bestemmingsplan Den Tamboer
Bestemmingsplan - gemeente Voorst
Vastgesteld op 05-07-2010 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan Den Tamboer van de gemeente Voorst;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0285.20123-VS00 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 aan huis verbonden beroep:
een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.6 aanlegvergunning:
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
1.7 ander bouwwerk:
bouwwerk, geen gebouw zijnde;
1.8 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.9 bed & breakfast:
een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt;
1.10 beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan huis verbonden beroep dan wel een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke, bestaand of vergund op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
1.11 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.12 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.13 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.14 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.15 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.16 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.17 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.18 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.19 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.20 cultuurhistorische waarde:
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;
1.21 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.22 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.23 ecologische waarden:
de aan een gebied toegekende waarden die verband houden met de samenhang van dieren en planten en hun leefomgeving en/of tussen dieren en planten onderling;
1.24 educatief medegebruik:
die vormen van gebruik van de natuur die gericht zijn op overdracht van kennis over natuur- en landschap;
1.25 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.26 hoofdgebouw:
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
1.27 houtteelt:
de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend de functie houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe ontheffing is verleend van de melding en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet;
1.28 huishouden:
een alleenstaande, dan wel twee of meer personen, die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen voeren;
1.29 landschappelijke waarde:
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;
1.30 natuur(wetenschappe)lijke waarde:
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en/of biologische elementen, voorkomend in dat gebied;
1.31 normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden:
werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming;
1.32 onderkomens:
voor verblijf geschikte al dan niet aan de bestemming onttrokken voer- en vaartuigen en kampeermiddelen;
1.33 ontheffing:
een ontheffing als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening;
1.34 overige gebouwen:
al dan niet vrijstaande gebouwen, die op een bouwperceel door de ligging en/of omvang en/of architectonisch en/of constructief opzicht als ondergeschikt zijn te beschouwen aan het hoofdgebouw waarbij zij behoren;
1.35 plankaart:
- a. de analoge verbeelding van het bestemmingsplan Den Tamboer, bestaande uit de kaart(en) met tekeningnummer NL.IMRO.0285.20123-VS00 en legenda.
- b. de digitale verbeelding van het bestemmingsplan Den Tamboer;
1.36 peil:
- a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; - b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; - c. indien in of op het water wordt gebouwd:
het plaatselijke verschil ten opzichte van Nieuw Amsterdams Peil;
1.37 recreatief medegebruik:
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;
1.38 seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.39 verbeelding:
- a. de analoge verbeelding van het bestemmingsplan Den Tamboer, bestaande uit de kaart(en) met tekeningnummer NL.IMRO.0285.20123-VS00en legenda.
- b. de digitale verbeelding van het bestemmingsplan Den Tamboer;
1.40 vrijstaande woning:
een woning zonder gemeenschappelijke wand met een andere woning;
1.41 watergang:
een werk, al dan niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan;
1.42 woning:
een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. De bovenzijde van de panlat-lijn van het dak wordt als buitenzijde dak aangehouden.
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. Hierbij worden ook denkbeeldige gevelvlakken als gevelvlakken beschouwd, waarbij overstekken van meer dan 70 cm een denkbeeldig gevelvlak vormen. Te denken valt aan loggia's, binnen de gevel liggende balkons, veranda's die in een 'oksel' van twee gevels liggen en een bovenbouw die forser is dan de onderbouw.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Landschap
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het weiden van vee;
- b. het verbouwen van gewassen;
- c. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de landschappelijke waarde van de gronden, zoals deze tot uitdrukking komt in het reliëf, de kleinschaligheid, de openheid, de beplantingselementen (houtsingels en houtwallen);
- d. onverharde paden ten dienste van de bestemming;
- e. extensief recreatief en/of educatief medegebruik, met uitzondering van paardenbakken;
met daarbijbehorende:
- f. andere bouwwerken - niet zijnde voorzieningen ten behoeve van de opslag van mest;
- g. waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2 Bouwregels
Op de voor 'Agrarisch met waarden - Landschap' aangewezen gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.4 Aanlegvergunning
Artikel 4 Natuur
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de natuurwetenschappelijke waarden;
- b. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de landschappelijke waarden;
- c. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de ecologische waarden;
- d. extensief recreatief en/of educatief medegebruik, met uitzondering van paardenbakken;
- e. wandel-, fiets- en ruiterpaden;
- f. waterhuishouding, uitsluitend voor de sloten en watergangen zoals deze bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
- g. ter plaatse van de aanduiding "houtsingel", mede voor (hoog)opgaande afschermende houtopstanden;
met daarbijbehorende:
- h. andere bouwwerken;
- i. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
- j. voorzieningen.
4.2 Bouwregels
Op de voor 'Natuur' aangewezen gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.4 Aanlegvergunning
Artikel 5 Wonen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep;
- b. ter plaatse van de aanduiding "opslag" voor opslag en stalling ten behoeve van het beheer van de omliggende natuur- en agrarische gronden;
- c. ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek" geldt dat ter behoud van de cultuurhistorische waarde de hoofdvorm van de gebouwen moet worden gehandhaafd;
- d. bed & breakfast;
- e. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, paden, verhardingen, water, parkeerplaatsen en openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
- f. gebouwen;
- g. andere bouwwerken;
- h. werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden;
- i. tuinen;
- j. erven.
5.2 Bouwregels
Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
5.3 Specifieke gebruiksregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
Onder een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval verstaan het gebruiken of het laten gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 8 Algemene Ontheffingsregels
8.1 Ontheffingsbevoegdheid
Artikel 9 Algemene Procedureregels
9.1 Ontheffing
Voor een besluit tot verlening van ontheffing geldt de volgende voorbereidingsprocedure:
- a. het voornemen ligt, met bijhorende stukken, gedurende twee weken ter inzage;
- b. de terinzagelegging wordt vooraf bekend gemaakt in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze;
- c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden tot het naar voren brengen van zienswijzen gedurende de onder a genoemde termijn;
- d. burgemeester en wethouders delen aan hen die zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.
Artikel 10 Overige Regels
10.1 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
11.1 Bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.
11.2 Ontheffing
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
11.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
11.4 Gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.
11.5 Strijdig gebruik
- a. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 11.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- b. Indien het gebruik, bedoeld in 11.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
11.6 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Het bepaalde in 11.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 12 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Den Tamboer.
januari 2010.
Vastgesteld door de raad van de gemeente ........ in de vergadering van ...
, voorzitter
, griffier
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Algemeen
De gemeente Voorst heeft het verzoek ontvangen om medewerking te verlenen aan de realisering van een nieuw natuurgebied en een woning voor het plan genaamd Den Tamboer. De naam van het plan, Den Tamboer, is ontleend aan de voormalige boerderij die gevestigd is op het perceel Lochemseweg 12. De planlocatie bevindt zich tussen de dorpen De Vecht en Teuge in Terwolde en ligt ten westen van de Groote Wetering. Het gebied grenst aan de Groote Wetering, die deel uitmaakt van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De realisatie van het plan zal bijdragen aan de ontwikkeling van natuur- en landschapselementen in de regio door middel van (natte) nieuwe natuur. Verder wordt een deel van de voormalige agrarische bedrijfsbebouwing bij de boerderij Den Tamboer gesloopt. In plaats hiervan zal aan de overzijde van de weg een nieuw woonhuis met bijgebouw gerealiseerd worden.
Het plangebied is in het geldende bestemmingsplan "Buitengebied 1996" bestemd tot "agrarisch cultuurgebied". Binnen deze bestemming is de ontwikkeling van een natuurgebied en een woning niet mogelijk. Om het initiatief te kunnen realiseren is een partiële herziening van het bestemmingsplan vereist. De gemeente Voorst heeft in principe besloten mee te werken aan het initiatief. In onderhavig bestemmingsplan is de juridisch-planologische regeling opgenomen die realisering van het initiatief mogelijk maakt.
Ten behoeve van de realisering van het initiatief is in mei 2009, de door de initiatiefnemers opgestelde visie Beeldkwaliteitsplan - Boerderij Den Tamboer Terwolde opgesteld. Deze visie is gebruikt als basis voor het bestemmingsplan.
1.2 De Bij Het Plan Behorende Stukken
Het bestemmingsplan "Den Tamboer" bestaat uit de volgende stukken:
- verbeelding (plankaart), schaal 1:1.000 (plannummer NL.IMRO.0285.20123-VS00);
- planregels.
Op de plankaart zijn de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden en opstallen aangegeven. In de planregels zijn regelingen en bepalingen opgenomen teneinde de uitgangspunten van het plan zeker te stellen. Het plan gaat vergezeld van deze toelichting waarin de aan het plan ten grondslag liggende onderzoeksresultaten en beleidsmatige afwegingen zijn opgenomen.
1.3 Situering Van Het Plangebied
Het plangebied bevindt zich tussen de kernen De Vecht en Teuge aan de westzijde van de Groote Wetering. Op afbeelding 1 is de ligging van het plangebied weergegeven.
Afbeelding 1 luchtfoto (bron: Google Maps)
Hoofdstuk 2 Onderzoek
2.1 Algemeen
Ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening dient het College van Burgemeester & Wethouders een onderzoek in te stellen naar de mogelijke en wenselijke ontwikkeling van (een deel van) de gemeente. In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op het initiatief, het relevante ruimtelijk beleid op provinciaal en gemeentelijk niveau, de milieuaspecten en de waarden in en om het plangebied.
2.2 Beschrijving Plangebied
Het plangebied wordt ontsloten via de Lochemsestraat. De gronden zijn hoofdzakelijk in agrarisch gebruik. Het plangebied wordt aan de oostzijde begrensd door de Groote Wetering en aan de noordzijde begrensd door de Lochemsestraat, welke ook het plangebied doorsnijdt. Aan de west- en zuidzijde wordt het plangebied begrensd door agrarische cultuurgronden.
Bodem en water
Uit het beeldkwaliteitsplan komt naar voren dat boerderij Den Tamboer is gebouwd op een wat hoger gelegen plek in het landschap. De bodem bestaat hier uit laarpodzolgrond, welke ook aan de westzijde van de Lochemsestraat gevonden wordt. Deze lemige fijne zandgrond is ontstaan doordat sterk lemige gronden uit beekdalen of rivieren op deze hogere gedeelten zijn opgebracht. De grond ten zuiden en ten oosten van de boerderij bestaat vooral uit beekeerdgrond, maar er is geen sprake van een duidelijk beekdal. De fijne lemige zandgrond is afgedekt met een zavel of kleilaag van 15 tot 40 cm dik. In het zuidoostelijke gedeelte van het plangebied komt ook nog kalkloze poldervaaggrond voor. Het grondwater bevindt zich, verspreid over het plangebied, tussen de 40 cm en de 120 cm beneden maaiveld. De praktijk leert dat gronden die grenzen aan de Groote Wetering relatief vaak vrij nat zijn.
Occupatiegeschiedenis
In het beeldkwaliteitsplan (zie Bijlage 1 Beeldkwaliteitsplan) zijn twee historische kaarten opgenomen: één kaart uit 1850 en één kaart uit 1900, zie pagina 14 van het beeldkwaliteitsplan. Op de historische kaart uit 1850 is te zien dat er nog een sterke bebossing aanwezig is in het gebied, maar de ontginning ten behoeve van de landbouw begint dan al. Op de kaart uit 1900 is te zien dat de ontginning doorzet. In de periode 1850-1900 is ook de boerderij Den Tamboer gebouwd. Na verloop van jaren is de bebossing bijna geheel verdwenen om plaats te maken voor de landbouw.
2.3 Het Initiatief
De initiatiefnemers zijn voornemens een nieuw natuurgebied en een woning te realiseren nabij boerderij Den Tamboer. Het betreft een gebied met een totale oppervlakte van 10,3 hectare. De realisatie van een natuurgebied op deze locatie sluit aan bij de gebiedsvisie Weteringse Broek van de gemeenten Voorst en Apeldoorn en het Waterschap Veluwe uit augustus 2006. Het beeldkwaliteitsplan "Boerderij Den Tamboer Terwolde" dat ten grondslag ligt aan het plan is opgenomen als Bijlage 1 Beeldkwaliteitsplanbij dit plan. Hierin staat een kaart waarin het plan is uitgebeeld.
Situatieschets
Bij boerderij Den Tamboer is een 2e bedrijfswoning (Lochemsestraat 12a) aanwezig die gebouwd is rond 1980. Het agrarisch bedrijf, een varkenshouderij, is inmiddels beëindigd. De initiatiefnemer is voornemens de voormalige agrarische bedrijfsbebouwing exclusief de 2e bedrijfswoning te slopen. Het gaat hierbij om een totale oppervlakte van circa 700 m2. In ruil hiervoor is de initiatiefnemer voornemens aan de overzijde van de Lochemsestraat een nieuwe woning met bijgebouw te bouwen. Het bijgebouw zal in gebruik worden genomen ten behoeve van de opslag van machines en materieel voor het onderhoud van het natuurgebied.
De voormalige boerderij Den Tamboer en de bijbehorende schuur in het noordelijk deel van het plangebied zijn door de initiatiefnemer opgeknapt en onlangs verkocht. De tweede bedrijfswoning zal ook verkocht worden.
De nieuw te bouwen woning is in het westelijk deel van het plangebied gesitueerd, aan de overzijde van de Lochemsestraat. De woning ligt op relatief korte afstand van de openbare weg. De woning wordt zoveel mogelijk geclusterd met de bestaande bebouwing om zo het weidse karakter van de omgeving zo min mogelijk aan te tasten. Het bijgebouw wordt achter op het erf geplaatst.
De gemeente Voorst en Waterschap Veluwe zijn voornemens een fietsroute langs de Groote Wetering aan te leggen. Bij de verkoop van de voormalige boerderij is een strook met een breedte van 15 meter langs de Groote Wetering buiten de koop gehouden ten behoeve van de fietsroute. Ten noordoosten van de boerderij zijn een boomgaard en een haag geplant. Langs de (afscheidings)sloot aan de zuidzijde van Den Tamboer is een rij knotwilgen aangeplant.
Ontsluiting
Het plangebied wordt doorkruist door de Lochemsestraat, welke ook zal dienen als toegangsweg tot het natuurgebied. Ook worden er in het plangebied een fiets- en een wandelroute aangelegd. De fietsroute zal parallel aan de Groote Wetering lopen. Vanaf het fietspad is er zicht op de boerderij Den Tamboer. Hierna buigt het fietspad ter hoogte van een bestaande laagte, waarin een poel gerealiseerd zal worden, op het perceel af en wordt hier met een knik omheen geleid. Hierna loopt de fietsroute weer parallel met de Groote Wetering tot aan het einde van het plangebied.
De wandelroute loopt van west naar oost door het gebied. In het westen begint de route op twee punten. Deze twee punten komen samen bij een poel waarna het pad aan de zuidrand verder gaat. Hierna steekt het pad de Lochemsestraat over en gaat verder op het oostelijk deel van het plangebied. Hier loopt het pad voor twee derde door langs de zuidzijde. Daarna buigt het pad af naar het noorden, richting de Groote Wetering. Bij een natuurlijke laagte loopt het wandelpad een gedeelte gelijk met het fietspad tot het aankomt bij de Groote Wetering. Hier houdt het wandelpad op. Wel is er nog een mogelijkheid om dit pad te verbinden met het wandelpad op Landgoed Keurhorst door middel van een voetgangersbrug over de Groote Wetering. Op enkele locaties is het mogelijk dat het wandelpad kan aansluiten op paden die lopen over gronden van derden. Hierover moet nog overleg gevoerd worden.
Water en natuurontwikkeling
Bijna de helft van het plangebied wordt ingericht als grasland. Deze gronden doen dienst als privéterrein bij de drie woningen, deze zijn in het beeldkwaliteitsplan aangeduid als weiland. Bij de boerderij Den Tamboer zijn onlangs een boomgaard en een haag aangeplant. Ook is langs de afscheidingssloot tussen de boerderij Den Tamboer en de voormalige tweede bedrijfswoning een rij knotwilgen geplant. Deze tweede voormalige bedrijfswoning en het bijgebouw hierbij blijven gehandhaafd, alle voormalige varkensstallen worden gesloopt. De circa 1,5 hectare grond die bij de woning hoort wordt omzoomd door een meidoornhaag en een houtsingel. De grond die ten zuiden hiervan is gesitueerd zal als (half) natuurlijk grasland worden ingericht en zal beweid worden door enkele koeien en/of paarden. Deze grond zal onderdeel zijn van het natuurgebied. Verder wordt over de gehele lengte van het perceel langs de Groote Wetering een plas-draszone aangelegd, met een poel in een aanwezige natuurlijke laagte. De oevers van de wetering worden vergraven en voorzien van een talud. Mogelijk wordt de poel via een waterstroom verbonden met de Groote Wetering.
Bij de nieuw te bouwen woning aan de overzijde van de Lochemsestraat wordt het aanwezige weiland als agrarisch terrein gebruikt voor de beweiding van enkele paarden en/of koeien. Een groot deel van de rest van het perceel wordt beplant met bos. Hierbij is rekening gehouden met het openhouden van zichtlijnen voor de wandelaars.
Ten zuidoosten van het plangebied ligt het vliegveld Teuge. Dit vliegveld heeft de afgelopen tijd de nodige wijzigingen en uitbreidingen doorgevoerd. Deze ontwikkelingen hebben geen invloed op het plan. Maar in het belang van de luchtvaart moet wel voorkomen worden dat het plangebied grote zwermen vogels gaat aantrekken. Hier is rekening mee gehouden in het inrichtingsplan door de natuur zo te ontwerpen dat het gebied niet veel vogels zal aantrekken.
Beplanting
In het westelijk gedeelte van het plangebied wordt een dicht bebost gedeelte geplant in de vorm van een Elzenrijk Essen Iepenbos. Dit bos zal bestaan uit verschillende boomsoorten zoals: Zomereik, Ruwe berk, Zwarte els, Vuilboom, Lijsterbes en Hazelaar. Verder wordt hier ook nog een aantal solitaire bomen geplant. Rondom de poel worden nog Beuk, Zomer eik en Ruwe berk geplant. Naast het nieuw te bouwen woonhuis wordt een boomgaard met fruitbomen geplant. Aan de andere zijde van het woonhuis komt een sierkers en een zomereik. Verder worden er nog twee hagen aangelegd, een meidoornhaag en een ligusterhaag (zie ook Bijlage 5 Beplantingsplan).
In het oostelijke gedeelte van het plangebied worden aan de zuidzijde direct aan de weg een singel, bestaande uit gewone es en ruwe berk, geplant. Aan de zuid- en noordzijde van het oostelijk plangebied worden twee bosranden aangeplant. Deze randen bestaan uit Zwarte els, Gewone es, Vuilboom, Gelderse roos, Boswilg en Grauwe wilg. Verder wordt ter afscheiding van het terrein behorende bij de voormalige tweede bedrijfswoning een meidoornhaag geplaatst. De natuur in het plangebied zal door de initiatiefnemers worden onderhouden. Bij dit onderhoud krijgt de natuur zoveel mogelijk de vrije hand, er wordt alleen verdunnend onderhoud uitgevoerd.
Recreatief medegebruik
Het plangebied ligt in het Weteringse Broek, een landelijk gebied dat behoort tot de gemeenten Apeldoorn en Voorst. De verwachting is dat na de afronding van de nieuwe wijk Zuidbroek in Apeldoorn de recreatieve druk op dit gebied zal toenemen. Het plan voor het natuurgebied bij Den Tamboer kan een deel van deze recreatie opvangen. Er zijn mogelijkheden om de wandelpaden van Den Tamboer te laten aansluiten op bestaande (wandel)paden, zodat men ook een langere wandeling kan maken. Hierover moet nog overleg gepleegd worden met verschillende partijen.
Eén van de onderdelen van het plan is de realisatie van een fietspad langs de Groote Wetering. Dit fietspad zal te bereiken zijn via de Lochemsestraat. De gemeenten Apeldoorn en Voorst dragen zorg voor de ontwikkeling van het gehele Weteringse Broek en ook voor de aansluiting van fietspaden.
2.4 Beleid
Provinciaal beleid
Het beleid van de provincie Gelderland is verwoord in het Streekplan Gelderland 2005 en het Gebiedsplan Natuur en Landschap 2006. In het streekplan wordt er gestuurd op kenmerken en waarden die van provinciaal belang worden geacht terwijl in het gebiedsplan is vastgelegd welke natuur waar aanwezig is en wat de natuur-, bos-, en landschapsdoelen zijn voor de provincie.
Streekplan Gelderland 2005
Het Streekplan Gelderland 2005, dat vastgesteld is door Provinciale Staten van Gelderland op 29 juni 2005, kiest voor versterking van de ruimtelijke kwaliteit in Gelderland. Dat gebeurt door op provinciaal niveau te sturen op kenmerken en waarden die van provinciaal belang worden geacht: natuur en water ("groenblauw raamwerk"), maar ook de ruimtelijke ontwikkelingen in het "rode raamwerk" van stedelijke functies en infrastructuur. De rest van de provincie, het "multifunctioneel gebied", wordt meer dan in het verleden het domein van de gemeenten. Zij werken daartoe samen in regionaal verband.
Het plangebied kan vanwege de ligging tegen een Ecologische Hoofdstructuur (EHS) verbindingszone aan, aangemerkt worden als onderdeel van het groen-blauwe raamwerk. Omdat het plangebied ook gelegen is in de Stedendriehoek (Apeldoorn-Deventer-Zutphen) maakt het formeel ook deel uit van het rode raamwerk (stedelijke functies en infrastructuur).
De provincie geeft in het streekplan een aantal voorwaarden waaraan een plan voor functieverandering aan moet voldoen. Ten eerste moet gebruik gemaakt worden van legaal vrijgekomen bebouwing in het buitengebied. Verder moet de bestemming van het gehele perceel gewijzigd worden en moet het bouwvlak kleiner worden. Dit geldt tevens voor het perceel Lochemsestraat 12. De functieverandering mag geen nadelige gevolgen hebben voor de omliggende agrarische bebouwing. Ook een verkeersaantrekkende werking die er voor zorgt dat de wegen overbelast raken is niet gewenst. Voor de functieverandering dient een beeldkwaliteitsplan opgesteld te worden, welke met de gemeente afgestemd dient te worden. De overtollige bebouwing op het terrein moet gesloopt worden, behalve als er sprake is van een monument of een karakteristiek pand.
Het streekplan geeft ook aan hoe om te gaan met de EHS. Gelderland maakt hierbij gebruik van de zogenoemde saldobenadering. Dit betekent dat alle plannen die liggen binnen de EHS afzonderlijk worden beoordeeld. Wel moet hierbij de oppervlakte van de aanwezige natuur minimaal gelijk blijven. In het plan wordt de oppervlakte van de aanwezige natuur vergroot. Het plan voldoet daarmee aan de saldobenadering.
Ruimte voor Ruimte
In de Nota Ruimte is door het Rijk ruimte geboden voor een ruimte-voor-ruimte-regeling (RvR). Ruimte voor ruimte houdt in dat na de sloop van vrijgekomen stallen een extra woning of vervangende bedrijfsruimtes mogen worden gebouwd. Een dergelijke regeling leidt tot een aanzienlijke vermindering van het bebouwd oppervlak. De provincie Gelderland wil via de RvR-regeling ervoor zorgen dat de ruimtelijke herinrichting van het landelijk gebied leidt tot een kwaliteitsverbetering voor alle functies. In aansluiting op de landelijke voorwaarde dat de extra woningen niet in de EHS-gebieden gebouwd mogen worden, heeft Gelderland de bepaling dat in geen enkele Ecologische Verbindingszone gebouwd mag worden.
In deze situatie is sprake van de bouw van een woning nadat bedrijfsruimtes gesloopt zijn. In het streekplan is hierover de volgende bepaling opgenomen: "Alleen ingeval van de uitvoering van de ruimte-voor-ruimte-regeling op basis van het Pact van Brakkestein kan er bij complete bedrijfsbeëindiging sprake zijn van een vervangende woning voor reeds gesloopte of te slopen bedrijfsgebouwen, zonder verdere toepassing van verevening."
De nieuw te bouwen woning voldoet aan de gestelde voorwaarden en kan dus gebouwd worden in het kader van de RvR-regeling.
Gebiedsplan Natuur en Landschap 2006
In het Gebiedsplan Natuur en Landschap 2006 heeft de provincie vastgelegd waar welke natuur aanwezig is of gewenst is. Het gebiedsplan vormt een belangrijke bouwsteen voor de realisering van natuur- en landschapsbeleid van rijk en provincie. Dat geldt in het bijzonder voor de totstandkoming van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). In het gebiedsplan worden zowel gebieden begrensd die al de hoofdfunctie natuur hebben (bestaande natuur), als landbouwgronden waar op termijn natuur kan worden ontwikkeld (nieuwe natuur). In nieuwe natuurgebieden kan op vrijwillige basis particulier natuurbeheer plaatsvinden. Dit wordt gedaan door het verlenen van subsidies voor aankoop van natuur, voor inrichting en beheer van natuur of door vergoedingen voor een aangepaste bedrijfsvoering op een agrarisch bedrijf. Ook kan de overheid gronden aankopen voor beheer door een natuurbeschermingsorganisatie. In het gebiedsplan wordt door middel van natuurdoeltypen aangegeven welke natuurdoelen gewenst zijn in begrensde natuurgebieden. Zo blijven bestaande natuurgebieden behouden en is het mogelijk nieuwe natuurgebieden te ontwikkelen. Ook blijven bestaande waardevolle cultuurlandschappen behouden, waarbij de agrarische functie niet verandert. Met deze maatregelen wordt Gelderland steeds mooier en aantrekkelijker voor haar bewoners en bezoekers.
Om binnen en buiten de EHS voldoende natuurkwaliteit te garanderen heeft de provincie aangegeven waar ze welk soort natuur nastreeft in de zogenaamde natuurdoeltypen. Bij natuurdoeltypen gaat het niet om één bepaalde plantensoort, maar om een samenhangend geheel van planten en dieren die horen bij de omstandigheden van een bepaald gebied. Binnen het natuurgebied Den Tamboer zijn de volgende natuurdoeltypen uitgangspunt:
- "Stapsteen Winde": hierbij bestaat 50% van de oppervlakte van de beheerseenheid uit water met een diepte van hoogstens 1 meter of grasland of moeras dat minstens 60 dagen per jaar onder water staat. Hierbij hoort een flauw oevertalud. Het water staat in verbinding met stromend water in de omgeving (beek, rivier, kanaal).
Ten hoogste 20% van het gebied bestaat uit bos of struweel. De aanleg van de stapsteen Winde vindt bij voorkeur plaats bij een bestaand landschapselement. In het plangebied zal de stapsteen gerealiseerd worden langs de oever van de Groote Wetering.
- "Moeras": moeras komt vaak voor in natuurlijke laagtes en dient vaak als overgangsgebied tussen droge (bos, grasland) en natte (beek, rivier, kanaal) natuur.
In het plangebied zal het moeras liggen tussen de Groote Wetering en het (half) natuurlijk grasland.
- "Plas": (matig) voedselrijk stilstaand water. Plassen zijn waardevol voor watervogels, vissen en amfibieën.
Aan de oostzijde langs de Groote Wetering wordt een natte zone gerealiseerd.
- "Struweel": een houtrand met laaggroeiend struikgewas. Geschikt voor vogels en kleine zoogdieren.
Struweel kan gevonden worden langs de randen in en langs het plangebied. Op een aantal plaatsen binnen het plangebied worden houtsingels aangelegd.
- "Botanisch grasland": op dit grasland wordt vee geweid en minimaal gemaaid om de natuur de overhand te geven.
Deze graslanden zullen in het zuidelijke gedeelte van het plangebied te vinden zijn.
Op de kaart van het Gebiedsplan ligt het plangebied in het "zoekgebied natuur (beheer) <10%". Ook maakt het deel uit van een groter zoekgebied genaamd "particulier zoekgebied nieuwe natuur" waar de provincie particulieren wil aansporen om nieuwe natuur te realiseren en te onderhouden. De direct naast het plangebied gelegen Groote Wetering ligt in het "zoekgebied natuur (beheer) >50%". In deze gebieden geeft de provincie subsidie voor particulieren die nieuwe natuur realiseren en onderhouden.
Gemeentelijk beleid
Bestemmingsplan "Buitengebied 1996"
Het plangebied aan de Lochemsestraat heeft in het geldende bestemmingsplan "Buitengebied 1996" van de gemeente Voorst de bestemming "agrarisch cultuurgebied" waaronder ook een agrarisch bouwperceel valt. De gronden die zijn aangewezen met deze bestemming zijn onder meer bestemd voor de uitoefening van het agrarisch bedrijf, waterhuishouding, recreatief medegebruik (in de zin van voet-, fiets- en/of ruiterpaden en ondergeschikte (verblijfs)recreatieve voorzieningen) en tenslotte het behoud van de landschappelijke waarde. De ontwikkeling van een nieuw natuurgebied is binnen deze bestemming niet mogelijk.
De gemeente Voorst stelt in haar bestemmingsplan voor het buitengebied dat de hoofddoelstelling van haar beleid "het handhaven en vergroten van de ruimtelijke kwaliteit in het plangebied en het bestendigen ervan voor de toekomst" is. De gemeente verwacht in het bestemmingsplan "Buitengebied 1996" al dat de ontwikkeling zal zijn dat agrarische bedrijven beëindigd zullen worden en stelt dat het belangrijk is dat hier beleidsregels voor worden opgesteld.
Beleidskader functieverandering van vrijkomende agrarische gebouwen (2008)
Het beleidskader functieverandering van vrijkomende agrarische gebouwen is in 2008 opgesteld door de gemeenten Apeldoorn, Brummen, Lochem, Voorst en Zutphen. Bij de opstelling van dit beleidskader is rekening gehouden met de voorwaarden zoals deze zijn opgesteld in het Streekplan Gelderland 2005. In het beleidskader is een onderscheid gemaakt tussen verschillende gebieden. Het plangebied van Den Tamboer valt binnen de zone met minder dan 50% functieverandering naar wonen (gele zone).
Hier geldt dat een woning een maximale inhoud van 600 m3 en maximaal 75 m2 aan bijgebouw mag hebben. Indien een groter bijgebouw nodig is ten behoeve van natuurbeheer dan kan worden aangesloten bij de mogelijkheden die het onderdeel wonen en werken biedt. Binnen het plangebied wordt voor meer dan 500 m2 gesloopt, wat betekent dat er een bijgebouw van maximaal 200 m2 bij de nieuw te bouwen woning gerealiseerd mag worden.
Op een functieveranderingslocatie is buitenopslag niet toegestaan en ook mag er geen detailhandel plaatsvinden. Een uitzondering hierop is dat er wel streekproducten verkocht mogen worden. Het parkeren en eventueel laden en lossen moet plaatsvinden op het eigen terrein en dus niet op de openbare weg.
Gebiedsvisie Weteringse Broek (2006)
In augustus 2006 heeft de gemeente Voorst samen met de gemeente Apeldoorn en het Waterschap Veluwe de gebiedsvisie Weteringse Broek opgesteld. Het Weteringse Broek ligt tussen Apeldoorn, De Vecht en Teuge. Het doel van deze gebiedsvisie is om het gebied om te vormen tot een recreatief aantrekkelijk gebied waar gewoond, gewerkt en gerecreëerd kan worden. Het plangebied voor Den Tamboer valt binnen de plangrenzen van het Weteringse Broek. Een onderdeel van deze gebiedsvisie is het realiseren van nieuwe natuur in het Weteringse Broek. Particulieren worden onder andere door middel van subsidies aangemoedigd op hun eigen terrein zorg te dragen voor de ontwikkeling van nieuwe natuur. Het plan voor Den Tamboer past hierdoor goed in deze gebiedsvisie.
Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst 2030
Het plangebied voor Den Tamboer bevindt zich in het zogenaamde Groene Carré. In dit gebied wordt de ontwikkeling van een landschapspark nagestreefd door het mengen van rode, groene en blauwe functies. Maatgevend voor deze nieuwe ontwikkelingen zijn de draagkracht en het karakter van het landschap. Daarbij bieden cultuurhistorie, natuur en water richtinggevende randvoorwaarden. Den Tamboer is een belangrijke ruimtelijke schakel in het Groene Carré, zowel in ecologisch, landschappelijk en recreatief opzicht. Versterking van de deze drie functies binnen het landelijk gebied is gewenst en daar voorziet het plan van Den Tamboer voor een deel in.
2.5 Milieuaspecten
2.5.1 Bodem
In maart 2009 is door Tauw een bodemonderzoek uitgevoerd in het plangebied. In het mengmonster van de ondergrond is een licht verhoogd gehalte van kobalt aangetroffen. Verder is in het grondwater een licht verhoogde concentratie van xylenen (som) aangetroffen. Deze waarden zijn dusdanig licht verhoogd dat er geen risico's voor de mens of het milieu zijn te verwachten.
Op basis van de uitkomsten van het onderzoek hoeven er vanuit milieuhygiënisch oogpunt gezien geen beperkingen te worden gesteld aan het toekomstige gebruik van de locatie. Het volledige rapport van het bodemonderzoek is in Bijlage 3 Verkennend bodemonderzoek opgenomen.
2.5.2 Geluid
Geluid vanwege het wegverkeer
Bij de bouw van een woning moet in het kader van de Wet geluidhinder worden aangetoond dat de geluidsbelasting op de gevels binnen de normen blijft. Alcedo, adviseurs voor milieu, geluid, trillingen en bouwfysica heeft een akoestisch onderzoek uitgevoerd voor de nieuw te bouwen woning in het plangebied. Hieruit zijn de onderstaande conclusies getrokken. Het volledige rapport is opgenomen als Bijlage 4 Akoestisch onderzoek.
De optredende geluidsbelasting L den op de gevel van de woning ten gevolge van de Lochemsestraat bedraagt na aftrek van de 5 dB conform artikel 110g van de Wet geluidhinder maximaal 46 dB. De geluidsbelasting op de gevel overschrijdt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet. Verder akoestisch onderzoek naar de geluidswering van de gevels is dus niet noodzakelijk.
Geluid vanwege luchtvaartverkeer
Op het plan is het "Besluit geluidsbelasting kleine luchtvaart" van toepassing. Op grond van artikel 8 van dat besluit geldt een maximale toelaatbare geluidsbelasting van 57 bkl voor geluidsgevoelige objecten waaronder woningen, voor zover die woningen een open plek in de bestaande, te handhaven bebouwing opvullen; ter plaatse dringend noodzakelijk zijn om redenen van grond- of bedrijfsgebondenheid of zullen dienen ter vervanging van op die plaats aanwezige bebouwing, niet zijnde woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen of woonwagenstandplaatsen.
Ter plaatse van de nieuw te bouwen woning zoals die mogelijk wordt gemaakt met onderhavig bestemmingsplan, zal de waarde ongeveer 49 bkl bedragen. Dit is qua geluidshinder te vergelijken met 50 dB van wegverkeer als jaargemiddelde. Deze waarde is voor een woonsituatie acceptabel.
De woning dient ter vervanging van de binnen het plangebied aanwezige bebouwing zoals het functieveranderingsbeleid dat mogelijk maakt. De toekomstige bewoners van de nieuwe woning spelen een grote rol in het beheer en onderhoud van de natuurgebieden en wandelpaden die met dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt. Hiermee wordt voldaan aan de voorwaarden zoals die in artikel 8 van het "Besluit geluidsbelasting kleine luchtvaart" zijn aangegeven en zoals die vorenstaand zijn vermeld.
Daarnaast acht de gemeente Voorst een hogere waarde voor de nieuwe woning toelaatbaar omdat met de functieverandering de realisering van ruim 5 hectare natuur en de aanleg van een fietspad en diverse wandelpaden een belangrijke maatschappelijke opgave wordt gerealiseerd. Deze opgave volgt uit het plan Weteringse Broek.
De inrichting van het plangebied met onder meer natuurgebieden en wandelpaden is juridisch vastgelegd in een anterieure overeenkomst zodat realisering en beheer voor minimaal 25 jaar gewaarborgd zijn.
2.5.3 Wet geurhinder en veehouderij
De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) schrijft voor op welke wijze de geurhinder van dierenverblijven beoordeeld moet worden wanneer een veehouderij een milieuvergunning aanvraagt. Indirect heeft de Wgv ook consequenties voor nieuwe geurgevoelige objecten (omgekeerde werking) en dus voor de ruimtelijke ordening. In dit geval geldt dat er sprake is van een nieuw geurgevoelig object.
Ten noordoosten van het plangebied, op het adres Lochemsestraat 16, bevindt zich een boerderij met een milieuvergunning voor 32 zoogkoeien, 27 stuks vrouwelijk jongvee en 2 paarden. Voor deze drie diertypen is volgens de wet geen geuremissiefactor vastgesteld. De boerderij bevindt zich op ruim 200 meter afstand vanaf de locatie van het nieuw te bouwen woonhuis. In artikel 4 van de Wet geurhinder en veehouderij wordt gesteld dat de afstand tussen een veehouderij waar dieren worden gehouden van een diercategorie waarvoor niet bij ministeriële regeling een geuremissiefactor is vastgesteld en een geurgevoelig object buiten de bebouwde kom tenminste 50 meter is. Het plan voldoet hieraan.
2.5.4 Externe veiligheid
Op 28 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden. In dit besluit zijn regels gesteld teneinde de risico's, waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld, door activiteiten met gevaarlijke stoffen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Bedrijven die onder dit besluit vallen zijn onder meer grote chemische bedrijven, lpg-tankstations en bedrijven die 10.000 kilo of meer aan chemicaliën opslaan. Het besluit verplicht gemeenten en provincies voortaan met veiligheidsnormen rekening te houden. Op basis van de "Risicokaart provincie Gelderland" blijkt dat in de directe omgeving van het plangebied geen risicovolle bedrijven gevestigd zijn die vallen onder het Bevi.
De basis voor de risicobenadering bij het vervoer van gevaarlijke stoffen (over weg, water en spoor) ligt in "Omgaan met risico's". De algemene uitgangspunten zijn uitgewerkt in de "Nota risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen" (RNVGS). Sinds augustus 2004 is er sprake van een "Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen". Met deze circulaire wordt het beleid van de RNVGS verder geoperationaliseerd en verduidelijkt. Als verplichte route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen kunnen rijks-, provinciale en gemeentewegen worden aangewezen. Omdat het initiatief geen invloed ondervindt van de meest nabij gelegen transportroutes voor gevaarlijke stoffen (rijksweg A1 en spoorlijn Apeldoorn-Deventer), wordt hier verder geen aandacht aan besteed.
Verder dient voor wat betreft het aspect externe veiligheid bij de vaststelling van een bestemmingsplan rekening te worden gehouden met buisleidingen (aardgastransport). Binnen het plangebied en in de directe omgeving van het plangebied is geen sprake van een aardgastransportleiding. De realisering van een natuurgebied vormt geen extra risico in het kader van externe veiligheid.
2.5.5 Luchtkwaliteit
De Wet milieubeheer stelt eisen aan de kwaliteit van de lucht. Wanneer (ruimtelijke) plannen een verslechtering mogelijk maken waardoor de concentraties van verschillende, in de wet genoemde stoffen, de normen van deze wet overschrijden is dit niet (zonder meer) toegestaan. Om te voorkomen dat alle (kleine) plannen aan de wet moeten worden getoetst (berekend of gemeten) is op 9 november 2007 de "Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)" gepubliceerd in de Staatscourant. In deze regeling is aangegeven in welke situaties de bijdrage van het plan in ieder geval niet meer dan 1% in negatieve zin zal bijdragen ("niet in betekenende mate"). Plannen die onder deze 1% grens vallen zijn verder vrijgesteld van toetsing. Voor woningen is bijvoorbeeld een ondergrens van 500 woningen in de regeling opgenomen.
Verder is sinds 1 augustus 2009 het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) in werking getreden. Sinds die datum geldt een percentage van 3% (in plaats van 1%).
Dit bestemmingsplan voorziet slechts in één nieuwe woning en ook het overige valt te verantwoorden onder de genoemde regeling. Derhalve hoeft niet nader op het aspect luchtkwaliteit te worden ingegaan.
2.6 De Waarden
2.6.1 Ecologie
In het kader van de ontwikkeling van het natuurgebied en de woning is door AD.ECO een advies Flora- en faunawet en Natuurbeschermingswet uitgevoerd. Hieronder volgt een verkorte weergave van het betreffende rapport, welke als Bijlage 2 Quickscan natuurwetgeving aan dit bestemmingsplan is toegevoegd.
De natuur in Nederland wordt beschermd vanuit twee invalshoeken: bescherming van gebieden en bescherming van soorten. De gebiedsbescherming is geregeld via de Natuurbeschermingswet (Natura 2000-gebieden en Beschermde Monumenten) en het streekplan (o.a. Ecologische Hoofdstructuur, weidevogel- en ganzenfoerageergebieden). De soortbescherming is geregeld in de Flora- en faunawet.
Gebiedsbescherming
Bij gebiedsbescherming wordt gekeken naar de Natura 2000-gebieden, de Natuurbeschermingswet en de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen. In de nabijheid van het plangebied is geen Natura 2000-gebied en/of Vogel- en Habitatrichtlijn gelegen. Het doen van nader onderzoek en aanvragen van een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet is dan ook niet nodig.
Voor Beschermde Natuurmonumenten die buiten de Natura 2000-gebieden liggen, geldt dat handelingen in of rondom deze Beschermde Natuurmonumenten, welke schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, voor de wetenschappelijke betekenis of voor dieren en planten in dat gebied, of die het Beschermde Natuurmonument ontsieren, zijn verboden, tenzij hiervoor een vergunning is verkregen. Binnen een straal van vijf kilometer van het plangebied zijn er geen natuurmonumenten aanwezig. Negatieve effecten zijn hierdoor uitgesloten.
Het plangebied grenst aan de Groote Wetering, die aangewezen is als EHS verbindingszone. Hier wordt in het plan rekening mee gehouden door langs de wetering de zogenaamde stapsteen Winde aan te leggen. Het model stapsteen Winde ziet er als volgt uit:
- een Winde bestaat uit een watergang zonder barrières waarbij een overstromingsvlakte wordt gecreëerd waarin open water, moeras en waterplanten elkaar afwisselen.
De realisering van het natuurgebied langs de Groote Wetering leidt tot verbetering van deze wetering. Dit omdat er ruimte wordt gecreëerd voor natuur die in het verleden niet aanwezig was.
In de directe omgeving van het plangebied is geen weidevogel- of ganzenfoerageergebied aanwezig. De realisering van het natuurgebied en de woning hebben daar dan ook geen invloed op.
Soortbescherming
Sinds 1 april 2002 is de Flora- en faunawet van kracht. In deze wet zijn (nagenoeg) alle van nature in het wild voorkomende amfibieën, zoogdieren en vogels beschermd. Deze beschermde soorten en hun nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen mogen niet opzettelijk worden verstoord of vernietigd. Indien dit onvermijdelijk is, dient een ontheffing te worden aangevraagd. In principe dienen bij verstoring mitigerende of compenserende maatregelen te worden genomen. Verstoring van nestelende/broedende vogels en vaste rust- en verblijfplaatsen van vogels is niet toegestaan. Daarom dienen verstorende werkzaamheden altijd buiten het broedseizoen te worden uitgevoerd.
Hieronder wordt een overzicht gegeven van de soorten die in de omgeving van het plangebied verwacht mogen worden. Deze inschatting is gebaseerd op bestaande verspreidingsgegevens en een veldbezoek aan het plangebied.
- Planten: in het plangebied is een variatie aan planten aangetroffen waaronder Grote Vossenstaart, Engels Raaigras, Ruw- en Veldbeemdgras, Geknikte Vossenstaart, Waterbies en Kruipende Boterbloem met Rode en Witte Klaver. De opgaande gewassen zijn beperkt tot enkele bomen. De bedoeling is om hier houtsingels, meidoornhagen, bomenrijen en bos te planten. Dit maakt het landschap kleinschaliger wat de mogelijkheden voor wilde planten verhoogt. Ook de geplande natte zone zal naar alle waarschijnlijkheid bijdragen aan een positieve omgeving voor wilde planten.
- Vogels: in het plangebied zijn verschillende soorten vogels waargenomen waaronder Duif, Merel, Kievit, Scholekster, Wilde eend, Meerkoet, Knobbelzwaan, Huismus, Spreeuw en Putter. Omdat de bomen, bosjes en houtwallen in tact blijven zullen de meeste vogelsoorten geen hinder ondervinden van de plannen. Wel worden er enkele schuren afgebroken waarin Merel en Duif nestelen. Maar deze zullen naar alle waarschijnlijkheid gemakkelijk een andere plek vinden. Wel moet er rekening mee gehouden worden dat het broedseizoen duurt van 15 maart tot 15 juli en dat er in die periode geen verstoringen mogen plaatsvinden.
- Zoogdieren: volgens de zoogdierenatlas zijn er 20 soorten zoogdieren in het gebied waargenomen, waaronder geen beschermde soorten. De Egel, muizensoorten, marterachtigen, Mol, Ree en Haas kunnen incidenteel gestoord worden door de plannen, maar dit zal geen invloed hebben op de stand van de soorten. Na de aanleg van de nieuwe landschapselementen zal het plangebied zelfs aantrekkelijker zijn voor deze zoogdieren.
- Vleermuizen: de gebruikte vleermuisatlas geeft weer dat er rondom het plangebied zes soorten vleermuizen leven. De Gewone en Ruige dwergvleermuis, Rosse vleermuis, Laatvlieger, Gewone Grootoorvleermuis en Baardvleermuis. De af te breken schuren zijn niet geschikt voor bewoning door vleermuizen dus hier hoeft geen rekening mee gehouden te worden bij de sloop. Verder zal de aanleg van de beplanting ervoor zorgen dat het foerageergebied voor de meeste vleermuizen verbetert.
- Reptielen, amfibieën en vissen: in de omgeving van het plangebied zijn Bruine kikker, Bastaardkikker, Gewone pad en Kleine watersalamander waargenomen, wat geen bedreigde soorten zijn. Momenteel is de leefomgeving voor deze amfibieën zeer klein, maar door de aanleg van de poel en de stapsteen Winde zal hun leefgebied verbeteren. De sloten in het plangebied zijn droogvallend en hier is dus geen vispopulatie aanwezig. Ook zijn er geen reptielen aangetroffen in dit gebied, deze worden hier ook niet verwacht omdat de omgeving intensief agrarisch is.
- Insecten: er zijn geen bedreigde insectensoorten in het plangebied aangetroffen en deze worden er ook niet verwacht. Wel zal het plangebied door de aanpassingen geschikter worden voor insecten.
Conclusie en aanbevelingen
Het plangebied grenst aan de Groote Wetering dat deel uitmaakt van de EHS natuur. Hiermee is bij het ontwerp van het natuurgebied rekening gehouden door de aanleg van een moeraszone, poelen en de stapsteen Winde langs de Groote Wetering. De verwachting is dat deze ingrepen een positieve uitstraling gaan hebben op de aanwezige natuur. Ook van de rest van de geplande veranderingen in het plangebied wordt verwacht dat ze een positieve invloed hebben op de aanwezige flora en fauna. Wel moet er rekening mee gehouden worden dat wanneer de werkzaamheden samen vallen met het broedseizoen er alleen met werken begonnen mag worden wanneer aangetoond is dat er geen vogels broeden die verstoord kunnen worden door de werkzaamheden.
De aanwezige beplanting van het plangebied blijft verder intact zodat aantasting van potentieel leefgebied van vleermuizen, broedvogels, insecten, zoogdieren en amfibieën niet aan de orde is. Het doen van nader onderzoek en het aanvragen van een ontheffing is daarom niet nodig. In de nieuwe situatie biedt het natuurgebied een beter leefgebied voor de diverse soorten.
2.6.2 Archeologie
Bij het opstellen en uitvoeren van ruimtelijke plannen dient rekening te worden gehouden met zowel de bekende als de te verwachten archeologische waarden.
Op de cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Gelderland worden voorspellingen gedaan over de plek waar zich archeologisch erfgoed in de bodem kan bevinden. Het plangebied maakt onderdeel uit van een gebied met een midden historische geografie waardering.
Het plangebied maakt geen onderdeel uit van een archeologisch waardevol terrein (bron: Archeologische Monumenten Kaart). Ook voor de directe omgeving zijn geen archeologisch waardevolle terreinen bekend.
Een deel van het plangebied wordt in de Bodematlas van de provincie Gelderland aangemerkt als "Historisch bodembestand Gelderland". Het hele plangebied heeft op de cultuurhistorische waarden kaart van de provincie Gelderland de historische geografie-waardering midden.
Naar aanleiding van deze drie kaarten kan geconcludeerd worden dat de trefkans voor archeologie in dit gebied midden tot laag is. Bovendien betreft het hier de bouw van één nieuwe woning met bijgebouw. Een nader archeologisch onderzoek kan daarom achterwege blijven. Niettemin geldt dat wanneer tijdens de grondwerkzaamheden toch archeologische waarden, vondsten en/of sporen worden aangetroffen, direct contact dient te worden opgenomen met het bevoegd gezag.
2.7 Waterparagraaf
Het Waterschap Veluwe heeft haar beleid omschreven in het vastgestelde "Waterbeheerplan Veluwe 2002-2006". In het Stroomgebiedsuitwerkingsplan Noordelijke IJsselvallei (een partiële herziening van het Waterbeheerplan, dat is vastgesteld in maart 2007) is de waterkoers uitgezet voor de periode 2007-2010. Het Waterschap streeft naar duurzame en veerkrachtige watersystemen. Door een sterke toename aan verhard oppervlak en kanalisatie en normalisatie van watergangen komt neerslag steeds sneller tot afvoer. Ook zal er door een veranderend klimaat in de toekomst meer water afgevoerd moeten worden. Waterschap Veluwe wil door een intensieve en pro-actieve samenwerking met gemeenten en particulieren inspelen op deze ontwikkelingen om toekomstige problemen te voorkomen en/of te verminderen. Belangrijk hierbij is het vergroten van het waterbindende vermogen volgens het principe vasthouden, bergen en dan pas afvoeren.
In het stroomgebied van het Waterschap Veluwe zijn ook een aantal ecologische verbindingszones (EVZ's) aanwezig. De Groote Wetering is één van deze EVZ's in het kader van de natte natuur. Het Waterschap heeft doelen gesteld om de wetering zo in te richten dat deze meer kansen biedt aan de flora en fauna die in het stroomgebied van de Groote Wetering leven. Eén van deze doelen is het aanleggen van een stapsteen Winde langs de Groote Wetering. Ook wil het Waterschap hiermee langs de Groote Wetering de oevers minder steil maken om zo de natuur meer kans te geven. Bij de uitvoering van deze doelen staat het Waterschap open voor particuliere initiatieven zoals dat van Den Tamboer.
Het Waterschap Veluwe heeft in augustus 2006 samen met de gemeenten Apeldoorn en Voorst de gebiedsvisie Weteringse Broek opgesteld. Hierin werken de drie partijen samen om van de Weteringse Broek een landelijk gebied met goed onderhouden natte en droge natuur te maken. Ook dit plan staat open voor particuliere initiatieven.
De Groote Wetering is een watergang die zich aan de oostzijde van het plangebied bevindt. Het betreft water met een specifieke ecologische doelstelling. Rekening houdend met de basis (afwateringsfunctie) en de cultuurhistorische waarden, is het beleid gericht op:
- minimaal het handhaven van de bestaande situatie;
- het uitsluiten van nadelige effecten op het grond- en oppervlaktewatersysteem;
- het ontwikkelen van natuurwaarden en -doelen in de watergang zelf en de directe omgeving.
De Groote Wetering is een A-watergang en dus zal onderhoud aan de wetering door het Waterschap Veluwe worden uitgevoerd aan de hand van de onderhoudskalender gedragscode uit de Flora- en faunawet. Zo zal er zo min mogelijk verstoring van de natuur plaatsvinden. Doordat er een fietspad aangelegd wordt langs de wetering zal het Waterschap voldoende ruimte hebben om het onderhoud te plegen.
Het Waterschap werkt in principe positief mee aan initiatieven van derden om landschappelijke, ecologische, cultuurhistorische en recreatieve waarden te behouden of ontwikkelen. Het plan voor Den Tamboer ontwikkelt een locatie wat goed past binnen de plannen van het Waterschap Veluwe. Dit omdat er aandacht wordt geschonken aan het landschap, de natuur en de recreatie. Ook speelt mee dat het Waterschap al langer plannen heeft om de regio waarin het plangebied ligt op een soortgelijke manier te ontwikkelen.
Hoofdstuk 3 Het Plan
3.1 Algemeen
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de vraag of de ruimtelijke ontwikkeling kan worden toegestaan, op de juridische planopzet (wat wordt in het bestemmingsplan geregeld) en op de uitvoerbaarheid.
3.2 Planologische Afweging
Tussen de kernen De Vecht en Teuge wordt de realisatie van het natuurgebied Den Tamboer en een woning beoogd. Bij de realisatie van dit plan worden diverse landschappelijke waarden in het gebied versterkt. Door de aanleg van verschillende landschappelijke en natuurelementen en de sloop van de voormalige bedrijfsbebouwing wordt het gebied kleinschaliger en toegankelijker. Voorbeelden van landschappelijke en natuurelementen zijn het aanleggen van poelen, bos, moeras en struweel. Deze elementen zorgen voor een meer natuurlijke omgeving ten opzichte de huidige situatie waarbij het plangebied volledig gericht is op ondersteuning van het agrarisch bedrijf.
Belangrijke cultuurhistorische elementen in het plangebied, zoals boerderij Den Tamboer en diverse houtsingels, zullen bewaard blijven. Ook worden er verschillende natuurdoeltypen, zoals beschreven in het Gebiedsplan van de provincie Gelderland, gerealiseerd in het plangebied. Verder zal het natuurgebied wanneer het voltooid is voor een groot deel opengesteld worden voor publiek. Door middel van de geplande fiets- en wandelpaden zal het publiek dan kunnen recreëren in het natuurgebied.
Het plan sluit goed aan bij de beleidskaders van de verschillende overheden. Verschillende partijen hebben al langer plannen om in de omgeving van het plangebied nieuwe natuur te realiseren. Wel zijn een aantal voorwaarden gesteld, langs de Groote Wetering moet bijvoorbeeld plaats gemaakt worden voor een fietspad. De verschillende partijen zijn over deze voorwaarden in goed overleg tot overeenstemming gekomen.
Vanuit milieuhygiënisch oogpunt zijn er eveneens geen bezwaren. De bouw van een woonhuis heeft daarnaast geen gevolgen voor de bedrijfsvoering van omliggende agrarische bedrijven. Geconcludeerd kan worden dat verdere ontwikkeling van het initiatief doorgezet kan worden.
3.3 Planopzet
Het bestemmingsplan is opgezet conform de RO standaarden voor digitaal raadpleegbare bestemmingsplannen: IMRO2008/SVBP2008/STRI2008. Het bestemmingsplan kent daarmee een zelfstandige set planregels. Den Tamboer bestaat uit diverse onderdelen die afzonderlijk bestemd zijn. De boerderij Den Tamboer en de voormalige tweede bedrijfswoning krijgen in het plan de bestemming "Wonen", omdat deze bebouwing niet meer ten dienste staat van het agrarisch bedrijf. Voor deze twee woningen is een bouwvlak aangegeven op de plankaart.
Verder is de boerderij Den Tamboer met schuren aangemerkt als karakteristieke bebouwing. Het betreft hier een T boerderij uit de periode 1920-1930 die daarmee een jongere bouwwijze van dit soort boerderijen vertegenwoordigt. Boerderij, kapschuur en bakhuisje vormen een waardevol ensemble. De ontwikkeling van het erf is nog afleesbaar. De hoofdvorm, bouwwijze en materialisering van de als karakteristiek aangeduide gebouwen dient ook in de toekomst gerespecteerd en behouden te blijven. Dit betekent bijvoorbeeld dat dakkapellen op het achterhuis niet zijn toegestaan en op het voorhuis alleen onder voorwaarde van een hoge beeldkwaliteit.
Aan de nieuw te bouwen woning is eveneens de bestemming "Wonen" toegekend. Ook aan deze woning is een bouwvlak toegekend. De inhoud van deze woning mag maximaal 600 m3 bedragen en de oppervlakte van het bijgebouw maximaal 225 m2. De gemeente heeft besloten dat het bijgebouw 225 m2mag bedragen omdat deze zal dienen voor opslag ten bate van het beheer van de natuur. Omdat het vrijstaande bijgebouw een functie krijgt ten bate van de natuur is aan dit bijgebouw de aanduiding "opslag" toegekend. De gronden die privéterrein worden bij de drie woningen zijn in het plan bestemd als "Agrarisch met waarden - Landschap". Het gaat hier om gebieden die zijn ingericht voor de landbouw, maar waar ook belangrijke landschappelijke waarden voorkomen.
Aan het overige deel van het plangebied is de bestemming "Natuur" toegekend. Hier worden verschillende typen natuur gerealiseerd, welke alle passen bij de van nature aanwezige flora en fauna in het gebied. Ook zijn hierbinnen wandel- en fietspaden toegestaan, die door middel van een aanlegvergunning tot stand kunnen worden gebracht.
3.4 Uitvoerbaarheid
Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient een onderzoek te worden ingesteld naar de uitvoerbaarheid van het plan. Er is sprake van een particulier initiatief. Door de initiatiefnemers is een exploitatieopzet opgesteld, waaruit de haalbaarheid van het project blijkt.
Naast dat er getoetst wordt aan bestaand beleid dient er bij initiatieven voor een nieuw natuurgebied sprake te zijn van een totaalvisie. Het inrichtingsplan en beeldkwaliteitsplan zijn aanwezig. De initiatiefnemers en de gemeente dienen samen een overeenkomst met kettingbeding te sluiten over de inrichting en het beheer van het nieuwe landgoed.
Hoofdstuk 4 Overleg
4.1 Inspraak
Omdat de direct omwonenden reeds geïnformeerd zijn over de planvorming, is er geen voorontwerpbestemmingsplan opgesteld. Het plan wordt direct als ontwerpbestemmingsplan ter visie gelegd.
4.2 Vooroverleg
Omdat het een lokale aangelegenheid betreft heeft er nog geen vooroverleg plaatsgevonden. Wel heeft de gemeente Voorst samen met het Waterschap Veluwe de Gebiedsvisie Weteringse Broek opgesteld, een gebied waar ook de planlocatie onder valt. Hierin streven beide partijen naar de realisatie van nieuwe natuur in het Weteringse Broek. Ook is hierin aangegeven dat voor de realisatie van de nieuwe natuur een rol is weggelegd voor particulieren.
januari 2010.
Bijlage 1 Beeldkwaliteitsplan
Bijlage 2 Quickscan Natuurwetgeving
Bijlage 2 Quickscan natuurwetgeving
Bijlage 3 Verkennend Bodemonderzoek
Bijlage 3 Verkennend bodemonderzoek
Bijlage 4 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 4 Akoestisch onderzoek