Teuge 2012
Bestemmingsplan - gemeente Voorst
Vastgesteld op 25-03-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan Teuge 2012 van de gemeente Voorst;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0285.10100-VS00 met de bijbehorende regels en bijlagen;
1.3 aan huis verbonden bedrijf:
het door de bewoner(s) verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van - geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen - bedrijvigheid, niet zijnde detailhandel uitgezonderd verkoop via internet, die in een woning en/of overige gebouwen worden of wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en die een ruimtelijke uitstraling hebben of heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is.
Onder de uitoefening een aan huis verbonden bedrijf wordt verstaan een bedrijf dat is opgenomen in categorie 1 van de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
1.4 aan huis verbonden beroep:
een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, ontwerptechnisch, adviesgevend of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, niet zijnde detailhandel, uitgezonderd verkoop via internet, dat door de bewoner(s) in een woning en/of overige gebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.5 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van gronden;
1.6 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.7 achtererfgebied:
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw;
1.8 agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het houden van dieren, waarop een bedrijfsmatige, op de markt gerichte, productie plaatsvindt, welke een wezenlijke bijdrage aan de inkomensvorming levert;
1.9 ambulante handel:
de verkoop en het te koop aanbieden, alsmede de uitstalling daarvan, van waren aan consumenten buiten vestigingen. Onder ambulante handel wordt mede verstaan (week)markten, standplaatsen buiten de markten en het venten;
1.10 ander bouwwerk:
bouwwerk, geen gebouw zijnde;
1.11 archeologisch onderzoek:
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over opgravingsvergunning beschikt;
1.12 archeologische waarde:
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden;
1.13 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken;
1.14 bebouwingspercentage:
een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwvlak of bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd met gebouwen en andere bouwwerken;
1.15 bed & breakfast:
een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, die uitsluitend wordt uitgevoerd door de bewoner(s) van de (bedrijfs)woning en waarbij de bed & breakfast over maximaal twee van de drie essentiële woonvoorzieningen, te weten douche/bad, wc en keuken(blok), beschikt en met dien verstande dat de (bedrijfs)woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt;
1.16 bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.17 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
1.18 bestaand:
- 1. met betrekking tot bebouwing:
de bebouwing als aanwezig ten tijde van inwerkingtreding van het plan, voor zover niet in strijd met het toen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan, en bebouwing waarvoor ten tijde van de ter visielegging van het ontwerpplan reeds een bouwvergunning c.q. omgevingsvergunning was verleend; - 2. met betrekking tot gebruik:
het gebruik ten tijde van inwerkingtreding van het plan, voor zover niet in strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
1.19 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.20 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.21 bevoegd gezag:
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.22 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk; alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.23 bouwgrens:
een grens van een bouwvlak;
1.24 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.25 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.26 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en andere bouwwerken zijn toegelaten;
1.27 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.28 calamiteit:
een (natuur)ramp of een niet-verwachte gebeurtenis, die ernstige schade veroorzaakt;
1.29 cultuurhistorische waarden:
de waarden die een gebied ontleent aan zijn door vroegere cultuur-, bodembewerkings- of levenspatronen ontstane verschijningsvorm of eigenschappen, of in of op de bodem voorkomende overblijfselen van die patronen;
1.30 dakkapel:
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst;
1.31 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.32 dienstverlening:
het op het publiek gerichte aanbieden, verkopen en/of leveren van commerciële en/of maatschappelijke diensten, zoals reisbureaus, kapsalons, uitzendbureaus, bankfilialen en makelaarskantoren;
1.33 gebouw:
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.34 grondgebonden agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf, waarbij hoofdzakelijk gebruik wordt gemaakt van open grond;
1.35 hoofdgebouw:
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.36 kantine:
bij de sportvoorziening behorende horeca van categorie 1 zoals aangegeven in de bijlage Staat vanHoreca-activiteiten, niet zijnde zelfstandige horeca, uitsluitend ten dienste van de gebruikers van de sportvoorziening;
1.37 kantoor:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige c.q. financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening - niet zijnde detailhandel - al dan niet met een (publiekgerichte) baliefunctie;
1.38 landschapswaarden:
de waarden die een gebied ontleent aan zijn visueel waarneembare verschijningsvorm, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur;
1.39 maaiveld:
het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van een bouwwerk;
1.40 maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca van categorie 1 zoals aangegeven in de bijlage Staat van Horeca-activiteiten ten dienste van deze voorzieningen;
1.41 maatvoeringsvlak:
een als zodanig aangegeven aanduiding ten behoeve van het indelen van een bouwvlak of bestemmingsvlak, met het oog op een verschil in maatvoering en/of gebruik;
1.42 mantelzorg:
langdurige zorg die buiten organisatorisch verband wordt geboden aan een ieder die op fysiek, psychisch en/of verstandelijk vlak hulpbehoevend is, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie;
1.43 overige gebouwen:
al dan niet vrijstaande gebouwen, niet zijnde hoofdgebouwen;
1.44 overkapping:
een bouwwerk met maximaal twee wanden, al dan niet behorend tot de eigen constructie, dat strekt tot beschutting. Onder een overkapping wordt ook een carport of veranda verstaan;
1.45 paardenbak:
niet-overdekte rijbaan voorzien van natuurlijk bodemmateriaal en al dan niet voorzien van hekwerk ten behoeve van (hobbymatig) paardrijden;
1.46 recreatief medegebruik:
extensieve vormen van dagrecreatie, zoals wandelen, fietsen en paardrijden, inclusief naar de aard en omvang daartoe behorende voorzieningen, waarbij de recreatievorm geen specifiek beslag legt op de ruimte;
1.47 risicovolle inrichting:
een inrichting waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico dan wel een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld genoemd Besluit en/of een inrichting waarbinnen een risicobron aanwezig is met een contour voor het plaatsgebonden risico 10-6 per jaar berekend conform de uitgangspunten zoals vastgelegd in de Regeling externe veiligheid inrichtingen;
1.48 seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.49 vloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een bouwwerk en/of op een terrein die wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep c.q. een aan huis verbonden bedrijf, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
1.50 voorgevel:
de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een gebouw met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;
1.51 voorste bestemmingsgrens:
de naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde bestemmingsgrens, met dien verstande dat indien een bestemmingsgrens gericht is op meerdere wegen of is gericht op meerdere openbare ruimtes, de bestemmingsgrens die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
1.52 waarden:
de aan een bouwwerk, gebied of specifiek element in een gebied toegekende kenmerkende waarde op het gebied van cultuurhistorie, archeologie, geografie, aardkunde, landschap, natuur en/of ecologie;
1.53 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.54 zijdelingse bestemmingsgrens:
de bestemmingsgrens die loodrecht of nagenoeg loodrecht staat op de voorste bestemmingsgrens.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand:
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot (zijdelingse) bouwperceelgrenzen en bestemmingsrgrenzen wordt daar gemeten waar deze afstand het kleinst is. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijdingen van de overstekende delen niet meer dan 0,70 m bedragen;
2.2 bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een ander bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3 breedte en diepte van een bouwwerk:
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren;
2.4 goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot/de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.5 inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.6 oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.7 peil:
- 1. voor bouwwerken waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- 2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;
- b. recreatief medegebruik, met uitzondering van paardenbakken;
- c. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- d. openbare nutsvoorzieningen;
- e. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, paden en verhardingen.
3.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
- b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 m bedragen;
- 2. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
- 3. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken per bouwperceel mag maximaal 20 m² bedragen;
- 4. het bouwen van overkappingen is niet toegestaan.
Artikel 4 Gemengd
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen;
- b. dienstverlening, niet zijnde detailhandel;
- c. bedrijven tot en met categorie 2 van de in bijlage I opgenomen 'Staat van Bedrijfsactiviteiten';
- d. openbare nutsvoorzieningen;
- e. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, tuinen, erven, paden, verkeers- en verblijfsvoorzieningen en water.
4.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
- 2. de afstand van gebouwen tot minimaal 1 van de zijdelingse perceelsgrenzen bedraagt minimaal 4 m;
- 3. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte maximaal de aangegeven bouwhoogte in meters bedragen;
- 4. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag het bebouwingspercentage maximaal het aangegeven percentage bedragen, met dien verstande dat indien geen bebouwingspercentage staat aangegeven, het bouwvlak voor 100% mag worden bebouwd.
- b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 1 m mag bedragen;
- 2. de bouwhoogte van lichtmasten en kunstobjecten mag maximaal 6 m bedragen;
- 3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
- 4. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken gelegen buiten gronden met de aanduiding 'bouwvlak', mag per bouwperceel maximaal 20 m² bedragen.
Artikel 5 Groen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dierenverblijf', een dierenverblijf;
- c. speelvoorzieningen;
- d. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. openbare nutsvoorzieningen;
- f. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals paden, verkeers- en verblijfsvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogte in meters bedragen.
- b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen;
- 2. de bouwhoogte van lichtmasten en kunstobjecten mag maximaal 6 m bedragen;
- 3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
- 4. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken mag maximaal 20 m² bedragen.
Artikel 6 Maatschappelijk
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': een bedrijfswoning;
- c. bed & breakfast uitsluitend in de bedrijfswoning, met dien verstande dat:
- 1. maximaal 3 kamers per bouwperceel mogen worden gebruikt met een maximum van 8 slaapplaatsen;
- 2. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
- 3. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
- d. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. openbare nutsvoorzieningen;
- f. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, tuinen, erven, paden, verkeers- en verblijfsvoorzieningen en speelvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
- 3. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' mag ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd;
- 4. de inhoud van een bedrijfswoning mag maximaal 600 m³ bedragen.
- b. Op deze gronden mogen overige gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. overige gebouwen worden op minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw gebouwd;
- 2. de goothoogte van overige gebouwen mag maximaal 3 m bedragen;
- 3. de bouwhoogte van overige gebouwen mag maximaal 5 m bedragen;
- 4. de oppervlakte van overige gebouwen gelegen buiten de gronden met de aanduiding 'bouwvlak', mag per bouwperceel maximaal 50 m² bedragen.
- c. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 1 m mag bedragen;
- 2. de bouwhoogte van lichtmasten en kunstobjecten mag maximaal 6 m bedragen;
- 3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
- 4. de bouwhoogte van speeltoestellen mag maximaal 4,5 bedragen;
- 5. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
- 6. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken gelegen buiten gronden met de aanduiding 'bouwvlak', mag per bouwperceel maximaal 20 m² bedragen.
Artikel 7 Sport
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. buitensportvoorzieningen met daarbij inbegrepen (additionele) voorzieningen, zoals was- en kleedruimten, kantine, tribune, bergings- en stallingsruimten en verenigingsgebouwen;
- b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk', maatschappelijke voorzieningen;
- c. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- d. openbare nutsvoorzieningen;
- e. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, tuinen, erven, paden, verkeers- en verblijfsvoorzieningen.
7.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. gebouwen mogen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
- 3. buiten het bouwvlak mogen gebouwen worden gebouwd waarvan de maximale oppervlakte per bouwperceel, goot- en bouwhoogte niet meer mogen bedragen dan respectievelijk 100 m², 3 m en 5 m.
- b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen;
- 2. de bouwhoogte van lichtmasten mag maximaal 9 m bedragen;
- 3. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 6 m bedragen;
- 4. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
- 5. de bouwhoogte van ballenvangers mag maximaal 6 m bedragen;
- 6. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
- 7. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken gelegen buiten gronden met de aanduiding 'bouwvlak', mag per bouwperceel maximaal 20 m² bedragen.
Artikel 8 Verkeer
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen met een doorgaande functie voor zowel het verkeer met een doorgaand karakter als de ontsluiting van aanliggende gronden, met daarbij inbegrepen, voet- en fietspaden, bermen, bruggen, bushaltes en dergelijke;
- b. parkeerplaatsen;
- c. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- d. openbare nutsvoorzieningen;
- e. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, verhardingen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
met dien verstande dat de bestemming, afgezien van een plaatselijke verbreding of versmalling, niet in een ingrijpende wijziging van het profiel dan wel vermeerdering van het aantal rijstroken voorziet.
8.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 6 m, met dien verstande dat overkappingen niet zijn toegestaan.
Artikel 9 Verkeer - Verblijfsgebied
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen met een functie voor de ontsluiting van aanliggende gronden, met daarbij inbegrepen, voet- en fietspaden, bermen, bruggen, bushaltes en dergelijke;
- b. parkeerplaatsen;
- c. ambulante handel;
- d. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. openbare nutsvoorzieningen;
- f. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, verhardingen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen en speelvoorzieningen;
met dien verstande dat de bestemming, afgezien van een plaatselijke verbreding of versmalling, niet in een ingrijpende wijziging van het profiel dan wel vermeerdering van het aantal rijstroken voorziet.
9.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen;
- b. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken mag maximaal 6 m bedragen.
Artikel 10 Water
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water en oeverstroken;
- b. waterhuishouding en waterberging;
- c. openbare nutsvoorzieningen;
- d. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, bruggen en kunstwerken.
10.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen andere bouwwerken ten behoeve van de waterhuishouding en openbare nutsvoorzieningen worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 3 m, met dien verstande dat overkappingen niet zijn toegestaan.
Artikel 11 Wonen
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. aan huis verbonden beroepen en/of aan huis verbonden bedrijven welke zijn genoemd in categorie 1 van de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', met dien verstande dat:
- 1. maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en 100% van de vloeroppervlakte van de overige gebouwen mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m²;
- 2. de activiteit niet leidt tot belemmeringen voor de omliggende functies;
- 3. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
- 4. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
- c. bed & breakfast, met dien verstande dat:
- 1. maximaal 3 kamers per bouwperceel mogen worden gebruikt met een maximum van 8 slaapplaatsen;
- 2. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
- 3. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'erf': erven;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': kantoor, uitsluitend op de begane grond;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'tuin': tuinen;
- g. openbare nutsvoorzieningen;
- h. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, paden, verhardingen, water en parkeerplaatsen.
11.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen hoofdgebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
- 2. het aantal woningen mag maximaal het bestaande aantal per bouwperceel bedragen;
- 3. in afwijking van het bepaalde onder 2 mag ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal woningen maximaal het aangegeven aantal bedragen;
- 4. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
- 5. in afwijking van het bepaalde onder 4 mag de goothoogte waar de hoofdgebouwen niet aaneengebouwd zijn binnen 2,5 m van de bouwperceelgrens maximaal 3 m bedragen;
- 6. in afwijking van het bepaalde onder 4 mag de bouwhoogte waar de hoofdgebouwen niet aaneengebouwd zijn binnen 2,5 m van de bouwperceelgrens maximaal 5 m bedragen;
- 7. de breedte van een hoofdgebouw mag maximaal 10 m bedragen.
- b. Op deze gronden mogen overige gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. overige gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak', 'kantoor' en 'erf' worden gebouwd;
- 2. overige gebouwen dienen minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd, met dien verstande dat overkappingen minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;
- 3. de goothoogte mag maximaal 3 m bedragen tenzij anders aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)';
- 4. de bouwhoogte mag maximaal 5 m bedragen tenzij anders aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)';
- 5. ter plaatse van de aanduiding 'erf' mag de gezamenlijke oppervlakte van overige gebouwen per hoofdgebouw maximaal 50 m² bedragen en het bebouwingspercentage van overige gebouwen ter plaatse van de aanduidingen 'erf' en 'kantoor' maximaal 50%;
- 6. in afwijking van het bepaalde onder 1 is ter plaatse van de aanduiding 'tuin', vóór de voorgevel een erker en/of entreepartij toegestaan, met dien verstande dat:
1. de horizontale diepte maximaal 1,5 m mag bedragen;
2. de gezamenlijke breedte maximaal 60% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw mag bedragen;
3. de bouwhoogte maximaal 3 m mag bedragen;
4. de afstand van de voorzijde van de erker en/of entreepartij tot het openbare gebied niet minder dan 2,5 m mag bedragen.
- c. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. andere bouwwerken mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak', 'erf', en 'tuin' worden gebouwd, met dien verstande dat overkappingen minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;
- 2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'tuin' mag maximaal 1 m bedragen;
- 3. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en 'erf' mag maximaal 2 m bedragen;
- 4. de bouwhoogte van speeltoestellen mag maximaal 4,5 m bedragen;
- 5. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
- 6. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken, mag maximaal 3 m bedragen;
- 7. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken mag per hoofdgebouw maximaal 20 m² bedragen.
11.3 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in lid 11.1 voor de vestiging van:
- a. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in categorie 1 van de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' of,
- b. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2,
mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1 zoals die zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staatvan Bedrijfsactiviteiten'.
Artikel 12 Waarde - Archeologie 1
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden in een archeologische verwachtingszone met een lage archeologische verwachting.
12.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport ten aanzien van een inventariserend archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de eisen van het bevoegd gezag, heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
- b. het bepaalde in dit lid onder a1 en a2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 2.500 m²;
- 3. een bouwwerk waarbij graafwerkzaamheden niet dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden plaatsvinden.
- c. het bepaalde in dit lid onder a1 en a2 is niet van toepassing, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.
12.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden
Artikel 13 Waarde - Archeologie 2
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden in een archeologische verwachtingszone met een middelmatige archeologische verwachting.
13.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport ten aanzien van een inventariserend archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de eisen van het bevoegd gezag, heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
- b. het bepaalde in dit lid onder a1 en a2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 1.000 m²;
- 3. een bouwwerk waarbij graafwerkzaamheden niet dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden plaatsvinden.
- c. het bepaalde in dit lid onder a1 en a2 is niet van toepassing, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.
13.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 14 Anti-dubbelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 15 Algemene Bouwregels
15.1 Vervangende bouwregel
Indien bestaande bebouwing afwijkt van de in dit plan gegeven regels ten aanzien van afstanden, hoogten, oppervlakten, aantallen en percentages dan zijn de bestaande afstanden, hoogten, oppervlakten, aantallen en percentages als maximaal aan te merken en als zodanig toegestaan.
15.2 Openbare nutsvoorzieningen
Daar waar in dit plan is bepaald dat de gronden tevens mogen worden gebruikt voor openbare nutsvoorzieningen mogen bouwwerken ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen worden opgericht, met dien verstande dat deze -indien het gebouwen betreft- geen grotere inhoud hebben dan 60 m³ en geen grotere goothoogte dan 4 m, en -indien het andere bouwwerken betreft- geen grotere oppervlakte hebben dan 10 m² en geen grotere bouwhoogte dan 4 m.
Artikel 16 Algemene Gebruiksregels
16.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
- b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een risicovolle inrichting.
Artikel 17 Algemene Aanduidingsregels
17.1 luchtvaartverkeerszone-1
Op deze gronden is de realisatie van nieuwe geluidsgevoelige objecten niet toegestaan.
17.2 luchtvaartverkeerszone-2
Op deze gronden is de realisatie van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen de 47 BKL contour alleen mogelijk als voldaan wordt aan de voorwaarden zoals gesteld in het Besluit Geluidsbelasting KleineLuchtvaart.
Artikel 18 Algemene Afwijkingsregels
- a. Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:
- 1. de aangegeven of in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- 2. het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits de inhoud per gebouwtje niet meer dan 75 m³ bedraagt;
- 3. het bepaalde in het plan en toestaan dat antennemasten tot een bouwhoogte van 40 m worden gebouwd;
- 4. het gebruik en de bouwregels voor bewoning uit het oogpunt van mantelzorg, met dien verstande dat:
- een goede woonsituatie binnen deze bestemming in stand gehouden c.q. gegarandeerd wordt;
- aan de omgevingsvergunning het voorschrift verbonden wordt dat binnen één maand na beëindiging van het gebruik van overige gebouwen als afhankelijke woonruimte ten behoeve van de mantelzorg hiervan schriftelijk mededeling wordt gedaan aan burgemeester en wethouders;
- aan de omgevingsvergunning het voorschrift verbonden wordt dat binnen drie maanden na beëindiging van het gebruik van overige gebouwen als afhankelijke woonruimte ten behoeve van de mantelzorg de bewoning is beëindigd, door minimaal één van de drie essentiële woonvoorzieningen te verwijderen, te weten douche/bad, wc of keuken(blok), zodat de gebouwen vanaf dat moment weer overeenkomstig de bestemming (kunnen) worden gebruikt.
- b. De onder a bedoelde afwijkingen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
- 1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- 2. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
- 3. de sociale veiligheid;
- 4. de verkeersveiligheid.
Artikel 19 Algemene Wijzigingsregels
19.1 Waarde - Archeologie
Burgemeester en wethouders kunnen een of meer bestemmingsvlakken van de bestemming 'Waarde -Archeologie 2' of 'Waarde - Archeologie 1' geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien:
- a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
- b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
Artikel 20 Algemene Procedureregels
20.1 Verwijzing naar andere wettelijke bepalingen
Bij een verwijzing naar andere wettelijke regelingen is bedoeld de desbetreffende wet zoals die luidt op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 21 Overgangsrecht
21.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a. een omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
21.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 22 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: regels van het bestemmingsplan Teuge 2012.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
De aanleiding tot het opstellen van het bestemmingsplan 'Teuge 2012' komt voort uit de behoefte aan een actueel en digitaal bestemmingsplan. Voor alle dorpen in de gemeente is een actualiserings- en digitaliseringsproces van de bestemmingsplannen ingezet. Daarmee ontstaat een zo veel mogelijk gelijke en eenduidige planregeling voor alle inwoners van de gemeente Voorst.
1.2 Vigerend Planologisch Kader
Het plangebied valt onder de werking van het vigerende bestemmingsplan 'Dorp Teuge 1978', vastgesteld door de gemeenteraad op 18 januari 1978 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 16 augustus 1978. Dit plan omvatte de kern tot aan het Zwanenpad. Aansluitend hierop omvat het bestemmingsplan 'De Zwaan, vastgesteld op 28 november 2005 en goedgekeurd op 6 juni 2006, het deel rondom de Hessenlaan.
De buiten de kern gelegen gebieden zijn geregeld in het bestemmingsplan 'Buitengebied 1996', vastgesteld door de gemeenteraad op 30 juni 1997 en gedeeltelijk goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 17 februari 1998.
Deels zal ook het bestemmingsplan 'Luchthaven Teuge' worden herzien, zoals vastgesteld 24 juni 1996 door de gemeenteraad en goedgekeurd op 3 februari 1997.
Naast deze 'moederplannen' heeft in de loop van de tijd een aantal planwijzigingen en -herzieningen plaatsgevonden, welke hieronder zijn weergegeven.
Plan | Vastgesteld | Goedgekeurd |
Uitwerkingsplan Zwanenpad A | 5 -12-1978 | 22-02-1979 |
Uitwerkingsplan Zwanenpad B | 23-12-1980 | 25-03-1981 |
Uitwerkingsplan Zwanenpad C | 11-05-1983 | 21-06-1983 |
UitwerkingsplanZwanenpad D | 30-01-1985 | 07-03-1985 |
Uitwerkingsplan Zwanenpad E | 04-04-1986 | 24-04-1986 |
Uitwerkingsplan Zwanenpad F | 28-04-1989 | 24-05-1989 |
Herziening De Zanden 14 | 29-11-1999 | 28-01-2000 |
Herziening Woningbouw Oostzijde Zwanenpad | 25-09-1989 | 11-12-1989 |
1e Uitwerkingsplan Herziening Oostzijde Zwanenpad | 10-05-1990 | 08-06-1990 |
2e Uitwerkingsplan Herziening Oostzijde Zwanenpad | 08-07-1991 | 06-08-1991 |
3e Uitwerkingsplan Herziening Oostzijde Zwanenpad | 02-07-1992 | 31-07-1992 |
Partiële herziening 50 bkl contour (per 01-01-2000 47 bkl) | 30-06-1997 | 18-09-1997 |
Herziening 1993-1 Jeugdsoos Peco | 02-05-1994 | 10-08-1994 |
Herziening Bleriotstraat | 25-01-1988 | 27-06-1988 |
Herziening Zwanenpad | 23-04-2001 | 28-06-2001 |
Al deze bestemmingsplannen en planwijzigingen en -herzieningen worden nu geheel of gedeeltelijk vervangen door het bestemmingsplan 'Teuge 2012'.
1.3 Het Plangebied
Het plangebied beslaat de bebouwde kom van Teuge en sluit in hoofdzaak aan op de plangrens van het vigerende bestemmingsplan 'Dorp Teuge 1978'. Het gebied wordt in het westen en noorden begrensd door de weg De Zanden en in het zuiden door de Rijksstraatweg. De oostelijk grens is gelegen tegen de begrenzing van de sportverenigingen en de bestaande bebouwing.
Op onderstaande kaart wordt het plangebied weergegeven. Duidelijk is te zien dat het vliegveld Teuge, het bebouwingscluster rondom de Teugseweg en Woudweg en het MOB-Noord (ten noorden van de Rijksstraatweg) buiten het plangebied vallen.
1.4 Leeswijzer
De toelichting van het bestemmingsplan 'Teuge 2012' bestaat uit de volgende hoofdstukken:
- Hoofdstuk 2: de uitgangspunten van het bestemmingsplan;
- Hoofdstuk 3: een beschrijving van de bestaande situatie;
- Hoofdstuk 4: een samenvatting van het relevante beleidskader. Het totale beleidskader is opgenomen in Bijlage 1;
- Hoofdstuk 5: een beschrijving van de planopzet;
- Hoofdstuk 6: een samenvatting van de uitvoerbaarheid van het plan, zowel wat betreft milieu en onderzoek, als in economische zin. Een uitgebreide beschrijving van de uitvoerbaarheidsaspecten is opgenomen in Bijlage 2;
- Hoofdstuk 7: een beschrijving van de juridische planopzet waarin de bestemmingen worden toegelicht;
- Hoofdstuk 8: een beschrijving van de resultaten van overleg en inspraak.
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten Van Het Plan
Het bestemmingsplan 'Teuge 2012' heeft in hoofdzaak een beherend karakter.
Beherend plan
Een beherend plan draagt zorg voor een actuele planologische regeling van de bestaande situatie. Bestaande rechten en plichten uit de vigerende regeling worden zoveel mogelijk overgenomen en waar nodig aangepast aan de eisen en wensen van deze tijd. Daarbij is in ieder geval aandacht voor de volgende aspecten:
- de mogelijkheden om een beroep of bedrijf aan huis te starten;
- de mogelijkheid voor mantelzorg;
- de bouw- en gebruiksmogelijkheden van overige gebouwen (zoals aan- en uitbouwen en bijgebouwen);
- de maximale hoogte van bebouwing in relatie tot de dorpse schaal;
- het voeren van een Bed & Breakfast aan huis.
De planregeling sluit aan bij de regels in de andere dorpen. Binnen de gemeente Voorst bestaat zo voor alle dorpen en inwoners een heldere planologische regeling.
Ontwikkelingen
Ondanks dat het bestemmingsplan een beherend karakter heeft, worden mogelijkheden voor Bed & Breakfast en mantelzorg in dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt.
In de Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst is voor Teuge een woningbouwprogramma opgenomen van 95 woningen tot 2030. Deze woningbouwlocatie is voorzien op het terrein van MOB-Noord. De in deze visie opgenomen woningbouwlocatie valt niet binnen het plangebied van het bestemmingsplan 'Teuge 2012'. Voor deze locatie wordt een afzonderlijk bestemmingsplan opgesteld.
Hoofdstuk 3 De Bestaande Situatie
3.1 Cultuurhistorie
Het dorp Teuge
Het oudste deel van het huidige Teuge -oudtijds ook wel Silveholt of Selveholt- is de nederzetting in de vorm van lintbebouwing (in 1832 reeds relatief dicht) aan weerszijden van een oude route - thans Rijksstraatweg - op de hoger gelegen gronden tussen de Groote Wetering (west) en de Kromme Beek (oost).
De wegen (paden) die vanaf de Rijksstraatweg in noordwestelijke richting lopen, zijn vanouds bestaande uitwegen. De westelijke begrenzing van het plangebied wordt gevormd door de weg genaamd De Zanden, met de daarlangs gelegen beukenlaan. Deze laan staat reeds ingetekend op de kaart van De Man (circa 1805), samen met een direct oostwaarts daarvan gelegen bosperceel, dat na 1910 is verdwenen.
De Kromme Beek is later gekanaliseerd, terwijl de Rijksstraatweg is verbreed, waarbij ook enkele bochten uit het tracé zijn gehaald, namelijk ter hoogte van De Zwaan -waar het oude tracé in de vorm van een soort ventweg is blijven bestaan - en direct oostwaarts van de Kromme Beek.
De historische situatie is verder nogal gewijzigd door de aanleg van het spoor Apeldoorn - Deventer (1887), het Vliegveld Teuge (1935) en het door de Duitsers gebouwde Kamp Teuge (1948) dat vanaf circa 1950 werd gebruikt voor de opvang van Ambonezen. Om ruimte te bieden aan het vliegveld, werd De Zanden verlegd en om het noordelijke deel van het militaire kamp te ontsluiten werd de Parmentierstraat aangelegd. Hiermee werd de basis gelegd voor de naoorlogse uitbreidingen ten noorden van het oorspronkelijke bebouwingslint, tussen de Parmentierstraat en de Rijksstraatweg. De buffer tussen het vliegveld en het dorp bood vervolgens ruimte aan de sportvelden.
Cultuurhistorische waarden en elementen
Ondanks het relatief grote aantal oude bouwplaatsen (dat wil zeggen van voor 1832) is het architectuurhistorisch belang van de huidige bebouwing minder dan verwacht zou mogen worden. Binnen het plangebied staan slechts twee gemeentelijke monumenten, namelijk de voormalige herberg 'De Zwaan' - reeds bekend sinds de middeleeuwen en hoogstwaarschijnlijk een oude hessenberg - en boerderij 'Het Slijck'. Direct ten oosten van de Kromme Beek, dus buiten het plangebied, bevindt zich de, vanuit cultuurhistorisch oogpunt, belangrijke boerderij 'De Beukelaar'. Deze wordt net als het erf Bolkhorst aan de Bolkhorstweg, eveneens buiten het plangebied gelegen, al in de middeleeuwen genoemd.
De terreinen van het voormalige Kamp Teuge (buiten het plangebied gelegen) lagen aan weerszijden van de Rijksstraatweg. Vooral het ten zuiden van de straatweg gelegen complex (MOB-Zuid) is vanuit cultuurhistorisch oogpunt interessant. Van het noordelijke deel (MOB-Noord) is alle bebouwing gesloopt; wat resteert zijn enkele behoudenswaardige bomen en boomgroepen.
3.2 De Ruimtelijke Structuur
Teuge ligt in het westen van de gemeente Voorst nabij de rijksweg A50 en de bebouwde kom van Apeldoorn. Teuge heeft tevens haar naam gegeven aan het ten noorden van het dorp liggende vliegveld. De Rijksstraatweg (N344) tussen Apeldoorn en Deventer loopt door Teuge, evenals de zuid-noord lopende Groote Wetering en Kromme Beek. De omgeving bestaat hoofdzakelijk uit het open agrarische landschap van de broek- en heideontginningen. In het oosten gaat dit landschap over in de landgoederenzone rondom Twello. Circa 500 m ten zuiden van het dorp loopt de spoorlijn Apeldoorn-Deventer.
De ruimtelijke hoofdstructuur van Teuge wordt bepaald door de Rijksstraatweg en het vliegveld Teuge. Langs de oost-west georiënteerde Rijksstraatweg ligt een langgerekt, organisch gegroeid bebouwingslint dat vooral ten oosten van de Groote Wetering een hogere bebouwingsdichtheid kent met vooral woningen en bedrijvigheid bij het vliegveld.
Ten zuiden van het vliegveld ligt een zone met niet bebouwde gronden, waarin agrarische gronden en sportterreinen zijn gelegen. Ten zuiden daarvan ligt de naoorlogse woonbebouwing van Teuge. Deze bebouwing ligt haaks op de Rijksstraatweg en heeft zich geleidelijk van west naar oost uitgebreid. De Parmentierstraat fungeert hierbij als een soort ruggengraat waar alle woonstraten op uitkomen.
3.3 Landschap
Teuge bevindt zich op de grens van twee landschapstypen. Met name ten oosten en deels ten zuiden van Teuge bevindt zich een kampenlandschap. Dit landschap ligt op dekzandruggen. Er is al van oudsher sprake van bewoning. De verkavelingsstructuur is grillig en er is veel beplanting aanwezig in de vorm van laanbomen, buitenplaatsen met parkbossen en erfbeplanting. Het maakt dat het landschap besloten tot halfopen van karakter is. Direct ten zuiden van Teuge aan de Rijksstraatweg liggen nog enkele oude bouwlandcomplexen.
Aan de overige zijden grenst Teuge aan het jonge heide- en broekontginningslandschap. Deze gebieden lagen relatief laag en waren lange tijd te vochtig om goed te gebruiken. Met het verbeteren van de waterhuishouding zijn ook deze gebieden vanaf het midden van de 19e eeuw in gebruik genomen. Het is dus een relatief jong landschap met een meer rationele en kunstmatige structuur. Ook is er minder beplanting, waardoor het een relatief open karakter heeft. Dwars door het gebied loopt de van zuid naar noord lopende Groote Wetering die net ten westen van Teuge loopt.
3.4 De Aanwezige Functies
Globaal gezien is de functionele structuur van het dorp sterk gezoneerd met een strook wonen, een strook sport en recreatie en een strook werken met vliegveld van zuid naar noord.
Wonen
Teuge is een woondorp bij de luchthaven Teuge. Het dorp telt bijna 500 inwoners per 01-01-2010 en ruim 170 woningen. Inclusief het buitengebied telt Teuge 820 inwoners en 280 woningen.
Voorzieningen
In het dorp is geen detailhandel gevestigd. Wel beschikt het dorp over een basisschool met gymzaal aan de Bleriotstraat en een kinderdagverblijf aan de Rijksstraatweg.
Aan De Zanden zijn het dorpshuis Op den Toega, de Tennisclub Teuge, de Sportclub Teuge en de Teugse Klootschieters Vereniging gevestigd.
Aan de Parmentierstraat bevindt zich de Stichting Jongerenwerk Peco, een organisatie die zich op vrijwillige basis inzet om activiteiten te organiseren voor de inwoners van Teuge en omgeving.
Vliegveld Teuge vormt een groot dagrecreatiepunt. Vliegveld Teuge trekt jaarlijks 200.000 bezoekers en heeft maximaal 80.000 vluchten per jaar.
Werken
Rondom de luchthaven zijn verschillende, aan de luchthaven gerelateerde bedrijven, gevestigd zijnde een luchtvaartschool, het nationaal parachutistencentrum Teuge en hotel De Slaapfabriek. In het lint aan de Rijksstraatweg is een reclame- en beletteringsbedrijf en een kinderdagverblijf gevestigd.
Verkeer en vervoer
Teuge wordt voornamelijk ontsloten door de Rijksstraatweg (N344). Met name De Zanden wordt gebruikt voor de ontsluiting van vliegveld Teuge en heeft een maximumsnelheid van 50 km/uur. De overige wegen betreffen wegen voor bestemmingsverkeer met een maximum regime van 30 km/uur.
Parkeren vindt zowel op eigen erf als op parkeerplaatsen langs de straat plaats. Verdeeld over het dorp liggen enkele kleinschalige parkeerterreinen.
Voor het openbaar vervoer is men in Teuge aangewezen op de bus. Elk half uur rijdt er een bus vanaf station Twello via de Rijksstraatweg in Teuge. Elk uur wordt het vliegveld rechtstreeks ontsloten vanaf busstation Apeldoorn.
Binnen het dorp Teuge komen geen afzonderlijke fietspaden voor. Net buiten het dorp zijn wel fietsstroken te vinden, onder meer langs de Rijksstraatweg buiten de bebouwde kom. Alleen langs De Zanden zijn suggestiestroken opgenomen.
Groen
Teuge heeft een groen karakter. Achter de basisschool is een groot park met speelvoorzieningen gelegen. De weide langs De Zanden ten noorden van het dorp, de sportvelden en de braak liggende gronden van het MOB-Noord geven het dorp een groen en lommerrijk karakter. Ook is het buitengebied vanuit het merendeel van het dorp nog goed beleefbaar.
Beeldbepalend voor het dorp zijn ook de grote groene bomenlanen langs De Zanden en langs (de oude) Rijksstraatweg. Ook rondom de school staan beeldbepalende (groepen van) bomen.
Water
Teuge ligt tussen twee noord-zuid lopende weteringen: de Groote Wetering aan de westzijde en de Kromme Beek aan de oostzijde. Het deel van de Groote Wetering dat grenst aan Teuge en het aansluitende gebied ten noorden ervan, maken deel uit van het projectgebied 'Weteringse Broek'. Hier vindt landschapsontwikkeling plaats in combinatie met recreatieve activiteiten. Het zal een uitloopgebied vormen voor onder andere de Apeldoornse nieuwbouwwijk Zuidbroek. De Kromme Beek is in tegenstelling tot de naam een sterk gekanaliseerde beek die langs het dorp en langs de nieuwe uitbreiding van het vliegveld is omgelegd.
Hoofdstuk 4 Beleidskader
Het nationale, provinciale, regionale en lokale beleid is geïnventariseerd en geanalyseerd (zie Bijlage 1). Van belang voor het bestemmingsplan 'Teuge 2012' zijn de volgende punten:
- Teuge ligt in het bundelingsgebied van de Stedendriehoek. Hier is in de dorpen in- en uitbreiding mogelijk ten behoeve van de autonome en de regionale woningbehoefte. Teuge voorziet in een woonmilieu dat als 'landelijk en dorps' wonen wordt gekenschetst;
- voor Teuge is in de Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst een woningbouwprogramma van 95 woningen voorzien tot 2030, waarvan circa 50 tot 2020;
- het project Weteringse Broek; een project ten noordwesten van De Vecht waarin de ontwikkeling van natuur, recreatie en water centraal staat.
Hoofdstuk 5 Planopzet
5.1 Inleiding
In dit hoofdstuk worden de ruimtelijke keuzen verantwoord. Dit betreft zowel de ruimtelijke keuzen ten aanzien van de bestaande situatie als ten aanzien van nieuwe ontwikkelingen.
5.2 Bestaande Situatie
Teuge is een woondorp bij de luchthaven. Er wordt veel waarde gehecht aan de relatieve kleinschaligheid van de bebouwing, de dorpse sfeer, de groene ruimten en doorzichten in het dorp en het relatief prettige verblijfsklimaat. Het bewaken van deze ruimtelijke kwaliteiten en de ruimtelijke structuur in het dorp is wat betreft het beheren van de bestaande situatie een belangrijke opgave voor dit bestemmingsplan. Daarvoor zijn de volgende maatregelen genomen in het plan:
- het vastleggen van de bestaande voorgevelrooilijnen en het beperken van de bouwmogelijkheden voor de voorgevel;
- het vastleggen van de maximale goot- en bouwhoogten voor hoofdgebouwen;
- het aanwijzen van de belangrijkste groengebieden in de openbare ruimte en deze te vrijwaren van bebouwing, verkeer en parkeerplaatsen;
- het vastleggen van de wegenstructuur in een afzonderlijke bestemming. Daarmee wordt de stedenbouwkundige structuur behouden en benadrukt.
Verder dient het bestemmingsplan het kader te vormen voor het bestaande gebruik van de gronden en gebouwen en waar mogelijk en nodig daartoe ook verdere ontwikkelingsmogelijkheden te bieden. Op de volgende wijze wordt hieraan in het bestemmingsplan ruimte geboden:
- voor woningen is het hoofdgebruik wonen, maar aansluitend bij de maatschappelijke ontwikkelingen wordt ook ruimte geboden voor werk en zorg aan huis. Hiervoor is een regeling voor beroep en bedrijf aan huis in het plan opgenomen.
5.3 Nieuwe Ontwikkelingen
In het bestemmingsplan 'Teuge 2012' doet zich een aantal nieuwe ontwikkelingen voor ten aanzien van wonen en recreatie. Mogelijkheden tot het voeren van een Bed & Breakfast en mogelijkheden tot het verlenen van mantelzorg in de eigen woning zijn in het plan opgenomen.
5.3.1 Bed & Breakfast
Bed & Breakfast betekent letterlijk 'bed en ontbijt'. Het is een kleinschalige accommodatievorm die voor korte verhuur wordt aangeboden, waarmee een invulling wordt gegeven aan de recreatieve mogelijkheden in en rondom Teuge.
In december 2004 heeft de raad van de gemeente Voorst uitgangpunten voor Bed & Breakfasts vastgesteld:
- Er mogen maximaal drie kamers per woning voor Bed & Breakfast worden gebruikt, met een maximum van acht slaapplaatsen.
- Parkeren dient in beginsel op eigen erf te geschieden.
- Bed & Breakfast mag niet leiden tot karakterverandering van het perceel en/of huis.
Verder gelden de volgende aanvullende uitgangspunten:
- Bed & Breakfast is een ondergeschikte functie, hetzij aan wonen hetzij aan het (agrarische) bedrijf.
- Een Bed & Breakfast mag over maximaal twee van de drie essentiële woonvoorzieningen beschikken. Essentiële woonvoorzieningen zijn douche/bad, wc en keuken(blok). Voor een Bed & Breakfast is een keuken het minst nodig, omdat Bed & Breakfast voorziet in ontbijt.
5.3.2 Mantelzorg
Het bestemmingsplan maakt het middels een algemene afwijking van de regels mogelijk om de woning en eventuele overige gebouwen te benutten ten behoeve van mantelzorg. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan een toenemende roep uit de maatschappij om zorg voor ouders of grootouders in eigen huis te kunnen uitvoeren. Dit mag echter niet leiden tot een aantasting van de gebruiksmogelijkheden van naastgelegen gronden en gebouwen. Na beëindiging van de mantelzorg moet hiervan melding worden gemaakt bij het college van burgemeester en wethouders.
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de uitvoerbaarheid van het plan, zoals beschreven in de planopzet. Daarmee vindt in dit hoofdstuk met name een beschrijving plaats van de relevante uitvoerbaarheidsaspecten, waaronder de economische uitvoerbaarheid.
6.2 Milieuonderzoeken
Ten behoeve van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen is het nodig de uitvoerbaarheid te toetsen aan een aantal milieuaspecten, archeologie en water. Voor een meer uitgebreide beschrijving van deze verschillende milieuaspecten en -onderzoeken wordt verwezen naar Bijlage 2.
Aangezien het voorliggende bestemmingsplan 'Teuge 2012' geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk maakt, zullen de milieuaspecten geen belemmeringen vormen voor de voorliggende actualisatie.
6.3 Economische Uitvoerbaarheid
Het bestemmingsplan 'Teuge 2012' is consoliderend van aard en bevat geen bijzondere ingrepen, die leiden tot het afleggen van een financiële verantwoording.
Hoofdstuk 7 Juridische Planopzet
7.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt een beeld gegeven van hoe een invulling kan worden gegeven van de regels, zoals die in het voorgaande hoofdstuk zijn voorgestaan.
Er wordt eerst inzicht gegeven in de voorgestane opbouw van de planregels (paragraaf 7.2). Vervolgens wordt specifiek ingegaan op de regels ten aanzien van de in het plan neergelegde bestemmingen (paragraaf 7.3).
7.2 Planregels
Een bestemmingsplan kent aan gronden een bestemming toe en verbindt regels aan deze bestemming. Deze regels betreffen het gebruik van de gronden, maar onder meer ook de bouwmogelijkheden. De regels zijn nader onder te verdelen in:
- inleidende regels;
- bestemmingsregels;
- algemene regels;
- overgangs- en slotregels.
Inleidende regels
In deze regels staan de begrippen verklaard, die in de planregels voorkomen en die om een nadere omschrijving vragen. Verder wordt aangegeven op welke wijze gemeten moet worden om bijvoorbeeld een goot- of bouwhoogte te bepalen.
Bestemmingsregels
Deze regels betreffen het hart van het bestemmingsplan. In de bestemmingsregels wordt aangegeven waarvoor en - zo nodig - hoe de betreffende gronden gebruikt en bebouwd mogen worden. In het bestemmingsplan 'Teuge 2012' komen de volgende (enkel)bestemmingen voor:
- Agrarisch;
- Gemengd;
- Groen;
- Maatschappelijk;
- Sport;
- Verkeer;
- Verkeer - Verblijfsgebied;
- Water;
- Wonen;
- Waarde - Archeologie 1;
- Waarde - Archeologie 2.
De bestemmingsregels kennen een vaste opbouw in bestemmingsomschrijving (toegestaan gebruik), bouwregels, nadere eisen, afwijken van de bouwregels, specifieke gebruiksregels, afwijken van de gebruiksregels, omgevingsvergunning en wijzigingsbevoegdheden.
Bestaande situatie
In de bestemmingsregels, veelal de bouwregels, kan worden verwezen naar de bestaande situatie. Dit vindt veelal plaats om van het plan afwijkende maten en oppervlakten niet onder het overgangsrecht te plaatsen. De bestaande situatie is de situatie zoals deze naar voren komt uit de (digitale) gegevens van de GBKN, het kadaster, de luchtfoto's en de cyclomedia, aangevuld met het gemeentelijk bouwdossier, zoals deze bestaan op het moment van het in werking treden van het plan.
Algemene regels
Het gaat hier om algemene regels die betrekking hebben op alle bestemmingen in het plan. In plaats van bij elke bestemming dezelfde regel te plaatsen, kan gebruik worden gemaakt van een algemene regel. Zo zijn er algemene bouwregels, gebruiksregels, aanduidingsregels, afwijkingsregels en wijzigingsregels. De gemeente Voorst kent algemene gebruiksregels, algemene afwijkingsregels, algemene aanduidingsregels en algemene bouwregels.
Binnen het bestemmingsplan 'Teuge 2012' is als algemene aanduidingsregel de 'gebiedsaanduiding- luchtvaartverkeerzone 1' en 'gebiedsaanduiding- luchtvaartverkeerzone 2' opgenomen, voor respectievelijk de 57- en 47-BKL-contouren van het vliegveld. Deze contouren geven de geluidsbelasting aan ten gevolge van het starten, landen en vliegen.
Bij de algemene afwijkingsregels wordt onder andere een uitbreiding van maximaal 10% toegestaan. Hierbij wegen aspecten als de stedenbouwkundige en landschappelijke aspecten, alsmede welstand, mee bij de beoordeling.
In het verleden werd strijdig gebruik (gebruik in strijd met de bestemming) expliciet vermeld bij elke bestemming. Nu is dit strijdig gebruik bij wet (artikel 7.10 Wro) verboden. Ter verduidelijking zijn enkele gevallen van strijdig gebruik opgenomen in de algemene gebruiksregels. Verder geldt al het gebruik dat niet expliciet is genoemd in de bestemmingsomschrijving wordt gezien als strijdig gebruik.
Verder is de anti-dubbeltelbepaling onder de algemene regels opgenomen. Hiermee blijven gronden, die eenmaal in aanmerking zijn genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, buiten beschouwing bij de beoordeling van latere bouwplannen.
Overgangs- en slotregels
Hieronder zijn het overgangsrecht en de slotregel opgenomen. De eerste regels beschermen een bouwwerk of gebruik dat afwijkt van de regels. De slotregels geven aan op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.
7.3 Bestemmingen
Agrarisch
Deze bestemming is gebruikt voor het agrarisch in gebruik zijnde veld aan De Zanden aan de noordwestzijde van het dorp. Het grondgebonden karakter van de bedrijfsvoering staat binnen deze bestemming voorop. Er is geen sprake van bebouwing binnen deze bestemming met uitzondering van enkele kleinschalige bouwwerken, zoals hekken. In verband met mogelijke hinder voor de woonbebouwing, in de vorm van geluidsoverlast, het stuiven van zand en de aanwezigheid van kunstlicht na zonsondergang, worden paardenbakken niet toegestaan.
Gemengd
De bestemming 'Gemengd' wordt gebruikt voor twee locaties aan de Hessenlaan, namelijk het verenigingsgebouw en -terrein van PECO en het terrein van de werkkavels hier schuin tegenover. Binnen deze bestemming zijn maatschappelijke voorzieningen, alsmede dienstverlening niet zijnde detailhandel, toegestaan. Tevens zijn bedrijven tot en met categorie 2 toegestaan. Een bedrijfswoning is binnen deze bestemming niet toegestaan. Waar gebouwen mogen worden gebouwd (zowel hoofdgebouwen als overige gebouwen) is dat middels een bouwvlak aangegeven met daarbij de betreffende bouwhoogten en het betreffende bebouwingspercentage.
Groen
Het structurele groen in het dorp heeft de bestemming 'Groen' gekregen. Het gaat dan om gebieden die voor de langere termijn groen dienen te blijven. Wegen ten behoeve van gemotoriseerd verkeer worden er niet toegestaan. Andere verblijfsfuncties of paden en wegen voor langzaam verkeer zijn wel mogelijk. Er kan alleen binnen een bouwvlak worden gebouwd.
Ten aanzien van het dierenverblijf is een specifieke aanduiding opgenomen.
Ten behoeve van een flexibel gebruik van de gronden en in relatie met de nodige aandacht voor de waterhuishouding is het ook mogelijk watergangen of -bergingen binnen deze bestemming toe te staan.
Maatschappelijk
Binnen de bestemming 'Maatschappelijk' vallen maatschappelijke voorzieningen. Binnen het plangebied valt alleen de basisschool binnen deze bestemming, tezamen met het kinderdagverblijf aan de Rijksstraatweg. Het dorpshuis is gevestigd in het gebouw van de sportclub Teuge en valt daarmee onder de bestemming 'Sport'.
Waar passend, is middels het bouwvlak enige ruimte gegeven ten behoeve van een eventuele uitbreiding van de bebouwing. Tevens is het mogelijk kleinschalige gebouwen ten dienste van het hoofdgebouw te realiseren. Zover niet gelegen binnen het bouwvlak, dienen deze zogenaamde overige gebouwen minimaal 1 m achter de voorgevel te liggen. Deze overige gebouwen zijn gebonden aan een maximale oppervlakte (50 m2) en maximale hoogte (voor de goothoogte geldt 3 m, voor de bouwhoogte 5 m).
Waar sprake is van een dienstwoning binnen de bestemming, is dit middels een aanduiding 'bedrijfswoning' aangegeven.
Sport
Voor sportvoorzieningen is de bestemming 'Sport' opgenomen. In Teuge betreft het de voetbalvereniging, de tennisvereniging en de klootschietvereniging. Het gaat bij deze functies om veel terrein met relatief weinig bebouwing. De hoofdbebouwing is voorzien van een bouwvlak. Het gebouw van de sportclub Teuge is daarnaast voorzien van de aanduiding 'maatschappelijk'. Met deze aanduiding is de functie als dorpshuis die het gebouw ook heeft mogelijk gemaakt. Overige meer kleinschalige bebouwing is binnen de bestemming mogelijk tot een maximum van 100 m².
Verkeer
De doorgaande wegen in Teuge zijn ondergebracht in de bestemming 'Verkeer'. Dit betreft De Zanden en net buiten het plangebied de Rijksstraatweg. Binnen deze bestemming staat de verkeersfunctie centraal. Ook is er ruimte voor verblijfsfuncties waar deze de verkeersfunctie niet in de weg staan. Ten behoeve van een flexibel gebruik van de gronden en in relatie met de nodige aandacht voor de waterhuishouding is het ook mogelijk watergangen of -bergingen binnen deze bestemming toe te staan.
Verkeer-Verblijfsgebied
Binnen deze bestemming vallen alle overige wegen in het dorp die minder of geen functie hebben voor het doorgaand verkeer. De verblijfsfunctie staat hier centraal. Hieraan verbonden zijn functies als parkeren, voet- en fietspaden en speelvoorzieningen.
Ten behoeve van een flexibel gebruik van de gronden is het tevens mogelijk om groenvoorzieningen aan te leggen, en in relatie met de nodige aandacht voor de waterhuishouding is het ook mogelijk watergangen of -bergingen binnen deze bestemming toe te staan.
Water
De waterpartijen binnen het plangebied hebben de bestemming 'Water' gekregen. Het gaat alleen om de watergang die langs De Zanden loopt ten noorden van het dorp. Het is mogelijk om binnen de bestemming 'Water' waterstaatkundige werken uit te voeren, zoals duikers.
Wonen
Algemeen
Met de bestemming 'Wonen' is gekozen voor een bestemming waarin zowel de woning als de tuin en het erf, middels aparte aanduidingen, zijn opgenomen. De gronden binnen deze bestemming zijn bestemd voor het wonen, beroepen en bedrijven aan huis, alsmede voor tuinen en erven. Ook ondergeschikte voorzieningen als groen, paden, water en parkeren zijn binnen deze bestemming toegestaan.
Aanvullend hierop zijn daar waar aangeduid andere functies toegestaan naast wonen. Dit betreffen nevenactiviteiten naast het wonen. Dit geldt enkel voor het pand aan de Rijksstraatweg 182 waar een kantoor is toegestaan op de begane grond.
Voor de bestemmingsregeling van woningen is gestreefd een zo flexibele en eenduidige regeling op te nemen die toepasbaar is op de meeste woningen in de hele gemeente. Hierbij wordt aangesloten bij de actuele wensen van de burger. Daarbij is vanzelfsprekend wel de nodige rechtszekerheid in ogenschouw genomen.
Beeldbepalende straten
Straten en wegen met een historisch karakter, met beeldbepalende en/of monumentale panden en/of met een representatief karakter omdat er veel bewoners/bezoekers dagelijks langs komen, hebben een beeldbepalende uitstraling. Deze uitstraling draagt in belangrijke mate bij aan de waardering van bewoners en bezoekers van het woon- en leefklimaat. Het is van belang die kwaliteit zo veel mogelijk te handhaven dan wel waar mogelijk te vergroten. Dit wordt gedaan in de welstandsnota, maar ook in de bestemmingsplannen binnen de gemeente Voorst. Het bestemmingsplan wordt daarbij ingezet om gewenste ontwikkelingen te stimuleren en ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan.
Om langs deze beeldbepalende straten de bestaande kwaliteit te handhaven wordt gestreefd voortuinen en hoeken van straten zoveel mogelijk vrij te houden van bebouwing. Indien er sprake is van bestaande bebouwing dan wordt deze opgenomen in het bouwvlak of binnen de aanduiding erf maar anders wordt de voor- en zijtuin aangeduid als tuin. In niet-beeldbepalende gebieden is de regeling om op het zijerf te bouwen ruimer.
Hierna volgend is schematisch aangegeven hoe bij de drie mogelijke hoeksituaties met de grens tussen de aanduiding erf en tuin wordt omgegaan.
Kruising van twee beeldbepalende straten
Bij een kruising van twee beeldbepalende straten is het van belang de bestaande kwaliteiten zo veel mogelijk te handhaven. Verstorende bebouwing voor de voorgevel en op hoeken van straten moet worden voorkomen. Daarom wordt de aanduiding tuin op hoeken strak langs de zijgevel gelegd. Reeds bestaande bebouwing op het zijerf wordt wel binnen de aanduiding erf opgenomen.
Kruising van twee beeldbepalende straten
Kruising van een beeldbepalende straat en een niet-beeldbepalende straat
Op een kruising van een beeldbepalende straat en een niet-beeldbepalende straat is het van belang het beeld vanaf de beeldbepalende straat zoveel mogelijk te behouden. De grens tussen de aanduiding erf en tuin wordt op de achtergevel van het hoofdgebouw gelegd. Dit biedt voldoende ruimte om de hoek vrij te houden. Daarachter kunnen wel overige gebouwen worden gebouwd.
Kruising van een beeldbepalende straat en een niet-beeldbepalende straat
Kruising van niet-beeldbepalende straten
Daar waar niet-beeldbepalende straten elkaar kruisen bestaat volledige vrijheid om op de zijerven te bouwen. De bestaande kwaliteit wordt gewaarborgd door in ieder geval de ruimte voor de voorgevel vrij te houden van bebouwing. Om het hoofdgebouw voldoende van overige bebouwing te kunnen onderscheiden is een afstand van 3 m achter de voorgevel als grens tussen erf en tuin voldoende.
Kruising van niet-beeldbepalende straten
In Teuge is de Rijksstraatweg aangewezen als beeldbepalende straat.
Bouwregels
Binnen de bestemming 'Wonen' is op de kaart onderscheid gemaakt tussen het bouwvlak, de aanduiding 'erf', de aanduiding 'tuin' en bij diepe percelen eventueel een gedeelte op het achtererf zonder aanduiding. Deze driedeling is bepalend voor de plaats van het hoofdgebouw, de overige gebouwen, de andere bouwwerken en waar niet mag worden gebouwd. Over omgevingsvergunningsvrij bouwen wordt vanzelfsprekend geen uitspraak gedaan. Dit mag volgens de op dit moment geldende wettelijke normen binnen de gehele bestemming 'Wonen'.
Het aantal woningen mag het bestaande aantal niet overschrijden. Dit aantal wordt niet aangegeven op de verbeelding maar moet worden afgeleid uit luchtfoto's en het bouwarchief. Voor het begrip bestaand wordt verwezen naar de begripsbepalingen waarin het tijdstip van inwerkingtreding van het plan of een mogelijk afgegeven bouwvergunning/omgevingsvergunning bepalend is. Daar waar extra nieuwe woningen ruimtelijk gewenst zijn, worden ze wel op de verbeelding aangegeven door middel van een specifieke aanduiding.
Bouwvlak
Er is gekozen voor een flexibele systematiek waarbij binnen het bouwvlak zowel het hoofdgebouw, de overige gebouwen en andere bouwwerken zijn toegestaan. Feitelijk maakt het dus niet uit wat hier gebouwd wordt, mits het voldoet aan de maximale maatvoering. Het hoofdgebouw mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd. De maat van het hoofdgebouw is dan ook leidend bij de maatvoering van het bouwvlak.
Maatvoering bouwvlak
De breedtemaat van het bouwvlak wordt in principe bepaald door de bestaande afstanden tussen de woningen. Is de bestaande afstand minder dan 15 m dan worden de bouwvlakken op de kaart gegroepeerd. Bij meer dan 15 m kan sprake zijn van een belangrijk doorzicht of aangezicht van naastgelegen woningen en wordt het bouwvlak afgesloten aan weerszijden van de woning. In beeldbepalende straten is bij een tussenruimte van minimaal 10 m reeds sprake van ruimtelijke kwaliteit. Als sprake is van grote tussenruimtes waardoor het bouwvlak op de kaart individueel wordt begrensd, dan wordt een standaard breedtemaat van 10 m op de kaart aangehouden. Is het bestaande hoofdgebouw smaller dan wordt de stedenbouwkundig best passende richting gekozen voor uitbreiding tot die maximale breedte van 10 m en is het hoofdgebouw reeds breder dan wordt de bestaande breedte genomen.
De diepte van het bouwvlak wordt bepaald door het type woning. Gaat het om een vrijstaande woning dan wordt een diepte van 15 m aangehouden op de kaart. Bij tweeaaneengebouwde woningen wordt een diepte van 12 m gehanteerd. Bij aaneengebouwde woningen maximaal 10 m. Deze dieptematen geven voldoende uitbreidingsruimte per woningtype. Anderzijds wordt voorkomen dat aan de achterzijde het hoofdgebouw over een te grote diepte over twee lagen kan worden uitgebouwd en buren hier mogelijk last van ondervinden.
Maatvoering bebouwing binnen bouwvlak
Het hele bouwvlak mag worden volgebouwd met het hoofdgebouw en overige gebouwen. Voor hoofdgebouwen geldt een maximale breedte van 10 m. Bij woningen waartussen een grotere ruimte bestaat dan 15 m (en 10 m bij beeldbepalende straten) wordt dit al geregeld door de maximale breedtemaat van het bouwvlak.
De bouw- en goothoogte van het hoofdgebouw mag maximaal de op de kaart aangegeven hoogte bedragen. Hierbij is standaard uitgegaan van goot- en bouwhoogten afhankelijk van het aantal bouwlagen:
Aantal bouwlagen (excl. kap) | Goothoogte (in meters) | Bouwhoogte (in meters) |
1 | 3 | 8 |
2 | 6,5 | 10 |
Mocht de bestaande goot- of bouwhoogte hoger zijn dan de aangegeven maat dan is deze toegestaan. Langs beeldbepalende straten wordt aansluiting gezocht bij de bestaande hoogtematen vanuit het principe "diversiteit is kwaliteit". Deze kwaliteit moet behouden blijven.
Om de hoofdgebouwen van elkaar te kunnen blijven onderscheiden en te voorkomen dat er een aaneengesloten wand van twee bouwlagen ontstaat, is geregeld dat binnen een afstand van 2,5 m tot de perceelsgrens de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m en de goothoogte niet meer dan 3 m. Deze maatvoering sluit aan bij de maatvoering van overige gebouwen.
Erf
De gronden achter en naast het bouwvlak zijn op de kaart aangeduid met de aanduiding 'erf'. Op het erf zijn uitsluitend overige gebouwen en andere bouwwerken toegestaan. Overige gebouwen moeten altijd tenminste 3 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd. Voor deze maat is gekozen om het visuele onderscheid tussen het hoofdgebouw en de overige gebouwen te behouden. De goot- en bouwhoogte van overige gebouwen mag niet meer dan 3 respectievelijk 5 m bedragen mits de bestaande hoogte niet meer is. Dit is een maat die veel voorkomt en voldoet aan de gemiddelde eisen en wensen van de burger. Ook wordt met deze maat voldoende onderscheid aangebracht tussen hoofdgebouw en overige gebouwen. Om te voorkomen dat de (analoge) kaart onoverzichtelijk wordt is er voor gekozen deze hoogteaanduiding niet op de kaart op te nemen.
De maximale oppervlakte aan overige gebouwen is begrensd. Deze oppervlaktemaat geldt alleen binnen de gronden met de aanduiding 'erf'. Wat er aan overige gebouwen binnen het bouwvlak wordt gebouwd telt niet mee. Binnen de aanduiding erf mag maximaal 50 m² aan overige gebouwen worden gebouwd. Daarnaast mag het bebouwingspercentage aan overige gebouwen van de gronden met de aanduiding 'erf' de 50% niet overschrijden. Deze oppervlaktemaat aan overige gebouwen biedt - naast het toegestane oppervlak binnen het bouwvlak en de mogelijkheid om omgevingsvergunningsvrij te bouwen - de burger voldoende flexibiliteit om direct in hun behoefte te voorzien. Anderzijds blijft de open ruimte op het erf voldoende gewaarborgd.
Kaart: Toegestane overige gebouwen aan en bij het hoofdgebouw
Tuin
De voorgevel is in vrijwel alle gevallen een gevel die vanaf de openbare weg goed zichtbaar is. Met de functieaanduiding 'tuin' is het gebied tussen de voorgevel en de openbare ruimte aangegeven. De grote zichtbaarheid van het gebied binnen de aanduiding 'tuin' maakt dat met eventuele uitbreidingen zorgvuldig moet worden omgegaan. Voorkomen moet worden dat een onrustig gevelbeeld ontstaat of dat een karakteristieke rooilijn wordt doorbroken. Uitbreidingen aan de voorgevel zijn dan ook aan meer stringente voorwaarden verbonden. Er mag tot een diepte van 1,5 m worden uitgebouwd, mits een afstand van minimaal 2,5 m tot de aan de weg gelegen perceelsgrens wordt aangehouden. In de breedte mag over maximaal 60% van de voorgevel worden aangebouwd. De hoogte bedraagt maximaal 3,0 m.
Diepe erven
Bij diepe percelen kan ervoor gekozen worden het achterste deel niet mee te nemen in de bestemming 'Wonen' of de functieaanduiding 'erf'. Met name bij dorpsranden willen wij ongebreidelde verstening tegengaan. Vaak worden deze gronden agrarisch gebruikt en voldoet de bestemming 'Agrarisch'. Als het achterste deel toch gebruikt wordt als tuin, is gekozen voor de bestemming 'Wonen' zonder verdere aanduiding. Hierbinnen zijn geen gebouwen of andere bouwwerken toegestaan. Omgevingsvergunningsvrij bouwen is wel toegestaan.
Andere bouwwerken
Op de gronden met de aanduiding bouwvlak, erf en tuin mogen ook andere bouwwerken worden gebouwd tot een hoogte van 3 m. Voor erfafscheidingen op gronden met de aanduiding 'tuin' geldt een maximale hoogte van 1 m en binnen het bouwvlak en erf maximaal 2 m. Speeltoestellen en vlaggenmasten mogen maximaal 4,5 respectievelijk 6 m hoog zijn. Overkappingen vallen ook onder andere bouwwerken en de oppervlakte daarvan mag niet meer dan 20 m² bedragen.
Paardenbakken
Paardenbakken worden niet toegestaan binnen de bestemming 'Wonen' ook al kan het voorkomen dat de woning grenst aan het buitengebied en een voldoende groot oppervlak heeft. In de dorpen wordt echter gekozen voor een kwalitatief goed woon- en leefklimaat. Daarbij passen geen paardenbakken die overlast kunnen geven in de vorm van geluidsoverlast, het stuiven van zand en lichtoverlast in het geval lichtmasten worden gebruikt. Paardenbakken horen daarom alleen thuis binnen het buitengebied en dan nog alleen binnen een zekere mate van clustering met andere bebouwing in het bouwblok.
Aan huis verbonden beroep en -bedrijf
Binnen de woonbestemming is een beroep of bedrijf aan huis mogelijk tot een maximumoppervlak van 50 m². Hiervoor mag maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en 100% van de vloeroppervlakte van de overige gebouwen worden gebruikt. Ook dient te worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
- er mag geen sprake zijn van belemmeringen voor omliggende functies;
- er mag geen nadelige invloed worden uitgeoefend op de normale afwikkeling van het verkeer;
- er dient in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein te worden voorzien;
- er mag geen sprake zijn van detailhandel, uitgezonderd internetverkoop;
- het beroep en het bedrijf mogen uitsluitend door de bewoner(s) worden uitgeoefend;
- de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf is uitsluitend toegestaan, als het een bedrijf is dat is opgenomen in categorie 1 van de in bijlage 1 bij de regels opgenomen 'Staat van bedrijfsactiviteiten';
- opslag ten behoeve van het aan huis gebonden beroep of bedrijf valt ook binnen het toegestane aantal vierkante meters.
Bed & Breakfast
De woning en de overige gebouwen mogen gedeeltelijk gebruikt worden voor het voeren van een Bed & Breakfast. Hiervoor mogen maximaal drie kamers worden gebruikt en maximaal acht personen mogen er de nacht doorbrengen.
Verder gelden de volgende voorwaarden:
- het gebruik leidt niet tot belemmeringen voor de omliggende functies;
- de (bedrijfs)woning behoudt in overwegende mate haar woonfunctie;
- het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en voorziet in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
- de bedrijfsvoering van de Bed & Breakfast wordt uitsluitend door de bewoner(s) uitgeoefend;
- de Bed & Breakfast beschikt over maximaal twee van de drie essentiële woonvoorzieningen (douche/bad, wc en keuken(blok).
Op deze wijze wordt een invulling gegeven aan de recreatieve potentie van het dorp Teuge. Ook de overige gebouwen kunnen hier gedeeltelijk voor worden gebruikt.
Mantelzorg
De overige gebouwen mogen verder gebruikt worden als zelfstandige woning, mits er sprake is van mantelzorg. Dit gebruik kan alleen mogelijk worden gemaakt middels het toepassen van de algemene afwijkingsregels.
Waarde - Archeologie 1 en 2
Om de archeologische waardevolle gebieden veilig te stellen, gelden er op deze gronden beperkingen ten aanzien van het bouwen voor de met deze bestemming samenvallende bestemmingen. Bouwen is uitsluitend toegestaan indien uit onderzoek blijkt dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn of dat de waarden voldoende worden veiliggesteld. Daarnaast geldt er een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, of van bepaalde werkzaamheden.
De regeling is niet van toepassing op bestaande bouwwerken voor zover ingeval van herbouw gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundamenten. In alle overige gevallen geldt per archeologische dubbelbestemming een specifieke regeling. Deze regeling is van toepassing op het oprichten van nieuwe bebouwing groter dan een bepaald oppervlak en dieper dan een bepaalde diepte. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, is niet noodzakelijk voor werken en werkzaamheden die betrekking hebben op normaal beheer en onderhoud overeenkomstig de toegekende bestemming.
7.4 Flexibiliteit In Het Bestemmingsplan
Flexibiliteit in een bestemmingsplan is handig om ervoor te zorgen dat een bestemmingsplan voldoende beleidsruimte biedt om ontwikkelingen in de toekomst mogelijk te maken. Deze ontwikkelingen zullen ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan, vaak niet bekend zijn. Een bestemmingsplan zonder flexibiliteit kan te star zijn. Indien gebruik wordt gemaakt van de flexibiliteitsbevoegdheden (art. 3.6, Wro), dienen in het bestemmingsplan zelf de grenzen te worden aangegeven.
Aan een bestemmingsplan kan flexibiliteit worden toegevoegd, door in het plan bevoegdheden op te nemen tot het stellen van nadere eisen, het afwijken van de regels, het wijzigen van het plan of het uitwerken van een plan.
Afwijken van de regels
Deze bevoegdheid biedt de mogelijkheid af te wijken van een in het plan opgenomen regeling. Afwijken is mogelijk van de bouwregels en van de gebruiksregels. Onder het afwijken van de gebruiksregels wordt verstaan het afwijken van het gebruik zoals dat beschreven is in de bestemmingsomschrijving. Het is mogelijk van geval tot geval ruimtelijk relevante voorwaarden te stellen en belangen nader af te wegen. Afwijken mag alleen op relatief ondergeschikte activiteiten betrekking hebben en mag niet tot een bestemmingswijziging leiden.
In dit bestemmingsplan zijn de volgende afwijkingen opgenomen:
- Bestemming 'Wonen': ten behoeve van de vestiging van aan huis verbonden beroepen die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten staan;
- Bestemming 'Wonen' ten behoeve van aan huis verbonden beroepen in categorie 2, mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1.
Wijzigingsbevoegdheid
Meer ingrijpende functieveranderingen en meer ingrijpende afwijkingen van de regels kunnen mogelijk worden gemaakt met een in het bestemmingsplan op te nemen wijzigingsbevoegdheid. Dit mag er niet toe leiden dat de structuur en de ruimtelijke opzet van het plan ingrijpend worden gewijzigd. De wijziging treedt in werking na de vaststelling van een afzonderlijk wijzigingsplan. De wijzigingsbevoegdheid kan niet worden afgedwongen.
In dit bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen ten behoeve van de dubbelbestemmingen 'Archeologie 1 en 2', deze kunnen worden verwijderd indien inmiddels archeologisch onderzoek is uitgevoerd.
Hoofdstuk 8 Overleg En Inspraak
8.1 Uitkomsten Overleg
De wettelijke overlegpartners hebben aangegeven dat de actualisatie van het bestemmingsplan een lokale aangelegenheid betreft en dat vooroverleg met betrekking tot dit plan niet noodzakelijk is. Het bestemmingsplan is wel voorgelegd aan Waterschap Veluwe. Tevens heeft op 29 september 2011 overleg plaats gehad met de provincie Gelderland. Dat gesprek spitste zich toe op de woningbouwopgave, die thans buiten het voorliggende bestemmingsplan is gelaten.
8.2 Uitkomsten Terinzagelegging
Het ontwerp van het bestemmingsplan Teuge 2012 heeft met de bijbehorende stukken met ingang van 4 oktober 2012 voor 6 weken ter inzage gelegen. Gedurende de termijn van terinzageligging is 1 zienswijze ingediend. Als bijlage 3 is de Zienswijzennotitie bijgevoegd. Hierbij is de zienswijze samengevat weergegeven en volgt een gemeentelijke beoordeling.
De zienswijze heeft geleid tot de volgende aanpassing in het bestemmingsplan. Voor de werkkavels aan de Hessenlaan zijn de ruimtelijke mogelijkheden uit het geldende bestemmingsplan "De Zwaan" overgenomen. Hierbij zijn het bouwvlak verruimd en een bebouwingspercentage (70%) toegevoegd. Bovendien is de maximale bouwhoogte op 9 meter gesteld.
Ambtshalve zijn er verder de volgende aanpassingen doorgevoerd. De bestemmingsgrenzen tussen de bestemmingen 'Wonen' en 'Groen' ter hoogte van de hoek Hessenlaan 3, 5 en Rijksstraatweg 194 wordt verschoven conform de kadastrale situatie. De aanduidingen (tuin) en (erf) binnen de bestemming 'Wonen' worden daarop aangepast.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten
Categorie 1
Hoofdzakelijk: bereiding etenswaren voor consumptie ter plaatse
- Restaurant zonder bezorg- en/of afhaalservice.
- Bistro.
- Crêperie.
- Lunchroom.
- Koffie-/theehuis, koffiebar, tearoom.
- IJssalon.
- Broodjeszaak.
- Croissanterie.
- Hotel.
Categorie 2
Hoofdzakelijk: bereiding ven etenswaren al dan niet voor consumptie ter plaatse
- Restaurant met bezorg- en/of afhaalservice.
- Cafetaria.
- Snackbar.
- Grillroom.
- Shoarma.
- Fastfoodrestaurant.
- Automatiek.
- Snelbuffet.
- Traiteur.
Categorie 3
Hoofdzakelijk: verstrekken van dranken
- Café.
- Bar.
- Bierhuis.
- Biljartcentrum.
- Proeflokaal.
- Zaalverhuur.
Categorie 4
Hoofdzakelijk: het ten gehore brengen van muziek en gelegenheid geven tot dansen
- Discotheek.
- Bar-dancing.
- Partycentrum.
- Nachtclub.
Bijlage 3 Besluit Geluidsbelasting Kleine Luchtvaart
Bijlage 3 Besluit Geluidsbelasting Kleine Luchtvaart
Bijlage 1 Beleidskader
1 Inleiding
In deze bijlage wordt ingegaan op de belangrijkste beleidsnota's van de verschillende overheden die relevant zijn voor het dorp Teuge.
2 Nationaal beleid
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) van kracht geworden. De SVIR heeft diverse nota's vervangen, zoals de Nota Ruimte en Nota Mobiliteit. Ook zijn met het SVIR de ruimtelijke doelen en uitspraken vervallen die zijn benoemd in de Agenda Landschap, Agenda Vitaal Platteland en Pieken in de Delta. In het SVIR is de visie van de rijksoverheid op de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven voor Nederland richting 2040 aangegeven. Dit betreft een nieuw, integraal kader dat de basis vormt voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In het SVIR is gekozen voor een meer selectieve inzet van het rijksbeleid dan voorheen. Voor de periode tot 2028 zijn de ambities van het Rijk in drie rijksdoelen uitgewerkt:
- vergroten van de concurrentiekracht door versterking van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
- verbeteren van de bereikbaarheid;
- zorgen voor een leefbare en veilige omgeving met unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden.
Met bovengenoemde rijksdoelen zijn 13 nationale belangen aan de orde die in het SVIR verder gebiedsgericht zijn uitgewerkt in concrete opgaven voor de diverse onderscheiden regio's. Buiten deze nationale belangen hebben decentrale overheden meer beleidsvrijheid op het terrein van de ruimtelijke ordening gekregen; het kabinet is van mening dat provincies en gemeenten beter op de hoogte zijn van de actuele situatie in de regio en de vraag van bewoners, bedrijven en organisaties en daardoor beter kunnen afwegen welke (ruimtelijke) ingrepen in een gebied nodig zijn.
Nationale landschappen
Teuge maakt deel uit van het Nationaal Landschap Veluwe. In een Nationaal Landschap is sprake van een unieke combinatie van cultuurhistorische en natuurlijke elementen die tot een typisch Nederlands landschap hebben geleid. De unieke kernkwaliteiten van het gebied dienen te worden behouden en versterkt. Dit wil niet zeggen dat er in deze gebieden geen ontwikkelingen meer mogelijk zijn. Deze dienen echter de kernkwaliteiten niet aan te tasten, beter nog, zij leveren een bijdrage aan de kernkwaliteiten.
Natuurbeschermingswet
Nederland kent 162 Natura 2000-gebieden. Dit Natura 2000 netwerk bestaat uit gebieden die zijn aangewezen onder de Vogelrichtlijn en aangemeld onder de Habitatrichtlijn. Beide Europese richtlijnen zijn belangrijke instrumenten om de Europese biodiversiteit te waarborgen. Alle Vogel- of Habitatrichtlijngebieden zijn geselecteerd op grond van het voorkomen van soorten en habitattypen die vanuit Europees oogpunt bescherming nodig hebben.
De Natuurbeschermingswet 1998 regelt de bescherming van deze gebieden. Als een activiteit mogelijk van invloed is of kan zijn op de beschermde natuur in een Natura 2000-gebied of Beschermd Natuurmonument, dan is een vergunning noodzakelijk. Dit kan ook nodig zijn voor projecten die buiten het beschermd gebied liggen, maar wel mogelijk van invloed zijn op de instandhoudingdoelstellingen binnen het gebied, de externe werking.
Nota Belvedère
De Nota Belvedère geeft een visie op de wijze waarop met de cultuurhistorische kwaliteiten van het fysieke leefmilieu in de toekomstige ruimtelijke inrichting van Nederland kan worden omgegaan. De centrale doelstelling van het beleid is dat de cultuurhistorische identiteit sterker richtinggevend zal worden voor de inrichting van de ruimte, en dat het rijksbeleid zal daarvoor goede voorwaarden scheppen. De Nota Belvedère richt zich op het in stand houden en ontwikkelen van de cultuurhistorische identiteit.
3 Provinciaal beleid
Streekplan Gelderland
Het Streekplan van de provincie Gelderland dateert uit juni 2005. Het overgangsrecht van de Wet ruimtelijke ordening regelt dat het streekplan van rechtswege een structuurvisie is geworden.
In het Streekplan Gelderland verwoordt de provincie haar eigen algemene ruimtelijke beleid in relatie tot de regionale ambities, zoals deze onder meer door de regio Stedendriehoek zijn verwoord.
Het regionale programma voor wonen en werken moet zoveel mogelijk gebundeld en gekoppeld worden aan knooppunten van infrastructuur binnen het bundelingsgebied van de Stedendriehoek. Binnen de gemeente Voorst wordt daarbij vooral gekeken naar Twello. De verstedelijkingsopgave is zowel gericht op inbreiden als uitbreiden. Bij inbreiden is herstructurering niet alleen voorbehouden aan de steden, maar vindt evenzeer plaats in de bestaande dorpen. Bij uitbreiding wordt gestreefd naar gedifferentieerde vormen en locaties met in achtneming van de te bepalen zoekzones voor verstedelijking en de betreffende gebiedskwaliteiten. Wat betreft wonen valt Teuge buiten het zogenaamde bundelingsgebied van de Stedendriehoek. Dit betekent dat ten aanzien van wonen de opvang van eigen groei mogelijk is in de vorm van 'bouwen in het landschap'.
Voor wat betreft de bereikbaarheid van de regio wordt ingezet op een verbetering van de weginfrastructuur. Maatregelen worden getroffen om de capaciteit van de A1 en de A50 te verhogen. Daarnaast hebben verkeerskundige maatregelen in het kader van de IJsselsprong de aandacht.
Ruimtelijke Verordening Gelderland
Provinciale Staten hebben de Ruimtelijke Verordening Gelderland vastgesteld in december 2010 en deze geldt sinds maart 2011. De regels in de verordening kunnen betrekking hebben op het hele provinciale grondgebied, delen of gebiedsgerichte thema's. Gemeenten moeten binnen een bepaalde termijn hun bestemmingsplan op deze regels afstemmen.
Voor Teuge is ten oosten en zuiden van de kern een gebied aangeduid voor 'Zoekzones wonen en werken Streekplan'. De kern zelf en de luchthaven is aangeduid als 'bestaand bebouwd gebied'. Binnen zowel een zoekzone als bestaand bebouwd gebied is nieuwe bebouwing ten behoeve van wonen en werken toegestaan.
Uitsnede Verstedelijking, Ruimtelijke Verordening Gelderland
4 Regionaal beleid
Regionale Structuurvisie Stedendriehoek 2030
De gemeenten in de regio Stedendriehoek, met daarin de steden Apeldoorn, Deventer en Zutphen, hebben gezamenlijk een regionale structuurvisie opgesteld. Deze visie vormt de integrale afstemming tussen de ruimtelijke opgaven binnen de regio en is beleidsmatig tevens vertaald in het streekplan. Voor de gemeente Voorst is van belang de expliciete opname van een woningbouwprogramma voor de dorpen. Een programma dat de lokale behoefte te boven kan gaan. Het gaat om in totaal 1.300 woningen, die ingezet worden voor een geleidelijke groei van de dorpen. Zo wordt een bijdrage geleverd aan de vitaliteit van deze dorpen en aan het vergroten van het woonmilieu 'landelijk en dorps wonen'.
Belvoir en Belvoir 2
De nota's Belvoir en Belvoir2 zijn de provinciale doorvertaling van het cultuurhistorische beleid op basis van de rijksnota Belvedere. In de nota Belvoir staan vijf hoofddoelen centraal: maak cultuurhistorische waarden inzichtelijk, integreer cultuurhistorie in planvorming, versterk de cultuurhistorische bijdrage aan de Gelderse economie, houd cultuurhistorische waarden duurzaam in stand en vergroot het cultuurhistorisch besef en draagvlak. De gemeente Voorst valt binnen het gebied IJsselvallei, waarin de samenhang tussen water, bedrijvigheid en agrarische inrichting centraal staat.
Gebiedsvisie WeteringseBroek
Tussen De Vecht en Teuge ligt het plattelandsvernieuwingsgebied van het Weteringsebroek. Het hoofdaccent in het Weteringsebroek ligt op het ontwikkelen van dagrecreatie voor bewoners uit de nabije omgeving, uitsluitend op vrijwillige basis. Hiervoor worden onder andere een netwerk van fietspaden aangelegd. Zo komt er een nieuw fietspad met een landschappelijke aankleding door het Drostendal naar vliegveld Teuge, welke aansluit op de bestaande overgang van de A50. Verder is er ruimte voor een combinatie van activiteiten, zoals grondgebonden landbouw, natuurontwikkeling, nieuwe landgoederen en recreatie. Hierbij mogen de belangen bij de ontwikkeling van het vliegveld Teuge niet conflicteren met die van de Weteringse Broek.
5. Lokaal beleid
Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst
De Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst (vastgesteld op 31 januari 2005) geeft een visie op wonen, werken, verkeer en voorzieningen binnen de gemeente Voorst. Voor het dorp Teuge zijn de volgende ontwikkelingen van belang:
- Er is een woningbouwprogramma van 95 woningen voorzien tot 2030.
- Ingezet wordt op compact bouwen grenzend aan de bestaande bebouwing ten noorden van de Rijksstraatweg.
- Herinrichting van de Rijksstraatweg om de verkeersveiligheid te vergroten.
- Uitbreiding van het bedrijventerrein bij het vliegveld Teuge ten behoeve van luchtvaartgebonden bedrijvigheid met 5,5 ha en verlenging van de landingsbaan.
- Teuge ligt in het Open Middengebied. Dit gebied wordt gezien als een belangrijke perspectiefgebied voor de grondgebonden landbouw. Ook verbrede landbouw heeft hier mogelijkheden. Het vliegveld Teuge zou zich verder kunnen ontwikkelen tot (intensieve) dagrecreatie, als doorgangsgebied voor noord-zuid verbindingen. Bereikbaarheid en leefbaarheid vragen hierbij de aandacht.
- Tussen De Vecht en Teuge ligt het plattelandsvernieuwingsgebied van het Weteringsebroek. Het hoofdaccent in het Weteringsebroek ligt op het ontwikkelen van dagrecreatie voor bewoners uit de nabije omgeving, uitsluitend op vrijwillige basis. Verder is er ruimte voor een combinatie van activiteiten, zoals grondgebonden landbouw, natuurontwikkeling, nieuwe landgoederen en recreatie.
Woonvisie: diversiteit in wonen 2011-2015
De Woonvisie is op 10 oktober 2011 vastgesteld. In de Woonvisie geeft de gemeente de kwalitatieve en kwantitatieve ontwikkelingsrichting voor het wonen aan. De woonvisie is een thematische structuurvisie die zich richt op ruimtelijke ontwikkelingen die met het 'wonen' samenhangen. De Structuurvisie Wonen biedt de programmatische kaders voor de uitwerking, vaststelling en actualisering van bestemmingsplannen.
In de Woonvisie worden zes centrale keuzes voor de gewenste ontwikkeling van het wonen in de gemeente Voorst gegeven, namelijk:
- 1. Bij nieuwbouw ruimte ontwikkelen voor gezinnen en senioren;
- 2. Voor starters en lagere inkomens mogelijkheden in bestaande voorraad benutten;
- 3. Regie nemen bij ontwikkelingen voor wonen met zorg;
- 4. Concentratie ontwikkelingen in middelgrote kernen en de hoofdkern Twello;
- 5. Uitwerking naar een KWP-programma: maatwerk in planning;
- 6. Solidariteit organiseren.
In tegenstelling tot de vorige woonvisie, wil de gemeente nu naar een meer flexibel planningsmechanisme, passend bij de woonwensen en de ambities zoals in de woonvisie weergegeven. De variatie in de kernen (naar schaalgrootte en (markt)vraag per woningmarktsegment) vraagt hierom. De nieuwe aanpak van het Kwalitatief Woonprogramma (KWP2011) is daarom gericht op meer maatwerk per woningbouwlocatie. In dit nieuwe KWP2011 richt de gemeente zich op de volgende onderdelen:
A. Categorieën woningbouw.
B. Woningbouwprogramma per doelgroep.
C. Concentratie van wonen, zorg en welzijn.
De gemeente kiest als uitgangspunt bij de realisering van nieuwbouw voor een aandeel van 30% sociale woningbouw. Bij de verdeling van de 30% sociaal, plaatst de gemeente onder andere de volgende accenten:
- In de kleine kernen is maatwerk uitgangspunt, waarbij wordt gezocht naar een evenwichtig kwalitatief woningbouwprogramma, afgestemd op de behoefte en maat van het bouwplan. (Collectief) particulier opdrachtgeverschap is gewenst. In de kleine kernen zal vooral door zelfbouw in de lokale vraag voorzien worden;
- In de kleine kernen geldt wel het solidariteitsbeginsel vanuit de verevening.
Geconcludeerd kan worden dat voor de kleine kernen geldt dat de verdeling sociaal segment en marktsegment maatwerk per locatie inhoudt. Aandachtspunten voor de kleine kernen zijn het opplussen van bestaande woningen voor senioren en kavels voor zelfbouw voor starters en gezinnen met kinderen.
Nieuwe landgoederen in de gemeente Voorst
Landgoederen en buitenplaatsen zijn een beeldbepalend onderdeel van de gemeente Voorst. Het uitgangspunt van de gemeente is dat bestaande landgoederen en een gezonde landbouw de basis vormen van het groene en recreatieve karakter van de gemeente Voorst. Onder andere nieuwe landgoederen kunnen dit versterken. Met de komst van nieuwe landgoederen kan de bestaande landgoederengordel (het Groene Carré) worden versterkt en kan tegelijk een grote bijdrage worden geleverd aan de ecologische en landschappelijke versterking. Een zoekgebied bepaalt waar nieuwe landgoederen kunnen worden opgericht. Dit zoekgebied ligt onder andere ten westen van Teuge.
Welstandsnota Voorst
In de welstandsnota wordt het welstandsbeleid ten aanzien van kleine bouwwerken, zoals dakkapellen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen, en grotere bouwwerken verwoord. Voor de eerste categorie zijn zogenaamde loketcriteria opgesteld, die 'aan de balie' duidelijk maken of het gebouwd kan worden of niet. Voor de grotere bouwactiviteiten gelden object- en gebiedscriteria. Hier zijn verschillende criteria opgesteld voor het dorpslint, het naoorlogs woongebied en het vliegveld en omgeving. Aangegeven wordt dat het dorpslint de karakteristieken en samenhang om te fungeren als herkenbaar (historisch) centrum mist. De grootste waarde van de naoorlogse woongebieden ligt in de ruime groene opzet van de buurten en de heldere stedenbouwkundige opzet.
Cultuurhistorie in de gemeente Voorst
Deze nota bevat inventarisatie en waardering van cultuurhistorische elementen en patronen van de gemeente Voorst. Karakteristiek voor Teuge is de middeleeuwse doorgaande landweg 'Rijksstraatweg'. Ten noorden hiervan liggen de jonge heide- en broekontginningen en aan de zuidzijde liggen kampontginningen met oude bouwlandcomplexen. De ten westen van Teuge gelegen waterloop is aangeduid als een oude IJsselloop, beek of wetering.
Binnen het plangebied komen geen monumenten voor.
Bijlage 2 Onderzoekthema's
1 Inleiding
Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) moet de gemeente in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving opnemen van de wijze waarop de milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken.
In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek naar de milieukundige uitvoerbaarheid beschreven. Het betreft de thema's bodem, milieuzonering, geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid. Tevens wordt ingegaan op de thema's archeologie, ecologie en water.
Ten aanzien van een eventuele mer(beoordelings)-plicht kan opgemerkt worden dat het bestemmingsplan Teuge 2012 een conserverend plan betreft. Hierom is er geen sprake van een mer(beoordelings)-plicht.
2 Milieuthema's
2.1 Bodem
Onderzocht moet worden of de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan. Een nieuwe bestemming mag pas worden opgenomen als is aangetoond dat de bodem geschikt (of geschikt te maken) is voor de nieuwe of aangepaste bestemming. Wanneer (een deel van) de bodem in het plangebied verontreinigd is moet worden aangetoond dat het bestemmingsplan, rekening houdend met de kosten van sanering, financieel uitvoerbaar is. Bodemonderzoeken mogen niet meer dan vijf jaar oud zijn.
Indien er sprake is van bouwactiviteiten is ook in het kader van de bouwvergunning onderzoek naar de kwaliteit van de bodem nodig. In de praktijk worden deze onderzoeken vaak gecombineerd.
Situatie Teuge
Er vinden geen nieuwe ontwikkelingen plaats binnen het plangebied. Bodemonderzoek is dan ook niet noodzakelijk.
2.2 Milieuzonering
Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast.
Milieuzonering heeft twee doelen:
- 1. het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies;
- 2. het bieden van voldoende zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam onder aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.
Voor het bepalen van de aan te houden afstanden gebruikt de gemeente Voorst de VNG-uitgave "Bedrijven en Milieuzonering" uit 2009. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een milieubelastende activiteit in een milieucategorie en daarmee ook voor de uiteindelijke richtafstand. De richtafstandenlijst gaat uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet zullen worden uitgeoefend, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting, in plaats van de richtafstanden. De afstanden worden gemeten tussen enerzijds de grens van de bestemming die de milieubelastende functie(s) toelaat en anderzijds de uiterste situering van de gevel van een milieugevoelige functie die op grond van het bestemmingsplan mogelijk is.
Hoe gevoelig een gebied is voor milieubelastende activiteiten is mede afhankelijk van het omgevingstype. De richtafstanden van de richtafstandenlijst gelden standaard ten opzichte van het omgevingstype rustige woonwijk. Een rustige woonwijk is ingericht volgens het principe van de functiescheiding: afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies voor; langs de randen is weinig verstoring door verkeer. Vergelijkbaar met de rustige woonwijk zijn rustig buitengebied, stiltegebied en natuurgebied. Daarvoor gelden dan ook dezelfde richtafstanden. Wanneer sprake is van omgevingstype gemengd gebied kunnen de richtafstanden tussen milieubelastende functies en richtafstanden met één afstandsstap verlaagd worden, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat. Een gemengd gebied is een gebied met een variatie aan functies; direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren ook tot het omgevingstype gemengd gebied. Gezien de aanwezige functiemenging of de ligging nabij drukke wegen kent het gemengd gebied al een hogere milieubelasting. Dat rechtvaardigt het verlagen van de richtafstanden met één stap. De richtafstand van 30 m voor een bedrijf in milieucategorie 2 kan dan bijvoorbeeld worden verkleind tot 10 m en de richtafstand van 100 m voor een bedrijf in milieucategorie 3.2 kan worden verlaagd tot 50 m. Uitzondering op het verlagen van de richtafstanden vormt het aspect gevaar: de richtafstand voor dat milieuaspect wordt niet verlaagd.
De tabel geeft de relatie tussen milieucategorie, richtafstanden en omgevingstype weer.
Richtafstanden (in meters) tot omgevingstype
Categorie | Rustige woonwijk | Gemengd gebied |
1 | 10 | 0 |
2 | 30 | 10 |
3.1 | 50 | 30 |
3.2 | 100 | 50 |
4.1 | 200 | 100 |
4.2 | 300 | 200 |
Situatie Teuge
In het dorp komt een aantal bedrijven en voorzieningen voor met een hindercontour.
Het zuidelijk deel van het plangebied betreft voor het grootste deel wonen. Dit betreft een rustige woonomgeving met het gebiedstype 'rustige woonwijk'. Voor de woningen welke zijn gelegen aan de Rijksstraatweg geldt het gebiedstype 'gemengd gebied'. Het noordelijk deel van het plangebied betreft de bestemmingen sport, agrarisch en wonen. Vanwege deze functies wordt voor dit deel van het plangebied het gebiedstype 'gemengd gebied' gehanteerd.
Aan de Rijksstraatweg 178 is kinderdagverblijf 't Indiaantje gevestigd. Een kinderdagverblijf valt in milieucategorie 2 en heeft een gecorrigeerde milieuzone van 10 m. Het kinderdagverblijf aan de Rijksstraatweg 178 is op de verbeelding vastgelegd met de bestemming 'maatschappelijk'.
Aan de Rijksstraatweg 182 is een bedrijf gevestigd in reclame en belettering. Dit bedrijf valt in milieucategorie 1 en heeft een gecorrigeerde milieuzone van 0-10 meter. Het bedrijf aan de Rijksstraatweg 182 i op de verbeelding vastgelegd met een maatwerkaanduiding 'kantoor'.
Aan de Parmentierstraat 3 is het clubgebouw van de jongerenvereniging Peco gevestigd. Een clubhuis valt in milieucategorie 2. Het clubhuis aan de Parmentierstraat 3 is op de verbeelding vastgelegd met de bestemming 'gemengd'.
Aan de Zanden 94/96 is sportclub Teuge gevestigd. Sportclub Teuge betreft een vereniging met circa 550 leden, waar diverse sporten zoals voetbal, gymnastiek, volleybal en zaalvoetbal beoefend kunnen worden. Op grond van de bestemming 'sport' zijn lichtmasten toegestaan. Het hoofdveld is voorzien van lichtmasten. De overige sportvelden zijn niet voorzien van verlichting. Een sportveldcomplex met verlichting valt in milieucategorie 3.1 en heeft een gecorrigeerde milieuzone van 30 m. De sportclub aan de Zanden 94/96 is op de verbeelding vastgelegd met de bestemming 'sport'.
Aan de Bleriotstraat 2 is een basisschool gevestigd. Een basisschool valt in milieucategorie 2 en heeft een milieuzone van 30 m. Bij scholen met een speelterrein is het aspect geluid relevant. De aan te houden milieuzone geldt ook voor het speelterrein. De basisschool aan de Bleriotstraat 3 is op de verbeelding vastgelegd met 'Maatschappelijk'. Het bij de school behorende speelterrein is op de verbeelding vastgelegd met de bestemming 'groen'.
Rondom het dorp Teuge komen meerdere bedrijven voor. Deze hebben geen invloed op de actualisatie van voorliggend bestemmingsplan. Dit geldt ook voor in procedure zijnde bestemmingsplannen in de directe omgeving van het plangebied.
In de nabijheid van de dorpskern Teuge bevinden zicht geen bovengrondse hoogspanningslijnen. Het aspect elektromagnetische velden is daarom niet in het bestemmingsplan Teuge 2012 opgenomen.
2.3 Geluidhinder
Op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening gehouden dient te worden: wegverkeer, railverkeer- en industrielawaai. Het plangebied is gelegen binnen de invloedssfeer van verkeerswegen.
Wegverkeerslawaai
Artikel 76 Wgh verplicht ertoe om bij de vaststelling van een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden binnen een geluidzone ter zake van de geluidsbelasting van de gevel van geprojecteerde geluidsgevoelige bestemmingen (zoals woningen) de grenswaarden uit de Wgh in acht te nemen. Bij het voorbereiden van de vaststelling van zo'n bestemmingsplan moet akoestisch onderzoek worden gedaan naar die geluidsbelasting.
Op grond van artikel 74 Wgh heeft iedere weg van rechtswege een geluidzone, met uitzondering van:
- 1. wegen die liggen binnen een tot woonerf bestemd gebied;
- 2. wegen waarop een wettelijke snelheid geldt van ten hoogste 30 kilometer per uur.
De omvang van de zone is afhankelijk van het aantal rijstroken en van de ligging van de weg in binnen- of buitenstedelijk gebied.
Wanneer woningen worden geprojecteerd binnen een geluidzone moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd naar de geluidsbelasting op de gevels van die woningen. De voorkeursgrenswaarde bedraagt 48 dB. Indien de geluidsbelasting niet hoger is dan de maximale grenswaarde van 53 dB (Lden, inclusief aftrek ex artikel 110g Wgh) kunnen burgemeester en wethouders een hogere waarde vaststellen.
Situatie Teuge
Teuge valt binnen de geluidscontouren die zijn gelegen langs de Rijksstraatweg en De Zanden. Aangezien het voorliggende bestemmingsplan geen nieuwe geluidsgevoelige objecten mogelijk maakt, vormt het aspect geluid geen belemmering.
Tevens is ten behoeve van de luchthaven de 57- en 47- BKL-contouren deels over het plangebied gelegen. Deze zijn middels twee gebiedsaanduidingen luchtvaartverkeerszone 1 en 2 in dit bestemmingsplan vastgelegd.
2.4 Luchtkwaliteit
Nederland heeft de Europese regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer (Wm). De in deze wet gehanteerde normen gelden overal, met uitzondering van een arbeidsplaats (hierop is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing).
Op 15 november 2007 is het onderdeel luchtkwaliteit van de Wet milieubeheer in werking getreden.
Kern van de wet is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Hierin staat wanneer en hoe overschrijdingen van de luchtkwaliteit moeten worden aangepakt. Het programma houdt rekening met nieuwe ontwikkelingen zoals bouwprojecten of de aanleg van infrastructuur. Projecten die passen in dit programma, hoeven niet meer te worden getoetst aan de normen (grenswaarden) voor luchtkwaliteit.
De ministerraad heeft op voorstel van de minister van VROM ingestemd met het NSL. Het NSL is op 1 augustus 2009 in werking getreden.
Ook projecten die 'niet in betekenende mate' (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De criteria om te kunnen beoordelen of er voor een project sprake is van nibm, zijn vastgelegd in de AMvB-nibm.
In de AMvB-nibm is vastgelegd dat na vaststelling van het NSL of een regionaal programma een grens van 3% verslechtering van de luchtkwaliteit (een toename van maximaal 1,2 µg/m3 NO2 of PM10) als 'niet in betekenende mate' wordt beschouwd.
Situatie Teuge
Het bestemmingsplan Teuge 2012 voorziet niet in de toevoeging van nieuwe woningen. Een onderzoek naar de luchtkwaliteit is niet vereist.
2.5 Externe veiligheid
Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in inrichtingen en tijdens het transport ervan. Op basis van de criteria zoals onder andere gesteld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) worden bedrijven en activiteiten geselecteerd die een risico op zware ongevallen met zich mee (kunnen) brengen. Daarbij gaat het vooral om de grote chemische bedrijven, maar ook om kleinere bedrijven als LPG-tankstations en opslagen van bestrijdingsmiddelen. Daarnaast zijn (hoofd)transportassen voor gevaarlijke stoffen, zoals buisleidingen, spoor-, auto-, en waterwegen, ook als potentiële gevarenbron aangemerkt.
Het externe veiligheidsbeleid heeft tot doel zowel individuele burgers als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om dit doel te bereiken zijn gemeenten en provincies verplicht om bij besluitvorming in het kader van de Wet milieubeheer en de Wet op de ruimtelijke ordening de invloed van een risicobron op zijn omgeving te beoordelen. Daartoe wordt binnen het werkveld van de externe veiligheid veelal het plaatsgebonden risico en het groepsrisico gehanteerd.
Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans dat een persoon die zich gedurende een jaar onafgebroken onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit risico wordt per bedrijf en transportas vastgelegd in contouren. Er geldt een contour waarbinnen deze kans 1x10-6 (één op de miljoen) bedraagt.
Het groepsrisico (GR) is een berekening van de kans dat een groep personen binnen een bepaald gebied overlijdt tengevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De oriëntatiewaarde geeft hierbij de indicatie van een aanvaardbaar groepsrisico. Indien een ontwikkeling is gepland in de nabijheid van een risicobron geldt afhankelijk van de ontwikkeling een verantwoordingsplicht voor het toelaten van gevoelige functies.
Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)
Voor bepaalde risicovolle bedrijven geldt het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Hierin zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd.
Circulaire opslag ontplofbare stoffen voor civiel gebruik en Circulaire van Houwelingen
Voor de opslag van munitievondsten uit de tweede wereldoorlog is de 'Circulaire opslag ontplofbare stoffen voor civiel gebruik' van toepassing. Het toetsingskader voor opslag van munitie voor defensieterreinen is beschreven in de circulaire van Houwelingen.
Transport van gevaarlijke stoffen (water, spoor, weg)
Voor de beoordeling van de risico's vanwege transport van gevaarlijke stoffen dient op dit moment de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RNVGS) te worden gehanteerd. Op dit moment wordt echter wel gewerkt aan nieuwe wet- en regelgeving te weten de aanpassing van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en Besluit transport gevaarlijke stoffen, met als uitvloeisel het zogeheten Basisnet.
Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen
Voor de beoordeling van de risico's van transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen geldt het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
Beleidsvisie Externe Veiligheid
In 2010 is de beleidsvisie Externe Veiligheid gemeente Voorst vastgesteld. Een van de uitgangspunten is dat de gemeente de focus legt op wonen, rust en recreatie. Nieuwe risicobedrijven die onder het Bevi vallen zijn in principe niet toegestaan, maar kunnen eventueel door middel van een afwijkingsbevoegdheid mogelijk worden gemaakt op een bedrijventerrein. Als voorwaarde geldt wel dat de PR 10-6 contour (plaatsgebonden risico) zich niet buiten de inrichtinggrens van het nieuwe bedrijf mag bevinden en dat het invloedsgebied voor het groepsrisico niet verder reikt dan de grens van het bedrijventerrein. Daarnaast is in de beleidsvisie bepaald dat het groepsrisico ten gevolge van een risicobron niet groter mag zijn dan 1 maal de oriëntatiewaarde.
Situatie Teuge
Onderstaand figuur geeft een overzicht van het plangebied in relatie tot de risicobronnen binnen en nabij het plangebied.
Risicobronnen binnen en nabij de planlocatie (bron provinciale risicokaart)
Binnen of nabij het plangebied zijn geen risicobedrijven gelegen die vallen onder de regelgeving van het Bevi. Wel is nabij de planlocatie het vliegveld Teuge gelegen.
Daarnaast is een transportroute voor gevaarlijke stoffen aanwezig in het plangebied die valt onder het RNVGS, te weten N344 Rijksstraatweg.
Het Projectbureau externe veiligheid van de Regio Stedendriehoek heeft beoordeeld welke externe veiligheidsconsequenties voortvloeien uit de herziening van het bestemmingsplan Dorp Teuge. Het betreft de "Notitie - Beoordeling externe veiligheid ten behoeve van het conserverende plan Dorp Teuge, met kenmerk DOS-2012-509075, d.d.29 juni 2012".
Uit de beoordelingsresultaten valt af te leiden dat er in of nabij het plangebied geen risicobronnen zijn gelegen met een plaatsgebonden risicocontour 10-6 per jaar die gelegen is over bestaande of geprojecteerde kwetsbare objecten. Het plaatsgebonden risico levert derhalve geen belemmering voor de planontwikkeling.
Het groepsrisico ten gevolge van de risicobronnen binnen het plangebied blijft onder 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Het bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe bouwtitels binnen de invloedsgebieden van de diverse risicobronnen. Het groepsrisico neemt ten gevolge van de vaststelling van het plan derhalve niet toe. Een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico is niet noodzakelijk.
De herziening van het bestemmingsplan Dorp Teuge heeft dus geen consequenties voor de externe veiligheid in het plangebied.
2.6 Archeologie
Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. Deze wet behelst de implementatie in de Nederlandse wetgeving van het Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed, (ook wel het Verdrag van Malta en het Verdrag van Valletta genoemd, naar het eiland en de plaats waar het Verdrag in 1992 door verscheidene EU-lidstaten is ondertekend). De Wamz houdt een wijziging in van de Monumentenwet 1988, de Woningwet, de Wet milieubeheer en de Ontgrondingenwet. De Wamz verplicht gemeenten om bij de vaststelling van een bestemmingsplan en bij de bestemming van de in het plan begrepen gronden, rekening te houden met de in de bodem aanwezige dan wel te verwachten archeologische waarden.
Archeologische waarden zijn in Nederland veelal onzichtbaar, omdat ze grotendeels verborgen liggen in de bodem, waardoor ze niet eenvoudig te karteren zijn. Voor de onbekende waarden heeft de Rijksdienst voor het Cultuureel Erfgoed de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) opgesteld. Voor de bekende waarden is de Archeologische Monumentenkaart (AMK) opgesteld.
Wie de bodem verstoort krijgt te maken met archeologie. Getoetst moet worden of archeologische waarden niet verstoord of beschadigd worden. Daarvoor is archeologisch onderzoek nodig.
Situatie Teuge
De gemeente Voorst heeft in 2009 een archeologische beleidskaart laten opstellen. Daarmee zijn de te verwachten archeologische waarden gedetailleerd in beeld gebracht. In onderstaande kaart staan deze verwachtingen afgebeeld voor Teuge en omgeving. Hierop staan ook de belangrijkste cultuurhistorische objecten aangegeven (veelal de monumenten in het dorp).
De kaart toont voor Teuge een vrij uniform beeld met voornamelijk een middelmatige en lage verwachtingswaarde. Hogere verwachtingswaarden komen alleen bij het vliegveld en ten oosten van het dorp voor en vallen buiten het plangebied van het bestemmingsplan.
Ten behoeve van de bescherming van mogelijke archeologische waarden zijn in het bestemmingsplan dubbelbestemmingen opgenomen, gerelateerd aan de verschillende verwachtingswaarden.
2.7 Ecologie
Bescherming van natuurwaarden vindt plaats via de Flora- en faunawet, de Habitat- en Vogelrichtlijn, de Natuurbeschermingswet, de Boswet en de provinciale richtlijn voor Bos- en natuurcompensatie.
Soortbescherming
Op grond van de Flora- en faunawet is iedere handeling verboden die schade kan toebrengen aan de op grond van de wet beschermde planten en dieren en/of hun leefgebied. Op grond van artikel 75 van de wet kan ontheffing van het verbod worden verleend en op grond van de ex artikel 75 vastgestelde AmvB gelden enkele ontheffingen van het verbod. Het systeem werkt als volgt:
- 1. algemene soorten
Voor de (met name genoemde) algemene soorten geldt (onder andere) voor activiteiten die zijn te kwalificeren als ruimtelijke ontwikkelingen een ontheffing van het verbod.
- 2. overige soorten
Voor de overige (met name genoemde) soorten geldt (onder andere) voor activiteiten die zijn te kwalificeren als ruimtelijke ontwikkelingen een ontheffing van het verbod, mits die activiteiten worden uitgevoerd op basis van een door de minister van LNV goedgekeurde gedragscode. Wanneer er geen (goedgekeurde) gedragscode is, is voor die soorten een ontheffing nodig; de ontheffingsaanvraag wordt voor deze soorten getoetst aan het criterium 'doet geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort'.
- 3. soorten bijlage IV Habitatrichtlijn/bijlage 1 AMvB
Voor de soorten die zijn genoemd in bijlage IV van de Habitatrichtlijn en bijlage 1 van de AMvB artikel 75 is voor activiteiten in het kader van ruimtelijke ontwikkeling een ontheffing nodig. De ontheffingsaanvraag wordt getoetst aan drie criteria:
- a. er is sprake van een in of bij de wet genoemd belang (daaronder valt de uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling); en
- b. er is geen alternatief; en
- c. doet geen afbreuk aan gunstige staat van instandhouding van de soort.
Voor vogelsoorten bestaat geen ontheffingsmogelijkheid.
Gebiedsbescherming
Naast de hiervoor beschreven soortbescherming kan ook een gebiedsbescherming gelden op grond van de Natuurbeschermingswet en de Vogel- en/of Habitatrichtlijn. De Vogel- of Habitatrichtlijngebieden zijn geselecteerd op grond van het voorkomen van soorten en habitattypen die vanuit Europees oogpunt bescherming nodig hebben. De overkoepelende naam voor (combinaties van) deze gebieden is 'Natura 2000-gebied'.
Om schade aan de natuurwaarden waarvoor Natura 2000-gebieden zijn aangewezen, te voorkomen, bepaalt de wet dat projecten en andere handelingen die de kwaliteit van de habitats kunnen verslechteren of die een verstorend effect kunnen hebben op de soorten, niet mogen plaatsvinden zonder vergunning (artikel 19d, eerste lid Natuurbeschermingswet (Nbw)). Ook plannen moeten getoetst worden op hun gevolgen. De definitie van 'project' dient men ruim te nemen. In ieder geval is daar sprake van bij de uitvoering van bouwwerken of de totstandbrenging van andere installaties of werken. Verder betreft het andere ingrepen in het natuurlijk milieu of landschap, inclusief ingrepen voor de ontginning van bodemschatten.
Vergunningen worden verleend door Gedeputeerde Staten. In bepaalde situaties, zoals omschreven in het Besluit vergunningen Natuurbeschermingswet, verleent de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) een vergunning.
Het dorp Teuge heeft te maken met twee Natura 2000-gebieden die op enige afstand liggen: de 'Uiterwaarden IJssel' en de 'Veluwe'.
De uiterwaarden IJssel omvatten het merendeel van de buitendijkse delen van het rivierengebieden van de IJssel; de hoofdstroom zelf is niet in het richtlijngebied meebegrensd. Een beperkt deel hiervan is aangemeld onder de Habitatrichtlijn. Een aantal vrijwel onvergraven en reliëfrijke uiterwaarden zoals Cortenoever, Rammelwaard, Ravenswaard en Scherenwelle, vormt hier een kleinschalig oud cultuurlandschap met daarin stroomdalgraslanden, kievitsbloemhooilanden en glanshaverhooilanden. Andere reliëfrijke delen en gebieden die aansluiten op de zandgronden zijn van belang vanwege hardhoutooibos. De IJsselmonding is van belang voor rivierfonteinkruid. De uiterwaarden IJssel is een belangrijk broedgebied voor soorten van natte, ruige graslanden (porseleinhoen, kwartelkoning) en drijvende waterplantenvegetaties (zwarte stern). En is daarnaast van enig belang voor soorten van bosrijke watergebieden met voldoende vis (aalscholver, ijsvogel). Ook is het gebied belangrijk als rust- en foerageergebied voor aalscholver, kleine zwaan, wilde zwaan, kolgans, smient, slobeend, tafeleend, nonnetje, grote zaagbek, meerkoet, kievit, grutto en reuzenstern en van belang voor fuut, kleine zilverreiger, lepelaar, grauwe gans, krakeend, wintertaling, wilde eend, pijlstaart, kuifeend, visarend, slechtvalk, scholekster en tureluur. Voor de wilde zwaan, kolgans, kievit en de grutto is het één van de belangrijkste gebieden in Nederland.
De Veluwe bestaat overwegend uit droge bossen, droge en natte heide, vennen en stuifzanden. In de voorlaatste ijstijd, zo'n 150.000 jaar geleden, duwden de ijslobben van het landijs enorme hoeveelheden door de rivieren aangevoerd zand en grond voor zich uit en opzij en vormden zo de stuwwallen. Hoewel de hoogteverschillen sindsdien door wind en water zijn afgevlakt, reiken de hoogste delen van de Veluwe tot ruim 100 m boven NAP. Tot 1900 was de Noord-Veluwe één uitgestrekt stuifzandgebied. Tegenwoordig is er in totaal nog 1400 hectare stuifzand op de Veluwe. Bij Kootwijk is één van de grootste actieve stuifzandgebieden van Europa. Plaatselijk komen in de heiden natte (onder andere Leemputten bij Staverden) of droge (onder andere Harskamp) heischrale graslanden, jeneverbesstruwelen, vennen, natte heide en hoogveenkernen (Mosterdveen) voor. In het beekdal van de Hierdense en Staverdense Beek worden schraallanden aangetroffen. Langs de randen van de Veluwe ontspringen de (sprengen)beken, waar beekvegetaties en zeer plaatselijk bronbossen voorkomen.
Daarnaast zijn de volgende algemene doelen geformuleerd voor Natura 2000-gebieden:
- behoud van de bijdrage van het Natura 2000-gebied aan de biologische diversiteit en aan de gunstige staat van instandhouding van natuurlijke habitats en soorten binnen de Europese Unie;
- behoud van de bijdrage van het Natura 2000-gebied aan de ecologische samenhang van het Natura 2000 netwerk zowel binnen Nederland als binnen de Europese Unie;
- behoud en waar nodig herstel van de ruimtelijke samenhang met de omgeving ten behoeve van de duurzame instandhouding van de in Nederland voorkomende natuurlijke habitats en soorten;
- behoud en waar nodig herstel van de natuurlijke kenmerken en van de samenhang van de ecologische structuur en functies van het gehele gebied, voor alle habitattypen en soorten waarvoor instandhoudingsdoelen zijn geformuleerd;
- behoud of herstel van gebiedsspecifieke ecologische vereisten voor de duurzame instandhouding van de habitattypen en soorten waarvoor instandhoudingsdoelen zijn geformuleerd.
Bos- en natuurcompensatie
Flora wordt ook beschermd door de Boswet en de provinciale richtlijn Bos- en natuurcompensatie uit 1998, die is gericht op de instandhouding van het bos- en natuurareaal in de provincie Gelderland. Voor gronden met de hoofd- of medebestemming 'Bos' en 'Natuur' die in het kader van ruimtelijke planvorming wordt aangetast, gelden bepaalde compensatieregels. Deze compensatie is afhankelijk van de vervangbaarheid van de aan te tasten natuur of de leeftijd van het te kappen bos. Bij bos jonger dan 25 jaar geldt een compensatie van 120%; voor bos van 25 tot 100 jaar 130% en voor bos ouder dan 100 jaar, 140%. Voor gronden binnen de bebouwde kom die volgens de criteria van de Boswet herplantplichtig zijn (bosjes van minimaal 10 are of 20 bomen in rijbeplanting) geldt eveneens de compensatieverplichting vanuit de richtlijn.
Voor de locatiekeuze van gronden waar compensatie plaats zal vinden, gelden de volgende regels:
- compensatie binnen de gemeente of aangrenzende gemeente;
- compensatie altijd aansluitend aan een natuur- of boskern van ten minste 5 ha;
- compensatie bij voorkeur ter versterking van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).
In de richtlijn is bepaald dat er in principe fysieke compensatie plaatsvindt: als natuur of bos moet plaatsmaken voor andere vormen van ruimtegebruik moet er op een andere plek natuur of bos voor terugkomen. Er moet dan gelijktijdig met het bestemmingsplan ten gevolge waarvan bos of natuur verdwijnt, een nieuw aan te leggen natuur- of bosgebied worden bestemd, hetzij in het eigen plangebied, hetzij in een ander plangebied. Slechts wanneer fysieke compensatie niet of maar gedeeltelijk mogelijk is dan wel onaanvaardbare vertraging voor het project oplevert, mag financieel gecompenseerd worden. In het geval van financiële compensatie dient die compensatie gelijktijdig met het vaststellen van het bestemmingsplan geregeld te zijn. Dat kan door het vastleggen van een privaatrechtelijke overeenkomst met een initiatiefnemer maar ook door het instellen van een gemeentelijk groenfonds dat is gericht op natuur- en boscompensatie.
Situatie Teuge
In de directe omgeving van Teuge is geen Natura 2000-gebied gelegen. Rondom Teuge zijn enkele locaties aangewezen als EHS, waaronder de Kromme Beek aan de oostzijde van Teuge.
2.8 Water
Op basis van beleid dat voortkomt uit de rijksnota 'Waterbeleid 21e eeuw' is een 'watertoets' verplicht gesteld bij ruimtelijke planvorming. Deze watertoets is een (proces)instrument om ruimtelijke plannen en besluiten te toetsen op de mate waarin rekening is gehouden met waterhuishoudkundige aspecten. Het gaat daarbij onder meer om aspecten als:
- voldoende ruimte voor water (berging, infiltratie, aan- en afvoer);
- voorkomen van wateroverlast en van afwenteling van wateroverschotten op anderen;
- voldoende aandacht voor effecten op de ecologische waterkwaliteit (biologisch gezond);
- het garanderen van de veiligheid (overstroming);
- het voorkomen van te lage of te hoge grondwaterstanden.
Situatie Teuge
Bodem
Voor wat betreft de bodemopbouw is Teuge in 3 gebieden op te delen. Ten noorden van de Rijksstraatweg bestaat de bodem uit beekeerdgronden met een kleidek van 15 tot 40 cm. Op een diepte vanaf 40 à 120 cm bevindt zich grof zand en/of grind. Ten zuiden van de Rijksstraatweg en ten oosten van de Groote Wetering wordt de bodem gevormd door hoge bruine enkeerdgronden. Ten zuiden van de Rijksstraatweg en ten westen van de Groote Wetering bestaat de bodem uit laarpodzolgrond.
Teuge is gebouwd op de hoger gelegen gronden, met een maaiveldhoogte van circa 7 m + N.A.P. Rondom de bestaande bebouwing is de maaiveldhoogte, met 4 m +N.A.P., beduidend lager.
Grondwater
Ten noorden van de Rijksstraatweg geldt grondwatertrap III. Dit betekent dat de GHG (gemiddeld hoogste grondwaterstand) kan stijgen tot minder dan 40 cm onder het maaiveld. De GLG (gemiddeld laagste grondwaterstand) bevindt zich op 80 à 120 cm onder het maaiveld. Het gebied ten zuiden van de Rijksstraatweg is droger en kent een grondwatertrap VI. Hierbij is de GHG 40 à 80 cm onder het maaiveld en de GLG op meer dan 120 cm onder het maaiveld. Gronden met een grondwatertrap VI zijn na beperkte ophoging (tot ca. 20 cm) geschikt voor bebouwing. Bij een grondwatertrap III zal moeten worden opgehoogd tot het maaiveld ca. 70 cm boven de GHG ligt (30 tot 70 cm ophoging).
Oppervlaktewater
Aan de westkant van Teuge loopt van zuid naar noord de Nieuwe Wetering. Aan de oostzijde loopt, eveneens in zuid-noordelijke richting, de Kromme Beek. Langs de Stationsweg loopt van zuid naar noord de Groote Wetering. Dit zijn drie A-watergangen die in beheer zijn van het Waterschap Veluwe. Ten zuiden van de Rijksstraatweg loopt een bermsloot die afwatert in (in ieder geval) de Kromme Beek.
Langs de Zanden loopt eveneens een relatief grote watergang die uitmondt in de Kromme Beek. Recentelijk is de loop van de Kromme Beek verlegd met de verlenging van de start- en landingsbaan van het vliegveld Teuge.
Riolering
Teuge is overwegend voorzien van een gemengd rioolstelsel, de Hessenbaan (woningen aan de weg), de sporthal, de school en het oostelijk deel van de parallelweg van de Rijksstraatweg zijn voorzien van een gescheiden riolering. De riolering voert via een gemaal (eigendom en beheer Waterschap Veluwe) of naar Twello. Het rioolstelsel heeft twee overstorten, die bij hevige en/of langdurige regenval overtollig water lozen op de Groote Wetering. De berging in het rioolstelsel (10,3 mm) is hoger dan gemiddeld maar de pompovercapaciteit (0,34 mm/h) is lager. Het waterschap is voornemens deze capaciteit te verhogen.