Bestemmingsplan Twello-Centrum
Bestemmingsplan - gemeente Voorst
Vastgesteld op 01-07-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan Twello-Centrum van de gemeente Voorst;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0285.171016-VS00 met de bijbehorende regels en bijlagen;
1.3 aan huis verbonden bedrijf:
het door de bewoner(s) verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van - geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen - bedrijvigheid, niet zijnde detailhandel uitgezonderd verkoop via internet, die in een woning en/of overige gebouwen worden of wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en die een ruimtelijke uitstraling hebben of heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is. Onder een aan huis verbonden bedrijf wordt verstaan een bedrijf dat is opgenomen in categorie 1 van de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
1.4 aan huis verbonden beroep:
een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, ontwerptechnisch, adviesgevend of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, niet zijnde detailhandel uitgezonderd verkoop via internet, dat door de bewoner(s) in een woning en/of overige gebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.5 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.6 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.7 achtererfgebied:
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw;
1.8 afgeknot zadeldak
een zadeldak dat over de lange zijde is afgeknot;
1.9 agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het houden van dieren, waarop een bedrijfsmatige, op de markt gerichte, productie plaatsvindt, welke een wezenlijke bijdrage aan de inkomensvorming levert;
1.10 ambulante handel:
de verkoop en het te koop aanbieden, alsmede de uitstalling daarvan, van waren aan consumenten buiten vestigingen. Onder ambulante handel wordt mede verstaan (week)markten, standplaatsen buiten de markten en het venten;
1.11 ander bouwwerk:
bouwwerk, geen gebouw zijnde;
1.12 archeologisch onderzoek:
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over opgravingsvergunning beschikt;
1.13 archeologische waarde:
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden;
1.14 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken;
1.15 bebouwingspercentage:
een aangegeven percentage, dat de oppervlakte van het bouwvlak per bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd met gebouwen en andere bouwwerken;
1.16 bed & breakfast:
een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, die uitsluitend wordt uitgevoerd door de bewoner(s) van de (bedrijfs)woning en waarbij de bed & breakfast over maximaal twee van de drie essentiële woonvoorzieningen, te weten douche/bad, wc en keuken(blok), beschikt en met dien verstande dat de (bedrijfs)woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt;
1.17 bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.18 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
1.19 beperkt kwetsbaar object
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening gehouden moet worden;
1.20 bestaand:
- 1. met betrekking tot bebouwing:
de bebouwing als aanwezig ten tijde van inwerkingtreding van het plan, voor zover niet in strijd met het toen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan, en bebouwing waarvoor ten tijde van de ter visielegging van het ontwerpplan reeds een bouwvergunning c.q. omgevingsvergunning was verleend; - 2. met betrekking tot gebruik:
het gebruik ten tijde van inwerkingtreding van het plan, voor zover niet in strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
1.21 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.22 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.23 bevoegd gezag:
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.24 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.25 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.26 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.27 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.28 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en andere bouwwerken zijn toegelaten;
1.29 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.30 calamiteit:
een (natuur)ramp of een niet-verwachte gebeurtenis, die ernstige schade veroorzaakt;
1.31 cultuurhistorische waarden:
de waarden die een gebied ontleent aan zijn door vroegere cultuur-, bodembewerkings- of levenspatronen ontstane verschijningsvorm of eigenschappen, of in of op de bodem voorkomende overblijfselen van die patronen;
1.32 dakkapel:
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst;
1.33 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.34 detailhandel in volumineuze goederen:
detailhandel in volumineuze goederen, zoals keukens, badkamers, meubels, tuinartikelen en bouwmarkten;
1.35 dienstverlening:
het op het publiek gerichte aanbieden, verkopen en/of leveren van commerciële en/of maatschappelijke diensten, zoals reisbureaus, kapsalons, uitzendbureaus, bankfilialen en makelaarskantoren, niet zijnde detailhandel;
1.36 evenemententerrein:
terrein voor periodieke en/of incidentele manifestaties, zoals sportmanifestaties, concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, tentoonstellingen, shows, thematische beurzen en thematische markten. Onder evenementen worden in ieder geval niet begrepen activiteiten die gericht zijn op verkoop uit grote partijen met een beperkt assortiment door één of enkele aanbieders;
1.37 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.38 geluidszoneringsplichtige inrichtingen
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
1.39 hoofdgebouw:
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.40 kantine:
bij de sportvoorziening behorende horeca, niet zijnde zelfstandige horeca, uitsluitend ten dienste van de gebruikers van de sportvoorziening;
1.41 kantoor:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige c.q. financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening - niet zijnde detailhandel - al dan niet met een (publiekgerichte) baliefunctie;
1.42 kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, die in acht moet worden genomen;
1.43 landschapswaarden:
de waarden die een gebied ontleent aan zijn visueel waarneembare verschijningsvorm, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur;
1.44 lessenaarsdak:
een dak met één hellend dakvlak met een helling van tenminste 15 graden;
1.45 maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.46 maatvoeringsvlak:
een als zodanig aangegeven aanduiding ten behoeve van het indelen van een bouwvlak of bestemmingsvlak, met het oog op een verschil in maatvoering en/of gebruik;
1.47 mantelzorg:
langdurige zorg die buiten organisatorisch verband wordt geboden aan een ieder die op fysiek, psychisch en/of verstandelijk vlak hulpbehoevend is, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie;
1.48 openbaar gebied:
de voor een ieder toegankelijke en door overheden beheerde en onderhouden gronden zoals groen, water, verkeer en/of verblijfsgebied;
1.49 overige gebouwen:
al dan niet vrijstaande gebouwen, niet zijnde hoofdgebouwen;
1.50 overkapping:
een bouwwerk met maximaal twee wanden, al dan niet behorend tot de eigen constructie, dat strekt tot beschutting. Onder een overkapping wordt ook een carport of veranda verstaan;
1.51 risicovolle inrichting:
een inrichting, bij welke het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
1.52 productiegebonden detailhandel
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan het productieproces;
1.53 sportvoorziening:
al dan niet gebouwde voorzieningen ten behoeve van de uitoefening van sport, bestaande uit sporthallen, fitnessruimten en vergelijkbare sportruimten, met inbegrip van bijbehorende ruimten als kleedkamers, bergingen, vergader- en verblijfsruimtes, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.54 stellinghoogte:
de hoogte van de stelling (stellage) welke om de romp van een stellingmolen zit;
1.55 stellingmolen:
een molen die een stuk boven de grond om de romp heen een houten stelling heeft om onder meer de wieken te bedienen;
1.56 vloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een bouwwerk en/of op een terrein die wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep c.q. een aan huis verbonden bedrijf, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
1.57 voorgevel:
de op de verbeelding middels de aanduiding 'gevellijn' aangegeven gevel, of de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw, of, indien een gebouw met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;
1.58 waarden:
de aan een bouwwerk, gebied of specifiek element in een gebied toegekende kenmerkende waarde op het gebied van cultuurhistorie, archeologie, geografie, aardkunde, landschap, natuur en/of ecologie;
1.59 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
1.60 zadeldak:
een dak met twee tegen elkaar geplaatste gelijkhellende dakvlakken.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand:
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot (zijdelingse) bouwperceelgrenzen wordt daar gemeten waar deze afstand het kleinst is. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijdingen van de overstekende delen niet meer dan 0,70 m bedragen.
2.2 bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een ander bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 breedte en diepte van een bouwwerk:
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.
2.4 dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.5 goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot/druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. In geval van een lessenaarsdak of een afgeknot zadeldak is dit de hoogte van de goot aan de laagste zijde van het dak.
2.6 hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
2.7 horizontale diepte van een bouwwerk:
de diepte, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd.
2.8 inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.9 oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.10 peil:
- 1. voor bouwwerken waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- 2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
ENKELBESTEMMINGEN
Artikel 3 Centrum - 1
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel;
- b. dienstverlening;
- c. kantoren;
- d. maatschappelijke voorzieningen;
- e. horeca tot en met categorie 3 van de bij dit plan behorende 'Staat van Horeca-activiteiten';
- f. sportvoorzieningen;
- g. bedrijfswoningen;
- h. wonen, uitsluitend op de verdieping(en);
- i. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage': een parkeergarage;
- j. aan huis verbonden beroepen en/of aan huis verbonden bedrijven welke zijn genoemd in categorie 1 van de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten - 1', met dien verstande dat:
- 1. maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de (bedrijfs)woning en 100% van de vloeroppervlakte van de overige gebouwen mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m2;
- 2. de activiteit niet leidt tot belemmeringen voor de omliggende functies;
- 3. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
- k. bed & breakfast, uitsluitend in de (bedrijfs)woning, met dien verstande dat:
- 1. maximaal 3 kamers per woning mogen worden gebruikt met een maximum van 8 slaapplaatsen;
- 2. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
- l. parkeervoorzieningen, al dan niet ondergronds;
- m. openbare nutsvoorzieningen;
- n. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, tuinen, erven, verhardingen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en water.
3.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
- 3. het aantal bedrijfswoningen mag maximaal het bestaande aantal per bouwperceel bedragen;
- 4. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag het aantal woningen maximaal het aangegeven aantal bedragen;
- 5. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'onderdoorgang' zijn tot een bouwhoogte van 3 m geen gebouwen toegestaan;
- 6. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'hellingbaan' zijn geen gebouwen toegestaan.
- b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 1 m mag bedragen;
- 2. de bouwhoogte van lichtmasten en kunstobjecten mag maximaal 6 m bedragen;
- 3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
- 4. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
- 5. het bouwen van overkappingen buiten het bouwvlak is niet toegestaan.
3.3 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in lid 3.1 voor de vestiging van:
- a. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staat vanBedrijfsactiviteiten - 1' of,
- b. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2;
mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1 zoals die zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staatvan Bedrijfsactiviteiten - 1'.
Artikel 4 Centrum - 2
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven tot en met categorie B van de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten - 2';
- b. dienstverlening, niet zijnde detailhandel;
- c. kantoren;
- d. maatschappelijke voorzieningen;
- e. sportvoorzieningen;
- f. bedrijfswoningen;
- g. wonen, uitsluitend op de verdieping(en); ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - wonen begane grond' is tevens wonen op de begane grond toegestaan;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': detailhandel;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus': detailhandel in volumineuze goederen;
- j. productiegebonden detailhandel;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'horeca': horeca tot en met categorie 3 van de bij dit plan behorende 'Staat van Horeca-activiteiten';
- l. aan huis verbonden beroepen en/of aan huis verbonden bedrijven welke zijn genoemd in categorie 1 van de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten - 1', met dien verstande dat:
- 1. maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de (bedrijfs)woning en 100% van de vloeroppervlakte van de overige gebouwen mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m2;
- 2. de activiteit niet leidt tot belemmeringen voor de omliggende functies;
- 3. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
- m. bed & breakfast, uitsluitend in de (bedrijfs)woning, met dien verstande dat:
- 1. maximaal 3 kamers per woning mogen worden gebruikt met een maximum van 8 slaapplaatsen;
- 2. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
- n. parkeervoorzieningen, al dan niet ondergronds;
- o. openbare nutsvoorzieningen;
- p. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, tuinen, erven, verhardingen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en water.
4.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
- 3. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag het bebouwingspercentage maximaal het aangegeven percentage bedragen, met dien verstande dat indien geen bebouwingspercentage staat aangegeven, het bouwvlak voor 100% mag worden bebouwd;
- 4. het aantal bedrijfswoningen mag maximaal het bestaande aantal per bouwperceel bedragen;
- 5. in afwijking van het bepaalde onder 4 is ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat de inhoud van de bedrijfswoning maximaal 600 m3 mag bedragen;
- 6. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' mag het aantal woningen maximaal het aangegeven aantal bedragen;
- 7. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'onderdoorgang' zijn tot een bouwhoogte van 4 m geen gebouwen toegestaan.
- b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 1 m mag bedragen;
- 2. de bouwhoogte van lichtmasten en kunstobjecten mag maximaal 6 m bedragen;
- 3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
- 4. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
- 5. het bouwen van overkappingen buiten het bouwvlak is niet toegestaan.
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
- a. Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in lid 4.1 voor de vestiging van:
- 1. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staat vanBedrijfsactiviteiten - 1' of,
- 2. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2;
mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1 zoals die zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staatvan Bedrijfsactiviteiten - 1'.
- b. Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in lid 4.1 voor de vestiging van:
- 1. bedrijven welke niet zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten - 2' of,
- 2. bedrijven die worden genoemd in een naast hogere categorie;
mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot de milieucategorieën A en B welke zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten - 2'.
- c. de onder b bedoelde afwijkingen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
- 1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- 2. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de woonsituatie;
- 5. de milieusituatie.
Artikel 5 Gemengd
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. dienstverlening, niet zijnde detailhandel;
- b. kantoren;
- c. maatschappelijke voorzieningen;
- d. sportvoorzieningen;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'horeca': horeca tot en met categorie 3 van de bij dit plan behorende 'Staat van Horeca-activiteiten';
- f. openbare nutsvoorzieningen;
- g. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, tuinen, erven, verhardingen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en water;
5.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen.
- b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 1 m mag bedragen;
- 2. de bouwhoogte van lichtmasten en kunstobjecten mag maximaal 6 m bedragen;
- 3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
- 4. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken gelegen buiten gronden met de aanduiding 'bouwvlak' mag maximaal 20 m2 bedragen.
Artikel 6 Groen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. speelvoorzieningen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - speelterrein': (verhard) speelterrein, zoals een skatebaan, basketbalveld en daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
- d. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. openbare nutsvoorzieningen;
- f. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals verhardingen en verkeers- en verblijfsvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag maximaal 1 m bedragen;
- b. de bouwhoogte van lichtmasten en kunstobjecten mag maximaal 6 m bedragen;
- c. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
- d. de bouwhoogte van speeltoestellen mag maximaal 4,5 m bedragen;
- e. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
- f. het bouwen van overkappingen is niet toegestaan.
Artikel 7 Horeca
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horeca tot en met categorie 3 van de bij dit plan behorende 'Staat van Horeca-activiteiten';
- b. bedrijfswoningen;
- c. aan huis verbonden beroepen en/of aan huis verbonden bedrijven welke zijn genoemd in categorie 1 van de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten - 1', met dien verstande dat:
- 1. maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en 100% van de vloeroppervlakte van de overige gebouwen mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m2;
- 2. de activiteit niet leidt tot belemmeringen voor de omliggende functies;
- 3. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
- d. openbare nutsvoorzieningen;
- e. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, tuinen, erven, verhardingen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, water en speelvoorzieningen.
7.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen hoofdgebouwen en bedrijfswoningen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. hoofdgebouwen en bedrijfswoningen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
- 3. per bouwperceel is ten hoogte één bedrijfswoning toegestaan;
- 4. de inhoud van een bedrijfswoning mag maximaal 600 m3 bedragen;
- b. Op deze gronden mogen overige gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. overige gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak' en 'erf' worden gebouwd;
- 2. overige gebouwen dienen minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd, met dien verstande dat overkappingen minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw dienen te worden gebouwd;
- 3. de goothoogte mag maximaal 3 m bedragen;
- 4. de bouwhoogte mag maximaal 5 m bedragen;
- 5. ter plaatse van de aanduiding 'erf' mag de gezamenlijke oppervlakte van overige gebouwen per hoofdgebouw maximaal 50 m² bedragen;
- c. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 1 m mag bedragen;
- 2. de bouwhoogte van lichtmasten en kunstobjecten mag maximaal 6 m bedragen;
- 3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
- 4. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken gelegen buiten gronden met de aanduiding 'bouwvlak' mag per bouwperceel maximaal 20 m² bedragen.
7.3 Specifieke gebruiksregels
7.4 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in lid 7.1 voor de vestiging van:
- a. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staat vanBedrijfsactiviteiten - 1' of,
- b. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2;
mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1 zoals die zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staatvan Bedrijfsactiviteiten - 1'.
Artikel 8 Maatschappelijk
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen;
- b. openbare nutsvoorzieningen;
- c. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, tuinen, erven, verhardingen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, water en speelvoorzieningen.
8.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
- 3. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag het bebouwingspercentage maximaal het aangegeven percentage bedragen, met dien verstande dat indien geen bebouwingspercentage staat aangegeven, het bouwvlak voor 100% mag worden bebouwd.
- b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 1 m mag bedragen;
- 2. de bouwhoogte van lichtmasten en kunstobjecten mag maximaal 6 m bedragen;
- 3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
- 4. de bouwhoogte van speeltoestellen mag maximaal 4,5 bedragen;
- 5. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
- 6. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken gelegen buiten gronden met de aanduiding 'bouwvlak', mag per bouwperceel maximaal 20 m2 bedragen.
Artikel 9 Verkeer
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen met een doorgaande functie voor zowel het verkeer met een doorgaand karakter als de ontsluiting van aanliggende gronden, met daarbij inbegrepen voet- en fietspaden, bermen, bruggen, bushaltes en dergelijke;
- b. parkeerplaatsen;
- c. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- d. openbare nutsvoorzieningen
- e. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, verhardingen en verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
met dien verstande dat de bestemming, afgezien van een plaatselijke verbreding of versmalling, niet in een ingrijpende wijziging van het profiel dan wel vermeerdering van het aantal rijstroken voorziet.
9.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 8 m, met dien verstande dat overkappingen niet zijn toegestaan.
Artikel 10 Verkeer - Railverkeer
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. spoorwegen, waaronder begrepen (ongelijkvloerse) kruisingen met wegen en waterwegen;
- b. openbare nutsvoorzieningen;
- c. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals perrons, overkappingen, geluidwerende voorzieningen, bermen, taluds, groen, parkeervoorzieningen, fietsenstallingen, (ontsluitings)wegen en water.
10.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag maximaal 10 m bedragen;
- 2. de bouwhoogte van overkappingen mag maximaal 2,5 m bedragen;
- 3. in afwijking van het bepaalde onder 2 mag de bouwhoogte van perronoverkappingen maximaal 3,5 m bedragen;
- 4. de gezamenlijke oppervlakte aan overkappingen mag maximaal 650 m2 bedragen.
Artikel 11 Verkeer - Verblijfsgebied
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen met een functie voor de ontsluiting van aanliggende gronden, met daarbij inbegrepen voet- en fietspaden, bermen, bruggen, bushaltes en dergelijke;
- b. parkeerplaatsen;
- c. ambulante handel;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein': evenementen;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - busplein': een busplein;
- f. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. openbare nutsvoorzieningen;
- h. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, verhardingen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen en speelvoorzieningen;
met dien verstande dat de bestemming, afgezien van een plaatselijke verbreding of versmalling, niet in een ingrijpende wijziging van het profiel dan wel vermeerdering van het aantal rijstroken voorziet.
11.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag maximaal 6 m bedragen;
- b. het bouwen van overkappingen is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - busplein';
- c. de bouwhoogte van overkappingen mag maximaal 3,5 m bedragen;
- d. de gezamenlijke oppervlakte aan overkappingen mag maximaal 50 m2 bedragen.
Artikel 12 Water
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water en oeverstroken;
- b. waterhuishouding;
- c. openbare nutsvoorzieningen;
- d. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, bruggen en kunstwerken.
12.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen andere bouwwerken ten behoeve van de waterhuishouding en openbare nutsvoorzieningen worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 3 m, met dien verstande dat overkappingen niet zijn toegestaan.
Artikel 13 Wonen
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. aan huis verbonden beroepen en/of aan huis verbonden bedrijven welke zijn genoemd in categorie 1 van de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten - 1', met dien verstande dat:
- 1. maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en 100% van de vloeroppervlakte van de overige gebouwen mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m²;
- 2. de activiteit niet leidt tot belemmeringen voor de omliggende functies;
- 3. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
- c. bed & breakfast, met dien verstande dat:
- 1. maximaal 3 kamers per woning mogen worden gebruikt met een maximum van 8 slaapplaatsen;
- 2. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'erf': erven;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'tuin': tuinen;
- f. openbare nutsvoorzieningen;
- g. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, paden, verhardingen, water en parkeerplaatsen.
13.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen hoofdgebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
- 2. het aantal woningen mag maximaal het bestaande aantal per bouwperceel bedragen, met dien verstande dat ter plekke van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal woningen maximaal het aangegeven aantal mag bedragen;
- 3. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
- 4. in afwijking van het bepaalde onder 3 mag de goothoogte waar de hoofdgebouwen niet aaneengebouwd zijn binnen 2,5 m van de bouwperceelgrens maximaal 3 m bedragen;
- 5. in afwijking van het bepaalde onder 3 mag de bouwhoogte waar de hoofdgebouwen niet aaneengebouwd zijn binnen 2,5 m van de bouwperceelgrens maximaal 5 m bedragen;
- 6. de breedte van een hoofdgebouw mag maximaal 10 m bedragen;
- 7. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'onderdoorgang' zijn tot een bouwhoogte van 2,5 m geen hoofdgebouwen toegestaan.
- b. Op deze gronden mogen overige gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. overige gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak' en 'erf' worden gebouwd;
- 2. overige gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' dienen minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd, met dien verstande dat overkappingen minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw dienen te worden gebouwd;
- 3. de goothoogte mag maximaal 3 m bedragen;
- 4. de bouwhoogte mag maximaal 5 m bedragen;
- 5. ter plaatse van de aanduiding 'erf' mag de gezamenlijke oppervlakte van overige gebouwen per hoofdgebouw maximaal 50 m² bedragen en het bebouwingspercentage van overige gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'erf' maximaal 50%;
- 6. in afwijking van het bepaalde onder 1 is ter plaatse van de aanduiding 'tuin' vóór de voorgevel een erker en/of entreepartij toegestaan, met dien verstande dat:
- de horizontale diepte maximaal 1,5 m mag bedragen;
- de gezamenlijke breedte maximaal 60% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw mag bedragen;
- de bouwhoogte maximaal 3 m mag bedragen;
- de afstand van de voorzijde van de erker en/of entreepartij tot het openbare gebied niet minder dan 2,5 m mag bedragen.
- 7. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'onderdoorgang' zijn tot een bouwhoogte van 2,5 m geen overige gebouwen toegestaan.
- c. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. andere bouwwerken mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak', 'erf', en 'tuin' worden gebouwd, met dien verstande dat het bouwen van overkappingen ter plaatse van de aanduiding 'tuin' niet is toegestaan;
- 2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'tuin' mag maximaal 1 m bedragen;
- 3. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en 'erf' mag maximaal 2 m bedragen;
- 4. de bouwhoogte van speeltoestellen mag maximaal 4,5 m bedragen;
- 5. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
- 6. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
- 7. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken mag per hoofdgebouw maximaal 20 m² bedragen.
13.3 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in lid 13.1 voor de vestiging van:
- a. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staat vanBedrijfsactiviteiten - 1' of,
- b. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2;
mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1 zoals die zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staatvan Bedrijfsactiviteiten - 1'.
Artikel 14 Woongebied
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. aan huis verbonden beroepen en/of aan huis verbonden bedrijven welke zijn genoemd in categorie 1 van de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten - 1', met dien verstande dat:
- 1. maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en 100% van de vloeroppervlakte van de overige gebouwen mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m²;
- 2. de activiteit niet leidt tot belemmeringen voor de omliggende functies;
- 3. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
- c. bed & breakfast, met dien verstande dat:
- 1. maximaal 3 kamers per woning mogen worden gebruikt met een maximum van 8 slaapplaatsen;
- 2. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'erf': erven;
- e. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
- f. speel- en groenvoorzieningen;
- g. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- h. openbare nutsvoorzieningen;
- i. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, paden, erven, tuinen en verhardingen.
14.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen hoofdgebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
- 2. het aantal woningen bedraagt maximaal het aangegeven aantal ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
- 3. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' mogen woningen uitsluitend aaneengebouwd worden;
- 4. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
- 5. in afwijking van het bepaalde onder 2 mag de goothoogte waar de hoofdgebouwen niet aaneengebouwd zijn binnen 2,5 m van de bouwperceelgrens maximaal 3 m bedragen;
- 6. in afwijking van het bepaalde onder 2 mag de bouwhoogte waar de hoofdgebouwen niet aaneengebouwd zijn binnen 2,5 m van de bouwperceelgrens maximaal 5 m bedragen.
- b. Op deze gronden mogen overige gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. overige gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak' en 'erf' worden gebouwd;
- 2. overige gebouwen dienen minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd, met dien verstande dat overkappingen minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw dienen te worden gebouwd;
- 3. de goothoogte mag maximaal 3 m bedragen;
- 4. de bouwhoogte mag maximaal 5 m bedragen;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte van overige gebouwen per hoofdgebouw mag maximaal 50 m² bedragen en het bebouwingspercentage mag maximaal 50% van het bouwperceel bedragen;
- 6. in afwijking van het bepaalde onder 1 is op de gronden gelegen vóór de voorgevel een erker en/of entreepartij toegestaan, met dien verstande dat:
- de horizontale diepte maximaal 1,5 m mag bedragen;
- de gezamenlijke breedte maximaal 60% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw mag bedragen;
- de bouwhoogte maximaal 3 m mag bedragen;
- de afstand van de voorzijde van de erker en/of entreepartij tot het openbare gebied niet minder dan 2,5 m mag bedragen.
- c. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen met dien verstande dat op de gronden gelegen vóór (het verlengde van) de voorgevel de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen maximaal 1 m bedraagt;
- 2. de bouwhoogte van speeltoestellen mag maximaal 4,5 m bedragen;
- 3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
- 4. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken, mag maximaal 3 m bedragen;
- 5. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken mag per hoofdgebouw maximaal 20 m² bedragen.
14.3 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in lid 14.1 voor de vestiging van:
- a. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staat vanBedrijfsactiviteiten - 1' of,
- b. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2;
mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1 zoals die zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staatvan Bedrijfsactiviteiten - 1'.
Artikel 15 Waarde - Archeologie - 1
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden in een archeologisch waardevol gebied zijnde een historische dorpskern of historisch bekende verhoogde woonplaats.
15.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport ten aanzien van een inventariserend archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de eisen van het bevoegd gezag, heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
- b. het bepaalde in dit lid onder a1 en a2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 30 m2;
- 3. een bouwwerk waarbij graafwerkzaamheden niet dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden plaatsvinden.
- c. het bepaalde in dit lid onder a1 en a2 is niet van toepassing, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.
15.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 16 Waarde - Archeologie - 2
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden in een archeologische verwachtingszone met een hoge archeologische verwachting.
16.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport ten aanzien van een inventariserend archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de eisen van het bevoegd gezag, heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
- b. het bepaalde in dit lid onder a1 en a2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 100 m2;
- 3. een bouwwerk waarbij graafwerkzaamheden niet dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden plaatsvinden.
- c. het bepaalde in dit lid onder a1 en a2 is niet van toepassing, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.
16.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 17 Waarde - Archeologie - 3
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden in een archeologische verwachtingszone met een middelmatige archeologische verwachting.
17.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport ten aanzien van een inventariserend archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de eisen van het bevoegd gezag, heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
- b. het bepaalde in dit lid onder a1 en a2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 1.000 m2;
- 3. een bouwwerk waarbij graafwerkzaamheden niet dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden plaatsvinden.
- c. het bepaalde in dit lid onder a1 en a2 is niet van toepassing, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.
17.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 18 Waarde - Archeologie - 4
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 4' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden in een archeologische verwachtingszone met een lage of een onbekende archeologische verwachting.
18.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport ten aanzien van een inventariserend archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de eisen van het bevoegd gezag, heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
- b. het bepaalde in dit lid onder a1 en a2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 2.500 m2;
- 3. een bouwwerk waarbij graafwerkzaamheden niet dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden plaatsvinden.
- c. het bepaalde in dit lid onder a1 en a2 is niet van toepassing, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.
18.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 19 Waarde - Cultuurhistorie
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming van cultuurhistorische waarden, waaronder in ieder geval wordt verstaan:
- a. de stedenbouwkundige structuren en waarden bestaande uit:
- 1. het wegen- en stratenpatroon;
- 2. de dominantie van de kerk als herkenbaar middelpunt van de historische dorpskern;
- 3. de verkavelingsstructuur;
- 4. de stedenbouwkundige opzet;
- b. de groenstructuur bestaande uit de opgaande beplanting;
- c. het bebouwingsbeeld bestaande uit:
- 1. het kleinschalige dorpse karakter;
- 2. vrijstaande bebouwing;
- 3. afzonderlijke bouwwerken, waaronder van rijks- of gemeentewege beschermde monumenten.
19.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het vellen of rooien van bomen;
- 2. het aanleggen en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
- 3. het aanbrengen van veranderingen aan het karakteristieke verkavelingspatroon;
- 4. het geheel of gedeeltelijk slopen van gebouwen en bouwwerken.
- b. Het onder a opgenomen verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
- 1. in het kader van het normale beheer en onderhoud;
- 2. waarmee is of mag worden begonnen op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan.
- c. Werken en werkzaamheden als bedoeld onder a zijn slechts toelaatbaar indien de direct hetzij indirect te verwachten gevolgen daarvan geen onevenredige afbreuk doen aan cultuurhistorische waarden.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 20 Algemene Aanduidingsregels
20.1 Vrijwaringszone-molenbiotoop
Artikel 21 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 22 Algemene Bouwregels
22.1 Vervangende bouwregel
Indien bestaande bebouwing afwijkt van de in dit plan gegeven regels ten aanzien van afstanden, hoogten, oppervlakten, aantallen en percentages, dan zijn de bestaande afstanden, hoogten, oppervlakten, aantallen en percentages als maximaal aan te merken en als zodanig toegestaan.
Artikel 23 Algemene Afwijkingsregels
23.1 Algemene afwijkingen
- a. Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:
- 1. de aangegeven of in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- 2. het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwen, wachthuizen ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwen ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwen en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen worden gebouwd, mits de inhoud per gebouw niet meer dan 75 m³ bedraagt, dan wel dat ten behoeve van deze doeleinden overkappingen worden gebouwd, mits de oppervlakte per overkapping niet meer dan 20 m2 bedraagt;
- 3. het bepaalde in het plan en toestaan dat antennemasten tot een bouwhoogte van 40 m worden gebouwd;
- 4. het gebruik en de bouwregels voor bewoning uit het oogpunt van mantelzorg, met dien verstande dat:
- een goede woonsituatie binnen deze bestemming in stand gehouden c.q. gegarandeerd wordt;
- aan de omgevingsvergunning het voorschrift verbonden wordt dat binnen één maand na beëindiging van het gebruik van overige gebouwen als afhankelijke woonruimte ten behoeve van de mantelzorg hiervan schriftelijk mededeling wordt gedaan aan burgemeester en wethouders;
- aan de omgevingsvergunning het voorschrift verbonden wordt dat binnen drie maanden na beëindiging van het gebruik van overige gebouwen als afhankelijke woonruimte ten behoeve van de mantelzorg de bewoning is beëindigd, door minimaal één van de drie essentiële woonvoorzieningen te verwijderen, te weten douche/bad, wc of keuken(blok), zodat de gebouwen vanaf dat moment weer overeenkomstig de bestemming (kunnen) worden gebruikt.
- b. De onder a bedoelde afwijkingen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
- 1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- 2. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
- 3. de sociale veiligheid;
- 4. de verkeersveiligheid.
Artikel 24 Algemene Wijzigingsregels
24.1 Staat van bedrijfsactiviteiten
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten - 1' en 'Staat vanBedrijfsactiviteiten - 2' te wijzigen voor wat betreft de categorie-indeling van bedrijven, indien en voor zover ten gevolge van technische en/of milieuhygiënische ontwikkelingen de milieubelasting van de desbetreffende typen bedrijven wijzigt.
24.2 Waarde - Archeologie
Burgemeester en wethouders kunnen een of meer bestemmingsvlakken van de bestemming Waarde - Archeologie 1 tot en met 4 gedeeltelijk verwijderen indien:
- a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
- b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
24.3 Wro-zone - wijzigingsgebied - 1
Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied - 1' de bestemming(en) wijzigen ten behoeve van de bestemming 'Centrum - 1' en/of de bestemming 'Centrum - 1' wijzigen, waarbij het aantal woningen op de verdieping mag toenemen en/of bouwvlak(ken) en bouwmaatvoering mogen worden aangepast ten behoeve van deze bestemming, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- a. er moet sprake zijn van een stedenbouwkundig verantwoorde situatie;
- b. bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid wordt het Kwalitatief Woningbouwprogramma of daarmee gelijk te stellen normering inzake woningbouwprogrammering in acht genomen;
- c. bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid worden wettelijke bepalingen inzake natuur- en milieuwetgeving in acht genomen;
- d. het wijzigingsplan moet economisch uitvoerbaar zijn;
- e. op eigen terrein wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
24.4 Wro-zone - wijzigingsgebied - 2
Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied - 2' de bestemming(en) wijzigen ten behoeve van de bestemming 'Centrum - 1' en/of de bestemming 'Centrum - 1' wijzigen, waarbij het bouwvlak en bouwmaatvoering mogen worden aangepast ten behoeve van deze bestemming, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- a. er moet sprake zijn van een stedenbouwkundig verantwoorde situatie;
- b. er moet sprake zijn van een verkeerskundig verantwoorde situatie;
- c. bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid worden wettelijke bepalingen inzake natuur- en milieuwetgeving in acht genomen;
- d. het wijzigingsplan moet economisch uitvoerbaar zijn.
24.5 Wro-zone - wijzigingsgebied - 3
Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied - 3':
- de bestemming 'Centrum - 2' wijzigen ten behoeve van de vestiging van detailhandel en/of ten behoeve van het toevoegen van het aantal woningen op de verdieping en/of bouwvlakken en bouwmaatvoering aanpassen ten behoeve van deze bestemming, en/of
- de bestemming(en) wijzigen ten behoeve van de bestemming 'Centrum - 1', waarbij het aantal woningen op de verdieping mag toenemen en daarmee tevens bouwvlakken en bouwmaatvoering mogen worden aangepast ten behoeve van deze bestemming, en/of
- de bestemming(en) wijzigen ten behoeve van de bestemming 'Wonen', waarbij het aantal woningen mag toenemen en daarmee tevens bouwvlakken en maatvoering mag worden aangepast ten behoeve van deze bestemming;
mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- a. er moet sprake zijn van een stedenbouwkundig verantwoorde situatie;
- b. het plan mag niet leiden tot ontwrichting van het kernwinkelgebied met de kenmerkende kwadrantenstructuur;
- c. bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid wordt het Kwalitatief Woningbouwprogramma of daarmee gelijk te stellen normering inzake woningbouwprogrammering in acht genomen;
- d. bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid worden wettelijke bepalingen inzake natuur- en milieuwetgeving in acht genomen;
- e. het wijzigingsplan moet economisch uitvoerbaar zijn;
- f. op eigen terrein wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
Artikel 25 Algemene Procedureregels
25.1 Verwijzing naar andere wettelijke bepalingen
Bij een verwijzing naar andere wettelijke regelingen is bedoeld de desbetreffende wet zoals die luidt op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 26 Overgangsrecht
26.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%;
- c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
26.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 27 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Twello-Centrum.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Op grond van de Wet ruimtelijke ordening moeten gemeenten beschikken over actuele bestemmingsplannen. Dat wil zeggen dat bestemmingsplannen niet ouder dan 10 jaar mogen zijn. Voor de hele gemeente Voorst, alle kernen en het buitengebied, is daarom de afgelopen jaren een actualiserings- en digitaliseringsproces van de bestemmingsplannen ingezet.
1.2 Doel Van Het Bestemmingsplan
Het voorliggend bestemmingsplan geeft een actueel planologisch juridisch kader voor de ontwikkelingen in Twello-Centrum.
1.3 Ligging Plangebied
Het plangebied is gelegen in het centrum van Twello. Aan de noordzijde wordt het plangebied begrensd door de Koningin Julianastraat, aan de westzijde door de Twellose Beek en het terein rond sporthal Jachtlust. De zuidzijde van het plangebied wordt begrensd door de Michiel de Ruyterstraat en de oostzijde van het plangebied wordt begrensd door de H.W. Iordensweg en de Domineestraat en aangrenzende bebouwing.
Het plangebied is opgenomen in onderstaande afbeelding.
Afbeelding 1: Plangebied bestemmingsplan Twello-Centrum
1.4 Vigerende Bestemmingsplannen
Het plangebied valt onder de werking van het vigerende bestemmingsplan “Twello-Centrum”, vastgesteld door de gemeenteraad op 30 november 1992 en (gedeeltelijk) goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Gelderland op 8 juli 1993.
Het vigerende bestemmingsplan was sterk gericht op grote ontwikkelingen binnen het centrum van Twello, waarvoor ruime wijzigingsmogelijkheden werden opgenomen. De toen nog aanwezige varkensslachterij binnen het centrum was specifiek aangewezen als ontwikkelingslocatie en ook bijvoorbeeld het Marktplein was als zodanig aangewezen. Nu, 20 jaar na vaststelling van het vigerend plan, kan geconcludeerd worden dat alle ontwikkelingsmogelijkheden in het vigerend plan daadwerkelijk zijn benut. Dit heeft onder meer geresulteerd in de komst van het (stedelijk) woongebied het Stationskwartier op de locatie van de varkensslachterij. Ook aan het Marktplein en de Duistervoordseweg zijn nieuwe wanden ontstaan.
Naast het bestemmingsplan “Twello-Centrum” (1992) gelden nog enkele andere bestemmingsplannen binnen het plangebied en zijn in de loop van de tijd verschillende planwijzigingen en -herzieningen vastgesteld. In onderstaande tabel wordt hiervan een overzicht gegeven.
Plannaam | Vastgesteld | Goedgekeurd | |
Twello-Centrum, wijziging 1994-1 (hoek Marktplein/Van Ghentstraat) | 30 juni 1995 | nvt | |
Twello-Centrum, wijziging 1994-2 (nieuwbouw Woningbouwstichting) | 29 mei 1995 | nvt | |
Twello-Centrum, wijziging 1994-3 (Schoolstraat) | 16 januari 1996 | nvt | |
Twello-Centrum, wijziging 1995-1 (Statenhoed) | 20 september 1996 | nvt | |
Twello-Centrum, wijziging 1996-1 (Marktstraat) | 22 juli 1996 | nvt | |
Twello-Centrum, wijziging Marktplein 3 | 22 juli 1996 | nvt | |
Twello-Centrum, wijziging 1996-2 (De Bommerij) | 7 augustus 1997 | nvt | |
Twello-Centrum, wijziging Duistervoordseweg 3-5 | 14 oktober 1996 | nvt | |
Twello-Centrum, wijziging Duistervoordseweg 9 t/m 13 | 4 november 1996 | nvt | |
Twello-Centrum, wijziging 1998-1 (Van Ghentstraat) | 1 oktober 1998 | nvt | |
Twello-Centrum, wijziging 2002-1 (Michiel de Ruyterstraat) | 6 augustus 2002 | nvt | |
Twello-Centrum, wijziging Marktplein 13 | 4 januari 2005 | nvt | |
Twello-Centrum, wijziging 'Dumeco' | 7 juni 2005 | nvt | |
Twello-Centrum, Duistervoordseweg 10 | 28 september 2009 | nvt | |
Twello-Centrum Veilingterrein | 24 oktober 1988 | 3 mei 1989 | |
Twello-Centrum Veilingterrein, uitwerkingsplan weg over veilingterrein | 24 november 1992 | 18 februari 1993 | |
Twello-Centrum Veilingterrein, uitwerking 1994-1 (omgeving Veilingstraat) | 1 augustus 1995 | 10 oktober 1995 | |
Twello-Centrum Veilingterrein, uitwerking en wijziging 1994-2 (omgeving Dorpsstraat-Stationsstraat) | 1 augustus 1995 | 10 oktober 1995 | |
Twello-Centrum Veilingterrein, uitwerking 1997-1 (omgeving Veilingstraat) | 1 december 1997 | 11 maart 1998 | |
Twello-Centrum Veilingterrein, uitwerking busplein | 30 mei 2006 | 11 juli 2006 | |
De Barnte | 25 juni 2001 | 23 augustus 2001 | |
Domineestraat en H.W. Iordensweg Twello | 31 januari 1994 | 14 juli 1994 | |
't Holthuis e.o. | 28 april 1980 | 7 januari 1981 | |
3e Partiële herziening van het bestemmingsplan 't Holthuis e.o. (t.b.v. Elizen Mode) | 28 september 1987 | 17 november 1987 | |
't Holthuis e.o. herziening H.W. Iordensweg 1 | 29 mei 2000 | 24 augustus 2000 | |
Jachtlust I 1983 | 28 november 1983 | 12 oktober 1984 | |
Wijziging van het bestemmingsplan "Jachtlust I 1983" t.b.v. regionale kruisvereniging | 31 juli 1986 | 4 september 1986 | |
Partiële herziening van het bestemmingsplan Jachtlust I 1983 t.b.v. pand Jachtlustweg 4 | 25 juni 1990 | 28 augustus 1990 | |
Jachtlust I 1983, herziening 2003-1 (uitbreiding parkeervoorzieningen sporthal Jachtlust) | 28 juni 2004 | 9 september 2004 | |
Raadhuis e.o. | 28 april 1980 | 9 september 1980 | |
Twello Noord | 29 juni 1987 | 25 januari 1988 | |
Twello Noord, herziening 2002-1 (herziening voorschriften t.b.v. geluidsschermen) | 3 maart 2003 | 30 september 2003 |
Naast bovenstaande bestemmingsplannen, herzieningen en wijzigingen is ook een aantal vrijstellingen ex artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) verleend om bepaalde ontwikkelingen mogelijk te maken. Onderliggend bestemmingsplan "Twello-Centrum" vervangt al deze plannen en vrijstellingen.
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten Van Het Plan
Het bestemmingsplan “Twello-Centrum” is in hoofdzaak een beherend plan. Dit betekent dat het plan zorgdraagt voor een actuele planologische regeling van de bestaande situatie. Bestaande rechten en plichten worden zoveel mogelijk overgenomen en waar nodig aangepast aan de eisen en wensen van deze tijd. Daarbij is in ieder geval aandacht voor:
- 1. De mogelijkheden om een beroep en/of bedrijf aan huis te starten;
- 2. De mogelijkheid om een bed & breakfast in de woning te starten;
- 3. De mogelijkheid voor mantelzorg;
- 4. De bescherming van cultuurhistorische waarden;
- 5. Het zorgdragen voor een sterk en goed functionerend Twello-Centrum. Hiertoe is een flexibele planregeling uitgangspunt van dit bestemmingsplan.
De planregeling sluit voor de woongebieden in het centrum zoveel mogelijk aan bij de regels in de bestemmingsplannen voor de kernen in de gemeente Voorst. Binnen de gemeente bestaat zo voor alle dorpen en inwoners een heldere planologische regeling. Waar nodig is maatwerk toegepast.
Twello-Centrum onderscheidt zich als gebied van de overige kernen in de gemeente. Het is het enige gebied in de gemeente waarbinnen sprake is van een winkelconcentratie met lokale en regionale binding, op een grotere schaal dan in de andere kernen. Vandaar dat op onderdelen maatwerk in de bestemmingen is toegepast.
Ontwikkelingen
Dit bestemmingsplan is grotendeels een beherend plan en is slechts voor een deel ontwikkelingsgericht.
Een aantal inbreidingen en ontwikkelingsmogelijkheden krijgt wel een plek binnen dit bestemmingsplan. Het gaat hierbij om:
- de ontwikkeling van twee woningen aan de Sikkestraat;
- een aantal wijzigingsbevoegdheden die herontwikkeling op de langere termijn mogelijk maakt.
Overige actuele ruimtelijke ontwikkelingen in het centrum van Twello, zoals de herontwikkeling van de hoek Marktplein-Van Ghentstraat (oude AH-locatie), de herontwikkeling van Beekzicht en de oude Edah-locatie, de beoogde herontwikkeling van het Veilingterrein en de nieuwbouw op de hoek Duistervoordseweg-Covecostraat en aan de Van Spiegelstraat vallen niet binnen dit plan en volgen hun eigen planologische procedure, danwel hebben inmiddels een eigen planologische procedure doorlopen.
Hoofdstuk 3 De Bestaande Situatie
3.1 De Ruimtelijke Structuur
Het centrum is opgebouwd uit de volgende elementen.
- centrumring;
- woongebieden;
- kernwinkelgebied;
- pleinen;
- uitlopers.
Hieronder worden deze elementen nader toegelicht.
Centrumring als drager
Geconstateerd wordt dat de afgelopen jaren, mede door de ontwikkeling van het Stationskwartier, een 'centrumring' is ontstaan. De centrumring wordt gevormd door door de H.W. Iordensweg, Michiel de Ruyterstraat, Karel Doormanstraat, Raccordement, Veilingstraat en Domineestraat. Binnen de centrumring bevindt zich het kernwinkelgebied. Aan de centrumring zijn daarnaast grootschalige functies gevestigd, zoals het medisch centrum, sporthal Jachtlust, het station en het gemeentehuis.
Ook de herontwikkeling van Beekzicht en de oude Edah-locatie, alsmede de beoogde herontwikkeling van het Veilingterrein (beiden zijn geen onderdeel van dit bestemmingsplan) zijn grootschalige ontwikkelingen die aanhaken op de centrumring.
Deze centrumring zorgt als verkeersvoorziening voor de ontsluiting van het gehele centrumgebied en bijbehorende parkeervoorzieningen, vanuit elke richting. Aandachtspunt is de zichtbaarheid van het centrum vanaf de centrumring; deze kan verbeterd worden.
Woongebieden
Naast de centrumring wordt een aantal woongebieden onderscheiden, waarbij aan de westzijde van het centrum de woningdichtheden relatief hoog zijn (vooral in het Stationskwartier). Deze gebieden worden als 'centrum-wonen' aangeduid. Aan de oostzijde is in de woongebieden sprake van een wat ruimer en groener karakter. Deze gebieden worden als 'statig dorps' aangeduid.
Kernwinkelgebied met kwadranten
Het feitelijke winkelerf is centraal in het centrum gelegen en is opgebouwd uit vier kwadranten met elk hun eigen trekker en elk hun eigen centrale parkeervoorziening:
- AH met parkeerterrein De Afslag;
- C1000 met parkeerterrein Grote Barteldweg;
- HEMA met parkeerterrein het Marktplein;
- ALDI en Scapino met parkeergarage.
Het winkelerf is vanuit alle richtingen goed bereikbaar en door de aanwezigheid van trekkers binnen elk kwadrant is sprake van een evenwichtige verdeling van voorzieningen.
In afbeelding 2 worden de centrumring (blauw), het winkelerf (geel), kwadranten (*), trekkers (iconen) en parkeervoorzieningen (groen) weergegeven.
Afbeelding 2: Twello-Centrum; Centrum en winkelerf
Pleinen
In het centrum onderscheiden we feitelijk drie pleinen.
Het eerste plein is gelegen rond de oude hervormde kerk aan de Dorpsstraat. Dit deel vormt de oude kern van het dorp Twello. De oude kern wordt aan de oostzijde begrensd door het oude gemeentehuis op de hoek van de H.W. Iordensweg en de Binnenweg. De westkant wordt gemarkeerd door de hoekpanden met de Torenweg respectievelijk de Dorpsdwarsstraat. Deze karakteristieke plek staat wat op zichzelf in het centrum. Groen en architectuur maken dit echter wel tot de meest authentieke plek in het centrum.
Het tweede plein is het 'Dorpsplein', al heeft het die naam niet officieel. Het 'Dorpsplein' is de samenvloeiing van de Dorpsstraat, Schoolstraat, Van Ghentstraat, Duistervoordseweg en Stationsstraat. Dit plein is het meest centrale plein, waarbij het accent ligt op het verblijven. De twee horeca-vestigingen versterken het verblijfsklimaat op het plein.
Het derde plein, het Marktplein is een betrekkelijk nieuw plein. Het is een rechthoekige ruimte voor de voormalige lagere school (gebouwd in 1923), waarin nu de bibliotheek en het VVV-kantoor in zijn gevestigd. De overige pleinwanden bestaan uit nieuwe gebouwen met doorgaans 3 lagen en op de begane grond commerciële ruimte. Aan de noordwest-zijde van het plein ligt momenteel een braakliggende locatie, de oude AH-locatie. Voor deze locatie is op 17 december 2012 een nieuw bestemmingsplan vastgesteld. De locatie wordt ingevuld door een gebouw met commerciële ruimten op de begane grond en appartementen daarboven.
Het Marktplein is in eerste instantie ontworpen als parkeerterrein. Daarnaast is het plein voor de wekelijkse markt in gebruik.
Het 'Dorpsplein' en het Marktplein zijn onderling verbonden door de Van Ghentstraat en de Marktstraat. De straten grenzen beide aan het plangebied. Beide pleinen zijn, tijdens de openingstijden van de winkels, levendig door de aanwezigheid van terrassen, een geldautomaat (Dorpsplein) en enkele trekkers zoals de Hema en de bibliotheek (Marktplein). De Marktstraat en de Van Ghentstraat bestaan vrijwel geheel uit winkels, met daarboven her en der enkele woningen. Door de herontwikkeling van de Marktpleinlocatie kunnen ook deze straten een impuls krijgen doordat de looproute in het centrum wordt verstrekt door de komst van winkels op de herontwikkelingslocatie. Dit maakt het aantrekkelijker en logischer om een 'winkelrondje' te maken van 'Dorpsplein', via Van Ghentstraat, Marktplein en Marktstraat naar het 'Dorpsplein' en vice versa.
Uitlopers
In het centrum is een deel van de oude linten aan te merken als uitlopers van het centrumgebied. Het gaat hierbij om een deel van de Stationsstraat (grenzend aan de centrumring), een deel van de Duistervoordseweg (grenzend aan de centrumring), een deel van de Dorpsstraat en Schoolstraat (grenzend aan de centrumring). In deze gebieden bevinden zich nog wel veel gemengde functies, maar het accent op detailhandel is verdwenen. Detailhandel vindt vooral in het kernwinkelgebied -het echte winkelerf- zijn plek.
Contrasten
In het kernwinkelgebied zelf bestaan grote contrasten. De afgelopen jaren zijn veel nieuwe ontwikkelingen gerealiseerd, met name aan de Duistervoordseweg. Door deze ontwikkelingen lijken de contrasten in het centrum groter te worden. Hoewel het centrum vooralsnog goed gewaardeerd wordt door bezoekers, bestaat toch de zorg dat door ontwikkelingen als internet, vergrijzing, de huidige economische crisis en het lage consumentenvertrouwen etc, het centrum onder druk komt te staan en leegstand toeneemt. Zover is het nu nog niet, maar het is wel een belangrijk aandachtspunt bij het formuleren van uitgangspunten voor de ontwikkeling van Twello-Centrum.
3.2 Cultuurhistorie
Het centrum (ontstaansgeschiedenis)
Het plangebied behoort tot het oude deel van de bebouwde kom van Twello. Aan het begin van de 20e eeuw concentreerde de dorpsbebouwing van Twello zich langs de volgende linten: Schoolstraat, Dorpsstraat, Duistervoordseweg, Stationsstraat, Domineestraat, Rijksstraatweg en de Molenstraat. In noord-zuidrichting werd het dorp doorsneden door de Twellose Beek en in oost-westrichting door de spoorweg Apeldoorn-Deventer.
De bebouwing was voornamelijk gesitueerd aan de genoemde wegen en straten; de tussenliggende terreinen waren vooral agrarisch in gebruik.
In de eerste helft van de 20e eeuw werden de tussen de straten en wegen gelegen weitjes, bosjes en terreinen geleidelijk opgevuld. Langs het spoor vestigde zich een aantal grootschalige bedrijven (de Coveco, het gemeentelijk slachthuis, de Steengaasfabriek en een meubelfabriek).
In de periode daarna nam de omvang van Twello snel toe. Er werden nieuwe woonwijken ten zuiden van de oude kern gerealiseerd. Intussen vestigden zich in de oudste dorpsbebouwing -en dan vooral in het gebied ten oosten van de Twellose Beek- steeds meer voorzieningen. De aanleg van de Van Ghentstraat en het Marktplein was van grote betekenis voor de ruimtelijke en functionele opbouw van het centrum.
In de volgende afbeeldingen is goed te zien hoe de omvang van Twello in de loop der tijd is toegenomen.
Afbeelding 3 t/m 6: groei van de kern Twello
In de loop van de tijd zijn de grootschalige bedrijfscomplexen uit het centrum van Twello verdwenen. De vrijkomende locaties zijn opnieuw ingevuld. De meest recente grootschalige herontwikkeling is ontstaan door het vertrek van varkensslachterijg Dumeco uit het centrum van Twello. Op deze locatie is het afgelopen decennium het Stationskwartier ontstaan, een woonwijk van hoge en onderscheidende architectonische kwaliteit.
Cultuurhistorische waarden en elementen
Vooral na 1965 is Twello explosief gegroeid. Dat geldt ook voor het centrum. De oude dorpskern betreft de bebouwing langs de Dorpsstraat, de Duistervoordseweg tot aan de Twellose Beek, de Stationsstraat, de Schoolstraat en de Domineestraat. Er zijn twee delen te onderscheiden die onderling sterk van elkaar verschillen.
- De Dorpsstraat is aan te merken als het cultuurhistorisch meest waardevolle gebied in het centrum. Het is nagenoeg het enige nog intact zijnde historische deel van het centrum en heeft een zeer karakteristieke opbouw en beleving, met onder andere de kerk met omliggende bebouwing en groene ensembles. Meerdere panden zijn hier aangewezen als (gemeentelijk of rijks-) monument. Direct aansluitend aan dit gebied kan een deel van de H.W. Iordensweg en Domineestraat, met daaraan de school (H.W. Iordensweg 9) met voormalige onderwijzerswoning (H.W. Iordensweg 7), het vroegere gemeentehuis (H.W. Iordensweg 1, gemeentelijk monument) en postkantoor (Domineestraat 16, rijksmonument) als cultuurhistorisch waardevol worden beschouwd. Hier bevinden zich ook de op hoofdlijnen gaaf bewaard gebleven woningen H.W. Iordensweg 10-12 en 14-16 en Domineestraat 8. De ter plekke aanwezige laanbeplanting draagt ook bij aan de karakteristiek van dit gebied.
- Het overige deel van de oude dorpskern onderging nogal wat veranderingen. Deze veranderingen variëren van een wisseling van functies met behoud van de oorspronkelijke bebouwing, tot het vervangen van de oude bebouwing door nieuwe. Hierdoor ontstond een weinig samenhangend ruimtelijk beeld, maar wel dorpse variatie met diverse bouwstijlen. Het Stationskoffiehuis (Stationsstraat 31, gemeentelijk monument) is hier uit cultuurhistorisch oogpunt het meest waardevolle object.
3.3 De Aanwezige Functies
Wonen
Zoals aangegeven zijn verschillende woongebieden te onderscheiden in het centrumgebied van Twello. Aan de noordwestzijde is het Stationskwartier ontwikkeld. Deze woonwijk is gerealiseerd op de locatie van de voormalige varkensslachterij. Het Stationskwartier kenmerkt zich door een afwisselende en diverse architectuur. De schuren zijn afgedekt met een kap waarbij natuurlijke materialen zijn gebruikt. De uitstraling van de wijk is eigentijds en vernieuwend door de bijzondere stedenbouwkundige opzet. De diversiteit aan typen en vormen van de woningen en de onregelmatige vormgeving van de straatwanden geven de woonwijk een eigen identiteit en uitstraling.
Aan de zuidwestzijde is woonbuurt De Barnte ontstaan. Ook deze buurt kenmerkt zich door een specifiek stedenbouwkundig karakter, met verschillende bouwhoogten, verschillende voor- en achterzijden en een lichte uitstraling. Binnen deze buurt zijn ook enkele woningen in gebruik ten behoeve van begeleid wonen.
Wat opvalt is dat deze woonbuurten aan de westzijde van het kernwinkelgebied zich kenmerken door een relatief hoge bebouwingsdichtheid. De woonbuurten worden aangemerkt als 'centrum-wonen'.
In het kernwinkelgebied is vooral sprake van wonen boven winkels en in appartementencomplexen.
Aan de uitlopers in het centrum (delen van de oude linten Duistervoordseweg, Dorpsstraat, Schoolstraat, Stationsstraat) zijn her en der verspreid enkele oudere woningen gelegen.
Aan de oostzijde van het plangebied zijn de woonbuurten ruimer opgezet, zoals bijvoorbeeld de Bommerij en de Hamerslag. De woongebieden aan de oostzijde van het centrum worden aangemerkt als 'statig dorps'.
Voorzieningen
In en rondom het centrum zijn logischerwijs veel maatschappelijke voorzieningen gerealiseerd. De bibliotheek aan het Marktplein, de kerk aan de Dorpsstraat en de Rabobank aan het Dorpsplein zijn belangrijke voorzieningen voor Twello. Daarnaast zijn verschillende voorzieningen gelegen aan de Centrumring, zoals basisschool De Wingerd, het gemeentehuis, Sporthal Jachtlust, het Kulturhuus, het Medisch Centrum en station Twello.
Detailhandel
Detailhandel is vooral in het kernwinkelgebied, het winkelerf, gerealiseerd. Er zijn veel winkels gevestigd met een diversiteit aan aanbod. Modezaken, schoenenzaken, een sportzaak, een witgoedspecialist, een speelgoedzaak, supermarkten, een HEMA, bloemen en planten, boeken, een postagenschap, drogisterijen, een groentezaak, een slagerij, diverse bakkers, winkels met snuiterijen, slijterijen et cetera. Het aanbod is omvangrijk.
Horeca
Horeca is verspreid over het centrum aanwezig. Aan het Dorpsplein, de Stationsstraat, de Schoolstraat, de Van Ghentstraat en de Duistervoordseweg zijn genoeg mogelijkheden om een kopje koffie te drinken of een hapje te eten. Daarnaast zijn drie grotere horecavestigingen aanwezig, namelijk Brasserie Korderijnk (Stationsstraat), Restaurant Swinckels (Dorpsstraat) en Hotel Taverne (H.W. Iordensweg).
Verkeer en vervoer
Essentieel voor het functioneren van economische centra is dat er voldoende klanten zijn om te kunnen bestaan. Bedrijven, winkels, instellingen, etc. zijn afhankelijk van de bestedingen van consumenten, klanten, leveranciers, afnemers en andere bezoekers en moeten voldoende te bieden hebben (prijs, assortiment, service, etc.). Eén van de voorwaarden voor het economisch functioneren is een goede fysieke bereikbaarheid. De gebieden moeten direct en via hoofdwegen worden ontsloten; het langzame verkeer en het bestemmingsverkeer kan dan van de winkelstraten gebruik maken. De centrumring zorgt ervoor dat het centrum vanuit alle richtingen goed bereikbaar is. Dit zorgt ervoor dat de centrale winkelstraten een rustig wegbeeld kennen met een prettig verblijfsklimaat. Fietsers en voetgangers kunnen zich veilig bewegen in de centrale straten. Bepalend voor de goede bereikbaarheid van het winkelhart van Twello is de oversteekbaarheid en de verkeersveiligheid van de centrumring. Gevoelens van onveiligheid en een slechte oversteekbaarheid van de centrumring kunnen leiden tot een ongewenst verblijfsklimaat en daarmee tot een lagere koopkrachtbinding. Voor het goed functioneren van de winkels in het centrum is tevens een goede laad- en losvoorziening van het vrachtverkeer voor de winkels nodig.
Parkeren
Het centrum van Twello kent geen kwantitatief parkeerprobleem. Wel kent het op vrijdagmiddag (tijdens de wekelijkse markt) enige parkeerdruk doordat het Marktplein dan vervalt als parkeerterrein. Daarnaast worden op parkeerterrein De Afslag enige kwalitatieve problemen ervaren.
Elk kwadrant van het centrum heeft een grote parkeervoorziening. Het parkeerhuis in het Stationskwartier en de parkeerplaats op het Marktplein zijn de twee grootste parkeervoorzieningen. Bovendien is in de straten (uitgezonderd het Dorpsplein en de Marktstraat) langsparkeren mogelijk en is bij het station een grote parkeervoorziening gerealiseerd. Parkeren is in Twello gratis, waarmee Twello zich onderscheidt van omliggende steden. Het is daarmee een belangrijk marketinginstrument voor het centrum van Twello.
Groen
De gemeente Voorst profileert zich graag als groene hart van de regio Stedendriehoek. De laatste jaren is planmatig gewerkt aan het creëren van structureel groen in de kernen. In het centrum is de afgelopen 20 jaar ook veel groen aangeplant. De ruimtelijke druk in het centrum is hoog, waardoor niet alle bomen in het centrum zich optimaal ontwikkelen. Sommige bomen groeien slecht en hebben te lijden onder een felle zon en te veel verharding. Daarom is in het kader van dit bestemmingsplan een groeninventarisatie uitgevoerd. Deze inventarisatie geeft een goed beeld van bomen en elementen die zeer waardevol zijn (rood), bomen die waardevol zijn (groen) en bomen die in de toekomst waardevol zouden kunnen worden (oranje). Tevens is een aantal waardevolle bomen in particulier bezit aangegeven (blauw). In afbeelding 7 is een overzicht van de inventarisatie weergegeven (zie ook Bijlage 1).
Afbeelding 7: Inventarisatie waardevolle bomen Twello-Centrum
Water
Twello is gelegen op twee hogere delen die nu nog te herkennen zijn aan de beide kerken. Op het laagste gedeelte tussen deze hoogtes wordt het gebied doorsneden door de Twellose Beek. Deze beek is gelegen aan de westzijde van het plangebied. De beek is voor het grootste gedeelte ingericht met een natuurvriendelijke oever. Ter hoogte van de sporthal is een gedeelte van de beek nog niet heringericht. Dit gedeelte valt net buiten dit bestemmingspplan en wordt in relatie met de herontwikkeling van de locatie Beekzicht en de oude Edah-locatie opgepakt. De watergang wordt ten zuiden van Twello gevoed door regenwater en drainagewater en ontvangt tevens periodiek via de Koppelleiding water vanaf de Fliert. De Twellose Beek heeft geen ecologische status.
Evenementen
Momenteel zijn het Dorpsplein en het Marktplein de locaties waarop de evenementen in het centrum vooral worden georganiseerd. Het belang van de evenementen voor het dorp is groot.
3.4 Economische Positie
De economische positie van de gemeente Voorst heeft zich gunstig ontwikkeld. De werkgelegenheid is gestegen, het aantal arbeidsplaatsen is groter dan de beroepsbevolking en het gemiddeld inkomen is gestegen tot ruim boven het landelijke gemiddelde. Op demografisch gebied is de verwachting dat het aantal inwoners zal stijgen tot boven 24.000 inwoners (Primos 2011). De leeftijdsopbouw van de bevolking zal verder wijzigen. Het aantal ouderen neemt sterk toe, de omvang van de beroepsbevolking neemt voor het eerst af en het aantal jongeren daalt verder.
De gemeente Voorst is een aantrekkelijke gemeente om te vestigen. De gemeente komt sterk naar voren als creatieve gemeente (Atlas van kennis en innovatie van het CPB voor de leefomgeving). Deze kernkwaliteit wordt versterkt door een goede bereikbaarheid (auto en openbaar vervoer) en de woonomgeving te midden van de landgoederen, het landschap, de cultuurhistorische kwaliteiten, de vele monumenten en de goede voorzieningen. Ondanks het gemeentelijk beleid om grotere ruimtevragende bedrijven door te verwijzen naar het regionale bedrijventerrein, vestigen zich grote bedrijven in Twello in bestaande panden. Het bestaande bedrijfsleven is zeer divers samengesteld.
Twello is de hoofdkern van de gemeente. De belangrijkste lokale (gemeentelijke) voorzieningen zijn gevestigd in Twello. Twello-Centrum is één van de economische centra in de gemeente; de anderen zijn de bedrijfsterreinen Nijverheid, 't Belt en Engelenburg. Het zijn de gebieden waar de meeste bedrijven zijn gevestigd, waar het meest wordt geproduceerd in omzet en inkomen en waar de meeste banen zijn. Deze gebieden hebben een centrumfunctie voor de gemeente en zijn regionaal van betekenis.
Veel maatschappelijke voorzieningen en de meeste winkels zijn gevestigd in Twello, vooral in het centrum. Het winkelcentrum met horeca en (geplande) publieksfuncties aan de centrumring (station, gemeentehuis, medisch centrum, maatschappelijke voorzieningen) vormen het 'hart' en de motor van de centrumfunctie van de gemeente. Twello Centrum wordt ten opzichte van vergelijkbare kernen zeer hoog gewaardeerd door de bezoekers, zowel uit Twello als daarbuiten (MKB Reva 2007). In de kern Twello is ondanks de huidige economische crisis, vrijwel alleen sprake van frictieleegstand.
De leegstandskaart zoals deze in januari 2013 door Locatus is gepubliceerd, laat ook zien dat de gemeente Voorst op het gebied van leegstand zeer goed scoort (donkergroen) in vergelijking met overige gemeenten in Nederland. Zie onderstaande afbeelding.
Afbeelding 8: Leegstande verkooppunten per 1000 inwoners, per gemeente, jan 2013 (Bron: Locatus)
Hoofdstuk 4 Beleidskader
4.1 Inleiding
In dit hoofdstuk worden beknopt de belangrijkste ruimtelijke beleidskaders beschreven op de verschillende overheidsniveaus (rijk, provincie, regionaal en gemeente).
4.2 Rijksbeleid
4.2.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. De SVIR biedt het nieuwe kader dat de (nieuwe) ruimtelijke en mobiliteitsopgaven voor Nederland richting 2040 benoemt en de focus bepaalt voor mobiliteitsinvesteringen. De structuurvisie speelt in op een aantal ontwikkelingen en uitdagingen; krimp, groeiende mobiliteitsbehoefte, versterken internationale concurrentiepositie, koesteren en versterken ruimtelijke structuur, klimaatverandering, duurzame energie en het stelsel van regels en procedures.
Eén van de kernmiddelen die wordt ingezet om goed op deze ontwikkelingen en uitdagingen in te spelen is decentralisatie. Beslissingen over ruimtelijke ontwikkelingen wil het kabinet dichter bij burgers en bedrijven brengen en provincies en gemeenten krijgen de ruimte om maatwerk te leveren voor regionale opgaven. Het Rijk richt zich op het versterken van de internationale positie van Nederland en het behartigen van belangen als geheel. Hoofdnetwerken voor personen- en goederenvervoer, energie en natuur, ondergrond en ruimte voor militaire activiteiten, waterveiligheid en milieukwaliteit en de bescherming van ons werelderfgoed zijn onderwerpen waar het Rijk zich op richt. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor die belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaat boeken.
Afspraken over verstedelijking, groene ruimte en landschap laat het rijk over aan de provincies en gemeenten. Dit geldt ook voor het budget voor provinciaal en regionaal verkeer en vervoer. Gemeenten krijgen ruimte voor kleinschalige natuurlijke groei en voor het bouwen van huizen die aansluiten bij de woonwensen van de mensen. Bij het beheren van natuur krijgen boeren en particulieren in het landelijk gebied een grotere rol. Bij gebiedsontwikkeling wordt volgens het kabinet de daadwerkelijke vraag van bewoners, bedrijven en organisaties leidend. Voor een zorgvuldig gebruik van de schaarse ruimte wordt een ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. Dat betekent: eerst kijken of er vraag is naar een bepaalde nieuwe ontwikkeling. Vervolgens kijken of het bestaande stedelijk gebied of bestaande bebouwing kan worden hergebruikt en mocht nieuwbouw echt nodig zijn, dan altijd zorgen voor een optimale inpassing en bereikbaarheid. Het rijk snoeit in procedures en brengt eenheid in het stelsel van regels voor infrastructuur, water, wonen, milieu, natuur en monumenten.
4.2.2 Modernisering Monumentenzorg
Bij de Modernisering Monumentenzorg (MoMo) zijn een aantal instrumenten toegepast die gezamenlijk moeten zorgen voor een goede berging van de MoMo in de ruimtelijke ordening. Dit moet er uiteindelijk voor zorgen dat de monumentenzorg niet langer gezien wordt als een 'hindermacht' achteraf, maar dat vooraf kennisvergaring, analyse en afweging plaatsvindt. Er moet niet langer 'objectgericht' gekeken worden naar de monumentenzorg, maar omgevingsgericht. Het monument wordt een onderdeel van zijn omgeving, en de omgeving ontleend haar identiteit aan het monument. Om dit ook wettelijk te verankeren, is het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd. Door deze wijziging dienen cultuurhistorische waarden voortaan te worden meegewogen bij het vaststellen van bestemmingsplannen. Dat betekent dat gemeenten een analyse moeten verrichten van de cultuurhistorische waarden in een bestemmingsplangebied en moeten aangeven welke conclusies ze daaraan verbinden en op welke wijze deze waarden worden geborgd in het bestemmingsplan.
Tot de uitgangspunten van dit plan behoort, naast het zorgdragen voor een sterk en goed functionerend Twello-Centrum, het behoud van cultuurhistorische waarden. In paragraaf 3.2 is ingegaan op de aanwezige waarden in het gebied. Conform artikel 3.1.6, tweede lid, onderdeel a van het Besluit ruimtelijke ordening dient te worden beschreven op welke wijze met deze waarden wordt omgegaan.
De Dorpsstraat is het cultuurhistorisch meest waardevolle gebied in het centrum. Voor dit gebied is een dubbelbestemming Waarde-Cultuurhistorie opgenomen in het bestemmingsplan, ter bescherming en behoud van de aanwezige waarden. Het geheel of gedeeltelijk slopen van bebouwing, het veranderen van oppervlakteverhardingen en karakteristieke verkavelingspatronen en het vellen of rooien van bomen is hier niet zonder meer mogelijk.
De aanwezige karakteristieke panden buiten de zone langs de Dorpsstraat, worden niet specifiek in dit bestemmingsplan beschermd. Van rijks- of gemeentewege beschermde monumenten behoeven geen extra bescherming vanuit het bestemmingsplan. Gekozen is geen afzondelijke objecten als karakteristieke bebouwing aan te duiden en te bestemmen. Door het hanteren van een strakke begrenzing van de gevels aan de straatzijde, wordt voorkomen dat de panden aan deze zijde worden uitgebreid. In het plangebied zijn meerdere gebieden opgenomen waarbinnen waardevol groen specifiek is bestemd. Voor zover dit binnen de verkeersbestemming valt, zoals de in paragraaf 3.2 genoemde laanbeplanting langs een deel van de H.W. Iordensweg, is de gemeente als eigenaar gericht op behoud van dit waardevolle groen. In de regel is voor de kap van bomen een vergunning vereist.
4.3 Provinciaal Beleid
4.3.1 Structuurvisie Gelderland
De provincie heeft haar ruimtelijk beleid vastgelegd in het Streekplan Gelderland 2005. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) per 1 juli 2008 heeft het streekplan Gelderland 2005 de status van structuurvisie gekregen. Dat betekent dat de inhoud van het streekplan voor de provincie de basis blijft voor haar eigen optreden in de ruimtelijke ordening. In lijn met de Wro krijgen gemeenten een grotere eigen verantwoordelijkheid in het afhandelen van lokale zaken.
Het regionale programma voor wonen en werken moet zoveel mogelijk gebundeld en gekoppeld worden aan knooppunten van infrastructuur binnen het bundelingsgebied van de Stedendriehoek. Binnen de gemeente Voorst wordt daarbij vooral gekeken naar Twello. De verstedelijkingsopgave is zowel gericht op inbreiden als uitbreiden. Bij inbreiden is herstructurering niet alleen voorbehouden aan de steden, maar vindt evenzeer plaats in de bestaande dorpen. Bij uitbreiding wordt gestreefd naar gedifferentieerde vormen en locaties met in achtneming van de te bepalen zoekzones voor verstedelijking en de betreffende gebiedskwaliteiten. Wat betreft wonen wordt voor de dorpen binnen het regionale bundelingsgebied ingezet op het realiseren van de autonome woningbehoefte plus een deel van de regionale woningbehoefte zover het 'landelijk en dorps wonen' betreft. Voor wat betreft de bereikbaarheid van de regio wordt ingezet op een verbetering van de weginfrastructuur. Maatregelen worden getroffen om de capaciteit van de A1 en de A50 te verhogen.
In 2012 is de provincie gestart met het opstellen van een nieuwe structuurvisie. Deze zal in nauwe samenwerking met de regio's worden gemaakt.
4.3.2 Ruimtelijke Verordening Gelderland
Op grond van artikel 4.1 Wro kunnen, indien provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, bij of krachtens provinciale verordening regels worden gesteld omtrent de inhoud van bestemmingsplannen en omtrent de daarbij behorende toelichting.
Op 15 december 2010 hebben provinciale staten van Gelderland de Ruimtelijke Verordening Gelderland vastgesteld. Op 27 juni 2012 volgde een eerste herziening. In de toelichting hebben provinciale staten aangegeven wat de strekking van de verordening is. "In deze verordening zijn regelingen opgenomen waarvan Provinciale Staten van mening zijn dat de provincie verantwoordelijk is voor de doorwerking daarvan. De verordening vormt een beleidsneutrale vertaling van reeds vastgesteld ruimtelijk beleid. Dit betekent dat deze verordening geen beleidswijzigingen bevat. Onder de Wro heeft de provincie geen bemoeienis meer met lokale belangen. Gemeenten worden nu vrij gelaten de lokale aspecten naar eigen inzicht te regelen. Daarnaast zijn regelingen opgenomen die naar de mening van het Rijk door de provincies nader moeten, dan wel kunnen worden uitgewerkt in een provinciale verordening."
4.4 Regionaal Beleid
4.4.1 Regionale Structuurvisie Stedendriehoek
De regio Stedendriehoek heeft in de Regionale Structuurvisie de gemeenschappelijke ambities vastgelegd voor het zogenoemde bundelingsgebied. Dit is het gebied rond Apeldoorn, Deventer en Zutphen en het daarbinnen gelegen middengebied. Dit is het grootste deel van de gemeente Voorst. De structuurvisie laat zien dat de gemeenten samen streven naar een hoogwaardige ruimtelijke ontwikkeling van de stedendriehoek als geheel. De Regionale Structuurvisie heeft de formele status van een intergemeentelijk structuurplan. Dat betekent dat de Structuurvisie richtinggevend is voor het handelen van de gemeenten. Uitgangspunt voor het ruimtelijke beleid in de visie is bundeling van de ruimtebehoeften voor wonen en werken binnen de grenzen van het bundelingsgebied van de Stedendriehoek. In de structuurvisie zijn de toekomstige uitbreidingen voor wonen en werken voor Twello aangegeven: uitbreiding van het bestaande bedrijfsterrein Engelenburg en nieuwbouw van woningen in plangebied De Schaker. In de regionale Structuurvisie staat dat station Twello goede mogelijkheden kent voor herstructurering en intensivering van kleinschalige woon- en werklocaties.
4.4.2 Economische visie Stedendriehoek
In de Economische Visie Stedendriehoek is beleid bepaald om de innovatie en het vestigingsklimaat in de regio Stedendriehoek, met daarin de kern Twello, positief te ontwikkelen. De doelstelling van deze visie is om naast innovatie te werken aan een vraaggestuurde arbeidsmarkt en een goed vestigingsklimaat. Uit onderzoek door de provincie Gelderland in het kader van de planning van nieuw bedrijfsterrein in de Regio Stedendriehoek blijkt dat de dynamiek van het bedrijfsleven in de gemeente Voorst relatief gezien groot is.
4.5 Gemeentelijk Beleid
4.5.1 Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst
De Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst vormt het beleidskader voor het lokale ruimtelijke beleid van de gemeente Voorst. Op hoofdlijnen zet de visie in op:
- het versterken van de Voorster identiteit;
- het benutten van de potenties die Voorst karakteriseren en doen verschillen van de omliggende steden;
- het komen tot een voor de bewoners herkenbare en gedragen ruimtelijke ontwikkeling;
- het leveren van een bijdrage aan de leefbaarheid van kern en platteland.
Binnen de gemeente Voorst bestaat een kernenhiërarchie. Twello is de hoofdkern van de gemeente Voorst. In de Toekomstvisie staat de ruimtelijke koers voor Twello in hoofdlijnen beschreven. Deze koers wordt voor deelgebieden in visies uitgewerkt. Twello is de vestigingsplaats voor enkele meer grootschalige ontwikkelingen op het gebied van wonen, werken en voorzieningen in de gemeente. De belangrijkste lokale (gemeentelijke) voorzieningen hebben en dienen een plek te krijgen in Twello.
De gemeente heeft ruimtelijke en financiële inspanningen geleverd op het gebied van inbreiding en herstructurering. Een goed voorbeeld hiervan is de herontwikkeling van het voormalige Dumecoterrein in Twello. In de Toekomstvisie staat dat de gemeente inbreiding wil afwegen tegen uitbreiding. Inbreiding is geen optie als dat tot gevolg heeft dat het dorpse karakter daarmee teloor gaat. Dat vraagt aandacht voor de ruimtelijke kwaliteiten van de bestaande omgeving, maar ook voor de wijze van inbreiding. Hetzelfde geldt ook voor herstructurering of herinrichting van gebieden. De Toekomstvisie geeft aan dat de gemeente in Twello inzet op herinrichting (upgrading) of herontwikkeling van de bestaande bedrijfsterreinen Nijverheid en 't Belt en van het centrum van Twello voor wonen, werken en voorzieningen.
Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moeten passen bij de ruimtelijke structuur en schaal van de kern en moeten in het algemeen een dorpse schaal kennen. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten:
- De draagkracht en het karakter van het landschap is maatgevend;
- Waarden vanuit cultuurhistorie, landschap, natuur en water zijn richtinggevend;
- Woongebieden worden gekarakteriseerd door een gemengd en gevarieerd woonmilieu;
- De inrichting van de openbare ruimte is een belangrijke randvoorwaarde met een hoge inzet ten aanzien van beeldkwaliteit;
- De wegen worden verkeersveilig ingericht en met behoud van leefbaarheid en bereikbaarheid van kernen en voorzieningen.
4.5.2 Leidraad Spoorzone
De Spoorzone Twello is een fictief gebied aan weerszijden van de spoorlijn. Deze gebieden zijn naar ontstaansgeschiedenis, functie en verschijningsvorm verschillend van aard.
Op grond van een stedenbouwkundige analyse wordt geconcludeerd dat Twello een sterke ruimtelijke hoofdstructuur kent. Deze hoofdstructuur bestaat uit een drietal elementen:
- 1. de Ladder van Twello: het raamwerk van lintstructuren en de spoorlijn vormt de ruggengraat van de kern;
- 2. de Tweedeling: de scheiding van het spoor zorgt voor een tweedeling; het noordelijk deel richt zich op het buitengebied met landgoederen en aan de zuidzijde is het meer dorpse milieu;
- 3. het Dorpsmozaïek: Twello wordt gekenmerkt door variatie en verscheidenheid in de dorpse karakteristiek, waarbij de verschillende gebieden op elkaar aansluiten als in een mozaïek.
Door de drie ingrediënten als uitgangspunt te nemen ontstaat een krachtig raamwerk, een nieuw structuurbeeld voor het gebied spoorzone: de groen-rode puzzel van Twello. Door de fysieke aanwezigheid van het spoor zijn er twee 'puzzels' te onderscheiden: het groen/landschappelijk deel in het noorden en het rode/dorpse milieu in het zuiden. Op de punten waar het spoor gekruist wordt (de fysieke scheiding wordt onderbroken bij spoorwegovergangen en bij de kruising met de beek) sluiten de puzzels op elkaar aan. Hier mengt het landschappelijke milieu zich met het dorpse en vice versa. Deze gebieden verdienen bijzondere aandacht als het gaat om (her)ontwikkeling.
4.5.3 Gemeentelijk beleid parkeerregulering en verkeerscirculatie TC
Op 23 maart 2009 is de nota Parkeerregulering en verkeerscirculatie voor het centrum van Twello vastgesteld door de gemeenteraad. Hierbij is besloten dat:
- 1. Een groene zone ingevoerd moet worden om te reguleren dat de juiste parkeerder op de juiste plek staat. Hiertoe moet een convenant gesloten tussen gemeente en ondernemers over het langparkeren van het personeel;
- 2. Een deel van de Doprsstraat ter hoogte van het 'Dorpsplein' moet worden afgesloten voor doorgaand verkeer;
- 3. De stallingsvoorzieningen voor fietsers moeten worden aangepast;
- 4. De centrumring moet worden voorzien van een parkeerverwijssysteem naar de grotere parkeerterreinen.
Bovenstaande besluiten zijn inmiddels uitgevoerd. Over de groene zone zijn afspraken gemaakt, de fietsenstalling is uitgebreid en het parkeerverwijssysteem is aangebracht. De afsluiting van de Dorpsstraat is na realisatie uiteindelijk toch weer ongedaan gemaakt. Autoverkeer kan hierdoor weer van de centrumkruising gebruik maken.
4.5.4 Gemeentelijk Verkeer- en Vervoersplan
In januari 2010 is het gemeentelijk verkeer- en vervoersplan (GVVP) vastgesteld. Hierbij is het bestaande beleid voor Twello gehandhaafd. Eventuele wijzigingen hierin op termijn zijn mede afhankelijk van de besluitvorming in het kader van de mogelijke realisatie van een rondweg om Twello aan de westzijde van het dorp.
Voor het centrum betekent dit dat op grond van het GVVP de centrumring met aansluitende wegen, zoals de Frans Halsstraat en de H.W.Iordensweg, een 50 km-weg blijft. Het centrum blijft een verblijfsgebied.
4.5.5 Woonvisie, diversiteit in wonen 2011-2015
Op 10 oktober 2011 is de Woonvisie door de gemeenteraad vastgesteld. De woonvisie heeft onder meer betrekking op het Kwalitatief Woonprogramma (KWP). Nieuwe woningbouwinitiatieven met meer dan drie woningen moeten aan dit programma voldoen.
Om adequaat in te spelen op de vraag hanteert de gemeente Voorst een beperkt aantal vaste randvoorwaarden bij de woningbouwplanning. Daarbij gaat het met name om een minimum aandeel sociale / bereikbare woningbouw, een segment waar de marktwerking niet als vanzelf in voorziet. Voor andere segmenten geeft de gemeente richtingen aan.
Deze aanpak sluit ook aan bij de formele sturingsmogelijkheden van gemeenten in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) van 2008. Met deze nieuwe aanpak van het KWP kiest de gemeente ook voor andere verhoudingen tussen marktsegmenten; passend bij de huidige tekorten op de Voorster woningmarkt, volgens het woonwensenonderzoek. Via monitoring gaat de gemeente na of voldoende ingespeeld wordt op de vraag uit de markt.
De uitgangspunten voor het KWP zijn als volgt:
- In Twello gaat de gemeente als minimaal aandeel sociale woningbouw uit van 40% per locatie;
- In de middelgrote kernen (Voorst, Terwolde, Wilp, Klarenbeek) kiest de gemeente voor minimaal 30% sociale woningbouw;
- In de kleine kernen is de behoefte aan sociale woningbouw beperkt. Maatwerk is daarbij uitgangspunt, waarbij gezocht moet worden naar een evenwichtig kwalitatief woningbouwprogramma afgestemd op de behoefte.
4.5.6 MKB-Reva Detailhandelstructuurvisie
In 2007 is in opdracht van de ondernemersvereniging Twello Centrum alsmede van de gemeente de Detailhandelsstructuurvisie Twello opgesteld. Hieruit blijkt dat het centrum van Twello door de consument goed gewaardeerd wordt, mede door het gevarieerde aanbod, de parkeervoorzieningen en de gemoedelijkheid.
In de studie worden aanbevelingen gedaan voor de toekomstige ontwikkeling van het centrumgebied, waarbij vooral aandacht wordt gevraagd voor de mate van uitbreiding van het winkelgebied (meer is niet altijd beter). Ook moet meer accent gelegd worden op het verblijfsgebied, door meer horecavestigingen te realiseren en de beleving van het winkelen te vergroten. Tevens wordt straatsgewijs een aantal aanbevelingen gedaan.
4.5.7 Erfgoedverordening gemeente Voorst 2010
Op 29 november 2010 heeft de de gemeente Voorst een erfgoedverordening vastgesteld. De erfgoedverordening bestaat uit regels en bijbehorende archeologische beleidskaart. De archeologische beleidskaart beschrijft het archeologisch beleid van de gemeente. De gemeente onderscheid twee hoofdcategorieën, te weten archeologisch waardevolle gebieden en archeologische verwachtingszones. De twee hoofdcategorieën zijn weer onderverdeeld in verschillende subcategorieën.
De hoofdcategorie archeologisch waardevolle gebieden (AWG) is onderverdeeld in de volgende categorieën:
- AWG categorie 1: wettelijk beschermd archeologisch rijksmonument of gemeentelijk monument met rondom bufferzone van 50 m;
- AWG 2 categorie: terrein van (hoge, zeer hoge) archeologische waarde met rondom bufferzone van 50 m;
- AWG categorie 3: bekende archeologische vindplaats met rondom bufferzone van 25 m (landweer), 50 m (vindplaats) of 200 m (historische erven);
- AWG categorie 4: historische dorpskern of historisch bekende verhoogde woonplaatsen.
De hoofdcategorie Archeologische verwachtingszone (AV) is onderverdeeld in de volgende categorieën:
- AV-categorie 5: zone met hoge archeologische verwachting;
- AV-categorie 6: zone met een middelmatige archeologische verwachting;
- AV-categorie 7: zone met een lage archeologische verwachting;
- AV-categorie 8: zone met een lage archeologische verwachting. Verhoogde kans op (mogelijk goed geconserveerde) archeologische off-site resten;
- AV-categorie 9: diep vergraven gebieden en diep ingegraven waterpartijen;
- AV-categorie 10: onbekende archeologische verwachting.
Per categorie is beschreven welke beschermende regels in een bestemmingsplan opgenomen moeten worden om de archeologische resten te beschermen. In Twello-Centrum zijn de volgende categorieën aanwezig:
- historische dorpskern;
- zone met een hoge archeologische verwachting;
- zone met een middelmatige archeologische verwachting;
- zone met een lage of onbekende verwachting.
Via verschillende dubbelbestemmingen in dit bestemmingsplan wordt gegarandeerd dat de geconstateerde waarden voldoende beschermd blijven.
Hoofdstuk 5 Planopzet
5.1 Inleiding
Een nieuw bestemmingsplan voor Twello-Centrum moet enerzijds ruimte bieden voor ontwikkeling, daarnaast moet het ook bestaande rechten respecteren en moet een actuele planologische regeling worden opgenomen. Om de ruimtelijke koers te bepalen is daarom samen met ondernemers en evenementenorganisaties in beeld gebracht wat kansen, mogelijkheden en bedreigingen zijn voor het functioneren van Twello-Centrum. Vervolgens is een uitgangspuntenkaart voor toekomstige ontwikkelingen opgesteld.
5.2 Trends En Ontwikkelingen
Tijdens een interactief proces met ondernemers is met hulp van een extern specialist op het gebied van vastgoed en retail veel aandacht besteed aan trends en de verwachte gevolgen hiervan voor het centrum van Twello. Hieruit kwamen ook kansen naar voren die verder gaan dan ruimtelijke/fysieke componenten. Hieronder wordt een overzicht gegeven.
Trends
- De veranderende consument;
Consumenten stellen hogere eisen dan voorheen. De zogenaamde 'vierkante consument' is ontstaan, “ik wil wat ik wil, met wie ik het wil, waar ik het wil en wanneer ik het wil”. Dit stelt andere eisen aan de ondernemers. - Winkelen als beleving;
De afgelopen jaren is een verschuiving in de beleving van het winkelen ontstaan. Waar winkelen voorheen vooral 'boodschappen doen' was, is het steeds belangrijker geworden om het winkelen zelf als beleving te zien. Funshoppen, winkelen als ontspanning etc. Dit stelt andere eisen aan de verblijfsfunctie van het winkelgebied. - Demografische opbouw;
Vergrijzing en ontgroening speelt de komende jaren nog sterker dan nu al het geval is. Het aantal 65+-ers neemt de komende jaren ook in de gemeente Voorst fors toe. - De komst van internet;
Een groeiend deel van de aankopen wordt op internet gedaan. Dit heeft consequenties voor het MKB. - Leegstand;
Leegstand heeft een directe relatie met bovenstaande trends. Structurele leegstand is de doodsteek voor een vitaal centrum. - Economische recessie;
Het uitgavenpatroon van de consument verandert, financiering van nieuwe ontwikkelingen voor ondernemers staat onder druk.
Genoemde trends hebben een directe relatie met de ontwikkeling van Twello-Centrum. Moet nog geïnvesteerd worden in extra vierkante meters winkelruimte of wordt dan voor leegstand gebouwd? Tijdens het interactieve proces met de ondernemers is deze vraag vaak onderwerp van gesprek en discussie geweest.
Belangrijke conclusies:
- Er is geen forse toename van het aantal winkelmeters te verwachten door genoemde trends als internet, vergrijzing (wel verschuivingen) en (tijdelijk) economische recessie;
- Wel is sprake van toenemende schaalvergroting en een toenemende ruimtevraag vanuit ondernemers;
- Ga kritisch om met toename van de oppervlakte detailhandel en zorg voor een aantrekkelijke routing binnen het centrum (kies voor compact en comfortabel);
- Om haalbaarheid van investeringen te vergroten wordt aanbevolen deze te concentreren in het kernwinkelgebied, het feitelijke winkelerf, en hiermee tevens structurele leegstand van goede winkelruimte te voorkomen.
Kansen voor het centrum van Twello
Twello-Centrum is een goed functionerend centrum. De consument waardeert de schaal, het assortiment en de klantvriendelijkheid. Dat is iets om trots op te zijn. Echter om deze waardering op peil te houden, dan wel te vergroten, is het ook belangrijk om kansen te benutten. En die kansen zijn er:
- De centrale ligging van de gemeente in de Stedendriehoek, gemeente Voorst als het groene hart van de stedendriehoek; straal dit uit en breng de groene kwaliteit ook terug in het winkelcentrum;
- De kwaliteit van winkelvoorzieningen in het centrum van Twello is onderscheidend, het winkelbestand bestaat niet alleen uit ketens, maar vooral ook uit plaatselijke ondernemers;
- De bereikbaarheid van het centrum (centrumring en station), bereikbaarheid en verkeersveiligheid is essentieel voor het functioneren van Twello-Centrum;
- Gratis parkeren;
- Hou het centrum compact (structurele leegstand is de doodsteek voor een vitaal winkelcentrum) en comfortabel en heb oog voor looplijnen;
- Marketing van het centrum; hierbij spelen ook de ondernemers een cruciale rol. Schep als overheid mogelijkheden (bestemmingsplannen niet te star) en laat ondernemers in alliantievorm werken aan de marketing van Twello. Recent is de ondernemersvereniging hier reeds op ingesprongen. De eerste stappen worden gezet (vernieuwing website, nadenken over creatieve vormen van invulling leegstaande panden);
- Een vitale en energieke ondernemersvereniging is belangrijk voor het versterken van het centrum.
5.3 Uitgangspunten Voor De Toekomstige Ontwikkeling Van Twello-centrum
Het interactieve proces met ondernemers heeft geresulteerd in een uitgangspuntenkaart voor de toekomstige ontwikkeling van Twello-Centrum (zie afbeelding 9 en Bijlage 2).
Afbeelding 9: Uitgangspuntenkaart toekomstige ontwikkeling Twello-Centrum
De belangrijkste keuzes die voortvloeien uit de Uitgangspuntenkaart worden hieronder weergegeven.
1. Compact en comfortabel centrum: begrenzen kernwinkelgebied
Er is geen forse toename van het aantal winkelmeters te verwachten door genoemde trends als internet, vergrijzing (wel verschuivingen) en (tijdelijke) economische recessie. Wel is sprake van toenemende schaalvergroting en een toenemende ruimtevraag vanuit ondernemers. Om haalbaarheid van deze initiatieven te vergroten en leegstand van goede winkelruimte te voorkomen, moeten investeringen en uitbreidingen zoveel mogelijk geconcentreerd worden in het kernwinkelgebied. Het kernwinkelgebied is op de uitgangspuntenkaart aangeduid met de kleur paars.
2. Detailhandelontwikkeling uitsluitend binnen het kernwinkelgebied,
Detailhandelontwikkeling kan uitsluitend binnen het kernwinkelgebied plaatsvinden, dan wel aansluitend aan het kernwinkelgebied indien de zichtbaarheid van het centrum van en naar centrumring en/of entreefunctie hiermee wordt versterkt.
3. Herontwikkeling in samenhang met verbeteren van stedenbouwkundige kwaliteit.
Herontwikkeling kan worden toegestaan door ruimte te bieden aan herverkaveling van bestaande ruimte (inbreiding) in combinatie met verbetering van de stedenbouwkundige kwaliteit.
Hiertoe zijn verschillende locaties aangeduid op de uitgangspuntenkaart (zie dikke zwarte lijnen):
- Stationsstraat omgeving ABN/AMRO;
- Wanden Dorpsplein;
- Wanden Van Ghentstraat;
- Wanden noordzijde Marktplein;
- Duistervoordseweg, huidige C1000 locatie;
- Duistervoordseweg, oude ALDI/Van Bussellocatie en omgeving.
4. Aan de uitlopers ligt het accent niet langer op detailhandel
Aan de uitlopers ligt het accent niet langer op detailhandel maar op bredere functies zoals bedrijvigheid, maatschappelijke voorzieningen, zorg en dienstverlening. Dit betekent dat de detailhandelsfunctie buiten het kernwinkelgebied bij langdurige leegstand wordt afgewaardeerd, mits er geen ruimtelijke initiatieven vanuit de markt zijn. Op locaties aan de uitlopers waar detailhandel momenteel gevestigd is, blijft deze functie toegestaan. Uitlopers worden op de uitgangspuntenkaart aangeduid met een gestippelde arcering.
5. Ruimte voor schaalvergroting aan de centrumring (primair)
Om ruimte te kunnen bieden aan grootschalige ontwikkelingen, wordt gekozen voor vestiging aan of nabij de centrumring (primair), danwel kan aangehaakt worden op ontwikkelingen op de bedrijventerreinen Nijverheid, 't Belt en Engelenburg (secundair) voor wat betreft detailhandel in volumineuze goederen. Dit om een zo compleet mogelijk winkelaanbod te realiseren voor Twello als koopcentrum voor de gemeente en de omgeving (bovenlokale functie).
6. Behoud een meerpolig en gevarieerd centrum
De parkeerterreinen met trekkers moeten behouden blijven. Bereikbaarheid is essentieel voor het functioneren van Twello-Centrum. Daarnaast moet aandacht zijn voor gevarieerde looplijnen in het kernwinkelgebied waardoor de kwadranten onderling goed verbonden blijven en een aantrekkelijke routing ontstaat.
Het versterken van groen (groene hart van regio stedendriehoek verder uitwerken) en van de verblijfsfunctie binnen het centrumgebied heeft tevens de aandacht.
5.4 Vertaling Uitgangspuntenkaart In Het Bestemmingsplan
Het vigerende bestemmingsplan Twello-Centrum dateert uit 1992. In dit bestemmingsplan was veel ruimte voor ontwikkeling. Van deze ruimte is nagenoeg geheel gebruik gemaakt. Het Stationskwartier is ontwikkeld, de Duistervoordseweg is deels herontwikkeld, het parkeerhuis is gerealiseerd, het Marktplein is verder ontwikkeld, etc. Deze ontwikkelingen worden in het nieuwe bestemmingsplan allemaal ingepast.
5.4.1 Conservering
Zoals aangegeven in hoofdstuk 2, worden de ruimtelijke ontwikkelingen in het centrum van Twello die zeer concrete vormen aannemen niet meegenomen in het nieuwe bestemmingsplan Twello-Centrum. Deze ontwikkelingen volgen allen een eigen planologische procedure (danwel hebben inmiddels een eigen planologische procedure doorlopen). Hiervoor is gekozen om de voortgang van deze concrete projecten onderling niet te frustreren. Dit betekent dat het nieuwe bestemmingsplan Twello-Centrum planologisch grotendeels conserverend van aard is. De huidige situatie wordt grotendeels opnieuw vastgelegd en geactualiseerd.
Daarnaast is sprake van een aantal ontwikkelingen die direct voortvloeien uit de uitgangspuntenkaart. Deze worden hieronder aangegeven.
5.4.2 Ontwikkeling: accentverschil tussen kernwinkelgebied en uitlopers
De belangrijkste verandering in het bestemmingsplan hangt samen met de omvang van het kernwinkelgebied en in relatie daarmee met de functie van de zogenaamde uitlopers. Er is sprake van een accentverschil binnen deze gebieden. Hierbij wordt ervoor gekozen om detailhandelontwikkeling vrijwel uitsluitend in het kernwinkelgebied te realiseren of direct aan de centrumring indien dit de zichtbaarheid van het centrum vanaf de centrumring vergroot.
Detailhandelontwikkeling aan de uitlopers wordt in principe uitgesloten. Sterker; daar waar aan de uitlopers sprake is van structurele leegstand, is sprake van een afwaardering, mits er geen ruimtelijke initiatieven vanuit de markt zijn. Detailhandel wordt op deze locaties uitgesloten. Op locaties aan de uitlopers waar momenteel detailhandel aanwezig is, blijft deze functie behouden.
Functies die binnen het kernwinkelgebied worden toegestaan zijn:
detailhandel, dienstverlening, kantoren, maatschappelijke voorzieningen, horeca, sportvoorzieningen, bedrijfswoningen, wonen (op de verdieping), evenementen.
Functies die binnen de uitlopers worden toegestaan zijn:
bedrijven (categorie A en B van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging), dienstverlening (niet zijnde detailhandel), kantoren, maatschappelijk voorzieningen, sportvoorzieningen, bedrijfswoningen, wonen, bestaande detailhandel (met een aanduiding), bestaande horeca (met een aanduiding), bestaande detailhandel in volumineuze goederen (met een aanduiding).
5.4.3 Ontwikkeling: wijzigingsbevoegheden voor verwachte/gewenste herontwikkeling
Daarnaast worden in dit bestemmingsplan locaties aangeduid waarbij herontwikkeling verwacht en/of gewenst is. Herontwikkeling is mogelijk onder de voorwaarde dat de stedenbouwkundige kwaliteit wordt verbeterd. Het gaat hierbij om de volgende locaties (op de uitgangspuntenkaart ook weergegeven met dikke zwarte lijn):
- 1. Locatie Rabobank, AH, Stationsstraat;
- 2. Locatie hoek Dorpsstraat/Van Ghentstraat, Huiskes Mode;
- 3. Locaties Duistervoordseweg, oude ALDI/Van Bussel en omgeving.
Deze locaties worden in het bestemmingsplan aangeduid met een zone waarbinnen een wijzigingsbevoegdheid geldt. Een wijzigingsbevoegdheid is een bevoegheid voor het college van burgemeester en wethouders en maakt een wijziging in bestemming of bouwmogelijkheden mogelijk door toepassing van een minder zware procedure dan een bestemmingsplanprocedure. In het bestemmingsplan worden randvoorwaarden verbonden aan het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid. Een van deze randvoorwaarden is dat er sprake moet zijn van een stedenbouwkundig verantwoorde situatie. Om aan deze voorwaarde te kunnen voldoen is de notitie "Twello-Centrum Inspiratielaag Uitgangspuntenkaart" (Hankie Hol, 17 juli 2012, zie Bijlage 3) opgesteld.
Voor wijzigingsgebied 3 wordt daarnaast de voorwaarde gesteld dat een ontwikkeling geen ontwrichting van het kernwinkelgebied met de kenmerkende kwadrantenstructuur (zie ook paragraaf 3.1) tot gevolg mag hebben. Dit betekent bijvoorbeeld dat verplaatsing van één van de trekkers uit de bestaande kwadranten naar deze locatie in principe niet als passend wordt beschouwd.
Twello-Centrum Inspiratielaag Uitgangspuntenkaart; kader voor toetsing
Voor het centrumgebied van Twello is een Uitgangspuntenkaart (zie paragraaf 5.3) opgesteld. Deze kaart is onderdeel van het bestemmingsplan en vormt de basis voor ruimte die geboden wordt voor ontwikkelingen.
In het bestemmingsplan is ruimte voor ontwikkeling, maar worden ook voorwaarden voor kwaliteit gesteld. Daarom wordt aan de Uitgangspuntenkaart een Inspiratielaag toegevoegd. Deze biedt als het ware een doorkijkje naar een mogelijke uitwerking van de uitgangspunten en geeft de achterliggende visie weer. Het is geen eindbeeld, wel een streefbeeld. Het is geen uitgewerkt plan, wel een idee op hoofdlijnen. Om op de langere termijn, ondanks de flexibiliteit die gewenst is, toch naar een goed eindbeeld te kunnen werken is een ruimtelijke visie nodig, waarin stedenbouwkundige uitgangspunten op hoofdlijnen en principes voor de inrichting samenkomen. Wanneer locaties worden (her)ontwikkeld wordt ook een kwaliteitsverbetering gevraagd. Deze inspiratielaag wordt bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheden als startpunt en ambitie genomen. Hierbij is de basis van het 'oude' Twello richtinggevend.
Allereerst wordt een aantal algemene uitgangspunten gesteld:
- 1. Centrumeisen
Het belangrijkste is het dorpse karakter van het centrum; dit zal behouden en versterkt moeten worden, zowel gekoppeld aan de oude linten als in een nieuw ‘dorpserf’. Daarnaast wordt niet alleen uitgegaan van de historie, maar ook van de eisen die de huidige en toekomstige tijd aan een centrum van deze omvang stelt. Zoals bijvoorbeeld het gebruik ten behoeve van evenementen (klompenfeest), weekmarkt, etc. - 2. Verkeer
De verkeerscirculatie bepaalt ook de inrichting van de straten. Wel of niet parkeren, en zo ja, hoeveel, de rijrichting en het wel of niet afsluiten van delen voor auto’s. In de inspiratielaag is uitgegaan van de huidige situatie. De insteek is wel zodanig dat mogelijke veranderingen binnen de uitgangspunten ook kunnen plaatsvinden. - 3. Bomen/groen
De verbinding van het centrale winkelgebied met het oostelijk deel, de Dorpsstraat, wordt vooral gevormd door de grote bomen die in beide delen staan. De aanwezige bomen in het centrum van de eerste grootte die kwalitatief goed zijn, zullen dan ook zoveel mogelijk gehandhaafd moeten blijven. De inventarisatiekaart waardevolle bomen (zie ook paragraaf 3.3) kan hierbij tevens als handvat dienen.
Concreet leidt dit tot de volgende aanbevelingen:
- Diversiteit van het maaiveld, textuur, binnen een kleurpallet;
- Wegverloop is de basis/uitgangspunt;
- Bomen verschillend; laanbomen, los of groepen;
- Ruimtelijk onderscheid straten binnen eenheid centrum;
- Ondanks de variëteit, toch streven naar (enige) dorpse samenhang: niet schreeuwend, terughoudend, informeel, no-nonsense;
- Samenhangend, rustig beeld vooral door bestratingen, inrichting en groen: het ‘dorpserf’ waaraan allerlei, gemengde functies een plek hebben.
5.4.4 Ontwikkeling: Dubbele woning aan de Sikkestraat
IJsseldal Wonen is voornemens om een perceel aan de Sikkestraat te benutten voor de bouw van twee woningen (twee-onder-een-kap). Deze kleinschalige ontwikkeling vloeit voort uit eerdere planvorming in het kader van de ontwikkeling van het Stationskwartier en wordt in het nieuwe bestemmingsplan “Twello-Centrum” meegenomen.
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Inleiding
In dit hoofdstuk worden de relevante milieuhygiënische en planologische aspecten behandeld. Het bestemmingsplan Twello-Centrum is grotendeels een beheerplan met een conserverend karakter. Het bestemmingsplan maakt bij recht geen directe nieuwe ontwikkelingen mogelijk, uitgezonderd de ontwikkeling van de twee-onder-een-kapwoning aan de Sikkestraat. Aangezien het bestemmingsplan grotendeels een beheerfunctie heeft, is een groot aantal milieuhygiënische aspecten niet relevant en kan onderzoek achterwege blijven. Hieronder wordt ingegaan op de aspecten milieuzonering, externe veiligheid en water. Overige aspecten, waaronder bodem, akoestiek, luchtkwaliteit, verkeer en infrastructuur en kabels/leidingen, zijn niet relevant in het kader van een conserverend plan.
In paragraaf 6.4 wordt de haalbaarheid van de ontwikkellocatie aan de Sikkestraat op de verschillende aspecten weergegeven.
6.2 Milieuaspecten
6.2.1 Milieuzonering
Algemeen
De toelaatbaarheid van bedrijvigheid kan globaal worden beoordeeld met behulp van de methodiek van de VNG-brochure ‘Bedrijven en milieuzonering’ (2009). In deze brochure is een bedrijvenlijst opgenomen die informatie geeft over de milieukenmerken van verschillende typen bedrijven. In de lijst is op basis van een aantal factoren (waaronder geluid, geur en gevaar) een indicatie gegeven van de afstand tussen bedrijven en hindergevoelige functies (zoals woningen) waarmee gemeenten bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening kunnen houden. Milieuzonering is erop gericht een ruimtelijke scheiding aan te brengen tussen milieubelastende en milieugevoelige activiteiten.
Over het algemeen wordt de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten via de planregels gekoppeld aan een zogenaamde Staat van Bedrijfsactiviteiten. In de VNG-brochure worden twee omgevingstypen onderscheiden, namelijk ‘rustige woonwijk’/‘rustig buitengebied’ en ‘gemengd gebied’. De indicatieve afstanden uit de bedrijvenlijst zijn de afstanden die moeten worden aangehouden tot de gevels van woningen in een ‘rustige woonwijk’. Voor woningen in een ‘gemengd gebied’ mag deze afstand worden gecorrigeerd en kan de indicatieve afstand met één trede worden verlaagd. Een correctie is alleen mogelijk voor de aspecten geluid, geur en stof. Voor het aspect gevaar is verlaging van de indicatieve afstand niet mogelijk. Door het opnemen van een zonering en een Staat van Bedrijfsactiviteiten kan op bestemmingsplanniveau worden voorzien in voldoende afstand tussen hinderproducerende en hindergevoelige functies (grofmazige toetsing). Wanneer daadwerkelijk sprake is van de vestiging van een nieuw bedrijf vindt in het kader van de milieuvergunning (of de algemene regelgeving op het gebied van milieuhinder) altijd een nadere (fijnmazige) toetsing plaats.
De Staat van Bedrijfsactiviteiten bij functiemenging is afgeleid van de VNG Richtafstandenlijst voor milieubelastende activiteiten en speciaal bedoeld voor gebieden met een functiemenging, Het begrip ‘gemengd gebied’ wordt gebruikt om de richtafstanden aan te geven tussen een bedrijventerrein of bedrijfslocatie en een gebied met een variatie aan functies (zoals wonen, horeca, kleine bedrijvigheid). Het begrip ‘gebied met functiemenging' wordt gebruikt om aan te geven welke functies binnen een gebied met functiemenging onder welke voorwaarden toelaatbaar zijn. Bij functiemengingsgebieden kan gedacht worden aan:
- stadscentra, winkelcentra en winkelgebieden met dorpskernen;
- horecaconcentratiegebieden;
- woon-werkgebieden met kleinschalige, vooral ambachtelijke bedrijvigheid;
- gebieden langs stadstoegangswegen met meerdere functies;
- lintbebouwing in het buitengebied met veel agrarische en andere bedrijvigheid.
In tegenstelling tot rustige woongebieden zijn in deze levendige gebieden desgewenst ook milieubelastende activiteiten op kortere afstand van woningen mogelijk. Het kan gaan om gebieden met functiemenging en om gebieden waar bewust functiemenging wordt nagestreefd, bijvoorbeeld om een grotere levendigheid tot stand te brengen. De activiteiten in de Staat van Bedrijfsactiviteiten voor gebieden met functiemenging bestaan uit de categorieën A, B of C met de volgende betekenis voor de toelaatbaarheid:
Categorie A
Activiteiten die zodanig weinig milieubelastend voor hun omgeving zijn, dat deze aanpandig aan woningen –in gebieden met functiemenging– kunnen worden uitgevoerd. De eisen uit het Bouwbesluit voor scheiding tussen wonen en bedrijven zijn daarbij toereikend.
Categorie B
Activiteiten die in een gemengd gebied kunnen worden uitgeoefend, echter met een zodanige milieubelasting voor hun omgeving dat zij bouwkundig afgescheiden van woningen en andere gevoelige functies dienen plaats te vinden.
Categorie C
De activiteiten uit categorie B waarbij vanwege de relatief grote verkeersaantrekkende werking een ontsluiting op de hoofdinfrastructuur is aangewezen. Voor de toelaatbaarheid van deze activiteiten gelden de volgende randvoorwaarden:
- het gaat om kleinschalige, meest ambachtelijke bedrijvigheid;
- productie en/of laad- en loswerkzaamheden vinden alleen in de dagperiode plaats;
- de activiteiten (inclusief opslag) geschieden hoofdzakelijk inpandig;
- activiteiten uit de categorie C beschikken daarnaast over een goede aansluiting op de
hoofdinfrastructuur.
Een groot deel van het plangebied wordt aangeduid als 'gebied met functiemenging', het gaat hierbij grofweg om het kernwinkelgebied (deze percelen hebben de bestemming Centrum-1) en de percelen aan de uitlopers (de percelen met de bestemming Centrum-2). Voor dit gebied is een specifieke Staat van bedrijvigheid opgesteld, de Staat van Bedrijfsactiviteiten - 2 (zie bijlage 2 bij de regels).
Voor de overige gebieden geldt de Staat van Bedrijfsactiviteiten - 1 (zie bijlage 1 bij de regels), waarvoor richtafstanden worden aangehouden voor het omgevingstype 'rustige woonwijk'. Dit zijn met name de woonbuurten binnen het plangebied.
6.2.2 Externe veiligheid
Bij het opstellen of wijzigen van ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
- 1. bedrijven waar opslag en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt zoals een lpg station;
- 2. vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor en water;
- 3. vervoer van gevaarlijke stoffen via buisleidingen;
- 4. propaantanks bij particulieren.
Deze risicobronnen moeten getoetst worden aan de huidige wet- en regelgeving. Hieronder wordt een puntsgewijze toelichting gegeven.
ad 1 en 4. Binnen het bestemmingsplan Twello-Centrum liggen geen bovengrondse of ondergrondse LPG-tanks of propaantanks.
ad 2. Op basis van het registratiebesluit en de ministeriële regeling provinciale risicokaart moet het bevoegd gezag risicobronnen vermelden op de risicokaart met de daarbij behorende relevante risicocontouren. Uit de provinciale risicokaart blijkt dat binnen het plangebied geen risicobronnen zijn gelegen. Nabij het plangebied is alleen de spoorlijn Amersfoort-Deventer gelegen als mogelijke risicobron.
Spoorlijn
De spoorlijn Amersfoort-Deventer is een doorgaande route voor vervoer van gevaarlijke stoffen. De spoorlijn heeft een plaatsgebonden risicocontour van 10-6 op minder dan 10 meter van het spoor. De spoorweg Apeldoorn-Zutphen in de gemeente Voorst heeft geen plaatsgebonden risicocontour van 10-6. Hierbij komen geen knelpunten voor. Er zijn geen overschrijdingen van de oriënterende waarde groepsrisico of mogelijke knelpunten in bestemmingsplannen rond de spoorwegen (zowel huidig als met de komst van het Basisnet spoor).
ad 3. Binnen het onderhavige gebied van Twello-Centrum liggen geen drukleidingen van aardgas of aardolieproducten zoals bedoeld in de Regeling externe veiligheid buisleidingen.
6.3 Water
De 'watertoets' is een instrument dat waterhuishoudkundige belangen expliciet en op evenwichtige wijze laat meewegen bij het opstellen van ruimtelijke plannen en besluiten. Het is niet een toets achteraf, maar een proces dat de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan en de waterbeheerder met elkaar in gesprek brengt in een zo vroeg mogelijk stadium. De inzet daarbij is om in elk afzonderlijk plan met maatwerk het reeds bestaande waterhuishoudkundige en ruimtelijke beleid goed toe te passen en uit te voeren. Het is niet de bedoeling dat met de watertoets nieuw beleid wordt gemaakt.
De watertoets is een proces op zich en vervangt geen vergunningen-, privaatrechtelijke en andere procedures.
Binnen het plangebied is een A-watergang met beschermingszone aanwezig, de Twellose Beek. Het huidige plan is in principe consoliderend van aard en is er niet op gericht om nieuwe mogelijkheden te creëren ten aanzien van de A-watergang. De maatregelen die op termijn voort kunnen vloeien uit het plan zullen op zichzelf getoetst moeten worden op de wateraspecten en kunnen eventueel vergunningplichtig zijn.
6.4 Uitvoerbaarheid Ontwikkeling Sikkestraat
Ten behoeve van nieuwe ontwikkelingen is het nodig de uitvoerbaarheid te toetsen aan een aantal milieuaspecten, flora en fauna, archeologie en water.
In deze paragraaf wordt een samenvatting gegeven van de resultaten van deze toetsing ten behoeve van de voorziene ontwikkeling aan de Sikkestraat. De rapporten zijn als bijlage bijgevoegd bij het bestemmingsplan.
6.4.1 Archeologie
Op 29 november 2010 heeft de de gemeente Voorst een erfgoedverordening vastgesteld. De erfgoedverordening bestaat uit regels en bijbehorende archeologische beleidskaart. De archeologische beleidskaart beschrijft het archeologisch beleid van de gemeente. De gemeente onderscheid twee hoofdcategorieën, te weten archeologisch waardevolle gebieden en archeologische verwachtingszones.
De locatie is gelegen in een historische dorpskern (AWG categorie 4). Voor het perceel wordt de dubbelbestemming Waarde-Archeologie-1 opgenomen. Dit betekent dat in het kader van de omgevingsvergunning voor het bouwen een archeologisch onderzoek zal moeten worden uitgevoerd.
6.4.2 Bodem
Voor de locatie is in het kader van deze ontwikkeling en de ontwikkeling van inmiddels gerealiseerde bebouwing aan Duistervoordseweg 50/52 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd volgens NEN 5740 (De Klinker, rapportnummer 060426DT.510, 2 juni 2006, zie Bijlage 4 ). Uit dit onderzoek blijkt dat geen belemmeringen bestaan voor het beoogde gebruik van de locatie. Nader onderzoek is niet noodzakelijk.
Bij het vrijkomen van de grond van de locatie, waarin componenten met verhoogde concentraties voorkomen (de bovengrond is licht verontreinigd met PAK), blijkt dat deze grond niet geschikt is voor onbeperkt hergebruik. Ten behoeve van de verwerking van vrijkomende grond wordt verwezen naar de uitgangspunten van het Bouwstoffenbesluit (Bsb).
Ondanks dat het verkennend bodemonderzoek voor de locatie ouder is dan 5 jaar, hoeft gezien het huidige gebruik van de locatie (al jaren braakliggend terrein, geen activiteiten) niet opnieuw een verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd.
6.4.3 Milieuzonering
De locatie is gelegen in een gebied dat zich kenmerkt door functiemenging. Voor bedrijven in de omgeving is de Staat van Bedrijfsactiviteiten - 2 (zie bijlage 2 bij regels) van toepassing. Dit heeft tot gevolg dat er geen hindercirkels over het terrein liggen. Omdat echter een detailhandelsvestiging is gelegen naast het betreffende perceel, is onderzoek gedaan naar de huidige verkeersbewegingen vanwege deze detailhandelsvestiging en is de geluidsbelasting op de beoogde gevel in beeld gebracht. Het akoestisch onderzoek Sikkestraat in Twello (Tauw, kenmerk N001-1207931RSA-srb-V01-NL, 17 september 2012, zie Bijlage 5 ) is bij het plan opgenomen.
6.4.4 Geluid
Op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) zijn drie geluidsbronnen waarmee bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening gehouden dient te worden: wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai. Deze laatste (industrielawaai) is echter niet van toepassing op het plangebied.
Wegverkeerslawaai
Het plangebied is gelegen binnen de invloedssfeer van verkeerswegen. Artikel 76 van de Wgh verplicht ertoe om bij de vaststelling van een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden binnen een geluidzone ter zake van de geluidsbelasting van de gevel van geprojecteerde geluidsgevoelige bestemmingen (zoals woningen) de grenswaarden uit de Wgh in acht te nemen. Bij het voorbereiden van de vaststelling van zo'n bestemmingsplan moet akoestisch onderzoek worden gedaan naar die geluidsbelasting.
Op grond van artikel 74 Wgh heeft iedere weg van rechtswege een geluidzone, met uitzondering van:
1. wegen die liggen binnen een tot woonerf bestemd gebied;
2. wegen waarop een wettelijke snelheid geldt van ten hoogste 30 km per uur.
Omdat het plangebied ligt in een 30 km/h-gebied, is op basis van bovenstaande een akoestisch onderzoek niet nodig. Bovendien bedraagt de gevelbelasting, beoordeeld vanuit het aantal motorvoertuigen en de maximaal toegestane snelheid en afstand van de wegas tot de gevel, bij 1000 motorvoertuigen per etmaal 48 tot 49 dB. Dit resulteert in een acceptabel woonklimaat. Van een dergelijk aantal vervoersbewegingen is hier geen sprake.
Spoorweglawaai
Direct ten noorden van het plangebied Dumeco - Stationskwartier ligt de spoorlijn Apeldoorn - Deventer. Voorafgaand aan de ontwikkeling van het Stationskwartier is de zogenoemde vrijeveld-contour voor 2015 berekend. Uit dit onderzoek komt naar voren dat zonder maatregelen aan het spoor of op de overdracht van het geluid, de geluidcontour van 55 dB als Lden op 120 meter uit de as van de spoorlijn ligt. De locatie ligt op meer dan 120 meter vanuit de as van de spoorlijn. Tevens is langs deze spoorlijn in 2006 een geluidsscherm op eigendom van ProRail geplaatst om de nieuw te bouwen woningen af te schermen. Daarnaast zijn in 2008 en 2009 raildempers aangebracht waardoor de totale geluidbelasting als gevolg van railverkeer op de begane grond met 12 dB is teruggebracht. De geluidbelasting als gevolg van spoorweglawaai bedraagt minder dan de voorkeurswaarde van 55 dB. Op basis van bovenstaande kan geconcludeerd worden dat eventueel spoorweglawaai geen negatieve invloed heeft op de nieuwe ontwikkeling.
6.4.5 Luchtkwaliteit
De eisen voor de kwaliteit van de buitenlucht zijn sinds november 2007 vastgelegd in de Wet milieubeheer (Wm) (in titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen). In 2010 zijn de plandrempels gelijk aan de grenswaarden. De wet heeft tot doel het beschermen van mens en milieu tegen de negatieve effecten van luchtverontreiniging, onder meer als gevolg van het verkeer.
Indien het uitoefenen van bevoegdheden zoals het vaststellen van bestemmingsplannen en afwijken van het bestemmingsplan op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit, kunnen bestuursorganen die bevoegdheden uitoefenen wanneer aannemelijk is gemaakt dat:
- het bestemmingsplan c.q. de afwijking niet leidt tot het overschrijden van de in de wet genoemde grenswaarden;
- de luchtkwaliteit als gevolg van het bestemmingsplan c.q. de afwijking per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft;
- het bestemmingsplan c.q. de afwijking niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van een stof waarvoor in de wet grenswaarden zijn opgenomen.
Voor ontwikkelingen die 'niet in betekenende mate' bijdragen aan de luchtverontreiniging hoeft niet te worden getoetst aan de grenswaarden. In de Regeling zijn categorieën van gevallen benoemd die in ieder geval als 'niet in betekenende mate' worden aangemerkt en waarvoor toetsing aan de grenswaarden dus zonder meer achterwege kan blijven.
Er is blijkens deze regeling geen onderzoek nodig voor 'woningbouwlocaties, indien een dergelijke locatie, in geval van één ontsluitingsweg, netto niet meer dan 1.500 nieuwe woningen omvat, dan wel, in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling, netto niet meer dan 3.000 woningen omvat'.
Het voorliggende bestemmingsplan maakt de ontwikkeling van twee woningen mogelijk. Dit is ruim minder dan het aantal woningen dat genoemd wordt in bovenstaande regeling. Een vervolgonderzoek is daarom niet noodzakelijk.
6.4.6 Externe veiligheid
Bij het opstellen of wijzigen van ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
- 1. bedrijven waar opslag en/ of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt zoals een lpg station;
- 2. vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor en water;
- 3. vervoer van gevaarlijke stoffen via buisleidingen;
- 4. propaantanks bij particulieren.
Deze risicobronnen moeten getoetst worden aan de huidige wet- en regelgeving. Hieronder wordt een puntsgewijze toelichting gegeven.
ad 1 en 4. Binnen het bestemmingsplan Twello Centrum liggen geen bovengrondse of ondergrondse LPG-tanks of propaantanks.
ad 2. Op basis van het registratiebesluit en de ministeriële regeling provinciale risicokaart moet het bevoegd gezag risicobronnen vermelden op de risicokaart met de daarbij behorende relevante risicocontouren. Uit de provinciale risicokaart blijkt dat binnen het plangebied geen risicobronnen zijn gelegen. Nabij het plangebied is alleen de spoorlijn Amersfoort-Deventer gelegen als mogelijke risicobron.
Spoorlijn
De spoorlijn Amersfoort-Deventer is een doorgaande route voor vervoer van gevaarlijke stoffen. De spoorlijn heeft een plaatsgebonden risicocontour van 10-6 op minder dan 10 meter van het spoor. De spoorweg Apeldoorn-Zutphen in de gemeente Voorst heeft geen plaatsgebonden risicocontour van 10-6. Hierbij komen geen knelpunten voor. Er zijn geen overschrijdingen van de oriënterende waarde groepsrisico of mogelijke knelpunten in bestemmingsplannen rond de spoorwegen (zowel huidig als met de komst van het Basisnet spoor). De bouwlocatie aan de Sikkestraat ligt op ongeveer 175 meter van de rand van het spoor.
ad 3. Binnen het onderhavige gebied liggen geen drukleidingen van aardgas of aardolieproducten zoals bedoeld in de Regeling externe veiligheid buisleidingen.
6.4.7 Water
Het plan binnen bestaand stedelijk gebied. Het gebied heeft een oppervlakte van ongeveer 420 m2 en bevindt zich niet binnen enige Keurzone of binnen de zoekgebieden voor waterberging zoals deze staan weergegeven in het Streekplan Gelderland 2005. Het plan heeft geen nadelige gevolgen voor en door (grond)water in de omgeving.
De Sikkestraat is op dit moment nog gemengd gerioleerd. De gemeente is voornemens om aansluitend op de bouw van de woningen de Sikkestraat te voorzien van gescheiden riolering. De hemelwaterriolering krijgt een verbinding met de hemelwaterriolering in de Duistervoordseweg (reeds aangelegd). Dit stelsel heeft voor noodgevallen een overloop naar de Twellose Beek. De twee woningen dienen gescheiden gerioleerd te worden. De percelen moeten op eigen terrein een regenwaterberging realiseren van 36 mm/m2 aangesloten verharding. Totdat de weg voorzien is van gescheiden riolering, dient het vuilwater en de overloop van het regenwater op de perceelsgrens tijdelijk gekoppeld te worden. Tevens is het toegestaan de overloop van het regenwater over maaiveld richting de straat te laten lopen. De woningen dienen afzonderlijk aangesloten te worden op het vuilwaterriool en het regenwaterriool.
6.4.8 Flora en fauna
Door Bureau Waardenburg is bij de ontwikkeling van het hele plan Dumeco/Stationskwartier de flora en fauna in het plangebied geïnventariseerd (Beschermde soorten Dumeco en de Veldjes Twello, Quickscan in het kader van de Flora en Faunawet, kenmerk 03-132, 16 september 2003, zie Bijlage 6 ). De locatie Sikkestraat ligt binnen het onderzoeksgebied.
In kader van de Flora- en faunawet is een quick-scan uitgevoerd naar beschermde soorten binnen de plangebieden. Het konijn is tijdens het veldbezoek aangetroffen. Op basis van de terreinkenmerken kunnen de volgende soorten ook voorkomen: vleermuizen, bunzing, wezel, hermelijn, egel, mol, veldmuis, bosmuis en de bosspitsmuis. Amfibieën worden in de huidige situatie niet verwacht in verband met de slechte waterkwaliteit van de Twellose Beek. Het Natuurloket maakt melding van het (mogelijk) voorkomen van één beschermde plantensoort.
Effecten op de aangetroffen en verwachte soorten zullen over het algemeen beperkt zijn. Het gaat vooral om (redelijk) algemeen in stedelijke gebieden voorkomende soorten. Afgezien van de wezel en hermelijn wordt van de meeste soorten verwacht dat deze na de herinrichting opnieuw zullen bevolken. Voor de aangetroffen en verwachte beschermde soorten zal de gunstige staat van instandhouding niet worden geschaad. Mitigerende maatregelen zijn bijvoorbeeld het zoveel mogelijk behouden van struwelen en houtwallen. Verder wordt aanbevolen potentiële vleermuisbomen nader te onderzoeken voordat deze worden gekapt.
Voor de aangetroffen en verwachte beschermde soorten heeft de gemeente destijds een ontheffing van de Flora- en faunawet aangevraagd. Op 11 februari 2005 heeft De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voor het plangebied een ontheffing verleend ex artikel 75 van de Flora- en faunawet. Daarom is nu geen algemeen flora- en faunaonderzoek nodig.
6.5 Economische Uitvoerbaarheid
Artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening stelt dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt voor gronden waarvoor een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. Het onderhavige plan is een aangewezen bouwplan uitsluitend voor zover het betreft de ontwikkeling van de twee woningen aan de Sikkestraat. Met initiatiefnemer IJsseldal Wonen is een anterieure exploitatieovereenkomst gesloten, waardoor kan worden afgezien van het opstellen van een exploitatieplan.
Het voorgaande betekent dat het plan economisch uitvoerbaar is.
Hoofdstuk 7 Juridische Planopzet
7.1 Inleiding
In dit hoofdstuk worden de regels van het plan nader toegelicht. Er wordt inzicht gegeven in de opbouw van de planregels, de gebruikte bestemmingen en de inzet van zogenaamde flexibiliteitinstrumenten.
7.2 Planregels
Een bestemmingsplan kent aan gronden een bestemming toe en verbindt regels aan deze bestemming. Deze regels betreffen het gebruik van de gronden, maar onder meer ook de bouwmogelijkheden. De regels zijn nader onder te verdelen in:
- inleidende regels;
- bestemmingsregels;
- algemene regels;
- overgangs- en slotregels.
7.2.1 Inleidende regels
In deze regels staan de begrippen verklaard, die in de planregels voorkomen en die om een nadere omschrijving vragen. Verder wordt aangegeven op welke wijze gemeten moet worden om bijvoorbeeld een goot- of bouwhoogte te bepalen.
7.2.2 Bestemmingsregels
Deze regels betreffen het hart van het bestemmingsplan. In de bestemmingsregels wordt aangegeven waarvoor en - zo nodig - hoe de betreffende gronden mogen worden gebruikt en bebouwd. In dit bestemmingsplan komen de volgende bestemmingen voor:
- Centrum - 1;
- Centrum - 2;
- Gemengd;
- Groen;
- Horeca;
- Maatschappelijk;
- Verkeer;
- Verkeer - Railverkeer;
- Verkeer – Verblijfsgebied;
- Water;
- Wonen;
- Woongebied.
Het komt regelmatig voor dat twee functies op één perceel aanwezig zijn, zoals bijvoorbeeld bij aanwezigheid van een leiding. De aanwezigheid van deze leiding brengt de nodige beperkingen met zich mee. Deze beperkingen kunnen ook gelegen zijn onder het maaiveld. Als twee functies tegelijk op één perceel geregeld moeten worden in een bestemmingsplan wordt wel gesproken van een 'dubbelbestemming'. In dit bestemmingsplan komen de volgende dubbelbestemmingen voor:
- Waarde - Archeologie - 1;
- Waarde - Archeologie - 2;
- Waarde - Archeologie - 3;
- Waarde - Archeologie - 4;
- Waarde - Cultuurhistorie.
De bestemmingsregels kennen een vaste opbouw in bestemmingsomschrijving (toegestaan gebruik), bouwregels, afwijking van de bouwregels, specifieke gebruiksregels, afwijking van de gebruiksregels, omgevingsvergunning en wijzigingsbevoegdheden.
Bestaande situatie
In de bestemmingsregels, veelal de bouwregels, kan worden verwezen naar de bestaande situatie. Dit vindt veelal plaats om van het plan afwijkende maten en oppervlakten niet onder het overgangsrecht te plaatsen. De bestaande situatie is de situatie zoals deze naar voren komt uit de (digitale) gegevens van het gemeentelijk bouwdossier aangevuld met de GBKN, het kadaster, de luchtfoto's en de cyclomedia, zoals deze bestaan op het moment van het in werking treden van het plan.
Strijdig gebruik
In het verleden werd strijdig gebruik (gebruik in strijd met de bestemming) expliciet vermeld bij elke bestemming. Nu is dit strijdige gebruik bij wet (artikel 2.1 Wabo) verboden en wordt het niet langer vermeld in het bestemmingsplan. Al het gebruik dat niet past binnen de doeleindenomschrijving van de betreffende bestemming wordt daarom gezien als strijdig gebruik.
7.2.3 Algemene regels
De algemene regels hebben betrekking op alle bestemmingen in het plan. In plaats van bij elke bestemming dezelfde regels te plaatsen, kan gebruik worden gemaakt van een algemene regel. Zo zijn er algemene bouwregels, gebruiksregels, aanduidingsregels, afwijkingsregels en wijzigingsregels.
Vrijwaringszone molenbiotioop
In het plangebied ligt een deel van de molenbiotoop van de Havekes Mölle. De molenbiotoop geeft het gebied aan waarin beperkingen gelden ten aanzien van de bouwhoogte bij nieuwbouw. In de planregels is een formule opgenomen waarmee de bouwhoogte voor nieuwe ontwikkelingen in dit deel van het plangebied kan worden bepaald.
Anti-dubbeltelbepaling
De anti-dubbeltelbepaling is ook onder de algemene regels opgenomen. Hiermee blijven gronden die eenmaal in aanmerking zijn genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, buiten beschouwing bij de beoordeling van latere bouwplannen.
7.2.4 Overgangs- en slotregels
Hieronder zijn het overgangsrecht en de slotregel opgenomen. De eerste regels beschermen een bestaand bouwwerk of gebruik dat afwijkt van de regels. De slotregels geven aan op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.
7.3 Bestemmingen
7.3.1 Centrum - 1
Bestemmingsomschrijving
De bestemming Centrum-1 wordt gebruikt voor gebieden of gebouwen waarbinnen een breed scala aan functies mogelijk is. De gronden waaraan deze bestemming is gegeven bevinden zich in het kernwinkelgebied van Twello-Centrum, zoals dit op de uitgangspuntenkaart in hoofdstuk 5 is aangegeven.
In de bestemming Centrum-1 zijn meerdere functies toegestaan, waaronder detailhandel, dienstverlening, kantoren, maatschappelijke voorzieningen, sportvoorzieningen, horeca (t/m categorie 3 uit de Staat van Horeca-activiteiten), wonen (uitsluitend op de verdiepingen), bedrijfswoningen, parkeervoorzieningen (al dan niet ondergronds) en - indien specifiek aangeduid - een parkeergarage.
Tevens is in de (bedrijfs)woning een beroep en/of bedrijf aan huis en bed & breakfast toegestaan (onder voorwaarden).
Bebouwingsmogelijkheden
Binnen de bestemming Centrum-1 is een onderscheid gemaakt tussen welke bebouwing is toegestaan binnen het bouwvlak en welke erbuiten. Waar gebouwen mogen worden gebouwd is dat middels een bouwvlak aangegeven. Dit onderscheid maakt dat op de plankaart de grootte en ligging van het bouwvlak de bouwmogelijkheden bepalen. Binnen het bouwvlak is de toegestane goot- en bouwhoogte weergegeven. Buiten het bouwvlak zijn alleen andere bouwwerken toegestaan. Op gronden met de maatvoeringsaanduiding 'maximum aantal wooneenheden' geldt een maximaal aantal toegestane woningen. Dit maximum aantal wordt op de verbeelding aangegeven.
Maatvoering bouwvlak
De maatvoering van het bouwvlak is maatwerk. Daarbij wordt gekeken naar het vigerende bestemmingsplan en de vanuit stedenbouwkundig oogpunt gewenste situatie. In principe wordt gekozen voor een zo groot mogelijk bouwvlak waarin eventueel een bebouwingspercentage wordt opgenomen. De zone langs de straatzijde wordt waar mogelijk vrijgehouden van bebouwing.
Specifieke bouwaanduidingen
Binnen de bestemming Centrum-1 zijn twee specifieke bouwaanduidingen opgenomen. De specifieke bouwaanduiding 'onderdoorgang' waarborgt dat op gronden met deze aanduiding een onderdoorgang met een hoogte van 3 meter wordt gewaarborgd. De specifieke bouwaanduiding 'hellingbaan' duidt aan waar de hellingbaan voor de parkeergarage is toegestaan.
7.3.2 Centrum - 2
Bestemmingsomschrijving
De bestemming Centrum-2 wordt gebruikt voor gebieden of gebouwen waarbinnen een breed scala aan functies mogelijk is. De gronden waaraan deze bestemming is gegeven bevinden zich aan de zogenaamde uitlopers in Twello-Centrum, zoals dit op de uitgangspuntenkaart in hoofdstuk 5 is aangegeven.
In de bestemming Centrum-2 zijn meerdere functies toegestaan, waaronder bedrijven (tot en met categorie B van de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten - 2'), dienstverlening, kantoren, maatschappelijke voorzieningen, sportvoorzieningen, wonen (uitsluitend op de verdiepingen, tenzij anders is aangegeven met een specifieke aanduiding), bedrijfswoningen, parkeervoorzieningen (al dan niet ondergronds), detailhandel (indien specifiek aangeduid) en -indien specifiek aangeduid- horeca (t/m categorie 3 uit de Staat van Horeca-activiteiten). Detailhandel in volumineuze goederen is (indien specifiek aangeduid) toegestaan, waarbij het gaat om vormen van detailhandel in volumineuze goederen die ruimtelijk passend zijn binnen het plangebied, zoals keukens, badkamers, meubels, tuinartikelen en bouwmarkten. Detailhandel in volumineuze goederen zoals auto's, boten, caravans, motoren, aanhangwagens en landbouwwerktuigen wordt hier niet als wenselijk gezien; hiervoor zijn de bedrijventerreinen van Twello het aangewezen gebied.
Tevens is in de (bedrijfs)woning een beroep en/of bedrijf aan huis en bed & breakfast toegestaan (onder voorwaarden).
Bebouwingsmogelijkheden
Binnen de bestemming Centrum-2 is een onderscheid gemaakt tussen welke bebouwing is toegestaan binnen het bouwvlak en welke erbuiten. Waar gebouwen mogen worden gebouwd is dat middels een bouwvlak aangegeven. Dit onderscheid maakt dat op de plankaart de grootte en ligging van het bouwvlak de bouwmogelijkheden bepalen. Binnen het bouwvlak staan de toegestane goot- en bouwhoogte. Buiten het bouwvlak zijn alleen andere bouwwerken toegestaan. Op gronden met de maatvoeringsaanduiding 'maximum aantal wooneenheden' geldt een maximaal aantal toegestane woningen. Dit maximum aantal wordt op de verbeelding aangegeven. Daar waar de aanduiding 'bedrijfswoning' is opgenomen, kan in afwijking van de bestaande situatie een bedrijfswoning worden gerealiseerd.
Maatvoering bouwvlak
De maatvoering van het bouwvlak is maatwerk. Daarbij wordt gekeken naar het vigerende bestemmingsplan en de vanuit stedenbouwkundig oogpunt gewenste situatie. In principe wordt gekozen voor een zo groot mogelijk bouwvlak waarin eventueel een bebouwingspercentage wordt opgenomen. De zone langs de straatzijde wordt waar mogelijk vrijgehouden van bebouwing.
Specifieke bouwaanduidingen
Binnen de bestemming Centrum-2 zijn twee specifieke bouwaanduidingen opgenomen. De specifieke bouwaanduiding 'onderdoorgang' regelt dat op gronden met deze aanduiding een onderdoorgang met een hoogte van 4 meter wordt gewaarborgd. De specifieke bouwaanduiding 'wonen op de begane grond toegestaan' geeft aan dat in afwijking van de bestemmingsomschrijving ook wonen op de begane grond is toegestaan.
7.3.3 Gemengd
Bestemmingsomschrijving
De bestemming Gemengd wordt gebruikt voor gebieden of gebouwen waarbinnen een breed scala aan functies mogelijk is. De bestemming Gemengd is grotendeels te vergelijken met de bestemming Centrum-2. Echter, aangezien de percelen waaraan deze bestemming is gegeven niet meer direct binnen of aan de centrumring liggen, hebben deze percelen de bestemming Gemengd gekregen.
In de bestemming Gemengd zijn meerdere functies toegestaan, waaronder dienstverlening, kantoren, maatschappelijke voorzieningen, sportvoorzieningen en - indien specifiek aangeduid - horeca (t/m categorie 3 uit de Staat van Horeca-activiteiten).
Bebouwingsmogelijkheden
Binnen de bestemming Gemengd is een onderscheid gemaakt tussen welke bebouwing is toegestaan binnen het bouwvlak en welke erbuiten. Waar gebouwen mogen worden gebouwd is dat middels een bouwvlak aangegeven. Dit onderscheid maakt dat op de plankaart de grootte en ligging van het bouwvlak de bouwmogelijkheden bepalen. Binnen het bouwvlak staan de toegestane goot- en bouwhoogte. Buiten het bouwvlak zijn alleen andere bouwwerken toegestaan.
Maatvoering bouwvlak
De maatvoering van het bouwvlak is maatwerk. Daarbij wordt gekeken naar het vigerende bestemmingsplan en de vanuit stedenbouwkundig oogpunt gewenste situatie. In principe wordt gekozen voor een zo groot mogelijk bouwvlak waarin eventueel een bebouwingspercentage wordt opgenomen. De zone langs de straatzijde wordt waar mogelijk vrijgehouden van bebouwing.
7.3.4 Groen
Bestemmingsomschrijving
De bestemming Groen wordt gebruikt om het structurele groen, het groen van formaat, te bestemmen. In deze gebieden staat de groene inrichting voorop, ook voor de langere termijn. De gronden binnen deze bestemming zijn bestemd voor groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, water, openbare nutsvoorzieningen en bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals verhardingen, bankjes, prullenbakken, enz. Daar waar het specifiek is aangeduid is tevens een speelterrein toegestaan, zoals bijvoorbeeld een verhard speelterrein, skatebaan, etc.
Wegen ten behoeve van autoverkeer zijn niet toegestaan. Paden en wegen voor langzaam verkeer zijn wel mogelijk. Ten behoeve van een flexibel gebruik van de gronden en in relatie met de nodige aandacht voor de waterhuishouding is het ook mogelijk watergangen of -bergingen binnen deze bestemming toe te staan.
Bebouwingsmogelijkheden
Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd en zijn alleen andere bouwwerken toegestaan.
7.3.5 Horeca
Bestemmingsomschrijving
Binnen de bestemming Horeca vallen de grotere horecagelegenheden. Horeca is toegestaan tot en met categorie 3 van de Staat van Horeca-activiteiten (deze is in de bijlage opgenomen). Binnen de gemeente Voorst worden vier categorieën horeca onderscheiden:
- Categorie 1:
Hier vindt de bereiding van etenswaren plaats voor consumptie ter plaatse. Voorbeelden: bistro, koffie-/ theehuis, ijssalon, lunchroom, hotel. - Categorie 2:
Hier vindt de bereiding van etenswaren plaats al dan niet voor consumptie ter plaatse. Voorbeelden: restaurant met bezorg- en/ of afhaalfunctie, snackbar, shoarma, automatiek, cafetaria, fast-food restaurant. - Categorie 3:
Deze horecabedrijven verstrekken hoofdzakelijk dranken. Voorbeelden: café, bar, bierhuis, zaalverhuur. - Categorie 4:
Deze horecabedrijven geven hoofdzakelijk gelegenheid tot dansen en het ten gehore brengen van muziek. Voorbeelden: discotheek, bardancing, partycentrum, nachtclub.
Daarnaast zijn bedrijfswoningen, openbare nutsvoorzieningen en bij de bestemming behorenden voorzieningen toegestaan.
Bebouwingsmogelijkheden
Binnen de bestemming Horeca is een onderscheid gemaakt tussen welke bebouwing is toegestaan binnen het bouwvlak en welke erbuiten. Waar gebouwen (inclusief bedrijfswoningen) mogen worden gebouwd is dat middels een bouwvlak aangegeven. Dit onderscheid maakt dat op de plankaart de grootte en ligging van het bouwvlak de bouwmogelijkheden bepalen. Binnen het bouwvlak staan de toegestane goot- en bouwhoogte vermeld. Buiten het bouwvlak kan, op gronden die aangeduid zijn als 'erf', tot een maximale oppervlakte van 50 m2 aan bijgebouwen gerealiseerd worden. Op gronden buiten het bouwvlak en buiten het erf mogen alleen andere bouwwerken toegestaan.
Maatvoering bouwvlak
De maatvoering van het bouwvlak is maatwerk. Daarbij wordt gekeken naar het vigerende bestemmingsplan en de vanuit stedenbouwkundig oogpunt gewenste situatie. In principe wordt gekozen voor een zo groot mogelijk bouwvlak waarin eventueel een bebouwingspercentage wordt opgenomen. De zone langs de straatzijde wordt waar mogelijk vrijgehouden van bebouwing.
7.3.6 Maatschappelijk
Bestemmingsomschrijving
Binnen de bestemming Maatschappelijk vallen maatschappelijke voorzieningen zoals de (basis)school, de kerk en het gemeentehuis.
Bebouwingsmogelijkheden
Binnen de bestemming Maatschappelijk is een onderscheid gemaakt tussen welke bebouwing is toegestaan binnen het bouwvlak en welke erbuiten. Waar gebouwen mogen worden gebouwd is dat middels een bouwvlak aangegeven. Dit onderscheid maakt dat op de plankaart de grootte en ligging van het bouwvlak de bouwmogelijkheden bepalen. Binnen het bouwvlak staan de toegestane goot- en bouwhoogte en - indien van toepassing - een maximum bebouwingspercentage vermeld. Buiten het bouwvlak zijn alleen andere bouwwerken toegestaan.
Maatvoering bouwvlak
De maatvoering van het bouwvlak is maatwerk. Daarbij wordt gekeken naar het vigerende bestemmingsplan en de vanuit stedebouwkundig oogpunt gewenste situatie. In principe wordt gekozen voor een zo groot mogelijk bouwvlak waarin eventueel een bebouwingspercentage wordt opgenomen. De zone langs de straatzijde wordt waar mogelijk vrijgehouden van bebouwing.
7.3.7 Verkeer
Bestemmingsomschrijving
De doorgaande wegen met een belangrijke ontsluitende functie zijn ondergebracht in de bestemming Verkeer. Binnen deze bestemming staat de verkeersfunctie centraal. Ook is er ruimte voor groen en verblijfsfuncties waar deze de verkeersfunctie niet in de weg staan. Ten behoeve van een flexibel gebruik van de gronden en in relatie met de nodige aandacht voor de waterhuishouding is het ook mogelijk watergangen of –bergingen binnen deze bestemming toe te staan.
Bebouwingsmogelijkheden
Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd en zijn alleen andere bouwwerken toegestaan.
7.3.8 Verkeer - Railverkeer
Bestemmingsomschrijving
De spoorweg en het station met perron en fietsenstalling hebben de bestemming Verkeer - Railverkeer. Op deze gronden zijn spoorwegen, met bijbehorende kruisingen, en bij de bestemming behorende voorzieningen zoals perrons, overkappingen, geluidwerende voorzieningen, bermen, taluds, groen, parkeervoorzieningen, fietsenstallingen, ontsluitingswegen en water toegestaan.
Bebouwingsmogelijkheden
Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd en zijn alleen andere bouwwerken toegestaan. Het totale oppervlak aan overkappingen mag maximaal 650 m2 bedragen.
7.3.9 Verkeer - Verblijfsgebied
Bestemmingsomschrijving
Binnen de bestemming Verkeer-Verblijfsgebied vallen alle overige wegen in het plangebied die geen doorgangsfunctie hebben. De verblijfsfunctie staat hier centraal. Hieraan verbonden zijn functies als parkeren, voet- en fietspaden, groen en speelvoorzieningen. Ten behoeve van het flexibel gebruik van de gronden en in relatie met de nodige aandacht voor de waterhuishouding is het ook mogelijk watergangen of -bergingen binnen deze bestemming toe te staan.
Bebouwingsmogelijkheden
Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd en zijn alleen andere bouwwerken toegestaan. Daar waar specifiek een busplein is aangeduid, kunnen overkappingen worden opgericht met een totale oppervlakte van 50 m2.
7.3.10 Water
Bestemmingsomschrijving
De A-watergang binnen het plangebied, de Twellose Beek, heeft de bestemming Water gekregen. Het gaat om een watergang die van betekenis is voor het vervoer of het afvoeren van water.
Bebouwingsmogelijkheden
Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd en zijn alleen andere bouwwerken toegestaan ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en de waterhuishouding, zoals schouwpaden.
7.3.11 Wonen
Bestemmingsomschrijving
Bij de bestemming Wonen is gekozen voor één bestemming Wonen inclusief de tuin en het erf. De gronden binnen deze bestemming zijn bestemd voor het wonen, beroepen en bedrijven aan huis alsmede voor tuinen en erven. Ook ondergeschikte voorzieningen als groen, paden, water en parkeren zijn binnen deze bestemming toegestaan.
Voor de bestemmingsregeling van woningen is gestreefd een flexibele en eenduidige regeling op te nemen die toepasbaar is op de meeste woningen in de hele gemeente. Hierbij wordt aangesloten bij de actuele wensen van de burger. Daarbij is vanzelfsprekend wel de nodige rechtszekerheid in ogenschouw genomen.
Voor de specifieke woonbuurten Stationskwartier en De Barnte wordt op onderdelen afgeweken van de hieronder beschreven standaard werkwijze. Dat heeft te maken met de instandhouding van het specifieke stedenbouwkundige karakter van deze woonbuurten.
Beeldbepalende straten
Straten en wegen met een historisch karakter, met beeldbepalende en/of monumentale panden en/of met een representatief karakter omdat er veel bewoners/bezoekers dagelijks langs komen, hebben een beeldbepalende uitstraling. Deze uitstraling draagt in belangrijke mate bij aan de waardering van bewoners en bezoekers van het woon- en leefklimaat. Het is van belang die kwaliteit zo veel mogelijk te handhaven, dan wel waar mogelijk te vergroten. Dit wordt gedaan in de Welstandsnota, maar ook in de bestemmingsplannen binnen de gemeente Voorst. Het bestemmingsplan wordt daarbij ingezet om gewenste ontwikkelingen te stimuleren en ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan.
De Centrumring wordt in dit bestemmingsplan beschouwd als beeldbepalende route. De centrumring wordt gevormd door door de H.W. Iordensweg, Michiel de Ruyterstraat, Karel Doormanstraat, Raccordement, Veilingstraat en Domineestraat. Daarnaast worden ook de Dorpsstraat en de Dorpsdwarsstraat als zodanig beschouwd.
Om langs beeldbepalende straten de bestaande kwaliteit te handhaven, wordt gestreefd voortuinen en hoeken van straten zoveel mogelijk vrij te houden van bebouwing. Indien sprake is van bestaande bebouwing, niet zijnde hoofdgebouwen, dan wordt deze opgenomen binnen de aanduiding erf. In andere gevallen wordt de voor- en zijtuin aangeduid als tuin. In niet-beeldbepalende gebieden is de regeling om op het zijerf te bouwen ruimer.
Onderstaand is schematisch aangegeven hoe bij hoeksituaties met de grens tussen de aanduiding erf en tuin wordt omgegaan.
Bouwregels
Binnen deze bestemming is op de kaart onderscheid gemaakt tussen het bouwvlak, de aanduiding erf, de aanduiding tuin en bij diepe percelen eventueel een gedeelte op het achtererf zonder aanduiding. Deze driedeling is bepalend voor de plaats van het hoofdgebouw, de overige gebouwen, de andere bouwwerken en waar niet mag worden gebouwd. Over vergunningvrij bouwen wordt vanzelfsprekend geen uitspraak gedaan.
Het aantal woningen mag het bestaande aantal per bouwperceel niet overschrijden. Het bestaande aantal wordt niet aangegeven op de plankaart, maar moet worden afgeleid uit luchtfoto's en het bouwarchief. Voor het begrip bestaand wordt verwezen naar de begripsbepalingen waarin het tijdstip van inwerkingtreding van het plan of een mogelijk afgegeven bouwvergunning c.q. omgevingsvergunning bepalend is.
Bouwvlak
Er is gekozen voor een flexibele systematiek waarbij binnen het bouwvlak zowel het hoofdgebouw, de overige gebouwen en andere bouwwerken zijn toegestaan. Feitelijk maakt het dus niet uit wat hier gebouwd wordt, mits het voldoet aan de maximale maatvoering. Het hoofdgebouw mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd. De maat van het hoofdgebouw is dan ook leidend bij de maatvoering van het bouwvlak.
Maatvoering bouwvlak
De breedtemaat van het bouwvlak wordt in principe bepaald door de bestaande afstanden tussen de woningen. Is de bestaande afstand minder dan 15 meter dan worden de bouwvlakken op de kaart gegroepeerd. Bij meer dan 15 meter kan sprake zijn van een belangrijk doorzicht of aangezicht van naastgelegen woningen en wordt het bouwvlak afgesloten aan weerszijden van de woning. Bij beeldbepalende wanden is bij een tussenruimte van minimaal 10 meter al sprake van ruimtelijke kwaliteit. Als sprake is van grote tussenruimtes en het bouwvlak op de kaart individueel wordt begrensd dan wordt een standaard breedtemaat van 10 meter op de kaart aangehouden. Is het bestaande hoofdgebouw smaller dan wordt de stedenbouwkundig best passende richting gekozen voor uitbreiding tot die maximale breedte van 10 meter en is het hoofdgebouw al breder dan wordt de bestaande breedte genomen.
De diepte van het bouwvlak wordt bepaald door het type woning. Gaat het om een vrijstaande woning dan wordt een diepte van 15 meter aangehouden op de kaart. Bij twee-aaneengebouwde woningen wordt een diepte van 12 meter gehanteerd. Bij aaneengebouwde woningen maximaal 10 meter. Deze dieptematen geven voldoende uitbreidingsruimte per woningtype. Anderzijds wordt voorkomen dat aan de achterzijde het hoofdgebouw over een te grote diepte over twee lagen kan worden uitgebouwd en buren hier mogelijk last van ondervinden.
Maatvoering bebouwing binnen bouwvlak
Het hele bouwvlak mag worden volgebouwd met het hoofdgebouw en overige gebouwen. Voor hoofdgebouwen geldt een maximale breedte van 10 meter. Bij woningen waartussen een grotere ruimte bestaat dan 15 meter (en 10 meter bij beeldbepalende straten) wordt dit al geregeld door de maximale breedtemaat van het bouwvlak.
De bouw- en goothoogte van het hoofdgebouw mag maximaal de op de kaart aangegeven hoogte bedragen. Hierbij is standaard uitgegaan van goot- en bouwhoogtes afhankelijk van het aantal bouwlagen:
Aantal bouwlagen (excl. kap) | Goothoogte (in meters) | Bouwhoogte (in meters) | |
1 | 3,5 | 8 | |
2 | 6,5 | 10 |
Mocht de bestaande goot- of bouwhoogte hoger zijn dan de aangegeven maat dan is deze toegestaan. Langs beeldbepalende straten wordt aansluiting gezocht bij de bestaande hoogtematen vanuit het principe “diversiteit is kwaliteit”. Deze kwaliteit moet behouden blijven.
Om de hoofdgebouwen van elkaar te kunnen blijven onderscheiden en te voorkomen dat er een aaneengesloten wand van twee bouwlagen ontstaat, is geregeld dat binnen een afstand van 2,5 meter tot de perceelsgrens de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 meter en de goothoogte niet meer dan 3 meter. Deze maatvoering sluit aan bij de maatvoering van overige gebouwen.
Erf
De gronden achter en naast het bouwvlak zijn op de kaart aangeduid met de aanduiding erf. Op het erf zijn uitsluitend overige gebouwen en andere bouwwerken toegestaan. Voor overkappingen geldt dat deze minimaal 1 meter achter de voorgevel moeten worden gebouwd. Het gaat hier vaak om carports. De goot- en bouwhoogte van overige gebouwen mag niet meer dan 3 respectievelijk 5 meter bedragen mits de bestaande hoogte niet meer is. Dit is een maat die veel voorkomt en voldoet aan de gemiddelde eisen en wensen van de burger. Ook wordt met deze maat voldoende onderscheid aangebracht tussen hoofdgebouw en overige gebouwen. Om te voorkomen dat de (analoge) kaart onoverzichtelijk wordt is er voor gekozen de hoogteaanduiding voor overige gebouwen niet op de kaart op te nemen.
De oppervlakte overige gebouwen is begrensd. Deze oppervlaktemaat geldt alleen binnen de gronden met de aanduiding erf. Wat er aan overige gebouwen binnen het bouwvlak wordt gebouwd telt niet mee. Binnen de aanduiding erf mag maximaal 50 m² aan overige gebouwen worden gebouwd. Daarnaast mag het bebouwingspercentage aan overige gebouwen van de gronden met de aanduiding erf de 50% niet overschrijden. Deze oppervlaktemaat aan overige gebouwen biedt - naast het toegestane oppervlak binnen het bouwvlak en de mogelijkheid om vergunningvrij te bouwen - de burger voldoende flexibiliteit om direct in hun behoefte te voorzien. Anderzijds blijft de open ruimte op het erf voldoende gewaarborgd.
Tuin
Op de gronden aangeduid met tuin zijn uitsluitend andere bouwwerken toegestaan met uitzondering van aan de voorgevel van het hoofdgebouw gebouwde erkers en/of entreepartijen.
Andere bouwwerken
Op de gronden met de aanduiding bouwvlak, erf en tuin mogen ook andere bouwwerken worden gebouwd tot een hoogte van 3 meter. Voor erfafscheidingen op gronden met de aanduiding tuin geldt een maximale hoogte van 1 meter en binnen het bouwvlak en erf maximaal 2 meter. Speeltoestellen en vlaggenmasten mogen maximaal 4,5 respectievelijk 8 meter hoog zijn. Overkappingen vallen ook onder andere bouwwerken en de oppervlakte van alle andere bouwwerken samen mag niet meer dan 20 m² bedragen.
Aan huis verbonden beroep en -bedrijf
Binnen de woonbestemming is een beroep en/of bedrijf aan huis mogelijk tot een gezamenlijk maximum oppervlak van 50 m². Hiervoor mag maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en 100% van de vloeroppervlakte van de overige gebouwen worden gebruikt. Ook dient te worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
- er mag geen sprake zijn van belemmeringen voor omliggende functies;
- er mag geen nadelige invloed worden uitgeoefend op de normale afwikkeling van het verkeer;
- er dient in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein te worden voorzien;
- er mag geen sprake zijn van detailhandel, uitgezonderd internetverkoop;
- het beroep en het bedrijf mogen uitsluitend door de bewoner(s) worden uitgeoefend;
- de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf is alleen toegestaan als het een bedrijf is dat is opgenomen in categorie 1 van de in de bijlage bij de regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten-1.
Opslag ten behoeve van het aan huis verbonden beroep en/of –bedrijf valt ook binnen het toegestane aantal vierkante meters.
Bed & breakfast
De woning en de overige gebouwen mogen gedeeltelijk worden gebruikt voor het voeren van een bed & breakfast. Hiervoor mogen maximaal drie kamers worden gebruikt met in totaal maximaal acht slaapplaatsen. Op deze wijze wordt een invulling gegeven aan de recreatieve potentie van de gemeente Voorst. Ook de overige gebouwen kunnen hier gedeeltelijk voor worden gebruikt. De activiteit mag geen belemmering vormen voor de omgeving of voor de normale afwikkeling van het verkeer. Vanzelfsprekend is de geldende milieuwetgeving ook van kracht.
7.3.12 Woongebied
Het te ontwikkelen perceel voor de beoogde locatie van de twee-onder-een-kapwoning aan de Sikkestraat heeft de bestemming 'Woongebied' gekregen. Het is mogelijk binnen deze bestemming woningen te bouwen met alle daarbij behorende overige gebouwen, verkeer- en verblijfsvoorzieningen, ontsluitingswegen, speel- en groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en bij de bestemming behorende voorzieningen zoals groen, paden en verhardingen. De hoofdgebouwen dienen binnen het daarvoor opgenomen bouwvlak te worden gebouwd. Middels aanduidingen is het aantal woningen en de maximale goot- en bouwhoogte bepaald. Ook is de bouwaanduiding 'aaneengesloten' opgenomen, om aan te geven dat alleen twee-onder-een-kapwoningen zijn toegestaan. Overige gebouwen kunnen binnen bouwvlak en de aanduiding 'erf' worden opgericht met een gezamenlijk maximum van 50 m2.
Binnen het plangebied van De Barnte is op gronden aan de Kleine Barteldweg in het verleden vergunning verleend voor de bouw van een drietal woningen, die tot op heden niet gerealiseerd zijn. Ook hier is de bestemming Woongebied opgenomen, met een ruim bouwvlak waarbinnen zowel hoofdgebouwen als overige gebouwen (50 m2 per woning) gerealiseerd dienen te worden. Middels aanduidingen is het aantal woningen en de maximale bouwhoogte bepaald.
Gelijk aan de bepalingen in de bestemming Wonen mogen woningen en overige gebouwen gebruikt worden voor aan huis verbonden bedrijven en/of beroepen en het aanbieden van bed & breakfast.
7.3.13 Waarde - Archeologie 1 t/m 4
Om de archeologische waardevolle gebieden veilig te stellen, gelden op deze gronden beperkingen ten aanzien van het bouwen voor de met deze bestemming samenvallende bestemmingen. Bouwen is uitsluitend toegestaan indien uit onderzoek blijkt dat geen archeologische waarden aanwezig zijn of dat de waarden voldoende worden veiliggesteld. Daarnaast geldt een omgevingsvergunningsplicht voor het uitvoeren van bepaalde werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden. De regeling is niet van toepassing op bestaande bouwwerken voor zover ingeval van herbouw gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundamenten. In alle overige gevallen geldt per archeologische dubbelbestemming een specifieke regeling. Deze regeling is van toepassing op het oprichten van nieuwe bebouwing groter dan een bepaald oppervlak en dieper dan een bepaalde diepte. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, is niet noodzakelijk voor werken en werkzaamheden die betrekking hebben op normaal beheer en onderhoud overeenkomstig de toegekende bestemming.
7.3.14 Waarde - Cultuurhistorie
Voor het gebied rondom de Dorpsstraat is de dubbelbestemming Waarde-Cultuurhistorie opgenomen. Deze dubbelbestemming dient ter bescherming van de daar aanwezige cultuurhistorische waarden. In de regels is voor dit gebied een verbod op het aanpassen van het verkavelingspatroon, het aanleggen of veranderen van het wegenpatroon, het slopen van gebouwen en het vellen of rooien van bomen opgenomen.
7.4 Flexibiliteit In Het Bestemmingsplan
7.4.1 Flexibiliteit in het bestemmingsplan
Flexibiliteit in een bestemmingsplan is handig om ervoor te zorgen dat een bestemmingsplan voldoende beleidsruimte biedt om ontwikkelingen in de toekomst mogelijk te maken. Deze ontwikkelingen zullen ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan vaak niet bekend zijn. Een bestemmingsplan zonder flexibiliteit kan te star zijn. Indien gebruik wordt gemaakt van de flexibiliteitbevoegdheden, dienen in het bestemmingsplan zelf de grenzen te worden aangegeven door het stellen van nadere eisen, het verlenen van afwijkingen, het wijzigen van het plan of het uitwerken van een plan.
7.4.2 Afwijking
Deze bevoegdheid biedt de mogelijkheid af te wijken van een in het plan opgenomen regeling. Het is mogelijk van geval tot geval ruimtelijk relevante voorwaarden te stellen en belangen nader af te wegen. Een afwijking mag alleen op relatief ondergeschikte onderdelen betrekking hebben en mag niet tot een bestemmingswijziging leiden.
In dit bestemmingsplan zijn de volgende afwijkingsmogelijkheden opgenomen:
- bestemming 'Wonen', 'Centrum - 1', 'Centrum - 2' en 'Horeca': ten behoeve van de vestiging van aan huis verbonden bedrijven die niet in de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten - 1' staan;
- bestemming 'Wonen', 'Centrum - 1', 'Centrum - 2' en 'Horeca': ten behoeve van aan huis verbonden bedrijven in categorie 2, mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1 van de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten - 1';
- bestemming 'Centrum - 2': voor het toestaan van bedrijven die niet of in een hogere categorie zijn genoemd in de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten - 2', mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gebieden kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie A en B van de 'Staat van Bedrijfsavtiviteiten - 2';
- een algemene afwijkingsmogelijkheid voor de aangegeven of in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages. Deze afwijking geldt alleen voor maten, afmetingen en percentages die binnen het bouwvlak passen, omdat anders sprake is van een wijzigingsbevoegdheid vanwege een te grote impact op de omgeving;
- een algemene afwijkingsmogelijkheid voor het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwen, wachthuizen ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwen ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwen en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen kunnen worden gebouwd, mits de inhoud per gebouwtje niet meer dan 75 m³ bedraagt of de oppervlakte per overkapping ten behoeve van deze doeleinden niet meer dan 20 m2;
- een algemene afwijkingsmogelijkheid voor het toestaan van antennemasten tot een bouwhoogte van 40 meter;
- een algemene afwijkingsmogelijkheid voor het gebruik voor bewoning uit het oogpunt van mantelzorg. Er is voor gekozen om mantelzorg niet bij recht toe te staan maar te regelen via een afwijking, zodat er voorwaarden gesteld kunnen worden. Een van de voorwaarden bij deze afwijkingsmogelijkheid is dat een goede woonsituatie binnen deze bestemming in stand gehouden c.q. gegarandeerd moet worden. Ook moet binnen één maand na beëindiging van het gebruik van overige gebouwen als afhankelijke woonruimte ten behoeve van de mantelzorg hiervan schriftelijk mededeling worden gedaan aan burgemeester en wethouders. Tenslotte moet binnen drie maanden na beëindiging van het gebruik één van de drie essentiële woonvoorzieningen worden verwijderd.
De algemene afwijkingsmogelijkheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het straat- en/of bebouwingsbeeld;
- de sociale veiligheid;
- de verkeersveiligheid.
7.4.3 Wijzigingsbevoegdheid
Meer ingrijpende functieveranderingen en meer ingrijpende afwijkingen van de regels kunnen mogelijk worden gemaakt met een in het bestemmingsplan op te nemen wijzigingsbevoegdheid. Dit mag er niet toe leiden dat de structuur en de ruimtelijke opzet van het plan ingrijpend wordt gewijzigd. De wijziging treedt in werking na de vaststelling van een afzonderlijk wijzigingsplan. Hiertoe dient een aparte procedure te worden gevolgd.
In dit bestemmingsplan zijn de volgende wijzigingsbevoegdheden opgenomen:
Algemene wijzigingsbevoegdheid
Het wijzigen van de in de bijlage bij de regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten-1 en Staat van Bedrijfsactiviteiten-2 indien nieuwe ontwikkelingen daartoe aanleiding geven.
Wro-zone-Wijzigingsgebied 1 t/m 3
Op gronden die zijn aangeduid met de Wro-zones- wijzigingsgebied 1 t/m 3 is het mogelijk om met een wijzigingsbevoegdheid ex artikel 3.6 van de Wet ruimtelijk ordening een aantal ontwikkelingen binnen het plangebied mogelijk te maken. Het gaat hierbij om wijzigingen van functie, het toevoegen van woningen en/of het wijzigen van bebouwingsmogelijkheden (bouwvlakken en hoogtes). De mogelijkheden verschillen per wijzigingsgebied.
Wanneer locaties worden (her)ontwikkeld wordt ook een stedenbouwkundige kwaliteitsverbetering gevraagd. De notitie "Twello-Centrum Inspiratielaag Uitgangspuntenkaart" (Hankie Hol, 17 juli 2012, zie paragraaf 5.4.3 en zie Bijlage 2) dient hierbij als uitgangspunt en wordt bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheden als startpunt en ambitie genomen. Daarnaast moet de beoogde wijziging economisch uitvoerbaar zijn en moet voldaan worden aan wettelijke bepalingen inzake natuur- en milieuwetgeving.
Voor wijzigingsgebied 3 wordt daarnaast de voorwaarde gesteld dat een ontwikkeling geen ontwrichting van het kernwinkelgebied met de kenmerkende kwadrantenstructuur (zie ook paragraaf 3.1) tot gevolg mag hebben. Dit betekent bijvoorbeeld dat verplaatsing van één van de trekkers uit de bestaande kwadranten naar deze locatie in principe niet als passend wordt beschouwd.
Hoofdstuk 8 Overleg En Inspraak
8.1 Uitkomsten Inspraak
Vanaf 11 oktober 2012 heeft voor een periode van zes weken het voorontwerp van het bestemmingsplan “Twello-Centrum” ter inzage gelegen. De terinzagelegging van de stukken is bekendgemaakt in huis-aan-huis-blad “Het Voorster Nieuws” van 10 oktober 2012. Tijdens de inzagetermijn zijn ingezetenen van de gemeente Voorst en andere belanghebbenden in de gelegenheid gesteld schriftelijk of mondeling een inspraakreactie kenbaar te maken bij het college van burgemeester en wethouders.
Gedurende de inzagetermijn zijn twaalf inspraakreacties kenbaar gemaakt. Na de termijn is nog één inspraakreactie ontvangen. In de inspraaknotitie (zie Bijlage 7) zijn deze reacties samengevat en voorzien van een antwoord. Ook ambtshalve aanpassingen zijn in de notitie opgenomen.
8.2 Zienswijzen
Vanaf 31 januari 2013 heeft voor een periode van zes weken het ontwerp van het bestemmingsplan "Twello-Centrum" ter inzage gelegen. De terinzagelegging van de stukken is bekendgemaakt in huis-aan-huis-blad "Het Voorster Nieuws" en de Staatscourant van 30 januari 2013. Tijdens de inzagetermijn is iedereen in de gelegenheid gesteld schriftelijk of mondeling een zienswijze naar voren te brengen bij de gemeenteraad.
Gedurende de inzagetermijn zijn twee zienswijzen naar voren gebracht. In de notitie "Zienswijzennotitie en ambtshalve wijzigingen" (zie Bijlage 8) zijn de zienswijzen samengevat en voorzien van een reactie.
8.3 Aanpassingen Ten Opzichte Van Het Ontwerpbestemmingsplan
Naar aanleiding van één van de naar voren gebrachte zienswijzen zijn enkele wijzigingen in het plan aangebracht. Daarnaast zijn enkele ambtshalve wijzigingen aangebracht. De wijzigingen zijn benoemd in de notitie "Zienswijzennotitie en ambsthalve wijzigingen", die als Bijlage 8 bij de toelichting is opgenomen.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten - 1
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten - 1
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten - 2
Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten - 2
Bijlage 3 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 3 Staat van Horeca-activiteiten
Bijlage 1 Inventarisatiekaart Waardevolle Bomen
Bijlage 1 Inventarisatiekaart waardevolle bomen
Bijlage 2 Uitgangspuntenkaart Toekomstige Ontwikkeling Twello-centrum
Bijlage 2 Uitgangspuntenkaart toekomstige ontwikkeling Twello-Centrum
Bijlage 3 Twello-centrum Inspiratielaag Uitgangspuntenkaart
Bijlage 3 Twello-Centrum Inspiratielaag Uitgangspuntenkaart
Bijlage 4 Verkennend Bodemonderzoek
Bijlage 4 Verkennend bodemonderzoek
Bijlage 5 Akoestisch Onderzoek Sikkestraat, Twello
Bijlage 5 Akoestisch onderzoek Sikkestraat, Twello
Bijlage 6 Quickscan Flora En Fauna
Bijlage 6 Quickscan Flora en Fauna