KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Bedrijf
Artikel 5 Bedrijf-nutsvoorziening
Artikel 6 Bos
Artikel 7 Gemengd-1
Artikel 8 Gemengd-2
Artikel 9 Groen
Artikel 10 Groen-park
Artikel 11 Horeca
Artikel 12 Kantoor
Artikel 13 Maatschappelijk
Artikel 14 Natuur
Artikel 15 Sport
Artikel 16 Verkeer
Artikel 17 Verkeer-verblijfsgebied
Artikel 18 Water
Artikel 19 Wonen
Artikel 20 Woongebied-1
Artikel 21 Woongebied-2
Artikel 22 Wonen-landhuis
Artikel 23 Leiding-gas
Artikel 24 Leiding-hoogspanning
Artikel 25 Waarde-archeologie 1
Artikel 26 Waarde-archeologie 2
Artikel 27 Waarde-archeologie 3
Artikel 28 Waarde-archeologie 4
Artikel 29 Waarde-beschermd Dorpsgezicht
Artikel 30 Waarde-cultuurhistorie
Artikel 31 Waarde-landgoed
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 32 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 33 Anti-dubbeltelregel
Artikel 34 Algemene Bouwregels
Artikel 35 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 36 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 37 Algemene Procedureregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 38 Overgangsrecht
Artikel 39 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Vigerende Bestemmingsplannen
1.3 Het Plangebied
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Uitgangspunten Van Het Plan
Hoofdstuk 3 De Bestaande Situatie
3.1 De Ruimtelijke Structuur
3.2 Cultuurhistorie
3.3 De Aanwezige Functies
Hoofdstuk 4 Beleidskader
4.1 Inleiding
4.2 Rijksbeleid
4.3 Provinciaal Beleid
4.4 Regionaal Beleid
4.5 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 5 Planopzet
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Inleiding
6.2 Milieuonderzoeken
6.3 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 7 Juridische Planopzet
7.1 Inleiding
7.2 Planregels
7.3 Bestemmingen
7.4 Flexibiliteit In Het Bestemmingsplan
Hoofdstuk 8 Overleg En Inspraak
8.1 Uitkomsten Overleg
8.2 Zienswijzen
8.3 Aanpassingen Ten Opzichte Van Het Ontwerpbestemmingsplan
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 1 Notitie Toetsing Externe Veiligheid
Bijlage 2 Duistervoorde Te Beschermen Dorpsgezicht
Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 4 Zienswijzennota

Bestemmingsplan Twello Zuidwest

Bestemmingsplan - gemeente Voorst

Vastgesteld op 26-11-2010 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Twello Zuidwest van de gemeente Voorst;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0285.171018-VS00 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);

1.3 aan huis verbonden bedrijf:

het uitsluitend door de bewoner(s) verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van - geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen - bedrijvigheid, niet zijnde detailhandel uitgezonderd verkoop via internet, die in een woning en/of overige gebouwen worden of wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en die een ruimtelijke uitstraling hebben of heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is. Onder een aan huis verbonden bedrijf wordt verstaan een bedrijf dat is opgenomen in categorie 1 van de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten;

1.4 aan huis verbonden beroep:

een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, ontwerptechnisch, adviesgevend of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, niet zijnde detailhandel uitgezonderd verkoop via internet, dat uitsluitend door de bewoner(s) in een woning en/of overige gebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.5 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.6 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.7 afgeknot zadeldak

een zadeldak dat over de lange zijde is afgeknot;

1.8 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het houden van dieren, waarop een bedrijfsmatige, op de markt gerichte, productie plaatsvindt, welke een wezenlijke bijdrage aan de inkomensvorming levert;

1.9 agrarisch medegebruik:

een agrarisch gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit agrarisch gebruik is toegestaan;

1.10 ambulante handel:

de verkoop en het te koop aanbieden, alsmede de uitstalling daarvan, van waren aan consumenten buiten vestigingen. Onder ambulante handel wordt mede verstaan (week)markten, standplaatsen buiten de markten en het venten;

1.11 ander bouwwerk:

bouwwerk, geen gebouw zijnde;

1.12 archeologisch onderzoek:

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over opgravingsvergunning beschikt;

1.13 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden;

1.14 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.15 bebouwingspercentage:

een aangegeven percentage, dat de oppervlakte van het bouwvlak per bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd met gebouwen en andere bouwwerken;

1.16 bed & breakfast:

een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veel kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, die uitsluitend wordt uitgevoerd door de bewoner(s) van de (bedrijfs)woning waarbij de bed & breakfast over maximaal twee van de drie essentiële woonvoorzieningen, te weten douche/ bad, wc en keuken(blok), beschikt en met dien verstande dat de (bedrijfs)woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt;

1.17 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf

1.18 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;

1.19 beperkt kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening gehouden moet worden;

1.20 bestaand:

1. met betrekking tot bebouwing:

de bebouwing als aanwezig ten tijde van inwerkingtreding van het plan, voor zover niet in strijd met het toen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan, en bebouwing waarvoor ten tijde van de ter visielegging van het ontwerpplan reeds een bouwvergunning c.q. omgevingsvergunning was verleend;

2. met betrekking tot gebruik:

het gebruik ten tijde van inwerkingtreding van het plan, voor zover niet in strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;

1.21 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.22 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.23 bevoegd gezag:

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.24 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.25 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.26 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.27 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.28 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.29 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.30 calamiteit:

een (natuur)ramp of een niet-verwachte gebeurtenis, die ernstige schade veroorzaakt

1.31 cultuur en ontspanning:

het al dan niet bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en ontspanning, zoals een atelier, creativiteitscentrum, muziek- en dansschool, oefenruimten, muziektheater, theater, museum, galerie, alsmede ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.

1.32 dakkapel:

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst;

1.33 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.34 detailhandel in volumineuze goederen:

detailhandel in volumineuze goederen zoals auto's, boten, caravans, keukens, badkamers, landbouwwerktuigen, tuincentra, grove bouwmaterialen, alsmede bouwmarkten;

1.35 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek rechtstreeks - al dan niet via een balie - te woord wordt gestaan en geholpen;

1.36 dove gevel:

een bouwkundige constructie die een ruimte in een gebouw scheidt van de buitenlucht, waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een karakteristieke geluidswering - conform NEN 5077 - die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB (in geval van weg- en railverkeerslawaai), alsmede een bouwkundige constructie waarin alleen bij wijze van uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits die delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte, zoals omschreven in artikel 1 van de Wet geluidhinder;

1.37 extensieve dagrecreatie:

niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen en natuurobservatie;

1.38 evenemententerrein:

terrein voor periodieke en/of incidentele manifestaties, zoals sportmanifestaties, concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, tentoonstellingen, shows, thematische beurzen en thematische markten. Onder evenementen worden in ieder geval niet begrepen activiteiten die gericht zijn op verkoop uit grote partijen met een beperkt assortiment door één of enkele aanbieders;

1.39 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.40 geluidszoneringsplichtige inrichtingen:

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;

1.41 grondgebonden agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf, waarbij hoofdzakelijk gebruik wordt gemaakt van open grond;

1.42 hoofdgebouw:

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.43 kantine:

bij de sportvoorziening behorende horeca, niet zijnde zelfstandige horeca, uitsluitend ten dienste van de gebruikers van de sportvoorziening;

1.44 kantoor:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

1.45 kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, die in acht moet worden genomen;

1.46 landschapswaarden:

de waarden die een gebied ontleent aan zijn visueel waarneembare verschijningsvorm, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur;

1.47 lessenaarsdak:

een dak met één hellend dakvlak met een helling van tenminste 15 graden;

1.48 maatschappelijke voorzieningen:

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.49 maatvoeringsvlak:

een als zodanig aangegeven aanduiding ten behoeve van het indelen van een bouwvlak of bestemmingsvlak, met het oog op een verschil in maatvoering en/of gebruik;

1.50 mantelzorg:

langdurige zorg die buiten organisatorisch verband wordt geboden aan een ieder die op fysiek, psychisch en/of verstandelijk vlak hulpbehoevend is, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie;

1.51 openbaar gebied:

de voor een ieder toegankelijke en door overheden beheerde en onderhouden gronden zoals groen, water, verkeer en/of verblijfsgebied;

1.52 overige gebouwen:

al dan niet vrijstaande gebouwen, niet zijnde hoofdgebouwen;

1.53 overkapping:

een bouwwerk met maximaal twee wanden, al dan niet behorend tot de eigen constructie, dat strekt tot beschutting. Onder een overkapping wordt ook een carport of veranda verstaan;

1.54 paardenbak:

niet-overdekte rijbaan voorzien van natuurlijk bodemmateriaal en al dan niet voorzien van hekwerk ten behoeve van (hobbymatig) paardrijden;

1.55 recreatief medegebruik:

extensieve vormen van dagrecreatie, zoals wandelen, fietsen en paardrijden, inclusief naar de aard en omvang daartoe behorende voorzieningen, waarbij de recreatievorm geen specifiek beslag legt op de ruimte;

1.56 risicovolle inrichting:

een inrichting waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico dan wel een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in genoemd Besluit en/ of een inrichting waarbinnen een risicobron aanwezig met een contour voor het plaatsgebonden risico 10-6 per jaar berekend conform de uitgangspunten zoals vastgelegd in de Regeling externe veiligheid inrichtingen;

1.57 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.58 sportcentrum:

al dan niet gebouwde voorzieningen ten behoeve van de uitoefening van sport, bestaande uit fitnessruimten en vergelijkbare sportruimten, met inbegrip van bijbehorende ruimten als kleedkamers, bergingen, vergader- en verblijfsruimtes, alsook ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.59 stellinghoogte:

De hoogte van de stelling (stellage) welke om de romp van een stellingmolen zit;

1.60 stellingmolen:

Een molen die een stuk boven de grond om de romp heen een houten stelling heeft om onder meer de wieken te bedienen;

1.61 vloeroppervlakte:

de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een bouwwerk en/of op een terrein die wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep c.q. een aan huis verbonden bedrijf, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.62 voorgevel:

de op de verbeelding middels de aanduiding 'gevellijn' aangegeven gevel of, de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een gebouw met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;

1.63 waarden:

de aan een bouwwerk, gebied of specifiek element in een gebied toegekende kenmerkende waarde op het gebied van cultuurhistorie, archeologie, geografie, aardkunde, landschap, natuur en/of ecologie;

1.64 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.65 zadeldak:

een dak met twee tegen elkaar geplaatste gelijkhellende dakvlakken;

1.66 zorgwoning:

een woning voor de huisvesting van één of meer personen voor wie in het kader van de algemene dagelijkse levensverrichtingen professionele hulp of begeleiding nodig is van huishoudelijke, sociale, sociaal-medische of medische aard;

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand:

de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot (zijdelingse) bouwperceelgrenzen wordt daar gemeten waar deze afstand het kleinst is. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijdingen van de overstekende delen niet meer dan 0,70 m bedragen;

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 de breedte en diepte van een bouwwerk:

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren;

2.4 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.5 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot/druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot/druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. In geval van een lessenaarsdak of een afgeknot zadeldak is dit de hoogte van de goot aan de laagste zijde van het dak;

2.6 de hoogte van een windturbine:

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine;

2.7 de horizontale diepte van een bouwwerk:

de diepte, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd;

2.8 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.9 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.10 peil:

  1. 1. voor bouwwerken waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. 2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

ENKELBESTEMMINGEN

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'dierenverblijf': een dierenverblijf;
  3. c. bescherming, behoud en ontwikkeling van aanwezige landschapswaarden;
  4. d. recreatief medegebruik, met uitzondering van paardenbakken;
  5. e. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  6. f. openbare nutsvoorzieningen;
  7. g. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, paden en verhardingen.

3.2 Bouwregels

  1. a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    1. 1. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd.
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen.
  2. b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    1. 1. de bouwhoogte van erf- en terreinfascheidingen mag maximaal 1m bedragen;
    2. 2. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken mag maximaal 3m bedragen;
    3. 3. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken per bouwperceel mag maximaal 20m2 bedragen;
    4. 4. het bouwen van overkappingen is niet toegestaan.

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven tot en met categorie 2 van de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten';
  2. b. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. c. openbare nutsvoorzieningen;
  4. d. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, tuinen, erven, verhardingen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.

4.2 Bouwregels

  1. a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    1. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
    2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
  2. b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen;
    2. de bouwhoogte van lichtmasten en kunstobjecten mag maximaal 6 m bedragen;
    3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
    4. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
    5. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken gelegen buiten gronden met de aanduiding 'bouwvlak' mag maximaal 20 m² bedragen.

4.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 5 Bedrijf-nutsvoorziening

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de aanleg en instandhouding van een gasontvangststation;
  2. b. ondergrondse en bovengrondse leidingen en toebehoren;
  3. c. water, waterbergingen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  4. d. openbare nutsvoorzieningen;
  5. e. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, tuinen, erven, verhardingen en verkeer- en verblijfsvoorzieningen.

5.2 Bouwregels

  1. a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd , waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4 meter.
  2. b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    1. 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 3 meter;
    2. 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 meter

Artikel 6 Bos

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bos en/ of bebossing;
  2. b. het behoud, beheer en/of herstel van de landschappelijke en bosbouwkundige waarden, zoals deze tot stand komen in de hoog opgaande beplanting en het (micro)reliëf;
  3. c. het behoud en/of herstel van de natuurlijke waarden van het bos-ecosysteem;
  4. d. extensief recreatief medegebruik, met uitzondering van paardenbakken;
  5. e. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  6. f. het behoud, de bescherming en/ of het herstel van de natuurwetenschappelijke en/ of landschappelijke waarde;
  7. g. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  8. h. openbare nutsvoorzieningen;
  9. i. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals, groen, voet- en fietspaden en ontsluitingswegen.

6.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 1,20m;
  2. b. in afwijking van het bepaalde in lid a geldt dat de bouwhoogte van een toegangspoort maximaal 3,20m mag bedragen;
  3. c. overkappingen zijn niet toegestaan.

6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 7 Gemengd-1

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd-1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel, uitsluitend op de begane grond;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': een bedrijfswoning;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'woning': een woning;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'sportcentrum': een sportcentrum;
  5. e. dienstverlening;
  6. f. kantoren;
  7. g. maatschappelijke voorzieningen;
  8. h. horeca, uitsluitend van categorie 1 van de bij dit plan behorende 'Staat van Horeca-activiteiten';
  9. i. aan huis verbonden beroepen en/of aan huis verbonden bedrijven welke zijn genoemd in categorie 1 van de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', met dien verstande dat:
    1. maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en 100% van de vloeroppervlakte van de overige gebouwen mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m²;
    2. de activiteit niet leidt tot belemmeringen voor de omliggende functies;
    3. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    4. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  10. j. bed & breakfast, uitsluitend in een woning, met dien verstande dat:
    1. maximaal 3 kamers per bouwperceel mogen worden gebruikt met een maximum van 8 slaapplaatsen;
    2. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    3. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  11. k. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  12. l. openbare nutsvoorzieningen;
  13. m. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, tuinen, erven, verhardingen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, laad- en losvoorzieningen.

7.2 Bouwregels

  1. a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    1. 1. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
    2. 2. het aantal (bedrijfs)woningen mag maximaal het bestaande aantal per bouwperceel bedragen;
    3. 3. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
    4. 4. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag het bebouwingspercentage maximaal het aangegeven percentage bedragen, met dien verstande dat indien geen bebouwingspercentage staat aangegeven, het bouwvlak voor 100% mag worden bebouwd;
    5. 5. de inhoud van een bedrijfswoning mag maximaal 600m3 bedragen.
  2. b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen;
    2. de bouwhoogte van lichtmasten en kunstobjecten mag maximaal 6 m bedragen;
    3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
    4. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
    5. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken gelegen buiten gronden met de aanduiding 'bouwvlak' mag maximaal 20 m² bedragen.

Artikel 8 Gemengd-2

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd-2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven tot en met categorie 2 van de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten';
  2. b. detailhandel, uitsluitend op de begane grond;
  3. c. dienstverlening;
  4. d. kantoren;
  5. e. cultuur en ontspanning;
  6. f. bedrijfswoningen, uitsluitend ten behoeve van de functies a tot en met e;
  7. g. wonen, uitsluitend op de verdiepingen;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'dove gevel': een dove gevel;
  9. i. aan huis verbonden beroepen en/of aan huis verbonden bedrijven welke zijn genoemd in categorie 1 van de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', met dien verstande dat:
    1. maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en 100% van de vloeroppervlakte van de overige gebouwen mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m²;
    2. de activiteit niet leidt tot belemmeringen voor de omliggende functies;
    3. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    4. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  10. j. bed & breakfast, uitsluitend in een (bedrijfs)woning, met dien verstande dat:
    1. maximaal 3 kamers per bouwperceel mogen worden gebruikt met een maximum van 8 slaapplaatsen;
    2. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    3. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  11. k. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  12. l. openbare nutsvoorzieningen;
  13. m. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, tuinen, erven, verhardingen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, laad- en losvoorzieningen.

8.2 Bouwregels

  1. a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    1. 1. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
    3. 3. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag het bebouwingspercentage maximaal het aangegeven percentage bedragen, met dien verstande dat indien geen bebouwingspercentage staat aangegeven, het bouwvlak voor 100% mag worden bebouwd;
    4. 4. de inhoud van een (bedrijfs)woning mag maximaal 600m3 bedragen;
    5. 5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-dove gevel' dienen gebouwen te worden gebouwd met een dove gevel;
    6. 6. in afwijking van het bepaalde onder 5. mag worden afgezien van het bouwen met een dove gevel, indien wordt gebouwd met toepassing van een vliesgevel of andere maatregelen waardoor de geluidsbelasting vanwege weg- en railverkeerslawaai op de achterliggende gevel ten hoogste de wettelijke grenswaarde bedraagt.
  2. b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw niet meer dan 1m mag bedragen;
    2. de bouwhoogte van lichtmasten en kunstobjecten mag maximaal 6 m bedragen;
    3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
    4. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
    5. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken gelegen buiten gronden met de aanduiding 'bouwvlak' mag maximaal 20 m² bedragen.

8.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 9 Groen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. speelvoorzieningen;
  3. c. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  4. d. openbare nutsvoorzieningen;
  5. e. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals verhardingen, verkeer- en verblijfsvoorzieningen.

9.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag maximaal 1 m bedragen;
  2. b. de bouwhoogte van lichtmasten en kunstobjecten mag maximaal 6 m bedragen;
  3. c. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
  4. d. de bouwhoogte van speeltoestellen mag maximaal 4,5 m bedragen;
  5. e. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
  6. f. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken mag maximaal 20 m2 bedragen.

Artikel 10 Groen-park

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen-Park' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de aanleg, ontwikkeling en instandhouding van parkachtige groenvoorzieningen zoals bosranden, heestervlakken, grasvelden, boomgroepen, solitaire bomen en laanbeplanting;
  2. b. extensief recreatief medegebruik;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen': overige gebouwen behorende bij een landhuis, koetshuis en/ of woning;
  4. d. water, waterbergingen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. e. openbare nutsvoorzieningen;
  6. f. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, tuinen, erven en verhardingen.

10.2 Bouwregels

  1. a. Op deze gronden mogen overige gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    1. 1. overige gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' worden gebouwd;
    2. 2. de oppervlakte van de overige gebouwen mag maximaal gelijk zijn aan de bestaande oppervlakte;
    3. 3. de goot- en bouwhoogte mag maximaal gelijk zijn aan de bestaande goot- en bouwhoogte;
  2. b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    1. 1. de bouwhoogte van lichtmasten en kunstobjecten mag maximaal 6 m bedragen;
    2. 2. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken mag maximaal 1,20 m bedragen;
    3. 3. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken mag maximaal 20 m2 bedragen;
    4. 4. overkappingen zijn niet toegestaan.

10.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 11 Horeca

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. horeca tot en met categorie 2 van de bij dit plan behorende 'Staat van Horeca-activiteiten';
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3': horeca tot en met categorie 3 van de bij de plan behorende 'Staat van Horeca-activiteiten';
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': een bedrijfswoning;
  4. d. aan huis verbonden beroepen en/of aan huis verbonden bedrijven welke zijn genoemd in categorie 1 van de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', met dien verstande dat:
    1. maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en 100% van de vloeroppervlakte van de overige gebouwen mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m²;
    2. de activiteit niet leidt tot belemmeringen voor de omliggende functies;
    3. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    4. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  5. e. openbare nutsvoorzieningen;
  6. f. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, tuinen, erven, verhardingen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, water en speelvoorzieningen.

11.2 Bouwregels

  1. a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    1. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
    2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
    3. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag het bebouwingspercentage maximaal het aangegeven percentage bedragen, met dien verstande dat indien geen bebouwingspercentage staat aangegeven, het bouwvlak voor 100% mag worden bebouwd;

4. de inhoud van een bedrijfswoning mag maximaal 600m3 bedragen.

  1. b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen;
    2. de bouwhoogte van lichtmasten en kunstobjecten mag maximaal 6 m bedragen;
    3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
    4. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
    5. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken gelegen buiten gronden met de aanduiding 'bouwvlak' mag maximaal 20 m² bedragen.

11.3 Specifieke gebruiksregels

11.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen voor wat betreft het verwijderen van de aanduiding genoemd onder 11.1 onder b, indien de desbetreffende bedrijfsactiviteit ter plaatse duurzaam is beëindigd.

Artikel 12 Kantoor

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kantoren;
  2. b. openbare nutsvoorzieningen;
  3. c. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, tuinen, erven, verhardingen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen en water.

12.2 Bouwregels

  1. a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    1. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
    2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
  2. b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen;
    2. de bouwhoogte van lichtmasten en kunstobjecten mag maximaal 6 m bedragen;
    3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
    4. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
    5. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken gelegen buiten gronden met de aanduiding 'bouwvlak' mag maximaal 20 m² bedragen.

Artikel 13 Maatschappelijk

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': een bedrijfswoning;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats': uitsluitend een begraafplaats;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning': cultuur en ontspanning;
  5. e. aan huis verbonden beroepen en/of aan huis verbonden bedrijven welke zijn genoemd in categorie 1 van de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', met dien verstande dat:
    1. maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en 100% van de vloeroppervlakte van de overige gebouwen mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m²;
    2. de activiteit niet leidt tot belemmeringen voor de omliggende functies;
    3. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    4. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  6. f. bed & breakfast, uitsluitend in een bedrijfswoning, met dien verstande dat:
    1. maximaal 3 kamers per bouwperceel mogen worden gebruikt met een maximum van 8 slaapplaatsen;
    2. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    3. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  7. g. openbare nutsvoorzieningen;
  8. h. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, tuinen, erven, verhardingen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, water en speelvoorzieningen.

13.2 Bouwregels

  1. a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    1. 1. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
    3. 3. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag het bebouwingspercentage maximaal het aangegeven percentage bedragen, met dien verstande dat indien geen bebouwingspercentage staat aangegeven, het bouwvlak voor 100% mag worden bebouwd;
    4. 4. ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning' is een bedrijfswoning, uitsluitend ten behoeve van de functies museum of galerie toegestaan;
    5. 5. de inhoud van een bedrijfswoning mag maximaal 600m3 bedragen.
  2. b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen;
    2. de bouwhoogte van lichtmasten en kunstobjecten mag maximaal 6 m bedragen;
    3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
    4. de bouwhoogte van speeltoestellen mag maximaal 4,5 bedragen;
    5. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
    6. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken gelegen buiten gronden met de aanduiding 'bouwvlak', mag maximaal 20 m² bedragen.

Artikel 14 Natuur

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het behoud, het herstel en/ of de ontwikkeling van de natuurwetenschappelijke waarden, de landschappelijke waarden en de ecologische waarden;
  2. b. agrarisch medegebruik, waaronder begrepen het houden en weiden van paarden en het verbouwen van gewassen;
  3. c. extensief recreatief en/ of educatief medegebruik, met uitzondering van paardenbakken;
  4. d. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. e. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, voet- en fietspaden.

14.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 1,50m;
  2. b. overkappingen zijn niet toegestaan.

14.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 15 Sport

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. binnen- en buitensportbeoefening met daarbij behorende voorzieningen, zoals was- en kleedruimten, kantine, bergings- en stallingsruimten en verenigingsgebouwen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'parkeren': uitsluitend parkeerplaatsen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast': een antennemast;
  4. d. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. e. openbare nutsvoorzieningen;
  6. f. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, tuinen, erven, verhardingen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen en water.

15.2 Bouwregels

  1. a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    1. 1. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
    3. 3. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag het bebouwingspercentage maximaal het aangegeven percentage bedragen, met dien verstande dat indien geen bebouwingspercentage staat aangegeven, het bouwvlak voor 100% mag worden bebouwd;
    4. 4. buiten het bouwvlak mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van sportbeoefening worden gebouwd met een gezamenlijke maximale inhoud van 10m3;
  2. b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    1. 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen;
    2. 2. de bouwhoogte van lichtmasten mag maximaal 9 m bedragen;
    3. 3. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 6m bedragen;
    4. 4. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
    5. 5. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 3,5 m bedragen;
    6. 6. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' mag een antennemast met een maximale hoogte van 40m worden gebouwd;
    7. 7. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken gelegen buiten gronden met de aanduiding 'bouwvlak' mag maximaal 20 m² bedragen.

15.3 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 15.2b om af te wijken van de maximale bouwhoogte van lichtmasten en ballenvangers met inachtneming van het volgende:
    1. 1. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 15m;
    2. 2. de bestaande landschappelijke, natuurlijke en/ of cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast.

Artikel 16 Verkeer

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen met een doorgaande functie voor zowel het verkeer met een doorgaand karakter als de ontsluiting van aanliggende gronden, met daarbij inbegrepen, voet- en fietspaden, bermen, bruggen, bushaltes en dergelijke;
  2. b. parkeerplaatsen;
  3. c. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  4. d. openbare nutsvoorzieningen
  5. e. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, verhardingen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen;

met dien verstande dat de bestemming, afgezien van een plaatselijke verbreding of versmalling, niet in een ingrijpende wijziging van het profiel dan wel vermeerdering van het aantal rijstroken voorziet.'

16.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 6 m, met dien verstande dat overkappingen niet zijn toegestaan.

Artikel 17 Verkeer-verblijfsgebied

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer-Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen met een functie voor de ontsluiting van aanliggende gronden, met daarbij inbegrepen, voet- en fietspaden, bermen, bruggen, bushaltes en dergelijke;
  2. b. parkeerplaatsen;
  3. c. ambulante handel;
  4. d. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. e. openbare nutsvoorzieningen;
  6. f. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, verhardingen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen en speelvoorzieningen;

met dien verstande dat de bestemming, afgezien van een plaatselijke verbreding of versmalling, niet in een ingrijpende wijziging van het profiel dan wel vermeerdering van het aantal rijstroken voorziet.

17.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 6m, met dien verstande dat overkappingen niet zijn toegestaan.

Artikel 18 Water

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water en oeverstroken;
  2. b. waterhuishouding;
  3. c. openbare nutsvoorzieningen;
  4. d. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, bruggen en kunstwerken.

18.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen andere bouwwerken ten behoeve van de waterhuishouding en openbare nutsvoorzieningen worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 3m met dien verstande dat overkappingen niet zijn toegestaan.

Artikel 19 Wonen

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. aan huis verbonden beroepen en/of aan huis verbonden bedrijven welke zijn genoemd in categorie 1 van de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', met dien verstande dat:
    1. 1. maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en 100% van de vloeroppervlakte van de overige gebouwen mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m²;
    2. 2. de activiteit niet leidt tot belemmeringen voor de omliggende functies;
    3. 3. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    4. 4. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  3. c. bed & breakfast, met dien verstande dat:
    1. 1. maximaal 3 kamers per bouwperceel mogen worden gebruikt met een maximum van 8 slaapplaatsen;
    2. 2. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    3. 3. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': detailhandel uitsluitend op de begane grond;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'erf': erven;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld': gestapelde woningen, zoals een appartementencomplex;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen': overige gebouwen;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'tuin': tuinen;
  9. i. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'autobox': autoboxen;
  10. j. openbare nutsvoorzieningen;
  11. k. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, paden, verhardingen, water en parkeerplaatsen;

19.2 Bouwregels

  1. a. Op deze gronden mogen hoofdgebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    1. 1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
    2. 2. het aantal woningen mag maximaal het bestaande aantal per bouwperceel bedragen;
    3. 3. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
    4. 4. in afwijking van het bepaalde onder 3 mag de goothoogte waar de hoofdgebouwen niet aaneengebouwd zijn binnen 2,5 m van de bouwperceelgrens maximaal 3 m bedragen;
    5. 5. in afwijking van het bepaalde onder 3 mag de bouwhoogte waar de hoofdgebouwen niet aaneengebouwd zijn binnen 2,5 m van de bouwperceelgrens maximaal 5 m bedragen;
    6. 6. de breedte van een hoofdgebouw mag maximaal 10 m bedragen.
  2. b. Op deze gronden mogen overige gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    1. 1. overige gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak', 'erf' en 'bijgebouwen' worden gebouwd, tevens mogen ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'autoboxen' autoboxen worden gebouwd;
    2. 2. ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak' en 'erf' geldt dat overige gebouwen minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw dienen te worden gebouwd, met dien verstande dat overkappingen minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw dienen te worden gebouwd;
    3. 3. de goothoogte mag maximaal 3 m bedragen tenzij anders aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)';
    4. 4. de bouwhoogte mag maximaal 5 m bedragen tenzij anders aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)';
    5. 5. in afwijking van het bepaalde onder 4 geldt ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' een maximale bouwhoogte van 3m;
    6. 6. ter plaatse van de aanduidingen 'erf' en 'bijgebouwen' mag de totale gezamenlijke oppervlakte van overige gebouwen per hoofdgebouw maximaal 50 m² bedragen en het totale bebouwingspercentage van overige gebouwen ter plaatse van de aanduidingen 'erf' en 'bijgebouwen' maximaal 50%;
    7. 7. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'autobox' mogen autoboxen worden gerealiseerd met een maximale bouwhoogte van 3 meter.
    8. 8. in afwijking van het bepaalde onder 1 is ter plaatse van de aanduiding 'tuin', vóór de voorgevel een erker en/of entreepartij toegestaan, met dien verstande dat:
      • de horizontale diepte maximaal 1,5 m mag bedragen;
      • de gezamenlijke breedte maximaal 60% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw mag bedragen;
      • de bouwhoogte maximaal 3 m mag bedragen;
      • de afstand van de voorzijde van de erker en/of entreepartij tot het openbare gebied niet minder dan 2,5 m mag bedragen.
  3. c. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    1. andere bouwwerken mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak', 'erf', en 'tuin' worden gebouwd, met dien verstande dat het bouwen van overkappingen ter plaatse van de aanduiding 'tuin' niet is toegestaan;
    2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'tuin' mag maximaal 1 m bedragen;
    3. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en 'erf' mag maximaal 2 m bedragen;
    4. de bouwhoogte van speeltoestellen mag maximaal 4,5 m bedragen;
    5. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
    6. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken, mag maximaal 3 m bedragen;
    7. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken mag per hoofdgebouw maximaal 20 m² bedragen.

19.3 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in lid 19.1 voor de vestiging van:

  1. a. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in categorie 1 van de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' of,
  2. b. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2;

mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1 zoals die zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten'.

Artikel 20 Woongebied-1

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied-1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. aan huis verbonden beroepen en/of aan huis verbonden bedrijven welke zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', met dien verstande dat:
    1. 1. maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en 100% van de vloeroppervlakte van de overige gebouwen mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m²;
    2. 2. de activiteit niet leidt tot belemmeringen voor de omliggende functies;
    3. 3. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    4. 4. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  3. c. bed & breakfast, met dien verstande dat:
    1. 1. maximaal 3 kamers per bouwperceel mogen worden gebruikt met een maximum van 8 slaapplaatsen;
    2. 2. de activiteit niet leidt tot belemmeringen voor de omliggende functies;
    3. 3. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    4. 4. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  4. d. wegen met een functie voor de ontsluiting van aanliggende gronden, met daarbij inbegrepen voet- en fietspaden, parkeerplaatsen, bermen, bruggen en dergelijke;
  5. e. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  6. f. speel- en groenvoorzieningen;
  7. g. bergingen;
  8. h. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'gs': gestapelde woningen zoals een appartementencomplex;
  10. j. openbare nutsvoorzieningen;
  11. k. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, paden en verhardingen.

20.2 Bouwregels

  1. a. Op deze gronden mogen hoofdgebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    1. 1. het aantal woningen bedraagt maximaal het aangegeven aantal ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' mag de bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogte in meters bedragen;
  2. b. Op deze gronden mogen overige gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    1. 1. overige gebouwen dienen minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
    2. 2. de bouwhoogte mag maximaal 3 m bedragen;
    3. 3. de gezamenlijke oppervlakte van overige gebouwen mag niet meer bedragen dan 120m².
  3. c. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    1. 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen met dien verstande dat op de gronden gelegen vóór (het verlengde van) de voorgevel de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen maximaal 1 m bedraagt;
    2. 2. de bouwhoogte van speeltoestellen mag maximaal 4,5 m bedragen;
    3. 3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
    4. 4. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken, mag maximaal 3 m bedragen;
    5. 5. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken mag maximaal 20 m² bedragen.

20.3 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in lid 20.1 voor de vestiging van:

  1. a. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in categorie 1 van de bij dit plan behorende ' Staat van Bedrijfsactiviteiten' of,
  2. b. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2;

mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1 zoals die zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten'.

Artikel 21 Woongebied-2

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied-2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. aan huis verbonden beroepen en/of aan huis verbonden bedrijven welke zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', met dien verstande dat:
    1. 1. maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en 100% van de vloeroppervlakte van de overige gebouwen mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m²;
    2. 2. de activiteit niet leidt tot belemmeringen voor de omliggende functies;
    3. 3. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    4. 4. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  3. c. bed & breakfast, met dien verstande dat:
    1. 1. maximaal 3 kamers per bouwperceel mogen worden gebruikt met een maximum van 8 slaapplaatsen;
    2. 2. de activiteit niet leidt tot belemmeringen voor de omliggende functies;
    3. 3. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    4. 4. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  4. d. wegen met een functie voor de ontsluiting van aanliggende gronden, met daarbij inbegrepen voet- en fietspaden, parkeerplaatsen, bermen, bruggen en dergelijke;
  5. e. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  6. f. speel- en groenvoorzieningen;
  7. g. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen': 2-onder-1 kapwoningen;
  9. i. openbare nutsvoorzieningen;
  10. j. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, paden en verhardingen.

21.2 Bouwregels

  1. a. Op deze gronden mogen hoofdgebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    1. 1. het aantal woningen bedraagt maximaal het aangegeven aantal ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
    3. 3. in afwijking van het bepaalde onder 2 mag de goothoogte waar de hoofdgebouwen niet aaneengebouwd zijn binnen 2,5 m van de bouwperceelgrens maximaal 3 m bedragen;
    4. 4. in afwijking van het bepaalde onder 2 mag de bouwhoogte waar de hoofdgebouwen niet aaneengebouwd zijn binnen 2,5 m van de bouwperceelgrens maximaal 5 m bedragen;
    5. 5. in afwijking van het bepaalde onder 3 en 4 geldt voor het perceel Gerard Doustraat 4 dat de goot- en bouwhoogte waar de hoofdgebouwen niet aaneengebouwd zijn, binnen 1 m van de bouwperceelgrens maximaal 3 m respectievelijk 5 m mogen bedragen;
    6. 6. de breedte van een hoofdgebouw mag maximaal 10 m bedragen;
    7. 7. de diepte van een hoofdgebouw mag maximaal 12 meter bedragen.
  2. b. Op deze gronden mogen overige gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    1. 1. overige gebouwen dienen minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd, met dien verstande dat overkappingen minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
    2. 2. de goothoogte mag maximaal 3 m bedragen;
    3. 3. de bouwhoogte mag maximaal 5 m bedragen;
    4. 4. de gezamenlijke oppervlakte van overige gebouwen per hoofdgebouw mag maximaal 75 m² bedragen en het bebouwingspercentage mag maximaal 50% van het bouwperceel bedragen;
    5. 5. in afwijking van het bepaalde onder 1 is op de gronden gelegen vóór de voorgevel een erker en/of entreepartij toegestaan, met dien verstande dat:
      - de horizontale diepte maximaal 1,5 m mag bedragen;
      - de gezamenlijke breedte maximaal 60% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw mag bedragen;
      - de bouwhoogte maximaal 3 m mag bedragen;
      - de afstand van de voorzijde van de erker en/of entreepartij tot het openbare gebied niet minder dan 2,5 m mag bedragen.
  3. c. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    1. 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen met dien verstande dat op de gronden gelegen vóór (het verlengde van) de voorgevel de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen maximaal 1 m bedraagt;
    2. 2. de bouwhoogte van speeltoestellen mag maximaal 4,5 m bedragen;
    3. 3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
    4. 4. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken, mag maximaal 3 m bedragen;
    5. 5. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken mag per hoofdgebouw maximaal 20 m² bedragen.

21.3 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in lid 21.1 voor de vestiging van:

  1. a. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in categorie 1 van de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' of,
  2. b. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2;

mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1 zoals die zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten'.

Artikel 22 Wonen-landhuis

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen-Landhuis' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. aanzienlijke woningen of buitenverblijven binnen gronden met een parkachtige aanleg;
  2. b. aan-huis-verbonden beroepen en/of aan-huis-verbonden bedrijven welke zijn genoemd in categorie 1 van de bij dit plan behorende 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten', met dien verstande dat:
    1. 1. maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en 100% van de vloeroppervlakte van de overige gebouwen mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 100 m²;
    2. 2. de activiteit niet leidt tot belemmeringen voor de omliggende functies;
    3. 3. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
  3. c. bed & breakfast, met dien verstande dat:
      • maximaal 3 kamers per bouwperceel mogen worden gebruikt met een maximum van 8 slaapplaatsen;
      • de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
      • ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  4. d. parkeervoorzieningen;
  5. e. openbare nutsvoorzieningen;
  6. f. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals bos, groen, tuinen, erven, verhardingen en water.

22.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    1. 1. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
    2. 2. per bouwvlak is ten hoogste het bestaande aantal woningen toegestaan;
    3. 3. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
  2. b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    1. 1. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 6m bedragen;
    2. 2. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 2,5 m bedragen.

22.3 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 22.1 voor de vestiging van:

  1. a. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in categorie 1 van de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' of,
  2. b. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2;

mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1 zoals die zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten'.

22.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ter behoud van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden en de uiterlijke verschijningsvorm van het landhuis, de bestemming 'Wonen-Landhuis' wijzigen ten behoeve van sociale, culturele, kunstzinnige, medische, therapeutische, algemeen maatschappelijke functies, horeca tot en met categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten en/of kantoren, met inachtneming van het volgende:

  1. a. er dient een evenredige belangenafweging plaats te vinden waarbij betrokken wordt de mate waarin de belangen van de gebruikers en/of eigenaren van de omliggende gronden en/of nabijgelegen agrarische bedrijven alsmede de waarden en functies van de gronden die het plan beoogt te beschermen door de gebruiksverandering worden geschaad;
  2. b. de vervolgfunctie dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  3. c. de maatvoeringen zoals opgenomen in lid 22.2 zijn overeenkomstig van toepassing;
  4. d. het aantal woningen mag niet toenemen;
  5. e. de bestaande landschappelijke, natuurlijke en/of cultuurhistorische waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.

Artikel 23 Leiding-gas

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding-Gas' aangewezen gronden zijn -behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en)- mede bestemd voor bescherming van een ondergrondse hogedruk gastransportleiding met een belemmeringenstrook van 4m aan weerszijden van het hart van de leiding.

23.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 23.1 genoemde bestemming uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 1,5m en een oppervlakte van 5m2;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag -met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels- uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

23.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 23.2b indien de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels in acht worden genomen, de veiligheid van de leiding(en) niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies van de leidingbeheerder is ingewonnen. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 24 Leiding-hoogspanning

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding-Hoogspanning' aangewezen gronden zijn -behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en)- mede bestemd voor een bovengrondse hoogspanningsleiding.

24.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 24.1 genoemde bestemming uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2,5m;
  2. b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat andere bouwwerken ten behoeve van de transport van elektriciteit mogen worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 70m;
  3. c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag -met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels- uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid.

24.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 24.2c, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad en hierover vooraf schiftelijk advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.

24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zjinde, of van werkzaamheden

Artikel 25 Waarde-archeologie 1

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde-Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden in een archeologische verwachtingszone met een lage of een onbekende archeologische verwachting.

25.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag -met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels- uitsluitend worden gebouwd indien:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport ten aanzien van een inventariserend archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de eisen van het bevoegd gezag, heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  2. b. het bepaalde in dit lid onder a1 en a2 is niet van toepassing indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing, of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 2.500 m2;
    3. 3. een bouwwerk waarbij graafwerkzaamheden niet dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden plaatsvinden.
  3. c. het bepaalde in dit lid onder a1 en a2 is niet van toepassing, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.

25.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 26 Waarde-archeologie 2

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde-Archeologie 2' aangewezen gronden zijn -behalve voor de aldaar voorkomende bestemming(en)- mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden in een archeologische verwachtingszone met een middelmatige archeologische verwachting.

26.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag -met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels- uitsluitend worden gebouwd indien:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport ten aanzien van een inventariserend archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de eisen van het bevoegd gezag, heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijk schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  2. b. het bepaalde in dit lid onder a1 en a2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 1.000m2;
    3. 3. een bouwwerk waarbij graafwerkzaamheden niet dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden plaatsvinden.
  3. c. het bepaalde in dit lid onder a1 en a2 is niet van toepassing, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.

26.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden

Artikel 27 Waarde-archeologie 3

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde-Archeologie 3' aangewezen gronden zijn -behalve voor de aldaar voorkomende bestemming(en)- mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden in een archeologisch waardevol gebied met bekende archeologische vindplaatsen of een archeologische verwachtingszone met een hoge archeologische verwachting.

27.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag -met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels- uitsluitend worden gebouwd indien:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport ten aanzien van een inventariserend archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de eisen van het bevoegd gezag, heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijk schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  2. b. het bepaalde in dit lid onder a1 en a2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 100m2;
    3. 3. een bouwwerk waarbij graafwerkzaamheden niet dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden plaatsvinden.
  3. c. het bepaalde in dit lid onder a1 en a2 is niet van toepassing, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.

27.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 28 Waarde-archeologie 4

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde-Archeologie 4' aangewezen gronden zijn -behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en)- mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden in een archeologisch waardevol gebied zijnde een historische dorpskern of historisch bekend verhoogde woonplaats.

28.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag -met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels- uitsluitend worden gebouwd indien:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport ten aanzien van een inventariserend archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de eisen van het bevoegd gezag, heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijk schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  2. b. het bepaalde in dit lid onder a1 en a2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 30m2;
    3. 3. een bouwwerk waarbij graafwerkzaamheden niet dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden plaatsvinden.
  3. c. het bepaalde in dit lid onder a1 en a2 is niet van toepassing, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.

28.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 29 Waarde-beschermd Dorpsgezicht

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde-Beschermd dorpsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor:

  1. a. het behoud en herstel van de historische samenhang van bebouwing met een zeer ruime en open opzet en overwegend (monumentale) panden waarvan de bijzondere functie aan de buitenzijde afleesbaar is;
  2. b. het behoud van de zichtlijnen met daarbij de kerk als herkenbaar middelpunt;
  3. c. het behoud van de stedenbouwkundige opzet en inrichting;
  4. d. het behoud en herstel van de historische groene ruimten langs de Kerklaan en de inrichting met hagen als erfafscheiding;
  5. e. het behoud van het wegenpatroon en bijbehorende profielen, bestaande uit de Kerklaan, Korte Kerklaan, kerkplein en Martinusweg;
  6. f. het behoud van het open karakter van het weidegebied ten zuiden van huis Duistervoorde, de kerk en de pastorie;
  7. g. de ligging van de begraafplaats.

29.2 Bouwregels

In aanvulling op het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemmingen, geldt voor het bouwen van gebouwen de volgende regel:

  1. a. voor het bouwen van hoofdgebouwen geldt dat uitsluitend bestaande bebouwingsvormen zijn toegestaan.

29.3 Afwijkingsbevoegdheid

  1. a. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 29.2 met inachtneming van het volgende:
    1. 1. de afwijking is vanuit stedenbouwkundig en cultuurhistorisch oogpunt aanvaardbaar;
    2. 2. de in lid 29.1 omschreven waarden worden niet onevenredig aangetast;
  2. b. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a kan slechts worden verleend nadat terzake advies is ingewonnen bij de monumentencommissie dan wel een hiermee gelijk te stellen commissie; de beslissing met betrekking tot de omgevingsvergunning wordt aan de monumentencommissie medegedeeld.

29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 30 Waarde-cultuurhistorie

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde-Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor bescherming van cultuurhistorische waarden waaronder in ieder geval wordt verstaan:

  1. a. de stedenbouwkundige structuren en waarden bestaande uit:
    1. 1. het wegen- en stratenpatroon;
    2. 2. de verkavelingsstructuur;
    3. 3. de stedenbouwkundige opzet;
  2. b. het bebouwingsbeeld bestaande uit:
    1. 1. het kleinschalige dorpse karakter;
    2. 2. vroeg na-oorlogse sociale woningbouw;
    3. 3. afzonderlijke bouwwerken.

30.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. a. Het is verboden om zonder of in afwijking van een door burgemeester en wethouders verleende vergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het aanleggen en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
    2. 2. het aanbrengen van veranderingen aan het karakteristieke verkavelingspatroon;
    3. 3. het geheel of gedeeltelijk slopen van gebouwen en bouwwerken.
  2. b. Het onder a opgenomen verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
    1. in het kader van het normale beheer en onderhoud ten dienste van de bestemming;
    2. waarmee is of mag worden begonnen op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan.
  3. c. Werken en werkzaamheden als bedoeld onder a zijn slechts toelaatbaar indien de onder 29.1 beschreven waarden niet onevenredig worden aangetast.

Artikel 31 Waarde-landgoed

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde-Landgoed' aangewezen gronden zijn -behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en)- mede bestemd voor het behoud en een samenhangend beheer van landgoederen.

31.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

In afwijking van het bepaalde in artikel 6.3 en artikel 10.3 is op gronden met de dubbelbestemming 'Waarde-Landgoed' het uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden niet van toepassing mits:

  1. a. het een landgoed betreft zoals bedoeld in artikel 1, lid 3 van de Natuurschoonwet 1928;
  2. b. de werken en of werkzaamheden de rangschikking als bedoeld in het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928 niet aantasten.

31.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen die voorkomen ter plaatse van de gronden met de bestemming 'Waarde-Landgoed' wijzigen in de bestemming Agrarisch, Bos, Groen-Park of Natuur, met inachtneming van het volgende:

  1. a. de rangschikking zoals bedoeld in het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928 wordt niet aangetast;
  2. b. er dient een evenredige belangenafweging plaats te vinden waarbij betrokken wordt:
    1. 1. de mate waarin de waarden en functies van de betrokken gronden, welke het plan beoogt te beschermen door de gebruiksverandering worden geschaad;
    2. 2. de mate waarin de belangen van gebruikers en/ of eigenaren van de omliggende gronden en/ of nabij gelegen agarische bedrijven worden geschaad;
    3. 3. de uitvoerbaarheid, waaronder begrepen de milieutechnische uitvoerbaarheid;
    4. 4. de bestaande, landschappelijke, natuurlijke en/ of cultuurhistorische waarden;

met dien verstande dat:

  1. c. de waarden, functies en/ of belangen zoals genoemd onder b niet onevenredig mogen worden geschaad.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 32 Algemene Aanduidingsregels

32.1 Vrijwaringszone-molenbiotoop

32.2 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 32.1.1 onder a en b, ten behoeve van het bouwen overeenkomstig het ten aanzien van de bestemmingen bepaalde, mits de windvangzone van de molen en/ of de waarde van de molen als landschapsbepalend element daardoor niet onevenredig wordt aangetast.

32.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 33 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 34 Algemene Bouwregels

34.1 Vervangende bouwregel

Indien bestaande bebouwing afwijkt van de in dit plan gegeven regels ten aanzien van afstanden, hoogten, oppervlakten, aantallen en percentages dan zijn de bestaande afstanden, hoogten, oppervlakten, aantallen en percentages als maximaal aan te merken en als zodanig toegestaan.

Artikel 35 Algemene Afwijkingsregels

35.1 Algemene afwijkingen

  1. a. Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:
    1. de aangegeven of in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
    2. het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits de inhoud per gebouwtje niet meer dan 75 m³ bedraagt;
    3. het bepaalde in het plan en toestaan dat antennemasten tot een bouwhoogte van 40m worden gebouwd;
    4. het gebruik voor bewoning uit het oogpunt van mantelzorg, met dien verstande dat:
    - een goede woonsituatie binnen deze bestemming in stand gehouden c.q. gegarandeerd wordt;
    - aan de omgevingsvergunning het voorschrift verbonden wordt dat binnen één maand na beëindiging van het gebruik van overige gebouwen als afhankelijke woonruimte ten behoeve van de mantelzorg hiervan schriftelijk mededeling wordt gedaan aan burgemeester en wethouders;
    - aan de omgevingsvergunning het voorschrift verbonden wordt dat binnen drie maanden na beëindiging van het gebruik van overige gebouwen als afhankelijke woonruimte ten behoeve van de mantelzorg de bewoning is beëindigd, door minimaal één van de drie essentiële woonvoorzieningen te verwijderen, te weten douche/bad, wc of keuken(blok), zodat de gebouwen vanaf dat moment weer overeenkomstig de bestemming (kunnen) worden gebruikt.
  2. b. De onder a bedoelde afwijkingen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
    1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    2. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
    3. de sociale veiligheid;
    4. de verkeersveiligheid.

35.2 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het straat- en/of bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- de woonsituatie;
- de milieusituatie
afgeweken worden voor de vestiging van bedrijven:

  1. a. welke niet zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' of;
  2. b. bedrijven die worden genoemd in een naast hogere categorie;

mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot de milieucategorieën 1 en 2 welke zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten'.

Artikel 36 Algemene Wijzigingsregels

36.1 Staat van bedrijfsactiviteiten

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' te wijzigen voor wat betreft de categorie-indeling van bedrijven, indien en voor zover ten gevolge van technische en/ of milieuhygiënische ontwikkelingen de milieubelasting van de desbetreffende typen bedrijven wijzigt.

36.2 Waarde-Archeologie

Burgemeester en wethouders kunnen een of meer bestemmingsvlakken van de bestemming Waarde-Archeologie 1 tot en met Waarde-Archeologie 4 gedeeltelijk verwijderen indien:

  1. a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  2. b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 37 Algemene Procedureregels

37.1 Verwijzing naar andere wettelijke bepalingen

Bij een verwijzing naar andere wettelijke regelingen is bedoeld de desbetreffende wet zoals die luidt op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 38 Overgangsrecht

38.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%;
  3. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

38.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld onder a na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 39 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Twello Zuidwest.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De aanleiding tot de opstelling van het bestemmingsplan Twello Zuidwest komt voort uit de behoefte aan een actueel en digitaal bestemmingsplan. Voor alle dorpen in de gemeente is een actualiserings- en digitaliseringsproces van de bestemmingsplannen ingezet. Daarmee ontstaat een gelijke en eenduidige planregeling voor alle inwoners van de gemeente Voorst.

1.2 Vigerende Bestemmingsplannen

Het plangebied valt onder de werking van verschillende geldende bestemmingsplannen. Het gaat hierbij om de volgende 16 bestemmingsplannen:

Naam bestemmingsplan Vastgesteld Goedgekeurd
Herziening De Vijfhoek 29 november 1982 25 oktober 1983
Tuindorp Twello 2 november 1981 nvt
Doornweerd A 22 juni 1981 4 januari 1982
Doornweerd B 20 juni 1984 4 oktober 1984
Doornweerd C 24 juni 1991 29 januari 1992
Sportpark Zuiderlaan 25 november 2002 8 maart 2003
Jachtlust I 1983 (gedeeltelijk) 28 november 1983 12 oktober 1984
Jachtlust II 30 juni 1975 16 juni 1976
Duistervoorde A 21 december 1977 3 april 1978
Duistervoorde B 28 mei 1979 18 september 1979
Twello West 30 maart 1987 1 oktober 1987
Hietweide 1984 26 november 1984 7 augustus 1985
Twello Centrum (gedeeltelijk) 30 november 1992 8 juli 1993
Zuidelijke ontsluitingsweg Twello e.o. 20 december 1987 26 juli 1988
Buitengebied 1996, artikel 30 herziening (ged.) 3 juli 2006 13 februari 2007
Engelenburg-Noord (gedeeltelijk) 3 juli 2000 30 januari 2001

Vervolgens zijn bovenstaande bestemmingsplan middels wijzigingsplannen, uitwerkingsplannen en partiële herzieningen aangepast en veranderd. Hierdoor zijn er in het totale gebied circa 85 geldende bestemmingsplannen aanwezig. Naast al deze planherzieningen zijn er in het gebied ook verschillende vrijstellingsprocedures gevoerd.

Alle genoemde bestemmingsplannen, wijzigingsplannen, uitwerkingsplannen, partiële herzieningen en verleende vrijstellingen, worden nu vervangen door dit bestemmingsplan "Twello Zuidwest".

1.3 Het Plangebied

Het plangebied betreft het zuidwestelijke deel van de bebouwde kom van de kern Twello. Het plan wordt begrensd door de Zuiderlaan aan de zuidzijde, de H.W. Iordensweg aan de oostzijde, de spoorlijn aan de noordzijde en het buitengebied aan de westzijde. Het centrum van Twello valt buiten dit plangebied. Hiervoor is een apart bestemmingsplan opgesteld, net als voor Twello Noordoost. Aan de noordzijde sluit het plangebied aan op het plangebied van het bestemmingsplan Twello Noordoost. Aan de oostzijde wordt de grens bepaald door de plangrenzen van de bestemmingsplannen voor Twello Noordoost en Twello Centrum. Aan de westzijde wordt het gebied begrenst door de bestemmingsplannen voor het bedrijventerrein Engelenburg Noord en het Buitengebied. Aan de zuidzijde grenst het plan ook aan het bestemmingsplan Buitengebied.

Op onderstaand figuur zijn de plangrenzen van het bestemmingsplan Twello Zuidwest globaal aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0285.171018-VS00_0001.png"

figuur 1.1: Het plangebied

1.4 Leeswijzer

De toelichting van het bestemmingsplan "Twello Zuidwest" bestaat uit de volgende hoofdstukken:

  • Hoofdstuk 2: de uitgangspunten van het bestemmingsplan;
  • Hoofdstuk 3: een beschrijving van de bestaande situatie;
  • Hoofdstuk 4: een beschrijving van het relevante beleidskader;
  • Hoofdstuk 5: een beschrijving van de planopzet;
  • Hoofdstuk 6: een beschrijving van de uitvoerbaarheid van het plan, zowel wat betreft milieu en onderzoek, als in economische zin;
  • Hoofdstuk 7: een beschrijving van de juridische planopzet waarin de bestemmingen worden toegelicht;
  • Hoofdstuk 8: een beschrijving van de resultaten van overleg en inspraak.

Hoofdstuk 2 Uitgangspunten Van Het Plan

Het bestemmingsplan Twello Zuidwest is in hoofdzaak een beherend plan. Dit betekent dat het plan zorg draagt voor een actuele planologische regeling van de bestaande situatie. Bestaande rechten en plichten uit de vigerende regeling worden zoveel mogelijk overgenomen en waar nodig aangepast aan de eisen en wensen van deze tijd. Daarbij is in ieder geval aandacht voor de volgende aspecten:

  • De mogelijkheden om een beroep of bedrijf aan huis te starten;
  • De mogelijkheid voor mantelzorg;
  • De mogelijkheid van bed & breakfast bij woningen;
  • De bouw- en gebruiksmogelijkheden van overige gebouwen (zoals aan- en uitbouwen en bijgebouwen);
  • De milieuzonering ten aanzien van bedrijvigheid in relatie tot de woonbebouwing;
  • De maximale hoogte van bebouwing in relatie tot de dorpse schaal;
  • Bescherming van beeldbepalende straten;
  • Bescherming van cultuurhistorische waarden;
  • Bescherming van archeologische waarden.

Hoofdstuk 3 De Bestaande Situatie

3.1 De Ruimtelijke Structuur

Ligging

Twello, de hoofdkern van de gemeente Voorst ligt centraal binnen de gemeente. Het dorp ligt aan de N344 tussen Apeldoorn en Deventer. Via de H.W. Iordensweg heeft Twello aansluiting op de rijksweg A1. De in 1888 geopende spoorlijn Apeldoorn-Deventer loopt dwars door het dorp. Twello wordt aan de noord-, oost- en westzijde omringd door een lommerrijke landgoederenzone, die de dorpsrand maakt tot een aantrekkelijk parkachtig gebied. Van de verschillende landgoederen en buitenplaatsen ligt alleen de aan de H.W. Iordensweg gesitueerde Steltenberg binnen het plangebied. In het zuidwesten grenst het meer rationele ontginningslandschap rondom Wilp-Achterhoek aan het dorp. De Twellose beek komt aan de zuidzijde de dorpskom binnen en stroomt in noordoostelijke richting door de kom van het dorp. Daarbinnen vormt de beek met zijn groene oevers een markant element.

Ontstaans- en ontwikkelingsgeschiedenis

Twello is ontstaan op een rivierduin van de IJssel en wordt voor het eerst genoemd rond 1300. Lange tijd blijft het een klein dorp met verspreide agrarische bebouwing rondom de kerk aan de Dorpsstraat en een klein bebouwingscluster rond het huis Duistervoorde. Dit huis wordt al in 1358 genoemd.

Vooral vanaf de 18e eeuw ontstaan rondom het dorp verschillende buitenplaatsen, die deels echter teruggaan op oudere adellijke huizen. Met de aanleg van de straatweg en de spoorlijn in de 19e eeuw neemt de bereikbaarheid van Twello sterk toe. Welgestelde stedelingen bouwen met name langs de rijksstraatweg nieuwe villa's en landhuizen.

Het spoor trekt bedrijvigheid aan en Twello groeit al snel uit tot een regionaal centrum voor vleesverwerking. Het dorp groeide aanvankelijk vooral aan en nabij de oude linten; later - vooral vanaf de jaren vijftig van de twintigste eeuw - ontstonden aan de zuid- en westkant van het oude dorp relatief grootschalige uitbreidingen. Met deze uitbreidingen is ook Duistervoorde deel uit gaan maken van de aaneengesloten bebouwde kom van Twello. Na het verdwijnen of verplaatsen van de oude industrieën, blijft Twello zich verder ontwikkelen als vestigingsplaats voor de lokale en (op beperkte schaal) regionale woningvraag en bedrijvigheid.

Ruimtelijke hoofdstructuur

De ruimtelijke hoofdstructuur van Twello wordt gekenmerkt door enkele belangrijke min of meer oost-west gerichte historische infrastructurele lijnen, namelijk de Rijksstraatweg, de spoorlijn Apeldoorn-Deventer en de Duistervoordseweg, welke zich verder oostwaarts voortzet in de Dorpsstraat en Binnenweg. Daaraan zijn later toegevoegd de route Jupiter-Beethovenlaan-Maarten Tromplaan en de Zuiderlaan, die de dorpskom aan de zuidkant begrenst en een eerste aanzet vormt tot een randweg om het dorp richting Rijksstraatweg. Eerdergenoemde H.W. Iordensweg is de belangrijkste noord-zuid gerichte doorgaande route. Aan de westzijde vormt de Molenstraat een oude verbinding tussen de Rijksstraatweg en de Duistervoordseweg; de straat ontleent zijn naam aan de daar staande korenmolen. In de zone rondom de spoorlijn, min of meer het hart van het dorp, is sprake van een grote menging van functies en bebouwing van verschillende ouderdom. Centraal ligt het dorpscentrum en het voormalige Dumecoterrein. Als ruggengraat van deze zone kan de Duistervoordseweg worden gezien, die tussen het dorpscentrum en het historische Duistervoorde loopt. Ten zuiden van deze zone liggen voornamelijk homogeen opgebouwde woongebieden.

Inzoomend op het plangebied Twello Zuidwest kan onderscheid worden gemaakt tussen de historische dorpslinten, het cultuurhistorisch waardevolle gebied Duistervoorde, de naoorlogse woongebieden en de nieuwbouw op het voormalige Dumecoterrein. Hieronder volgt een korte beschrijving van deze gebieden.

Dorpslinten

Kenmerkend voor de oude dorpslinten is hun langgerekte en relatief brede profiel, waar ondanks de grote variatie aan bebouwing toch een zekere eenheid van uitgaat. De afwisseling tussen bebouwing en open ruimten is een kenmerkend onderdeel van de linten. Binnen de dorpslinten is, in vergelijking met de andere gebieden in Twello, sprake van een relatief grote menging van functies. De Duistervoordseweg is een smaller bebouwingslint met meer kleinschalige (historische) bebouwing. De H.W. Iordensweg is een drukke uitvalsweg met vooral lintbebouwing aan de westzijde. De bebouwing, overwegend kleinschalig van karakter, dateert hoofdzakelijk uit de 20e eeuw. De functiemenging is gering; bijzondere elementen zijn de buitenplaats Steltenberg en de Molukse kerk.

Duistervoorde

Een bijzonder gebied in Twello vormt Duistervoorde. Rond het huis Duistervoorde ontstond vanaf de 17e eeuw hier geleidelijk een katholieke enclave met kerk, pastorie, begraafplaats, café, school en boerderijen. Dit compacte bebouwingscomplex heeft eeuwenlang temidden van bouwland en weiden gelegen. Met de groei van Twello raakte Duistervoorde ingeklemd tussen de uitbreidingswijken, maar nog altijd vormt het een groene en historische enclave binnen het dorp met een karakteristieke sfeer. Het van oost naar west langgerekte gebied strekt zich uit tussen de Molenstraat en het bedrijventerrein Engelenburg-Noord. De historische bebouwingskern, met een kerk, het 19e eeuwse huis Duistervoorde en het voormalige café als blikvangers, bevindt zich aan het oostelijke uiteinde van de monumentale met eiken beplante Kerklaan. Aan de noordzijde van de Kerklaan bevindt zich het sportterrein van S.V. Voorwaarts en een boerderijcomplex. Aan de zuidzijde ligt de vroeg-19e eeuwse RK begraafplaats, later uitgebreid aan de noordoostzijde.

Naoorlogse woongebieden

De naoorlogse woongebieden in Twello Zuidwest kennen een planmatige aanleg met een hiërarchisch stratenpatroon en een zorgvuldige afwisseling tussen openbare groene ruimten en bebouwing. Brede ontsluitingswegen lopen dwars door de buurten of liggen aan de rand ervan. Al naar gelang de tijdsgeest, is gebruik gemaakt van verkavelingen met rechte (ingericht voor autoverkeer) of kronkelige (ingericht als verblijfsgebied) wegen. De meest recente wijken kennen een meer thematisch verkavelingspatroon. Hieronder wordt ingezoomd op de naoorlogse woongebieden.

  • Twello West

Een ruime woonbuurt die geleidelijk is uitgebreid en wordt gekenmerkt door een mix van meer traditionele en moderne bebouwing. De bebouwingsdichtheid neemt toe naar het westen (Duistervoorde). Ook verandert daar het rechtlijnige wegenstelsel in een kronkelig wegenpatroon.

  • De Vijfhoek

Rationeel verkavelde wijk met een duidelijke hiërarchie in verkeerswegen en een grote herhaling van dezelfde typen woonblokken. Het verkavelingspatroon heeft geen relatie met de ondergrond. Wel is er veel aandacht besteed aan de verhouding groen en bebouwing. Binnen de relatief grote wijk zijn meerdere kleinschalige woonbuurten te herkennen met een eigen karakteristiek. Aan de randen van deze buurten en de wijk liggen veelal grotere (half-)vrijstaande woningen.

  • Jachtlust

In stedenbouwkundig opzicht is dit een overgangswijk waarin een strakke verkaveling samengaat met de introductie van woonerven. De wijk maakt een ruime en groene indruk, met een bijzonder klein woonbuurtje ten westen van het park Jachtlust met rijtjes seniorenwoningen in een groene openbare ruimte.

  • Hietweide/ Doornweerd

Grote woonwijk in het zuidwesten van Twello waar de woonbuurten rondom een centraal gelegen groenzone zijn gelegen. De bebouwing bestaat overwegend uit eengezinswoningen. Langs de randen van de buurten en de groenzone bevinden zich meer luxe woonmilieus met (half-)vrijstaande woningen in een ruime groene omgeving.

  • Stationskwartier/ Dumeco

Een deel van de nieuwbouw van het voormalige Dumeco terrein behoort ook tot het plangebied. Deze nieuwbouw kenmerkt zich door schilderachtige, dorpse straten met een afwisselende en diverse architectuur. De schuren zijn afgedekt met een kap waarbij natuurlijke materialen worden gebruikt. De uitstraling van de wijk is eigentijds en vernieuwend door de bijzondere stedenbouwkundige opzet. De diversiteit aan typen en vormen en de onregelmatige vormgeving van de straatwanden geven de woonwijk een eigen identiteit en uitstraling.

3.2 Cultuurhistorie

Vanuit cultuurhistorisch oogpunt zijn binnen het plangebied van belang:

  • de historische infrastructuur met de daaraan gelegen lintbebouwing;
  • Duistervoorde (beschermd dorpsgezicht);
  • de oudste naoorlogse woonwijken (wederopbouwperiode);
  • buitenplaats de Steltenberg;
  • Havekes Mölle en directe omgeving.

Historische infrastructuur met daaraan gelegen lintbebouwing

Binnen het plangebied zijn de oude wegen - H.W. Iordensweg-westzijde, Duistervoordseweg en Molenstraat - herkenbaar aan de gevarieerde en veelal kleinschalige lintbebouwing uit verschillende perioden. Daarbinnen is vooral het relatief grote aantal min of meer gave woningen uit de eerste decennia van de twintigste eeuw een opvallend gegeven. De meest waardevolle bebouwing bestaat uit een dubbele woning aan de H.W. Iordensweg (nrs. 50-52), een ensemble van drie dubbele woningen aan de Duistervoordseweg (nrs. 94 t/m 104) en een villa aan de Martinusweg (nr. 25).

Duistervoorde

Tegenwoordig vormt Duistervoorde binnen de sterk gegroeide dorpskern Twello een aantrekkelijk geheel, waaraan de rijke ontstaansgeschiedenis nog goed valt af te lezen. Het waardevolle ensemble, waaronder de statige Kerklaan, het huis Duistervoorde, de monumentale kerk en een voormalige boerderij omringd door oude opgaande bomen en deels nog open landerijen is aangewezen als beschermd dorpsgezicht (op grond van de gemeentelijke erfgoedverordening). In bijlage 2 wordt de cultuurhistorische waarde van het gebied Duistervoorde uitgebreid toegelicht. Hier wordt ingegaan op de geschiedenis, de huidige karakteristieke waarden en de begrenzing van het beschermd dorpsgezicht. Ook wordt een nadere typering gegeven van de te beschermen waarden.

De oudste naoorlogse woonwijken (wederopbouwperiode)

Binnen het plangebied zijn De Veldjes (Nicolaas Maesstraat e.o.) en het Molenveld c.a. de oudste naoorlogse woonwijken. Beide woongebieden kwamen tot stand op basis van het uitbreidingsplan van 1953. Uit onderzoek naar de cultuurhistorische waarden is gebleken dat geen van beide wijken zo waardevol is dat een zware stedenbouwkundige bescherming als de aanwijzing als beschermd dorpsgezicht wenselijk is. Dat neemt niet weg dat toch sprake is van zekere cultuurhistorische waarden.

Het gebied De Veldjes is een redelijk gaaf bewaard gebleven en visueel-ruimtelijk samenhangend geheel. Waardevol is de stedenbouwkundige opzet met de verbijzonderingen daarin: de precieze ligging van straten en plantsoenen, de verspringende voorgevelrooilijnen en de zaagtandvormige voorgevelrooilijn van sommige blokken. De woningwetwoningen gebouwd in opdracht van de voormalige R.K. Woningbouwvereniging “Goed Wonen” vormen de meest waardevolle bebouwing binnen de wijk, in het bijzonder het ensemble aan de Nicolaes Maesstraat.

Het Molenveld c.a. heeft een eenvoudige stedenbouwkundige opzet met minder verbijzonderingen in de stedenbouwkundige opzet dan De Veldjes. Kenmerkend voor de wijk en de ontstaansperiode is het licht gebogen beloop van het Molenveld en de dit beloop volgende voorgevelrooilijnen, alsmede de ligging en vorm van de driehoekige plantsoenen op de hoeken van de Deken Rekveltstraat met de Molendwarsstraat en de Pendelstraat. Binnen het bebouwingsbeeld zijn vooral de woningblokken aan het Molenveld 9 t/m 27 en de Deken Rekveltstraat 18 t/m 24 waardevol. De woningen aan de Deken Rekveltstraat onderling verbonden door middel van garages vormen aan de zuidwestzijde een bijzondere beëindiging van het bouwblok tussen de Molendwarsstraat en de Pendelstraat.

Buitenplaats De Steltenberg

De Steltenberg is een negentiende-eeuwse buitenplaats aan de westzijde van de H.W. Iordensweg. Het complex omvat behalve het hoofdgebouw ook een koetshuis/dienstwoning; beide panden zijn rijksmonument. Rondom het huis ligt een in de landschapsstijl aangelegde tuin.

Havekes Mölle c.a.

De Havekes Mölle (Havekespad 13) is een in 1898 gebouwde achtzijdige korenmolen met stelling op een gemetselde voet en een houten, met riet bedekte romp. De molen is een beschermd rijksmonument net als de witgepleisterde molenaarswoning (Havekespad 12). Voor de molen, tussen het Havekespad en de Molenstraat, ligt een open grasveld, waarover een fraai zicht is op de molen en de daarachter gelegen molenaarswoning.

3.3 De Aanwezige Functies

Wonen

Het dorp Twello telt 12495 inwoners (1 januari 2011). In het dorp staan 4893 woningen, waarvan 44% koopwoningen. Dit is binnen de gemeente Voorst (70% koopwoningen) een relatief laag percentage. Van de woningen dateert 40% van voor 1970. Van de huurwoningenvoorraad wordt 88% tot de betaalbare woningen gerekend. Van de koopwoningen valt 62% in het dure segment en slechts 4% in het goedkope segment. (bron: Woningmarktonderzoek Regio Stedendriehoek 2006). Dit betekent dat circa de helft van alle woningen tot de betaalbare woningvoorraad valt.

Toekomstige ontwikkelingen

De gemeente Voorst is voornemens om de bestemming van de percelen kadastraal bekend Twello sectie B nummers 4536 en 7294, gelegen aan de Frans Halsstraat 7 en omgeving, te wijzigen ten behoeve van woningbouw op deze locatie. Rekening houdend met het spoor en de reeds bestaande bebouwing op aangrenzende percelen is de gemeente van plan hier woningbouw mogelijk te maken. Deze beoogde ontwikkeling is niet meegenomen in dit bestemmingsplan. Hiervoor zal te zijner tijd een zelfstandige bestemmingsplanprocedure worden opgestart.

Werken

Dit bestemmingsplan betreft hoofdzakelijk de woonwijken tussen het centrum van Twello en het buitengebied. In dit gebied liggen twee belangrijke historische routes namelijk de Molenstraat en de Duistervoordseweg. Langs deze wegen is in het verleden veel bedrijvigheid ontstaan en is nog steeds een aantal horecapanden en winkels aanwezig.

Naast deze bedrijvigheid zit in dit plangebied een aantal maatschappelijke instellingen. Deze instellingen richten zich hoofdzakelijk op de ouderenzorg en het onderwijs. Ook zijn er in woonwijken heel veel zakelijke dienstverleners gevestigd. In Twello Zuidwest is ongeveer 20% van de totale werkgelegenheid in de gemeente Voorst gevestigd. Zeker in de ouderenzorg is sprake van een groei van de werkgelegenheid. Ook de demografische ontwikkelingen in de gemeente Voorst geven aan, dat het aantal ouderen en 75 plussers nog aanzienlijk zal toenemen in de komende jaren.

In de zakelijke dienstverlening hebben zich veel creatieve bedrijven gevestigd in de gemeente Voorst. In Twello Zuidwest zit een aantal landelijke spelers op de markt van interieurdesign. Ook heeft zich in dit gebied een aantal bijzondere ontwikkelingen voorgedaan. Zo is een kerkelijk centrum tegenwoordig in gebruik als een kunstgalerie.

In het gehele plangebied is sprake van dienstverlening vanuit huis. Het zijn allemaal kleinschalige bedrijven, die door de digitalisering zich vanuit hun eigen huis op de markt begeven. Door het digitale werken hebben de woonwijken steeds minder overlast van verkeer van bezoekers. Wel geeft door de digitale bestelling van allerlei producten het bezorgend verkeer in woonwijken steeds meer overlast en levert het verkeersonveiligheid op. De gemeente Voorst zet zich in om te komen tot goed bereikbare afhaalpunten langs de ringweg rondom Twello Centrum of op andere goed bereikbare plaatsen. De ontwikkeling van de werkgelegenheid in de gemeente Voorst is al ruim tien jaar de hoogste in de Regio Stedendriehoek. Met onze eigen beroepsbevolking kunnen wij getalsmatig het werk niet aan. Werknemers vanuit de steden helpen om het beschikbare werk te verrichten. Het beleid is erop gericht om in de woonwijken ruimte te geven aan kleinschalige dienstverlening.

Maatschappelijk

Binnen het plangebied zit een breed scala aan maatschappelijke functies. Verspreid over het dorp zijn meerdere basisscholen gesitueerd en ook een peuterspeelzaal en enkele kinderopvangcentra. Ook is een school voor voortgezet onderwijs aanwezig, namelijk het Veluws College.

In het plangebied is de katholieke St. Martinuskerk in Duistervoorde aanwezig .Verder is een grote instelling voor ouderenzorg te vinden, evenals diverse huisartsen- fysiotherapie-, dierenarts- en tandartspraktijken. Ook komen diverse verenigingsgebouwen voor. De brandweer en gemeentewerf bevinden zich in het gebied Duistervoorde.

Sport

Twello kenmerkt zich door een rijk en actief verenigingsleven. In het plangebied zijn twee sportverenigingen gelegen, namelijk sportvereniging Twello aan de Zuiderlaan en sportvereniging Voorwaarts aan de Kerklaan. Beide verenigingen bieden naast voetbal diverse andere sporten aan, zoals turnen, gymnastiek, diverse balsporten en hockey. Daarnaast zijn diverse andere verenigingen actief. SV Voorwaarts heeft zich mede door sponsoring van het bedrijfsleven tot 1 ste klasse zondagvoetbalvereniging ontwikkeld. Het is een van de grootste sportverenigingen in de gemeente Voorst. Op het sportterrein aan de Zuiderlaan hebben naast SV Twello ook de jeugdopleidingen van FC Twente, Go Ahead Eagles en AGOVV hier hun thuisbasis gekregen. Door sponsoring door het bedrijfsleven gaat hier steeds meer uitstraling vanuit.

Tenthal Voorwaarts

Sportvereniging Voorwaarts is bezig met onderzoek naar het realiseren van een tenthalzodat de verschillende sporten die door Voorwaarts worden aangeboden indoor kunnen worden uitgevoerd. De locatie waarnaar gekeken wordt is gelegen achter de Martinusschool op een daar gelegen trainingsveld. In dit bestemmingsplan is deze ontwikkeling niet meegenomen.

Verkeer en vervoer

Het dorp Twello is goed bereikbaar. Via de H.W. Iordensweg en de Tienmorgen is de snelweg A1 gemakkelijk te bereiken. De andere dorpen binnen de gemeente zijn via de provinciale wegen N344, N790 en N792 en via de Tienmorgen gemakkelijk te bereiken. Daarnaast zijn de steden Apeldoorn en Deventer via de N344 (Rijksstraatweg) per auto te bereiken. Met het openbaar vervoer is Twello eveneens goed bereikbaar. Twello beschikt sinds 2006 weer over een eigen treinstation welke ligt op het traject tussen Apeldoorn en Deventer. Daarnaast zijn er stationsbussen die reizigers uit de wijken naar het centrum en station in Twello of naar Deventer brengen.

Binnen de gemeente wordt onderscheid gemaakt in verschillende typen wegen. Afhankelijk van het type weg geldt er ook een andere maximumsnelheid. De Rijksstraatweg en de H.W. Iordensweg hebben binnen Twello de hoogste orde weg, namelijk gebiedsontsluitingsweg. Binnen de bebouwde kom geldt hierbij een maximumsnelheid van 50 km per uur. Daarnaast zijn er in het dorp erftoegangswegen waar eveneens 50 km per uur gereden mag worden. Deze wegen hebben zowel een woonfunctie als een verkeersfunctie. Voorbeelden zijn de Duistervoordseweg, de Frans Halsstraat en de Molenstraat. Voor de overige wegen binnen de bebouwde kom, de woonstraten geldt een maximumsnelheid van 30 km per uur. Voor de fietsers is, afhankelijk van het type weg, een vrijliggend fietspad aanwezig zoals op de Rijksstraatweg, een aanliggende fietsstrook zoals op de Duistervoordseweg of geen aparte paden zoals in de woonstraten. We kennen in Twello een aantal solitaire fietspaden en voetpaden waar geen gemotoriseerd verkeer gebruik van mag maken.

In het plangebied vindt het parkeren bij de woningen grotendeels plaats op eigen erf en langs de straat. Bij publieke functies zoals de sportcomplexen aan de Kerklaan, Zuiderlaan en de Duistervoordseweg, bij de kerk en scouting aan de Kerklaan en dergelijke zijn grotere parkeerterreinen.

Momenteel loopt de studie naar een rondweg om Twello, zodat met name de Molenstraat minder druk wordt. Hierover zal in de aankomende jaren meer duidelijkheid komen.

Groen

Openbaar groen komt vooral voor binnen de diverse woongebieden in het plangebied. Door de diversiteit in woongebieden en de randen met het buitengebied spreekt het voor zich dat er een veelheid aan groengebieden aanwezig is. Belangrijke verbindende groendragers zijn de Twellose Beek, de Maarten Tromplaan, Beethovenlaan, Jupiter en het parkachtige gebied nabij Donizettiplaats. Naast forse groenstructuren functioneren deze gebieden ook als recreatieve (verblijfs) zones. Nabij de kerk Duistervoorde komen veel monumentale bomen voor die het geheel een monumentaal karakter geven. Buitenplaats de Steltenberg is gelegen in de zuidoosthoek van het plangebied. Deze plaats markeert prachtig de binnenkomst van de bebouwde kom van Twello. Bij de vijver van de Steltenberg is een ijsvogel aanwezig.

Natuur

Het plangebied is aan de zuidwestzijde omgeven door een aantal landschappelijk en ecologisch waardevolle gebieden, deels binnen en deels buiten het plangebied. Het gaat om de landgoederen de Noordijken, Buitenplaats de Steltenberg, de Zuidertuin en landgoed Hartelaar. Deze gebieden herbergen een grote soortenrijkdom, aanliggende woongebieden worden voorzien van soorten vanuit deze rijke gebieden worden betrokken. Het gaat om een groot aan kritische vogelsoorten die de robuuste groengebieden binnen de bebouwde kom bevolken. Het monumentale groen geeft een rijk en lommerrijk karakter binnen de woongebieden. Dwars door het plangebied ligt de Twellose Beek. Deze beek herbergt een aantal meer gewone, maar wel karakteristieke soorten en vormt een migratiezone voor vleermuizen. Daarnaast vormt deze beek ook de verbinding tussen de groene gebieden aan de zuidzijde (Noordijken) en noordzijde (Wezeveld en Bruggenbosch) van Twello. De Maarten Tromplaan, Beethovenlaan en Jupiter vormt de oost (Hackfort Veenhuis) en west (Hartelaar) verbinding tussen de groengebieden.

Water

  • Twellose Beek

Twello is gelegen op twee hogere delen welke nu nog te herkennen zijn aan de beide kerken. Op het laagste gedeelte tussen deze hoogtes wordt het gebied doorsneden door de Twellose Beek. Deze beek is voor het grootste gedeelte ingericht met een natuurvriendelijke oever. Deze watergang wordt ten zuiden van Twello gevoed door regenwater en drainagewater en ontvangt tevens periodiek via de Koppelleiding water vanaf de Fliert. De Twellose Beek heeft geen ecologische status.

In het zuiden, ten oosten van de Twellose Beek, is bij het landgoed Steltenberg een vijver aanwezig. Deze vijver heeft waterstaatkundig primair tot doel om het water uit de diepdrainage van de wijk Doornweerd te ontvangen en dit te laten uitvlokken. Uitvlokken wil zeggen dat in de vijver het grondwater met zuurstof in aanraking komt, waardoor roest ontstaat. Het drainage water wordt daarna in de Twellose Beek gepompt, deze roest blijft zo veel mogelijk in deze vijver achter, dit verklaart tevens de oranje kleur van het water. De diepdrainage van Doornweerd is nodig aangezien deze wijk op een kwelzone gebouwd is. De grondwaterstromen van het Veluwemassief komen onder andere hier omhoog, wat leidt tot een hoge grondwaterstand.

  • Hondsgrift

Aan de westzijde van Twello ligt de Hondsgrift tegen het dorp aan. Deze watergang wordt overwegend gevoegd door regen- en drainagewater en mondt ten noorden van Twello uit in de Twellose Beek. Aan de zuidzijde is er een verbinding met de Koppelleiding. De Hondsgrift heeft geen ecologische status maar is wel aangemerkt als waterlichaam in het kader van de Kader Richtlijn Water.

  • Koppelleiding

In het zuidelijk deel van het plangebied ligt de Koppelleiding, deze watergang verbindt de Fliert, de Twellose Beek en de Hondsgrift met elkaar. Vanuit de Fliert wordt in natte tijden water gepompt richting de Koppelleiding. Er wordt geen water terug de Fliert in gepompt. De Koppelleiding heeft geen ecologische status.

  • Riolering

Het overgrote deel van de riolering in het plangebied bestaat uit een gemengd stelsel waarin het huishoudelijk afvalwater met het regenwater gezamenlijk wordt opgevangen en afgevoerd naar het gemaal aan de Kruisakkerweg. Binnen het plangebied is er één geheel en één gedeeltelijk onderbemalingsgebied aanwezig (Doornweerd respectievelijk Omloop). De gemengde riolering wordt langzamerhand gescheiden (de Veldjes, Duistervoordseweg, nabij de kerk Duistervoorde et cetera), het overschot aan regenwater wordt vertraagd afgevoerd naar de open water. Tevens is er binnen het plangebied bij het Stationskwartier/ Dumeco een gescheiden stelsel aanwezig . Het merendeel van de riooloverstorten van het gemengde stelsel als ook de hemelwateruitlaten zijn gesitueerd op de Twellose Beek. Het sportpark Zuiderlaan is op de riolering van het plangebied aangesloten via een drukriool stelsel.

Hoofdstuk 4 Beleidskader

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt beknopt de belangrijkste ruimtelijke beleidskaders beschreven, geformuleerd op de verschillende overheidsniveaus (rijk, provincie, regionaal en gemeente).

4.2 Rijksbeleid

4.2.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De 'Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte' (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. De structuurvisie geeft een totaalbeeld van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau. Zo beschrijft het kabinet in de SVIR in welke infrastructuurprojecten zij de komende jaren wil investeren en op welke manier de bestaande infrastructuur beter benut kan worden. Het Rijk geeft daarbij meer ruimte aan provincies en gemeenten om in te spelen op de eigen situatie, zelf beslissingen te nemen en geeft ruimte aan burgers en bedrijven voor initiatief en ontwikkeling.

Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. Er is nu te vaak sprake van bestuurlijke drukte, ingewikkelde regelgeving of een sectorale blik met negatieve gevolgen voor de ontwikkeling van Nederland. Om dit te keren, brengt het Rijk de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij burgers en bedrijven, laat het meer over aan gemeenten en provincies en komen de burgers en bedrijven centraal te staan. Dit betekent minder nationale belangen en eenvoudigere regelgeving. Het aantal nationale belangen waarvoor ruimte nodig is, is teruggebracht van 39 naar 13.

Het Rijk is verantwoordelijk voor de 13 geformuleerde nationale belangen en wil op die belangen resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Aangezien het voorliggende verzoek buiten deze nationale belangen valt, is verdere toetsing aan de SVIR niet noodzakelijk.

4.3 Provinciaal Beleid

4.3.1 Streekplan Gelderland 2005 (structuurvisie Gelderland)

De provincie heeft haar ruimtelijk beleid vastgelegd in het Streekplan Gelderland 2005. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) per 1 juli 2008 heeft het streekplan Gelderland 2005 de status van structuurvisie gekregen. Dat betekent dat de inhoud van het streekplan voor de provincie de basis blijft voor haar eigen optreden in de ruimtelijke ordening. In lijn met de Wro krijgen gemeenten een grotere eigen verantwoordelijkheid in het afhandelen van lokale zaken.

Het regionale programma voor wonen en werken moet zoveel mogelijk gebundeld en gekoppeld worden aan knooppunten van infrastructuur binnen het bundelingsgebied van de Stedendriehoek. Binnen de gemeente Voorst wordt daarbij vooral gekeken naar Twello. De verstedelijkingsopgave is zowel gericht op inbreiden als uitbreiden. Bij inbreiden is herstructurering niet alleen voorbehouden aan de steden, maar vindt evenzeer plaats in de bestaande dorpen. Bij uitbreiding wordt gestreefd naar gedifferentieerde vormen en locaties met in achtneming van de te bepalen zoekzones voor verstedelijking en de betreffende gebiedskwaliteiten. Wat betreft wonen wordt voor de dorpen binnen het bundelingsgebied, zoals Twello, ingezet op het realiseren van de autonome woningbehoefte plus een deel van de regionale woningbehoefte zover het 'landelijk en dorps wonen' betreft. Voor de bereikbaarheid van de regio wordt ingezet op een verbetering van de weginfrastructuur. Maatregelen worden getroffen om de capaciteit van de A1 en de A50 te verhogen. Daarnaast hebben verkeerskundige maatregelen in het kader van de IJsselsprong de aandacht, waaronder de Rijksstraatweg in het dorp Voorst.

Het bestemmingsplan Twello Zuidwest is een actualisatieplan, er worden geen grote nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het voorliggende plan is dan ook niet strijdig met het beschreven provinciale beleid.

4.3.2 Ruimtelijke Verordening Gelderland

Op grond van artikel 4.1 Wro kunnen, indien provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, bij of krachtens provinciale verordening regels worden gesteld omtrent de inhoud van bestemmingsplannen en omtrent de daarbij behorende toelichting.

Op 15 december 2010 hebben provinciale staten van Gelderland de Ruimtelijke Verordening Gelderland vastgesteld. In de toelichting hebben provinciale staten aangegeven wat de strekking van de verordening is: "In deze verordening zijn regelingen opgenomen waarvan Provinciale Staten van mening zijn dat de provincie verantwoordelijk is voor de doorwerking daarvan. De verordening vormt een beleidsneutrale vertaling van reeds vastgesteld ruimtelijk beleid. Dit betekent dat deze verordening geen beleidswijzigingen bevat. Onder de Wro heeft de provincie geen bemoeienis meer met lokale belangen. Gemeenten worden nu vrij gelaten de lokale aspecten naar eigen inzicht te regelen. Daarnaast zijn regelingen opgenomen die naar de mening van het Rijk door de provincies nader moeten, dan wel kunnen worden uitgewerkt in een provinciale verordening. Dit vloeit voort uit de concept-AMvB Ruimte."

Het bestemmingsplan Twello Zuidwest is een actualisatieplan, er worden geen grote nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het voorliggende plan is dan ook niet strijdig met het beschreven provinciale beleid.

4.3.3 Belvoir 3 Cultuurhistorisch beleid 2009 - 2012

De kadernota Belvoir 3 bevat het provinciaal cultuurhistorisch beleid voor de periode 2009 - 2012. In de nota is de provincie Gelderland verdeeld in de volgende deelgebieden: IJsselvallei, Veluwe massief Gelderse vallei, Achterhoek, Winterswijkse plateau, Zuidelijke veluwezoom, Rivierengebied, Liemers, Wal van Nijmegen, Randmeerkust. Twello is gelegen in het deelgebied IJsselvallei.

Het streefbeeld voor 2016 van de IJsselvallei is als volgt beschreven:

De kenmerkende samenhang tussen water, bedrijvigheid en agrarische inrichting is duidelijk herkenbaar. Vanaf 2016 is de IJssel te karakteriseren als een lint dat natuur en cultuurhistorie met elkaar verbindt tussen de dijk en de stuwwal. Recreanten zijn zich bewust van de ontstaansgeschiedenis. De IJsselvallei is (weer) een gebied met een (meanderende) rivier met uiterwaarden, dijken en slaperdijken zoals de Veluwse Bandijk. Het is een gebied met een microreliëf waarop de mens inspeelde of dat is gemaakt door de mens; gave ensembles van gebouwen en omringend landschap zijn weer in volle glorie waar te nemen.

Op basis van het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het voorliggende plan geen directe raakvlakken heeft met de nota Belvoir 3.

4.4 Regionaal Beleid

4.4.1 Regionale Structuurvisie Stedendriehoek 2030

De regio Stedendriehoek heeft in de Regionale Structuurvisie de gemeenschappelijke ambities vastgelegd voor het zogenoemde bundelingsgebied. Dit is het gebied rond Apeldoorn, Deventer en Zutphen en het daarbinnen gelegen middengebied. Dit is het grootste deel van de gemeente Voorst. De structuurvisie laat zien dat de gemeenten samen streven naar een hoogwaardige ruimtelijke ontwikkeling van de stedendriehoek als geheel. De Regionale Structuurvisie heeft de formele status van een intergemeentelijk structuurplan. Dat betekent dat de Structuurvisie richtinggevend is voor het handelen van de gemeenten. Uitgangspunt voor het ruimtelijke beleid in de visie is bundeling van de ruimtebehoeften voor wonen en werken binnen de grenzen van het bundelingsgebied van de Stedendriehoek. In de structuurvisie zijn de toekomstige uitbreidingen voor wonen en werken voor Twello aangegeven: uitbreiding van het bestaande bedrijfsterrein Engelenburg en nieuwbouw van woningen in plangebied De Schaker. In de regionale Structuurvisie staat dat station Twello goede mogelijkheden kent voor herstructurering en intensivering van kleinschalige woon- en werklocaties.

Het bestemmingsplan Twello Zuidwest is een actualisatieplan, er worden geen grote nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het voorliggende plan is dan ook niet strijdig met het beschreven regionale beleid.

4.5 Gemeentelijk Beleid

4.5.1 Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst

De Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst (RTV) geeft een visie op wonen, werken, verkeer en voorzieningen binnen de gemeente Voorst. In de RTV worden onder ander de “Voorster Ambitie” beschreven. De "Voorster Ambitie" is de aanpassing van de voorziene ruimtelijke ontwikkelingen aan het karakter van en de sfeer binnen de gemeente Voorst met als doel:

  • het versterken van de Voorster identiteit;
  • het benutten van de potenties die Voorst karakteriseren en doen verschillen van omliggende steden;
  • het komen tot een voor de bewoners herkenbare en gedragen ruimtelijke ontwikkeling;
  • het leveren van een bijdrage aan de leefbaarheid van kern en platteland.

Op basis van de identiteit van de gemeente Voorst kunnen ruimtelijke uitgangspunten vanuit de “Voorster Ambitie” worden geformuleerd. Het gaat om de volgende uitgangspunten:

  • nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen passen bij de ruimtelijke structuur en schaal van elk van de kernen binnen Voorst en kennen in het algemeen een dorpse schaal;
  • de draagkracht en het karakter van het landschap is maatgevend voor nieuwe ontwikkelingen;
  • waarden vanuit cultuurhistorie, landschap, natuur en water zijn richtinggevende randvoorwaarden voor elke ruimtelijke ontwikkeling;
  • woon- en werklocaties worden landschappelijk ingepast, waarbij het stedelijk groen een integrale eenheid vormt met het omliggende landschap;
  • nieuwe woongebieden zijn voorzien van voldoende ruimte voor structureel groen, spelen en waterberging;
  • de woongebieden worden gekarakteriseerd door een gemengd en gevarieerd woonmilieu;
  • in de planvorming is de inrichting van de openbare ruimte een belangrijke randvoorwaarde. Dit uit zich in een hoge inzet ten aanzien van de beeldkwaliteit;
  • wegen verkeersveilig inrichten met behoud van leefbaarheid en bereikbaarheid van kernen en voorzieningen.

Omdat het bestemmingsplan Twello Zuidwest een actualisatieplan betreft, worden geen grote nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. In het bestemmingsplan zijn regels opgenomen die er voor zorgen dat de gewenste kwaliteit, zoals beschreven in de uitgangspunten, niet verloren gaat of mogelijk gemaakt worden wanneer deze nog niet aanwezig is.

4.5.2 Erfgoedverordening 2010 gemeente Voorst

Op 29 november 2010 heeft de gemeente Voorst een erfgoedverordening vastgesteld. De erfgoedverordening bestaat uit regels en bijbehorende archeologische beleidskaart. In de erfgoedverordening wordt aandacht besteed aan zowel de bescherming en aanwijzing van gemeentelijke monumenten, gemeentelijk beschermd dorpsgezicht en archeologische waarden binnen de gemeente.

Doordat de gemeentelijke monumenten en eventuele beschermde dorpsgezichten zijn opgenomen in de erfgoedverordening kan bij een aanvraag omgevingsvergunningen voor de activiteit bouwen ook getoetst worden aan de monumentale waarden van het betreffende pand. In het plangebied is geen beschermd dorpsgezicht aanwezig. Er is voor gekozen om zowel rijks- als gemeentelijke monumenten niet op de verbeelding op te nemen. De monumentenwet beschermt deze gebouwen al voldoende.

In het plangebied is de locatie Duistervoorde rondom de Kerklaan opgenomen als dubbelbestemming 'beschermd dorpsgezicht'. Tevens wordt dit gebied aangewezen als gemeentelijk beschermd dorpsgezicht. De raad neemt hier gelijktijdig met het vaststellen van het bestemmingsplan een besluit over. In paragraaf 7.3.22 wordt uitgebreid beschreven welke waarden binnen deze dubbelbestemming worden beschermd

De archeologische beleidskaart beschrijft het archeologisch beleid van de gemeente. De gemeente onderscheid twee hoofdcategorieën te weten archeologisch waardevolle gebieden en archeologische verwachtingszones. De twee hoofdcategorieën zijn weer onderverdeeld in verschillende subcategorieën.

De hoofdcategorie archeologisch waardevolle gebieden (AWG) is onderverdeeld in de volgende categorieën:

  • AWG categorie 1, wettelijk beschermd archeologisch rijksmonument of gemeentelijk monument met rondom bufferzone van 50m;
  • AWG categorie 2, Terrein van (hoge, zeer hoge) archeologische waarde met rondom bufferzone van 50m;
  • AWG categorie 3 bekende archeologische vindplaats met rondom bufferzone van 25m (landweer), 50m (vindplaats) of 200 m (historische erven);
  • AWG categorie 4 historische dorpskern of historisch bekende verhoogde woonplaatsen.

De hoofdcategorie Archeologische verwachtingszone (AV) is onderverdeeld in de volgende categorieën:

  • AV-categorie 5: zone met hoge archeologische verwachting;
  • AV-categorie 6: zone met een middelmatige archeologische verwachting;
  • AV-categorie 7: zone met een lage archeologische verwachting;
  • AV-categorie 8: zone met een lage archeologische verwachting. Verhoogde kans op (mogelijk goed geconserveerde) archeologische off-site resten;
  • AV-categorie 9: diep vergraven gebieden en diep ingegraven waterpartijen;
  • AV-categorie 10: onbekende archeologische verwachting.

Per categorie is beschreven welke beschermende regels in een bestemmingsplan opgenomen moet worden om de archeologische resten te beschermen. In Zuidwest Twello zijn verschillende categorieën aanwezig de meest voorkomende zijn AWG categorie 4 en AV categorie 5, 6 en 7. Via verschillende dubbelbestemmingen wordt gegarandeerd dat de geconstateerde waarden voldoende beschermd blijven.

4.5.3 Welstandsnota

In de welstandsnota wordt het welstandsbeleid ten aanzien van kleine bouwwerken, zoals dakkapellen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen, en grotere bouwwerken verwoord. Voor de eerste categorie zijn zogenaamde loketcriteria opgesteld, die 'aan de balie' duidelijk maken of het gebouwd kan worden of niet. Voor de grotere bouwactiviteiten gelden object- en gebiedscriteria. Wanneer een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen wordt aangevraagd, welke niet via de loketcriteria kan worden beoordeeld, zal het plan aan de hand van de object- en gebiedscriteria worden beoordeeld. Bij de beschrijving van de gebiedscriteria is Twello verdeeld in verschillende deelgebieden. Het gaat hierbij om de deelgebieden historische kern, dorpscentrum, dorpslint, parkachtige woongebieden, naoorlogs woongebieden, Achter 't Holthuis, gemeentehuis en omgeving, R.K. kerk en omgeving, Engelenburg-Noord en Dumecoterrein. Per deelgebied worden de welstandscriteria beschreven aan de hand van de volgende indeling:

  • algemene criteria;
  • criteria met betrekking tot ligging en plaatsing;
  • massa en vorm van bebouwing;
  • detaillering kleur- en materiaalgebruik.

Aangezien in het voorliggende plan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, is het niet noodzakelijk per deelgebied de criteria te beschrijven.

Hoofdstuk 5 Planopzet

Het dorp Twello is de grootste kern van de gemeente Voorst. Het gebied Twello Zuidwest kenmerkt zich door de relatieve kleinschaligheid van bebouwing in combinatie met een stedenbouwkundig ruime opzet. Er wordt veel waarde gehecht aan deze relatieve kleinschaligheid van de bebouwing, de groene ruimten en doorzichten in het dorp en het relatief rustige en prettige verblijfsklimaat. Het bewaken van deze ruimtelijke kwaliteiten en de ruimtelijke structuur in het dorp is wat betreft het beheren van de bestaande situatie een belangrijke opgave voor dit bestemmingsplan. Daarvoor zijn de volgende maatregelen genomen in het plan:

  • het vastleggen van de bestaande voorgevelrooilijnen en het beperken van de bouwmogelijkheden voor de voorgevel;
  • het vastleggen van de maximale goot- en bouwhoogten voor hoofdgebouwen;
  • het aanwijzen van de belangrijkste groengebieden in de openbare ruimte en deze te vrijwaren van bebouwing;
  • het vastleggen van de wegenstructuur in een afzonderlijke bestemming. Daarmee wordt de stedenbouwkundige structuur behouden en benadrukt.

Verder dient het bestemmingsplan het kader te vormen voor het bestaande gebruik van de gronden en gebouwen en daar waar mogelijk ook verdere ontwikkelingsmogelijkheden te bieden. Op de volgende wijze wordt hieraan in het bestemmingsplan ruimte geboden:

  • voor woningen is het hoofdgebruik wonen, maar aansluitend bij de maatschappelijke ontwikkelingen wordt ook ruimte geboden voor werk en zorg aan huis. Hiervoor is een regeling voor beroep en bedrijf aan huis opgenomen;
  • langs de Molenweg en de Duistervoordseweg komt een grote variatie van functies voor. Planologisch wordt hier meer ruimte gegeven aan de menging van functies door bij de panden waar al sprake was van een detailhandel bestemming, de bestemming ‘Gemengd’ op te nemen. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de wisseling van gebruiksfuncties op deze locaties. Waar sprake is van kantoor, horeca of maatschappelijk is dit specifiek bestemd, aangezien verruiming met detailhandel tot extra druk kan leiden op de omgeving.
  • bedrijvigheid in de dorpen wordt aangemoedigd, maar de bedrijfsactiviteiten dienen zich wel te verhouden met het woon- en leefklimaat in het dorp. Voor dit doel wordt alleen bedrijvigheid in de milieucategorieën 1 en 2 toegestaan. Bedrijvigheid in een hogere categorie wordt specifiek aangeduid. In het plangebied komen relatief veel bedrijf en beroep aan huis situaties voor.

Daarnaast moet worden opgemerkt dat op basis van artikel 3.1.6, tweede lid, onderdeel van a Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het noodzakelijk om te beschrijven hoe met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden. In dit bestemmingsplan zijn de volgende dubbelbestemmingen opgenomen ter waarborging van de cultuurhistorische waarden:

  • over het gehele plangebied liggen verschillende dubbelbestemmingen Waarden - Archeologie ter bescherming van de archeologische waarden. Deze bescherming is opgenomen naar aanleiding van de erfgoedverordening 2010 van de gemeente Voorst.
  • Voor de percelen rond de Jacob van Ruisdaelstraat, Rembrandtstraat, Paulus Potterstraat en Adriaen van Ostadestraat is de dubbelbestemming Cultuurhistorische Waarden opgenomen. In paragraaf 3.2 staat beschreven waarom dit gebied deze extra bescherming behoeft.
  • Voor het landgoed Steltenberg is de dubbelbestemming Waarde-Landgoed opgenomen.
  • Voor het gebied Duistervoorde rond de Kerklaan is de dubbelbestemming Beschermd Dorpsgezicht opgenomen. Duistervoorde is van zeer hoge stedenbouwkundige waarde als zijnde een fraai en sterk samenhangend gebied met een gaaf bewaard gebleven en duidelijk herkenbare ruimtelijke opbouw. Binnen de sterk gegroeide kern van Twello is het één van de locaties waar de oorspronkelijke dorpse sfeer bewaard is gebleven. Duistervoorde is ook van zeer hoge cultuurhistorische waarde als plek waar vroeger een belangrijke zo niet de belangrijkste Veluwse statie was, van waaruit na de Reformatie de missiepaters de (heimelijke) katholieke zielzorg ter handen namen. Op lokaal niveau is Duistervoorde van belang als zijn de kern van de R.K. gemeenschap van Twello e.o., door de aanwezigheid van verschillende R.K. bouwwerken. Ter plekke is de ontwikkelingsgeschiedenis (het ontstaan uit een zeer oud landgoed) nog afleesbaar. Het gebied is tenslotte van belang op grond van de hoogwaardige kwaliteit van een deel van de aanwezige bebouwing (monumenten) en hun groeperingen in relatie tot de ruimtelijke opbouw van het gebied. In deze opbouw spelen ook de groenstructuren (monumentale lanen, hagen) en het open karakter van het gebied ten zuiden van de kerk een belangrijke rol.

In paragraaf 7.2.2 is voor de verschillende bestemmingen een toelichting opgenomen van de manier waarop de te beschermen waarden vertaald zijn naar regelgeving.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de uitvoerbaarheid van het plan, zoals beschreven in de planopzet. Daarmee vindt in dit hoofdstuk met name een beschrijving plaats van de relevante uitvoerbaarheidsaspecten, waaronder de economische uitvoerbaarheid.

6.2 Milieuonderzoeken

In dit hoofdstuk worden de relevante milieuhygiënische en planologische aspecten behandeld. Het bestemmingsplan Twello Zuidwest is een beheerplan met een conserverend karakter. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Aangezien het bestemmingsplan uitsluitend een beheerfunctie heeft, is een groot aantal milieuhygiënische aspecten niet relevant en kan onderzoek achterwege blijven. Hierna wordt ingegaan op de aspecten bedrijven en milieuzonering, water, externe veiligheid, verkeer en infrastructuur en kabels en leidingen. Overige aspecten, waaronder bodem, akoestiek en luchtkwaliteit, zijn niet relevant in het kader van een beheerplan. Op de locatie Duistervoordseweg 128 wordt in afwijking van bovenstaande de mogelijkheid gecreëerd een extra woning op het perceel te realiseren. In paragraaf 6.2.5 wordt deze locatie apart besproken.

6.2.1 Bedrijven en milieuzonering

Algemeen

De toelaatbaarheid van bedrijvigheid kan globaal worden beoordeeld met behulp van de methodiek van de VNG-brochure ‘Bedrijven en milieuzonering’ (2009). In deze brochure is een bedrijvenlijst opgenomen, die informatie geeft over de milieukenmerken van verschillende typen bedrijven. In de lijst is op basis van een aantal factoren (waaronder geluid, geur en gevaar) een indicatie gegeven van de afstand tussen bedrijven en hindergevoelige functies (zoals woningen) waarmee gemeenten bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening kunnen houden.

Milieuzonering is erop gericht een ruimtelijke scheiding aan te brengen tussen milieubelastende en milieugevoelige activiteiten. Over het algemeen gebeurt dit door de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten via de planregels te koppelen aan een zogenaamde Staat van Bedrijfsactiviteiten. In de VNG-brochure worden twee omgevingstypen onderscheiden, namelijk ‘rustige woonwijk’/‘rustig buitengebied’ en ‘gemengd gebied’. De indicatieve afstanden uit de bedrijvenlijst zijn de afstanden die moeten worden aangehouden tot de gevels van woningen in een ‘rustige woonwijk’. Voor woningen in een ‘gemengd gebied’ mag deze afstand worden gecorrigeerd en kan de indicatieve afstand met één trede worden verlaagd. Een correctie is alleen mogelijk voor de aspecten geluid, geur en stof. Voor het aspect gevaar is verlaging van de indicatieve afstand niet mogelijk.

Door het opnemen van een zonering en een Staat van Bedrijfsactiviteiten kan op bestemmingsplanniveau worden voorzien in voldoende afstand tussen hinderproducerende en hindergevoelige functies (grofmazige toetsing). Wanneer daadwerkelijk sprake is van de vestiging van een nieuw bedrijf vindt in het kader van de milieuvergunning (of de algemene regelgeving op het gebied van milieuhinder) altijd een nadere (fijnmazige) toetsing plaats.

Bestemmingsplan Twello Zuidwest

De bedrijven in het plangebied vallen binnen de bestemming ‘Bedrijf’. Binnen deze bestemming zijn bedrijven toegestaan in de milieucategorieën 1 en 2. In het algemeen geldt dat bedrijvigheid in deze categorieën goed inpasbaar is in de woonomgeving en dat hinder naar omringende woningen relatief eenvoudig is te voorkomen.

De toelaatbaarheid van bedrijven is gekoppeld aan een Staat van bedrijfsactiviteiten. In de Staat van bedrijfsactiviteiten is een selectie gemaakt van toegestane bedrijven. Fysiek onmogelijke activiteiten en ongewenste functies als detailhandel en zelfstandige kantoren zijn uit de lijst gefilterd. Via afwijking kan een bedrijf worden toegestaan dat niet voorkomt in de Staat van bedrijfsactiviteiten, maar naar aard en invloed op de omgeving gelijk is te stellen met de toegelaten milieucategorieën.

6.2.2 Waterhuishouding

Sinds 1 november 2003 is voor alle ruimtelijke plannen de watertoets verplicht. Het doel van de watertoets is waterbelangen evenwichtig mee te nemen in het planvormingsproces van Rijk, Provincies en gemeenten. Hiermee wordt een veilig, gezond en duurzaam watersysteem nagestreefd. De toets omvat het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de in ruimtelijke plannen voorkomende waterhuishoudkundige aspecten. Via de digitale watertoets is beoordeeld of en welke waterbelangen voor het plan relevant zijn.

Beoordeling

Het plan is, vanuit de waterhuishouding bezien, voor het waterschap beperkt van belang. De motivatie daarvoor is dat plannen zonder (nieuwe) ontwikkelingsmogelijkheden, zoals functiewijzigingen en actualisaties, nauwelijks tot geen effect hebben op de waterhuishouding. Dit betekent dat geen essentiële waterbelangen wordt geraakt en het waterschap op basis daarvan een positief wateradvies geeft.

Binnen het plangebied is een A-watergang met beschermingszone aanwezig, de Twellose Beek. Het huidige plan is in principe consoliderend van aard en is er niet op gericht om nieuwe mogelijkheden te creëren ten aanzien van de A-watergang. De maatregelen die op termijn voort kunnen vloeien uit het plan zullen op zichzelf getoetst moeten worden op de wateraspecten en kunnen eventueel vergunningplichtig zijn.

6.2.3 Externe veiligheid

Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in inrichtingen en tijdens het transport ervan. Op basis van de criteria zoals onder andere gesteld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) worden bedrijven en activiteiten geselecteerd die een risico op zware ongevallen met zich mee (kunnen) brengen. Daarbij gaat het vooral om de grote chemische bedrijven, maar ook om kleinere bedrijven als LPG-tankstations en opslagen van bestrijdingsmiddelen. Daarnaast zijn (hoofd)transportassen voor gevaarlijke stoffen, zoals buisleidingen, spoor-, auto-, en waterwegen, ook als potentiële gevarenbron aangemerkt.

Het externe veiligheidsbeleid heeft tot doel zowel individuele burgers als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Om dit doel te bereiken zijn gemeenten en provincies verplicht om bij besluitvorming in het kader van de Wet milieubeheer en de Wet op de ruimtelijke ordening de invloed van een risicobron op zijn omgeving te beoordelen. Daartoe wordt binnen het werkveld van de externe veiligheid veelal het plaatsgebonden risico en het groepsrisico gehanteerd.

Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans dat een persoon die zich gedurende een jaar onafgebroken onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit risico wordt per bedrijf en transportas vastgelegd in contouren. Er geldt een contour waarbinnen deze kans 1x10-6 (één op de miljoen) bedraagt.

Het groepsrisico (GR) is een berekening van de kans dat een groep personen binnen een bepaald gebied overlijdt tengevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De oriëntatiewaarde geeft hierbij de indicatie van een aanvaardbaar groepsrisico. Indien een ontwikkeling is gepland in de nabijheid van een risicobron geldt afhankelijk van de ontwikkeling een verantwoordingsplicht voor het toelaten van gevoelige functies.

Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)

Voor bepaalde risicovolle bedrijven geldt het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Hierin zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd.

Transport van gevaarlijke stoffen (water, spoor, weg)

Voor de beoordeling van de risico's vanwege transport van gevaarlijke stoffen dient op dit moment de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen te worden gehanteerd. Op dit moment wordt echter wel gewerkt aan nieuwe wet- en regelgeving te weten Wet Basisnet en Besluit transport gevaarlijke stoffen, met als uitvloeisel het zogeheten Basisnet.

Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen

Voor de beoordeling van de risico's van transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen geldt het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

Beleidsvisie externe veiligheid

In juni 2010 is de Beleidsvisie externe veiligheid vastgesteld. Uitgangspunt van deze beleidsvisie is dat nieuwe risicobronnen alleen nog zijn toegestaan op bedrijventerreinen, met uitzondering van propaantanks in het buitengebied. Nieuwe risicobedrijven die onder het Bevi vallen kunnen door middel van een afwijkingsbevoegdheid mogelijk worden gemaakt op de bedrijventerreinen. Het invloedsgebied mag niet over een woongebied of gemengd gebied komen te liggen. Daarnaast is in de beleidsvisie bepaald dat het groepsrisico ten gevolge van een risicobron niet groter mag zijn dan 1 maal de oriëntatiewaarde.

Onderzoeksresultaten

Figuur 6.1 geeft een overzicht van het plangebied in relatie tot de risicobronnen binnen en nabij het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0285.171018-VS00_0002.png"

Figuur 6.1: Risicobronnen binnen en nabij de planlocatie (bron provinciale risicokaart)

Binnen het plangebied zijn twee transportroutes voor gevaarlijke stoffen aanwezig die vallen onder de regelgeving van het RNVGS, te weten de N344 Rijksstraatweg en de spoorlijn Apeldoorn-Deventer. Tevens is er hogedrukaardgastransportleiding gelegen die valt onder de regelgeving van Bevb. Tenslotte is er een gasdrukmeet- en regelstation aanwezig die valt onder de regelgeving van het Activiteitenbesluit.

Het Projectbureau externe veiligheid van de Regio Stedendriehoek heeft beoordeeld welke externe veiligheidsconsequenties voortvloeien uit de actualisatie van het bestemmingsplan voor Twello Zuidwest in de risicobronnen. In bijlage 1 van de toelichting van dit plan is een uitgebreide beoordeling van de binnen en nabij het plangebied gelegen risicobronnen opgenomen. Het betreft de Notitie toetsing Externe Veiligheid, met kenmerk DOS-2012-525989, d.d. 16 november 2012”.

Uit de notitie valt af te leiden dat er in of nabij het plangebied geen risicobronnen zijn gelegen met een plaatsgebonden risicocontour 10-6 per jaar die gelegen is over bestaande of geprojecteerde kwetsbare objecten. Het plaatsgebonden risico levert derhalve geen belemmering voor de planontwikkeling.

Het groepsrisico ten gevolge van de risicobronnen binnen het plangebied overschrijdt nergens de oriëntatiewaarde. Het bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe bouwtitels binnen de invloedsgebieden van de diverse risicobronnen. Het groepsrisico neemt ten gevolge van de vaststelling van het plan derhalve niet toe.

De externe veiligheid heeft dus geen consequenties op de actualisatie van het bestemmingsplan voor Twello Zuidwest.

Het uitgangspunt van de beleidsvisie externe veiligheid van de gemeente Voorst is dat binnen het woongebied en gemengd gebied geen nieuwe risicobedrijven worden opgericht. Derhalve is in de regels voor de bestemming 'Bedrijf' opgenomen dat risicobedrijven niet zijn toegestaan.

6.2.4 Kabels en leidingen

Binnen het plangebied komt een BEVI-plichtige gasleiding en een hoogspanningsleidingen met bijbehorende hoogspannningsmasten voor. Deze leidingen zijn op de verbeelding aangegeven met een dubbelbestemming.

6.2.5 Duistervoordseweg 128

Op de locatie Duistervoordseweg 128 (restaurant Dynasty) wordt de bouw van een inpandige bedrijfswoning op de 1e verdieping mogelijk gemaakt. Vanwege het toevoegen van een woonfunctie in het plangebied moeten de milieuaspecten worden beschreven.

Geluid

Door Munsterhuis Geluidsadvies B.V. is een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de geluidbelasting afkomstig van het wegverkeer op de Molenstraat, Molenstraat/ Hietweideweg en de Duistervoordseweg. Conclusie van dit onderzoek is dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB ten gevolge van zowel de Molenstraat, de Hietweideweg als de Duistervoordseweg wordt overschreden. Hiervoor moet een procedure hogere grenswaarde worden gevolgd. Daarnaast zullen aanvullende geluidwerende voorzieningen moeten worden getroffen om aan het maximaal toelaatbare binnenniveau van 33 dB ten gevolge van wegverkeerslawaai in het appartement te voldoen.

De procedure hogere grenswaarde wordt gelijk met de bestemmingsplanprocedure doorlopen.

6.3 Economische Uitvoerbaarheid

Voor het grootste deel is het bestemmingsplan Twello Zuidwest consoliderend van aard en bevat geen bijzondere ingrepen die leiden tot het afleggen van financiële verantwoording.

Uitzondering hierop is de mogelijkheid om een inpandige bedrijfswoning te realiseren op de verdieping van restaurant Dynasty aan de Duistervoordseweg 128 in Twello. Volgens het Besluit ruimtelijke ordening wordt de bouw van een extra woning gezien als een bouwplan waarvoor een exploitatieplan noodzakelijk is. Het opstellen van een exploitatieplan is niet noodzakelijk wanneer de kosten anderszins verzekerd zijn. De kosten van de exploitatie zijn in dit geval verzekerd doordat de gemeente Voorst een overeenkomst aangaat met initiatiefnemer waarin zij het kostenverhaal vastlegt. Het opstellen van een exploitatieplan is daarom niet noodzakelijk.

Hoofdstuk 7 Juridische Planopzet

7.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden de regels van het plan nader toegelicht. Er wordt inzicht gegeven in de opbouw van de planregels, de gebruikte bestemmingen en de inzet van zogenaamde flexibiliteitinstrumenten.

7.2 Planregels

Een bestemmingsplan kent aan gronden een bestemming toe en verbindt regels aan deze bestemming. Deze regels betreffen het gebruik van de gronden, maar ook de bouwmogelijkheden. De regels zijn nader onder te verdelen in:

  • inleidende regels;
  • bestemmingsregels;
  • algemene regels;
  • overgangs- en slotregels.

7.2.1 Inleidende regels

In deze regels staan de begrippen verklaard, die in de planregels voorkomen en die om een nadere omschrijving vragen. Verder wordt aangegeven op welke wijze gemeten moet worden om bijvoorbeeld een goot- of bouwhoogte te bepalen.

7.2.2 Bestemmingsregels

Deze regels betreffen het hart van het bestemmingsplan. In de bestemmingsregels wordt aangegeven waarvoor en - zo nodig - hoe de betreffende gronden mogen worden gebruikt en bebouwd. In dit bestemmingsplan komen de volgende bestemmingen voor:

  • Agrarisch;
  • Bedrijf;
  • Bedrijf-Nutsvoorziening;
  • Bos;
  • Gemengd-1;
  • Gemengd-2;
  • Groen;
  • Groen-Park;
  • Horeca;
  • Kantoor;
  • Maatschappelijk;
  • Natuur;
  • Sport;
  • Verkeer;
  • Verkeer-Verblijfsgebied;
  • Water;
  • Wonen;
  • Wonen-Landhuis;
  • Woongebied-1;
  • Woongebied-2;

Het komt regelmatig voor dat er twee functies op één perceel plaatsvinden, zoals bijvoorbeeld een leiding. De aanwezigheid van deze leiding brengt de nodige beperkingen met zich mee. Deze beperkingen kunnen ook gelegen zijn onder het maaiveld. In het geval dat er twee functies tegelijk op één perceel geregeld moeten worden in een bestemmingsplan wordt er wel gesproken van een 'dubbelbestemming'. In dit bestemmingsplan komen de volgende dubbelbestemmingen voor:

  • Leiding- Gas;
  • Leiding- Hoogspanning;
  • Waarde- Archeologie 1;
  • Waarde- Acheologie 2;
  • Waarde- Archeologie 3;
  • Waarde- Archeologie 4;
  • Waarde- Beschermd Dorpsgezicht;
  • Waarde- Cultuurhistorie;
  • Waarde- Landgoed.

De bestemmingsregels kennen een vaste opbouw in bestemmingsomschrijving (toegestaan gebruik), bouwregels, nadere eisen, afwijking van de bouwregels, specifieke gebruiksregels, afwijking van de gebruiksregels, omgevingsvergunning en wijzigingsbevoegdheden.

Bestaande situatie

In de bestemmingsregels, veelal de bouwregels, kan worden verwezen naar de bestaande situatie. Dit vindt veelal plaats om van het plan afwijkende maten en oppervlakten niet onder het overgangsrecht te plaatsen. De bestaande situatie is de situatie zoals deze naar voren komt uit de (digitale) gegevens van het gemeentelijk bouwdossier aangevuld met de GBKN, het kadaster, de luchtfoto's en de cyclomedia, zoals deze bestaan op het moment van het in werking treden van het plan.

7.2.3 Algemene regels

De algemene regels hebben betrekking op alle bestemmingen in het plan. In plaats van bij elke bestemming dezelfde regels te plaatsen, kan gebruik worden gemaakt van een algemene regel. Zo zijn er algemene bouwregels, gebruiksregels, aanduidingsregels, afwijkingsregels en wijzigingsregels.

Anti-dubbeltelbepaling

De anti-dubbeltelbepaling is ook onder de algemene regels opgenomen. Hiermee blijven gronden, die eenmaal in aanmerking zijn genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, buiten beschouwing bij de beoordeling van latere bouwplannen.

Strijdig gebruik

In het verleden werd strijdig gebruik (gebruik in strijd met de bestemming) expliciet vermeld bij elke bestemming. Nu is dit strijdig gebruik bij wet (artikel 2.1 Wabo) verboden en wordt het niet langer vermeld in het bestemmingsplan. Al het gebruik dat niet past binnen de doeleindenomschrijving van de betreffende bestemming wordt daarom gezien als strijdig gebruik, uitgezonderd geluidszoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen en detailhandel in volumineuze goederen en/of grootschalige detailhandel. Deze worden expliciet genoemd als strijdig gebruik bij de desbetreffende bestemmingen.

Aanduidingsregels

In het plan is een molenbiotoop opgenomen. Het gaat om de biotoop van de Havekes Mölle.

Een molenbiotoop is de naamgeving voor de relatie van de molen ten opzichte van de omgeving waarin de molen staat. Voor een goede werking en het behoud van de molen is een goede molenbiotoop van groot belang. Enerzijds vanwege het behoud van de gebruiksmogelijkheden van de molen, anderzijds vormen molens een karakteristiek herkenningspunt in menig dorpsgezicht of landschap. En door de historische wisselwerking tussen molen en landschap is de molenbiotoop ook cultuurhistorisch van groot belang.

De molenbiotoop van de Havekes Mölle geeft het gebied aan waarin beperkingen gelden ten aanzien van de bouwhoogte bij nieuwbouw. In de planregels (artikel 32.1) is een formule opgenomen waarmee de bouwhoogte per locatie (tussen de 100 en 400m van de molen) kan worden bepaald.

7.2.4 Overgangs- en slotregels

Hieronder zijn het overgangsrecht en de slotregel opgenomen. De eerste regels beschermen een bestaand bouwwerk of gebruik dat afwijkt van de regels. De slotregels geven aan op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.

7.3 Bestemmingen

7.3.1 Agrarisch

Deze bestemming is gebruikt voor de agrarisch in gebruik zijnde percelen aan de zuidzijde van het dorp. Het grondgebonden karakter van de bedrijfsvoering staat binnen deze bestemming voorop. Er is geen sprake van bebouwing binnen deze bestemming met uitzondering van enkele kleinschalige bouwwerken, zoals hekken en daar waar dit met een specifieke bouwaanduiding is aangegeven, wordt een dierenverblijf toegestaan. In verband met mogelijke hinder voor de woonbebouwing, in de vorm van geluidsoverlast, het stuiven van zand en de aanwezigheid van kunstlicht na zonsondergang, worden paardenbakken niet toegestaan.

7.3.2 Bedrijf

Bestemmingsomschrijving

De gronden binnen deze bestemming zijn bestemd voor bedrijven, beroepen aan huis alsmede ondergeschikte voorzieningen als groen, tuinen, erven, verhardingen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, parkeerplaatsen, laad- en losvoorzieningen, water en openbare nutsvoorzieningen.

Categorie bedrijven

Bij de bestemming Bedrijf is ervoor gekozen om in ieder geval overal bedrijven tot en met categorie 2 toe te staan. De regeling biedt op deze manier ruimte aan de meeste bedrijven.

Staat van Bedrijfsactiviteiten

De VNG- publicatie Bedrijven en milieuzonering is een hulpmiddel voor het bepalen van de verantwoorde afstanden (voor milieuzonering in de ruimtelijke planvorming). De richtafstandenlijsten (bijlagen bij de publicatie) hebben als basis gediend voor het samenstellen van onze Staat van Bedrijfsactiviteiten. Uit deze lijsten zijn de functies en activiteiten geschrapt die niet binnen de bestemming Bedrijf (bijvoorbeeld onderwijs) passen. Ook zijn bedrijven die zich nooit hier in de gemeente kunnen vestigen geschrapt, zoals zeevaartgebonden bedrijven. Per bestemmingsplan wordt (als bijlage) een Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen.

Bebouwingsmogelijkheden

Binnen de bestemming Bedrijf is een onderscheid gemaakt tussen welke bebouwing is toegestaan binnen het bouwvlak en welke erbuiten. Dit onderscheid maakt dat op de plankaart de grootte en ligging van het bouwvlak de bouwmogelijkheden bepalen.

Maatvoering bouwvlak

De maatvoering van het bouwvlak is maatwerk. Het is zaak hierbij niet uitsluitend te kijken naar het bestaande bebouwde bouwvlak, maar naar wat ruimtelijk aanvaardbaar is. In beginsel is bedrijven minimaal 10% uitbreidingsruimte geboden. Dit om te anticiperen op bedrijfsuitbreiding(en); herzieningen/ afwijkingen worden op deze manier zo veel mogelijk voorkomen. Om de maatvoering van de bouwvlakken te bepalen wordt gekeken naar het vigerende plan (voorkomen van planschadeclaims) en de vanuit stedenbouwkundig oogpunt gewenste situatie (bijvoorbeeld voorkomen van gebouwen op ongewenste plekken).

Binnen het bouwvlak

Er is gekozen voor een flexibele systematiek waarbij binnen het bouwvlak zowel gebouwen als andere bouwwerken zijn toegestaan. Onder gebouwen worden de bedrijfsgebouwen verstaan. Voor wat betreft de maatvoering van gebouwen (maximale toegestane (goot)hoogten) wordt met aanduidingen op de plankaart gewerkt.

Buiten het bouwvlak

Buiten het bouwvlak zijn alleen andere bouwwerken toegestaan. Over vergunningvrij bouwen wordt vanzelfsprekend geen uitspraak gedaan. Dit mag volgens de op dit moment geldende wettelijke normen.

Strijdig gebruik

De standaard gaat uit van de hoofdlijn dat de doeleindenomschrijving een uitputtende opsomming bevat van de toegelaten gebruiksfuncties. Die hoofdlijn wordt verlaten ten aanzien van geluidzoneringsplichtige inrichtingen. Van deze inrichtingen wordt in de regels gezegd dat ze niet tot de bestemming 'Bedrijf' behoren. De reden hiervoor is het bijzondere karakter van de Wet geluidhinder. Deze wet is de enige sectorale wet die rechtstreeks doorwerkt in het bestemmingsplan. Voor de grote lawaaimakers werkt dit zodanig uit dat deze zijn toegelaten indien het bestemmingsplan dat binnen de bedrijvenbestemming mogelijk maakt. Het bestemmingsplan dient in dat geval ook te voorzien in een geluidzone. Het omgekeerde is ook aan de orde: indien het bestemmingsplan deze geluidproducerende inrichtingen niet toelaat, zijn ze verboden. Teneinde over hun toelaatbaarheid geen enkel misverstand te laten bestaan verdient het aanbeveling daarover expliciet een uitspraak te doen in de planregels. Voor de bestemming 'Bedrijf' werkt dit dan zodanig uit dat daarin altijd wordt opgenomen dat geluidzoneringsplichtige inrichtingen niet zijn toegestaan.

7.3.3 Bedrijf - Nutsvoorziening

Bestemmingsomschrijving

De bestemming Bedrijf-Nutsvoorziening wordt gebruikt ten behoeve van het gasontvangststation. De bestemming regelt de aanleg en instandhouding van een gasontvangstation en de daarbij behorende ondergrondse en bovengrondse leidingen met toebehoren.

Bebouwingsmogelijkheden

De bebouwingsmogelijkheden zijn beperkt tot het bouwen van een gasontvangststation. De hoogte van dit station mag niet meer dan 4 meter bedragen.

Daarnaast kunnen overige andere bouwwerken worden gerealiseerd zoals erf- en terreinafscheidingen. De hoogte van de erfafscheiding ligt op 3 meter. Overige andere bouwwerken mogen maximaal 2 meter hoog worden gerealiseerd.

7.3.4 Bos

bestemmingsomschrijving

De bestemming Bos wordt gebruikt ten behoeve van het behoud, beheer en/of herstel van de landschappelijke en bosbouwkundige waarden. De bestemming is voornamelijk neergelegd op bosgebieden gelegen rondom de landgoedhuizen. Bij het opstellen van de verbeelding is zowel gekeken naar de vigerende bestemmingsplannen en de uitgevoerde inventarisatie.

Bebouwingsmogelijkheden

Binnen de bestemming Bos zijn alleen andere bouwwerken, geen gebouw zijnde, toegestaan.

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Binnen de bestemming Bos is een aanlegvergunningstelsel opgenomen ter bescherming van de landschappelijke en bosbouwkundige waarden.

7.3.5 Gemengd-1

Bestemmingsomschrijving

De bestemming Gemengd-1 wordt gebruikt voor gebieden of gebouwen waarbinnen een breed scala aan functies mogelijk is. Ten behoeve van de leefbaarheid van het dorp wordt hier een flexibel gebruik van de panden voorgestaan. In de bestemming Gemengd-1 zijn meerdere functies toegestaan, waaronder detailhandel, uitsluitend op de begane grond, dienstverlening, kantoren en maatschappelijke voorzieningen. Ook lichte horeca (categorie 1) is mogelijk en kan goed als aanvulling op winkelactiviteiten dienen. Waar sprake is van een dienstwoning binnen de bestemming, is dit middels een aanduiding 'bedrijfswoning' toegestaan.

Bebouwingsmogelijkheden

Binnen de bestemming Gemengd-1 is een onderscheid gemaakt tussen welke bebouwing is toegestaan binnen het bouwvlak en welke erbuiten. Waar gebouwen mogen worden gebouwd is dat middels een bouwvlak aangegeven. Dit onderscheid maakt dat op de plankaart de grootte en ligging van het bouwvlak de bouwmogelijkheden bepalen. Binnen het bouwvlak staan de toegestane goot- en bouwhoogte en – indien van toepassing – een maximum bebouwingspercentage vermeld. Buiten het bouwvlak zijn alleen andere bouwwerken toegestaan.

Maatvoering bouwvlak

De maatvoering van het bouwvlak is maatwerk. Daarbij wordt gekeken naar het vigerende bestemmingsplan en de vanuit stedenbouwkundig oogpunt gewenste situatie. In principe wordt gekozen voor een zo groot mogelijk bouwvlak waarin eventueel een bebouwingspercentage wordt opgenomen. In beginsel wordt minimaal 10% uitbreidingsruimte geboden om te anticiperen op mogelijke uitbreiding(en). Binnen- en buitenplanse afwijkingen van het bestemmingsplan worden op deze manier zoveel mogelijk voorkomen. De zone langs de straatzijde wordt waar mogelijk vrijgehouden van bebouwing.

7.3.6 Gemengd-2

Bestemmingsomschrijving

De bestemming Gemengd-2 wordt gebruikt voor gebieden of gebouwen waarbinnen een breed scala aan functies mogelijk is. In de bestemming Gemengd-2 zijn meerdere functies toegestaan, waaronder bedrijvigheid in de categorieën 1 en 2, detailhandel, dienstverlening, kantoren, cultuur en ontspanning en (bedrijfs)wonen. Wonen is uitsluitend op de eerste verdieping toegestaan.

Bebouwingsmogelijkheden

Binnen de bestemming Gemengd-2 is een onderscheid gemaakt tussen welke bebouwing is toegestaan binnen het bouwvlak en welke erbuiten. Waar gebouwen mogen worden gebouwd is dat middels een bouwvlak aangegeven. Dit onderscheid maakt dat op de plankaart de grootte en ligging van het bouwvlak de bouwmogelijkheden bepalen. Binnen het bouwvlak staan de toegestane goot- en bouwhoogte en – indien van toepassing – een maximum bebouwingspercentage vermeld. Buiten het bouwvlak zijn alleen andere bouwwerken toegestaan. Het gedeelte waar gebouwd moet worden met een dove gevel is op de verbeelding aangegeven.

Maatvoering bouwvlak

De maatvoering van het bouwvlak is maatwerk. Daarbij wordt gekeken naar het vigerende bestemmingsplan en de vanuit stedenbouwkundig oogpunt gewenste situatie. In principe wordt gekozen voor een zo groot mogelijk bouwvlak waarin eventueel een bebouwingspercentage wordt opgenomen. De zone langs de straatzijde wordt waar mogelijk vrijgehouden van bebouwing.

7.3.7 Groen

Bestemmingsomschrijving

De bestemming Groen wordt gebruikt om de openbare groenstructuur van enige omvang in het plangebied te bestemmen. Het gaat daarbij om gebieden die voor de langere termijn groen dienen te blijven. De gronden binnen deze bestemming zijn bestemd voor groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, water, openbare nutsvoorzieningen en bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals bankjes, wandel- en fietspaden en prullenbakken. Ook is er ruimte voor verblijfsfuncties zoals parkeren waar deze de groene functie niet in de weg staan. Ten behoeve van een flexibel gebruik van de gronden en in relatie met de nodige aandacht voor de waterhuishouding is het ook mogelijk watergangen of -bergingen binnen deze bestemming toe te staan.

Bebouwingsmogelijkheden

Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd en zijn alleen andere bouwwerken toegestaan.

7.3.8 Groen-Park

bestemmingsomschrijving

De bestemming Groen-Park wordt gebruikt ten behoeve van de aanleg, ontwikkeling en instandhouding van parkachtige groenvoorzieningen zoals bosranden, heestervlakken, grasvelden, boomgroepen, solitaire bomen en laanbeplanting. De bestemming is neergelegd op bestaande gebieden gelegen rondom de landgoedhuizen. Bij het opstellen van de verbeelding is zowel gekeken naar de vigerende bestemmingsplannen als de uitgevoerde inventarisatie.

Bebouwingsmogelijkheden

Binnen de bestemming Groen-Park is een regeling opgenomen waardoor bestaande bijgebouwen binnen de bestemming Groen-Park in het plangebied vastgelegd worden. De oppervlakte van de bijgebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte.

Naast de bijgebouwen wordt ook de mogelijkheid geboden voor overige bouwwerken.

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Binnen de bestemming Groen-Park is een aanlegvergunningstelsel opgenomen ter bescherming van de instandhouding van parkachtige groenvoorzieningen.

7.3.9 Horeca

Bestemmingsomschrijving

Binnen de bestemming Horeca vallen de horecagelegenheden. Binnen de bestemming wordt horeca in categorie 1 en 2 toegestaan. Met een functieaanduiding is aangegeven waar een hogere categorie is toegestaan. De categorieën komen overeen met de in de bijlage van de regels opgenomen Staat van Horeca-activiteiten. Binnen de gemeente Voorst worden vier categorieën horeca onderscheiden:

  • Categorie 1:
    Hier vindt de bereiding van etenswaren plaats voor consumptie ter plaatse. Voorbeelden: bistro, koffie-/ theehuis, ijssalon, lunchroom, hotel.
  • Categorie 2:
    Hier vindt de bereiding van etenswaren plaats al dan niet voor consumptie ter plaatse. Voorbeelden: restaurant met bezorg- en/ of afhaalfunctie, snackbar, shoarma, automatiek, cafetaria, fast-food restaurant.
  • Categorie 3:
    Deze horecabedrijven verstrekken hoofdzakelijk dranken. Voorbeelden: café, bar, bierhuis, zaalverhuur.
  • Categorie 4:
    Deze horecabedrijven geven hoofdzakelijk gelegenheid tot dansen en het ten gehore brengen van muziek. Voorbeelden: discotheek, bardancing, partycentrum, nachtclub

Daarnaast is ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' een bedrijfswoning toegestaan.

Bebouwingsmogelijkheden

Binnen de bestemming Horeca is een onderscheid gemaakt tussen welke bebouwing is toegestaan binnen het bouwvlak en welke erbuiten. Waar gebouwen mogen worden gebouwd is dat middels een bouwvlak aangegeven. Dit onderscheid maakt dat op de plankaart de grootte en ligging van het bouwvlak de bouwmogelijkheden bepalen. Binnen het bouwvlak staan de toegestane goot- en bouwhoogte en –indien van toepassing- een maximum bebouwingspercentage vermeld. Buiten het bouwvlak zijn alleen andere bouwwerken toegestaan.

Maatvoering bouwvlak

De maatvoering van het bouwvlak is maatwerk. Daarbij wordt gekeken naar het vigerende bestemmingsplan en de vanuit stedenbouwkundig oogpunt gewenste situatie. In principe wordt gekozen voor een zo groot mogelijk bouwvlak waarin eventueel een bebouwingspercentage wordt opgenomen. In beginsel wordt minimaal 10% uitbreidingsruimte geboden om te anticiperen op mogelijke uitbreiding(en). Binnen- en buitenplanse afwijkingen van het bestemmingsplan worden op deze manier zoveel mogelijk voorkomen. De zone langs de straatzijde wordt waar mogelijk vrijgehouden van bebouwing

7.3.10 Kantoor

Bestemmingsomschrijving

De bestemming Kantoor wordt gebruikt om bestaande kantoren specifiek te bestemmen daar waar geen publieksaantrekkende werking wordt voorgestaan. Er is sprake van bedrijfsmatige dienstverlening waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en bediend. Indien sprake is van bedrijfsmatige dienstverlening, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan, wordt de bestemming Dienstverlening toegekend. Het verschil tussen de bestemmingen Kantoor en Dienstverlening is de mate waarin het publiek fysiek toegang heeft tot de dienstverlening. Kantoren zijn in dat opzicht gesloten en dienstverlening is open. De locatie waar het kantoor is gevestigd, is bepalend voor de vraag of een publieksaantrekkende functie is toegestaan. Zo zal in een rustige woonwijk eerder voor de bestemming Kantoor worden gekozen dan in het centrum van een dorp. De gronden binnen de bestemming Kantoor zijn bestemd voor kantoren, openbare nutsvoorzieningen en bij de bestemming behorende voorzieningen zoals groen, tuin, erven, verhardingen, verkeer- en verblijfsvoorzieningen en water.

Bebouwingsmogelijkheden

Binnen de bestemming Kantoor is onderscheid gemaakt tussen welke bebouwing is toegestaan binnen het bouwvlak en welke erbuiten. Waar gebouwen mogen worden gebouwd is dat door middel van een bouwvlak aangegeven. Dit onderscheid maakt dat op de plankaart de grootte en ligging van het bouwvlak de bouwmogelijkheden bepalen. Binnen het bouwvlak staan de toegestane goot- en bouwhoogte en – indien van toepassing – een maximum bebouwingspercentage vermeld. Buiten het bouwvlak zijn alleen andere bouwwerken toegestaan.

Maatvoering bouwvlak

De maatvoering van het bouwvlak is maatwerk. Daarbij wordt gekeken naar het vigerende bestemmingsplan en de vanuit stedenbouwkundig oogpunt gewenste situatie. In principe wordt gekozen voor een zo groot mogelijk bouwvlak waarin eventueel een bebouwingspercentage wordt opgenomen. In beginsel wordt minimaal 10% uitbreidingsruimte geboden om te anticiperen op mogeljjke uitbreiding(en). Binnen- en buitenplanse afwijkingen van het bestemmingsplan worden op deze manier zoveel mogelijk voorkomen. De zone langs de straatzijde wordt waar mogelijk vrijgehouden van bebouwing.

7.3.11 Maatschappelijk

Bestemmingsomschrijving

Binnen de bestemming Maatschappelijk vallen maatschappelijke voorzieningen zoals de (basis)scholen, peuterspeelzaal, kinderopvangcentra, verenigingsgebouwen, kerken, de Havekesmölle, gymzalen, brandweer, gemeentewerf en diverse huisarts-, tandarts-, fysiotherapie- en dierenartsenpraktijken. In het algemeen is middels het bouwvlak enige ruimte gegeven ten behoeve van een mogelijke uitbreiding van bebouwing. Waar sprake is van een dienstwoning binnen de bestemming, is dit middels een aanduiding 'bedrijfswoning' toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' is een begraafplaats toegestaan.

Bebouwingsmogelijkheden

Binnen de bestemming Maatschappelijk is een onderscheid gemaakt tussen welke bebouwing is toegestaan binnen het bouwvlak en welke erbuiten. Waar gebouwen mogen worden gebouwd is dat middels een bouwvlak aangegeven. Dit onderscheid maakt dat op de plankaart de grootte en ligging van het bouwvlak de bouwmogelijkheden bepalen. Binnen het bouwvlak staan de toegestane goot- en bouwhoogte en – indien van toepassing – een maximum bebouwingspercentage vermeld. Buiten het bouwvlak zijn alleen andere bouwwerken toegestaan.

Maatvoering bouwvlak

De maatvoering van het bouwvlak is maatwerk. Daarbij wordt gekeken naar het vigerende bestemmingsplan en de vanuit stedenbouwkundig oogpunt gewenste situatie. In principe wordt gekozen voor een zo groot mogelijk bouwvlak waarin eventueel een bebouwingspercentage wordt opgenomen. In beginsel wordt minimaal 10% uitbreidingsruimte geboden om te anticiperen op mogelijke uitbreiding(en). Binnen- en buitenplanse afwijkingen van het bestemmingsplan worden op deze manier zoveel mogelijk voorkomen. De zone langs de straatzijde wordt waar mogelijk vrijgehouden van bebouwing.

7.3.12 Natuur

Bestemmingsomschrijving

De bestemming Natuur wordt gebruikt ten behoeve van het behoud, het herstel en/ of de ontwikkeling van de natuurwetenschappelijke waarden, de landschappelijke waarden en de ecologische waarden. De bestemming is voornamelijk neergelegd op natuurgebieden gelegen rondom de landgoedhuizen en in cultuurhistorisch waardevolle gebieden. Bij het opstellen van de verbeelding is zowel gekeken naar de vigerende bestemmingsplannen als de uitgevoerde inventarisatie.

Bebouwingsmogelijkheden

Binnen de bestemming Natuur enkel overige andere bouwwerken worden gerealiseerd met een hoogte van maximaal 1,50 meter. Hiervoor is gekozen omdat de natuurgebieden vaak een open karakter hebben, waardoor het realiseren van hoge bouwwerken niet wenselijk is.

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Binnen de bestemming Natuur is een aanlegvergunningsstelsel opgenomen ter bescherming van de natuurwetenschappelijke waarden, de landschappelijke waarden en de ecologische waarden.

7.3.13 Sport

Bestemmingsomschrijving

Voor sportvoorzieningen is de bestemming 'Sport' opgenomen. In Twello Zuidwest gaat het om SV Voorwaarts en SV Twello. Binnen deze bestemming zijn binnen- en buitensportvoorzieningen met daarbij inbegrepen voorzieningen als was- en kleedruimten, kantine, bergings- en stallingsruimten en verenigingsgebouwen toegestaan. Ten behoeve van het flexibel gebruik van gronden en in relatie met de nodige aandacht voor waterhuishouding is het ook mogelijk watergangen of -bergingen toe te staan. Het gaat bij deze functies om veel terrein met relatief weinig bebouwing. Ter plaatse van de aanduiding 'parkeren' is parkeren toegestaan.

Bebouwingsmogelijkheden

Binnen de bestemming Sport is onderscheid gemaakt tussen welke bebouwing is toegestaan binnen het bouwvlak en welke erbuiten. Waar gebouwen mogen worden gebouwd is dat door middel van een bouwvlak aangegeven. Dit onderscheid maakt dat op de plankaart de grootte en ligging van het bouwvlak de bouwmogelijkheden bepalen. Binnen het bouwvlak staan de toegestane goot- en bouwhoogte en –indien van toepassing- een maximum bebouwingspercentage vermeld. Ten behoeve van de flexibiliteit is het ook mogelijk gebouwen ten behoeve van sportbeoefening buiten het bouwvlak te bouwen met een maximum van 10 m3.

7.3.14 Verkeer

Bestemmingsomschrijving

De doorgaande wegen in het plangebied zijn ondergebracht in de bestemming Verkeer. Het gaat om de Zuiderlaan, de H.W. Iordensweg, de Molenstraat, de Jupiter, Hietweideweg, Frans Halsstraat, Beethovenlaan, Troelstralaan en de Maarten Tromplaan. Binnen deze bestemming staat de verkeersfunctie centraal. Ook is er ruimte voor verblijfsfuncties zoals parkeren waar deze de verkeersfunctie niet in de weg staan. Ten behoeve van een flexibel gebruik van de gronden en in relatie met de nodige aandacht voor de waterhuishouding is het ook mogelijk watergangen of –bergingen binnen deze bestemming toe te staan.

Bebouwingsmogelijkheden

Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd en zijn alleen andere bouwwerken toegestaan.

7.3.15 Verkeer - Verblijfsgebied

Bestemmingsomschrijving

Binnen de bestemming Verkeer-Verblijfsgebied vallen alle wegen in het dorp die geen doorgaande functie hebben maar bedoeld zijn voor bestemmingsverkeer. De verblijfsfunctie staat hier centraal. Hieraan verbonden zijn functies als parkeren, voet- en fietspaden, groen en speelvoorzieningen. Ten behoeve van het flexibel gebruik van de gronden en in relatie met de nodige aandacht voor de waterhuishouding is het ook mogelijk watergangen of -bergingen binnen deze bestemming toe te staan.

Bebouwingsmogelijkheden

Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd en zijn alleen andere bouwwerken toegestaan.

7.3.16 Water

Bestemmingsomschrijving

De A-watergangen binnen het plangebied hebben de bestemming Water gekregen. A-watergangen zijn de belangrijkste watergangen in het gebied. Deze watergangen voeren water aan en af en zorg dat een gebied niet te nat of te droog wordt. Daarnaast krijgen ook watergangen en/ of waterpartijen met een belangrijke natuurlijke of landschappelijke functie de bestemming Water. Het gaat daarbij om watergangen of waterpartijen die we voor de lange termijn willen behouden.

Bebouwingsmogelijkheden

Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd en zijn alleen andere bouwwerken ten behoeve van de waterhuishouding en openbare nutsvoorzieningen toegestaan.

7.3.17 Wonen

Bestemmingsomschrijving

Bij de bestemming Wonen is gekozen voor één bestemming Wonen inclusief de tuin en het erf. De gronden binnen deze bestemming zijn bestemd voor het wonen, beroepen en bedrijven aan huis alsmede voor tuinen en erven. Ook ondergeschikte voorzieningen als groen, paden, water en parkeren zijn binnen deze bestemming toegestaan.

Voor de bestemmingsregeling van woningen is gestreefd een zo flexibele en eenduidige regeling op te nemen die toepasbaar is op de meeste woningen in de hele gemeente. Hierbij wordt aangesloten bij de actuele wensen van de burger. Daarbij is vanzelfsprekend wel de nodige rechtszekerheid in ogenschouw genomen.


Beeldbepalende straten
Straten en wegen met een historisch karakter, met beeldbepalende en/ of monumentale panden danwel met een representatief karakter omdat er dagelijks veel mensen langskomen, hebben een beeldbepalende uitstraling. Deze uitstraling draagt in belangrijke mate bij aan de waardering van bewoners en bezoekers van het woon- en leefklimaat. Het is van belang die kwaliteit zo veel mogelijk te handhaven, dan wel waar mogelijk te vergroten. Dit wordt gedaan in de Welstandsnota, maar ook in de bestemmingsplannen binnen de gemeente Voorst. Het bestemmingsplan wordt daarbij ingezet om gewenste ontwikkelingen te stimuleren en ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan. In het plangebied van Twello Zuidwest gaat het om de volgende beeldbepalende straten: de H.W. Iordensweg, de Zuiderlaan, Duistervoordseweg, Jupiter, Molenstraat, Kerklaan, Maarten Tromplaan en de Michiel de Ruiterstraat. Daarnaast wordt de Twellose Beek ook aangemerkt als beeldbepalende watergang.

De beeldbepalende straten en watergang in Twello Zuidwest worden hieronder toegelicht.

Molenstraat

De Molenstraat wordt gezien als dorplint van Twello. Kenmerkend voor de dorpslinten is hun langgerekte en brede profiel, waar ondanks de grote variatie aan bebouwing, eenheid van uit gaat. De afwisseling tussen bebouwing en open ruimten is een kenmerkend onderdeel van de linten. Begeleidende beplanting zorgt voor nog meer ruimtelijke samenhang binnen het lint. Binnen de dorpslinten is, in vergelijking tot andere gebieden in Twello, sprake van een relatief grote menging van functies. De Molenstraat wordt getypeerd door gevarieerde plaatsing en bebouwing.

Beethovenlaan/ Maarten Tromplaan en Jupiter

De doorgaande wegen zijn gelegen in een na-oorlogse woongebied. De naoorlogs woongebieden in Twello kennen een planmatige aanleg met een hiërarchisch stratenpatroon en een zorgvuldige afwisseling tussen openbare groene ruimten en bebouwing. Brede ontsluitingswegen lopen dwars door de buurten of liggen aan de rand ervan. De grootste waarde van de naoorlogs woongebieden ligt in de groene opzet van de buurten en de heldere stedenbouwkundige opzet. De Beethovenlaan en Maarten Tromplaan zijn twee brede doorgaande ontsluitingswegen die voorzien zijn van een grote groenbuffer.

Duistervoordseweg

De Duistervoordseweg wordt gezien al een belangrijk dorpslint in Twello. Kenmerkend voor de dorpslinten is hun langgerekte en brede profiel, waar ondanks de grote variatie aan bebouwing, eenheid van uit gaat. De afwisseling tussen bebouwing en open ruimten is een kenmerkend onderdeel van de linten. Begeleidende beplanting zorgt voor nog meer ruimtelijke samenhang binnen het lint. De Duistervoordseweg is een smaller bebouwingslint met meer kleinschalige (historische) bebouwing. De bebouwingsdichtheid neemt merkbaar af richting het westen. Het licht gebogen verloop geeft het lint visueel lengte.

Kerklaan

De Kerklaan en omgeving zijn van zeer hoge stedenbouwkundige waarde. Het is een fraai en sterk samenhangend gebied met een gaaf bewaard gebleven en duidelijk herkenbare ruimtelijke opbouw. Binnen de sterk gegroeide kern van Twello is het één van de locaties waar de oorspronkelijk dorpse sfeer bewaard is gebleven. Daarnaast is het gebied van zeer hoge cultuurhistorische waarde. Ter plekke is de ontwikkelingsgeschiedenis nog afleesbaar.

Straten aan weerszijde van de Twellose Beek

In dit deel van Twello maakt de Twellose Beek onderdeel uit van een brede op zich zelf staande groenzone. De woningen die aan weerszijde van de Twellose Beek staan, zijn over het algemeen niet georiënteerd naar de Twellose Beek. Door de groenzone loopt een informeel wandelpad dat voornamelijk gebruikt wordt door de bewoners uit de aansluitende wijken. Karakteristiek voor dit gebied is de openheid en groene invulling.

Zuiderlaan

De Zuiderlaan is een belangrijke ontsluitingsweg. De weg sluit het dorp aan de zuidkant af en vormt een eerste aanzet tot een randweg om het dorp richting Rijksstraatweg. Over de weg komen veel passanten. Hierdoor is het gewenst om het representatieve karakter en beeldbepalende uitstraling van de straat te behouden

Michiel de Ruyterstraat/ H.W. Iordensweg

Zowel de Michiel de Ruyterstraat als de H.W. Iordensweg zijn belangrijke ontsluitingswegen die strak langs het centrum van Twello lopen. Over deze wegen komen veel passanten. Hierdoor is het gewenst om het representatieve karakter en beeldbepalende uitstraling van de straat te behouden

Om langs beeldbepalende straten de bestaande kwaliteit te handhaven, wordt gestreefd voortuinen en hoeken van straten zoveel mogelijk vrij te houden van bebouwing. Indien er sprake is van bestaande bebouwing, niet zijnde hoofdgebouwen, dan wordt deze opgenomen binnen de aanduiding erf. Anders wordt de voor- en zijtuin aangeduid als tuin. In niet-beeldbepalende gebieden is de regeling om op het zijerf te bouwen ruimer.


Onderstaand is schematisch aangegeven hoe bij hoeksituaties met de grens tussen de aanduiding erf en tuin wordt omgegaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0285.171018-VS00_0003.gif"afbeelding "i_NL.IMRO.0285.171018-VS00_0004.gif"
Bouwregels
Binnen deze bestemming is op de kaart onderscheid gemaakt tussen het bouwvlak, de aanduiding erf, de aanduiding tuin en bij diepe percelen eventueel een gedeelte op het achtererf zonder aanduiding. Deze driedeling is bepalend voor de plaats van het hoofdgebouw, de overige gebouwen, de andere bouwwerken en waar niet mag worden gebouwd. Over vergunningvrij bouwen wordt vanzelfsprekend geen uitspraak gedaan. Ter plaatse van de aanduiding detailhandel is detailhandel, uitsluitend op de begane grond, toegestaan. Ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding autobox is een autobox toegestaan.

In enkele straten komt het voor dat de overige gebouwen voor de voorgevel van het hoofdgebouw zijn gesitueerd. In deze situaties is ervoor gekozen om deze overige gebouwen in de aanduiding bijgebouwen te leggen. De maximale bouwhoogte bedraagt hier 3m. Verder geldt dat de totale gezamenlijke oppervlakte van overige gebouwen per hoofdgebouw maximaal 50m2 mag bedragen en het totale bebouwingspercentage van overige gebouwen ter plaatse van de aanduidingen 'erf' en 'bijgebouwen' maximaal 50%.

Het aantal woningen mag het bestaande aantal per bouwperceel niet overschrijden. Dit aantal wordt niet aangegeven op de plankaart, maar moet worden afgeleid uit luchtfoto's en het bouwarchief. Voor het begrip bestaand wordt verwezen naar de begripsbepalingen waarin het tijdstip van inwerkingtreding van het plan of een mogelijk afgegeven bouw- c.q. omgevingsvergunning bepalend is.

Bouwvlak
Er is gekozen voor een flexibele systematiek waarbij binnen het bouwvlak zowel het hoofdgebouw, de overige gebouwen en andere bouwwerken zijn toegestaan. Feitelijk maakt het dus niet uit wat hier gebouwd wordt, mits het voldoet aan de maximale maatvoering. Het hoofdgebouw mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd. De maat van het hoofdgebouw is dan ook leidend bij de maatvoering van het bouwvlak.

Maatvoering bouwvlak
De breedtemaat van het bouwvlak wordt in principe bepaald door de bestaande afstanden tussen de woningen. Is de bestaande afstand minder dan 15 meter dan worden de bouwvlakken op de kaart gegroepeerd. Bij meer dan 15 meter kan sprake zijn van een belangrijk doorzicht of aangezicht van naastgelegen woningen en wordt het bouwvlak afgesloten aan weerszijden van de woning. Bij beeldbepalende wanden is bij een tussenruimte van minimaal 10 meter al sprake van ruimtelijke kwaliteit. Als er sprake is van grote tussenruimtes en het bouwvlak op de kaart individueel wordt begrensd dan wordt een standaard breedtemaat van 10 meter op de kaart aangehouden. Is het bestaande hoofdgebouw smaller dan wordt de stedenbouwkundig best passende richting gekozen voor uitbreiding tot die maximale breedte van 10 meter en is het hoofdgebouw al breder dan wordt de bestaande breedte genomen.

De diepte van het bouwvlak wordt bepaald door het type woning. Gaat het om een vrijstaande woning dan wordt een diepte van 15 meter aangehouden op de kaart. Bij twee-aaneengebouwde woningen wordt een diepte van 12 meter gehanteerd. Bij aaneengebouwde woningen maximaal 10 meter. Deze dieptematen geven voldoende uitbreidingsruimte per woningtype. Anderzijds wordt voorkomen dat aan de achterzijde het hoofdgebouw over een te grote diepte over twee lagen kan worden uitgebouwd en buren hier mogelijk last van ondervinden.

Maatvoering bebouwing binnen bouwvlak
Het hele bouwvlak mag worden volgebouwd met het hoofdgebouw en overige gebouwen. Voor hoofdgebouwen geldt een maximale breedte van 10 meter. Bij woningen waartussen een grotere ruimte bestaat dan 15 meter (en 10 meter bij beeldbepalende straten) wordt dit al geregeld door de maximale breedtemaat van het bouwvlak.

De bouw- en goothoogte van het hoofdgebouw mag maximaal de op de kaart aangegeven hoogte bedragen. Hierbij is standaard uitgegaan van goot- en bouwhoogtes afhankelijk van het aantal bouwlagen:

Aantal bouwlagen
(excl. kap)
Goothoogte (in meters) Bouwhoogte (in meters)
1 3,5 8
2 6,5 10

Mocht de bestaande goot- of bouwhoogte hoger zijn dan de aangegeven maat dan is deze toegestaan. Langs beeldbepalende straten wordt aansluiting gezocht bij de bestaande hoogtematen vanuit het principe “diversiteit is kwaliteit”. Deze kwaliteit moet behouden blijven.

Om de hoofdgebouwen van elkaar te kunnen blijven onderscheiden en te voorkomen dat er een aaneengesloten wand van 2 bouwlagen ontstaat, is geregeld dat binnen een afstand van 2,5 meter tot de perceelsgrens de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 meter en de goothoogte niet meer dan 3 meter. Deze maatvoering sluit aan bij de maatvoering van overige gebouwen.

Erf
De gronden achter en naast het bouwvlak zijn op de kaart aangeduid met de aanduiding erf. Op het erf zijn uitsluitend overige gebouwen en andere bouwwerken toegestaan. Overige gebouwen moeten altijd minimaal 3 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd. Voor deze maat is gekozen om het visuele onderscheid tussen het hoofdgebouw en de overige gebouwen te behouden. Voor overkappingen geldt dat deze minimaal 1 meter achter de voorgevel moeten worden gebouwd. Het gaat hier vaak om carports. De goot- en bouwhoogte van overige gebouwen mag niet meer dan 3 respectievelijk 5 meter bedragen mits de bestaande hoogte niet meer is. Dit is een maat die veel voorkomt en voldoet aan de gemiddelde eisen en wensen van de burger. Ook wordt met deze maat voldoende onderscheid aangebracht tussen hoofdgebouw en overige gebouwen. Om te voorkomen dat de (analoge) kaart onoverzichtelijk wordt is er voor gekozen de hoogteaanduiding voor overige gebouwen niet op de kaart op te nemen.

De oppervlakte overige gebouwen is begrensd. Deze oppervlaktemaat geldt alleen binnen de gronden met de aanduiding erf. Wat er aan overige gebouwen binnen het bouwvlak wordt gebouwd telt niet mee. Binnen de aanduiding erf mag maximaal 50 m² aan overige gebouwen worden gebouwd. Daarnaast mag het bebouwingspercentage aan overige gebouwen van de gronden met de aanduiding erf de 50% niet overschrijden. Deze oppervlaktemaat aan overige gebouwen biedt - naast het toegestane oppervlak binnen het bouwvlak en de mogelijkheid om vergunningvrij te bouwen - de burger voldoende flexibiliteit om direct in hun behoefte te voorzien. Anderzijds blijft de open ruimte op het erf voldoende gewaarborgd.

Tuin
Op de gronden aangeduid met tuin zijn uitsluitend andere bouwwerken toegestaan met uitzondering van aan de voorgevel van het hoofdgebouw gebouwde erkers of entreepartijen.

Diepe erven
Bij diepe percelen kan er voor gekozen worden het achterste deel niet mee te nemen in de bestemming wonen of de aanduiding erf. Vooral bij dorpsranden is het wenselijk ongebreidelde verstening tegen te gaan. Vaak worden deze gronden agrarisch gebruikt en voldoet de bestemming Agrarisch. De bestemming Natuur is ook een mogelijkheid wanneer de situatie die rechtvaardigt. Als het achterste deel toch gebruikt wordt als tuin is gekozen voor de bestemming Wonen zonder aanduiding waarbinnen alle bebouwing en zelfs andere bouwwerken zijn uitgesloten.

Andere bouwwerken
Op de gronden met de aanduiding bouwvlak, erf en tuin mogen ook andere bouwwerken worden gebouwd tot een hoogte van 3 meter. Voor erfafscheidingen op gronden met de aanduiding tuin geldt een maximale hoogte van 1 meter en binnen het bouwvlak en erf maximaal 2 meter. Speeltoestellen en vlaggenmasten mogen maximaal 4,5 respectievelijk 8 meter hoog zijn. Overkappingen vallen ook onder andere bouwwerken en de oppervlakte van alle andere bouwwerken samen mag niet meer dan 20 m² bedragen.

Aan huis verbonden beroep en -bedrijf
Binnen de woonbestemming is een beroep of bedrijf aan huis mogelijk tot een gezamenlijk maximum oppervlak van 50 m². Hiervoor mag maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en 100% van de vloeroppervlakte van de overige gebouwen worden gebruikt. Ook dient te worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • er mag geen sprake zijn van belemmeringen voor omliggende functies;
  • er mag geen nadelige invloed worden uitgeoefend op de normale afwikkeling van het verkeer;
  • er dient in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein te worden voorzien;
  • er mag geen sprake zijn van detailhandel, uitgezonderd internetverkoop;
  • het beroep en het bedrijf mogen uitsluitend door de bewoner(s) worden uitgeoefend;
  • de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf uitsluitend is alleen toegestaan als het een bedrijf is dat is opgenomen in categorie 1 van de in bijlage bij de regels opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten.

Opslag ten behoeve van het aan huis verbonden beroep en/of –bedrijf valt ook binnen het toegestane aantal vierkante meters.

Bed & breakfast
De woning en de overige gebouwen mogen gedeeltelijk worden gebruikt voor het voeren van een bed & breakfast. Hiervoor mogen maximaal drie kamers worden gebruikt met in totaal maximaal acht slaapplaatsen. Op deze wijze wordt een invulling gegeven aan de recreatieve potentie van de gemeente Voorst. Ook de overige gebouwen kunnen hier gedeeltelijk voor worden gebruikt. De activiteit mag geen belemmering vormen voor de omgeving of voor de normale afwikkeling van het verkeer en er moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein. Hiervoor worden de CROW-normen gehanteerd. Vanzelfsprekend is de geldende milieuwetgeving ook van kracht

7.3.18 Wonen-Landhuis

bestemmingsomschrijving

De bestemming Wonen-Landhuis is gebruikt voor aanzienlijke woningen of buitenverblijven binnen gronden met een parkachtige aanleg. De gronden binnen deze bestemming zijn bestemd voor het wonen, beroepen en bedrijven aan huis, bed en breakfast, alsmede voor tuinen en erven. Ook ondergeschikte voorzieningen als bos, groen, paden, water en parkeren zijn binnen deze bestemming toegestaan.

Bebouwingsmogelijkheden

Binnen deze bestemming is het mogelijk om binnen het bouwvlak het hoofdgebouw te realiseren. De daarbij behorende goot- en bouwhoogte zijn op de verbeelding aangegeven. Daarnaast mogen binnen de bestemming ook nog overige bouwwerken worden gerealiseerd.

Wijzigingsbevoegdheid

Binnen de bestemming is ook een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Burgemeester en wethouders kunnen ter behoud van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden en de uiterlijke verschijningsvorm van het landhuis, de bestemming Wonen-Landhuis wijzigen ten behoeve van sociale, culturele, kunstzinnige, medische, therapeutische, algemeen maatschappelijke functies, horeca tot en met categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten en/ of kantoren.

7.3.19 Woongebied 1 en 2

Woongebied-1

Een deel van de voormalige Van den Belt locatie aan de Duistervoordseweg/ hoek Jacob van Ruisdaelstraat heeft de bestemming 'Woongebied-1' gekregen. Het is mogelijk binnen deze bestemming een appartementencomplex te bouwen met daarbij behorende bergingen, verkeer- en verblijfsvoorzieningen, ontsluitingswegen, speel- en groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en bijbehorende voorzieningen zoals groen, paden en verhardingen. Middels aanduidingen zijn het aantal woningen (12) en de maximale bouwhoogte bepaald. Ook is de aanduiding gestapeld opgenomen, om aan te geven dat alleen gestapelde woningen zoals een appartementencomplex zijn toegestaan.

Woongebied-2

Het overige deel van de voormalige Van den Belt locatie heeft de bestemming 'Woongebied-2' gekregen. Het gaat om het binnenterrein waar acht 2-onder-1 kapwoningen worden gebouwd. Het is mogelijk om binnen deze bestemming woningen te bouwen met alle daarbij behorende overige gebouwen, verkeer- en verblijfsvoorzieningen, ontsluitingswegen, speel- en groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en bij de bestemming behorende voorzieningen zoals groen, paden en verhardingen. Middels aanduidingen is het aantal woningen (8) en de maximale goot- en bouwhoogte bepaald. Ook is de aanduiding twee-aaneen opgenomen, om aan te geven dat alleen 2-onder-1 kapwoningen zijn toegestaan. De begrenzing van Woongebied-2 is aan de noordzijde wat ruimer neergelegd, omdat op dit moment nog niet bekend is waar de exacte begrenzing van de achtertuinen van de woningen aan de Nicolaas Maesstraat in de toekomst komt te liggen. Op deze manier wordt enige flexibiliteit gecreëerd. Een deel van de tuinen van de zaagtandwoningen aan de Nicolaas Maesstraat komt binnen de bestemming Woongebied-2 te liggen. Binnen deze bestemming is het ook mogelijk om bijgebouwen ten behoeve van de woningen aan de Nicolaas Maesstraat te bouwen. Voor de 2-onder-1 kap woning aan de noordzijde van de bestemming Woongebied 2 is om stedenbouwkundig onwenselijke situaties te voorkomen een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om tot 1m van de perceelsgrens een hoofdgebouw te kunnen realiseren.

7.3.20 Leidingen

De planologisch relevante leidingen zijn in de dubbelbestemmingen Leiding-Gas en Leiding-Hoogspanning als zodanig bestemd. Bouwen ten behoeve van samenvallende bestemmingen is alleen na afwijken toegestaan. Alvorens het bevoegd gezag over een verzoek om af te wijken beslist, wint zij advies in bij de desbetreffende leidingbeheerder. Ter bescherming van aanwezige leidingen is een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden opgenomen.

7.3.21 Waarde-Archeologie 1 t/m 4

Om de archeologische waardevolle gebieden veilig te stellen, gelden er op deze gronden beperkingen ten aanzien van het bouwen voor de met deze bestemming samenvallende bestemmingen. Bouwen is uitsluitend toegestaan indien uit onderzoek blijkt dat er een archeologische waarden aanwezig zijn of dat de waarden voldoende worden veiliggesteld. Daarnaast geldt er een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van bepaalde werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden.

De regeling is niet van toepassing op bestaande bouwwerken voor zover in geval van herbouw gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundamenten. In alle overige gevallen geldt per archeologische dubbelbestemming een specifieke regeling. Deze regeling is van toepassing op het oprichten van nieuwe bebouwing groter dan een bepaald oppervlak en dieper dan een bepaalde diepte. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, is niet noodzakelijk voor werken en werkzaamheden die betrekking hebben op normaal beheer en onderhoud overeenkomstig de toegekende bestemming.

7.3.22 Waarde-Beschermd Dorpsgezicht

Voor het gebied rondom de Martinuskerk en de Kerklaan is de dubbelbestemming Waarde - Beschermd Dorpsgezicht opgenomen. Deze dubbelbestemming is opgenomen om de cultuurhistorische waarde van dit gebied extra te beschermen. In de bouwregels is opgenomen dat voor hoofdgebouwen geldt dat alleen bestaande bebouwingsvormen zijn toegestaan. Daarbij gaat het om bebouwingsvormen die vanaf de voorzijde zichtbaar zijn. Onder bebouwingsvormen wordt verstaan: gevelvorm, gevelindeling, gevelbreedte, dakhelling, dakvlakindeling, dakvorm, nokrichting, goothoogte en bouwhoogte. Middels een afwijkingsbevoegdheid wordt de mogelijkheid geboden om hiervan af te wijken, zolang de te beschermen waarden niet onevenredig worden aangetast.

7.3.23 Waarde-Cultuurhistorie

Voor gebieden die cultuurhistorisch waardevol zijn is dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie opgenomen. Deze dubbelbestemming is opgenomen voor gebieden waar de stedenbouwkundige structuren en waarden en het bestaande bebouwingsbeeld behouden moet worden. Bij de stedenbouwkundige structuren en waarden gaat het om het wegen- en stratenpatroon, de verkavelingsstructuur, de stedenbouwkundige opzet. Bij het bebouwingsbeeld worden het kleinschalige dorpse karakter, vroeg na-oorlogse sociale woningbouw en afzonderlijke bouwwerken beschermd.

De waarden worden beschermd middels een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.

7.3.24 Waarde-Landgoed

Voor het landhuis inclusief de bijbehorende gronden is de dubbelbestemming Waarde - Landgoed opgenomen. Deze dubbelbestemming is opgenomen voor het behoud en samenhangend beheer van landgoederen en het behoud van de cultuurhistorische waarden van de landgoederen. Daarnaast biedt deze dubbelbestemming een specifieke regeling voor gronden behorende tot het landgoed. Dit betekent dat onder andere de verplichting als gevolg van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zoals opgenomen in enkelbestemmingen niet van toepassing is. Ook de onderlinge uitwisseling van functies is binnen de bestemming Waarde-Landgoed mogelijk gemaakt.

7.4 Flexibiliteit In Het Bestemmingsplan

7.4.1 Flexibiliteit in het bestemmingsplan

Flexibiliteit in een bestemmingsplan is handig om ervoor te zorgen dat een bestemmingsplan voldoende beleidsruimte biedt om ontwikkelingen in de toekomst mogelijk te maken. Deze ontwikkelingen zullen ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan vaak niet bekend zijn. Een bestemmingsplan zonder flexibiliteit kan te star zijn. Indien gebruik wordt gemaakt van de flexibiliteitbevoegdheden (art. 3.6 Wro), dienen in het bestemmingsplan zelf de grenzen te worden aangegeven door het stellen van nadere eisen, het verlenen van afwijkingen, het wijzigen van het plan of het uitwerken van een plan.

7.4.2 Afwijking

Deze bevoegdheid biedt de mogelijkheid af te wijken van een in het plan opgenomen regeling. Het is mogelijk van geval tot geval ruimtelijk relevante voorwaarden te stellen en belangen nader af te wegen. Een afwijking mag alleen op relatief ondergeschikte onderdelen betrekking hebben en mag niet tot een bestemmingswijziging leiden.

In dit bestemmingsplan zijn de volgende afwijkingsmogelijkheden opgenomen:

  • bestemming 'Sport': ten behoeve van het verhogen van de bouwhoogte voor lichtmasten en ballenvangers;
  • bestemmingen 'Wonen', 'Wonen-Landhuis', 'Woongebied-1', 'Woongebied-2' : ten behoeve van de vestiging van aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten of die gelijk te stellen zijn met wel genoemde bedrijven in de categorie 2, mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden kunnen worden gelijkgesteld met wel genoemde bedrijven in de categorie 1;
  • bestemming 'Leiding-Gas' en 'Leiding-Hoogspanning': bouwen ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende, bestemmingen.
  • bestemming 'Waarde-Beschermd Dorpsgezicht': ten behoeve van het toestaan van andere bebouwingsvormen voor hoofdgebouwen, mits dit vanuit het oogpunt van stedenbouw en cultuurhistorie aanvaardbaar is en de te beschermen waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • aanduiding 'Vrijwaringszone-molenbiotoop'; ten behoeve van een hogere bouwhoogte;
  • een algemene afwijkingsmogelijkheid voor de aangegeven of in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages. Deze afwijking geldt alleen voor maten, afmetingen en percentages die binnen het bouwvlak passen, omdat anders sprake is van een wijzigingsbevoegdheid vanwege een te grote impact op de omgeving;
  • een algemene afwijkingsmogelijkheid voor het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes kunnen worden gebouwd, mits de inhoud per gebouwtje niet meer dan 75 m³ bedraagt;
  • een algemene afwijkingsmogelijkheid voor het toestaan van antennemasten tot een bouwhoogte van 40 meter;
  • een algemene afwijkingsmogelijkheid voor het gebruik voor bewoning uit het oogpunt van mantelzorg. Er is voor gekozen om mantelzorg niet bij recht toe te staan maar te regelen via een afwijking, zodat er voorwaarden gesteld kunnen worden. Een van de voorwaarden bij deze afwijkingsmogelijkheid is dat een goede woonsituatie binnen deze bestemming in stand gehouden c.q. gegarandeerd moet worden. Ook moet binnen één maand na beëindiging van het gebruik van overige gebouwen als afhankelijke woonruimte ten behoeve van de mantelzorg hiervan schriftelijk mededeling wordt gedaan aan burgemeester en wethouders. Tenslotte moet binnen drie maanden na beëindiging van het gebruik ten behoeve van mantelzorg de bewoning zijn beëindigd;
  • een algemene afwijkingsmogelijkheid voor bedrijven die niet zijn genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten of bedrijven die worden genoemd in een naast hogere categorie.

De algemene afwijkingsmogelijkheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het straat- en/of bebouwingsbeeld;
- de sociale veiligheid;
- de verkeersveiligheid;

en moeten vanuit het oogpunt van stedenbouw, landschappelijke inpassing en welstand acceptabel zijn.

7.4.3 Wijzigingsbevoegdheid

Meer ingrijpende functieveranderingen en meer ingrijpende afwijkingen van de regels kunnen mogelijk worden gemaakt met een in het bestemmingsplan op te nemen wijzigingsbevoegdheid. Dit mag er niet toe leiden dat de structuur en de ruimtelijke opzet van het plan ingrijpend worden gewijzigd. De wijziging treedt in werking na de vaststelling van een afzonderlijk wijzigingsplan.

In dit bestemmingsplan zijn de volgende wijzigingsbevoegdheden opgenomen:

  • bestemming 'Horeca': het verwijderen van de aanduiding van een hogere categorie als de desbetreffende bedrijfsactiviteit is beëindigd.
  • bestemming 'Wonen-Landhuis': het wijzigen van de bestemming ten behoeve van sociale, culturele, kunstzinnige, medische, therapeutische, algemeen maatschappelijke functies, horeca tot en met categorie 1 van de Staat van Horeca-actviteiten en/ of kantoren;
  • bestemming 'Waarde - Landgoed': het wijzigen naar de bestemming Agrarisch, Bos, Groen-Park of Natuur.

Hoofdstuk 8 Overleg En Inspraak

8.1 Uitkomsten Overleg

Het bestuursorgaan dat belast is met de voorbereiding van een bestemmingsplan pleegt daarbij overleg met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het geding zijn.

Zowel rijk als provincie hebben per brief aangegeven dat vooroverleg enkel noodzakelijk is wanneer er provinciale danwel rijksbelangen in het geding kunnen zijn. Aangezien het hier gaat om een actualisatieplan waarin behalve het toevoegen van 1 inpandige bedrijfswoning aan de Duistervoordseweg 128 geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, is vooroverleg niet noodzakelijk.

Het vooroverleg met het Waterschap heeft per mail en via de website www.dewatertoets.nl plaats gevonden.

Verder is dit plan voorgelegd aan de Gasunie. Hieronder is deze vooroverlegreactie samengevat en voorzien van een inhoudelijke reactie.

Ligging leiding en gasontvangststation

Op de verbeeldingen is de ligging van de gastransportleiding en het gasontvangststation niet geheel overeenkomstig onze gegevens weergegeven. Digitale gegevens zijn in het kader van de procedure bestemmingsplan Buitengebied al naar de gemeente toegestuurd. Graag de ligging aanpassen aan de hand van deze gegevens.

De ligging van de leiding is op basis van de digitaal aangeleverde gegevens aangepast. Hierbij is er tevens voor gekozen om de leiding na het gasontvangststation niet meer op de verbeelding op te nemen. De druk van de leiding na het station is maximaal 8 bar.

Belemmeringenstrook

Het is voor de regionale gasleiding niet noodzakelijk een zone van 5 meter aan weerszijde van de leidingen N-554-03 op te nemen . verzocht wordt overeenkomstig de wettelijke bepalingen een belemmeringenstrook van 4 meter aan weerszijde op te nemen.

De verbeelding is aangepast. De belemmeringenstrook is voor de leiding N-554-03 verkleind naar 4 meter aan weerszijde van de leiding.

Gasontvangststation

Binnen het plangebied is een gasontvangststation gelegen. Het is wenselijk om voor dit station de bestemming "Bedrijf-Gasontvangststation" op te nemen. De reden hiervoor is dat we binnen de verschillende bestemmingsplannen de gasontvangststations op een eenduidige en uniforme wijze te bestemmen. Gelet hierop en op de veiligheidsaspecten die gelden voor dit gasontvangststation verzoeken wij u de gasontvangststation en bijbehorende gronden afzonderlijk te bestemmen. Voor de regels kunt u gebruik maken van het bijgevoegde tekstvoorstel. Daarnaast willen we graag dat over het gasontvangststation de dubbelbestemming Leiding-Gas wordt neergelegd. Dit ter bescherming van de leidingen in dit gasontvangststation.

Voor het gasontvangststation is de bestemming Bedrijf-Nutsvoorziening opgenomen. Daarbij zal om deze bestemming ook de dubbelbestemming Leiding-Gas worden opgenomen. De inhoud van deze bestemming zal overeenkomen met de aangeleverde voorbeeldbestemming.

Leiding Gas

Wij willen graag de bestemming Leiding-Brandstof gewijzigid hebben in de bestemming Leiding-Gas. Dit in verband met een eenduidige en uniforme wijze van bestemmen van al onze objecten.

De bestemming Leiding-Brandstof is omgezet naar Leiding-Gas.

Ontbreken voorrangsbepaling

Verzocht wordt het artikel Leiding-Gas zodanig aan te passen dat de dubbelbestemming bij het geheel of gedeeltelijk samenvallen met (een) andere dubbelbestemming(en) voorrang krijgt.

De prioriteitsstelling voor dubbelbestemmingen is niet noodzakelijk. Bij iedere ontwikkeling dienen de belangen van alle geldende dubbelbestemmingen nader afgewogen te worden. De regeling voor dubbelbestemmingen werkt cumulatief. Hierbij is geen enkele dubbelbestemming belangrijker dan een andere. Het bouwen dient binnen alle ter plaatsen geldende dubbelbestemmingen te passen. Wanneer er voor dezelfde gronden meerdere dubbelbestemmingen gelden, moeten de bouwactiviteiten aan iedere dubbelbestemming afzonderlijk worden getoetst. Op hun beurt moeten ook de bouwactiviteiten ten behoeve van de ene dubbelbestemming worden getoetst aan de criteria ter bescherming van de andere bestemmingen.

Ontbreken van adequate bouwregels

De in artikel 22.2 opgenomen bepalingen zijn onvoldoende om een veilig en bedrijfszeker gastransport te kunnen waarborgen en gevaar voor personen en goederen in de directe omgeving van de leiding te beperken. Wij verzoeken u daarom artikel 22.2 zodanig aan te passen dat (alleen) bouwwerken ten dienste van de leiding mogen worden gebouwd en dat overige gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde expliciet niet zijn toegestaan.

De regels zijn aangepast. In de regels is opgenomen dat de op deze gronden ten behoeve van de genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken geen gebouw zijnde mogen worden gebouwd. De bouwhoogte mag daarbij niet meer dan 3 meter bedragen. Ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) (met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende bouw(regels)) mag uitsluitend worden gebouwd indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van bestaande fundering.

Ontbreken adequate regeling afwijking bouwregels

De door u opgenomen afwijkingsmogelijkheid van de bouwregels is in strijd met het bepaalde in artikel 14 derde lid Bevb. Hierin bepaald dat de veiligheid van de in de belemmeringstrook gelegen buisleiding niet mag worden geschaad en geen kwetsbaar object mag worden toegelaten. Wij verzoeken u om de planregels van artikel 22.3 aan te passen door kwetsbare objecten uit te sluiten en schriftelijk advies op te nemen

Naar aanleiding van de inspraakreactie wordt artikel 22.3 als volgt aangepast:

"Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten."

Ontbreken verplicht advies leidingbeheerder

In artikel 22.4.3 wordt een voorwaarde gesteld voor een omgevingsvergunning. Voornoemde bepaling maakt het mogelijk om binnen de dubbelbestemming mits het belang van de leiding niet wordt geschaad, bouwwerken op te richten alsmede een omgevingsvergunning te verlenen voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde of van werkzaamheden. Op basis van de huidige bepalingen wordt nu een afweging gemaakt zonder de Gasunie bij de besluitvorming te betrekken. Dit is niet wenselijk. Graag opnemen dat een schriftelijk advies van de leidingbeheerder noodzakelijk is.

In dit artikel wordt de verplichting tot het opvragen van schriftelijk advies van de leidingbeheerder opgenomen.

Ontbreken van verantwoording GR en PR in toelichting

Er ontbreekt een verantwoording van het groepsrisico en plaatsgebonden risico ten aanzien van de aanwezige aardgasleidingen. Deze zal toegevoegd moeten worden met behulp van het rekenprogramma CAROLA.

De gemeente Voorst heeft het Projectbureau Externe Veiligheid van de Regio Stedendriehoek gevraagd een advies uit te brengen op het gebied van externe veiligheid. Daarbij is ook gekeken naar het plaatsgebonden risico en groepsrisico ten aanzien van buisleidingen. De conclusie van dit onderzoek is dat het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen in of nabij de planlocatie geen belemmering oplevert voor het planproces. Het advies is te vinden in bijlage 1 van de toelichting van dit bestemmingsplan.

8.2 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan heeft van 24 januari tot en met 7 maart 2013 ter inzage gelegen. Gedurende deze periode zijn drie zienswijzen ingediend. De zienswijzen en de beoordeling van de zienswijzen zijn te vinden in bijlage 4.

8.3 Aanpassingen Ten Opzichte Van Het Ontwerpbestemmingsplan

Naar aanleiding van de ingediende zienswijzen wordt het bestemmingsplan gewijzigd vastgesteld. Hieronder staan de aanpassingen genoemd ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan. Allereerst worden de aanpassingen van de regels genoemd.

- Art. 23.1: In de bestemmingsomschrijving de tekst 'ondergrondse brandstoftransportleiding met een diameter van 6 inch en een werkdruk van maximaal 40 bar' vervangen door: 'hoge druk gastransportleiding met een belemmeringenstrook van 4m aan weerszijden van het hart van de leiding';

- Art. 23.3: Afwijken van de bouwregels, vervangen door: 'Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 23.2b indien de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels in acht worden genomen, de veiligheid van de leiding(en) niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies van de leidingbeheerder is ingewonnen. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten'.

- Art. 23.4.1b: Omgevingsvergunning: 'aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen' wijzigen in: 'het aanbrengen en rooien van diepwortelende beplantingen en bomen';

- Art. 23.4.3: Voorwaarden voor een omgevingsvergunning, vervangen door: 'De werken en werkzaamheden, zoals in lid 23.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies van de leidingbeheerder is ingewonnen'.

- Art. 24.3 toevoegen na 'geschaad': 'en hierover vooraf schriftelijk advies van de leidingbeheerder is ingewonnen'.

- Art. 24.4.3 toegevoegd na 'geschaad': 'en hierover vooraf schriftelijk advies van de leidingbeheerder is ingewonnen'.

Naar aanleiding van de zienswijzen wordt de verbeelding als volgt gewijzigd:

- Goot- en bouwhoogte De Vang 10 aangepast naar 6,5 respectievelijk 10m;

- Gasontvangststation Westerlaan: toevoeging dubbelbestemming 'Leiding-Gas' en de ligging van de gastransportleiding;

- Dubbelbestemming 'Leiding-Hoogspanning' toegevoegd;

Daarnaast zijn de volgende ambtshalve wijzigingen op de verbeelding verwerkt:

- Bestemming 'Water' toegevoegd voor deel van de Twellose Beek langs de Zuiderlaan ter hoogte van H.W. Iordensweg;

- Sportcomplex Zuiderlaan: aanduiding 'parkeren' verwijderd voor het perceel dat grenst aan de Zuiderlaan, bouwvlak clubgebouw hockeyvereniging verplaatst richting hockeyvelden, bouwhoogte verlaagd naar 8 m;

- Goothoogte Duistervoordseweg 110 in gebied met bestemming WG-2 verlaagd van 6,5 naar 6m;

- Diverse kleine plantechnische aanpassingen die geen inhoudelijke consequenties hebben;

Tot slot is er sprake van een ambtshalve wijziging van de regels:

- Art. 21.2 lid 5 toegevoegd en vernummerd: 'in afwijking van het bepaalde onder 3 en 4 geldt voor het perceel Gerard Doustraat 4 dat de goot- en bouwhoogte waar de hoofdgebouwen niet aaneengebouwd zijn, binnen 1 m van de bouwperceelgrens maximaal 3 m respectievelijk 5 m mogen bedragen';

- Art. 22 lid c: 'uitsluitend in een bedrijfswoning en/of bijgebouwen' verwijderd;

- Art. 38.2d toegevoegd (vernummerd);

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten

Categorie 1

Hoofdzakelijk: bereiding etenswaren voor consumptie ter plaatse

  • Restaurant zonder bezorg- en/ of afhaalservice.
  • Bistro.
  • Crêperie.
  • Lunchroom.
  • Koffie-/ theehuis, koffiebar, tearoom.
  • Ijssalon.
  • Broodjeszaak.
  • Croissanterie.
  • Hotel.

Categorie 2

Hoofdzakelijk: bereiding van etenswaren al dan niet voor consumptie ter plaatse

  • Restaurant met bezorg- en/ of afhaalservice.
  • Cafetaria.
  • Snackbar.
  • Grillroom.
  • Shoarma.
  • Fastfoodrestaurant.
  • Automatiek.
  • Snelbuffet.
  • Traiteur.

Categorie 3

Hoofdzakelijk: verstrekken van dranken

  • Café.
  • Bar.
  • Bierhuis.
  • Biljartcentrum.
  • Proeflokaal.
  • Zaalverhuur.

Categorie 4

Hoofdzakelijk: het ten gehore brengen van muziek en gelegenheid geven tot dansen

  • Discotheek.
  • Bar-dancing.
  • Partycentrum.
  • Nachtclub.

Bijlage 1 Notitie Toetsing Externe Veiligheid

Bijlage 1 Notitie toetsing Externe Veiligheid

Bijlage 2 Duistervoorde Te Beschermen Dorpsgezicht

Bijlage 2 Duistervoorde te beschermen dorpsgezicht

Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek

Bijlage 3 Akoestisch onderzoek

Bijlage 4 Zienswijzennota

Bijlage 4 Zienswijzennota