Var-west 2013
Bestemmingsplan - Voorst
Vastgesteld op 27-05-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan Var-west 2013 van de gemeente Voorst;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0285.18101-VS00 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 ander bouwwerk:
bouwwerk, geen gebouw zijnde;
1.6 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.7 bebouwingspercentage:
een aangegeven percentage, dat de oppervlakte van het bouwvlak per bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd met gebouwen en andere bouwwerken;
1.8 bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf
1.9 beperkt kwetsbaar object
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaakd, waarmee rekening gehouden moet worden;
1.10 bestaand:
1. met betrekking tot bebouwing:
de bebouwing als aanwezig ten tijde van inwerkingtreding van het plan, voor zover niet in strijd met het toen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan, en bebouwing waarvoor ten tijde van de ter visielegging van het ontwerpplan reeds een bouwvergunning c.q. omgevingsvergunning was verleend;
2. met betrekking tot gebruik:
het gebruik ten tijde van inwerkingtreding van het plan, voor zover niet in strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
1.11 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.12 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.13 bevoegd gezag:
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.14 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.15 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.16 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.17 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.18 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.19 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.20 calamiteit:
een (natuur)ramp of een niet-verwachte gebeurtenis, die ernstige schade veroorzaakt
1.21 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.22 dienstverlening:
het op het publiek gerichte aanbieden, verkopen en/of leveren van commerciële en/of maatschappelijke diensten, zoals reisbureaus, kapsalons, uitzendbureaus, bankfilialen en makelaarskantoren;
1.23 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.24 geluidszoneringsplichtige inrichtingen
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
1.25 geurgevoelig object
gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt;
1.26 hoofdgebouw:
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.27 inerte/minerale afvalstoffen:
afvalstoffen die in hoofdzaak bestaan uit anorganisch materiaal dat in bouwwerken of grondwerken wordt gebruikt of voorkomt. Aandeel organisch materiaal betreft relatief inert organisch materiaal dat van nature in bodem kan voorkomen;
1.28 kantoor:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige c.q. financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening - niet zijnde detailhandel - al dan niet met een (publiekgerichte) baliefunctie;
1.29 kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, die in acht moet worden genomen;
1.30 maatvoeringsvlak:
een als zodanig aangegeven aanduiding ten behoeve van het indelen van een bouwvlak of bestemmingsvlak, met het oog op een verschil in maatvoering en/of gebruik;
1.31 openbaar gebied:
de voor een ieder toegankelijke en door overheden beheerde en onderhouden gronden zoals groen, water, verkeer en/of verblijfsgebied;
1.32 organische afvalstoffen:
afvalstoffen die bestaan uit materiaal dat in substantiële mate (>15%) organische stoffen bevat die relatief weinig inert zijn en door menselijk handelen is verhoogd;
1.33 overige gebouwen:
al dan niet vrijstaande gebouwen, niet zijnde hoofdgebouwen;
1.34 overkapping:
een bouwwerk met maximaal twee wanden, al dan niet behorend tot de eigen constructie, dat strekt tot beschutting. Onder een overkapping wordt ook een carport of veranda verstaan;
1.35 risicovolle inrichting:
een inrichting waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico dan wel een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in genoemd Besluit en/of een inrichting waarbinnen een risicobron aanwezig met een contour voor het plaatsgebonden risico 10-6 per jaar berekend conform de uitgangspunten zoals vastgelegd in de Regeling externe veiligheid inrichtingen;
1.36 seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.37 vloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een bouwwerk en/of op een terrein die wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep c.q. een aan huis verbonden bedrijf, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand:
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot (zijdelingse) bouwperceelgrenzen wordt daar gemeten waar deze afstand het kleinst is. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijdingen van de overstekende delen niet meer dan 0,70 m bedragen;
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 de breedte en diepte van een bouwwerk:
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren;
2.4 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.5 de hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine
2.6 de horizontale diepte van een bouwwerk:
de diepte, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd
2.7 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.8 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.9 peil:
- 1. voor bouwwerken waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- 2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
ENKELBESTEMMINGEN
Artikel 3 Bedrijf - Afvalverwerkingsbedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Afvalverwerkingsbedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bewerking en verwerking van inerte/minerale afvalstoffen;
- b. storten en opslag van inerte/minerale afvalstoffen;
- c. opslag van producten, vervaardigd uit de afvalstoffen als bedoeld onder a en b, inclusief tussenopslag van grond in afwachting van het moment van afzet,
alsmede voor:
- d. de hiervoor benodigde bebouwing inclusief kantoren;
- e. (onbebouwde) terreinen;
- f. (ontsluitings)wegen;
- g. groenvoorzieningen;
- h. water;
- i. overige voorzieningen inclusief waterzuiveringsinstallaties en geluid- en stofwerende voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in lid 3.2.2, sub b ten behoeve van de bouw van een schoorsteen met een bouwhoogte die 2,5 maal zo hoog is als de bouwhoogte van het gebouw waarop die schoorsteen wordt gebouwd, met dien verstande dat deze omgevingsvergunning alleen kan worden verleend indien gelijktijdig op grond van lid 3.5, sub a omgevingsvergunning wordt verleend.
3.4 Gebruiksregels
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde:
- a. in lid 3.1 ten behoeve van bewerking, verwerking en/of opslag van organische afvalstoffen met dien verstande dat de initiatiefnemer door middel van een rapportage aantoont dat deze activiteiten geen geurhinder veroorzaken;
- b. in lid 3.4.2, sub a, onder 2 voor een geluidwal met een lagere hoogte, indien uit onderzoek blijkt dat als gevolg van bebouwing in de bestemming 'Bedrijf - Afvalverwerkingsbedrijf' een lagere hoogte van de geluidwal volstaat om uit akoestisch oogpunt een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor de woningen in de nabije omgeving kan worden gegarandeerd;
- c. in lid 3.4.4, sub a en toegestaan worden dat het verrichten van handelingen ten dienste van de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in lid 3.1, sub a, b en c mits uit onderzoek blijkt dat afdoende maatregelen worden uitgevoerd, zodat uit akoestisch oogpunt een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor de woningen in de nabije omgeving kan worden gegarandeerd.
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- c. openbare nutsvoorzieningen;
- d. geluidwerende voorzieningen
- e. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals verhardingen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag maximaal 3 m bedragen;
- b. de bouwhoogte van lichtmasten en kunstobjecten mag maximaal 6 m bedragen;
- c. de bouwhoogte van geluidwerende voorzieningen (inclusief terreinafscheidingen als bedoeld onder a.) en vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
- d. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
- e. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken mag maximaal 20 m2 bedragen.
4.3 Gebruiksregels
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidwal' is een geluidwal toegestaan, waarvan de minimale hoogte niet minder bedraagt dan ter plaatse van de aanduiding 'minimum hoogte' is aangegeven.
Artikel 5 Verkeer
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen met een doorgaande functie voor zowel het verkeer met een doorgaand karakter als de ontsluiting van aanliggende gronden, met daarbij inbegrepen, voet- en fietspaden, bermen, bruggen, bushaltes en dergelijke;
- b. parkeerplaatsen;
- c. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- d. openbare nutsvoorzieningen;
- e. voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie;
- f. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, geluidswerende voorzieningen, parkeren, verhardingen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, viaducten, bruggen en water;
met dien verstande dat de bestemming, afgezien van een plaatselijke verbreding of versmalling, niet in een ingrijpende wijziging van het profiel dan wel vermeerdering van het aantal rijstroken voorziet.
5.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd;
- b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat tevens apparatenruimten ten behoeve van de telecommunicatie en abri's zijn toegestaan;
- c. de oppervlakte van apparatenruimten ten behoeve van telecommunicatie bedraagt ten hoogste 40 m² per gebouw;
- d. de bouwhoogte van zendmasten ten behoeve van telecommunicatie bedraagt ten hoogste 60 m;
- e. de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting bedraagt ten hoogste 15 m;
- f. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken bedraagt ten hoogste 3 m.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene Bouwregels
7.1 Vervangende bouwregel
Indien bestaande bebouwing afwijkt van de in dit plan gegeven regels ten aanzien van afstanden, hoogten, oppervlakten, aantallen en percentages dan zijn de bestaande afstanden, hoogten, oppervlakten, aantallen en percentages als maximaal aan te merken en als zodanig toegestaan.
Artikel 8 Algemene Gebruiksregels
8.1 Verboden gebruik
Als verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor seksinrichtingen.
Artikel 9 Algemene Aanduidingsregels
9.1 Gebruiksregel - geurzone
Als verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor geurgevoelige objecten ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geurzone'.
9.2 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in lid 9.1 voor het toestaan van geurgevoelige objecten ten behoeve van bewerking, verwerking en/of opslag van organische afvalstoffen met dien verstande dat de initiatiefnemer door middel van een rapportage aantoont dat deze activiteiten geen geurhinder ondervinden van de agrarische activiteiten.
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
10.1 Algemene afwijkingen
- a. Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:
- 1. de aangegeven of in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- 2. het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits de inhoud per gebouwtje niet meer dan 75 m³ bedraagt;
- 3. het bepaalde in het plan en toestaan dat antennemasten tot een bouwhoogte van 40 meter worden gebouwd.
- b. De onder a bedoelde afwijkingen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
- 1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- 2. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
- 3. de sociale veiligheid;
- 4. de verkeersveiligheid.
Artikel 11 Algemene Procedureregels
11.1 Verwijzing naar andere wettelijke bepalingen
Bij een verwijzing naar andere wettelijke regelingen is bedoeld de desbetreffende wet zoals die luidt op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
12.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%;.
- c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
12.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld onder a na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 13 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Var-west 2013.
Bijlage 1 Dhv, Bedrijfsuitbreiding Var Keuze Voorkeursalternatief En Notitie Ten Behoeve Van Beoordeling Vormvrije M.e.r.-plicht, Ba5094-101-100, Deventer, 21 December 2012
Bijlage 2 Certicon Kwaliteitskeuringen B.v., Verkennend Bodemonderzoek Aerdenbroek 10 Te Wilp, P2011-0697/a - Versie 1, Ede, 29 April 2011
Bijlage 3 Oranjewoud B.v., Geluidsonderzoek Beoogde Westelijke Uitbreiding Var, Revisie 07, 241536, Deventer, 18 December 2012
Bijlage 4 Oranjewoud, Beoordeling Luchtkwaliteit Uitbreiding Westelijke Zijde, Versie 04, 241536, Deventer, 17 December 2012
Bijlage 5 Sgs, Notitie Geur In Bestemmingsplan Var West Te Twello, Arnhem, Spijkenisse, 2 Oktober 2012
Bijlage 6 Buro Maerlant Landschap, Ecologie & Ruimtelijke Ordening, Wilp-achterhoek Aerdenbroek Ecologische Quickscan In Het Kader Van De Flora- En Faunawet, Dussen, 25 Juni 2012
Bijlage 7 Raap Archeologisch Adviesbureau B.v., Plangebied Aerdenbroek Te Wilp, Gemeente Voorst, Archeologisch Vooronderzoek: Een Bureau- En Inventariserend Veldonderzoek (Verkennende Fase), Raap-notitie 4199, Weesp, 23 Mei 2012
Bijlage 8 Raap Archeologisch Adviesbureau B.v., Addendum Raap-notitie 4199 Plangebied Aerdenbroek Te Wilp. Herziening Hoofdstuk 4, Raap-notitie 4199, Weesp, 11 Oktober 2012
Bijlage 9 Notitie Zienswijzen En Ambtshalve Wijzigingen Bestemmingsplan Var-west 2013
Bijlage 9 Notitie zienswijzen en ambtshalve wijzigingen bestemmingsplan var-west 2013