KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bos
Artikel 4 Maatschappelijk-zorgboerderij
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Antidubbeltelregel
Artikel 6 Algemene Gebruiksregels
Artikel 7 Algemene Afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 8 Overgangsregels
Artikel 9 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging Plangebied
1.3 Het Geldende Bestemmingsplan
1.4 Doel
Hoofdstuk 2 De Huidige Situatie
2.1 De Aanwezige Functies
2.2 Het Plangebied
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Inleiding
3.2 Provinciaal Beleid
3.3 Regionaal Beleid
3.4 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Randvoorwaarden En Onderzoek
4.1 Inleiding
4.2 Flora En Fauna
4.3 Archeologie
4.4 Cultuurhistorie
4.5 Verkeer En Parkeren
4.6 Water/ Watertoets
4.7 Milieu
Hoofdstuk 5 Planbeschrijving
5.1 Inleiding
5.2 Inhoud Plan
Hoofdstuk 6 Juridische Aspecten
6.1 Inleiding
6.2 Bestemmingsregels
6.3 Procedure
Hoofdstuk 7 Economische Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Terreininrichting
Bijlage 2 Verkennend Bodemonderzoek
Bijlage 3 Nader Bodemonderzoek
Bijlage 4 Akoestisch Onderzoek

Bestemmingsplan Rijksstraatweg 6, Wilp

Bestemmingsplan - gemeente Voorst

Vastgesteld op 28-02-2011 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Bijlage Bij Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het Bestemmingsplan Rijksstraatweg 6, Wilp van de gemeente Voorst;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0285.20135-VS00 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.6 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van ) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of terrein, noodzakelijk is.

1.7 bestaand:

  1. 1. met betrekking tot bebouwing:

de bebouwing als aanwezig ten tijde van inwerkingtreding van het plan, voor zover niet in strijd met het toen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan, en bebouwing waarvoor ten tijde van de ter visielegging van het ontwerpplan reeds een bouwvergunning was verleend;

  1. 2. met betrekking tot gebruik:

het gebruik ten tijde van inwerkingtreding van het plan, voor zover niet in strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

1.8 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.9 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.10 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.11 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.12 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.13 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.14 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.15 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.16 calamiteit:

een (natuur)ramp of een niet-verwachte gebeurtenis, die ernstige schade veroorzaakt;

1.17 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.18 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door de ligging en/of omvang en/of in archtectonisch en/of constructief opzicht dan wel gelet op de functie als belangrijkste gebouw valt aan te merken;

1.19 maaiveld:

het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van een bouwwerk;

1.20 maatvoeringsvlak:

een als zodanig aangegeven aanduiding ten behoeve van het indelen van een bouwvlak of bestemmingsvlak, met het oog op een verschil in maatvoering en/of gebruik;

1.21 ontheffing voor het bouwen/ gebruik:

onder een (binnenplanse) ontheffing voor het bouwen en/of gebruik dient per 1 oktober 2010 in dit plan tevens te worden verstaan het bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouw-/gebruiksregels als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.22 overige gebouwen:

al dan niet vrijstaande gebouwen, die op een bouwperceel door de ligging en/of omvang en/of in architectonisch en/of constructief opzicht als ondergeschikt zijn te beschouwen aan het hoofdgebouw waarbij zij behoren;

1.23 overkapping:

een bouwwerk met maximaal twee wanden behorend tot de eigen constructie, dat strekt tot beschutting;

1.24 peil:

  1. 1. voor bouwwerken waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. 2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein;

1.25 vloeroppervlakte:

de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een bouwwerk en/of op een terrein die wordt gebruikt voor de utioefening van een aan huis verbonden beroep c.q. een aan huis verbonden bedrijf, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.26 voorgevel:

de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een gebouw met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;

1.27 waarden:

de aan een bouwwerk, gebied of specifiek element in een gebied toegekende kenmerkende waarde op het gebied van cultuurhistorie, archeologie, geografie, aardkunde, landschap, natuur en/of ecologie;

1.28 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.29 zorgboerderij:

Een boerderij waar mensen met een lichamelijke en/of verstandelijke beperking begeleid locatiegebonden agrarisch of landschappelijk georiënteerde werkzaamheden verrichten.

1.30 zorgeenheden:

Eenheden voor huisvesting van mensen met een lichamelijke en/of verstandelijke beperking die permanent begeleiding en zorg nodig hebben;

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 de horizontale diepte van een bouwwerk

de diepte, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd.

2.3 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. Hierbij worden ook denkbeeldige gevelvlakken als gevelvlakken beschouwd, waarbij overstekken van meer dan 70cm een denkbeeldig gevelvlak vormen. Te denken valt aan dakoverstekken, loggia's, binnen de gevel liggende balkons, veranda's die in een oksel van twee gevels liggen en een bovenbouw die forser is dan de onderbouw;

2.5 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. De bovenzijde van de panlatlijn van het dak wordt als buitenzijde dak aangehouden;

2.6 afstanden

afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot (zijdelingse) (bouw)perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijdingen niet meer dan 0,70m bedragen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

ENKELBESTEMMINGEN

Artikel 3 Bos

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bos en/ of bebossing;
  2. b. extensief recreatief medegebruik, zoals wandel-, fiets- en ruiterpaden en/ of educatief medegebruik;
  3. c. infrastructurele voorzieningen, zoals deze bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
  4. d. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water;
  5. e. het behoud, de bescherming en/ of het herstel van de natuurwetenschappelijke en/ of landschappelijke waarde;

met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde en voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Op de voor 'Bos' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwwerken, geen gebouw zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

3.3 Omgevingsvergunning

Artikel 4 Maatschappelijk-zorgboerderij

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk-Zorgboerderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. zorgboerderij;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'bw': 1 bedrijfswoning toegestaan;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'sm-ze': zorgeenheden;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' geldt dat ter behoud van de cultuurhistorische waarde de hoofdvorm van de gebouwen moet worden gehandhaafd;
  5. e. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, tuinen, erven, paden, parkeerplaatsen, water en speelvoorzieningen
  6. f. openbare nutsvoorzieningen.

4.2 Bouwregels

Op de voor 'Maatschappelijk-Zorgboerderij' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 5 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene Gebruiksregels

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken dan wel te laten gebruiken in strijd met de aan de gronden gegeven bestemmingen.

Artikel 7 Algemene Afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van:

  1. a. de op de verbeelding of in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  2. b. het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of profiel van wegen in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  3. c. het bepaalde in het plan en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil ten opzichte van de op het moment van vaststelling van het plan bestaande situatie daartoe aanleiding geeft;
  4. d. het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits de inhoud per gebouwtje niet meer dan 75 m³ bedraagt.

De onder a. tot en met d. bedoelde afwijking mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • de sociale veiligheid;
  • de verkeersveiligheid.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 8 Overgangsregels

8.1 Overgangsbepalingen bouwwerken

  1. 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. 2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder bebrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

8.2 Overgangsbepaling gebruik

  1. 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, als bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 9 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het Bestemmingsplan Rijksstraatweg 6, Wilp.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van (...)

(..)voorzitter

(..)griffier

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De Woonmensen uit Apeldoorn heeft het pand aan de Rijksstraatweg 6 (karakteristieke woning) in Wilp aangekocht met als doel deze locatie aan te wenden voor stichting De Passerel uit Apeldoorn. De Passerel wil op deze locatie vijf mensen met een verstandelijke beperking huisvesten, waarbij het uitgangspunt is dat de voormalige boerderij als zorgboerderij gebruikt zal worden. De mensen zijn niet in staat zelfstandig te wonen en hebben 24 uurs zorg nodig. De bewoners zullen op de locatie zelf (ca. 1,5 hectare) werkzaamheden verrichten, bijvoorbeeld werkzaamheden in de boomgaard en het verzorgen van de dieren. De Woonmensen heeft een verzoek ingediend om het bestemmingsplan te herzien.

1.2 Ligging Plangebied

Het plangebied is gelegen aan de Rijksstraatweg 6 in Wilp. Het perceel staat kadastraal bekend als VOO00, sectie S nummer 448G. Het plangebied heeft een grootte van circa 1,5 hectare.

1.3 Het Geldende Bestemmingsplan

De locatie ligt in het bestemmingsplan "Buitengebied 1996, artikel 30 herziening", vastgesteld door de gemeenteraad van Voorst op 30 juni 1997 en gedeeltelijk goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland op 17 februari 1998. De locatie heeft de bestemming Agrarisch cultuurgebied C. In het verleden is op basis van artikel 19 lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) een vrijstelling verleend voor dubbele bewoning van dit voormalig agrarisch bedrijf. Het plan zoals dat er nu ligt past niet binnen de bestemming. De functies zorgboerderij en woonzorgeenheden passen niet binnen de bestemming. Daarnaast wordt binnen een afstand van 100m ten opzichte van de A1 gebouwd. In het geldende bestemmingsplan is hier een binnenplanse vrijstellingsmogelijkheid voor opgenomen.

1.4 Doel

Het voorliggend bestemmingsplan heeft als doel om het planologisch mogelijk te maken dat op deze locatie de bestaande woonboerderij wordt gebruikt als zorgboerderij. De woonboerderij blijft daarbij in de huidige vorm bestaan. Op het erf wordt de bouw van vijf woonzorgeenheden mogelijk gemaakt, binnen een afstand van 100m ten opzichte van de A1.

Hoofdstuk 2 De Huidige Situatie

2.1 De Aanwezige Functies

Het plangebied is gelegen aan de Rijksstraatweg 6 in Wilp, in het buitengebied ten noorden van de A1. Aan de zuidzijde grenst het perceel aan de Holtweg. Van een agrarische functie op het perceel is al enige tijd geen sprake meer. Op het perceel is een hoofdgebouw aanwezig, een karakteristieke woonboerderij. De laatste jaren was deze boerderij in gebruik als woonhuis (dubbele bewoning). Naast de boerderij ligt een fruitboomgaard. Op het erf staan daarnaast enkele bijgebouwen in de vorm van een veldschuur, varkensschuur en een bergschuur. Deze zijn gesitueerd aan de westzijde, achter het hoofdgebouw.

2.2 Het Plangebied

De situering van het plangebied in de omgeving is weergeven in figuur 1. Figuur 2 laat de begrenzing van het plangebied zien.

afbeelding "i_NL.IMRO.0285.20135-VS00_0002.png"

Figuur 1 Situering plangebied in omgeving

afbeelding "i_NL.IMRO.0285.20135-VS00_0003.png"

Figuur 2 Globale grenzen plangebied (luchtfoto 2009)

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt beknopt het belangrijkste ruimtelijke beleidskader beschreven, geformuleerd op de verschillende overheidsniveaus. Andere beleidsthema's zoals water, archeologie of milieu, worden hier niet beschreven. Dit beleid komt aan bod in hoofdstuk 4 waar wordt ingegaan op de verschillende ruimtelijke randvoorwaarden.

3.2 Provinciaal Beleid

De provincie heeft het Streekplan Gelderland 2005 vastgesteld. In dit streekplan is het plangebied aangegeven als onderdeel van het "Rode raamwerk" als "stedelijk netwerk". In paragraaf 3.3.2 wordt de ambitie voor de regio weergegeven: "het vergroten van de variatie in (nieuwe) woon- werk en recreatiemilieus met het gelijktijdig ontwikkelen van nieuwe kwaliteiten in water, natuur, landschap en landbouw". De herziening van dit bestemmingsplan is voor de provincie Gelderland niet van ruimtelijk belang. Er is daarom geen vooroverleg nodig met de provincie. Uiteraard wordt het plan wel toegezonden voor eventuele zienswijzen.

3.3 Regionaal Beleid

Regionale structuurvisie 2030

In het regionale beleid zoals weergegeven in de Regionale Structuurvisie Stedendriehoek 2030 is geen beleid opgenomen wat specifiek van toepassing is op dit plan.

3.4 Gemeentelijk Beleid

Ruimtelijke toekomstvisie Voorst

De Ruimtelijke toekomstvisie Voorst geeft op hoofdlijnen de ruimtelijke koers van de gemeente Voorst tot het jaar 2030 weer. Voor het gebied waarin de Rijksstraatweg 6 is gelegen, Groene Carré genoemd, geldt dat dit een zoekgebied is voor zowel rode, groene als blauwe functies. Dit betekent dat zowel ruimte wordt geboden voor grondgebonden landbouw, recreatie, landschap als waterfuncties. Er is geen sprake van strijdigheid met de Ruimtelijke toekomstvisie Voorst.

afbeelding "i_NL.IMRO.0285.20135-VS00_0004.png"

Figuur 3 Vooraanzicht boerderij

Hoofdstuk 4 Randvoorwaarden En Onderzoek

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden de randvoorwaarden vanuit de aspecten flora en fauna, archeologie, cultuurhistorie, verkeer en parkeren, water en milieu behandeld.

4.2 Flora En Fauna

Op grond van de Flora- en faunawet is het verboden beschermde inheemse planten op enigerlei wijze van hun groeiplaats te verwijderen, een beschermde inheemse diersoort opzettelijk te verontrusten en/ of nesten, holen of andere vaste rust- en verblijfplaatsen van deze dieren te verstoren.

Binnen het plangebied zijn geen belangrijke ecologische waarden bekend die om bescherming in het kader van de Flora- en faunawet vragen en die verstoord kunnen worden door de bouw van de woonzorgeenheden. Wel zal worden geadviseerd om voordat met de sloop van de schuren wordt begonnen, de schuren te controleren op het bestaan van uilennesten.

4.3 Archeologie

Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan is het noodzakelijk dat inzicht wordt verkregen in eventueel aanwezige archeologische waarden in het plangebied. Volgens de archeologische waarden- en verwachtingenkaart van de gemeente Voorst bevindt het plangebied zich in een gebied met een hoge verwachting, met waarschijnlijk een goede conservering. Er is in dit geval sprake is van een geringe oppervlakte en diepte van het plangebied, bestaande uit het te slopen oppervlak van de schuren en de oppervlakte van de nieuw te bouwen woonzorgschuur. Daarom wordt een archeologisch onderzoek niet nodig geacht. Wel wordt geadviseerd de huidige fundering rechtstandig omhoog te verwijderen. Daarnaast wordt bij de sloop en bij het leggen van de fundering archeologische begeleiding vereist.

4.4 Cultuurhistorie

De boerderij 'Nieuwe Loine' is landschappelijk gezien op een logische plek ontstaan. Vruchtbare grond zorgde ervoor dat de boer in welvaart kon leven. Dat is terug te zien aan het boerderijtype. Een hallehuis boerderij met dwars geplaatst voorhuis. Het betreft hier een 'IJsselhoeve', een grote boerderij met allure. Dat uit zich niet alleen in de bouwstijl maar ook in de erfbeplanting.

Er is gekozen voor een erfinrichting die aansluit bij de uitstraling van de oorspronkelijke situatie op het erf in relatie tot het landschap. Dit betekent niet dat de oorspronkelijke inrichting van dit erf exact gekopieerd wordt. Gezien de nieuwe functie en de wijzigingen op het erf zal dit ook niet mogelijk zijn. Door gebruik te maken van streekeigen beplanting en de karakteristieke beplantingselementen kan een landschappelijk en cultuurhistorisch verantwoorde inrichting worden verkregen. Bij de inrichting van het plangebied wordt rekening gehouden met het 'voor-achter principe' en de 'lagenbenadering'.

Het 'voor-achter principe' heeft te maken met de taakverdeling op het boerenbedrijf. Het voorgedeelte betreft het woongedeelte en is van oorsprong meestal een stuk groener dan achter. Het achterste deel van de boerderij en het achtererf werden gebruikt voor het boerenbedrijf. Voor en achter worden nog altijd door een denkbeeldige lijn tussen de verschillende gebouwen van elkaar gescheiden. Deze lijn kan globaal over het gehele erf worden getrokken, waardoor de functionele scheiding tussen wonen en werken goed zichtbaar wordt.

Bij de 'lagenbenadering' wordt uitgegaan van de oorspronkelijke boeren erfinrichting waarbij vier beplantingslagen worden onderscheiden. Aangezien ieder beplantingselement op het boerenerf een functie kende waren vrijwel alle vier beplantingslagen op een boerenerf aanwezig. Het zijn met name deze lagen die de uitstraling van het erf bepalen.

4.5 Verkeer En Parkeren

Parkeren vindt plaats op het eigen terrein. De voormalige mestvaalt wordt heringericht als parkeerplaats. Daarnaast worden langs de inrit onverharde parkeerplaatsen gerealiseerd. De inrit blijft ongewijzigd.

De nieuw te bouwen zorgeenheden liggen op een afstand van minder dan 100 meter van de A1. In het bestemmingsplan Buitengebied 1996 is een binnenplanse vrijstellingsmogelijkheid opgenomen om deze binnen deze afstand te bouwen. De verwachting is dat dit geen problemen met zich meebrengt. Gezien de geluidwerende maatregelen die worden genomen (zoals beschreven in paragraaf 4.7), de afstand van de bestaande boerderij ten opzichte van de A1 en het afschermende bos dat zorgt voor een fysieke scheiding ten opzichte van de A1, lijkt een geringere afstand ten opzichte van de A1 geen probleem. De bestaande schuren op deze locatie worden gesloopt.

4.6 Water/ Watertoets

Het plangebied bevindt zich niet binnen de binnenbeschermingszone van de dijk. Een gedeelte van het plangebied ligt echter wel in de buitenbeschermingszone van de dijk. Voor activiteiten in de buitenbeschermingszone van de dijk is een watervergunning nodig. Bij (de sporadische) overstroming van de Wilpse Klei kunnen de grondwaterstanden ter plaatse richting maaiveld gaan. Hiermee dient rekening te worden gehouden bij de constructie.

Riolering

Het pand is nu aangesloten op de drukriolering. De pompput is gelegen aan de noordoost kant van de woning. Gezien de beoogde uitbreiding met de zorgeenheden is het waarschijnlijk noodzakelijk dat deze pompput verplaatst moet worden. Deze ingreep zal op kosten van de ontwikkelaar uitgevoerd moeten worden. Vanwege de bestaande leidingen zal maatwerk nodig zijn. Voor de nieuwe ligging van de put en de leidingen dient een zakelijk recht gevestigd te worden. De kosten hiervoor komen ook ten laste van de ontwikkelaar.

Gezien de geringe te verwachte toename van vuilwater zal volstaan kunnen worden met de bestaande pompopstelling.

Regenwater

Net als de bestaande boerderij zal het regenwater van de nieuwbouw niet aangesloten mogen worden op de riolering. Hiervoor dient op eigen terrein een oplossing gezocht te worden.

4.7 Milieu

4.7.1 Geluid

Geluidszone rijks- en provinciaal wegverkeer

De Wet geluidhinder heeft tot doel de volksgezondheid en het milieu te beschermen tegen geluidsoverlast. Op basis van de wet dient bij het opstellen van het bestemmingsplan dan ook aandacht geschonken aan het aspect 'geluid'. De nieuw te bouwen zorgeenheden worden beschouwd als geluidgevoelig object. In het kader van de Wet geluidhinder is daarom een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de geluidsbelasting ten gevolge van het wegverkeer.

Münsterhuis Geluidsadvies BV heeft op 9 september 2010 een akoestisch onderzoek uitgevoerd (plannummer 10.078). Het onderzoeksrapport is in de bijlagen van dit plan opgenomen. De zorgeenheden zijn op 90 meter uit het hart van de weg geprojecteerd. De geluidbelasting op de gevels van de woning voor het jaar 2020 bedraagt 64 dB op 1,5 meter hoogte, exclusief 5dB aftrek conform artikel 110g van de Wet geluidhinder.

De naar de rijksweg A1 gerichte gevel en zijgevels worden als dove gevel uitgevoerd. Hierop is de Wet geluidhinder niet van toepassing. De geluidsbelasting op de van de weg afgekeerde gevel bedraagt 53 dB. Deze geluidsbelasting is hoger de voorkeurswaarde. Voor die gevel dient een hoogst toelaatbare waarde te worden vastgesteld van 53 dB. Gezien het bovenstaande resultaat wordt een procedure tot "Vaststelling hogere waarden voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting ingevolge artikel 83 Wet geluidhinder" doorlopen.

De geluidbelasting is berekend op de gevel van de zorgeenheden. De geluidluwe kant ondervindt een geluidbelasting van 53 dB. De Wet geluidhinder laat voor andere geluidsgevoelige gebouwen – zieken- of verpleeghuizen - in buitenstedelijk gebied een hoogst toelaatbare waarde toe van 58 dB en voor andere gezondheidsgebouwen 53 dB.

afbeelding "i_NL.IMRO.0285.20135-VS00_0005.png"

4.7.2 Bodem

Door De Klinker Milieu Adviesbureau is in 2010 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd conform NEN 5740 (rapportnummer 210069-RW1.1) De resultaten zijn te vinden in de bijlagen van dit plan. Uit de analyseresultaten kan worden geconcludeerd dat door het aantreffen van een matige verontreiniging met PAK (10 van VROM) en zink en een lichte verontreiniging met cadmium, kobalt, nikkel en lood in de bovengrond ter plaatse van boring 2, de hypothese "Onderzoekslocatie is onverdacht" verworpen dient te worden. De bovengrond ter plaatse van de boring voldoet aan de kwaliteitsklasse industrie en is niet geschikt voor het beoogde doel. De overige bodem van de onderzoekslocatie voldoet aan de kwaliteitsklasse achtergrondwaarde. Op basis van de onderzoeksresultaten is ter plaatse van boring 2 een nader onderzoek uitgevoerd (rapportnummer 210069-RW2.1). Het rapport is te vinden in de bijlage.

Uit de resultaten van het nader onderzoek blijkt dat de verontreiniging niet ernstig is. De sterke verontreiniging blijft beperkt tot enkele kubieke meters. Duidelijk is dat de verontreiniging gerelateerd is aan de aanwezigheid vaan puin- en kooldeeltjes. Omdat de verontreiniging zintuiglijk waarneembaar is, wordt geadviseerd om tijdens de bouw de strook verontreinigde grond te saneren (onder milieukundige begeleiding) tot aan waar zintuiglijk geen puin en kooldeeltjes meer waarneembaar zijn.

4.7.3 Luchtkwaliteit

Onderzoeksbureau Tauw uit Deventer heeft in 2008 voor het bedrijventerrein A1 in Deventer een studie verricht naar de luchtkwaliteit. Uit het onderzoek d.d. 18 september 2008 met kenmerk R001.446475BWH-srb-V02-NL kan voor de verkeersintensiteiten de volgende conclusie worden getrokken:

De verkeersintensiteiten op de A1 ter hoogte van de Rijksstraatweg 6 te Wilp en op het traject Deventer ter hoogte van het bedrijventerrein A1 zijn nagenoeg gelijk in de jaren 2007-2020. Wij gaan voor de beoordeling van de luchtkwaliteit op de Rijksstraatweg 6 te Wilp uit van de informatie uit het genoemde rapport. De ligging van de Rijksstraatweg 6 ten opzichte van het bedrijventerrein A1 is duidelijk gunstiger omdat belasting van andere bronnen uit de directe omgeving duidelijk lager is.

Beoordelingskader

De belangrijkste grenswaarden voor buitenlucht uit de Wet luchtkwaliteit die bij dit onderzoek zijn gebruikt staan hieronder vermeld.

- 40ug/m3 als jaargemiddelde NO2 (uiterlijk 1-1-2010)

- 40 ug/m3 als jaargemiddelde PM10

- 50 ug/m3 als daggemiddelde PM100, waarbij geldt dat deze maximaal 35 keer per jaar mag worden overschreden

Achtergrondconcentratie

De achtergrondconcentraties voor NO2 zijn gecorrigeerd voor dubbeltelling. De concentraties voor PM10 zijn gecorrigeerd voor de zogenoemde zeezoutbijdrage van 4ug/m3 als jaargemiddelde. De achtergrondconcentratie in het gebied aan de rand van het bedrijvenpark A1 te Deventer is weergegeven in tabel 1.1.

Tabel 1.1 GCN concentratie in onderzocht gebied

Jaar NO2 jaargemiddelde PM10 jaargemiddelde
2007 20,4 22,3
2010 17,8 20,9
2020 12,7 19,0


Maximale concentraties

De maximaal berekende concentraties per scenario voor PM10 en NO2 zijn weergegeven in tabel 1.2 . In sommige gevallen zijn de berekende beoordelingspunten op kortere afstand dan 5 tot 10 meter van de wegrand, en derhalve ''worst-case''.

De maximale concentraties zijn gelegen direct nabij de kruising van de A1 met Deventerweg/Zutphenseweg en de A1 met de Siemelinksweg. Bij de elkaar kruisende wegen treden de maximale concentraties op.


Tabel 1.2 berekende maximale concentraties aan de rand van de weg per scenario

Scenario/stof NO2 (ug/m3) PM10 (ug/m3) PM10 aantal overschrijdingsdagen
2007 autonoom 49,9 28,4 35
2010 autonoom 38,5 24,9 22
2020 autonoom 25,4 22,6 14


Uit de berekeningen blijkt dat de verschillen tussen beschouwde scenario's klein zijn. Door rijksmaatregelen vindt autonoom een verbetering plaats van de luchtkwaliteit.

Conclusie voor bedrijventerrein A1 Deventer

De grenswaarden voor de jaargemiddelde concentratie NO2 (40ug/m3) wordt voor geen van de berekende punten in 2010 en 2020 met en zonder ontwikkeling van bedrijventerrein op een afstand van 5 meter van de wegrand overschreden.

Dezelfde conclusie volgt voor PM10, inclusief zeezoutcorrectie, waarbij de jaargemiddelde concentratie PM10 (40ug/m3) bedraagt.

Inclusief de zeezoutconcentraties wordt eveneens de grenswaarde voor de daggemiddelde PM10 concentratie (50ug/m3) voor de toetsjaren 2010 en 2020 (met en zonder planontwikkeling) , niet vaker dan de toegestane 35 overschrijdingsdagen overschreden.

Conclusie voor Rijksstraatweg 6 te Wilp

Uit voorgaand onderzoek volgt voor de Deventer situatie een verbetering voor de komende jaren. De onderhavige situatie Rijksstraatweg 6 Wilp, is gelegen op 77m uit de as van de weg en 60 m uit de kant (vluchtstrook) van de weg. De in voornoemd rapport berekende waarden gelden op een afstand van 5 tot 10 m uit de kant van de weg. Voor de Wilpse situatie gelden duidelijk betere en lagere waarden. Wij achten daarom zowel de bestaande als de toekomstige luchtkwaliteit voor locatie Rijkstraatweg 6 te Wilp aanvaardbaar.

4.7.4 Externe veiligheid

In het concept Basisnet Weg wordt een veiligheidsafstand vanaf de weg aangehouden waarbinnen geen kwetsbaar object aanwezig mag zijn. Deze afstand is 15 meter. De bebouwing ligt op circa 50 meter vanaf de weg. De veiligheidsafstand is daarom geen belemmering.

Het plasbrandaandachtsgebied (het gebied waarin extra aandacht moet zijn voor warmtestraling op bebouwing) is 30 meter vanaf de weg. Ook hierbij geldt dat de bebouwing verder weg ligt.

Het groepsrisico hoeft alleen te worden verantwoord als er een 'groep' aanwezig is. Gezien de aanwezigheid van ongeveer 10 personen en de geringe dichtheid van bebouwing in deze omgeving, is er geen sprake van een groepsrisico. Afweging is daarmee niet aan de orde.

De externe veiligheid is daarom geen belemmering voor de uitvoering van dit plan.

4.7.5 Zonering bedrijven

Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stelt zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Hieronder wordt verstaan het aanbrengen van voldoende ruimte tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen de milieubelastende en milieugevoelige functies. Vanuit het oogpunt van milieu is er een aantal aandachtspunten:

  • Bedrijven agrarisch: er zijn geen problemen met betrekking tot agrarische milieuregelgeving in dit gebied te verwachten.
  • Bedrijven industrieel: er moet rekening worden gehouden met een milieuzonering van 100 meter. Binnen deze zone zijn geen bedrijven gelegen.

Hoofdstuk 5 Planbeschrijving

5.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt de inhoud van het plan nader beschreven.

5.2 Inhoud Plan

Voorliggend plan regelt dat de bestaande woonboerderij kan worden gebruikt als zorgboerderij en beheerderswoning. Op de oude deel van de boerderij zal de activiteitenruimte worden gerealiseerd. De ruimtelijkheid van deze deel zal worden gehandhaafd. Qua uiterlijke verschijningsvorm blijft de boerderij ongewijzigd.

Op het erf worden enkele niet-karakteristieke schuren en een dierenverblijf gesloopt. Hiervoor in de plaats komen vijf aaneengebouwde zorgeenheden voor huisvesting van mensen met een verstandelijke en/ of lichamelijke beperking. De begeleiding en zorg van deze mensen vindt plaats vanuit de zorgboerderij. De dagbesteding van deze mensen beperkt zich tot locatiegebonden activiteiten op de zorgboerderij en het bijbehorende terrein. Hierbij valt te denken aan agrarisch of landschappelijk georiënteerde werkzaamheden. Naast de bouw van zorgeenheden wordt het bestaande terrein heringericht. De cultuurhistorische waarde van het terrein vormt daarbij het uitgangspunt. In de bijlage van dit bestemmingsplan is een tekening van de nieuwe terreininrichting en beplanting weergegeven.

5.2.1 Verkeer en parkeren

Het parkeren zal gerealiseerd worden op het eigen terrein. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van de bestaande mestvaalt, die gaat functioneren als ommuurde parkeerplaats. Voor bezoekers zijn naast de toegangsweg tot het erf ook enkele onverharde parkeerplaatsen . De ontsluiting naar de Holtweg blijft ongewijzigd.

5.2.2 Bebouwing

De bestaande boerderij blijft ongewijzigd. De nieuwe bebouwing moet worden gerealiseerd binnen het aangegeven bouwvlak.

Hoofdstuk 6 Juridische Aspecten

6.1 Inleiding

Voor plangebied aan de Rijksstraatweg in Wilp geldt het analoge bestemmingsplan "Buitengebied 1996, artikel 30 herziening". Dit bestemmingsplan voldoet niet aan de "Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen" en de "Praktijkrichtlijn Bestemmingsplannen". Het onderhavige bestemmingsplan zal wel aan deze richtlijnen gaan voldoen. Dit betekent echter dat de voorschriften van het vigerende bestemmingsplan "Buitengebied 1996, artikel 30 herziening" niet toepasbaar zijn op dit plan. In het bestemmingsplan zijn daarom voorschriften opgenomen conform de nu geldende standaarden.

Uitgangspunten

Van groot belang is dat bestemmingsplannen en verbeeldingen goed (af-)leesbaar zijn voor zowel de gemeente als de bewoners. Dit is des te belangrijker nu de bestemmingsplannen digitaal beschikbaar zijn. Verder hecht de gemeente aan rechtszekerheid voor de burgers, zonder al te veel afwijkingsprocedures. Als uitgangspunt wordt dan ook gekozen voor een gedetailleerd plan, maar wel een plan waarin de mate van detail afhangt van de lokale situatie. Voorkomen moet worden dat gedetailleerd wordt bestemd waar dat niet nodig is. Een zekere mate van globaliteit voorkomt afwijkingsprocedures, maar mag niet leiden tot een zodanig vaag plan dat interpretatieverschillen ontstaan.

Inhoud bestemmingsplan

Ieder bestemmingsplan moet voldoen aan de regels gesteld in paragraaf 3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Een bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en planregels. Bij een bestemmingsplan hoort een toelichting. De planregels moeten worden gelezen in samenhang met de verbeelding. De verbeelding geeft op een zodanige wijze informatie dat hierop kan worden afgelezen waar en hoe er gebouwd kan worden. In de planregels wordt deze informatie nader toegelicht, uitgewerkt en juridisch vastgelegd. Het laatste betekent dat de planregels uiteindelijk bepalen op welke wijze de informatie op de verbeelding moet worden geïnterpreteerd. Het is dus altijd van belang om de planregels te bekijken in samenhang met de verbeelding als er daadwerkelijk gebouwd gaat worden of als andere ontwikkelingen worden gepland.

6.2 Bestemmingsregels

Het beschreven beleid is vertaald in bestemmingsregels. De volgende bestemmingen worden onderscheiden:

Maatschappelijk-Zorgboerderij

Binnen de bestemming 'Maatschappelijk-Zorgboerderij' valt het grootste deel van het perceel Rijksstraatweg 6, bestaande uit het hoofdgebouw (de zorgboerderij), de bijgebouwen (zorgeenheden en schuur) en tuin. In de regels wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdgebouw, overige gebouwen en andere bouwwerken.

- hoofdgebouw

In het hoofdgebouw zijn zowel de functies "zorgboerderij" als "bedrijfswoning" toegestaan. Het bouwvlak waarbinnen het hoofdgebouw ligt, volgt de contouren van het bestaande hoofdgebouw. Bij het bepalen van de maximale goot- en bouwhoogte is ook uitgegaan van de bestaande bebouwing. Deze bepalingen worden weergegeven op de verbeelding. Vanwege de karakteristieke uitstraling van het hoofdgebouw is de bouwaanduiding "karakteristiek" opgenomen. Voor het behoud van de uitstraling van het pand, is het gewenst dat de hoofdvorm van het gebouw behouden blijft. Daarnaast zijn nadere bepalingen opgenomen voor de situering van overige gebouwen ten opzichte van het hoofdgebouw. Voor het behoud van de uitstraling van het pand, is het niet gewenst deze gebouwen te ver aan de voorzijde van het perceel te kunnen bouwen.

- overige gebouwen

Buiten het bouwvlak mogen alleen overige gebouwen worden gerealiseerd, waarbij de bestemde oppervlakte overeenkomt met de op dit moment aanwezige schuur achter op het perceel. De te slopen schuren op het perceel worden niet meegerekend.

Specifiek aangeduid zijn de nieuw te bouwen 'zorgeenheden' die binnen het aangegeven bouwvlak moeten worden gebouwd. De goot- en bouwhoogte zijn aangegeven op de plankaart. Het bouwvlak is strak om de bebouwing gelegd. Er is geen ruimte opgenomen voor eventuele uitbreiding van de bebouwing.

- andere bouwwerken

Voor andere bouwwerken buiten het bouwvlak geldt een maximum oppervlakte van 20m2.

Bos

Binnen de bestemming "Bos" is zowel bos als extensief recreatief medegebruik toegestaan. Er mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

6.3 Procedure

Op de voorbereiding van een bestemmingsplan is afdeling 3.4 (uniforme openbare voorbereidingsprocedure) van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Hoofdstuk 7 Economische Uitvoerbaarheid

Artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening stelt dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt voor gronden waarvoor een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. Het onderhavige plan is een aangewezen bouwplan. Met initiatiefnemers is een anterieure exploitatieovereenkomst afgesloten, waardoor kan worden afgezien van het opstellen van een exploitaitieplan. De economische uitvoerbaarheid is hiermee aangetoond.

Bijlage 1 Terreininrichting

Bijlage 2 Verkennend Bodemonderzoek

Bijlage 3 Nader Bodemonderzoek

Bijlage 4 Akoestisch Onderzoek