KadastraleKaart.com

Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf - 2
Artikel 4 Bedrijf – Nutsvoorziening
Artikel 5 Bedrijf - Verkooppunt Motorbrandstoffen
Artikel 6 Centrum - 1
Artikel 7 Centrum - 2
Artikel 8 Centrum - 3
Artikel 9 Centrum - 4
Artikel 10 Cultuur En Ontspanning
Artikel 11 Gemengd –1
Artikel 12 Groen
Artikel 13 Horeca - 2
Artikel 14 Maatschappelijk
Artikel 15 Tuin
Artikel 16 Verkeer
Artikel 17 Water
Artikel 18 Water - Haven
Artikel 19 Wonen
Artikel 20 Voorrangsregeling
Artikel 21 Waarde–archeologie
Artikel 22 Waterstaat – Waterkering
Artikel 23 Waterstaat - Waterstaatkundige Functie
Algemene Regels
Artikel 24 Anti-dubbeltelregel
Artikel 25 Algemene Gebruiksregels
Artikel 26 Algemene Ontheffingsregel
Artikel 27 Procedureregels Bij Ontheffing
Artikel 28 Algemene Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 29 Algemene Wijzigingsregels
Overgangs- En Slotregels
Artikel 30 Overgangsrecht
Artikel 31 Slotregel
Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bestemmingsplan binnenstad

Bestemmingsplan - Tiel

Onherroepelijk op 13-10-2010 - deels onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Bijlage Bij Toelichting

Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

a. het plan:

het bestemmingsplan Binnenstad van de gemeente Tiel;

b. de plankaart:

de plankaart van het bestemmingsplan Binnenstad, bestaande uit de kaart, met nummer 242.00.02.30.06.00;

c. aanbouw:

een vergroting van het hoofdgebouw door het realiseren van een nieuwe, afzonderlijke ruimte. Tussen de aanbouw en het hoofdgebouw bestaat een directe verbinding;

d. aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of bepaald figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

e. aan-huis-verbonden-beroep (beroep aan huis):

het uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit in de woning met behoud van de woonfunctie ter plaatse kan worden uitgeoefend;

f. aan-huis-verbonden bedrijf (bedrijf aan huis):

het verlenen van diensten en/ of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid (geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen) waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn dat de activiteit in de woning met behoud van de woonfunctie ter plaatse kan worden uitgeoefend;

g. ambachtelijk bedrijf:

een bedrijf (categorie 1 en 2 uit de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten) waarin bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk, vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsook het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen die verband houden met het ambacht;

h. bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

i. bed& breakfast:

het kleinschalig verlenen van logies en ontbijt in een woning, de bijbehorende bijgebouwen uitgezonderd;

j. bedrijfsgebouw:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

k. bedrijfswoning/dienstwoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;

l. beperkt kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;

m. beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte:

de oppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

n. bestaande situatie (bebouwing en gebruik):

1. bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen, dan wel mag worden gebouwd krach-tens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning;

2. het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijd-stip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;

o. bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

p. bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

q. bijgebouw:

een gebouw, vrijstaand bij of vast gebouwd aan het hoofdgebouw. Tussen het bijgebouw en het hoofdgebouw bestaat geen directe verbinding en het bijgebouw is functioneel en architectonisch ondergeschikt aan het hoofdgebouw;

r. bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

s. bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

t. bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

u. bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

v. bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

w. bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

x. bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

y. cultuur en ontspanning:

voorzieningen ten behoeve van cultuur en ontspanning, waaronder: podiumkunsten/ theater, bioscopen, musea, expositieruimten, galeries, toeristische attracties, bowling- en poolcentra, muziek- en dansscholen, creativiteitscentra, casino's en zalencentra;

z. dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

aa. detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met de daarbij behorende en daaraan ondergeschikte horeca. Onder detailhandel wordt niet verstaan grootschalige detailhandel;

bb. dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling:

bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's, reisbureaus, uitzendbureaus, bankkantoren met baliefunctie en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een prostitutiebedrijf;

cc. dienstverlening:

het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;

dd. eerste bouwlaag:

de bouwlaag op de begane grond;

ee. evenementen:

periodieke en/of incidentele manifestaties zoals beurzen, concerten, markten, sportmanifestaties en dergelijke;

ff. gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

gg. geluidszoneringplichtige inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;

hh. grootschalige detailhandel:

detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen, of vanwege de gevoerde formule, een groot oppervlak nodig heeft, zoals de verkoop van meubels, wooninrichtingsartikelen en bouwmarkten;

ii. hoofdgebouw:

een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;

jj. horeca(bedrijf):

een bedrijf of instelling waar als hoofddoel bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, niet zijnde detailhandel en/of ondersteunende horeca, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie;

  1. horecacategorie 1:

winkelondersteunende horeca, hoofdzakelijk: bereiding van etenswaren al of niet voor consumptie ter plaatse;

nevenactiviteit: verstrekken van dranken;

voorbeelden zijn horecabedrijven zoals theehuizen, lunchrooms, ijssalons en broodjeszaken.

  1. horecacategorie 2:

hoofdzakelijk: bereiding van etenswaren al of niet voor consumptie ter plaatse en al of niet in combinatie met horecacategorie 1 activiteiten;

nevenactiviteit: verstrekken van dranken;

voorbeelden zijn horecabedrijven zoals restaurants, snackbars, cafetaria, grillrooms en afhaalhoreca.

  1. horecacategorie 3:

hoofdzakelijk: verstrekken van alcoholische en/of niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, al dan niet met het bedrijfsmatig ten gehore brengen van muziek met het gelegenheid geven tot dansbeoefening, al dan niet met levende muziek, al of niet in combinatie met horecacategorie 2 activiteiten;

nevenactiviteit: verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid;

voorbeelden zijn horecabedrijven zoals cafés, bars, feestzalen, dancings, nachtclubs en discotheken.

  1. horecacategorie 4:

het verstrekken van logies;

voorbeelden zijn horecabedrijven zoals hotels en pensions.

kk. indelingslijn:

als zodanig op de plankaart aangewezen lijn ten behoeve van het indelen van een bouwvlak of bestemmingsvlak met het oog op een verschil in maatvoering;

ll. kantoor:

een ruimte, welke door haar indeling kennelijk is bestemd om te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden;

mm. kunstwerk:

een civieltechnisch bouwwerk, zoals sluizen, viaducten en dergelijke, met uitzondering van een beeldend kunstwerk, waaronder verstaan wordt een uiting van beeldende kunsten;

nn. kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, die in acht moet worden genomen;

oo. maatschappelijke voorzieningen:

het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening, waaronder: gezondheidszorg, zorg en welzijn, jeugd/ kinderopvang, onderwijs, religie, uitvaart, bibliotheken, verenigingsleven en militaire zaken, alsook ondergeschikte detailhandel ten dienste van deze voorzieningen en ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen;

pp. normale onderhoudswerkzaamheden:

werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden en bouwwerken;

qq. nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, duikers, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, etc.;

rr. productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

ss. prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

tt. prostitutiebedrijf:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, al dan niet in combinatie met een erotisch getinte vermaaksfunctie, met de daarbij behorende en daaraan ondergeschikte horeca;

uu. staat van bedrijfsactiviteiten:

de als bijlage 1 opgenomen standaard milieucategorisering van bedrijvigheid;

vv. uitbouw:

een vergroting van het hoofdgebouw door het vergroten van een bestaande ruimte van het hoofdgebouw;

ww. vloeroppervlak:

totale oppervlakte, binnenwerks gemeten, van alle ruimten op de begane grond, de verdiepingen, de zolder en de bijbehorende aan- en uitbouwen;

xx. woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

yy. woonschip:

elk vaar- of drijftuig, dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt als, of te oordelen naar zijn constructie en/of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd als tot hoofdbewoning geldend dag- en/of nachtverblijf van één of meer personen.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

  1. afstand tot een perceelsgrens:

de kortste afstand van een perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend bouwwerk;

  1. bebouwingspercentage:

een in de regels of op de plankaart aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het terrein aangeeft dat maximaal met bouwwerken mag worden bebouwd;

  1. de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

  1. de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

  1. de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

  1. de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

  1. de horizontale diepte van een gebouw:

gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel;

  1. de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

  1. peil:

a. voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

b. in andere gevallen, de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;

j. peil (bij dijken):

de kruin van de dijk wordt als peil beschouwd indien de voorgevel van een gebouw gelegen is binnen een afstand van ten hoogste 5 m uit de grens van de bestemming verkeersdoeleinden, gelegen op een dijk. Indien de voorgevel van een gebouw gelegen is binnen een afstand van ten hoogste 5 m uit de grens van de bestemming verkeersdoeleinden, gelegen aan de teen van de dijk, wordt de bovenkant van de weg als peil beschouwd. In alle andere gevallen, waarin bij een dijk wordt gebouwd, wordt als peil beschouwd de gemiddelde hoogte van het aanliggend afgewerkt terrein;

k. peil (bij woonschepen/water):

het waterpeil.

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.

Wanneer bepaalde bouwregels niet op de plankaart of in de regels aangegeven zijn, zijn deze vrij voor zover deze niet door andere wettelijke voorschriften worden beperkt.

Bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van de lijn op de analoge kaart en op de schaal waarin het plan is vastgesteld.

Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf - 2

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf-2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. doeleinden van handel en bedrijf:

    1. in de categorieën 1 en 2 zoals aangegeven in de van deze regels deel uitmakende Staat van bedrijfsactiviteiten;

    2. productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen en detailhandel in motorbrandstoffen;

met uitzondering van geluidzoneringplichtige inrichtingen,

met de daarbij behorende:

  1. tuinen, erven en terreinen;

  2. parkeervoorzieningen;

  3. groenvoorzieningen;

  4. wegen, straten en paden;

  5. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2 Bouwregels

3.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de aanduidingen op de plankaart en de volgende regel:

a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een op de plankaart aangewezen bouwvlak worden gebouwd.

3.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a. de hoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;

b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen;

c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan de maximaal toegestane hoogte voor gebouwen bedragen.

3.3 Ontheffing

3.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3.1. onder a.1. voor een bedrijf in een categorie hoger dan de maximaal toegestane categorie alsmede voor bedrijven die niet zijn opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten, mits deze bedrijfsactiviteiten qua hinder en overlast voor de omgeving –blijkens een door aanvrager te overleggen onafhankelijk deskundig onderzoeksrapport- gelijkgesteld kunnen worden met een bedrijf in de toegestane categorie.

3.3.2 Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3.2.1. onder a. en toestaan dat een gebouw wordt gebouwd buiten het bouwvlak mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

a. het straat- en bebouwingsbeeld;

b. de verkeersveiligheid;

c. de sociale veiligheid;

d. de waterhuishoudkundige situatie;

e. de milieusituatie, en

f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

3.3.3 Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3.2.2. onder a. en een hoogte toestaan tot maximaal 15 m mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de (woon) situatie en van de (woon)omgeving.

3.3.4 Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3.2.2. onder b. en een hoogte toestaan tot maximaal 3 m, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de (woon) situatie en van de (woon)omgeving.

3.4 Specifieke gebruiksregels

3.4.1 Voor zover erven en terreinen, gelegen buiten de bouwgrenzen, worden gebruikt voor opslag, mag dit uitsluitend geschieden voor opslag van materialen of goederen, mag dit uitsluitend achter de naar de wegzijde gekeerde (voorste) bebouwingsgrens of het denkbeeldige verlengde daarvan en mag de totale hoogte van de opslag boven het aansluitende afgewerkte terrein niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat, indien het betreft erven en terreinen gelegen binnen 6 m vanaf de zijdelingse of achterste bouwperceelgrenzen, door de opslag de bereikbaarheid (bijv. voor de brandweer) van de gebouwen niet mag worden belemmerd.

3.4.2 Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 25 lid 1, wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gebouwen als zelfstandige kantoren.

Artikel 4 Bedrijf – Nutsvoorziening

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf – Nutsvoorziening ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

    1. nutsvoorzieningen,

met de daarbij behorende:

    1. erven en terreinen;

    2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.2 Bouwregels

4.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de aanduidingen op de plankaart en de volgende regel:

a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een op de plankaart aangewezen bouwvlak worden gebouwd.

4.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. de hoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;

  2. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen;

  3. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan de maximaal toegestane hoogte voor gebouwen bedragen.

4.3 Ontheffing

4.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 4.2.2. onder a. en een hoogte toestaan tot maximaal 15 m mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de (woon) situatie en van de (woon)omgeving.

4.3.2 Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 4.2.2. onder b. en een hoogte toestaan tot maximaal 3 m mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de (woon) situatie en van de (woon)omgeving.

Artikel 5 Bedrijf - Verkooppunt Motorbrandstoffen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Verkooppunt Motorbrandstoffen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. de verkoop van motorbrandstoffen, met dien verstande, dat LPG uitsluitend is toegestaan indien het bestemmingsvlak met ‘vulpunt lpg (vu)’ is aangeduid,

met daaraan ondergeschikt:

  1. nevenactiviteiten als service aan motorvoertuigen, zoals wasstraten, APK keuringsstations, bandenvulstations en dergelijke en ondergeschikte detailhandel,

met de daarbij behorende:

  1. tuinen, erven en terreinen;

  2. parkeervoorzieningen;

  3. wegen, straten en paden;

  4. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

De voor ‘Bedrijf – Verkooppunt Motorbrandstoffen' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten, voor zover nader aangeduid als 'veiligheidszone-bevi’.

5.2 Bouwregels

5.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de aanduidingen op de plankaart en de volgende regel:

a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een op de plankaart aangewezen bouwvlak worden gebouwd.

5.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a. de hoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag niet meer dan 8 m bedragen;

b. buiten het bouwvlak mogen overkappingen worden gebouwd met een oppervlakte van niet meer dan 50 m² en een hoogte van niet meer dan 5 m;

c. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen;

d. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3,5 m bedragen;

e. een vulpunt voor LPG is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt LPG' op de plankaart.

5.2.3 Voor het bouwen op de gronden die nader zijn aangeduid als ‘veiligheidszone-bevi’ geldt de volgende regel:

a. In afwijking van het bepaalde in lid 5.2.1 mogen in of op deze gronden geen kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.

5.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de aanduiding 'veiligheidszone-bevi' te verwijderen, indien de risicovolle activiteit ter plaatse is beëindigd.

Artikel 6 Centrum - 1

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 1' aangewezen gronden zijn op de begane grond en de verdieping(en) bestemd voor:

  1. detailhandel;

  2. dienstverlening;

  3. horeca van categorie 1,

alsmede, eveneens op de begane grond en op de verdieping(en):

  1. voor zover de gronden met de bestemming 'Centrum - 1' zijn voorzien van één (of meerdere) bijzondere aanduiding(en) naast de doeleinden als genoemd onder a, b. en c., tevens voor:

aanduiding

toegestane functie

(BS)

bioscoop

(co)

cultuur en ontspanning

(h≤2)

horeca tot en met horecacategorie 2

(h≤3)

horeca tot en met horecacategorie 3

en, uitsluitend op de verdieping(en), voor:

  1. wonen;

  2. de uitoefening van aan-huis-verbonden-beroep;

  3. bed&breakfast, met een maximum van 2 kamers en 5 bedden per woning,

met daaraan ondergeschikt:

  1. wegen en paden;

  2. verkeer, voor zover de gronden nader met 'onderdoorgang' zijn aangeduid;

  3. groenvoorzieningen;

  4. parkeervoorzieningen,

met de daarbij behorende:

  1. tuinen, erven en terreinen;

  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Ten behoeve van de doelen ‘uitoefening van aan-huis-verbonden-beroep’ en ‘bed&breakfast’ mag een gezamenlijke vloeroppervlakte van niet meer dan 30% van het vloeroppervlak van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen worden gebruikt, zulks met een absoluut maximum van 50 m².

6.2 Bouwregels

6.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de aanduidingen op de plankaart en de volgende regel:

a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een op de plankaart aangewezen bouwvlak worden gebouwd;

b. voor zover de gronden op de plankaart nader met 'onderdoorgang' zijn aangeduid, dient de begane grond tot een hoogte van ten minste 3 m onbebouwd te blijven, dan wel de bestaande hoogte indien deze lager is.

6.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a. de hoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;

b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen;

c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3,5 m bedragen.

6.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, op grond van en met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de aanduidingen ‘bioscoop (bs)’, ‘cultuur en ontspanning (co)’, ‘horeca tot en met horecacategorie 2 (h≤2)’ en 'horeca tot en met horecacategorie 3 (h≤3)' te verwijderen, indien de bedrijfsvoering van de betrokken vestiging(en) ter plaatse is beëindigd.

Artikel 7 Centrum - 2

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum – 2' aangewezen gronden zijn, uitsluitend op de begane grond, bestemd voor:

  1. detailhandel;

  2. dienstverlening;

  3. ambachtelijke bedrijven, ateliers en galeries;

  4. horeca van categorie 1,

alsmede, op de begane grond en de verdieping(en):

  1. wonen;

  2. de uitoefening van een aan-huis-verbonden-beroep;

  3. bed&breakfast, met een maximum van 2 kamers en 5 bedden;

  4. voor zover de gronden met de bestemming 'Centrum - 2' zijn voorzien van één (of meerdere) bijzondere aanduidingen(en) naast de doeleinden als genoemd onder a., b., c., d., e., f., en g., tevens voor:

aanduiding

toegestane functie

(bs)

bioscoop

(co)

cultuur en ontspanning

(h≤2)

horeca tot en met horecacategorie 2

(h≤3)

horeca tot en met horecacategorie 3

(k)

kantoor

(re)

religie

  1. prostitutiebedrijven, uitsluitend ter plaatse van de als zodanig op de plankaart aangeduide gronden en met dien verstande, dat het aantal prostitutiebedrijven in het plangebied maximaal 2 bedraagt,

met daaraan ondergeschikt:

  1. wegen en paden;

  2. verkeer, voor zover de gronden nader met 'onderdoorgang' zijn aangeduid;

  3. groenvoorzieningen;

  4. parkeervoorzieningen,

met de daarbij behorende:

  1. tuinen, erven en terreinen;

  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Ten behoeve van de doelen ‘uitoefening van aan-huis-verbonden-beroep’ en ‘bed&breakfast’ mag een gezamenlijke vloeroppervlakte van niet meer dan 30% van het vloeroppervlak van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen worden gebruikt, zulks met een absoluut maximum van 50 m².

7.2 Bouwregels

7.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de aanduidingen op de plankaart en de volgende regels:

a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een op de plankaart aangewezen bouwvlak worden gebouwd;

b. voor zover de gronden op de plankaart nader met 'onderdoorgang' zijn aangeduid, dient de begane grond tot een hoogte van tenminste 3 m onbebouwd te blijven, dan wel de bestaande hoogte indien deze lager is.

7.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a. de hoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;

b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen;

c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3,5 m bedragen.

7.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, op grond van en met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de aanduidingen ‘bioscoop (bs)’, ‘cultuur en ontspanning (co)’, ‘horeca tot en met horecacategorie 2 (h≤2)’, 'horeca tot en met horecacategorie 3 (h≤3)', ‘kantoor (k)’ en ‘religie (re)’ te verwijderen, indien de bedrijfsvoering van de betrokken vestiging(en ter plaatse is beëindigd.

Artikel 8 Centrum - 3

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum – 3' aangewezen gronden zijn op de begane grond en de verdieping(en) bestemd voor:

  1. horeca van de categorieën 1, 2 en 4;

  2. cultuur en ontspanning;

  3. maatschappelijke voorzieningen;

  4. dienstverlening;

  5. detailhandel,

alsmede, uitsluitend op de begane grond:

  1. voor zover de gronden met de bestemming 'Centrum – 3' zijn voorzien van een bijzondere aanduiding naast de doeleinden als genoemd onder a., b., c., d. en e., tevens voor:

aanduiding

toegestane functie

(h≤3)

horeca tot en met horecacategorie 3

en, uitsluitend op de verdieping(en), voor:

  1. wonen;

  2. de uitoefening van aan-huis-verbonden-beroep;

  3. bed&breakfast, met een maximum van 2 kamers en 5 bedden per woning,

met de daarbij behorende:

  1. tuinen, erven en terreinen;

  2. parkeervoorzieningen;

  3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Ten behoeve van de doelen ‘uitoefening van aan-huis-verbonden-beroep’ en ‘bed&breakfast’ mag een gezamenlijke vloeroppervlakte van niet meer dan 30% van het vloeroppervlak van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen worden gebruikt, zulks met een absoluut maximum van 50 m².

8.2 Bouwregels

8.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de aanduidingen op de plankaart en de volgende regel:

a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een op de plankaart aangewezen bouwvlak worden gebouwd.

8.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a. de hoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;

b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen;

c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3,5 m bedragen.

8.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, op grond van en met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie3 (h≤3)' te verwijderen, indien de bedrijfsvoering van de betrokken horecavestiging ter plaatse is beëindigd.

Artikel 9 Centrum - 4

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum – 4' aangewezen gronden zijn op de begane grond en de verdieping(en) bestemd voor:

  1. horeca van de categorieën 1, 2, 3 en 4;

  2. cultuur en ontspanning,

alsmede, eveneens op de begane grond en de verdieping(en):

  1. voor zover de gronden met de bestemming 'Centrum – 4' zijn voorzien van één of meer bijzondere aanduiding(en) naast het doeleind als genoemd onder a., en b., tevens voor:

aanduiding

toegestane functie

(dh)

detailhandel

(dv)

dienstverlening

alsmede, uitsluitend op de verdieping(en), voor:

  1. wonen;

  2. de uitoefening van aan-huis-verbonden-beroep;

  3. bed&breakfast, met een maximum van 2 kamers en 5 bedden per woning,

met de daarbij behorende:

  1. tuinen, erven en terreinen;

  2. parkeervoorzieningen;

  3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Ten behoeve van de doelen ‘uitoefening van aan-huis-verbonden-beroep’ en ‘bed&breakfast’ mag een gezamenlijke vloeroppervlakte van niet meer dan 30% van het vloeroppervlak van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen worden gebruikt, zulks met een absoluut maximum van 50 m².

9.2 Bouwregels

9.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de aanduidingen op de plankaart en de volgende regel:

a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een op de plankaart aangewezen bouwvlak worden gebouwd.


9.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a. de hoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;

b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen;

c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3,5 m bedragen.

9.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, op grond van en met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de aanduiding 'detailhandel (dh)' dan wel de aanduiding ‘dienstverlening (dv)’ te verwijderen, indien de bedrijfsvoering van de betrokken vestiging(en) ter plaatse is beëindigd.

Artikel 10 Cultuur En Ontspanning

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor cultuur en ontspanning,

met daaraan ondergeschikt:

  1. wegen en paden;

  2. groenvoorzieningen;

  3. parkeervoorzieningen;

  4. en daaraan gerelateerde horecavoorzieningen en detailhandel.

met de daarbij behorende:

  1. tuinen, erven en terreinen;

  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

10.2. Bouwregels

10.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de aanduidingen op de plankaart en de volgende regels:

a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een op de plankaart aangewezen bouwvlak worden gebouwd;

b. voor zover de gronden op de plankaart nader met 'onderdoorgang' zijn aangeduid, dient de begane grond tot een hoogte van tenminste 3 m onbebouwd te blijven, dan wel de bestaande hoogte indien deze lager is.

10.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a. de hoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;

b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen;

c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3,5 m bedragen.

Artikel 11 Gemengd –1

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd – 1' aangewezen gronden zijn, uitsluitend op de begane grond bestemd voor:

  1. dienstverlenende bedrijven;

  2. maatschappelijke voorzieningen;:

  3. expositieruimten en galeries;

  4. kantoren,

alsmede, op de begane grond en de verdieping(en):

  1. wonen;

  2. de uitoefening van aan-huis-verbonden-beroep;

  3. bed&breakfast, met een maximum van 2 kamers en 5 bedden per woning;

  4. voor zover de gronden met de bestemming 'Gemengd - 1' zijn voorzien van één (of meerdere) bijzondere aanduiding(en), naast de doeleinden als genoemd onder a., b., c., d., e., f. en g., tevens voor:

Aanduiding

toegestane functie

(co)

cultuur en ontspanning

(dh)

detailhandel

(gz)

gezondheidszorg

(h≤2)

horeca tot en met horecacategorie 2

(h≤3)

horeca tot en met horecacategorie 3

(k)

kantoor

met daaraan ondergeschikt:

  1. wegen en paden;

  2. verkeer, voor zover de gronden nader met 'onderdoorgang' zijn aangeduid;

  3. groenvoorzieningen;

  4. parkeervoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. tuinen, erven en terreinen;

  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Ten behoeve van de doelen ‘uitoefening van aan-huis-verbonden-beroep’ en ‘bed&breakfast’ mag een gezamenlijke vloeroppervlakte van niet meer dan 30% van het vloeroppervlak van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen worden gebruikt, zulks met een absoluut maximum van 50 m².

De voor ‘Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten, voor zover nader aangeduid als 'veiligheidszone-bevi’.

11.2 Bouwregels

11.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de aanduidingen op de plankaart en de volgende regels:

a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een op de plankaart aangewezen bouwvlak worden gebouwd;

b. voor zover de gronden op de plankaart nader met 'onderdoorgang' zijn aangeduid, dient de begane grond tot een hoogte van tenminste 3 m onbebouwd te blijven, dan wel de bestaande hoogte indien deze lager is.

11.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a. de hoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;

b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen;

c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3,5 m bedragen.

11.2.3 Voor het bouwen op de gronden die nader zijn aangeduid als ‘veiligheidszone-bevi’ geldt de volgende regel:

a. In afwijking van het bepaalde in lid 11.2.1 mogen in of op deze gronden geen kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.

11.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, op grond van en met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening,:

    1. de aanduidingen “cultuur en ontspanning (co)’, ‘detailhandel (dh)’, ‘gezondheidszorg (gz)’, 'horeca tot en met horecacategorie 2 (h≤2)', ‘horeca tot en met horecacategorie 3 (h≤3)’ en ‘kantoor (k)’ te verwijderen, indien de bedrijfsvoering van de betrokken vestiging(en) ter plaatse is beëindigd,

    2. de aanduiding 'veiligheidszone-bevi' te verwijderen, indien de risicovolle activiteit ter plaatse is beëindigd.

Artikel 12 Groen

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. groenvoorzieningen;

  2. bermen en beplanting;

  3. paden en bruggetjes;

  4. evenementen;

  5. speelvoorzieningen;

  6. jongeren ontmoetingsplaatsen;

  7. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;

  8. beeldende kunstwerken;

  9. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

12.2 Bouwregels

12.2.1 Gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ten behoeve van de in lid 12.1. onder f., g. en i. genoemde functies en hiervoor gelden de volgende regels:

a. de inhoud van een gebouw mag niet meer dan 50 m³ bedragen, dan wel de bestaande inhoud indien deze meer bedraagt;

b. de hoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel de bestaande hoogte indien deze meer bedraagt.

12.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 3 m bedragen;

b. de hoogte van speelvoorzieningen mag niet meer dan 6 m bedragen;

c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3,5 m bedragen.

Artikel 13 Horeca - 2

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca – 2' aangewezen gronden zijn, uitsluitend op de begane grond, bestemd voor:

a. horeca van de categorieën 1 en 2.

met de daarbij behorende:

b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

13.2. Bouwregels

13.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de aanduidingen op de plankaart en de volgende regel:

  1. gebouwen mogen uitsluitend binnen een op de plankaart aangewezen bouwvlak worden gebouwd.

13.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

    1. de hoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;

    2. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen;

    3. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3,5 m bedragen.

Artikel 14 Maatschappelijk

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. maatschappelijke voorzieningen;

  2. ter plaatse van de aanduiding ‘kantoor’, tevens voor kantoren;

  3. ter plaatse van de aanduiding ‘atelier’, tevens voor ateliers,

met daaraan ondergeschikt:

  1. wegen en paden;

  2. groenvoorzieningen;

  3. speelvoorzieningen;

  4. parkeervoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. tuinen, erven en terreinen;

  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

14.2 Bouwregels

14.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de aanduidingen op de plankaart en de volgende regels:

a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een op de plankaart aangewezen bouwvlak worden gebouwd;

b. de goothoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen;

c. de hoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen.

14.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a. de hoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;

b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen;

c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3,5 m bedragen.

Artikel 15 Tuin

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.

15.2 Bouwregels

15.2.1Op of in deze gronden mogen alleen erkers aan op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen worden gebouwd, mits:

  1. de horizontale diepte van een erker niet meer dan 1,5 m bedraagt;

  2. de horizontale diepte van een erker ten hoogste 50% van de diepte van de tuin bedraagt, gemeten ten opzichte van de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw;

  3. de erker wordt gebouwd over ten hoogste 50% van de breedte van de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw;

  4. de hoogte van de erker ten hoogste gelijk zal zijn aan die van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw.

15.2.2Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 1 m bedragen;

b. de hoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 6 m;

c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m bedragen.

Artikel 16 Verkeer

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wegen, straten en paden;

  2. voet- en rijwielpaden;

  3. (fiets)parkeervoorzieningen;

  4. groenvoorzieningen;

  5. evenementen, uitgezonderd de op de plankaart als ‘veiligheidszone -bevi’ aangeduide gronden;

  6. waterhuishoudkundige doeleinden en -voorzieningen, waterberging en waterlopen;

  7. nutsvoorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. speelvoorzieningen;

  2. standplaatsen ten behoeve van markten en dergelijke;

  3. terrassen ten behoeve van aangrenzende horecavoorzieningen;

  4. uitstallingen ten behoeve van aangrenzende detailhandelsvoorzieningen;

  5. beeldende kunstwerken;

  6. tuinen;

  7. wachtruimten ten behoeve van het openbaar vervoer;

met de daarbij behorende:

  1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

De voor ‘Verkeer' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten, voor zover nader aangeduid als 'veiligheidszone-bevi’.

16.2 Bouwregels

16.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

a. de inhoud van gebouwen mag per gebouw niet meer dan 50 m³ bedragen;

b. de hoogte van gebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen.


16.2.2Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat:

a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, mag niet meer dan 3 m bedragen.

16.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de aanduiding 'veiligheidszone-bevi' te verwijderen, indien de risicovolle activiteit ter plaatse is beëindigd.

Artikel 17 Water

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. waterberging;

  2. waterhuishouding;

  3. waterlopen, zoals rivieren, kanalen en sloten;

  4. het verkeer te water;

  5. recreatie te water;

  6. evenementen;

  7. ter plaatse van de aanduiding ‘natuurwaarden (nw)’, tevens voor natuurwaarden, waaronder begrepen de instandhoudingsdoelstelling van aangewezen ‘Natura 2000’ gebieden,

met daaraan ondergeschikt:

  1. aanleggelegenheden,

  2. wegen en paden;

  3. groenvoorzieningen;

  4. speelvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. gebouwen ten behoeve van de bediening van kunstwerken;

  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, sluizen, dammen en/of duikers.

17.2 Bouwregels

17.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

a. de inhoud van een gebouw mag per gebouw niet meer dan 5 m³ bedragen;

b. de hoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen.

17.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan 6 m.

Artikel 18 Water - Haven

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - Haven' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. waterberging;

  2. waterhuishouding;

  3. waterlopen, zoals rivieren, kanalen en sloten;

  4. het verkeer te water;

  5. recreatie te water;

  6. evenementen;

  7. (jacht)havens;

  8. horeca van de categorieën 1, 2 en 3;

  9. maximaal twee dienstwoningen;

  10. voor zover gronden met de bestemming ‘Water - Haven’ zijn voorzien van een bijzondere aanduiding dan zijn zij, naast de doeleinden als genoemd onder a., b., c., d., e., f., g., h. en i., tevens bestemd voor:

Aanduiding

toegestane functie

(wl)

woonschepenligplaats

met daaraan ondergeschikt:

  1. daaraan gerelateerde detailhandel;

  2. daaraan gerelateerde dienstverlening;

  3. wegen en paden;

  4. aanleggelegenheden;

  5. groenvoorzieningen;

  6. speelvoorzieningen;

  7. onderhoud en beheer en sanitaire voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

18.2 Bouwregels

18.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de aanduidingen op de plankaart en de volgende regels:

a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een op de plankaart aangewezen bouwvlak worden gebouwd;

b. de inhoud van een dienstwoning mag niet meer bedragen dan 500 m³.

18.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a. de hoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;

b. de hoogte van speelvoorzieningen mag niet meer dan 5 m bedragen;

c. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;

d. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3,5 m bedragen.

18.3 Ontheffing

18.3.1Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 18.2.2. sub c en een hoogte toestaan van erf- en terreinafscheidingen tot maximaal 3 m, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

a. het straat- en bebouwingsbeeld;

b. de verkeersveiligheid;

c. de sociale veiligheid.

18.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, als bedoeld in artikel 25 lid 1, wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de in lid 18.1 bedoelde gronden ten behoeve van bewoning, dan wel nachtverblijf, met uitzondering van bewoning van dienstwoningen en woonschepen.

18.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, op grond van en met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening:

a. de aanduiding 'woonschepenligplaats' te verwijderen,

alsmede, uitsluitend nadat een verklaring van geen bezwaar is verkregen van de waterbeheerder:

b. de aanduiding 'woonschepenligplaats' toe te voegen;

c. de locatie van de aanduiding 'woonschepenligplaats' te wijzigen.

Artikel 19 Wonen

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wonen;

  2. de uitoefening van aan-huis-verbonden-beroep;
  3. bed&breakfast, met een maximum van 2 kamers en 5 bedden per woning;

  4. voor zover gronden met de bestemming 'Wonen', zijn voorzien van één (of meerdere) bijzondere aanduiding(en) dan zijn zij, uitsluitend op de begane grond, naast de doeleinden als genoemd onder a., b. en c., tevens bestemd voor:

aanduiding

toegestane functie

(gz)

gezondheidszorg

(k)

kantoor

(re)

religie

(s)

sport

met de daarbij behorende:

  1. tuinen en erven;

  2. paden;

  3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  4. waterhuishoudkundige doeleinden.

Ten behoeve van de doelen ‘uitoefening van aan-huis-verbonden-beroep’ en ‘bed&breakfast’ mag een gezamenlijke vloeroppervlakte van niet meer dan 30% van het vloeroppervlak van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen worden gebruikt, zulks met een absoluut maximum van 50 m².

19.2 Bouwregels

19.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de aanduidingen op de plankaart en de volgende regels:

a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woningen worden gebouwd;

b. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een op de plankaart aangewezen bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande, dat, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – balkon’, de bouwgrens mag worden overschreden ten behoeve van balkons;

c. de afstand van een woning tot een zijdelingse perceelsgrens is bij woningen aan de niet aangebouwde zijde minimaal 3 m;

tenzij:

1.de bestaande afstand minder is, of;

2.op het bouwperceel een zijdelingse grens van het bouwvlak is aangewezen.

19.2.2 Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel in of achter het verlengde daarvan worden gebouwd;

b. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw mag niet meer dan 50 m² bedragen, met inachtneming van de volgende regels.

1. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer dan 50% van de oppervlakte van het hoofdgebouw bedragen;

2. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer dan 50% van de oppervlakte van de achter het bouwvlak gelegen gronden binnen het bouwperceel bedragen;

c. in afwijking van het bepaalde onder b mogen de gronden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – bijgebouw’, volledig worden bebouwd ten behoeve van bijgebouwen;

d. de goothoogte van een aan- en uitbouw mag niet meer bedragen dan de hoogte van de begane grondlaag van het hoofdgebouw;

e. de goothoogte van een bijgebouw en een overkapping mag niet meer dan 3 m bedragen;

f. de dakhelling van een aan- en uitbouw, een bijgebouw en een overkapping mag niet meer dan de dakhelling van het hoofdgebouw bedragen;

g. de bouwhoogte van een aan- en uitbouw, een bijgebouw en een overkapping mag niet meer dan 2 m boven de maximaal toegestane goothoogte bedragen.

19.2.3 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 m mag bedragen;

b. de hoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;

c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.

19.3 Ontheffing

19.3.1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 19.1. ten behoeve van een aan huis verbonden bedrijf. Deze ontheffing is slechts toelaatbaar indien voldaan wordt aan de navolgende voorwaarden:

a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;

b. de activiteit geen onevenredige hinder voor het woonmilieu zal opleveren en geen onevenredige afbreuk zal doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt; dit betekent dat de activiteit niet vergunningplichtig is in het kader van de Wet milieubeheer en valt onder categorie 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;

c. degene die de activiteit in de woning of het bijgebouw uitvoert, dient tevens bewoner van de woning te zijn;

d. het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer;

e. er dient bij voorkeur voldoende parkeergelegenheid op eigen erf aanwezig te zijn. Indien dit niet het geval is, mag de parkeerdruk op de openbare ruimten niet onevenredig toenemen;

f. de activiteit en bedrijfsmatige opslag dient in de woning of bijgebouw (dus inpandig) plaats te vinden;

g. er geen horeca of detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop die in verband staat met de bedrijfsmatige activiteit of het verstrekken van logies en ontbijt;

h. de vloeroppervlakte die ten behoeve van de bedrijfsmatige activiteit, en de uitoefening van een aan-huis-verbonden-beroep tezamen in gebruik is, mag niet meer bedragen dan 30% van het vloeroppervlak van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen, zulks met een absoluut maximum van 50 m².

Artikel 20 Voorrangsregeling

Voor zover de op de plankaart aangewezen dubbelbestemmingen dan wel gebiedsaanduidingen geheel of gedeeltelijk samenvallen gelden:

  1. in de eerste plaats de regel Waterkering en Waterstaatsdoeleinden;

  2. in de tweede plaats de bepaling veiligheidszone-bevi;

  3. in de derde plaats de regel Waarde - Archeologie.

Artikel 21 Waarde–archeologie

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden en daaraan ondergeschikt voor de overige aan deze gronden toegewezen bestemmingen.

Voor zover op de plankaart nog andere dubbelbestemmingen voor deze gronden zijn aangewezen is de in artikel 20 genoemde voorrangsregeling van toepassing.

21.2 Bouwregels

Op of in de gronden die zijn aangewezen als ‘Waarde – Archeologie’ mogen geen bouwwerken worden ver-/gebouwd, met uitzondering van:

  1. de bouw van bouwwerken, waarbij geen grondwerk wordt verricht op een diepte van meer dan 0,3 m onder het maaiveld;

b. de bouw van een bouwwerk met een maximale oppervlakte van 100 m²

(GOEDKEURING ONTHOUDEN AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK RAAD VAN STATE

D.D. 13-10-2010)

21.3 Ontheffing van de bouwregels

21.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 21.2 ten behoeve van een overige aan deze gronden toegekende bestemming, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig (kunnen) worden geschaad.

21.3.2Burgemeester en wethouders kunnen aan de ontheffing in ieder geval de volgende voorwaarden verbinden:

- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;

- de verplichting tot het doen van opgravingen, of:

- de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

21.3.3De ontheffing wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgermeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

21.4 Aanlegvergunning

21.4.1 Het is verboden op of in de als 'Archeologisch waardevol terrein' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een vergunning (aanlegvergunning) van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijn, of werkzaamheden uit te voeren:

a. het tot stand brengen of in exploitatie nemen van boor- en pompputten;

  1. het ontginnen, het ophogen, het egaliseren en het vergraven dieper dan 0,3 m;

  2. het bodemverlagen en het afgraven dieper dan 0,3 m;

  3. het aanleggen en verbreden van sloten, vijvers en andere watergangen;

  4. het scheuren van grasland anders dan ten behoeve van het inzaaien van gras;

  5. het verlagen of verhogen van het grondwaterpeil;

  6. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- en andere leidingen en daarmee verband houdende constructies;

  7. het bebossen van gronden;

  8. het rooien van bos of boomgaarden dieper dan 0,3 m;

  9. het aanleggen, verbreden en (half)verharden van wegen en paden en andere oppervlakteverhardingen dieper dan 0,3 m;

  10. het uitvoeren van heiwerken en/of het indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem dieper dan 0,3 m.

21.4.2 Het onder 21.4.1. bepaalde is niet van toepassing voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die:

a. het normale onderhoud en beheer betreffen;

b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt;

c. mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning;

d. een oppervlakte hebben die minder bedraagt dan 100 m².

(GOEDKEURING ONTHOUDEN AFDELINGBESTUURSRECHTSPRAAK RAAD VAN STATE

D.D. 13-10-2010)

21.4.3 Burgemeester en wethouders kunnen de aanlegvergunning als bedoeld onder 21.4.1 verlenen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat de archeologische waarden door de werken of werkzaamheden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad.

21.4.4De aanlegvergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgermeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

21.5 Wijzigingsbevoegdheid

21.5.1Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening te wijzigen, in die zin dat de plankaart wordt gewijzigd door een of meerdere bestemmingsvlakken met dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie' van de plankaart te verwijderen, indien:

a uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;

b. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in de bescherming van deze waarden.

21.5.2Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening te wijzigen, in die zin dat de plankaart wordt gewijzigd, door aan één of meerdere bestemmingsvlakken de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie’ toe te kennen, indien uit nader onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn. Bij het toepassen van deze wijzigingsbevoegdheid kunnen burgermeester en wethouders een of meer aanlegvergunningvereisten opnemen ter bescherming van archeologische waarden.

Artikel 22 Waterstaat – Waterkering

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor de bescherming van de waterkering, voorzieningen ten behoeve van de waterkering, kunstwerken en andere waterstaatswerken en secundair voor de overige daaraan gegeven bestemmingen.

22.2 Bouwregels

22.2.1 In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.

22.2.2.Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

22.2.3.Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

  • de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen.

22.3 Ontheffing van de bouwregels

22.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering, ontheffing verlenen van:

  1. het bepaalde in lid 22.2.1. en lid 22.2.2. en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de waterbeheerder;

  2. het bepaalde in lid 22.2.3. en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de waterbeheerder.

Artikel 23 Waterstaat - Waterstaatkundige Functie

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie’ aangewezen gronden zijn primair bestemd voor:

  1. de afvoer van hoogwater, sediment en ijs;

  2. de waterhuishouding;

  3. verkeer te water;

  4. aanleg, onderhoud en verbetering van de hoofdwaterkering alsmede voor de vergroting van de afvoercapaciteit;

  5. het gebruik ten behoeve van de uitvoering van bouwwerken, werken en werkzaamheden, welke passen in het kader van het normale beheer en onderhoud van de rivier, zoals oever- en kribvak-verdedigingen en strekdammen en het plaatsen van bakens en scheepvaarttekens,

en secundair voor de overige daaraan gegeven bestemmingen.

Voor zover op de plankaart nog andere dubbelbestemmingen voor deze gronden zijn aangewezen is de in artikel 20 gegeven voorrangsregeling van toepassing.

23.2 Bouwregels

23.2.1 Op deze gronden mogen ten behoeve van het bepaalde in lid 23.1 bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.

23.2.2Op deze gronden mag ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen, in afwijking van het bepaalde in de bijbehorende regels , niet worden gebouwd.

23.3 Ontheffing van de bouwregels

23.3.1 Bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen zijn op deze gronden slechts toelaatbaar, indien daarvoor ontheffing door burgemeester en wethouders is verleend. Ontheffing wordt verleend indien het waterstaatsbelang hierdoor onevenredig wordt geschaad.

23.3.2Alvorens omtrent het verlenen van ontheffing te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder van de watergang omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten het waterstaatsbelang niet onevenredig wordt geschaad en omtrent de eventueel te stellen voorwaarden. De ontheffing kan alleen worden verleend na ontvangst van een verklaring van geen bezwaar van de beheerder van de watergang.

Algemene Regels

Artikel 24 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 25 Algemene Gebruiksregels

Als een verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in elk geval beschouwd gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutie en/of prostitutiebedrijven tenzij dit gebruik middels deze regels is toegestaan.

Artikel 26 Algemene Ontheffingsregel

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van:

  1. de in de planregels of op de plankaart aangegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;

  2. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;

  3. de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;

  4. de bestemmingsregels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40 m;

  5. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:

a. de oppervlakte van de verhoging niet meer dan 25% van de oppervlakte van het gebouw bedraagt;

b. de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw bedraagt met een maximum van 4 m.

Artikel 27 Procedureregels Bij Ontheffing

Bij het verlenen van ontheffing nemen Burgemeester en wethouders de volgende regels in acht:

  1. het voornemen ontheffing te verlenen ligt met de daarop betrekking hebbende stukken gedurende 2 weken ter inzage;

  2. burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging van te voren in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze, bekend;

  3. de kennisgeving houdt de mededeling in van de bevoegdheid voor een ieder om binnen twee weken zienswijzen tegen het ontwerp-besluit naar voren te brengen;

  4. burgemeester en wethouders delen aan hen die hun zienswijze naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.

Artikel 28 Algemene Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, op grond van en met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, om het plan te wijzigen voor wat betreft:

  1. de gronden gelegen binnen het op de plankaart met 'Wro-zone-wijzigingsgebied 1' aangegeven gebied, ten behoeve van:

  • groen en water;

  • horeca in de categorieën 1, 2 en 4;

  • maximaal één horecavestiging in categorie 3;

  • een parkeergarage;

  • het wijzigen naar de bestemming 'Cultuur en ontspanning' als bedoeld in artikel 10;

  • het wijzigen naar de bestemming ‘Maatschappelijk’ als bedoeld in artikel 14;

  • het wijzigen naar de bestemming ‘Verkeer’ als bedoeld in artikel 16;

  • het wijzigen naar de bestemming 'Wonen' als bedoeld in artikel 19, met dien verstande, dat het aantal woningen in het wijzigingsgebied niet meer mag bedragen dan 150;

  • een grotere bouwhoogte tot maximaal 25 m,

  1. de gronden gelegen binnen het op de plankaart met 'Wro-zone-wijzigingsgebied 2' aangegeven gebied, ten behoeve van:

  • groen en water;

  • horeca in de categorieën 1 en 2;

  • detailhandel;

  • een parkeergarage;

  • het wijzigen naar de bestemming 'Gemengd – 1' als bedoeld in artikel 11, met dien verstande, dat het gezamenlijke aantal woningen in het wijzigingsgebied niet meer mag bedragen dan 120;

  • het wijzigen naar de bestemming 'Tuin' als bedoeld in artikel 15;

  • het wijzigen naar de bestemming 'Verkeer' als bedoeld in artikel 16;

  • het wijzigen naar de bestemming 'Wonen' als bedoeld in artikel 19, met dien verstande, dat het gezamenlijke aantal woningen in het wijzigingsgebied niet meer mag bedragen dan 120;

  • een grotere bouwhoogte tot maximaal 25 m;

c. de gronden gelegen binnen het op de plankaart met 'Wro-zone-wijzigingsgebied 3' aangegeven gebied, ten behoeve van:

  • groen en water;

  • een museum;

  • horeca in de categorieën 1, 2 en 4;

  • een parkeergarage;

  • het wijzigen naar de bestemming 'Centrum – 1' als bedoeld in artikel 6, met dien verstande, dat het gezamenlijke aantal woningen in het wijzigingsgebied niet meer mag bedragen dan 200;

  • het wijzigen naar de bestemming ‘Verkeer’ als bedoeld in artikel 16;

  • het wijzigen naar de bestemming 'Wonen' als bedoeld in artikel 19, met dien verstande, dat het gezamenlijke aantal woningen in het wijzigingsgebied niet meer mag bedragen dan 200;

  • een grotere bouwhoogte tot maximaal 25 m;

d. de gronden gelegen binnen het op de plankaart met 'Wro-zone-wijzigingsgebied 4' aangegeven gebied, ten behoeve van het verplaatsen en vergroten van de functie horeca in de categorieën 1 en 2;

e. de gronden gelegen binnen het op de plankaart met 'Wro-zone-wijzigingsgebied 5' aangegeven gebied, ten behoeve van:

  • groen en water;

  • horeca in de categorieën 1 en 2, met dien verstande, dat het aantal vestigingen niet meer dan 1 mag bedragen;

  • het wijzigen naar de bestemming 'Tuin' als bedoeld in artikel 15;

  • het wijzigen naar de bestemming 'Verkeer' als bedoeld in artikel 16;

  • het wijzigen naar de bestemming 'Wonen' als bedoeld in artikel 19, met dien verstande, dat het aantal woningen niet meer mag bedragen dan 40;

  • een hogere goothoogte en bouwhoogte tot respectievelijk 12 en 15 m.

f. Aan de wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toepassing gegeven onder de volgende voorwaarden:

  • voorafgaand aan de wijziging zal uit onderzoek moeten zijn gebleken dat tegen de wijziging vanuit archeologisch of milieutechnisch oogpunt geen bezwaar bestaat;

  • voldaan dient te worden aan het bepaalde in de Wet Geluidhinder, voor wat betreft nieuwe woningen;

  • voldaan dient te worden aan het bepaalde in de Flora- en faunawet en de Vogel- en Habitatrichtlijnen, alsmede aan het bepaalde in de Natuurbeschermingswet;

  • er dient een watertoets te zijn verricht, in welk kader de waterbeheerder wordt gehoord;

  • ten aanzien van Wro-zone-wijzigingsgebieden 3 en 4 dient, voor zover wijziging betrekking heeft op buitendijks gelegen gronden, vooraf een verklaring van geen bezwaar van de waterbeheerder te zijn ontvangen;

  • geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van:

  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

  • de samenhang van het straat- en bebouwingsbeeld;

  • de verkeersveiligheid.

Artikel 29 Algemene Wijzigingsregels

Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging van het bestemmingsplan op grond van artikel 3.6 van de Wro is de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.

Overgangs- En Slotregels

Artikel 30 Overgangsrecht

Overgangsrecht bouwwerken

30.1 Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig is of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet worden vergroot:

  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

  2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

30.2 Eenmalig kan ontheffing worden verleend van het bepaalde in lid 30.1. voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 30.1 met maximaal 10%.

30.3 Lid 30.1. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregel van dat plan.

Overgangsrecht gebruik

30.4 Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

30.5 Het is verboden het met het plan strijdige gebruik, bedoeld in lid 30.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met het plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

30.6 Indien het gebruik, bedoeld in lid 30.4, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

30.7 Lid 30.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.

Artikel 31 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald onder de titel:

‘Regels van het bestemmingsplan Binnenstad van de gemeente Tiel’

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 15 oktober 2008

De voorzitter,

---------------------------------

De griffier,

------------------------------------.

Staat Van Bedrijfsactiviteiten