bestemmingsplan Twello Noordoost
Bestemmingsplan - gemeente Voorst
Vastgesteld op 01-07-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan Twello Noordoost van de gemeente Voorst;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0285.171000-VS00 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
1.3 aan huis verbonden bedrijf:
het uitsluitend door de bewoner(s) verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van - geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen - bedrijvigheid, niet zijnde detailhandel uitgezonderd verkoop via internet, die in een woning en/of overige gebouwen worden of wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en die een ruimtelijke uitstraling hebben of heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is. Onder een aan huis verbonden bedrijf wordt verstaan een bedrijf dat is opgenomen in categorie 1 van de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
1.4 aan huis verbonden beroep:
een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, ontwerptechnisch, adviesgevend of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, niet zijnde detailhandel uitgezonderd verkoop via internet, dat uitsluitend door de bewoner(s) in een woning en/of overige gebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.5 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.6 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.7 afgeknot zadeldak:
een zadeldak dat over de lange zijde is afgeknot;
1.8 agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het houden van dieren, waarop een bedrijfsmatige, op de markt gerichte, productie plaatsvindt, welke een wezenlijke bijdrage aan de inkomensvorming levert;
1.9 agrarisch medegebruik:
een agrarisch gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit agrarisch gebruik is toegestaan;
1.10 ambulante handel:
de verkoop en het te koop aanbieden, alsmede de uitstalling daarvan, van waren aan consumenten buiten vestigingen. Onder ambulante handel wordt mede verstaan (week)markten, standplaatsen buiten de markten en het venten;
1.11 ander bouwwerk:
bouwwerk, geen gebouw zijnde;
1.12 archeologisch onderzoek:
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over opgravingsvergunning beschikt;
1.13 archeologische waarde:
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden;
1.14 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.15 bed & breakfast:
een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veel kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, die uitsluitend wordt uitgevoerd door de bewoner(s) van de (bedrijfs)woning waarbij de bed & breakfast over maximaal twee van de drie essentiële woonvoorzieningen, te weten douche/ bad, wc en keuken(blok), beschikt en met dien verstande dat de (bedrijfs)woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt;
1.16 bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.17 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
1.18 beperkt kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening gehouden moet worden;
1.19 bestaand:
1. met betrekking tot bebouwing:
de bebouwing als aanwezig ten tijde van inwerkingtreding van het plan, voor zover niet in strijd met het toen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan, en bebouwing waarvoor ten tijde van de ter visielegging van het ontwerpplan reeds een bouwvergunning c.q. omgevingsvergunning was verleend;
2. met betrekking tot gebruik:
het gebruik ten tijde van inwerkingtreding van het plan, voor zover niet in strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
1.20 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.21 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.22 bevoegd gezag:
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.23 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.24 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.25 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.26 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.27 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.28 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.29 calamiteit:
een (natuur)ramp of een niet-verwachte gebeurtenis, die ernstige schade veroorzaakt;
1.30 dakkapel:
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst;
1.31 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.32 detailhandel in volumineuze goederen:
detailhandel in volumineuze goederen zoals auto's, boten, caravans, keukens, badkamers, landbouwwerktuigen, tuincentra, grove bouwmaterialen, alsmede bouwmarkten;
1.33 dienstverlening:
het op het publiek gerichte aanbieden, verkopen en/of leveren van commerciële en/of maatschappelijke diensten, zoals reisbureaus, kapsalons, uitzendbureaus, bankfilialen en makelaarskantoren;
1.34 extensieve dagrecreatie:
niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen en natuurobservatie;
1.35 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.36 geluidszoneringsplichtige inrichtingen:
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
1.37 grondgebonden agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf, waarbij hoofdzakelijk gebruik wordt gemaakt van open grond;
1.38 hoofdgebouw:
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.39 kantine:
bij de sportvoorziening behorende horeca, niet zijnde zelfstandige horeca, uitsluitend ten dienste van de gebruikers van de sportvoorziening;
1.40 kantoor:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige c.q. financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening - niet zijnde detailhandel - al dan niet met een (publiekgerichte) baliefunctie;
1.41 kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, die in acht moet worden genomen;
1.42 landschapswaarden:
de waarden die een gebied ontleent aan zijn visueel waarneembare verschijningsvorm, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur;
1.43 lessenaarsdak:
een dak met één hellend dakvlak met een helling van tenminste 15 graden;
1.44 maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.45 maatvoeringsvlak:
een als zodanig aangegeven aanduiding ten behoeve van het indelen van een bouwvlak of bestemmingsvlak, met het oog op een verschil in maatvoering en/of gebruik;
1.46 mantelzorg:
langdurige zorg die buiten organisatorisch verband wordt geboden aan een ieder die op fysiek, psychisch en/of verstandelijk vlak hulpbehoevend is, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie;
1.47 openbaar gebied:
de voor een ieder toegankelijke en door overheden beheerde en onderhouden gronden zoals groen, water, verkeer en/of verblijfsgebied;
1.48 overige gebouwen:
al dan niet vrijstaande gebouwen, niet zijnde hoofdgebouwen;
1.49 overkapping:
een bouwwerk met maximaal twee wanden, al dan niet behorend tot de eigen constructie, dat strekt tot beschutting. Onder een overkapping wordt ook een carport of veranda verstaan;
1.50 paardenbak:
niet-overdekte rijbaan voorzien van natuurlijk bodemmateriaal en al dan niet voorzien van hekwerk ten behoeve van (hobbymatig) paardrijden;
1.51 praktijkruimte
een niet voor bewoning bestemd aangebouwd of vrijstaand gebouw, dat uitsluitend dienstbaar is aan de uitoefening van een niet-ambachtelijk beroep, zoals dat van accountant, advocaat architect, arts of notaris;
1.52 recreatief medegebruik:
extensieve vormen van dagrecreatie, zoals wandelen, fietsen en paardrijden, inclusief naar de aard en omvang daartoe behorende voorzieningen, waarbij de recreatievorm geen specifiek beslag legt op de ruimte;
1.53 risicovolle inrichting:
een inrichting waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico dan wel een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in genoemd Besluit en/ of een inrichting waarbinnen een risicobron aanwezig met een contour voor het plaatsgebonden risico 10-6 per jaar berekend conform de uitgangspunten zoals vastgelegd in de Regeling externe veiligheid inrichtingen;
1.54 seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.55 standplaats:
een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.
1.56 vloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een bouwwerk en/of op een terrein die wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep c.q. een aan huis verbonden bedrijf, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
1.57 voorgevel:
de op de verbeelding middels de aanduiding 'gevellijn' aangegeven gevel of, de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een gebouw met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;
1.58 waarden:
de aan een bouwwerk, gebied of specifiek element in een gebied toegekende kenmerkende waarde op het gebied van cultuurhistorie, archeologie, geografie, aardkunde, landschap, natuur en/of ecologie;
1.59 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.60 woonwagen:
voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;
1.61 woonzorgcomplex:
Een (verzameling van) gebouw(en) bedoeld voor (zelfstandige wonende) senioren waar zorg(voorzieningen), zorgondersteunende infrastructuur en maatschappelijke en medische voorzieningen worden aangeboden en waarbij tevens sprake kan zijn van ondergeschikte dienstverlening, detailhandels- en horecavoorzieningen;
1.62 zadeldak:
een dak met twee tegen elkaar geplaatste gelijkhellende dakvlakken;
1.63 zorgwoning:
een woning voor de huisvesting van één of meer personen voor wie in het kader van de algemene dagelijkse levensverrichtingen professionele hulp of begeleiding nodig is van huishoudelijke, sociale, sociaal-medische of medische aard;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand:
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot (zijdelingse) bouwperceelgrenzen wordt daar gemeten waar deze afstand het kleinst is. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijdingen van de overstekende delen niet meer dan 0,70 m bedragen;
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 de breedte en diepte van een bouwwerk:
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren;
2.4 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.5 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot/druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot/druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. In geval van een lessenaarsdak of een afgeknot zadeldak is dit de hoogte van de goot aan de laagste zijde van het dak.
2.6 de hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
2.7 de horizontale diepte van een bouwwerk:
de diepte, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd.
2.8 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.9 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.10 peil:
- 1. voor bouwwerken waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- 2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
ENKELBESTEMMINGEN
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;
- b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij': een kwekerij;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding dierenverblijf': een dierenverblijf;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': een bedrijfswoning;
- e. aan huis verbonden beroepen en/of aan huis verbonden bedrijven welke zijn genoemd in categorie 1 van de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', zoals opgenomen in Bijlage 1 van deze regels, met dien verstande dat:
- 1. maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en 100% van de vloeroppervlakte van de overige gebouwen mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m²;
- 2. de activiteit niet leidt tot belemmeringen voor de omliggende functies;
- 3. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
- 4. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
- f. bed & breakfast, met dien verstande dat:
- 1. maximaal 3 kamers per bouwperceel mogen worden gebruikt met een maximum van 8 slaapplaatsen;
- 2. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
- 3. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
- g. recreatief medegebruik, met uitzondering van paardenbakken;
- h. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- i. openbare nutsvoorzieningen;
- j. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, (fiets)paden en verhardingen.
3.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag het bebouwingspercentage maximaal het aangegeven percentage bedragen, met dien verstande dat indien geen bebouwingspercentage staat aangegeven, het bouwvlak voor 100% mag worden bebouwd;
- 3. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is maximaal één bedrijfswoning toegestaan;
- 4. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
- 5. de inhoud van een bedrijfswoning mag maximaal 600 m3 bedragen.
- b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 m bedragen;
- 2. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
- 3. het bouwen van overkappingen is niet toegestaan.
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ´Agrarisch met waarden´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering, alsmede hobbymatig agrarisch gebruik;
- b. de aanleg, ontwikkeling en instandhouding van parkachtige groenvoorzieningen zoals bosranden, heestervlakken, grasvelden, boomgroepen, solitaire bomen en laanbeplanting;
- c. ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dierenverblijf': een dierenverblijf
- d. recreatief medegebruik, met uitzondering van paardenbakken;
- e. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- f. openbare nutsvoorzieningen;
- g. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, paden en verhardingen.
4.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1,2 m bedragen;
- b. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen, met dien verstande dat overkappingen niet zijn toegestaan.
4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 5 Bedrijf
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven tot en met categorie 2 van de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', zoals opgenomen in Bijlage 1 van deze regels;
- b. ter plaatse van de aanduiding zoals in de hierna opgenomen tabel genoemd, tevens een bedrijfsactiviteit met SBI-code zoals hierna in de tabel genoemd, uit ten hoogste voor deze bedrijfsactiviteit in de tabel aangegeven categorie van de bij dit plan behorende standaard staat van bedrijfsactiviteiten;
bedrijfsactiviteit aanduiding SBI-code uit ten hoogste categorie Aannemersbedrijf (sb-aan) 41, 42, 43 3.1 Aanhangwagenbouw (sb-awb) 29202 4.1 Bouwbedrijf (sb-bb) 41,42,43 3.1 Bedtextiel (sb-bt) 139 3.1 Glashandel (sb-gh) 231 3.1 Installatiebedrijf (sb-ins) 41, 42, 43 3.1 Hoveniersbedrijf (hv) 016 3.1 Goederenwegvervoerbedrijf (sb-gwv) 494 3.1 - c. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg': verkooppunt van motorbrandstoffen zonder lpg met daarbij behorende ondergeschikte detailhandel zoals de verkoop van drank- en etenswaren;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': een bedrijfswoning;
- e. aan huis verbonden beroepen, met dien verstande dat:
- 1. maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en 100% van de vloeroppervlakte van de overige gebouwen mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m²;
- 2. de activiteit niet leidt tot belemmeringen voor de omliggende functies;
- 3. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
- 4. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
- f. bed & breakfast, uitsluitend in een bedrijfswoning, met dien verstande dat:
- 1. maximaal 3 kamers per bouwperceel mogen worden gebruikt met een maximum van 8 slaapplaatsen;
- 2. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
- 3. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
- g. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- h. openbare nutsvoorzieningen;
- i. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, tuinen, erven, verhardingen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
- 2. het aantal bedrijfswoningen mag maximaal het bestaande aantal per bouwperceel bedragen;
- 3. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
- 4. de inhoud van een bedrijfswoning mag maximaal 600 m3 bedragen;
- 5. in afwijking van het bepaalde in artikel 5.2 onder a sub 4 mag ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding-andere maatvoering-2' de inhoud van de bedrijfswoning maximaal 750 m3 bedragen;
- b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen;
- 2. de bouwhoogte van lichtmasten en kunstobjecten mag maximaal 6 m bedragen;
- 3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
- 4. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken gelegen buiten gronden met de aanduiding 'bouwvlak' mag maximaal 20 m² bedragen;
- 6. in afwijking van hetgeen onder 5.2 onder b sub 5 beschreven, mag ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' een overkapping worden gerealiseerd met dien verstande dat
- de maximale oppervlakte niet meer bedraagt dan 290 m2;
- de maximale hoogte niet meer bedraagt dan 4 m.
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen voor wat betreft het verwijderen van de aanduiding genoemd onder 5.1 onder b, indien de desbetreffende bedrijfsactiviteit ter plaatse duurzaam is beëindigd.
Artikel 6 Bos
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bos en/ of bebossing;
- b. het behoud, beheer en/of herstel van de landschappelijke en bosbouwkundige waarden, zoals deze tot stand komen in de hoog opgaande beplanting en het (micro)reliëf;
- c. het behoud en/of herstel van de natuurlijke waarden van het bos-ecosysteem;
- d. extensief recreatief medegebruik, met uitzondering van paardenbakken;
- e. het behoud, de bescherming en/ of het herstel van de natuurwetenschappelijke en/ of landschappelijke waarde;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos-gedenkhof': een kunstwerk;
- g. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- h. openbare nutsvoorzieningen;
- i. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, voet- en fietspaden.
6.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 1,20m;
- 2. overkappingen zijn niet toegestaan.
6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 7 Detailhandel
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel, uitsluitend op de begane grond;
- b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - verkooppunt consumentenvuurwerk': de verkoop en opslag van consumentenvuurwerk;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': een bedrijfswoning;
- d. aan huis verbonden beroepen en/of aan huis verbonden bedrijven welke zijn genoemd in categorie 1 van de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', met dien verstande dat:
1. maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en 100% van de vloeroppervlakte van de overige gebouwen mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m²;
2. de activiteit niet leidt tot belemmeringen voor de omliggende functies;
3. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
4. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein; - e. bed & breakfast, uitsluitend in een bedrijfswoning, met dien verstande dat:
1. maximaal 3 kamers per bouwperceel mogen worden gebruikt met een maximum van 8 slaapplaatsen;
2. de activiteit geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer;
3. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein; - f. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. openbare nutsvoorzieningen;
- h. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, tuinen, erven, verhardingen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.
7.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
- 2. het aantal bedrijfswoningen mag maximaal het bestaande aantal per bouwperceel bedragen;
- 3. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
- 4. de inhoud van een bedrijfswoning mag maximaal 600 m3 bedragen;
- b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen;
- 2. de bouwhoogte van lichtmasten en kunstobjecten mag maximaal 6 m bedragen;
- 3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
- 4. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken gelegen buiten gronden met de aanduiding 'bouwvlak' mag maximaal 20 m² bedragen.
7.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 8 Gemengd
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel, uitsluitend op de begane grond;
- b. dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;
- c. kantoren, uitsluitend op de begane grond;
- d. maatschappelijke voorzieningen, uitsluitend op de begane grond;
- e. (bedrijfs)woningen;
- f. aan huis verbonden beroep en/of bedrijf welke is genoemd in categorie 1 van de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', zoals opgenomen in Bijlage 1 van deze regels, met dien verstande dat:
- 1. maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en 100% van de vloeroppervlakte van de overige gebouwen mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m²;
- 2. de activiteit niet leidt tot belemmeringen voor de omliggende functies;
- 3. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
- 4. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
- g. bed & breakfast, met dien verstande dat:
- 1. maximaal 3 kamers per bouwperceel mogen worden gebruikt met een maximum van 8 slaapplaatsen;
- 2. de activiteit niet leidt tot belemmeringen voor de omliggende functies;
- 3. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
- 4. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'erf': erven;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'tuin': tuinen;
- j. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- k. openbare nutsvoorzieningen;
- l. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, paden en verkeers- en verblijfsvoorzieningen.
8.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen hoofdgebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
- 2. het aantal (bedrijfs)woningen mag maximaal het bestaande aantal per bouwperceel bedragen;
- 3. de inhoud van een bedrijfswoning mag maximaal 600 m3 bedragen;
- 4. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
- b. Op deze gronden mogen overige gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. overige gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak' en 'erf' worden gebouwd;
- 2. de goothoogte mag maximaal 3 m bedragen;
- 3. de bouwhoogte mag maximaal 5 m bedragen;
- 4. ter plaatse van de aanduiding 'erf' mag de gezamenlijke oppervlakte van overige gebouwen per hoofdgebouw maximaal 50 m² bedragen en het bebouwingspercentage van overige gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'erf' maximaal 50%;
- c. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. het bouwen van overkappingen op gronden buiten de aanduiding 'erf' en 'bouwvlak' is niet toegestaan;
- 2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'tuin' mag maximaal 1 m bedragen;
- 3. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en 'erf' mag maximaal 2 m bedragen;
- 4. de bouwhoogte van speeltoestellen mag maximaal 4,5 m bedragen;
- 5. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
- 6. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken, mag maximaal 3 m bedragen;
- 7. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken gelegen buiten gronden met de aanduiding 'bouwvlak' mag maximaal 20 m² bedragen.
Artikel 9 Groen
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. speelvoorzieningen;
- c. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- d. openbare nutsvoorzieningen;
- e. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals verhardingen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen.
9.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag maximaal 1 m bedragen;
- b. de bouwhoogte van lichtmasten en kunstobjecten mag maximaal 6 m bedragen;
- c. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
- d. de bouwhoogte van speeltoestellen mag maximaal 4,5 m bedragen;
- e. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
- f. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken gelegen buiten gronden met de aanduiding 'bouwvlak' mag maximaal 20 m² bedragen.
Artikel 10 Groen-park
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen-Park' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de aanleg, ontwikkeling en instandhouding van parkachtige groenvoorzieningen zoals bosranden, heestervlakken, grasvelden, boomgroepen, solitaire bomen en laanbeplanting;
- b. extensief recreatief medegebruik;
- c. ter plaatse van de bouwaanduiding 'bijgebouwen': overige gebouwen behorende bij een landhuis, koetshuis en/of woning;
- d. water, waterbergingen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. openbare nutsvoorzieningen;
- f. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, tuinen, erven en verhardingen.
10.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen overige gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. overige gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de bouwaanduiding 'bijgebouwen' worden gebouwd;
- 2. de oppervlakte van de overige gebouwen mag maximaal gelijk zijn aan de oppervlakte van de bestaande overige gebouwen;
- 3. de goot- en bouwhoogte mag maximaal gelijk zijn aan de bestaande goot- en bouwhoogte;
- b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van lichtmasten en kunstobjecten mag maximaal 6 m bedragen;
- 2. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken mag maximaal 1,20 m bedragen;
- 3. in afwijking van het bepaalde in 10.2 onder b sub 2 geldt dat de bouwhoogte voor toegangspoorten met bijbehorend hekwerk maximaal 2 m mag bedragen;
- 4. overkappingen zijn niet toegestaan.
10.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 11 Kantoor
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. kantoren;
- b. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- c. openbare nutsvoorzieningen;
- d. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, tuinen, erven, verhardingen en verkeers- en verblijfsvoorzieningen.
11.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
- b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen;
- 2. de bouwhoogte van lichtmasten en kunstobjecten mag maximaal 6 m bedragen;
- 3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
- 4. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken gelegen buiten gronden met de aanduiding 'bouwvlak' mag maximaal 20 m² bedragen.
Artikel 12 Maatschappelijk
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': een bedrijfswoning;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'uitvaartcentrum': uitsluitend een uitvaartcentrum;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk-scouting': scouting;
- e. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- f. openbare nutsvoorzieningen;
- g. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, tuinen, erven, verhardingen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, water en speelvoorzieningen.
12.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
- 3. de inhoud van een bedrijfswoning mag maximaal 600 m3 bedragen.
- b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen;
- 2. de bouwhoogte van lichtmasten en kunstobjecten mag maximaal 6 m bedragen;
- 3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
- 4. de bouwhoogte van speeltoestellen mag maximaal 4,5 bedragen;
- 5. de bouwhoogte van pergola's mag maximaal 4 m bedragen;
- 6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - scouting', mag de bouwhoogte van een pionierstoren maximaal 15 m bedragen;
- 7. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
- 8. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken gelegen buiten gronden met de aanduiding 'bouwvlak', mag maximaal 20 m² bedragen.
Artikel 13 Natuur
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het behoud, het herstel en/ of de ontwikkeling van de natuurwetenschappelijke waarden, de landschappelijke waarden en de ecologische waarden;
- b. agrarisch medegebruik, waaronder begrepen het houden en weiden van paarden en het verbouwen van gewassen;
- c. extensief recreatief en/ of educatief medegebruik, met uitzondering van paardenbakken;
- d. in afwijking van hetgeen onder c beschreven ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - paardenbak': een paardenbak;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': nutsvoorzieningen;
- f. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. openbare nutsvoorzieningen;
- h. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, voet- en fietspaden.
13.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 1,50 m;
- b. overkappingen zijn niet toegestaan.
13.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 14 Recreatie - Volkstuin
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Volkstuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. volkstuinen;
- b. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- c. openbare nutsvoorzieningen;
- d. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals verhardingen en verkeers- en verblijfsvoorzieningen.
14.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. per volkstuin mag maximaal één gebouw of overkapping worden gebouwd;
- 2. de oppervlakte van een gebouw of een overkapping mag maximaal 5 m² bedragen;
- 3. de bouwhoogte van een gebouw of een overkapping mag maximaal 2,5 m bedragen.
- b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen overkappingen zijnde, mag maximaal 2 m bedragen.
Artikel 15 Sport
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'tennisbaan': tennisbanen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'zwembad': een binnen- en buitenzwembad;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': een bedrijfswoning;
- d. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. openbare nutsvoorzieningen;
- f. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals was- en kleedruimten, kantine, tribunes, bergings- en stallingsruimten, verenigingsgebouwen, groen, tuinen, erven, verhardingen en verkeers- en verblijfsvoorzieningen.
15.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
- 3. in afwijking van hetgeen onder 1 is beschreven, mogen buiten het bouwvlak gebouwen worden gerealiseerd waarvan de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 35 m². De goot- en nokhoogte van deze gebouwen mogen respectievelijk maximaal 3 m en 5 m bedragen.
- b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen;
- 2. de bouwhoogte van lichtmasten mag maximaal 9 m bedragen;
- 3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
- 4. de bouwhoogte van kunstobjecten en ballenvangers mag maximaal 6 m bedragen;
- 5. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 3,5 m bedragen;
- 6. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken gelegen buiten gronden met de aanduiding 'bouwvlak' mag maximaal 20 m² bedragen.
Artikel 16 Verkeer
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen met een doorgaande functie voor zowel het verkeer met een doorgaand karakter als de ontsluiting van aanliggende gronden, met daarbij inbegrepen, voet- en fietspaden, bermen, bruggen, bushaltes en dergelijke;
- b. parkeerplaatsen;
- c. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- d. openbare nutsvoorzieningen;
- e. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, verhardingen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen en water.
met dien verstande dat de bestemming, afgezien van een plaatselijke verbreding of versmalling, niet in een ingrijpende wijziging van het profiel dan wel vermeerdering van het aantal rijstroken voorziet.
16.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 8 m, met dien verstande dat overkappingen niet zijn toegestaan.
Artikel 17 Verkeer - Railverkeer
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. spoorwegen waaronder begrepen (ongelijkvloerse) kruisingen met wegen en waterwegen;
- b. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- c. openbare nutsvoorzieningen;
- d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, bermen, taluds, groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en (ontsluitings)wegen.
17.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. de bouwhoogte van andere bouwwerken geen overkappingen zijnde, gemeten vanaf de bovenkant spoorstaaf bedraagt ten hoogste 10 m;
- b. overkappingen zijn niet toegestaan.
Artikel 18 Verkeer - Verblijfsgebied
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen met een functie voor de ontsluiting van aanliggende gronden, met daarbij inbegrepen, voet- en fietspaden, bermen, bruggen, bushaltes en dergelijke;
- b. parkeerplaatsen;
- c. ambulante handel;
- d. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. openbare nutsvoorzieningen;
- f. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, verhardingen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, water en speelvoorzieningen;
met dien verstande dat de bestemming, afgezien van een plaatselijke verbreding of versmalling, niet in een ingrijpende wijziging van het profiel dan wel vermeerdering van het aantal rijstroken voorziet.
18.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 6 m, met dien verstande dat overkappingen niet zijn toegestaan.
Artikel 19 Water
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water en oeverstroken;
- b. waterhuishouding;
- c. openbare nutsvoorzieningen;
- d. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, bruggen, kunstwerken.
19.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen andere bouwwerken ten behoeve van de waterhuishouding en openbare nutsvoorzieningen worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 3 m, met dien verstande dat overkappingen niet zijn toegestaan.
Artikel 20 Wonen
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. aan huis verbonden beroepen en/of aan huis verbonden bedrijven welke zijn genoemd in categorie 1 van de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', zoals opgenomen in Bijlage 1 van deze regels, met dien verstande dat:
- 1. maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en 100% van de vloeroppervlakte van de overige gebouwen mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m²;
- 2. de activiteit niet leidt tot belemmeringen voor de omliggende functies;
- 3. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
- 4. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
- c. bed & breakfast, met dien verstande dat:
- 1. maximaal 3 kamers per bouwperceel mogen worden gebruikt met een maximum van 8 slaapplaatsen;
- 2. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
- 3. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': detailhandel uitsluitend op de begane grond;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': een kantoor met een oppervlakte van maximaal 100 m2;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte': een praktijkruimte met een oppervlakte van maximaal 150 m2;
- g. ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - autobox': autoboxen;
- h. ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dierenverblijf': een dierenverblijf;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'erf': erven;
- j. ter plaatse van de bouwaanduiding 'gestapeld': gestapelde woningen, zoals een appartementencomplex;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'tuin': tuinen;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats': woonwagens;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen-installatiebedrijf': een installatiebedrijf van maximaal 200 m2 met bijbehorende ontsluitingsweg;
- n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - paardenbak': een paardenbak;
- o. openbare nutsvoorzieningen;
- p. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, paden, verhardingen, water en parkeerplaatsen.
20.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen hoofdgebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
- 2. in afwijking van het bepaalde onder 1 mag ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding-andere maatvoering-1' een hoofdgebouw worden gebouwd met een inhoud van maximaal 1.000 m3, waarbij de breedte van de voorgevel maximaal 11 m en de diepte van het hoofdgebouw maximaal 15 m mag bedragen;
- 3. ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding-andere maatvoering-3' mag de inhoud van de woning maximaal 600 m3 bedragen;
- 4. ter plaatse van de figuur 'gevellijn' dient het hoofdgebouw met de voorgevel in of ten hoogste 3 m achter de gevellijn te worden gebouwd en evenwijdig aan de gevellijn;
- 5. het aantal woningen mag maximaal het bestaande aantal per bouwperceel bedragen;
- 6. in afwijking van het bepaalde onder 20.2 onder a sub 5 mag ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal woningen maximaal het aangegeven aantal bedragen;
- 7. ter plaatse van de bouwaanduiding 'twee-aaneen' mogen uitsluitend twee-onder-een-kapwoningen en vrijstaande woningen worden gerealiseerd;
- 8. ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats' geldt dat het aantal woonwagens maximaal het bestaande aantal per bouwperceel mag bedragen;
- 9. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen, met dien verstande dat de maximale goothoogte 5 m mag bedragen voor 50% van de gootlengte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - goothoogte';
- 10. in afwijking van het bepaalde onder 20.2 onder a sub 9 mag de goothoogte waar de hoofdgebouwen niet aaneengebouwd zijn binnen 2,5 m van de bouwperceelgrens maximaal 3 m bedragen;
- 11. in afwijking van het bepaalde onder 20.2 onder a sub 9 mag de bouwhoogte waar de hoofdgebouwen niet aaneengebouwd zijn binnen 2,5 m van de bouwperceelgrens maximaal 5 m bedragen;
- 12. de breedte van een hoofdgebouw mag maximaal 10 m bedragen, met uitzondering van het bepaalde onder 20.2 onder a sub 2;
- b. Op deze gronden mogen overige gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. overige gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak', 'erf' en 'kantoor' worden gebouwd;
- 2. overige gebouwen dienen minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd, met dien verstande dat overkappingen minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw dienen te worden gebouwd;
- 3. de goothoogte mag maximaal 3 m bedragen;
- 4. de bouwhoogte mag maximaal 5 m bedragen;
- 5. ter plaatse van de aanduiding 'erf' mag de gezamenlijke oppervlakte van overige gebouwen per hoofdgebouw maximaal 50 m² bedragen en het bebouwingspercentage van overige gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'erf' maximaal 50%;
- 6. ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - andere maatvoering' mag de oppervlakte van de overige gebouwen gelijk zijn aan de bestaande oppervlakte van de overige gebouwen ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;
- 7. ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - autobox' mogen autoboxen worden gerealiseerd met een maximale bouwhoogte van 3 meter;
- 8. in afwijking van het bepaalde onder 1 is ter plaatse van de aanduiding 'tuin', vóór de voorgevel een erker en/of entreepartij toegestaan, met dien verstande dat:
- de horizontale diepte maximaal 1,5 m mag bedragen;
- de gezamenlijke breedte maximaal 60% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw mag bedragen;
- de bouwhoogte maximaal 3 m mag bedragen;
- de afstand van de voorzijde van de erker en/of entreepartij tot het openbare gebied niet minder dan 2,5 m mag bedragen.
- c. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. andere bouwwerken mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak', 'erf', en 'tuin' worden gebouwd, met dien verstande dat het bouwen van overkappingen ter plaatse van de aanduiding 'tuin' niet is toegestaan;
- 2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'tuin' mag maximaal 1 m bedragen;
- 3. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en 'erf' mag maximaal 2 m bedragen;
- 4. in afwijking van het bepaalde 20.2 onder c sub 3 mag ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - erfafscheiding' de erfafscheidingen vanaf 1 meter hoog uitsluitend uitgevoerd worden met groene beplanting al dan niet ondersteund door een open draagconstructie;
- 5. de bouwhoogte van speeltoestellen mag maximaal 4,5 m bedragen;
- 6. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
- 7. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken, mag maximaal 3 m bedragen;
- 8. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken mag per hoofdgebouw maximaal 20 m² bedragen.
20.3 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in lid 20.1 voor de vestiging van:
- a. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', zoals opgenomen in Bijlage 1 van deze regels of,
- b. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2;
mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1 zoals die zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', zoals opgenomen in Bijlage 1 van deze regels.
Artikel 21 Wonen-2
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen-2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. aan huis verbonden beroepen en/of aan huis verbonden bedrijven welke zijn genoemd in categorie 1 van de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' zoals opgenomen in Bijlage 1 van deze regels, met dien verstande dat:
- 1. maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en 100% van de vloeroppervlakte van de overige gebouwen mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m²;
- 2. de activiteit niet leidt tot belemmeringen voor de omliggende functies;
- 3. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
- 4. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
- c. bed & breakfast, met dien verstande dat:
- 1. maximaal 3 kamers per bouwperceel mogen worden gebruikt met een maximum van 8 slaapplaatsen;
- 2. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
- 3. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'erf': erven;
- e. ter plaatse van de bouwaanduiding 'gestapeld': gestapelde woningen, zoals een appartementencomplex;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'tuin': tuinen;
- g. openbare nutsvoorzieningen;
- h. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, paden, verhardingen, water en parkeerplaatsen;
21.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen hoofdgebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
- 2. het aantal woningen mag maximaal het bestaande aantal per bouwperceel bedragen;
- 3. in afwijking van het bepaalde onder 2 mag ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal woningen maximaal het aangegeven aantal bedragen;
- 4. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
- 5. in afwijking van het bepaalde in 21.2 onder a sub 4 mag de goothoogte waar de hoofdgebouwen niet aaneengebouwd zijn binnen 3 m van de bouwperceelgrens maximaal 3 m bedragen;
- b. Op deze gronden mogen overige gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. overige gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak' worden gebouwd;
- 2. overige gebouwen dienen minimaal 5 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd, met dien verstande dat overkappingen minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw dienen te worden gebouwd;
- 3. de goothoogte mag maximaal 3 m bedragen;
- 4. ter plaatse van de aanduiding 'erf' mag de gezamenlijke oppervlakte van overige gebouwen per hoofdgebouw maximaal 50 m² bedragen en het bebouwingspercentage van overige gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'erf' maximaal 50%;
- 5. in afwijking van het bepaalde onder 1 is ter plaatse van de aanduiding 'tuin', vóór de voorgevel een erker en/of entreepartij toegestaan, met dien verstande dat:
- de horizontale diepte maximaal 1,5 m mag bedragen;
- de gezamenlijke breedte maximaal 60% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw mag bedragen;
- de bouwhoogte maximaal 3 m mag bedragen;
- de afstand van de voorzijde van de erker en/of entreepartij tot het openbare gebied niet minder dan 2,5 m mag bedragen.
- c. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. andere bouwwerken mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak', 'erf', en 'tuin' worden gebouwd, met dien verstande dat het bouwen van overkappingen ter plaatse van de aanduiding 'tuin' niet is toegestaan;
- 2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'tuin' mag maximaal 1 m bedragen;
- 3. in afwijking van het bepaalde onder 2 geldt dat op gronden gelegen achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde hiervan, de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen maximaal 2 m mag bedragen;
- 4. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en 'erf' mag maximaal 2 m bedragen;
- 5. de bouwhoogte van speeltoestellen mag maximaal 3,5 m bedragen;
- 6. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 6 m bedragen;
- 7. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken, mag maximaal 3 m bedragen;
- 8. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken mag per hoofdgebouw maximaal 20 m² bedragen.
21.3 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in lid 21.1 voor de vestiging van:
- a. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in categorie 1 van de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', zoals opgenomen in Bijlage 1 van deze regels of,
- b. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2;
mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1 zoals die zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', zoals opgenomen in Bijlage 1 van deze regels.
Artikel 22 Wonen-koetshuis
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen-Koetshuis' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. op de begane grond: de stalling van paarden, garage en berging;
- b. op de verdieping: wonen in niet meer dan één woning;
- c. bed & breakfast, met dien verstande dat:
- 1. maximaal 3 kamers per bouwperceel mogen worden gebruikt met een maximum van 8 slaapplaatsen;
- 2. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
- 3. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
- d. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. openbare nutsvoorzieningen;
- f. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, tuinen, erven en verhardingen.
22.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
- 2. de goot- en bouwhoogte mogen maximaal de bestaande hoogten in meters bedragen;
- b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van andere bouwwerken bedraagt ten hoogste 2,50 m;
- 2. overkappingen zijn niet toegestaan.
Artikel 23 Wonen-landhuis
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen-Landhuis' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. aanzienlijke woningen of buitenverblijven binnen gronden met een parkachtige aanleg;
- b. aan-huis-verbonden beroepen en/of aan-huis-verbonden bedrijven welke zijn genoemd in categorie 1 van de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', zoals opgenomen in Bijlage 1 van deze regels, met dien verstande dat:
- 1. maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en 100% van de vloeroppervlakte van de overige gebouwen mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 100 m²;
- 2. in afwijking van het bepaalde onder 1 ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 'hackforts veenhuis' maximaal 400 m2 aan bebouwing mag worden gebruikt;
- 3. de activiteit niet leidt tot belemmeringen voor de omliggende functies;
- 4. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
- c. bed & breakfast, met dien verstande dat:
- maximaal 3 kamers per bouwperceel mogen worden gebruikt met een maximum van 8 slaapplaatsen;
- de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
- ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- f. openbare nutsvoorzieningen;
- g. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals bos, groen, tuinen, erven, tennisbanen en verhardingen.
23.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd met dien verstande dat binnen het bouwvlak met de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - koetshuis' uitsluitend overige gebouwen zijn toegestaan;
- 2. de goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw mogen maximaal de bestaande hoogten in meters bedragen;
- 3. ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - hackforts veenhuis' gelden aanvullend de volgende regels:
- de inhoud van het hoofdgebouw mag maximaal 2650 m3 bedragen;
- de oppervlakte van overige gebouwen mag maximaal 400 m2 bedragen;
- de goothoogte van overige gebouwen mag maximaal 3,5 m bedragen;
- de bouwhoogte van overige gebouwen mag maximaal 5 m bedragen;
- 4. ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - koetshuis' geldt dat de goot- en bouwhoogte maximaal de bestaande hoogten in meters bedragen;
- b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van vlaggenmasten en voorzieningen voor een tennisbaan mag maximaal 6 m bedragen;
- 2. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 2,5 m bedragen;
- 3. de oppervlakte van andere bouwwerken mag maximaal 20 m2 per hoofdgebouw bedragen.
23.3 Afwijking van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 23.1 onder b voor de vestiging van:
- a. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in categorie 1 van de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen in Bijlage 1 van deze regels of,
- b. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2;
mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1 zoals die zijn genoemd in de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen in Bijlage 1 van deze regels.
23.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen ter behoud van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden en de uiterlijke verschijningsvorm van het landhuis, de bestemming 'Wonen-Landhuis' wijzigen ten behoeve van sociale, culturele, kunstzinnige, medische, therapeutische, algemeen maatschappelijke functies, horeca tot en met categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten, zoals opgenomen in Bijlage 2 en/of kantoren, met inachtneming van het volgende:
- a. er dient een evenredige belangenafweging plaats te vinden waarbij betrokken wordt de mate waarin de belangen van de gebruikers en/of eigenaren van de omliggende gronden en/of nabijgelegen agrarische bedrijven alsmede de waarden en functies van de gronden die het plan beoogt te beschermen door de gebruiksverandering worden geschaad;
- b. de vervolgfunctie dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
- c. de maatvoeringen zoals opgenomen in lid 23.2 zijn overeenkomstig van toepassing;
- d. het aantal woningen mag niet toenemen;
- e. de bestaande landschappelijke, natuurlijke en/of cultuurhistorische waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
Artikel 24 Leiding-riool
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding-Riool' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een rioolleiding.
24.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 24.1 genoemde bestemming uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2,5 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
24.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 24.2 sub b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 25 Waarde-archeologie 1
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde-Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden in een archeologische verwachtingszone met een lage of een onbekende archeologische verwachting.
25.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag -met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels- uitsluitend worden gebouwd indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport ten aanzien van een inventariserend archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de eisen van het bevoegd gezag, heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
- b. het bepaalde in dit lid 25.2 onder a sub 1 en sub 2 is niet van toepassing indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing, of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 2.500 m2;
- 3. een bouwwerk waarbij graafwerkzaamheden niet dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden plaatsvinden.
- c. het bepaalde in dit lid 25.2 onder a sub 1 en sub 2 is niet van toepassing, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.
25.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 26 Waarde-archeologie 2
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde-Archeologie 2' aangewezen gronden zijn -behalve voor de aldaar voorkomende bestemming(en)- mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden in een archeologische verwachtingszone met een middelmatige archeologische verwachting.
26.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag -met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels- uitsluitend worden gebouwd indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport ten aanzien van een inventariserend archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de eisen van het bevoegd gezag, heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijk schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
- b. het bepaalde in lid 26.2 onder a sub 1 en sub 2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 1.000 m2;
- 3. een bouwwerk waarbij graafwerkzaamheden niet dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden plaatsvinden.
- c. het bepaalde in lid 26.2 onder a sub 1 en sub 2 is niet van toepassing, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.
26.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden
Artikel 27 Waarde-archeologie 3
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde-Archeologie 3' aangewezen gronden zijn -behalve voor de aldaar voorkomende bestemming(en)- mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden in een archeologisch waardevol gebied met bekende archeologische vindplaatsen of een archeologische verwachtingszone met een hoge archeologische verwachting.
27.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag -met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels- uitsluitend worden gebouwd indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport ten aanzien van een inventariserend archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de eisen van het bevoegd gezag, heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijk schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
- b. het bepaalde in lid 27.2 onder a sub 1 en sub 2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 100m2;
- 3. een bouwwerk waarbij graafwerkzaamheden niet dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden plaatsvinden.
- c. het bepaalde in lid 27.2 onder a sub 1 en sub 2 is niet van toepassing, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldende is vastgesteld.
27.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 28 Waarde-archeologie 4
28.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde-Archeologie 4' aangewezen gronden zijn -behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en)- mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden in een archeologisch waardevol gebied zijnde een historische dorpskern of historisch bekend verhoogde woonplaats.
28.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag -met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels- uitsluitend worden gebouwd indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport ten aanzien van een inventariserend archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de eisen van het bevoegd gezag, heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijk schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
- b. het bepaalde in lid 28.2 onder a sub 1 en sub 2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 30 m2;
- 3. een bouwwerk waarbij graafwerkzaamheden niet dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden plaatsvinden.
- c. het bepaalde in lid 28.2 onder a sub 1 en sub 2 is niet van toepassing, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.
28.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 29 Waarde-cultuurhistorie
29.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde-Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor bescherming van cultuurhistorische waarden waaronder in ieder geval wordt verstaan: het behoud en herstel van de historische samenhang van bebouwing met een zeer ruime en open opzet en overwegend (monumentale) panden waarvan de bijzondere functie aan de buitenzijde afleesbaar is.
29.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het vellen of rooien van historisch groen zoals waardevolle bomen en beeldbepalende hagen;
- 2. het geheel of gedeeltelijk slopen van gebouwen en bouwwerken.
- b. Het onder lid 29.2 onder a opgenomen verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
1. in het kader van het normale beheer en onderhoud ten dienste van de bestemming;
2. waarmee is of mag worden begonnen op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan. - c. Werken en werkzaamheden als bedoeld onder a zijn slechts toelaatbaar indien de onder lid 29.1 beschreven waarden niet onevenredig worden aangetast.
Artikel 30 Waarde-landgoed
30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde-Landgoed' aangewezen gronden zijn -behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en)- mede bestemd voor het behoud en een samenhangend beheer van landgoederen.
30.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
In afwijking van het bepaalde in artikel 6.3, artikel 10.3 en artikel 13.3, is op gronden met de dubbelbestemming 'Waarde-Landgoed' het uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden niet van toepassing mits:
- a. het een landgoed betreft zoals bedoeld in artikel 1, lid 3 van de Natuurschoonwet 1928;
- b. de werken en of werkzaamheden de rangschikking als bedoeld in het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928 niet aantasten.
30.3 Wijzigingsregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 31 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 32 Algemene Bouwregels
32.1 Vervangende bouwregel
Indien bestaande bebouwing afwijkt van de in dit plan gegeven regels ten aanzien van afstanden, hoogten, oppervlakten, aantallen en percentages dan zijn de bestaande afstanden, hoogten, oppervlakten, aantallen en percentages als maximaal aan te merken en als zodanig toegestaan.
Artikel 33 Algemene Afwijkingsregels
33.1 Algemene afwijkingen
- a. Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:
1. de aangegeven of in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
2. het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits de inhoud per gebouwtje niet meer dan 75 m³ bedraagt;
3. het bepaalde in het plan en toestaan dat antennemasten tot een bouwhoogte van 40 m worden gebouwd;
4. het gebruik voor bewoning uit het oogpunt van mantelzorg, met dien verstande dat:- een goede woonsituatie binnen deze bestemming in stand gehouden c.q. gegarandeerd wordt;
- aan de omgevingsvergunning het voorschrift verbonden wordt dat binnen één maand na beëindiging van het gebruik van overige gebouwen als afhankelijke woonruimte ten behoeve van de mantelzorg hiervan schriftelijk mededeling wordt gedaan aan burgemeester en wethouders;
- aan de omgevingsvergunning het voorschrift verbonden wordt dat binnen drie maanden na beëindiging van het gebruik van overige gebouwen als afhankelijke woonruimte ten behoeve van de mantelzorg de bewoning is beëindigd, door minimaal één van de drie essentiële woonvoorzieningen te verwijderen, te weten douche/bad, wc of keuken(blok), zodat de gebouwen vanaf dat moment weer overeenkomstig de bestemming (kunnen) worden gebruikt.
- b. De onder a bedoelde afwijkingen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
2. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
3. de sociale veiligheid;
4. de verkeersveiligheid.
33.2 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het straat- en/of bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- de woonsituatie;
- de milieusituatie.
afgeweken worden voor de vestiging van bedrijven:
- 1. welke niet zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' of;
- 2. bedrijven die worden genoemd in een naast hogere categorie;
mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot de milieucategorieën 1 en 2 welke zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten'.
Artikel 34 Algemene Wijzigingsregels
34.1 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' te wijzigen voor wat betreft de categorie-indeling van bedrijven, indien en voor zover ten gevolge van technische en/of milieuhygiënische ontwikkelingen de milieubelasting van de desbetreffende typen bedrijven wijzigt.
Artikel 35 Algemene Procedureregels
35.1 Verwijzing naar andere wettelijke bepalingen
Bij een verwijzing naar andere wettelijke regelingen is bedoeld de desbetreffende wet zoals die luidt op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 36 Overgangsrecht
36.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. - b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%;.
- c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
36.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld onder a na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 37 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Twello Noordoost.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
De aanleiding tot de opstelling van het bestemmingsplan Twello Noordoost komt voort uit de behoefte aan een actueel en digitaal bestemmingsplan. Voor alle dorpen in de gemeente is een actualiserings- en digitaliseringsproces van de bestemmingsplannen ingezet. Daarmee ontstaat een gelijke en eenduidige planregeling voor alle inwoners van de gemeente Voorst.
1.2 Vigerende Bestemmingsplannen
Het plangebied valt onder de werking van verschillende geldende bestemmingsplannen. Het gaat hierbij om de volgende 11 bestemmingsplannen:
Naam bestemmingsplan | Vastgesteld | Goedgekeurd | |
't Holthuis e.o. | 28 april 1980 | 9 september 1980 | |
Achter 't Holthuis | 25 november 2002 | 8 juli 2003 | |
De Vijfhoek | 9 september 1968 | 20 oktober 1969 | |
Domineestraat en H.W. Iordensweg Twello | 31 januari 1994 | 14 juli 1994 | |
Twello Noord | 29 juni 1987 | 25 januari 1988 | |
Veenhuis eerste fase | 26 juni 1995 | 30 januari 1996 | |
Hackfort Veenhuis | 27 augustus 1990 | 12 april 1991 | |
Omgeving Parkelerweg | 29 juli 1985 | 28 januari 1986 | |
Twello Oost 1 | 30 juni 1986 | 15 september 1986 | |
Twello Oude Binnenweg genaamd “De Lens” | 29 januari 1996 | 12 januari 1999 | |
Bestemmingsplan Buitengebied ex artikel 30 herziening | 3 juli 2006 | 13 februari 2007 |
Bovenstaande bestemmingsplan zijn middels wijzigingsplannen, uitwerkingsplannen en partiële herzieningen aangepast en veranderd. Naast al deze planherzieningen zijn er in het gebied ook verschillende vrijstellingsprocedures gevoerd. Alle genoemde bestemmingsplannen, wijzigingsplannen, uitwerkingsplannen, partiële herzieningen en verleende vrijstellingen, worden nu vervangen door dit bestemmingsplan Twello Noordoost.
1.3 Het Plangebied
Het plangebied betreft het Noordoostelijke van de bebouwde kom van de kern Twello. Aan de noordzijde sluit het plangebied aan op het plangebied van het bestemmingsplan Buitengebied. Ook aan de oostzijde en zuidoostzijde wordt de grens bepaald door de plangrenzen van het bestemmingsplan Buitengebied. Aan de westzijde wordt het gebied begrensd door het bedrijventerrein ´t Belt en de plangrenzen van de nieuwe bestemmingsplannen Twello Centrum en Twello Zuidwest.
Op onderstaand figuur is de plangrens van het bestemmingsplan globaal aangegeven.
figuur 1.1: Het plangebied
1.4 Leeswijzer
De toelichting van het bestemmingsplan Twello Noordoost bestaat uit de volgende hoofdstukken:
- hoofdstuk 2: de uitgangspunten van het bestemmingsplan;
- hoofdstuk 3: een beschrijving van de bestaande situatie;
- hoofdstuk 4: een beschrijving van het relevante beleidskader;
- hoofdstuk 5: een beschrijving van de planopzet;
- hoofdstuk 6: een beschrijving van de uitvoerbaarheid van het plan, zowel wat betreft milieu en onderzoek, als in economische zin;
- hoofdstuk 7: een beschrijving van de juridische planopzet waarin de bestemmingen worden toegelicht;
- hoofdstuk 8: een beschrijving van de resultaten van overleg en inspraak.
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten Van Het Plan
Het bestemmingsplan Twello Noordoost is een beherend plan. Dit betekent dat het plan zorg draagt voor een actuele planologische regeling van de bestaande situatie. Bestaande rechten en plichten uit de vigerende regeling worden zoveel mogelijk overgenomen en waar nodig aangepast aan de eisen en wensen van deze tijd. Daarbij is in ieder geval aandacht voor de volgende aspecten:
- de mogelijkheden om een beroep of bedrijf aan huis te starten;
- de mogelijkheid voor mantelzorg;
- De mogelijkheid van bed & breakfast bij woningen;
- de bouw- en gebruiksmogelijkheden van overige gebouwen (zoals aan- en uitbouwen en bijgebouwen);
- de milieuzonering ten aanzien van bedrijvigheid in relatie tot de woonbebouwing;
- de maximale hoogte van bebouwing in relatie tot de dorpse schaal;
- Bescherming van beeldbepalende straten;
- Bescherming van cultuurhistorische waarden;
- Bescherming van archeologische waarden.
Hoofdstuk 3 De Bestaande Situatie
3.1 De Ruimtelijke Structuur
Ligging
Twello, de hoofdkern van de gemeente Voorst ligt centraal binnen de gemeente. Het dorp ligt aan de N344 tussen Apeldoorn en Deventer. Via de H.W. Iordensweg heeft Twello aansluiting op de rijksweg A1. De in 1888 geopende spoorlijn Apeldoorn-Deventer loopt dwars door het dorp. Aan de noord-, oost- en westzijde wordt Twello omringd door een lommerrijke landgoederenzone, die de dorpsrand maakt tot een aantrekkelijk parkachtig gebied. Van de verschillende landgoederen liggen het Hackforts Veenhuis en 't Holthuis binnen het plangebied, alsmede diverse kleinere buitenplaatsen en villa's met grote parkachtige tuinen. De Twellose beek komt aan de zuidzijde de dorpskom binnen en stroomt in noordoostelijke richting door de kom van het dorp. Daarbinnen vormt de beek met zijn groene oevers een markant element.
Ontstaans- en ontwikkelingsgeschiedenis
Twello is ontstaan op een rivierduin van de IJssel en wordt voor het eerst genoemd rond 1300. Lange tijd blijft het een klein dorp met verspreide agrarische bebouwing rondom de kerk aan de Dorpsstraat en een klein bebouwingscluster rond het huis Duistervoorde. Vooral vanaf de 18e eeuw ontstaan rondom het dorp verschillende buitenplaatsen, die deels echter teruggaan op oudere adellijke huizen. Met de aanleg van de straatweg en de spoorlijn in de 19e eeuw neemt de bereikbaarheid van Twello sterk toe. Welgestelde stedelingen bouwen met name langs de Rijksstraatweg nieuwe villa's en landhuizen.
Het spoor trekt bedrijvigheid aan en Twello groeit al snel uit tot een regionaal centrum voor vleesverwerking. Het dorp groeide aanvankelijk vooral aan en nabij de oude linten; later - vooral vanaf de jaren vijftig van de twintigste eeuw - ontstonden aan de zuid- en westkant van het oude dorp relatief grootschalige uitbreidingen. Met deze uitbreidingen is ook Duistervoorde deel uit gaan maken van de aaneengesloten bebouwde kom van Twello. Na het verdwijnen of verplaatsen van de oude industrieën, blijft Twello zich verder ontwikkelen als vestigingsplaats voor de lokale en (op beperkte schaal) regionale woningvraag en bedrijvigheid.
Ruimtelijke hoofdstructuur
De ruimtelijke hoofdstructuur van Twello wordt gekenmerkt door enkele belangrijke min of meer oost-west gerichte historische infrastructurele lijnen, namelijk de Rijksstraatweg, de spoorlijn Apeldoorn-Deventer en de Duistervoordseweg, welke zich verder oostwaarts voortzet in de Dorpsstraat en Binnenweg. Daaraan zijn later toegevoegd de route Jupiter-Beethovenlaan-Maarten Tromplaan en de Zuiderlaan, die de dorpskom aan de zuidkant begrensd en een eerste aanzet vormt tot een randweg om het dorp richting Rijksstraatweg. Eerdergenoemde H.W. Iordensweg is de belangrijkste noord-zuid gerichte doorgaande route.
In de zone rondom de spoorlijn, min of meer het hart van het dorp, is sprake van een grote menging van functies en bebouwing van verschillende ouderdom. Centraal ligt het dorpscentrum en het voormalige Dumecoterrein. Als ruggengraat van de zone kan de Duistervoordseweg worden gezien, die tussen het dorpscentrum en het historische Duistervoorde loopt. Ten zuiden van deze zone liggen voornamelijk homogeen opgebouwde woongebieden.
Inzoomend in het plangebied Twello Noordoost kan onderscheid worden gemaakt tussen kenmerkende dorpslinten, parkachtige woongebieden, naoorlogse woongebieden, Achter het Holthuis en gemeentehuis en omgeving. Hieronder volgt een korte beschrijving van deze gebieden.
Kenmerkende dorpslinten
Kenmerkend voor de oude dorpslinten is hun langgerekte en relatief brede profiel, waar ondanks de grote variatie aan bebouwing toch een zekere eenheid van uitgaat. De afwisseling tussen bebouwing en open ruimten is een kenmerkend onderdeel van de linten. Begeleidende beplanting zorgt voor nog meer ruimtelijke samenhang binnen het lint. Binnen de dorpslinten is, in vergelijking met de andere gebieden in Twello, sprake van een relatief grote menging van functies.
De meest karakteristieke dorpslinten binnen het plangebied zijn de Rijksstraatweg en de H.W. Iordensweg. Kenmerkend voor de Rijksstraatweg is dat, ondanks het drukke verkeer, de sfeer langs de Rijksstraatweg lommerrijk en statig is. Karakteristiek zijn de grote herenhuizen en buitens op ruime, groene kavels. Hoog opgaande wegbeplanting draagt verder sterk bij aan de groene sfeer. De H.W. Iordensweg is een drukke uitvalsweg met vooral lintbebouwing aan de westzijde (buiten het plangebied). De bebouwing langs dit lint dateert hoofdzakelijk uit de 20e eeuw en is overwegend kleinschalig. De functiemenging is gering. Het karakter van het lint varieert van noord naar zuid. Het groene karakter overheerst ter hoogte van het gemeentehuis en het Hackforts Veenhuis. Aan de zuidkant ligt bebouwing aan weerszijden van de weg.
Parkachtige woongebieden
Aan de oost- en noordkant van Twello liggen woongebieden in een parkachtige omgeving. Deze gebieden kennen een open bebouwingsstructuur met veel groen. De lommerrijke woonbuurten liggen langs oude uitvals- en landbouwwegen. Op kleine schaal zijn kleine planmatige uitbreidingen aangelegd langs en tussen deze wegen. De parkachtige uitstraling van de landgoederen rondom Twello zet zich in deze woonbuurten voort. In het plangebied liggen de volgende parkachtige woongebieden:
- De Basselt, het woongebied ten noorden van de Rijksstraatweg waar vanaf de eerste decennia van de twintigste eeuw woningen werden gebouwd tussen de spaarzame oudere agrarische bebouwing. Het gebied wordt aan de noordzijde begrensd door de Koningin Wilhelminaweg-Reuvekampsweg, onderdeel van een oude doorgaande route. In de loop van de tijd is hier meer ruime en luxe bebouwing ontstaan, vooral aan de randen waar De Basselt grenst aan de landgoederenzone. Dit heeft geleid tot een gevarieerd bebouwingsbeeld met overwegend vrijstaande woningen. De bebouwing is gegroepeerd rondom grote groene binnenterreinen, die gedeeltelijk nog een agrarisch gebruik kennen.
- Bomenbuurt, een ruim opgezette en vrij besloten gelegen buurt achter het hoog opgaande groen van Rijksstraatweg, Holthuizerstraat en de spoorlijn. De bebouwing is vrijstaand.
- Burgemeestersbuurt, een kleine villawijk ten zuiden van de Burgemeester Van der Feltzweg. Het buurtje kent een zeer ruime en groene verkaveling. De bebouwing is grotendeels van het bungalowtype: laag en met een lichte kleurstelling.
- Oude Binnenweg, een historisch bebouwingslint met opgaande wegbeplanting en vrijstaande gevarieerde bebouwing. Aan de noordkant van de Oude Binnenweg ligt het nieuwe woonhofje De Lens. Dit hofje heeft een geheel eigen sfeer met een lichte kleurstelling en een planmatige verkaveling rondom een waterpartij. De kubistische architectuur van zowel de laagbouw als etagebouw wijkt af van de meer traditionele bouwstijlen langs het lint.
- Twello Oost, de tussen de H.W. Iordensweg en Veenhuisweg gelegen luxe woonbuurt. De buurt ademt een ruime en groene sfeer uit met fraaie bomenlanen en brede grasbermen. De bebouwing is overwegend vrijstaand op ruime kavels. De bebouwing heeft een individuele uitstraling. Aan de noordzijde van de buurt is sprake van een grotere verdichting met afwisselend twee-onder-een-kapwoningen en rijtjeswoningen. De bebouwing is hier meer gelijk per bouwblok opgezet. Ten oosten van de Veenhuisweg ligt het zwembad van Twello en het tennispark.
Na-oorlogse woongebieden
De naoorlogse woongebieden in Twello kennen een planmatige aanleg met een hiërarchisch stratenpatroon en een zorgvuldige afwisseling tussen openbare groene ruimten en bebouwing. Brede ontsluitingswegen lopen dwars door de buurten of liggen aan de rand ervan. Al naar gelang de tijdsgeest, is gebruik gemaakt van verkavelingen met rechte (ingericht voor autoverkeer) of kronkelige (ingericht als verblijfsgebied) wegen. De meest recente wijken kennen een meer thematisch verkavelingpatroon. In deze wijken is de relatie met de landschappelijke ondergrond grotendeels verloren gegaan op een enkel relict na.
Achter het Holthuis
De in het beeldkwaliteitsplan verwoorde landschapsvisie staat ten grondslag aan de ruimtelijke structuur en levert de beoogde kwaliteit aan het woonmilieu. Deze visie voorziet in een aansluiting bij de bestaande bos- en laanstructuren. De woningen worden geplaatst binnen bosvlakken. De bouwblokken zijn ten behoeve van de bezonning hoofdzakelijk oost-west georiënteerd. Lange bomenlanen vormen beeldbepalende elementen die de wijk verbinden met de dorpskern en het woongebied in een ladderstructuur opdelen. Verder komen verspreid groene velden voor, zodat in het gebied een afwisselend beeld ontstaat met een kleinschalig karakter. Het woongebied met aanliggende landgoederen vormt zo één groot parklandschap.
Gemeentehuis en omgeving
Ten oosten van de H.W. Iordensweg liggen in een compact gebied enkele belangrijke voorzieningen, zoals het gemeentehuis, het verzorgingshuis Het Grotenhuis, het Agrarisch OpleidingsCentrum (AOC) Oost en basisschool de Wingerd. Langs de IJsbaanweg staan voornamelijk (half)vrijstaande woningen. De bebouwing vormt een overgang van het dorpscentrum naar de landgoederenzone ten oosten van het dorp.
3.2 Cultuurhistorie
Vanuit cultuurhistorisch oogpunt zijn binnen het plangebied van belang:
- de Rijksstraatweg met de daaraan gelegen lintbebouwing, waaronder diverse buitens en grote villa's op ruime, groene kavels.
- overige historische infrastructuur (Reuvekampsweg/Koningin Wilhelminaweg); Binnenweg-Burgemeester Van der Feltzweg/Oude Binnenweg; H.W. Iordensweg-oostzijde,) met de daaraan gelegen lintbebouwing;
- de buitenplaatsen Hackforts Veenhuis en 't Holthuis;
- enkele kleinere sociale woningbouwcomplexen uit de wederopbouwperiode;
- het Spiegelbosje.
Rijksstraatweg
Binnen de bebouwde kom van Twello is de Rijksstraatweg, aangelegd tussen 1819 en 1821, met de daaraan gelegen lintbebouwing met zijn vele buitens en villa's van hoge cultuurhistorische waarde. Een groot aantal panden is aangewezen als rijksmonument of gemeentelijk monument, doch veel waardevolle karakteristieke panden zijn niet beschermd. Van belang is ook de groene uitstraling van de zone. Veel panden staan op ruime, groene kavels met diverse monumentale opgaande bomen. Ook (restanten van) de oude laanbeplanting in de vorm van eiken dragen bij aan het monumentale groene karakter.
Overige historische infrastructuur
Binnen het plangebied liggen behalve de bovengenoemde Rijksstraatweg nog verschillende andere oude wegen, waarvan de tracés grotendeels nog op de oorspronkelijke locaties liggen en daarmee bijdragen aan de afleesbaarheid van de ontstaans- en ontwikkelingsgeschiedenis van het dorp. Deze oude routes zijn mede herkenbaar aan de lintbebouwing met nog veel vrijstaande (historische) panden.
De Reuvekampsweg en de Koningin Wilhelminaweg zijn onderdeel van een eeuwenoude doorgaande (handels)route vanaf het veer over de IJssel bij het Melkleen via Twello richting Teuge en verder westwaarts. Aan de zuidzijde, binnen het plangebied, is de weg voorzien van lintbebouwing bestaande uit vrijstaande woningen, waarvan de oudste dateren uit de eerste decennia van de twintigste eeuw.
Aan de noordoostzijde vormden de Binnenweg en de Oude Binnenweg een doorgaande route van Twello richting de Steenenkamer en Deventer. Bij de verbreding van de Binnenweg in 1960 werden veel (laan)bomen gekapt, waardoor het laankarakter verdween. De Oude Binnenweg werd van ondergeschikt belang na de aanleg van de Burgemeester Van der Feltzweg in 1936-1937. Binnen de lintbebouwing overheersen vrijstaande woningen uit het Interbellum naast een enkel ouder pand. Aan de Burgemeester Van der Feltzweg staan diverse karakteristieke riante woningen uit de late jaren dertig en uit de wederopbouwperiode.
Hackforts Veenhuis en 't Holthuis
Het Hackforts Veenhuis en 't Holthuis zijn twee oude buitenplaatsen gelegen in het ten zuiden van de spoorlijn gelegen gedeelte van het plangebied. Het zijn fraaie groenelementen binnen de bebouwde kom van Twello. Het Hackforts Veenhuis is het grootst en strekt zich uit van de H.W. Iordensweg tot aan het Schakerpad. Tussen de H.W. Iordensweg en het wat in zichzelf gekeerde kerngebied van de buitenplaats met de bebouwing, tuinen en waterpartijen liggen aan weerszijden van de oprijlaan weiden met solitaire opgaande bomen.
't Holthuis is gelegen aan de noordzijde van de Burgemeester Van der Feltzweg. Het tegenwoordige, uit het begin van de negentiende eeuw daterende, hoofdgebouw is rijksmonument. Rondom het huis ligt een uitgestrekte tuin met een parkachtige aanleg waarin enkele waterpartijen.
Sociale woningbouwcomplexen uit de wederopbouwperiode
Binnen het plangebied is de op basis van het uitbreidingsplan van 1953 tot stand gekomen Oranjebuurt de enige planmatig opgezette woonwijk met sociale woningbouw. Uit onderzoek naar de cultuurhistorische waarden van de vroeg-naoorlogse sociale woningbouw is gebleken dat deze woonwijk niet zo waardevol is dat een uitgebreide, nadere stedenbouwkundige bescherming zoals de aanwijzing als beschermd dorpsgezicht wenselijk is. Wel zijn enige nabijgelegen kleinere woningbouwcomplexen uit de wederopbouwperiode van cultuurhistorische waarde, namelijk: Stationsstraat 18 t/m 32 en Koningin Julianastraat 41 t/m 47.
Spiegelbosje
Het Spiegelbosje is een wandelbos met slingerpaden, aangelegd omstreeks 1910 door Jacob van Spiegel, ter plekke van een akkermaalsbos. Het Spiegelbosje werd in 1936 aan de gemeente Voorst geschonken.
3.3 De Aanwezige Functies
Wonen
Het dorp Twello telt 12495 inwoners (1 januari 2011). In het dorp staan 4893 woningen, waarvan 44% koopwoningen. Dit is binnen de gemeente Voorst (70% koopwoningen) een relatief laag percentage. Van de woningen dateert 40% van voor 1970. Van de huurwoningenvoorraad wordt 88% tot de betaalbare woningen gerekend. Van de koopwoningen valt 62% in het dure segment en slechts 4% in het goedkope segment. (bron: Woningmarktonderzoek Regio Stedendriehoek 2006). Dit betekent dat circa de helft van alle woningen tot de betaalbare woningvoorraad valt.
Toekomstige ontwikkeling
De gemeente Voorst is voornemens om de bestemming van het perceel kadastraal bekend Twello sectie B nummer 8097, gelegen aan de Koningin Julianastraat tussen nummers 28 en 38, te wijzigen ten behoeve van woningbouw op deze locatie. Rekening houdend met het spoor en de reeds bestaande bebouwing op aangrenzende percelen is de gemeente van plan om hier woningbouw mogelijk te maken. Deze ontwikkeling is niet meegenomen in dit bestemmingsplan.
Detailhandel en horeca
In Twello zijn in de afgelopen tijd steeds meer winkels verplaatst naar het winkelcentrum in Twello. De aloude Rijksstraatweg had vroeger een belangrijke handelsfunctie. Bij deze handelsfunctie was ook de horeca een belangrijke ontmoetingsplaats. Maar door de verplaatsing van veel bedrijven zijn de meeste horeca panden gesloten. Er zijn nog wel een aantal horecabedrijven actief langs de Rijksstraatweg, echter deze zijn gesitueerd bij de entree van de bebouwde kom van Twello. Dit gedeelte ligt buiten het plangebied. Deze horeca heeft wel een verzorgingsfunctie voor het plangebied. De afhaalchinees heeft een nadrukkelijke functie voor het wonen in dit plangebied.
In de huidige tijd functioneren de tankshops bij de motorbrandstoffentankstations in het plangebied als horecapunt voor de snelle passant. Er worden allerlei inkopen gecombineerd. Ook de verspreiding van allerlei kranten en andere lectuur vindt via deze tankshops plaats. De bestaande winkels langs de Rijksstraatweg liggen allemaal buiten het plangebied. Deze winkels zijn gericht op het passerend verkeer, of hebben een branche, die goed per auto of groter vervoer bereikbaar moet zijn. Er verschijnen ook steeds meer internetshops langs vergelijkbare wegen. Deze winkels hebben vaak beperkte openingsuren en hun producten zijn vaak volumineus.
Aan de Rijksstraatweg bevindt zich een monumentaal pand waar vroeger een bakkerij heeft gezeten. De bakkerijactiviteiten zijn inmiddels naar elders verplaatst. Elk jaar rondom de jaarwisseling is het echter nog een drukte van belang op het perceel aan de Rijksstraatweg vanwege de oliebollenverkoop, die er sinds jaar en dag rondom de oud & nieuwperiode plaatsvindt.
Werken
De ontwikkeling van de werkgelegenheid in de gemeente Voorst is al ruim tien jaar de hoogste in de Regio Stedendriehoek. Met de 'eigen' beroepsbevolking ka niet worden voldaan aan de arbeidsvraag. Werknemers vanuit de steden helpen om het beschikbare werk te verrichten. Het beleid is erop gericht om zoveel mogelijk dienstverlenende bedrijven de ruimte te geven in de bestaande buitens langs de Rijksstraatweg.
De Rijksstraatweg was vanouds de eerste vestigingslocatie van belangrijke bedrijven in Twello. In de loop van de tijd zijn veel bedrijven verplaatst naar de bedrijventerreinen Nijverheid, 't Belt en Engelenburg in Twello. Er is nog een aantal belangrijke bedrijven in het plangebied gevestigd gebleven. De handel in aanhangwagens en paardentrailers en de constructie van allerlei metalen onderdelen zit nog steeds langs de Rijksstraatweg. Ook zijn er twee motorbrandstoffentankstations langs de Rijksstraatweg in gebruik in het plangebied.
In de grote buitens zijn allerlei dienstverleners gehuisvest. Ook zijn er in de afgelopen tijd door de uitplaatsing uit zorginstellingen steeds meer dependances van zorginstellingen in deze buitens gevestigd. Vanouds zitten de notarissen en makelaars met hun kantoor in zo'n historisch buitenhuis. Door de digitalisering maken ook steeds meer groothandelsbedrijven gebruik van deze buitenhuizen.
In het gehele plangebied is sprake van dienstverlening vanuit huis. Het zijn allemaal kleinschalige bedrijven, die door de digitalisering zich vanuit hun eigen huis op de markt begeven. Door het digitale werken hebben de woonwijken steeds minder overlast van verkeer van bezoekers. Wel geeft door de digitale bestelling van allerlei producten het bezorgend verkeer in woonwijken steeds meer overlast en levert het verkeersonveiligheid op. De gemeente Voorst zet zich in om te komen tot goed bereikbare afhaalpunten langs de ringweg rondom Twello Centrum of op andere goed bereikbare plaatsen.
Verkeer en vervoer
Het dorp Twello wordt goed ontsloten. Via de H.W. Iordensweg is de rijksweg A1 gemakkelijk te bereiken. De andere dorpen binnen de gemeente zijn via de provinciale wegen N344, N790 en N792 goed bereikbaar. Daarnaast zijn de steden Apeldoorn en Deventer ook via de N344 (Rijksstraatweg) prima per auto te bereiken. Met het openbaar vervoer is Twello eveneens goed bereikbaar. Twello beschikt over een eigen treinstation dat ligt op het traject Apeldoorn - Deventer. Daarnaast zijn er stationsbussen die reizigers uit de wijken en omliggende dorpen naar het centrum en station in Twello of naar Deventer brengen.
Binnen de gemeente wordt onderscheid gemaakt in verschillende typen wegen. Afhankelijk van het type weg geldt er ook een andere maximumsnelheid. De Rijksstraatweg en de H.W. Iordensweg hebben binnen Twello de hoogste orde weg, namelijk gebiedsontsluitingsweg. Binnen de bebouwde kom geldt hierbij een maximumsnelheid van 50 km per uur. Daarnaast zijn er in het dorp erftoegangswegen type A waar eveneens 50 km per uur gereden mag worden. Deze wegen hebben zowel een woonfunctie als een verkeersfunctie. Voorbeelden zijn de Karel Doormanweg, de Duistervoordseweg en de Stationsstraat. Voor de overige wegen binnen de bebouwde kom, de woonstraten geldt een maximumsnelheid van 30 km per uur. Voor de fietsers is op een aantal plaatsen een vrijliggend fietspad aanwezig zoals op de Rijksstraatweg. In Twello ligt een aantal fietspaden en voetpaden waar uitsluitend niet-gemotoriseerd verkeer gebruik van mag maken.
In het plangebied 'Twello Noordoost' vindt het parkeren grotendeels plaats op eigen erf en langs de straat. Bij publieke functies zoals het tennispark, zwembad en scholen liggen uiteraard wat grotere parkeerterreinen.
Groen
Openbaar groen komt vooral voor in de diverse woongebieden die voorkomen binnen het plangebied. Een veelheid aan bomen kenmerkt dit groene gebied. Verspreid komen karakteristieke, solitaire bosgebiedjes voor zoals het Spiegelbosje. De laatste jaren is planmatig gewerkt aan het creëren van structureel groen. De grote hoeveelheden planten- en struiksoorten zoals deze werden gebruikt tijdens aanleg in de jaren 70 tot en met 90 is definitief voorbij. Gazons, hagen en bomen markeren nu de openbare ruimte. De gemeente beheert deze openbare ruimte, de particulier onderhoudt zijn of haar tuin.
Natuur
Oostelijk van de H.W. Iordensweg komt een relatief kleinschalig agrarisch landgoederenlandschap voor temidden van de bebouwde woonomgeving. De landgoederen het Hackfort Veenhuis en het Holthuis vormen de ruggengraat van al het natuurlijke groen binnen de bebouwde kom van Twello. Beide landgoederen vormen samen met alle overige landgoederen en buitenplaatsen rondom Twello de landgoederenzone Twello. Monumentaal groen en een soortenrijke flora en fauna heeft aan de basis gestaan voor dorpsuitbreidingen die in het (korte) verleden hebben plaatsgevonden. De uitbreiding Achter het Holthuis en De Schaker liggen fysiek tegen de bestaande landgoederen en vormen als zodanig een groene, extensieve verbinding het buitengebied. Hierdoor kunnen kritische soorten als bijvoorbeeld kamsalamander zich een weg vinden naar de ecologische verbindingszone de Fliert.
Water
De Fliert
Het oostelijke deel van het plangebied kenmerkt zich door het stroomdal van de Fliert. De Fliert, zelf grotendeels buiten het plangebied gelegen (m.u.v. het noordelijke deel), ontspringt net ten zuiden van het dorp Bussloo en wordt voor een groot deel gevoed door de plas Bussloo en kwelwater van zowel het Veluwe massief als ook de IJssel. De Fliert is aangemerkt als SED-water (water met een specifieke ecologische doelstelling). In de laatste jaren zijn langs grote delen van de Fliert ecologische en recreatieve projecten uitgevoerd. Dit in de vorm van oeververbreding, stapstenen en een recreatief fietspad. Bottleneck voor de Fliert vormt het smalle profiel tussen de Burgemeester van der Feltzweg en de uitmonding in de Twellose Beek / Terwoldse Wetering. Hierdoor dient een significant deel van het water via de Koppelleiding afgepompt te worden in de natte periodes. Dit is een onwenselijke situatie.
De Twellose Beek
Het noordwestelijk deel van het plan gebied wordt qua water gekenmerkt door de Twellose Beek. Deze watergang wordt ten zuiden van Twello gevoed door regenwater en drainagewater en ontvangt tevens water vanaf de Fliert. De Twellose Beek heeft geen ecologische status.
Zandrug
De westgrens van het zuidoostelijk gebied is een zandrug / oeverwal die van origine een watergrens is tussen het westelijk deel van Twello met de Twellose Beek en het oostelijk deel van de Fliert. Direct westelijk van de zandrug loopt een kleine watergang die een verbinding gaat krijgen met de oostzijde om de lozing van oppervlakte water op de riolering tegen te gaan. Op de oeverwal is sprake van infiltratie van regenwater.
Riolering
Grote delen van het zuidelijke en oostelijke deel van het plangebied bestaat uit nieuwbouw met gescheiden riolering met grote wadi's. In het oostelijke deel wordt de gemengde riolering langzamerhand gescheiden en wordt het overschot aan regenwater vertraagd afgevoerd naar de Fliert.
Hoofdstuk 4 Beleidskader
4.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt beknopt de belangrijkste ruimtelijke beleidskaders beschreven, geformuleerd op de verschillende overheidsniveaus (rijk, provincie, regionaal en gemeente).
4.2 Rijksbeleid
4.2.1 De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
De 'Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte' (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. De structuurvisie geeft een totaalbeeld van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau. Zo beschrijft het kabinet in de SVIR in welke infrastructuurprojecten zij de komende jaren wil investeren en op welke manier de bestaande infrastructuur beter benut kan worden. Het Rijk geeft daarbij meer ruimte aan provincies en gemeenten om in te spelen op de eigen situatie, zelf beslissingen te nemen en geeft ruimte aan burgers en bedrijven voor initiatief en ontwikkeling.
Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. Er is nu te vaak sprake van bestuurlijke drukte, ingewikkelde regelgeving of een sectorale blik met negatieve gevolgen voor de ontwikkeling van Nederland. Om dit te keren, brengt het Rijk de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij burgers en bedrijven, laat het meer over aan gemeenten en provincies en komen de burgers en bedrijven centraal te staan. Dit betekent minder nationale belangen en eenvoudigere regelgeving. Het aantal nationale belangen waarvoor ruimte nodig is, is teruggebracht van 39 naar 13.
Het Rijk is verantwoordelijk voor de 13 geformuleerde nationale belangen en wil op die belangen resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Aangezien het voorliggende verzoek buiten deze nationale belangen valt, is verdere toetsing aan de SVIR niet noodzakelijk.
4.3 Provinciaal Beleid
4.3.1 Streekplan Gelderland 2005 (structuurvisie Gelderland)
De provincie heeft haar ruimtelijk beleid vastgelegd in het Streekplan Gelderland 2005. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) per 1 juli 2008 heeft het Streekplan Gelderland 2005 de status van structuurvisie gekregen. Dat betekent dat de inhoud van het streekplan voor de provincie de basis blijft voor haar eigen optreden in de ruimtelijke ordening. In lijn met de Wro krijgen gemeenten een grotere eigen verantwoordelijkheid in het afhandelen van lokale zaken.
Het regionale programma voor wonen en werken moet zoveel mogelijk gebundeld en gekoppeld worden aan knooppunten van infrastructuur binnen het bundelingsgebied van de Stedendriehoek. Binnen de gemeente Voorst wordt daarbij vooral gekeken naar Twello. De verstedelijkingsopgave is zowel gericht op inbreiden als uitbreiden. Bij inbreiden is herstructurering niet alleen voorbehouden aan de steden, maar vindt evenzeer plaats in de bestaande dorpen. Bij uitbreiding wordt gestreefd naar gedifferentieerde vormen en locaties met in achtneming van de te bepalen zoekzones voor verstedelijking en de betreffende gebiedskwaliteiten. Wat betreft wonen wordt voor de dorpen binnen het bundelingsgebied, zoals Twello, ingezet op het realiseren van de autonome woningbehoefte plus een deel van de regionale woningbehoefte zover het 'landelijk en dorps wonen' betreft. Voor de bereikbaarheid van de regio wordt ingezet op een verbetering van de weginfrastructuur. Maatregelen worden getroffen om de capaciteit van de A1 en de A50 te verhogen. Daarnaast hebben verkeerskundige maatregelen in het kader van de IJsselsprong de aandacht, waaronder de Rijksstraatweg in Voorst.
Het bestemmingsplan Twello Noordoost is een actualisatie bestemmingsplan, er worden geen grote nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het voorliggende plan is dan ook niet strijdig met het beschreven provinciale beleid.
4.3.2 Ruimtelijke Verordening Gelderland
Op grond van artikel 4.1 Wro kunnen, indien provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, bij of krachtens provinciale verordening regels worden gesteld omtrent de inhoud van bestemmingsplannen en omtrent de daarbij behorende toelichting.
Op 15 december 2010 hebben provinciale staten van Gelderland de Ruimtelijke Verordening Gelderland vastgesteld. In de toelichting hebben provinciale staten aangegeven wat de strekking van de verordening is. "In deze verordening zijn regelingen opgenomen waarvan Provinciale Staten van mening zijn dat de provincie verantwoordelijk is voor de doorwerking daarvan. De verordening vormt een beleidsneutrale vertaling van reeds vastgesteld ruimtelijk beleid. Dit betekent dat deze verordening geen beleidswijzigingen bevat. Onder de Wro heeft de provincie geen bemoeienis meer met lokale belangen. Gemeenten worden nu vrij gelaten de lokale aspecten naar eigen inzicht te regelen. Daarnaast zijn regelingen opgenomen die naar de mening van het Rijk door de provincies nader moeten, dan wel kunnen worden uitgewerkt in een provinciale verordening. Dit vloeit voort uit de concept-AMvB Ruimte."
Het bestemmingsplan Twello Noordoost is een actualisatieplan, er worden geen grote nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het voorliggende plan is dan ook niet strijdig met het beschreven provinciale beleid.
4.3.3 Belvoir 3 Cultuurhistorisch beleid 2009 - 2012
De kadernota Belvoir 3 bevat het provinciaal cultuurhistorisch beleid voor de periode 2009 - 2012. In de nota is de provincie Gelderland verdeeld in de volgende deelgebieden: IJsselvallei, Veluwe massief Gelderse vallei, Achterhoek, Winterswijkse plateau, Zuidelijke veluwezoom, Rivierengebied, Liemers, Wal van Nijmegen, Randmeerkust. Twello is gelegen in het deelgebied IJsselvallei.
Het streefbeeld voor 2016 van de IJsselvallei is als volgt beschreven:
De kenmerkende samenhang tussen water, bedrijvigheid en agrarische inrichting is duidelijk herkenbaar. Vanaf 2016 is de IJssel te karakteriseren als een lint dat natuur en cultuurhistorie met elkaar verbindt tussen de dijk en de stuwwal. Recreanten zijn zich bewust van de wordingsgeschiedenis. De IJsselvallei is (weer) een gebied met een (meanderende) rivier met uiterwaarden, dijken en slaperdijken zoals de Veluwse Bandijk. Het is een gebied met een microreliëf waarop de mens inspeelde of dat is gemaakt door de mens; gave ensembles van gebouwen en omringend landschap zijn weer in volle glorie waar te nemen. Ook het Apeldoorns kanaal met bijbehorende sluizen en gebouwen is als industrieel erfgoed duidelijk herkenbaar.
Op basis van het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het voorliggende plan geen directe raakvlakken heeft met de nota Belvoir 3.
4.4 Regionaal Beleid
4.4.1 Regionale Structuurvisie Stedendriehoek 2030
De regio Stedendriehoek heeft in de Regionale Structuurvisie de gemeenschappelijke ambities vastgelegd voor het zogenoemde bundelingsgebied. Dit is het gebied rond Apeldoorn, Deventer en Zutphen en het daarbinnen gelegen middengebied. Dit is het grootste deel van de gemeente Voorst. De structuurvisie laat zien dat de gemeenten samen streven naar een hoogwaardige ruimtelijke ontwikkeling van de stedendriehoek als geheel. De Regionale Structuurvisie heeft de formele status van een intergemeentelijk structuurplan. Dat betekent dat de Structuurvisie richtinggevend is voor het handelen van de gemeenten. Uitgangspunt voor het ruimtelijke beleid in de visie is bundeling van de ruimtebehoeften voor wonen en werken binnen de grenzen van het bundelingsgebied van de Stedendriehoek. In de structuurvisie zijn de toekomstige uitbreidingen voor wonen en werken voor Twello aangegeven: uitbreiding van het bestaande bedrijfsterrein Engelenburg en nieuwbouw van woningen in plangebied De Schaker. In de regionale Structuurvisie staat dat station Twello goede mogelijkheden kent voor herstructurering en intensivering van kleinschalige woon- en werklocaties.
Het bestemmingsplan Twello Noordoost is een actualisatieplan, er worden geen grote nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het voorliggende plan is dan ook niet strijdig met het beschreven regionale beleid.
4.5 Gemeentelijk Beleid
4.5.1 Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst
De Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst (RTV) geeft een visie op wonen, werken, verkeer en voorzieningen binnen de gemeente Voorst. In de RTV worden onder ander de “Voorster Ambitie” beschreven. De "Voorster Ambitie" is de aanpassing van de voorziene ruimtelijke ontwikkelingen aan het karakter van en de sfeer binnen de gemeente Voorst met als doel:
- het versterken van de Voorster identiteit;
- het benutten van de potenties die Voorst karakteriseren en doen verschillen van omliggende steden;
- het komen tot een voor de bewoners herkenbare en gedragen ruimtelijke ontwikkeling;
- het leveren van een bijdrage aan de leefbaarheid van kern en platteland.
Op basis van de identiteit van de gemeente Voorst kunnen ruimtelijke uitgangspunten vanuit de “Voorster Ambitie” worden geformuleerd. Het gaat om de volgende uitgangspunten:
- nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen passen bij de ruimtelijke structuur en schaal van elk van de kernen binnen Voorst en kennen in het algemeen een dorpse schaal;
- de draagkracht en het karakter van het landschap is maatgevend voor nieuwe ontwikkelingen;
- waarden vanuit cultuurhistorie, landschap, natuur en water zijn richtinggevende randvoorwaarden voor elke ruimtelijke ontwikkeling;
- woon- en werklocaties worden landschappelijk ingepast, waarbij het stedelijk groen een integrale eenheid vormt met het omliggende landschap;
- nieuwe woongebieden zijn voorzien van voldoende ruimte voor structureel groen, spelen en waterberging;
- de woongebieden worden gekarakteriseerd door een gemengd en gevarieerd woonmilieu;
- in de planvorming is de inrichting van de openbare ruimte een belangrijke randvoorwaarde. Dit uit zich in een hoge inzet ten aanzien van de beeldkwaliteit;
- wegen verkeersveilig inrichten met behoud van leefbaarheid en bereikbaarheid van kernen en voorzieningen.
Omdat het bij het bestemmingsplan Twello Noordoost een actualisatieplan betreft, worden geen grote nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. In het bestemmingsplan zijn regels opgenomen die er voor zorgen dat de gewenste kwaliteit, zoals beschreven in de uitgangspunten niet verloren gaat of mogelijk gemaakt kan worden wanneer deze nog niet aanwezig is.
4.5.2 Erfgoedverordening 2010 gemeente Voorst
Op 29 november 2010 heeft de gemeente Voorst een erfgoedverordening vastgesteld. De erfgoedverordening bestaat uit regels en bijbehorende archeologische beleidskaart. In de erfgoedverordening wordt aandacht besteed aan zowel de bescherming en aanwijzing van gemeentelijke monumenten, gemeentelijk beschermd dorpsgezicht en archeologische waarden binnen de gemeente.
Doordat de gemeentelijke monumenten en eventuele beschermde dorpsgezichten zijn opgenomen in de erfgoedverordening kan bij een aanvraag omgevingsvergunningen voor de activiteit bouwen ook getoetst worden aan de monumentale waarden van het betreffende pand. In het plangebied is geen beschermd dorpsgezicht aanwezig. Er is voor gekozen om zowel rijks- als gemeentelijke monumenten niet op de verbeelding op te nemen. De monumentenwet beschermt deze gebouwen al voldoende. In het plangebied zijn geen beschermde dorpsgezichten aanwezig.
De archeologische beleidskaart beschrijft het archeologisch beleid van de gemeente. De gemeente onderscheid twee hoofdcategorieën te weten archeologisch waardevolle gebieden en archeologische verwachtingszones. De twee hoofdcategorieën zijn weer onderverdeeld in verschillende subcategorieën.
De hoofdcategorie archeologisch waardevolle gebieden (AWG) is onderverdeeld in de volgende categorieën:
- AWG categorie 1, wettelijk beschermd archeologisch rijksmonument of gemeentelijk monument met rondom bufferzone van 50m;
- AWG categorie 2, terrein van (hoge, zeer hoge) archeologische waarde met rondom bufferzone van 50m;
- AWG categorie 3 bekende archeologische vindplaats met rondom bufferzone van 25m (landweer), 50m (vindplaats) of 200 m (historische erven);
- AWG categorie 4 historische dorpskern of historisch bekende verhoogde woonplaatsen;
De hoofdcategorie Archeologische verwachtingszone (AV) is onderverdeeld in de volgende categorieën:
- AV-categorie 5: zone met hoge archeologische verwachting;
- AV-categorie 6: zone met een middelmatige archeologische verwachting;
- AV-categorie 7: zone met een lage archeologische verwachting;
- AV-categorie 8: zone met een lage archeologische verwachting. Verhoogde kans op (mogelijk goed geconserveerde) archeologische off-site resten;
- AV-categorie 9: diep vergraven gebieden en diep ingegraven waterpartijen;
- AV-categorie 10: onbekende archeologische verwachting.
Per categorie is beschreven welke beschermende regels in een bestemmingsplan opgenomen moet worden om de archeologische resten te beschermen. In Zuidwest Twello zijn verschillende categorieën aanwezig de meest voorkomende zijn AWG categorie 4 en AV categorie 5, 6 en 7. Via verschillende dubbelbestemmingen wordt gegarandeerd dat de geconstateerde waarden voldoende beschermd blijven.
4.5.3 Gemeentelijk Verkeer en Vervoersplan
Het gemeentelijke verkeers en vervoersplan (GVVP) in is 2009 opgesteld en in januari 2010 vastgesteld door de gemeenteraad. In het GVVP in onderscheid in wegen vastgesteld. Hierbij zijn de Rijksstraatweg en de H.W. Iordensweg – Domineestraat vastgesteld als wegen van de hoogste orde; ontsluitingswegen. Hierbij geldt binnen de bebouwde kom een maximumsnelheid van 50 kilometer per uur. Andere wegen zoals de Binnenweg, de Veilingstraat, de Stationsstraat zijn erftoegangswegen met een hogere orde. Hierbij is zowel het toegang bieden voor verblijfsgebieden als doorgang voor het verkeer van belang. Hierbij geldt eveneens een maximumsnelheid van 50 kilometer. De overige wegen zoals de Parkelerweg, de Stinzenlaan, de Veenhuisweg zijn erftoegangswegen van de laagste orde. Hierbij geldt een maximumsnelheid van 30 kilometer.
4.5.4 Welstandsnota
In de welstandsnota wordt het welstandsbeleid ten aanzien van kleine bouwwerken, zoals dakkapellen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen, en grotere bouwwerken verwoord. Voor de eerste categorie zijn zogenaamde loketcriteria opgesteld, die 'aan de balie' duidelijk maken of het gebouwd kan worden of niet. Voor de grotere bouwactiviteiten gelden object- en gebiedscriteria. Wanneer een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen wordt aangevraagd, welke niet via de loketcriteria kan worden beoordeeld, zal het plan aan de hand van de object- en gebiedscriteria worden beoordeeld. Bij de beschrijving van de gebiedscriteria is Twello verdeeld in verschillende deelgebieden. Het gaat hierbij om de deelgebieden historische kern, dorpscentrum, dorpslint, parkachtige woongebieden, naoorlogs woongebieden, Achter 't Holthuis, Gemeentehuis en omgeving, R.K. kerk en omgeving, Engelenburg-Noord en Dumecoterrein. Per deelgebied worden de welstandscriteria beschreven aan de hand van de volgende indeling:
- algemene criteria;
- criteria met betrekking tot ligging en plaatsing;
- massa en vorm van bebouwing;
- detaillering kleur- en materiaalgebruik.
Aangezien in het voorliggende plan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt is het niet noodzakelijk per deelgebied de criteria te beschrijven.
Hoofdstuk 5 Planopzet
Het dorp Twello is de grootste kern van de gemeente Voorst. Het gebied Noordoost Twello kenmerkt zich door de relatieve kleinschaligheid van de bebouwing in combinatie met een stedenbouwkundige ruime opzet. Er wordt veel waarde gehecht aan deze relatieve kleinschaligheid van de bebouwing, de relatief grote privéruimten, de groene ruimten en doorzichten in het dorp en het relatief rustige en prettige verblijfsklimaat. Het bewaken van deze ruimtelijke kwaliteiten en de ruimtelijke structuur in het dorp is wat betreft het beheren van de bestaande situatie een belangrijke opgave voor dit bestemmingsplan. Daarvoor zijn de volgende maatregelen genomen in het plan:
- het vastleggen van de bestaande voorgevelrooilijnen en het beperken van de bouwmogelijkheden voor de voorgevel;
- het vastleggen van de maximale goot- en bouwhoogten voor hoofdgebouwen;
- het aanwijzen van de belangrijkste groengebieden in de openbare ruimte en deze te vrijwaren van bebouwing, verkeer en parkeerplaatsen;
- het vastleggen van de wegenstructuur in een afzonderlijke bestemming. Daarmee wordt de stedenbouwkundige structuur behouden en benadrukt.
Verder dient het bestemmingsplan het kader te vormen voor het bestaande gebruik van de gronden en gebouwen en daar waar mogelijk ook verdere ontwikkelingsmogelijkheden te bieden. Op de volgende wijze wordt hieraan in het bestemmingsplan ruimte geboden:
- voor woningen is het hoofdgebruik wonen, maar aansluitend bij de maatschappelijke ontwikkelingen wordt ook ruimte geboden voor werk en zorg aan huis. Hiervoor is een regeling voor beroep en bedrijf aan huis opgenomen;
- bedrijvigheid in de dorpen wordt aangemoedigd, maar de bedrijfsactiviteiten dienen zich wel te verhouden met het woon- en leefklimaat in het dorp. Voor dit doel wordt alleen bedrijvigheid in de milieucategorieën 1 en 2 toegestaan. Bedrijvigheid in een hogere categorie wordt specifiek aangeduid.
Daarnaast moet worden opgemerkt dat op basis van artikel 3.1.6, tweede lid, onderdeel a van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) het noodzakelijk is om te beschrijven op welke wijze met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden. In dit bestemmingsplan zijn de volgende dubbelbestemmingen opgenomen ter waarborging van de cultuurhistorische waarden:
- over het gehele plangebied liggen verschillende dubbelbestemmingen Waarde-Archeologie, ter bescherming van de archeologische waarden. Deze bescherming is opgenomen naar aanleiding van de erfgoedverordening 2010 van de gemeente Voorst.
- Voor de percelen direct gelegen aan Rijksstraatweg tussen de Koningin Wilhelminaweg en de Holthuizerstraat is de dubbelbestemming Cultuurhistorische waarden opgenomen. In paragraaf 3.2 staat beschreven waarom dit gebied deze extra bescherming behoeft.
- Voor de landgoederen Hackfort Veenhuis en het Holthuis is de dubbelbestemming Waarde-Landgoed opgenomen. Beide landgoederen bestaan al geruime tijd en hebben ook de formele status van landgoed.
In paragraaf 7.3 is voor de verschillende bestemmingen een toelichting opgenomen van de manier waarop de te beschermen waarden vertaald zijn naar regelgeving.
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de uitvoerbaarheid van het plan, zoals beschreven in de planopzet. Daarmee vindt in dit hoofdstuk met name een beschrijving plaats van de relevante uitvoerbaarheidsaspecten, waaronder de economische uitvoerbaarheid.
6.2 Milieuonderzoeken
In de volgende paragrafen worden de relevante milieuhygiënische en planologische aspecten behandeld. Het bestemmingsplan Twello Noordoost is een beheerplan met een conserverend karakter. Het bestemmingsplan maakt in principe geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Aangezien het bestemmingsplan uitsluitend een beheerfunctie heeft, is een groot aantal milieuhygiënische aspecten niet relevant en kan onderzoek achterwege blijven. Hierna wordt ingegaan op de aspecten bedrijven en milieuzonering, water, externe veiligheid, verkeer en infrastructuur en kabels/leidingen. Overige aspecten, waaronder bodem, akoestiek en luchtkwaliteit, zijn niet relevant in het kader van een beheerplan. Op de locatie Veenhuisweg hoek H.W. Iordensweg wordt in afwijking van bovenstaande de mogelijkheid gecreëerd een extra woning op het perceel te realiseren. In paragraaf 6.2.4 wordt deze locatie apart besproken.
6.2.1 Bedrijven en milieuzonering
Algemeen
De toelaatbaarheid van bedrijvigheid kan globaal worden beoordeeld met behulp van de methodiek van de VNG-brochure ‘Bedrijven en milieuzonering’ (2009). In deze brochure is een bedrijvenlijst opgenomen, die informatie geeft over de milieukenmerken van verschillende typen bedrijven. In de lijst is op basis van een aantal factoren (waaronder geluid, geur en gevaar) een indicatie gegeven van de afstand tussen bedrijven en hindergevoelige functies (zoals woningen) waarmee gemeenten bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening kunnen houden.
Milieuzonering is erop gericht een ruimtelijke scheiding aan te brengen tussen milieubelastende en milieugevoelige activiteiten. Over het algemeen gebeurt dit door de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten via de planregels te koppelen aan een zogenaamde Staat van Bedrijfsactiviteiten. In de VNG-brochure worden twee omgevingstypen onderscheiden, namelijk ‘rustige woonwijk’/‘rustig buitengebied’ en ‘gemengd gebied’. De indicatieve afstanden uit de bedrijvenlijst zijn de afstanden die moeten worden aangehouden tot de gevels van woningen in een ‘rustige woonwijk’. Voor woningen in een ‘gemengd gebied’ mag deze afstand worden gecorrigeerd en kan de indicatieve afstand met één trede worden verlaagd. Een correctie is alleen mogelijk voor de aspecten geluid, geur en stof. Voor het aspect gevaar is verlaging van de indicatieve afstand niet mogelijk.
Door het opnemen van een zonering en een Staat van Bedrijfsactiviteiten kan op bestemmingsplanniveau worden voorzien in voldoende afstand tussen hinderproducerende en hindergevoelige functies (grofmazige toetsing). Wanneer daadwerkelijk sprake is van de vestiging van een nieuw bedrijf vindt in het kader van de milieuvergunning (of de algemene regelgeving op het gebied van milieuhinder) altijd een nadere (fijnmazige) toetsing plaats.
Bestemmingsplan Twello Noordoost
De bedrijven in het plangebied vallen binnen de bestemming ‘Bedrijf’. Binnen deze bestemming zijn bedrijven toegestaan in de milieucategorieën 1 en 2. In het algemeen geldt dat bedrijvigheid in deze categorieën goed inpasbaar is in de woonomgeving en dat hinder naar omringende woningen relatief eenvoudig is te voorkomen. Op een aantal locaties bevinden zich bedrijven van milieucategorie 3.1. of hoger. Voor deze bedrijven is een aanduiding op de verbeelding opgenomen. Indien het gebruik van een bedrijf in categorie 3.1 minimaal één jaar is beëindigd, wordt deze aanduiding middels een wijzigingsbevoegdheid verwijderd.
De toelaatbaarheid van bedrijven is gekoppeld aan een Staat van bedrijfsactiviteiten. In de Staat van bedrijfsactiviteiten is een selectie gemaakt van toegestane bedrijven. Fysiek onmogelijke activiteiten en ongewenste functies als detailhandel en zelfstandige kantoren zijn uit de lijst gefilterd. Via afwijking kan een bedrijf worden toegestaan dat niet voorkomt in de Staat van bedrijfsactiviteiten, maar naar aard en invloed op de omgeving gelijk is te stellen met de toegelaten milieucategorieën.
6.2.2 Watertoets
Sinds 1 november 2003 is voor alle ruimtelijke plannen de watertoets verplicht. Het doel van de watertoets is waterbelangen evenwichtig mee te nemen in het planvormingsproces van Rijk, provincies en gemeenten. Hiermee wordt een veilig, gezond en duurzaam watersysteem nagestreefd. De toets omvat het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de in ruimtelijke plannen voorkomende waterhuishoudkundige aspecten. Via de digitale watertoets is beoordeeld of en welke waterbelangen voor het plan relevant zijn.
Beoordeling
Het plan is, vanuit de waterhuishouding bezien, voor het waterschap beperkt van belang. De motivatie daarvoor is dat plannen zonder (nieuwe) ontwikkelingsmogelijkheden, zoals functiewijzigingen en actualisaties, nauwelijks tot geen effect hebben op de waterhuishouding. Dit betekent dat geen essentiële waterbelangen worden geraakt en het waterschap op basis daarvan een positief wateradvies geeft.
In het noordoostelijk deel van het plangebied ligt een Deze A-watergang heeft ook de HEN- en KRW-status. Verder is de Keur van het waterschap van toepassing. Hierin staan de geboden en verboden die betrekking hebben op waterkeringen, wateren en grondwater. De geboden geven de verplichtingen aan om deze waterstaatswerken en (grond)waterlichamen in stand te houden. Voor werkzaamheden in de nabijheid van een watergang of dijklichaam is een watervergunning, in het kader van de Keur, noodzakelijk.
Eventueel benodigde vergunningen worden dus niet binnen de watertoetsprocedure of met deze Digitale Watertoets geregeld
6.2.3 Externe veiligheid
Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in inrichtingen en tijdens het transport ervan. Op basis van de criteria zoals onder andere gesteld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) worden bedrijven en activiteiten geselecteerd die een risico op zware ongevallen met zich mee (kunnen) brengen. Daarbij gaat het vooral om de grote chemische bedrijven, maar ook om kleinere bedrijven als LPG-tankstations en opslagen van bestrijdingsmiddelen. Daarnaast zijn (hoofd)transportassen voor gevaarlijke stoffen, zoals buisleidingen, spoor-, auto-, en waterwegen, ook als potentiële gevarenbron aangemerkt.
Het externe veiligheidsbeleid heeft tot doel zowel individuele burgers als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om dit doel te bereiken zijn gemeenten en provincies verplicht om bij besluitvorming in het kader van de Wet milieubeheer en de Wet ruimtelijke ordening de invloed van een risicobron op zijn omgeving te beoordelen. Daartoe wordt binnen het werkveld van de externe veiligheid veelal het plaatsgebonden risico en het groepsrisico gehanteerd.
Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans dat een persoon die zich gedurende een jaar onafgebroken onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit risico wordt per bedrijf en transportas vastgelegd in contouren. Er geldt een contour waarbinnen deze kans 1x10-6 (één op de miljoen) bedraagt.
Het groepsrisico (GR) is een berekening van de kans dat een groep personen binnen een bepaald gebied overlijdt tengevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De oriëntatiewaarde geeft hierbij de indicatie van een aanvaardbaar groepsrisico. Indien een ontwikkeling is gepland in de nabijheid van een risicobron geldt afhankelijk van de ontwikkeling een verantwoordingsplicht voor het toelaten van gevoelige functies.
Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)
Voor bepaalde risicovolle bedrijven geldt het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Hierin zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd.
Transport van gevaarlijke stoffen (water, spoor, weg)
Voor de beoordeling van de risico's vanwege transport van gevaarlijke stoffen dient op dit moment de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen te worden gehanteerd. Op dit moment wordt echter wel gewerkt aan nieuwe wet- en regelgeving te weten Wet Basisnet en Besluit transport gevaarlijke stoffen, met als uitvloeisel het zogeheten Basisnet.
Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen
Voor de beoordeling van de risico's van transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen geldt het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
Beleidsvisie externe veiligheid
In juni 2010 is de Beleidsvisie externe veiligheid vastgesteld. Uitgangspunt van deze beleidsvisie is dat nieuwe risicobronnen alleen nog zijn toegestaan op bedrijventerreinen, met uitzondering van propaantanks in het buitengebied. Nieuwe risicobedrijven die onder het Bevi vallen kunnen door middel van een afwijkingsbevoegdheid mogelijk worden gemaakt op de bedrijventerreinen. Het invloedsgebied mag niet over een woongebied of gemengd gebied komen te liggen. Daarnaast is in de beleidsvisie bepaald dat het groepsrisico ten gevolge van een risicobron niet groter mag zijn dan 1 maal de oriëntatiewaarde.
Onderzoeksresultaten
Figuur 6.1 geeft een overzicht van het plangebied in relatie tot de risicobronnen binnen en nabij het plangebied.
Figuur 6.1: Risicobronnen binnen en nabij de planlocatie (bron provinciale risicokaart)
Binnen het plangebied zijn twee transportroutes voor gevaarlijke stoffen aanwezig die vallen onder de regelgeving van het RNVGS, te weten de N344 Rijksstraatweg en de spoorlijn Apeldoorn-Deventer.
Het Projectbureau externe veiligheid van de Regio Stedendriehoek heeft beoordeeld welke externe veiligheidsconsequenties voortvloeien uit de herziening van het bestemmingsplan Twello Noordoost in de risicobronnen. In de bijlage van de toelichting is een uitgebreide beoordeling van de binnen en nabij het plangebied gelegen risicobronnen opgenomen. Het betreft de Notitie toetsing Externe Veiligheid met kenmerk DOS-2012-525989, d.d. 16 november 2012.
Uit de beoordelingsresultaten valt af te leiden dat er in of nabij het plangebied geen risicobronnen zijn gelegen met een plaatsgebonden risicocontour 10-6 per jaar die gelegen is over bestaande of geprojecteerde kwetsbare objecten. Het plaatsgebonden risico levert derhalve geen belemmering voor de planontwikkeling.
Het groepsrisico ten gevolge van de risicobronnen binnen het plangebied overschrijdt nergens de oriëntatiewaarde. Het bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe bouwtitels binnen de invloedsgebieden van de diverse risicobronnen. Het groepsrisico neemt ten gevolge van de vaststelling van het plan derhalve niet toe.
De externe veiligheid heeft dus geen consequenties op de actualisatie van het bestemmingsplan voor Twello Noordoost.
Het uitgangspunt van de beleidsvisie externe veiligheid van de gemeente Voorst is dat binnen het woongebied en gemengd gebied geen nieuwe risicobedrijven worden opgericht. Derhalve is in de regels voor de bestemming 'Bedrijf' opgenomen dat risicobedrijven niet zijn toegestaan.
6.2.4 Locatie Veenhuisweg hoek H.W. Iordensweg
Op basis van het huidige bestemmingsplan 'Veenhuisweg 2008' mag op de hoekkavel Veenhuisweg/ H.W. Iordensweg een vrijstaande woning worden gerealiseerd met een maximale gevelbreedte van 20 meter breed, een goothoogte van 3,5 en een bouwhoogte van maximaal 10 meter. Het is gewenst om deze bouwtitel te verruimen naar een bouwtitel voor de locatie ten behoeve van een twee-onder-een-kapwoning. Uitgangspunt daarbij is dat de bouwmassa die op basis van het bestemmingsplan 'Veenhuisweg 2008' mogelijk was, niet wordt vergroot. Zowel qua oppervlakte als ook goot- en bouwhoogte moeten de twee woningen voldoen aan de eisen gesteld aan de vrijstaande woning zoals beschreven in het bestemmingsplan 'Veenhuisweg 2008'.
Vanwege het toevoegen van een extra woning in het plangebied moeten verschillende milieuaspecten beschreven worden. Het gaat hierbij om de milieuaspecten bodem, geluid, luchtkwaliteit, archeologie flora en fauna en water. Voor de meeste milieuaspecten zijn in het kader van het bestemmingsplan 'Veenhuisweg 2008' al onderzoeken uitgevoerd. Deze kunnen ook voor dit bestemmingsplan gebruikt worden. De betreffende onderzoeken zijn niet opnieuw bij dit bestemmingsplan toegevoegd.
Bodem
In verband met de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan moet onderzoek worden verricht naar de geschiktheid van de gronden voor het beoogde doel. In het geval van een verontreiniging moet de mate van de omvang daarvan worden bepaald, zodat beoordeeld kan worden welke kosten gemoeid zijn met het verwijderen of verminderen van die verontreiniging, zodat voldaan wordt aan de milieuwetgeving.
De locatie is conform de NEN 5740 onderzocht tevens is er een aanvullend grondwateronderzoek uitgevoerd. De conclusies van de onderzoeken zijn:
- Vaste bodem: in de bovengrond is in de mengmonsters PAK licht verhoogd ten opzichte van de streefwaarde van alle andere stoffen liggen de waarden onder de streefwaarde. Nader onderzoek is niet nodig.
- Grondwater: het grondwater is tweemaal onderzocht omdat de eerste keer verhogingen zijn aangetroffen. In het tweede onderzoek is alleen de cadmiumwaarde nog licht verhoogd.
De conclusies van beide rapporten zijn dat de bodem geschikt is voor het beoogde doel.
Akoestisch onderzoek
Door Alcedo is in oktober 2007 een akoestisch onderzoek verricht. In dit onderzoek is rekening gehouden met een vrijstaande woning op deze locatie. Omdat het bouwvlak in het dit bestemmingsplan niet wordt aangepast, zijn de meetgegevens opnieuw te gebruiken. Immers de afstand tot de H.W.Iordensweg en de Veenhuisweg verandert niet. Uit de berekeningsresultaten blijkt dat de geluidsbelasting ten gevolge van wegverkeerslawaai van de H.W. Iordensweg hoger is dan de voorkeurswaarde van 48 dB. De hoogste geluidsbelasting, inclusief aftrek conform artikel 110g van de Wet geluidhinder, ten gevolge van de H.W. Iordensweg bedraagt 58 dB. De geluidsbelasting overschrijdt de maximale toelaatbare grenswaarde van 63 dB niet. De geluidsbelasting ten gevolge van de Veenhuisweg overschrijdt de voorkeurswaarde van 48 dB niet.
Uit de berekeningsresultaten blijkt dat de gecumuleerde geluidsbelasting ten gevolge van het wegverkeerslawaai van de H.W. Iordensweg en Veenhuisweg maximaal 63 dB bedraagt.
Destijds is gelijktijdig met de procedure voor het bestemmingsplan 'Veenhuisweg 2008' een procedure gevoerd om de hogere grenswaarden vast te stellen. Omdat de afstanden van het bouwvlak tot aan de weg niet worden veranderd, kan gebruik worden gemaakt van deze vastgestelde hogere waarden. Opnieuw de procedure voeren is derhalve niet noodzakelijk.
Luchtkwaliteit
De eisen voor de kwaliteit van de buitenlucht zijn sinds november 2007 vastgelegd in de Wet milieubeheer (Wm), in titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen (ook wel bekend als de Wet luchtkwaliteit). De wet heeft tot doel het beschermen van mens en milieu tegen de negatieve effecten van luchtverontreiniging, onder meer als gevolg van het verkeer. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat de Wet luchtkwaliteit bestaat uit in Europees verband vastgestelde normen voor maximumconcentraties voor een aantal luchtvervuilende stoffen. In Nederland kunnen met name fijn stof (PM10) en stikstofoxiden (NO2) problemen opleveren met betrekking tot overschrijding van de grenswaarden. Fijn stof wordt grotendeels veroorzaakt door grote industriële bronnen en het wegverkeer, NO2 wordt voornamelijk veroorzaakt door wegverkeer.
Indien het uitoefenen van bevoegdheden zoals het vaststellen van bestemmingsplannen en afwijken van het bestemmingsplan op grond van artikel 2.12 lid 1 sub a onder 1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit, kunnen bestuursorganen die bevoegdheden uitoefenen wanneer aannemelijk is gemaakt dat:
- het bestemmingsplan c.q. de afwijking niet leidt tot het overschrijden van de in de wet genoemde grenswaarden;
- de luchtkwaliteit als gevolg van het bestemmingsplan c.q. de afwijking per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft;
- het bestemmingsplan c.q. de afwijking niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van een stof waarvoor in de wet grenswaarden zijn opgenomen.
Sinds 1 augustus 2009 is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) van kracht. Volgens het NSL draagt een project 'niet in betekenende mate' (Nibm) bij zo lang de concentratie fijn stof of stikstofdioxide niet meer dan 3% bedraagt. Volgens de regeling Nibm wordt die grens pas overschreden bij bijvoorbeeld woningbouwprojecten van meer dan 1.500 woningen of kantoorlocaties met meer dan 10.000 m2 brutovloeroppervlak. Voor ontwikkelingen die 'niet in betekenende mate' bijdragen aan de luchtverontreiniging hoeft niet te worden getoetst aan de grenswaarden.
De aanpassing van de bouwmogelijkheden op het perceel op de hoek van de H.W. Iordensweg met de Veenhuisweg, van een vrijstaande naar een twee-onder-een-kapwoning, die in het bestemmingsplan 'Twello Noordoost' is opgenomen, heeft geen invloed op de luchtkwaliteit.
Archeologie
Ontwikkelingen binnen de archeologische monumentenzorg in Nederland hebben hun weerslag op onder andere het archeologiebeleid van gemeenten. Uit het verdrag van Malta kan worden afgeleid dat de (potentiële) archeologische waarden eerder in de planvorming dienen te worden betrokken.
Op basis van de IKAW kaart heeft het gebied een hoge archeologische waarde. Door onderzoeksbureau Raap is een archeologisch onderzoek uitgevoerd. Tijdens het veldonderzoek zijn geen aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van archeologische resten. Daarom wordt geen vervolgonderzoek aanbevolen. Het aantreffen van toevalsvondsten, bijvoorbeeld bij graafwerkzaamheden kan niet worden uitgesloten. Als die wel aan de orde is, moet de overheid worden geïnformeerd.
Flora en Fauna
Op grond van de Flora en Faunawet is het verboden beschermde inheemse planten op enigerlei wijze van hun groeiplaats te verwijderen een beschermde inheemse diersoort opzettelijk te verontrusten, nesten, holen of andere vaste rust- en verblijfplaatsen van deze dieren te verstoren. Uit een quickscan flora en fauna blijkt dat de volgende diersoorten zijn aangetroffen: vleermuizen en de steenuil. Ten aanzien van de vleermuizen geldt dat wel sprake is van foerageergebied, maar niet van geschikte vaste verblijfplaatsen. De ontwikkelingen die in het plangebied mogelijk gemaakt worden leiden niet tot een overtreding van de verbodsbepalingen in het kader van de Flora- en faunawet.
Voor de steenuil heeft de gemeente in nauw overleg met Waardenburg (ecologisch adviseur) en de lokale Stichting Natuur Anders compensatiemaatregelen getroffen, door onder andere het aanbrengen van extra nestkasten ten zuiden van het plangebied en de aanplant van hoogstamfruitbomen binnen het plangebied. In verband met de steenuil is destijds ontheffing verleend door het toenmalige Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit (tegenwoordig: Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie).
Water
Tauw heeft in 2006 een geohydrologisch onderzoek uitgevoerd. De conclusies luidt dat de bovengrondse infiltratie in langgerekte vorm mogelijk in. Voor de toekomstige planpeilen adviseert Tauw het terrein te egaliseren en deels op te hogen tot een (nieuwe) maaiveldhoogte van 5,7 m + NAP. Zo wordt te allen tijden voldaan aan de droogleggingseisen.
In oktober 2007 is door Tauw het rioleringsplan opgesteld. Voor de verwerking van regenwater wordt IT-rioolstelsel aangelegd. Dit riool staat op twee plekken in verbinding met een nieuwe greppel dwars door het plangebied (parallel aan de meidoornhaag), alwaar het regenwater de bodem kan infiltreren. Voor hevige regenval wordt een nieuwe overstort aangelegd. Voor het huishoudelijk afvalwater wordt een dwa-riool aangelegd onder de weg; alle woningen worden hierop aangesloten. Waterschap Veluwe heeft ingestemd met het rioleringsplan.
6.3 Economische Uitvoerbaarheid
Voor het grootste deel is het bestemmingsplan Twello Noordoost consoliderend van aard en bevat geen bijzondere ingrepen, die leiden tot het afleggen van financiële verantwoording.
Uitzondering hierop is de mogelijkheid van een extra woning op het perceel Veenhuisweg hoek H.W. Iordensweg. Volgens het Besluit ruimtelijke ordening wordt de bouw van een extra woning gezien als een bouwplan, waarvoor een exploitatieplan noodzakelijk is. Het opstellen van een exploitatieplan is niet noodzakelijk wanneer de kosten anderszins verzekerd zijn. Aangezien de grond waarop de woning gebouwd wordt eigendom van de gemeente is, kunnen de gemaakte kosten bij de verkoop van de grond in rekening worden gebracht. Op deze manier zijn de kosten anderszins verzekerd en is het opstellen van een exploitatieplan niet noodzakelijk.
Hoofdstuk 7 Juridische Planopzet
7.1 Inleiding
In dit hoofdstuk worden de regels van het plan nader toegelicht. Er wordt inzicht gegeven in de opbouw van de planregels, de gebruikte bestemmingen en de inzet van zogenaamde flexibiliteitinstrumenten.
7.2 Planregels
Een bestemmingsplan kent aan gronden een bestemming toe en verbindt regels aan deze bestemming. Deze regels betreffen het gebruik van de gronden, maar ook de bouwmogelijkheden. De regels zijn nader onder te verdelen in
- inleidende regels;
- bestemmingsregels;
- algemene regels;
- overgangs- en slotregels.
7.2.1 Inleidende regels
In deze regels staan de begrippen verklaard, die in de planregels voorkomen en die om een nadere omschrijving vragen. Verder wordt aangegeven op welke wijze gemeten moet worden om bijvoorbeeld een goot- of bouwhoogte te bepalen
7.2.2 Bestemmingsregels
Deze regels betreffen het hart van het bestemmingsplan. In de bestemmingsregels wordt aangegeven waarvoor en - zo nodig - hoe de betreffende gronden mogen worden gebruikt en bebouwd. In dit bestemmingsplan komen de volgende bestemmingen voor:
- Agrarisch;
- Agrarisch met waarden;
- Bedrijf;
- Bos;
- Detailhandel;
- Gemengd;
- Groen;
- Groen-Park;
- Kantoor;
- Maatschappelijk;
- Natuur;
- Recreatie-Volkstuin;
- Sport;
- Verkeer;
- Verkeer-Railverkeer;
- Verkeer-Verblijfsgebied;
- Water;
- Wonen;
- Wonen-2;
- Wonen-Koetshuis;
- Wonen-Landhuis;
Het komt regelmatig voor dat er twee functies op één perceel plaatsvinden, zoals bijvoorbeeld een leiding. De aanwezigheid van deze leiding brengt de nodige beperkingen met zich mee. Deze beperkingen kunnen ook gelegen zijn onder het maaiveld. In het geval dat er twee functies tegelijk op één perceel geregeld moeten worden in een bestemmingsplan wordt er wel gesproken van een 'dubbelbestemming'. In dit bestemmingsplan komen de volgende dubbelbestemmingen voor:
- Leiding-Riool;
- Waarde-Archeologie 1;
- Waarde-Archeologie 2;
- Waarde-Archeologie 3;
- Waarde-Archeologie 4;
- Waarde-Cultuurhistorie;
- Waarde-Landgoed.
De bestemmingsregels kennen een vaste opbouw in bestemmingsomschrijving (toegestaan gebruik), bouwregels, nadere eisen, afwijking van de bouwregels, specifieke gebruiksregels, afwijking van de gebruiksregels, omgevingsvergunning en wijzigingsbevoegdheden.
Bestaande situatie
In de bestemmingsregels, veelal de bouwregels, kan worden verwezen naar de bestaande situatie. Dit vindt veelal plaats om van het plan afwijkende maten en oppervlakten niet onder het overgangsrecht te plaatsen. De bestaande situatie is de situatie zoals deze naar voren komt uit de (digitale) gegevens van het gemeentelijk bouwdossier aangevuld met de GBKN, het kadaster, de luchtfoto's en de cyclomedia, zoals deze bestaan op het moment van het in werking treden van het plan.
7.2.3 Algemene regels
De algemene regels hebben betrekking op alle bestemmingen in het plan. In plaats van bij elke bestemming dezelfde regels te plaatsen, kan gebruik worden gemaakt van een algemene regel. Zo zijn er algemene bouwregels, gebruiksregels, aanduidingsregels, afwijkingsregels en wijzigingsregels.
Anti-dubbeltelbepaling
De anti-dubbeltelbepaling is ook onder de algemene regels opgenomen. Hiermee blijven gronden, die eenmaal in aanmerking zijn genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, buiten beschouwing bij de beoordeling van latere bouwplannen.
Strijdig gebruik
In het verleden werd strijdig gebruik (gebruik in strijd met de bestemming) expliciet vermeld bij elke bestemming. Nu is dit strijdig gebruik bij wet (artikel 2.1 Wabo) verboden en wordt het niet langer vermeld in het bestemmingsplan. Al het gebruik dat niet past binnen de doeleindenomschrijving van de betreffende bestemming wordt daarom gezien als strijdig gebruik, uitgezonderd geluidszoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen en detailhandel in volumineuze goederen en/of grootschalige detailhandel. Deze worden expliciet genoemd als strijdig gebruik bij de desbetreffende bestemmingen.
7.2.4 Overgangs- en slotregels
Hieronder zijn het overgangsrecht en de slotregels opgenomen. De eerste regels beschermen een bestaand bouwwerk of gebruik dat afwijkt van de regels. De slotregels geven aan op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.
7.3 Bestemmingen
7.3.1 Agrarisch
De bestemming 'Agrarisch' is gebruikt voor agrarische percelen. De meeste percelen hebben de functie van dierenweiden of zijn agrarische graslanden. Daarnaast zit er in het plangebied een kwekerij welke via de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij' mogelijk wordt gemaakt. Binnen de bestemming is het bouwen van gebouwen niet toegestaan met uitzondering van enkele kleinschalige dierenverblijven. Verder mogen bouwwerken geen gebouw zijnde worden gerealiseerd. In verband met mogelijke hinder voor de woonbebouwing, in de vorm van geluidsoverlast, het stuiven van zand en de aanwezigheid van kunstlicht na zonsondergang, worden nieuwe paardenbakken niet toegestaan. Bij de bestemming behorende voorzieningen zoals groen, (fiets)paden en verhardingen zijn wel toegestaan.
7.3.2 Agrarisch met waarden
Bestemmingsomschrijving
De bestemming 'Agrarisch met waarden' wordt gebruikt voor agrarische bedrijfsvoering, al dan niet hobbymatig. Daarnaast biedt de bestemming de mogelijkheid tot aanleg, ontwikkeling en instandhouding van parkachtige groenvoorzieningen zoals bosranden, heestervlakken, grasvelden, boomgroepen, solitaire bomen en laanbeplanting.
De bestemming is neergelegd op bestaande agrarische gebieden waar de hier boven beschreven waarden behouden moeten worden
Bebouwingsmogelijkheden
Binnen de bestemming 'Agrarisch' met waarden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouw zijnde worden gerealiseerd. Daarnaast is het realiseren van overkapping uitgesloten.
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden' is een omgevingsvergunningenstelsel voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden opgenomen ter bescherming van de instandhouding van huidige landschappelijke waarden.
7.3.3 Bedrijf
Bestemmingsomschrijving
De gronden binnen de bestemming 'Bedrijf' zijn bestemd voor bedrijven, bedrijfswoningen, beroepen aan huis alsmede ondergeschikte voorzieningen als groen, tuinen, erven, verhardingen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, parkeerplaatsen, laad- en losvoorzieningen, water en openbare nutsvoorzieningen.
Categorie bedrijven
Bij de bestemming 'Bedrijf' is ervoor gekozen om in ieder geval overal bedrijven tot en met categorie 2 (VNG-lijst) toe te staan. De regeling biedt op deze manier ruimte aan de meeste bedrijven. In het plangebied zijn echter enkele bestaande bedrijven aanwezig die geplaatst moeten worden onder een zwaardere milieucategorie. Deze bedrijven worden via de aanduiding 'specifieke vormen van bedrijf' positief bestemd. Binnen de bestemming zijn dan naast het huidige bedrijf ook nog steeds bedrijven tot en met categorie 2 toegestaan.
Staat van Bedrijfsactiviteiten
De VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering is een hulpmiddel voor het bepalen van de verantwoorde afstanden (voor milieuzonering in de ruimtelijke planvorming). De richtafstandenlijsten (bijlagen bij de publicatie) hebben als basis gediend voor het samenstellen van onze Staat van Bedrijfsactiviteiten. Uit deze lijsten zijn de functies en activiteiten geschrapt die niet binnen de bestemming Bedrijf (bijvoorbeeld onderwijs) passen. Ook zijn bedrijven die zich nooit hier in de gemeente kunnen vestigen geschrapt, zoals zeevaartgebonden bedrijven. Per bestemmingsplan wordt (als bijlage) een Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen.
Bebouwingsmogelijkheden
Binnen de bestemming 'Bedrijf' is een onderscheid gemaakt tussen welke bebouwing is toegestaan binnen het bouwvlak en welke erbuiten. Dit onderscheid maakt dat op de verbeelding de grootte en ligging van het bouwvlak de bouwmogelijkheden bepalen.
Maatvoering bouwvlak
De maatvoering van het bouwvlak is maatwerk. Het is zaak hierbij niet uitsluitend te kijken naar het bestaande bebouwde bouwvlak, maar naar wat ruimtelijk aanvaardbaar is. Om de maatvoering van de bouwvlakken te bepalen wordt gekeken naar het vigerende plan (voorkomen van planschadeclaims) en de vanuit stedenbouwkundig oogpunt gewenste situatie (bijvoorbeeld voorkomen van gebouwen op ongewenste plekken).
Binnen het bouwvlak
Er is gekozen voor een flexibele systematiek waarbij binnen het bouwvlak zowel gebouwen als andere bouwwerken zijn toegestaan. Onder gebouwen worden de bedrijfsgebouwen en de eventueel aanwezige bedrijfswoning verstaan. Voor wat betreft de maatvoering van gebouwen (maximale toegestane (goot)hoogten) wordt met aanduidingen op de verbeelding gewerkt. Voor bedrijfswoningen geldt dat deze alleen zijn toegestaan waar deze op de verbeelding zijn aangeduid. Op die manier is inzichtelijk waar bedrijfswoningen aanwezig zijn.
Buiten het bouwvlak
Buiten het bouwvlak zijn alleen andere bouwwerken toegestaan. Over vergunningvrij bouwen wordt vanzelfsprekend geen uitspraak gedaan. Dit mag volgens de op dit moment geldende wettelijke normen.
Andere functies gekoppeld aan de bedrijfswoning
Binnen de bestemming 'Bedrijf' worden bij bedrijfswoningen ook aan huis verbonden beroepen toegestaan. Aan huis verbonden bedrijven passen al binnen de bestemming. Aan deze aan huis verbonden beroepen worden de voorwaarden verbonden dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en maximaal 100% van de vloeroppervlakte van de overige gebouwen met een gezamenlijk maximum van 50 m2 mag worden gebruikt ten behoeve van het beroep aan huis. De activiteit mag geen belemmering vormen voor de omgeving of voor de normale afwikkeling van het verkeer. Ook moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.
Binnen de bestemming 'Bedrijf' wordt binnen de bedrijfswoning ook bed & breakfast mogelijk gemaakt. Per bouwperceel mogen maximaal drie kamers worden ingericht voor bed & breakfast, met maximaal acht bedden. Ook hier mag de activiteit geen belemmering vormen voor de omgeving of voor de normale afwikkeling van het verkeer en moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein. Hiervoor worden de CROW-normen gehanteerd. Vanzelfsprekend is de geldende milieuwetgeving ook van kracht.
Strijdig gebruik
De standaard gaat uit van de hoofdlijn dat de doeleindenomschrijving een uitputtende opsomming bevat van de toegelaten gebruiksfuncties. Die hoofdlijn wordt verlaten ten aanzien van geluidzoneringsplichtige inrichtingen. Van deze inrichtingen wordt in de regels gezegd dat ze niet tot de bestemming 'Bedrijf' behoren. De reden hiervoor is het bijzondere karakter van de Wet geluidhinder. Deze wet is de enige sectorale wet die rechtstreeks doorwerkt in het bestemmingsplan. Voor de grote lawaaimakers werkt dit zodanig uit dat deze zijn toegelaten indien het bestemmingsplan dat binnen de bedrijvenbestemming mogelijk maakt. Het bestemmingsplan dient in dat geval ook te voorzien in een geluidzone. Het omgekeerde is ook aan de orde: indien het bestemmingsplan deze geluidproducerende inrichtingen niet toelaat, zijn ze verboden. Teneinde over hun toelaatbaarheid geen enkel misverstand te laten bestaan verdient het aanbeveling daarover expliciet een uitspraak te doen in de planregels. Voor de bestemming 'Bedrijf' werkt dit dan zodanig uit dat daarin altijd wordt opgenomen dat geluidzoneringsplichtige inrichtingen niet zijn toegestaan.
7.3.4 Bos
Bestemmingsomschrijving
De bestemming 'Bos' wordt gebruikt ten behoeve van het behoud, beheer en/of herstel van de landschappelijke en bosbouwkundige waarden. De bestemming is voornamelijk neergelegd op bosgebieden gelegen rondom de landgoedhuizen. Bij het opstellen van de verbeelding is zowel gekeken naar de vigerende bestemmingsplannen en de uitgevoerde inventarisatie.
Bebouwingsmogelijkheden
Binnen de bestemming 'Bos' mogen geen gebouwen worden gebouwd en zijn alleen andere bouwwerken toegestaan.
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Binnen de bestemming 'Bos' is een omgevingsvergunningenstelsel voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden opgenomen ter bescherming van de landschappelijke en bosbouwkundige waarden.
7.3.5 Detailhandel
Bestemmingsomschrijving
De bestemming 'Detailhandel' wordt gebruikt om bestaande detailhandel specifiek te bestemmen. De gronden binnen deze bestemming zijn bestemd voor detailhandelsbedrijven, alsmede ondergeschikte voorzieningen als groen, tuinen, erven, verhardingen, verkeer- en verblijfsvoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, water en openbare nutsvoorzieningen. Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is een bedrijfswoning toegestaan.
Bebouwingsmogelijkheden
Binnen de bestemming 'Detailhandel' is onderscheid gemaakt tussen welke bebouwing is toegestaan binnen het bouwvlak en welke erbuiten. Waar gebouwen mogen worden gebouwd is dat door middel van een bouwvlak aangegeven. Dit onderscheid maakt dat op de verbeelding de grootte en ligging van het bouwvlak de bouwmogelijkheden bepalen. Binnen het bouwvlak staan de toegestane goot- en bouwhoogte vermeld. Buiten het bouwvlak zijn alleen andere bouwwerken toegestaan.
Vuurwerk
Binnen de bestemming 'Detailhandel' komt de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel– verkooppunt consumentenvuurwerk' voor. Op gronden met deze aanduiding is het mogelijk consumentenvuurwerk te verkopen en op te slaan. Voor de opslag van vuurwerk gelden veiligheidsregels. Hieruit volgt een veiligheidszone van 8 meter, gemeten in voorwaartse richting vanaf de bewaarplaats en de bufferbewaarplaats van het consumentenvuurwerk. Binnen deze veiligheidszone zijn geen beperkt kwetsbare of kwetsbare objecten toegestaan.
Er is voor gekozen om de veiligheidszone niet op te nemen op de verbeelding. Dit omdat de feitelijke locatie van de opslagplaats binnen het bouwvlak kan wijzigen. De veiligheidszone zou in dat geval niet meer voldoen. Daarom is er voor gekozen om in de regels op te nemen dat verkoop en opslag van consumentenvuurwerk is toegestaan, mits aangeduid met de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel – verkooppunt consumentenvuurwerk' en tevens mits niet gelegen binnen 8 meter van de bouwperceelsgrens. Op deze wijze kan de veiligheidszone (met de daaruit voorvloeiende beperking in bouwmogelijkheden) zich bovendien niet op een naastgelegen perceel bevinden.
Andere functies gekoppeld aan de bedrijfswoning
Binnen de bestemming 'Detailhandel' worden bij bedrijfswoningen ook aan huis verbonden beroepen toegestaan. Aan huis verbonden bedrijven passen al binnen de bestemming. Aan deze aan huis verbonden beroepen worden de voorwaarden verbonden dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en maximaal 100% van de vloeroppervlakte van de overige gebouwen met een gezamenlijk maximum van 50 m2 mag worden gebruikt ten behoeve van het beroep aan huis. De activiteit mag geen belemmering vormen voor de omgeving of voor de normale afwikkeling van het verkeer. Ook moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.
Binnen de bestemming 'Detailhandel' wordt binnen de bedrijfswoning ook bed & breakfast mogelijk gemaakt. Per bouwperceel mogen maximaal drie kamers worden ingericht voor bed & breakfast, met maximaal acht bedden. Ook hier mag de activiteit geen belemmering vormen voor de omgeving of voor de normale afwikkeling van het verkeer en moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein. Hiervoor worden de CROW-normen gehanteerd. Vanzelfsprekend is de geldende milieuwetgeving ook van kracht.
7.3.6 Gemengd
Bestemmingsomschrijving
Binnen de bestemming 'Gemengd' zijn meerdere functies mogelijk. In dit bestemmingsplan zijn de functies detailhandel, dienstverlening, kantoren, maatschappelijke voorzieningen en wonen toegestaan. Middels een aanduiding op de verbeelding is het aantal woningen binnen de bestemming beperkt.
Bebouwingsmogelijkheden
Binnen de bestemming 'Gemengd' is onderscheid gemaakt tussen welke bebouwing is toegestaan binnen het bouwvlak en welke erbuiten. Waar gebouwen mogen worden gebouwd is dat door middel van een bouwvlak aangegeven. Dit onderscheid maakt dat op de verbeelding de grootte en ligging van het bouwvlak de bouwmogelijkheden bepalen. Binnen het bouwvlak staan de toegestane goot- en bouwhoogte vermeld. Buiten het bouwvlak zijn alleen andere bouwwerken toegestaan.
7.3.7 Groen
Bestemmingsomschrijving
De bestemming 'Groen' wordt gebruikt om de openbare groenstructuur van enige omvang in het plangebied te bestemmen. Het gaat daarbij om gebieden die voor de langere termijn groen dienen te blijven. De gronden binnen deze bestemming zijn bestemd voor groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, water, openbare nutsvoorzieningen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen (parkeerplaatsen, inritten e.d.) en bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals bankjes, wandel- en fietspaden en prullenbakken. Ook is er ruimte voor verblijfsfuncties waar deze de groene functie niet in de weg staan. Ten behoeve van een flexibel gebruik van de gronden en in relatie met de nodige aandacht voor de waterhuishouding is het ook mogelijk watergangen of -bergingen binnen deze bestemming toe te staan.
Bebouwingsmogelijkheden
Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd en zijn alleen andere bouwwerken toegestaan.
7.3.8 Groen-Park
Bestemmingsomschrijving
De bestemming 'Groen-Park' wordt gebruikt ten behoeve van de aanleg, ontwikkeling en instandhouding van parkachtige groenvoorzieningen zoals bosranden, heestervlakken, grasvelden, boomgroepen, solitaire bomen en laanbeplanting. De bestemming is neergelegd op bestaande gebieden gelegen rondom de landgoedhuizen. Bij het opstellen van de verbeelding is zowel gekeken naar de vigerende bestemmingsplannen en de uitgevoerde inventarisatie.
Bebouwingsmogelijkheden
Binnen de bestemming 'Groen-Park' is een regeling opgenomen waardoor bestaande bijgebouwen binnen de bestemming 'Groen-Park' in het plangebied vastgelegd worden. De oppervlakte van de bijgebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte. Naast de bijgebouwen wordt ook de mogelijkheid geboden voor overige bouwwerken.
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Binnen de bestemming 'Groen-Park' is een omgevingsvergunningenstelsel voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden opgenomen ter bescherming van de instandhouding van parkachtige groenvoorzieningen.
7.3.9 Kantoor
Bestemmingsomschrijving
De bestemming 'Kantoor' wordt gebruikt om bestaande kantoren specifiek te bestemmen daar waar geen publieksaantrekkende werking wordt voorgestaan. Er is sprake van bedrijfsmatige dienstverlening waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en bediend. Indien sprake is van bedrijfsmatige dienstverlening, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan, dan zou de bestemming 'Dienstverlening' worden toegekend. Deze is echter niet opgenomen in het bestemmingsplan 'Twello Noordoost'. Het verschil tussen de bestemmingen 'Kantoor' en 'Dienstverlening' is de mate waarin het publiek fysiek toegang heeft tot de dienstverlening. Kantoren zijn in dat opzicht gesloten en dienstverlening is open. De locatie waar het kantoor is gevestigd, is bepalend voor de vraag of een publieksaantrekkende functie is toegestaan. Zo zal in een rustige woonwijk eerder voor de bestemming 'Kantoor' worden gekozen dan in het centrum van een dorp. De gronden binnen de bestemming 'Kantoor' zijn bestemd voor kantoren, openbare nutsvoorzieningen en bij de bestemming behorende voorzieningen zoals groen, tuin, erven, verhardingen,verkeer- en verblijfsvoorzieningen en water.
Bebouwingsmogelijkheden
Binnen de bestemming 'Kantoor' is onderscheid gemaakt tussen welke bebouwing is toegestaan binnen het bouwvlak en welke erbuiten. Waar gebouwen mogen worden gebouwd is dat door middel van een bouwvlak aangegeven. Dit onderscheid maakt dat op de verbeelding de grootte en ligging van het bouwvlak de bouwmogelijkheden bepalen. Binnen het bouwvlak staan de toegestane goot- en bouwhoogte vermeld. Buiten het bouwvlak zijn alleen andere bouwwerken toegestaan.
Maatvoering bouwvlak
De maatvoering van het bouwvlak is maatwerk. Het is zaak hierbij niet uitsluitend te kijken naar het bestaande bebouwde bouwvlak, maar naar wat ruimtelijk aanvaardbaar is. Om de maatvoering van de bouwvlakken te bepalen wordt gekeken naar het vigerende plan (voorkomen van planschadeclaims) en de vanuit stedenbouwkundig oogpunt gewenste situatie (bijvoorbeeld voorkomen van gebouwen op ongewenste plekken). De zone langs de straatzijde wordt waar mogelijk vrijgehouden van bebouwing.
7.3.10 Maatschappelijk
Bestemmingsomschrijving
Binnen de bestemming 'Maatschappelijk' vallen maatschappelijke voorzieningen zoals een verzorgingstehuis, kinderopvang, tandarts een school (het AOC), verenigingsgebouwen, een nutsvoorziening van het waterschap en uitvaartcentra. In het algemeen is middels het bouwvlak enige ruimte gegeven ten behoeve van een mogelijke uitbreiding van bebouwing. Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is een bedrijfswoning toegestaan. Daarnaast is een aanduiding opgenomen voor een uitvaartcentrum.
Bebouwingsmogelijkheden
Binnen de bestemming 'Maatschappelijk' is een onderscheid gemaakt tussen welke bebouwing is toegestaan binnen het bouwvlak en welke erbuiten. Waar gebouwen mogen worden gebouwd is dat middels een bouwvlak aangegeven. Dit onderscheid maakt dat op de verbeelding de grootte en ligging van het bouwvlak de bouwmogelijkheden bepalen. Binnen het bouwvlak staan de toegestane goot- en bouwhoogte en vermeld. Buiten het bouwvlak zijn alleen andere bouwwerken toegestaan.
In de bestemming zijn tevens via verschillende aanduidingen op twee plekken hogere bouwwerken toegestaan dan standaard. Enerzijds betreft het de bestaande schoorsteen behorende bij het nutsgebouw van het waterschap. Anderzijds gaat het om bestaande rechten een pionierstoren te bouwen bij een scoutinggebouw.
Maatvoering bouwvlak
De maatvoering van het bouwvlak is maatwerk. Het is zaak hierbij niet uitsluitend te kijken naar het bestaande bebouwde bouwvlak, maar naar wat ruimtelijk aanvaardbaar is. Om de maatvoering van de bouwvlakken te bepalen wordt gekeken naar het vigerende plan (voorkomen van planschadeclaims) en de vanuit stedenbouwkundig oogpunt gewenste situatie (bijvoorbeeld voorkomen van gebouwen op ongewenste plekken). De zone langs de straatzijde wordt waar mogelijk vrijgehouden van bebouwing.
7.3.11 Natuur
Bestemmingsomschrijving
De bestemming 'Natuur' wordt gebruikt ten beboeve van het behoud, het herstel en/ of de ontwikkeling van de natuurwetenschappelijke waarden, de landschappelijke waarden en de ecologische waarden. De bestemming is voornamelijk neergelegd op natuurgebieden gelegen rondom de landgoedhuizen. Bij het opstellen van de verbeelding is zowel gekeken naar de vigerende bestemmingsplannen en de uitgevoerde inventarisatie.
Bebouwingsmogelijkheden
Binnen de bestemming 'Natuur' enkel overige andere bouwwerken worden gerealiseerd met een hoogte van maximaal 1,50 meter. Hiervoor is gekozen omdat de natuurgebieden vaak een open karakter hebben, waardoor het realiseren van hoge bouwwerken niet wenselijk is.
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Binnen de bestemming 'Natuur' is een omgevingsvergunningenstelsel voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden opgenomen ter bescherming van de natuurwetenschappelijke waarden, de landschappelijke waarden en de ecologische waarden.
7.3.12 Recreatie-Volkstuin
Voor de volkstuinen gelegen aan de Koningin Wilhelminastraat is de bestemming 'Recreatie - Volkstuin' opgenomen. Binnen deze bestemming is het mogelijk volkstuinen aan te leggen.
Bebouwingsmogelijkheden
Binnen de bestemming 'Recreatie - Volkstuin' mogen zowel gebouwen als bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gerealiseerd. Voor gebouwen of overkappingen is een maximale oppervlakte opgenomen. Er is voor deze bebouwing geen bouwvlak opgenomen. Naast de gebouwen en/of overkappingen wordt de mogelijkheid geboden om ook andere bouwwerken te realiseren. Hierbij kan gedacht worden aan terreinafscheidingen, pergola's e.d.
7.3.13 Sport
Bestemmingsomschrijving
Voor de tennisbaan en het zwembad is de bestemming 'Sport' opgenomen. Binnen deze bestemming zijn middels de aanduidingen 'tennisbaan' en 'zwembad' respectievelijk een tennisbaan een binnen- en buitenzwembad met daarbij inbegrepen voorzieningen als was- en kleedruimten, kantine, tribune, bergings- en stallingsruimten en verenigingsgebouwen toegestaan.
Bebouwingsmogelijkheden
Binnen de bestemming 'Sport' is onderscheid gemaakt tussen welke bebouwing is toegestaan binnen het bouwvlak en welke erbuiten. Waar gebouwen mogen worden gebouwd is dat door middel van een bouwvlak aangegeven. Dit onderscheid maakt dat op de verbeelding de grootte en ligging van het bouwvlak de bouwmogelijkheden bepalen. Binnen het bouwvlak staan de toegestane goot- en bouwhoogte. Ten behoeve van de flexibiliteit is het ook mogelijk bijgebouwen buiten het bouwvlak te bouwen met een maximum van 35 m2 en een maximale goot- en bouwhoogte van 3 respectievelijk 5 m. Ondergeschikte horeca in de vorm van een kantine is toegestaan.
7.3.14 Verkeer
Bestemmingsomschrijving
De doorgaande wegen hebben de bestemming 'Verkeer' gekregen. Binnen deze bestemming staat de verkeersfunctie centraal. Ook is er ruimte voor verblijfsfuncties waar deze de verkeersfunctie niet in de weg staan. Ten behoeve van een flexibel gebruik van de gronden en in relatie met de nodige aandacht voor de waterhuishouding is het ook mogelijk watergangen of –bergingen binnen deze bestemming toe te staan.
Bebouwingsmogelijkheden
Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd en zijn alleen andere bouwwerken toegestaan.
7.3.15 Verkeer-Railverkeer
Bestemmingsomschrijving
De spoorlijn heeft de bestemming 'Verkeer - Railverkeer' gekregen. Op deze gronden zijn spoorwegen, met bijbehorende kruisingen en bij de bestemming behorende voorzieningen geluidwerende voorzieningen, bermen, taluds, groen en water toegestaan.
Bebouwingsmogelijkheden
Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd en zijn alleen andere bouwwerken toegestaan. Overkappingen zijn niet toegestaan.
7.3.16 Verkeer-Verblijfsgebied
Bestemmingsomschrijving
Binnen de bestemming 'Verkeer-Verblijfsgebied' vallen alle overige wegen in het dorp die geen doorgangsfunctie hebben. De verblijfsfunctie staat hier centraal. Hieraan verbonden zijn functies als parkeren, voet- en fietspaden, groen en speelvoorzieningen. Ten behoeve van het flexibel gebruik van de gronden en in relatie met de nodige aandacht voor de waterhuishouding is het ook mogelijk watergangen of -bergingen binnen deze bestemming toe te staan.
Bebouwingsmogelijkheden
Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd en zijn alleen andere bouwwerken toegestaan.
7.3.17 Water
Bestemmingsomschrijving
De A-watergang binnen het plangebied heeft de bestemming 'Water' gekregen. Het gaat om een watergang die zowel van betekenis is voor het vervoer of het afvoeren van water als een watergang die een natuurlijke of landschappelijke functie heeft.
Bebouwingsmogelijkheden
Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd en zijn alleen andere bouwwerken ten behoeve van de waterhuishouding en openbare nutsvoorzieningen toegestaan, zoals schouwpaden.
7.3.18 Wonen
Bestemmingsomschrijving
Bij de bestemming 'Wonen' is gekozen voor één bestemming 'Wonen' inclusief de tuin en het erf. De gronden binnen deze bestemming zijn bestemd voor het wonen, beroepen en bedrijven aan huis alsmede voor tuinen en erven. Ook ondergeschikte voorzieningen als groen, paden, water en parkeren zijn binnen deze bestemming toegestaan.
Voor de bestemmingsregeling van woningen is gestreefd een zo flexibele en eenduidige regeling op te nemen die toepasbaar is op de meeste woningen in de hele gemeente. Hierbij wordt aangesloten bij de actuele wensen van de burger. Daarbij is vanzelfsprekend wel de nodige rechtszekerheid in ogenschouw genomen.
Beeldbepalende straten
Straten en wegen met een historisch karakter, met beeldbepalende en/of monumentale panden danwel een representatief karakter omdat er veel bewoners/ bezoekers dagelijks langskomen, hebben een beeldbepalende uitstraling. Deze uitstraling draagt in belangrijke mate bij aan de waardering van bewoners en bezoekers van het woon- en leefklimaat. Het is van belang die kwaliteit zo veel mogelijk te handhaven, dan wel waar mogelijk te vergroten. Dit wordt gedaan in de Welstandsnota, maar ook in de bestemmingsplannen binnen de gemeente Voorst. Het bestemmingsplan wordt daarbij ingezet om gewenste ontwikkelingen te stimuleren en ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan.
In Twello Noordoost zijn de volgende beeldbepalende straten aanwezig:
Rijksstraatweg
Rijksstraatweg is lommerrijk en statig. Karakteristiek zijn de grote herenhuizen en buitens op ruime, groene kavels. Hoog opgaande wegbeplanting draagt verder sterk bij aan de groene sfeer.
Oude Rijksstraatweg
De vroegere doorgaande verkeersroute. Ook hier staan grote herenhuizen die verwijzen naar de vroegere belangrijke ontsluitingsroute.
Burgemeester van der Feltzweg
Een hoofdontsluitingsweg door het oostelijk deel van Twello. Dit deel staat bekend als het parkachtige gebied. In het algemeen is de detaillering in de parkachtige woongebieden ingetogen, echter langs de Burgemeester van der Feltzweg is geleidelijk een meer uitbundige architectuur ontstaan. Hier zijn accenten aangezet in de vorm van de schoorsteen, dwarskappen en trapopgangen.
Holthuizerstraat
Ook de Holthuizerstraat ligt in het gebied dat aangemerkt is als parkachtig woongebied. Deze gebieden kennen een open bebouwingsstructuur met veel groen. De straat Holthuizerstraat is gelegen aan de rand van de Bomenbuurt. Aan de straat staan voornamelijk vrijstaande woningen op ruime kavels. Aan de oostzijde begint het buitengebied.
Domineestraat/ H.W. Iordensweg
Deze twee straten liggen in het verlengde van elkaar en vormen een belangrijke ontsluiting vanaf of naar de Rijksstraatweg in het noorden van Twello en de rijksweg A1 of de N791.
De H.W. Iordensweg wordt gekenmerkt door vooral (historische) lintbebouwing aan de westzijde. De bebouwing langs dit lint dateert uit de 20e eeuw. De bebouwing is overwegend kleinschalig. De functiemenging is gering. Het karakter van het lint varieert van noord naar zuid. Het groene karakter overheerst ter hoogte van het gemeentehuis en het Hackforts Veenhuis. Aan de zuidkant ligt bebouwing aan weerszijden van de weg.
Straten aan weerszijde van de Twellose Beek
De Koningin Julianastraat en de Prinses Beatrixstraat lopen aan weerszijde van de Twellose Beek. De Twellose Beek zorgt voor een groen en breed profiel van deze straten. De woningen zijn georiënteerd op de Twellose Beek. Aan de straten staan zowel vrijstaande en twee-onder-één-kapwoningen (aan de zijde van de Koningin Julianastraat en rijwoningen (zijde van de Prinses Beatrixstraat).
Om langs beeldbepalende straten de bestaande kwaliteit te handhaven, wordt gestreefd voortuinen en hoeken van straten zoveel mogelijk vrij te houden van bebouwing. Indien er sprake is van bestaande bebouwing, niet zijnde hoofdgebouwen, dan wordt deze opgenomen binnen de aanduiding erf. Anders wordt de voor- en zijtuin aangeduid als tuin. In niet-beeldbepalende gebieden is de regeling om op het zijerf te bouwen ruimer.
Onderstaand is schematisch aangegeven hoe bij hoeksituaties met de grens tussen de aanduiding erf en tuin wordt omgegaan.
Bouwregels
Binnen deze bestemming is op de verbeelding onderscheid gemaakt tussen het bouwvlak, de aanduiding erf, de aanduiding tuin en bij diepe percelen eventueel een gedeelte op het achtererf zonder aanduiding. Deze driedeling is bepalend voor de plaats van het hoofdgebouw, de overige gebouwen, de andere bouwwerken en waar niet mag worden gebouwd. Over vergunningvrij bouwen wordt vanzelfsprekend geen uitspraak gedaan.
Het aantal woningen mag het bestaande aantal per bouwperceel niet overschrijden. Dit aantal wordt niet aangegeven op de verbeelding, maar moet worden afgeleid uit luchtfoto's en het bouwarchief. Voor het begrip bestaand wordt verwezen naar de begripsbepalingen waarin het tijdstip van inwerkingtreding van het plan of een mogelijk afgegeven bouw- c.q. omgevingsvergunning bepalend is.
Bouwvlak
Er is gekozen voor een flexibele systematiek waarbij binnen het bouwvlak zowel het hoofdgebouw, de overige gebouwen en andere bouwwerken zijn toegestaan. Feitelijk maakt het dus niet uit wat hier gebouwd wordt, mits het voldoet aan de maximale maatvoering. Het hoofdgebouw mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd. De maat van het hoofdgebouw is dan ook leidend bij de maatvoering van het bouwvlak.
Maatvoering bouwvlak
De breedtemaat van het bouwvlak wordt in principe bepaald door de bestaande afstanden tussen de woningen. Is de bestaande afstand minder dan 15 meter dan worden de bouwvlakken op de verbeelding gegroepeerd. Bij meer dan 15 meter kan sprake zijn van een belangrijk doorzicht of aangezicht van naastgelegen woningen en wordt het bouwvlak afgesloten aan weerszijden van de woning. Bij beeldbepalende wanden is bij een tussenruimte van minimaal 10 meter al sprake van ruimtelijke kwaliteit. Als er sprake is van grote tussenruimtes en het bouwvlak op de verbeelding individueel wordt begrensd dan wordt een standaard breedtemaat van 10 meter op de verbeelding aangehouden. Is het bestaande hoofdgebouw smaller dan wordt de stedenbouwkundig best passende richting gekozen voor uitbreiding tot die maximale breedte van 10 meter en is het hoofdgebouw al breder dan wordt de bestaande breedte genomen.
De diepte van het bouwvlak wordt bepaald door het type woning. Gaat het om een vrijstaande woning dan wordt een diepte van 15 meter aangehouden op de kaart. Bij twee-aaneengebouwde woningen wordt een diepte van 12 meter gehanteerd. Bij aaneengebouwde woningen maximaal 10 meter. Deze dieptematen geven voldoende uitbreidingsruimte per woningtype. Anderzijds wordt voorkomen dat aan de achterzijde het hoofdgebouw over een te grote diepte over twee lagen kan worden uitgebouwd en buren hier mogelijk last van ondervinden.
Maatvoering bebouwing binnen bouwvlak
Het hele bouwvlak mag worden volgebouwd met het hoofdgebouw en overige gebouwen. Voor hoofdgebouwen binnen de bestemming 'Wonen' geldt een maximale breedte van 10 meter. Bij woningen waartussen een grotere ruimte bestaat dan 15 meter (en 10 meter bij beeldbepalende straten) wordt dit al geregeld door de maximale breedtemaat van het bouwvlak.
De bouw- en goothoogte van het hoofdgebouw mag maximaal de op de kaart aangegeven hoogte bedragen. Hierbij is standaard uitgegaan van goot- en bouwhoogtes afhankelijk van het aantal bouwlagen:
Aantal bouwlagen (excl. kap) | Goothoogte (in meters) | Bouwhoogte (in meters) | |
1 | 3,5 | 8 | |
2 | 6,5 | 10 |
Mocht de bestaande goot- of bouwhoogte hoger zijn dan de aangegeven maat dan is deze toegestaan. Langs beeldbepalende straten wordt aansluiting gezocht bij de bestaande hoogtematen vanuit het principe “diversiteit is kwaliteit”. Deze kwaliteit moet behouden blijven.
Om de hoofdgebouwen van elkaar te kunnen blijven onderscheiden en te voorkomen dat er een aaneengesloten wand van 2 bouwlagen ontstaat, is geregeld dat binnen een afstand van 2,5 meter tot de perceelsgrens de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 meter en de goothoogte niet meer dan 3 meter. Deze maatvoering sluit aan bij de maatvoering van overige gebouwen.
Erf
De gronden achter en naast het bouwvlak zijn op de verbeelding aangeduid met de aanduiding erf. Op het erf zijn uitsluitend overige gebouwen en andere bouwwerken toegestaan. Overige gebouwen moeten altijd minimaal 3 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd. Voor deze maat is gekozen om het visuele onderscheid tussen het hoofdgebouw en de overige gebouwen te behouden. Voor overkappingen geldt dat deze minimaal 1 meter achter de voorgevel moeten worden gebouwd. Het gaat hier vaak om carports. De goot- en bouwhoogte van overige gebouwen mag niet meer dan 3 respectievelijk 5 meter bedragen mits de bestaande hoogte niet meer is. Dit is een maat die veel voorkomt en voldoet aan de gemiddelde eisen en wensen van de burger. Ook wordt met deze maat voldoende onderscheid aangebracht tussen hoofdgebouw en overige gebouwen. Om te voorkomen dat de (analoge) verbeelding onoverzichtelijk wordt is er voor gekozen de hoogteaanduiding voor overige gebouwen niet op de kaart op te nemen.
De oppervlakte overige gebouwen is begrensd. Deze oppervlaktemaat geldt alleen binnen de gronden met de aanduiding erf. Wat er aan overige gebouwen binnen het bouwvlak wordt gebouwd telt niet mee. Binnen de aanduiding erf mag maximaal 50 m² aan overige gebouwen worden gebouwd. Daarnaast mag het bebouwingspercentage aan overige gebouwen van de gronden met de aanduiding erf de 50% niet overschrijden. Deze oppervlaktemaat aan overige gebouwen biedt - naast het toegestane oppervlak binnen het bouwvlak en de mogelijkheid om vergunningvrij te bouwen - de burger voldoende flexibiliteit om direct in hun behoefte te voorzien. Anderzijds blijft de open ruimte op het erf voldoende gewaarborgd.
Tuin
Op de gronden aangeduid met tuin zijn uitsluitend andere bouwwerken toegestaan met uitzondering van aan de voorgevel van het hoofdgebouw gebouwde erkers of entreepartijen.
Diepe erven
Bij diepe percelen kan er voor gekozen worden het achterste deel niet mee te nemen in de bestemming wonen of de aanduiding erf. Vooral bij dorpsranden is het wenselijk ongebreidelde verstening tegen te gaan. Vaak worden deze gronden agrarisch gebruikt en voldoet de bestemming 'Agrarisch'. De bestemming 'Natuur' is ook een mogelijkheid wanneer de situatie die rechtvaardigt. Als het achterste deel toch gebruikt wordt als tuin is gekozen voor de bestemming 'Wonen' zonder aanduiding waarbinnen alle bebouwing en zelfs andere bouwwerken zijn uitgesloten.
Andere bouwwerken
Op de gronden met de aanduiding bouwvlak, erf en tuin mogen ook andere bouwwerken worden gebouwd tot een hoogte van 3 meter. Voor erfafscheidingen op gronden met de aanduiding tuin geldt een maximale hoogte van 1 meter en binnen het bouwvlak en erf maximaal 2 meter. Speeltoestellen en vlaggenmasten mogen maximaal 4,5 respectievelijk 8 meter hoog zijn. Overkappingen vallen ook onder andere bouwwerken en de oppervlakte van alle andere bouwwerken samen mag niet meer dan 20 m² bedragen.
Aan huis verbonden beroep en -bedrijf
Binnen de woonbestemming is een beroep of bedrijf aan huis mogelijk tot een gezamenlijk maximum oppervlak van 50 m². Hiervoor mag maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en 100% van de vloeroppervlakte van de overige gebouwen worden gebruikt. Ook dient te worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
- er mag geen sprake zijn van belemmeringen voor omliggende functies;
- er mag geen nadelige invloed worden uitgeoefend op de normale afwikkeling van het verkeer;
- er dient in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein te worden voorzien;
- er mag geen sprake zijn van detailhandel, uitgezonderd internetverkoop;
- het beroep en het bedrijf mogen uitsluitend door de bewoner(s) worden uitgeoefend;
- de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf uitsluitend is alleen toegestaan als het een bedrijf is dat is opgenomen in categorie 1 van de in bijlage bij de regels opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten.
Opslag ten behoeve van het aan huis verbonden beroep en/of –bedrijf valt ook binnen het toegestane aantal vierkante meters.
Bed & breakfast
De woning en de overige gebouwen mogen gedeeltelijk worden gebruikt voor het voeren van een bed & breakfast. Hiervoor mogen maximaal drie kamers worden gebruikt met in totaal maximaal acht slaapplaatsen. Op deze wijze wordt een invulling gegeven aan de recreatieve potentie van de gemeente Voorst. Ook de overige gebouwen kunnen hier gedeeltelijk voor worden gebruikt. De activiteit mag geen belemmering vormen voor de omgeving of voor de normale afwikkeling van het verkeer en er moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein. Hiervoor worden de CROW-normen gehanteerd. Vanzelfsprekend is de geldende milieuwetgeving ook van kracht.
7.3.19 Wonen-2
Bestemmingsomschrijving
De bestemming 'Wonen-2' is gebruikt voor de nog in aanbouw zijnde wijk Achter 't Holthuis. De systematiek van de bestemmingsregels is grotendeels overgenomen uit het bestemmingsplan 'Achter 't Holthuis' en 'Achter 't Holthuis-Zuid'. De gronden binnen deze bestemming zijn bestemd voor het wonen, beroepen en bedrijven aan huis alsmede voor tuinen en erven. Ook ondergeschikte voorzieningen als groen, paden, water en parkeren zijn binnen deze bestemming toegestaan.
Bebouwingsmogelijkheden
Binnen deze bestemming is het mogelijk om binnen het bouwvlak gebouwen te realiseren. Daarnaast mogen er buiten het bouwvlak overige bouwwerken worden gerealiseerd.
Bouwvlak
Er is gekozen voor een flexibele systematiek waarbij binnen het bouwvlak zowel het hoofdgebouw, de overige gebouwen als andere bouwwerken zijn toegestaan. Feitelijk maakt het dus niet uit wat hier gebouwd wordt, mits het voldoet aan de maximale maatvoering. Het hoofdgebouw mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
Maatvoering bebouwing binnen bouwvlak
De bouwhoogte van het hoofdgebouw mag maximaal de op de verbeelding aangegeven hoogte bedragen. Hierbij is uitgegaan van de bouwhoogte uit het bestemmingsplan Achter 't Holthuis.
7.3.20 Wonen-Koetshuis
De bestemming 'Wonen-Koetshuis' is overgenomen van het bestemmingsplan Landgoed Hackforts Veenhuis. Dit bestemmingsplan is in 2009 vastgesteld en bevatte enkele maatwerkregels. De regels uit het bestemmingsplan Landgoed Hackforts Veenhuis zijn overgenomen en deels aangepast aan de huidige standaard.
Bestemmingsomschrijving
De bestemming 'Wonen-Koetshuis' maakt het mogelijk om op de verdieping te wonen. Op de beganegrond is de mogelijkheid voor het stallen van paarden, een berging en/of garage.
Bebouwingsmogelijkheden
Binnen deze bestemming is het mogelijk om binnen het bouwvlak gebouwen te realiseren. Daarnaast mogen er buiten het bouwvlak overige bouwwerken worden gerealiseerd.
7.3.21 Wonen-Landhuis
Bestemmingsomschrijving
De bestemming 'Wonen-Landhuis' is gebruikt voor aanzienlijke woningen of buitenverblijven binnen gronden met een parkachtige aanleg. De gronden binnen deze bestemming zijn bestemd voor het wonen, beroepen en bedrijven aan huis, bed en breakfast, alsmede voor tuinen en erven. Ook ondergeschikte voorzieningen als bos, groen, paden, water en parkeren zijn binnen deze bestemming toegestaan.
Bebouwingsmogelijkheden
Binnen deze bestemming is het mogelijk om binnen het bouwvlak gebouwen te realiseren. Voor de goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw geldt de bestaande goot- en bouwhoogte. Daarnaast mogen binnen de bestemming ook nog overige bouwwerken worden gerealiseerd.
Wijzigingsbevoegdheid
Binnen de bestemming is ook een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Burgemeester en wethouders kunnen ter behoud van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden en de uiterlijke verschijningsvorm van het landhuis, de bestemming Wonen - Landhuis wijzigen ten behoeve van sociale, culturele, kunstzinnige, medische, therapeutische, algemeen maatschappelijke functies, horeca tot en met categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten en/ of kantoren.
7.3.22 Leiding-Riool
In het noordwestelijk deel van het plangebied ligt een rioolwatertransportleiding. Deze is als dubbelbestemming op de verbeelding opgenomen.
Ter bescherming van aanwezige leidingen is in de regels een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden opgenomen.
7.3.23 Waarde-Archeologie 1 t/m 4
Om de archeologische waardevolle gebieden veilig te stellen, gelden er op deze gronden beperkingen ten aanzien van het bouwen voor de met deze bestemming samenvallende bestemmingen. Bouwen is uitsluitend toegestaan indien uit onderzoek blijkt dat er een archeologische waarden aanwezig zijn of dat de waarden voldoende worden veiliggesteld. Daarnaast geldt er een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van bepaalde werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden.
De regeling is niet van toepassing op bestaande bouwwerken voor zover ingeval van herbouw gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundamenten. In alle overige gevallen geldt per archeologische dubbelbestemming een specifieke regeling. Deze regeling is van toepassing op het oprichten van nieuwe bebouwing groter dan een bepaald oppervlak en dieper dan een bepaalde diepte. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, is niet noodzakelijk voor werken en werkzaamheden die betrekking hebben op normaal beheer en onderhoud overeenkomstig de toegekende bestemming.
7.3.24 Waarde-Cultuurhistorie
Voor gebieden die cultuurhistorisch waardevol zijn is dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' opgenomen. Deze dubbelbestemming is opgenomen voor het gebied rond de Rijksstraatweg en heeft als doel het bestaande bebouwingsbeeld behouden te beschermen. Het gaat hierbij voornamelijk om de situering van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, de verhouding tussen pandbreedte en pandhoogte en de detaillering van voorgevels. De waarden worden beschermd middels een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.
7.3.25 Waarde-Landgoed
Voor de landhuizen inclusief de bijbehorende gronden is de dubbelbestemming 'Waarde - Landgoed' opgenomen. Deze dubbelbestemming is opgenomen voor het behoud en samenhangend beheer van landgoederen en het behoud van de cultuurhistorische waarden van de landgoederen. Daarnaast biedt deze dubbelbestemming een specifieke regeling voor gronden behorende tot een landgoed. Dit betekent dat onder andere de verplichting als gevolg van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zoals opgenomen in de enkelbestemmingen niet van toepassing is. Ook is de onderlinge uitwisselingen van functies binnen de bestemming Waarde - Landgoed mogelijk gemaakt.
7.4 Flexibiliteit In Het Bestemmingsplan
7.4.1 Flexibiliteit in het bestemmingsplan
Flexibiliteit in een bestemmingsplan is handig om ervoor te zorgen dat een bestemmingsplan voldoende beleidsruimte biedt om ontwikkelingen in de toekomst mogelijk te maken. Deze ontwikkelingen zullen ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan vaak niet bekend zijn. Een bestemmingsplan zonder flexibiliteit kan te star zijn. Indien gebruik wordt gemaakt van de flexibiliteitbevoegdheden (art. 3.6, Wro), dienen in het bestemmingsplan zelf de grenzen te worden aangegeven door het stellen van nadere eisen, het verlenen van afwijkingen, het wijzigen van het plan of het uitwerken van een plan.
7.4.2 Afwijking
Deze bevoegdheid biedt de mogelijkheid af te wijken van een in het plan opgenomen regeling. Het is mogelijk van geval tot geval ruimtelijk relevante voorwaarden te stellen en belangen nader af te wegen. Een afwijking mag alleen op relatief ondergeschikte onderdelen betrekking hebben en mag niet tot een bestemmingswijziging leiden.
In dit bestemmingsplan zijn de volgende afwijkingsmogelijkheden opgenomen:
- bestemming 'Wonen', 'Wonen-2' en 'Wonen-Landhuis': ten behoeve van de vestiging van aan huis verbonden beroepen die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten staan of aan huis verbonden beroepen in categorie 2, mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1;
- een algemene afwijkingsmogelijkheid voor de aangegeven of in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages. Deze afwijking geldt alleen voor maten, afmetingen en percentages die binnen het bouwvlak passen, omdat anders sprake is van een wijzigingsbevoegdheid vanwege een te grote impact op de omgeving;
- een algemene afwijkingsmogelijkheid voor het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes kunnen worden gebouwd, mits de inhoud per gebouwtje niet meer dan 75 m³ bedraagt;
- een algemene afwijkingsmogelijkheid voor het toestaan van antennemasten tot een bouwhoogte van 40 meter;
- een algemene afwijkingsmogelijkheid voor het gebruik voor bewoning uit het oogpunt van mantelzorg. Er is voor gekozen om mantelzorg niet bij recht toe te staan maar te regelen via een afwijking, zodat er voorwaarden gesteld kunnen worden. Een van de voorwaarden bij deze afwijkingsmogelijkheid is dat een goede woonsituatie binnen deze bestemming in stand gehouden c.q. gegarandeerd moet worden. Ook moet binnen één maand na beëindiging van het gebruik van overige gebouwen als afhankelijke woonruimte ten behoeve van de mantelzorg hiervan schriftelijk mededeling wordt gedaan aan burgemeester en wethouders. Tenslotte moet binnen drie maanden na beëindiging van het gebruik ten behoeve van mantelzorg de bewoning zijn beëindigd
- een algemene afwijkingsmogelijkheid ten behoeve van de vestiging van bedrijven die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten staan of bedrijven die worden genoemd in een naast hogere categorie;
De algemene afwijkingsmogelijkheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het straat- en/of bebouwingsbeeld;
- de sociale veiligheid;
- de verkeersveiligheid;
en moeten vanuit het oogpunt van stedenbouw, landschappelijke inpassing en welstand acceptabel zijn.
7.4.3 Wijzigingsbevoegdheid
Meer ingrijpende functieveranderingen en meer ingrijpende afwijkingen van de regels kunnen mogelijk worden gemaakt met een in het bestemmingsplan op te nemen wijzigingsbevoegdheid. Dit mag er niet toe leiden dat de structuur en de ruimtelijke opzet van het plan ingrijpend worden gewijzigd. De wijziging treedt in werking na de vaststelling van een afzonderlijk wijzigingsplan.
In dit bestemmingsplan zijn de volgende wijzigingsbevoegdheden opgenomen:
- bestemming 'Bedrijf': ten behoeve van het verwijderen van de aanduiding die een specifieke vorm van bedrijvigheid toestaat die in een hogere categorie dan de milieucategorieën 1 en 2 valt;
- bestemming 'Wonen-Landhuis': het wijzigen van de bestemming ten behoeve van sociale, culturele , kunstzinnige, medische, therapeutische, algemeen maatschappelijke functies, horeca tot en met categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten en/ of kantoren;
- bestemming 'Waarde-Landgoed': het wijzigen naar de bestemming Agrarisch, Bos, Groen-Park of Natuur;
- Algemene wijzigingsregels: het wijzigen van de in de bijlage bij de regels opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten indien nieuwe ontwikkelingen daartoe aanleiding geven.
Hoofdstuk 8 Overleg En Inspraak
8.1 Uitkomsten Overleg
Het bestuursorgaan dat belast is met de voorbereiding van een bestemmingsplan pleegt daarbij overleg met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het geding zijn.
Zowel rijk als provincie hebben per brief aangegeven dat vooroverleg enkel noodzakelijk is wanneer er provinciale danwel rijksbelangen in het geding kunnen zijn. Aangezien het hier gaat om een actualisatieplan waarin behalve het toevoegen van 1 woning aan de Veenhuisweg hoek H.W.Iordensweg geen nieuwe ontwikkelingen in mogelijk worden gemaakt is vooroverleg niet noodzakelijk. Door het toevoegen van 1 woning in de bebouwde kom worden zowel de provinciale als rijksbelangen niet geschaad.
Het vooroverleg met het Waterschap heeft per mail en via de website www.dewatertoets.nl plaats gevonden.
8.2 Zienswijzen
Het ontwerpbestemmingsplan heeft van 24 januari tot en met 7 maart 2013 ter inzage gelegen. Gedurende deze periode zijn 14 zienswijzen ingediend. Eén zienswijze is na overleg door de indiener ingetrokken, zodat uiteindelijk 13 zienswijzen in behandeling zijn genomen. De zienswijzen en de beoordeling van de zienswijzen zijn te vinden in Bijlage 2 van deze toelichting.
8.3 Aanpassingen Ten Opzichte Van Het Ontwerpbestemmingsplan
Naar aanleiding van de ingediende zienswijzen wordt het bestemmingsplan gewijzigd vastgesteld. Hieronder staan de aanpassingen genoemd ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan.
Allereerst worden de aanpassingen van de regels genoemd:
- Art. 5.1 onder b: in de tabel met bedrijfsactiviteiten is ten behoeve van de activiteiten op perceel Rijksstraatweg 87 de bedrijfsactiviteit 'goederenwegvervoerbedrijf' opgenomen.
- Art. 5.2 onder a sub 5: toegevoegd is: “in afwijking van het bepaalde in artikel 5.2 onder a sub 4 mag ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding-andere maatvoering-2' de inhoud van de bedrijfswoning maximaal 750 m3 bedragen”;
- Art. 20.2 onder a sub 2 is toegevoegd: “in afwijking van het bepaalde onder 1 mag ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding-andere maatvoering-1' een hoofdgebouw worden gebouwd met een inhoud van maximaal 1.000 m3, waarbij de breedte van de voorgevel maximaal 11 m en de diepte van het hoofdgebouw maximaal 15 m mag bedragen”;
- Art. 20.2 onder a sub 3: toegevoegd is: “ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding-andere maatvoering-3' mag de inhoud van de woning maximaal 600 m3 bedragen”;
- Art. 20.2 onder a sub 4: toegevoegd is: “ter plaatse van de figuur 'gevellijn' dient het hoofdgebouw met de voorgevel in of ten hoogste 3 m achter de gevellijn te worden gebouwd en evenwijdig aan de gevellijn”;
- Art. 22.1 onder c: toegevoegd aan de bestemmingsomschrijving is:
“bed & breakfast, met dien verstande dat:
- 1. maximaal 3 kamers per bouwperceel mogen worden gebruikt met een maximum van 8 slaapplaatsen;
- 2. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
- 3. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein”.
Daarnaast zijn de volgende wijzigingen op de verbeelding aangebracht:
- Bouwvlak hoek H.W. Iordensweg / Veenhuisweg: gevellijn toegevoegd (de figuur 'gevellijn' is tevens in legenda opgenomen).
- Aanduidingsvlak 'detailhandel' perceel Rijksstraatweg 167 is in zuidelijke richting uitgebreid, tevens zijn de bouw- en goothoogte aangepast naar 6,5 respectievelijk 4 meter.
- Perceel Rijksstraatweg 87: aanduidingsvlak 'specifieke vorm van bedrijf-goederenwegvervoerbedrijf' opgenomen (deze aanduiding is tevens in legenda opgenomen).
- Perceel Koningin Julianastraat 2: bestemming gewijzigd van 'Wonen' naar 'Bedrijf' met de aanduiding 'bedrijfswoning'.
- Perceel Schakerpad 17: bouwvlak wordt vervangen door aanduidingsvlak 'specifieke bouwaanduiding-andere maatvoering-1'. Daarnaast is functieaanduiding 'kantoor' opgenomen.
- Perceel Lindelaan 25: functieaanduiding 'praktijkruimte' opgenomen voor zuidwestelijk gedeelte van perceel.
- Bedrijfswoning H.W. Iordensweg 75 krijgt via 'specifieke bouwaanduiding-andere maatvoering-2' een maximale inhoudsmaat van 750 m3. Daarnaast goot- en bouwhoogte bedrijfswoning gewijzigd naar 6,5 respectievelijk 10 meter.
- Het bouwvlak binnen bestemming 'Wonen' op landgoed Hackforts Veenhuis (de 'tuinmanswoning') is aangepast en via een 'specifieke bouwaanduiding-andere maatvoering-3' is een maximale inhoudsmaat van 600 m3 opgenomen.
- Ten zuiden van het perceel Lindelaan 16 is een maatvoeringsaanduiding 'maximaal aantal wooneenheden' en bouwaanduiding 'twee-aaneen' opgenomen;
- Percelen Rijksstraatweg 47/53: aanduidingsvlak 'specifieke vorm van bedrijf-bouwbedrijf' verplaatst van nummer 53 naar nummer 47-51 en aanduiding 'bedrijfswoning' op nummer 53 toegevoegd.
Verder hebben er ambtshalve aanpassingen in de regels plaatsgevonden:
- Art. 1.51: toegevoegd is het begrip 'praktijkruimte';
- Art. 7.1 onder b: 'specifieke vorm van detailhandel – consumentenvuurwerk' is vervangen door 'specifieke vorm van detailhandel – verkooppunt consumentenvuurwerk'.
- Art. 8.2 onder a sub 3: toegevoegd is: 'de inhoud van een bedrijfswoning mag maximaal 600 m3 bedragen'.
- Art. 12.2 onder a sub 3: toegevoegd is: 'de inhoud van een bedrijfswoning mag maximaal 600 m3 bedragen';
- Artikel 12.2 onder b: de 'specifieke bouwaanduiding-andere bouwwerken' die in het ontwerpplan was opgenomen onder 12.2 onder b sub 6 is geschrapt uit de regels;
- Artikel 13.1 onder b: de aanduiding 'paardenbak' is vervangen door 'specifieke vorm van natuur-paardenbak';
- Artikel 24: de dubbelbestemming Leiding-Riool is toegevoegd.
Tenslotte is ook sprake van ambtshalve wijzigingen op de verbeelding:
- Dubbelbestemming 'Leiding-Riool' is opgenomen (en toegevoegd aan legenda).
- Aan perceel Oude Rijksstraatweg 2 is de functieaanduiding 'bedrijfswoning' toegevoegd.
- Bestemming van perceel Oude Rijksstraatweg 6 is gewijzigd van 'Maatschappelijk' naar 'Wonen'.
- Een niet bestaand stukje weg tussen Romaterweg en De Hoeven heeft bestemming 'Groen' gekregen.
- Bestemming 'Water' is toegevoegd.
- Diverse kleine plantechnische aanpassingen die geen inhoudelijke consequenties hebben.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten
Categorie 1
Hoofdzakelijk: bereiding etenswaren voor consumptie ter plaatse
- Restaurant zonder bezorg- en/ of afhaalservice.
- Bistro.
- Crêperie.
- Lunchroom.
- Koffie-/ theehuis, koffiebar, tearoom.
- Ijssalon.
- Broodjeszaak.
- Croissanterie.
- Hotel.
Categorie 2
Hoofdzakelijk: bereiding van etenswaren al dan niet voor consumptie ter plaatse
- Restaurant met bezorg- en/ of afhaalservice.
- Cafetaria.
- Snackbar.
- Grillroom.
- Shoarma.
- Fastfoodrestaurant.
- Automatiek.
- Snelbuffet.
- Traiteur.
Categorie 3
Hoofdzakelijk: verstrekken van dranken
- Café.
- Bar.
- Bierhuis.
- Biljartcentrum.
- Proeflokaal.
- Zaalverhuur.
Categorie 4
Hoofdzakelijk: het ten gehore brengen van muziek en gelegenheid geven tot dansen
- Discotheek.
- Bar-dancing.
- Partycentrum.
- Nachtclub.
Bijlage 1 Notitie Toetsing Externe Veiligheid
Bijlage 1 Notitie toetsing Externe Veiligheid