voorgeschiedenis |
Het Inspraakverslag, met de beantwoording van de reacties, is door burgemeester en wethouders vastgesteld en aan de insprekers toegezonden.
Daarnaast is het voorontwerp ook ambtshalve nagelopen op omissies en actualiteit.
Hieronder worden de aanpassingen in de regels en de verbeelding vermeld.
conclusie
De inspraakreacties vormde aanleiding om in de regels en de verbeelding van het ontwerpbestemmingsplan de volgende aanpassingen te verwerken.
1 | deze strook grond wordt bestemd voor Wonen |
3 | binnen het bouwvlak worden maximaal 2 woningen toegelaten |
7 | de gronden bij de flats worden bestemd voor Groen met een aanduiding dat collectieve parkeervoorzieningen zijn toegelaten; in de toelichting op het plan wordt geen melding gemaakt van de Lijst bijzondere bomen dit kan het kappen van bomen voorkomen zie de ontwikkeling bij het Van Kolplein |
8 | het bestemmingsplan maakt het volledig gebruiken van een pand voor kamerverhuur niet meer mogelijk, kamerverhuur is dan alleen toegestaan in aanvulling op het gebruik als woning waarbij bij meer dan 2 personen voorwaarden kunnen gelden afhankelijk van het gebied; gezien de specifieke situatie worden op het pand Alexanderstraat 3 aanduidingen geplaatst die sec kamerverhuur toelaat en maximaal 4 kamers |
9 | overeenkomstig het antwoord op een eerder gediende voortoets wordt een plat afgedekt bijgebouw toegelaten onder bepaalde maatvoeringen |
De volgende inspraakreacties hebben niet geleid tot inhoudelijke aanpassingen, samengevat vooral vanwege het onderstaande.
2 | het uiterlijk is geen aanleiding voor een aanschrijving; het is geen onderwerp dat in een bestemmingsplan aan de orde komt |
4 | het bedrijf is beoordeeld als elektronische industrie en valt in milieucategorie 2, daarmee is het bedrijf positief bestemd |
5 | het bedrijf is positief bestemd doordat d.m.v. aanduidingen de bestaande activiteiten worden toegelaten |
6 | aangesloten is bij het legalisatieonderzoek in het kader van handhaving (waar tegen bezwaar is aangetekend) |
7 | de Lijst wordt gebruikt bij de afweging of medewerking wordt verleend aan het opstellen van een bestemmingsplan; bij het Van Kolplein is gebouwd binnen de mogelijkheden van het geldende bestemmingsplan |
10 | in het voorliggende plan wordt achter deze woningen geen nieuwe bouw- mogelijkheden geopend; voorts wordt de (juridische) voorgeschiedenis uitgewerkt. |
Ambtshalve zijn daarnaast de volgende inhoudelijke aanpassingen in de regels en de verbeelding verwerkt.
Regels
a | in de Begripsbepalingen is in artikel 1.33 de definitie van deskundig archeoloog geactualiseerd vanwege de invoering van de Erfgoed wet |
b | in de Begripsbepalingen is in artikel 1.75 ingevoegd dat in een tuin ook vrij moet blijven van overkappingen, aldus sluit de definitie aan op de regel voor de bestemming Tuin |
c | in de bestemming Cultuur en ontspanning wordt onder lid 7.1 toegevoegd dat onder de genoemde voorwaarden zalenverhuur ter plaatse van de aanduiding feestzaal toegelaten wordt, zie redactie; deze aanpassing vloeit voort uit een gesloten intentieovereenkomst en het overleggen van de gevraagde stukken |
d | in de bestemmingen Bedrijf,Detailhandel, Gemengd - 1, Gemengd - 2 en Wonen wordt in de redactie met betrekking tot kamerverhuur aan meer dan 2 personen bij de 1%-regel verduidelijkt dat de kamerverhuur binnen het multifunctionele gebied niet meetelt bij het bepalen van die 1% door na 'plan' in te voegen de zinsnede 'gelegen buiten het gebied als overige zone - multifunctionele gebied' |
e | in de algemene aanduidingsregels wordt de redactie met betrekking tot de Veiligheidzone - niet-gesprongen explosieven onder art 24.3.4 aangaande de vergunningplicht voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zodanig geredigeerd dat geen omgevingsvergunning behoeft te worden aangevraagd als uit een rapport blijkt dat de bescherming van het woon-, leef- en verblijfsklimaat in voldoende mate is vastgesteld waarbij de inschakeling van een gespecialiseerd bedrijf niet nodig is, zie redactie; deze aanpassing vloeit voort uit een inspraakreactie over een ander voorontwerpbestemmingsplan. |
f | in de algemene gebruiksregels wordt in artikel 30.1 onder a en b een ontbrekende regeling opgenomen voor markten en standplaatsen en onder 30.3 onder b een ruimtelijk kader in een afwijkingsmogelijkheid voor evenementen, festiviteiten, manifestaties, markten en standplaatsen |
g | in bijlage 2 de Lijst bedrijfsactiviteiten gemengd gebied wordt 'kleinschalig' geschrapt bij elektrotechnische industrie en toegevoegd wordt '(sbi code 293); dit sluit beter aan bij de uitgave Bedrijven en milieuzonering |
Verbeelding
a | veranderen bestemming Verkeer in Groen nabij Larensteinselaan 67-89, Hertog Arnoudstraat 18-24 en 14-20, nabij Pres. Kennedylaan 551-565, 257-267, hoek met Reigerstraat, Louisestraat 23-33, Waterstraat 36-50, langs zuidzijde Waterstraat en De Straatweiden, nabij Wulpenstraat 1-11 en Kievitstraat; deze aanpassing vloeit voort uit de wens de groenstructuur zichtbaarder te maken |
b | veranderen bestemming Tuin en Wonen in Groen buiten het bouwvlak van het complex Bronkhorsterstraat/Graaf Ottoststraat/Hertog Arnoudstraat; deze aanpassing vloeit voort uit het gegeven dat het geen voortuinen zijn |
c | iets vergroten bouwvlak aan oostzijde schoolgebouw Korte Wal 4; deze aanpassing vloeit voort uit de feitelijke situatie |
d | veranderen veiligheidscontour LPG tankstation Pres. Kennedylaan 108; deze aanpassing vloeit voort uit gewijzigde regelgeving |
e | veranderen bestemming GD-2 in Bedrijf; deze aanpassing naar de geldende bestemming vloeit voort uit het afzien van ons aanbod om een onderzoek te doen naar mogelijke ernstige bodemverontreiniging |
f | plaatsen aanduiding feestzaal in het bouwvlak aan Kastanjelaan 13 |
8.2 Vooroverleg
kader
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening wordt vooroverleg gepleegd met de besturen van de betrokken gemeenten, waterschappen en met diensten van provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor een goede ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in geding zijn.
Van de kant van de provincie Gelderland en het rijk is bericht in welke gevallen zij vooroverleg nodig vinden.
Het vooroverleg heeft gelijktijdig met de inspraak plaatsgevonden.
beoordeling
In het kader van het vooroverleg zijn de volgende instanties in de gelegenheid gesteld om een reactie te geven op het voorontwerpbestemmingsplan:
a. het waterschap Rijn en IJssel;
b. de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland Midden;
c. de gemeente Arnhem.
Daarnaast is het voorontwerp toegezonden aan:
d. de Commissie Cultuurhistorie Rheden-Rozendaal.
De reacties uit het vooroverleg zijn hieronder beknopt samengevat. De reacties zijn als bijlage bij deze toelichting gevoegd.
a | het waterschap heeft over het plan geen opmerkingen |
b | de VGGM merkt t.a.v. de fysieke veiligheid op dat het plan beperkt leidt tot een toename aan personen en/of kwetsbare groepen zodat geen advies behoeft te worden uitgebracht over optimalisatie van de mogelijkheden voor rampen- bestrijding en de zelfredzaamheid, geadviseerd wordt vanwege de ligging aan de spoorlijn de brandweer te betrekken bij de uitwerking van het plan Alexander- straat/Zuider Parallelweg, t.a.v. gezondheid worden voorstellen gedaan met betrekking tot het bouwplan Beltjeshofstraat (groen, fietsenbergingen) en voor het plan Alexanderstraat/Zuider Parallelweg een mogelijke andere oplossing dan een dove gevel en voorts te streven naar een binnenwaarde van maximaal 33 dB(A) |
d | de commissie Cultuurhistorie vraagt of a) de wederopbouw goed is verankerd in het plan, corresponderen die bouwvlakken en volumes met wat er nu staat, b) zij wijst erop dat veel (te veel) vergunningvrij is als er geen sprake is van een stedenbouwkundige zone, c) zij blijft kritisch over de systematiek van bouwregels voor waardoor ophogen mogelijk is, d) de paragraaf archeologie moet worden geactualiseerd en dat e) ruimtelijke dragers niet alleen de wegen zijn maar ook andere structuren betreffen. |
Over de ontvangen reacties wordt het volgende opgemerkt.
d | over het bouwplan Alexanderstraat/Zuider Parallelweg is reeds overleg gevoerd met de brandweer; t.a.v. de aanbevelingen op het gebied van gezondheid zijn de opdrachtgevers hiervan in kennis gesteld, waarbij wordt aangetekend dat nabij het spoor het bouwplan uitgaat van een verbouwing van het bestaande pand (het bestemmingsplan laat een vliesgevel wel toe) en de voorgestelde binnenwaarde bovenwettelijk is. |
c | a) in dit plan zijn de bouwmogelijkheden uit het geldende bestemmingsplan overgenomen waardoor vaak enige uitbreidingsmogelijkheden worden geboden, daarbij moet bedacht worden dat anders ook vergunningsvrij bouwactiviteiten zouden zijn toegelaten, b) het vergunningvrij bouwen is landelijk geregeld c) de systematiek van bouwlagen en bouwhoogte wordt ook bij deze actualisatieronde voortgezet, wel wordt voor monumenten nu een passende regeling gehanteerd, d) het is niet nodig bevonden de paragraaf aan te passen, toegevoegd is wel dat de bescherming in dit plan ongewijzigd is overgenomen uit het geldende plan, e) paragraaf 2.4 worden naast de wegen ook de oude linten en vooral voor het zuidoostelijke deel de watergangen en vijvers genoemd. |
conclusie
De ontvangen reacties geven aanleiding om de toelichting zeer beperkt op een onderdeel aan te passen. Het aldus aangepaste plan is in ontwerp ter visie gelegd.
8.3 Zienswijzen
kader
De tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan met het ontwerpbesluit is ingevolge de Wet ruimtelijke ordening op 19 oktober 2016 bekend gemaakt in de Regiobode, de Staatscourant, het elektronische Gemeenteblad en op de gemeentelijke website.
Gedurende de termijn van terinzagelegging van 20 oktober 2016 tot en met 30 november 2016 heeft een ieder de mogelijkheid gehad zienswijzen omtrent het ontwerpbestemmingsplan bij de gemeenteraad naar voren te brengen.
In deze periode was het bestemmingsplan met het ontwerpbesluit via www.ruimtelijkeplannen.nl digitaal te raadplegen. De analoge versie lag ter inzage in het gemeentehuis en in het Servicecentrum in Velp.
beoordeling
Over het ontwerpbestemmingsplan zijn binnen de termijn van tervisielegging 14 zienswijzen naar voren gebracht. In de Nota van zienswijzen en de aanvulling, bijlage I en IV bij het raadsbesluit, zijn de zienswijzen samengevat en voorzien van een reactie van de gemeenteraad. De gemeenteraad heeft op 30 mei 2017 besloten tot gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan.
De aanpassingen in het bestemmingsplan ten opzichte van het ontwerp naar aanleiding van de zienswijzen en de ambtshalve aanpassingen, zijn weergegeven in de Nota van wijzigingen, bijlage II bij het raadsbesluit.
conclusie
De ingebrachte zienswijzen hebben aanleiding gegeve om tot een gewijzigde vaststelling over te gaan. De gewijzigde vaststelling vloeit ook voort uit ambtshalve overwegingen. Het vastgestelde bestemmingsplan wordt met inachtneming van de wijzigingen voor beroep ter visie gelegd.