Bestemmingsplan De Zanden 215
Bestemmingsplan - gemeente Voorst
Vastgesteld op 10-01-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het Bestemmingsplan De Zanden 215 van de gemeente Voorst;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0285.20144-VS00 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 aan huis verbonden bedrijf:
het uitsluitend door de bewoner(s) verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van - geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen - bedrijvigheid, niet zijnde detailhandel uitgezonderd verkoop via internet, die in een woning worden of wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en die een ruimtelijke uitstraling hebben of heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is. Onder een aan huis verbonden bedrijf wordt verstaan een bedrijf dat is opgenomen in categorie 1 en 2 van de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
1.6 aan huis verbonden beroep:
een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, ontwerptechnisch, adviesgevend of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, niet zijnde detailhandel uitgezonderd verkoop via internet, dat uitsluitend door de bewoner(s) in een woning en/of overige gebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.7 agrarisch bedrijf:
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;
1.8 ander bouwwerk:
bouwwerk, geen gebouw zijnde;
1.9 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken;
1.10 bed & breakfast:
een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, die uitsluitend wordt uitgevoerd door de bewoner(s) van de (bedrijfs)woning en waarbij de bed & breakfast over maximaal twee van de drie essentiële woonvoorzieningen, te weten douche/bad, wc en keuken(blok), beschikt en met dien verstande dat de (bedrijfs)woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt;
1.11 bedrijfsmatige exploitatie van verblijfsrecreatie:
het bedrijfsmatig exploiteren en beheren van een verblijfsrecreatief complex, gericht op het jaarlijks aanbieden van recreatief verblijf aan meerdere, veelal wisselende personen;
1.12 bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;
1.13 bedrijfswoning:
een gebouw waarin wordt gewoond en waarbij alle woonruimtes aan elkaar grenzen;
1.14 bestaand:
1. met betrekking tot bebouwing:
de bebouwing als aanwezig ten tijde van inwerkingtreding van het plan, voor zover niet in strijd met het toen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan, en bebouwing waarvoor ten tijde van de ter visielegging van het ontwerpplan reeds een bouwvergunning c.q. omgevingsvergunning was verleend;
2. met betrekking tot gebruik:
het gebruik ten tijde van inwerkingtreding van het plan, voor zover niet in strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
1.15 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.16 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.17 bevoegd gezag:
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.18 bouwen:
plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk;
1.19 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.20 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.21 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.22 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en andere bouwwerken zijn toegelaten;
1.23 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.24 calamiteit:
een (natuur)ramp of een niet-verwachte gebeurtenis, die ernstige schade veroorzaakt;
1.25 recreatief medegebruik:
extensieve vormen van dagrecreatie, zoals wandelen, fietsen en paardrijden, inclusief naar de aard en omvang daartoe behorende voorzieningen, waarbij de recreatievorm geen specifiek beslag legt op de ruimte;
1.26 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.27 kampeermiddelen:
niet als bouwwerk aan te merken vouwwagens, kampeerauto's, caravans, tenten of hiermee gelijk te stellen onderkomens, die bestemd zijn voor recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;
1.28 mantelzorg:
langdurige zorg die buiten organisatorisch verband wordt geboden aan een ieder die op fysiek, psychisch en/of verstandelijk vlak hulpbehoevend is en waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie;
1.29 recreatie:
activiteiten die in de vrije tijd plaatsvinden en ontspanning als doel hebben;
1.30 standplaats kampeermiddel:
een (gedeelte van een) terrein bestemd voor plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij de kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten;
1.31 stacaravan:
een gebouw dat in zijn geheel kan worden verplaatst en is bestemd voor recreatief verblijf, waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;
1.32 trekkershut:
recreatieverblijf in de vorm van een eenvoudig gebouw zonder essentiële woonvoorzieningen, dat dient als recreatief verblijf waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;
1.33 verblijfsrecreatie:
vormen van recreatie waarbij minimaal één overnachting plaatsvindt.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand:
de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn;
2.2 bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3 goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.4 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk:
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren;
2.5 inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.6 oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.7 peil:
- 1. voor bouwwerken waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- 2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf;
- b. hobbymatig agrarisch gebruik;
- c. bescherming, behoud en ontwikkeling van landschapselementen;
- d. openbare nutsvoorzieningen;
- e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, verhardingen en water(berging).
3.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 m bedragen;
- b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen, met dien verstande dat overkappingen niet zijn toegestaan.
Artikel 4 Bos
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de aanleg, instandhouding en ontwikkeling van bosbeplanting en singels;
- b. het behoud, beheer en/of herstel van de landschappelijke en bosbouwkundige waarden, zoals deze tot stand komen in de hoog opgaande beplanting en het (micro)reliëf;
- c. recreatief medegebruik;
- d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen en water.
4.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag maximaal 2,5 m bedragen, met dien verstande dat overkappingen niet zijn toegestaan
4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 5 Recreatie - Verblijfsrecreatie
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de bedrijfsmatige exploitatie van stacaravans, trekkershutten en kampeerterrein met maximaal 107 standplaatsen voor kampeermiddelen;
- b. bij de onder a genoemde functie behorende bedrijfswoningen;
- c. aan huis verbonden beroepen en/of aan huis verbonden bedrijven welke zijn genoemd in categorie 1 en 2 van de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', met dien verstande dat:
- 1. de bedrijfswoning en de overige gebouwen hiervoor mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximale vloeroppervlakte van 100 m²;
- 2. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
- 3. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
- d. bed & breakfast, uitsluitend in een bedrijfswoning, met dien verstande dat:
- 1. maximaal 3 kamers per bouwperceel mogen worden gebruikt met een maximum van 8 slaapplaatsen;
- 2. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
- 3. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
- e. horeca en detailhandelsvoorzieningen;
- f. agrarisch medegebruik;
- g. openbare nutsvoorzieningen;
- h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, verhardingen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen en water.
5.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
5.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. horeca, anders dan horeca ten behoeve van verblijfsrecreatie, is niet toegestaan;
- b. detailhandel, anders dan detailhandel ten behoeve van verblijfsrecreatie en verkoop van lokaal geproduceerde producten, is niet toegestaan;
- c. bewoning van stacaravans en/of kampeermiddelen is niet toegestaan;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'uitbreiding camping' mogen gronden en bouwwerken niet eerder overeenkomstig de in lid 5.1 opgenomen bestemmingsomschrijving worden gebruikt dan nadat uitvoering is gegeven aan het beplantingsplan met nummer 2012-33873, zoals opgenomen in Bijlage2 van de regels, teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Verwijzing Naar Andere Wettelijke Bepalingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Artikel 8 Algemene Bouwregels
8.1 Vervangende bouwregel
Voor een bouwwerk, dat krachtens een omgevingsvergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat de bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, als ten hoogste toelaatbaar mogen worden aangehouden.
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
9.1 Algemene afwijkingen
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. de aangegeven of in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, met dien verstande dat deze afwijking niet van toepassing is op de inhoudsmaat van de bedrijfswoning;
- b. het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits de inhoud per gebouwtje niet meer dan 75 m³ bedraagt;
- c. het bepaalde in het plan en toestaan dat antennemasten tot een bouwhoogte van 15 m worden gebouwd;
- d. het gebruik en de bouwregels voor bewoning uit het oogpunt van mantelzorg, met dien verstande dat:
- 1. maximaal 75 m2 van de bestaande bijgebouwen in gebruik mag worden genomen ten behoeve van de mantelzorg;
- 2. een goede woonsituatie binnen deze bestemming in stand gehouden c.q. gegarandeerd wordt;
- 3. aan de omgevingsvergunning het voorschrift verbonden wordt dat binnen één maand na beëindiging van het gebruik van overige gebouwen als afhankelijke woonruimte ten behoeve van de mantelzorg hiervan schriftelijk mededeling wordt gedaan aan burgemeester en wethouders;
- 4. aan de omgevingsvergunning het voorschrift verbonden wordt dat binnen drie maanden na beëindiging van het gebruik van overige gebouwen als afhankelijke woonruimte ten behoeve van de mantelzorg de bewoning is beëindigd, door minimaal één van de drie essentiële woonvoorzieningen te verwijderen, te weten douche/bad, wc of keuken(blok), zodat de gebouwen vanaf dat moment weer overeenkomstig de bestemming (kunnen) worden gebruikt.
- e. De onder a, b, c en d bedoelde afwijkingen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
2. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
3. de sociale veiligheid;
4. de verkeersveiligheid.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
10.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 10.1 onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder 10.1 onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
10.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder 10.2, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld onder 10.2 na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder 10.2 onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 11 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het Bestemmingsplan De Zanden 215.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Camping "De Weeltenkamp" is gevestigd aan De Zanden 215 in Teuge. De eigenaar, de heer H. Buitenhuis, heeft bij de gemeente Voorst een verzoek ingediend om de huidige camping te mogen uitbreiden naar 165 plaatsen die bovendien gedurende het hele jaar gebruikt kunnen worden. Naar aanleiding van een ingekomen zienswijze is het plan gewijzigd naar 135 plaatsen. De huidige camping biedt plaats aan 65 seizoensgebonden standplaatsen. Naast uitbreiding van het aantal standplaatsen, bestaande uit stacaravans, trekkershutten en toerplaatsen, is ook behoefte aan extra voorzieningen. De behoefte aan meer voorzieningen komt voort uit het uitbreiden van het aantal standplaatsen, maar de huidige voorzieningen moeten ook gemoderniseerd worden. De uitbreiding van de camping en de bouw van voorzieningen passen niet binnen de huidige planologische regeling. Voorliggend bestemmingsplan zal de uitbreiding van de camping met bijbehorende bebouwing planogisch mogelijk maken.
Voor de huidige camping is het bestemmingsplan "Buitengebied 1996, herziening De Zanden 65A" van toepassing. Binnen het gebied geldt de bestemming "Terrein voor verblijfsrecreatie". De gronden die buiten de contouren van het huidige campingterrein vallen, hebben in het bestemmingsplan "Buitengebied 1996" de bestemming "Agrarisch cultuurgebied".
1.2 Doel
Doel van voorliggend bestemmingsplan is het planologisch mogelijk maken van een uitbreiding van de huidige kleinschalige camping De Weeltenkamp aan De Zanden 215 in Teuge tot een middelgrote camping.
1.3 Het Plangebied
De situering van het plangebied in de omgeving is weergegeven in Figuur 1. De locatie ligt ten noordoosten van de kern Teuge. Een luchtfoto van het plangebied is opgenomen in Figuur 2. De gronden zijn kadastraal bekend als gemeente Voorst, sectie O, perceelnummers 51, 53 en 55.
Figuur 1 - Plangebied in omgeving
Figuur 2 - Luchtfoto plangebied
Hoofdstuk 2 De Huidige Situatie
2.1 De Aanwezige Functies
Het plangebied ligt ten noordoosten van de kern Teuge in het buitengebied. Via de Oude Wezeveldseweg enerzijds en de Zandenallee en de Lochemsestraat anderzijds, verbindt De Zanden de kern Twello met De Vecht. Camping De Weeltenkamp wordt direct ontsloten aan De Zanden. Op korte afstand ligt aan de westzijde één (burger)woning. In de directe omgeving zijn geen agrarische bedrijven actief. Ten zuidwesten van het terrein is Luchthaven Teuge gesitueerd. Op het terrein van de camping is bebouwing van het voormalige agrarische bedrijf aanwezig, gedeeltelijk in gebruik voor de recreatieve activiteiten. Ook is hier een bedrijfswoning aanwezig is, waar middels een inwoonsituatie huisvesting aan twee gezinnen wordt geboden. Het campingterrein kent 65 standplaatsen. De gronden rond camping De Weeltenkamp worden agrarisch gebruikt. Het gaat hier voornamelijk om grasland, afgewisseld met een enkel maïsperceel.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt beknopt het belangrijkste ruimtelijke beleidskader beschreven, geformuleerd op de verschillende overheidsniveaus. Andere beleidsthema's, zoals water, archeologie en milieu, worden hier niet beschreven. Dit beleid komt aan bod in hoofdstuk 4, wanneer wordt ingegaan op de verschillende ruimtelijke randvoorwaarden.
3.2 Rijksbeleid
Nota Ruimte
In deze nota staat het eenvoudiger en sneller tot ontwikkeling en uitvoering brengen van ruimtelijke projecten centraal. Het Rijk houdt sterke bemoeienis met projecten en ontwikkelingen betreffende de ruimtelijke hoofdstructuur. Daarbuiten treedt het Rijk meer terughoudend en selectief op. Wel wordt een zekere te handhaven (ruimtelijke) basiskwaliteit omschreven. De verdere invulling ligt vooral bij provincies, regio's en gemeenten. Het plangebied ligt niet binnen de ruimtelijke hoofdstructuur en is geen plan van nationaal belang.
3.3 Provinciaal Beleid
Streekplan Gelderland 2005
In het streekplan heeft de provincie haar algemene ruimtelijke beleid opgenomen dat vervolgens als aanvulling dient op de regionale ambities, zoals deze onder meer door de regio Stedendriehoek zijn verwoord. Met de invoering van de Wet ruimtelijke ordening heeft het streekplan de status van structuurvisie gekregen. Het plangebied ligt in een gebied dat is aangeduid als "multifunctioneel platteland". Als uitgangspunt voor dit gebied geldt dat initiatieven voor intensieve vormen van recreatie en toerisme in beginsel mogelijk zijn. Het is daarbij van belang dat de verkeersafwikkeling en de mate van de (boven)lokale uitstraling op mens en milieu in ogenschouw worden genomen. Nieuwe initiatieven mogen geen onoverkomelijke belemmeringen opwerpen voor de ontwikkeling van agrarische bedrijven in de omgeving. Daarnaast dient een relatie te worden gelegd met de omgevingskenmerken en de bijdrage aan het regional toeristisch-recreatieve product. Uitbreiding van een terrein met stacaravans wordt alleen toegestaan indien sprake is van een bedrijfsmatig geëxploiteerd terrein. Voor stacaravans is het van belang dat deze niet groter zijn dan 55 m2 (inclusief eventuele bijgebouwen en overkappingen). Zijn deze groter, dan worden zij aangemerkt als chalets die voor wat betreft handhaving gelijk worden gesteld aan recreatiewoningen. Voor recreatiewoningen geldt afzonderlijk beleid.
Ruimtelijke Verordening Gelderland
In de provinciale verordening zijn regels gesteld omtrent de inhoud en toelichting van bestemmingsplannen die de provincie met oog op haar belangen noodzakelijk acht voor een goede ruimtelijke ordening. Anders dan ten aanzien van parken met recreatiewoningen, is voor campingterreinen geen specifiek beleid opgenomen in de verordening. Recreatie wordt gezien als een functioneel aan het buitengebied gebonden functie, waarvoor nieuwe bebouwing (dus uitbreiding) onder voorwaarden is toegestaan.
3.4 Regionaal Beleid
Regionale Structuurvisie De Voorlanden Stedendriehoek 2030
Met de Regionale Structuurvisie De Voorlanden heeft de regio Stedendriehoek de ruimtelijke visie voor het landelijk gebied tot 2030 vastgelegd. De Stedendriehoek vindt het ontwikkelen van nieuwe concepten binnen de toeristisch-recreatieve sector in beginsel een zaak van de markt. Wel kunnen voorwaarden worden gesteld zodat die concepten van de grond kunnen komen. Deze hangen vooral samen met de toeristische infrastructuur (met name het fijnmazige netwerk van verbindingen) en het bieden van een samenhangend ruimtelijk beeld, waarbinnen toeristische profilering mogelijk is.
Landschapsontwikkelingsplan Van Veluwe Tot IJssel
De gemeenten Voorst, Heerde en Epe hebben gezamenlijk een landschapsontwikkelingsplan opgesteld (LOP). Doel van het LOP is het sturen op behoud en ontwikkeling van landschappelijke samenhang bij de autonome ontwikkeling van het landschap en het inbrengen van landschapsbelangen bij ruimtelijke plannen in het gebied. Het ontwikkelingsplan en toetsingskader dat het LOP vormt, is door de gemeente Voorst vastgesteld als structuurvisie. De planlocatie ligt in de landschapseenheid kampenontginningen. Deze landschapseenheid bestaat uit een gebied ten oosten van het Apeldoorns Kanaal, dat als het ware in een band ligt tussen Twello, Wilp Achterhoek, Teuge en De Vecht. De kampenontginningen bestaan uit een afwisselend patroon van hoge zandopduikingen en de ertussen gelegen lage delen. Camping De Weeltenkamp ligt op een hoger deel. Het LOP schrijft als doelstelling; de uit zandopduikingen bestaande kampen worden beter herkenbaar gemaakt, door ze te verdichten met weg-, erf- en randbeplantingen. Hiermee vormen de kampen een contrast met de lage delen van het kampenlandschap, die gekenmerkt worden door openheid.
3.5 Lokaal Beleid
Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst
Het plangebied ligt in het Groene Carré. Het Groene Carré is centraal gelegen in de gemeente Voorst. Het versterken van de waarde van het landschap staat hier centraal. Een landschap met een aaneenschakeling van buitenplaatsen en landgoederen. De afwisseling tussen besloten, halfbesloten en open ruimten is karakteristiek en biedt ruimte aan een divers scala aan functies, mits passend in het landschap. Het gebied leent zich in beginsel voor verdergaande recreatieve ontwikkelingen.
Beleidsnota Recreatie & Toerisme
In december 2004 heeft de raad van de gemeente Voorst de Beleidsnota Recreatie & Toerisme vastgesteld, waarin diverse uitgangspunten ten aanzien van recreatieve ontwikkelingen zijn opgenomen. Zoals ook hiervoor aangegeven, leent het Groene Carré zich voor verdergaande recreatieve ontwikkelingen.
In de nota is aangegeven dat het wenselijk is dat in de gemeente ruimte wordt geboden aan middelgrote campings, met 76 tot 300 standplaatsen. Er zou aan initiatieven voor twee á drie middelgrote campings medewerking verleend kunnen worden. De ruimte voor dergelijke campings moet gezocht worden in een gebied waar het landschappelijk inpasbaar is en verblijfsrecreatie kan zorgen voor landschapsversterking, wellicht in combinatie met waterberging. Hierbij is een zoekgebied aangegeven dat grofweg overeenkomt met het Open Middengebied. De locatie ligt aan de rand van dit globale zoekgebied.
Op een middelgrote camping met jaarplaatsen mogen onder voorwaarden stacaravans staan. Deze voorwaarden moeten worden uitgewerkt in het desbetreffende bestemmingsplan (met begrenzingen). Voorwaarden kunnen een maximum oppervlakte beschrijven, maar ook dat de stacaravan mobiel moet blijven, in één dag weg kan zijn en geen bijgebouwen heeft.
Hoofdstuk 4 Randvoorwaarden En Onderzoek
4.1 Inleiding
In dit hoofdstuk worden de randvoorwaarden vanuit met name het aspect milieu beschreven. Daarnaast wordt ingegaan op de aspecten flora en fauna, water, archeologie en kabels, leidingen en straalpaden.
4.2 Milieu
4.2.1 Geluidhinder weg- en railverkeer
De Wet geluidhinder heeft tot doel de volksgezondheid en het milieu te beschermen tegen geluidsoverlast. Op basis van de wet dient bij het opstellen van een bestemmingsplan dan ook aandacht te worden geschonken aan het aspect 'geluid'. Een camping wordt op grond van de wet niet beschermd. Een onderzoek naar de geluidbelasting als gevolg van weg- en railverkeer is om deze redenen achterwege gebleven.
4.2.2 Milieuzonering
Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stelt zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Hieronder wordt verstaan het aanbrengen van voldoende ruimte tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen de milieubelastende en milieugevoelige functies.
De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) vormt vanaf 1 januari 2007 het toetsingskader bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor inrichtingen, als het gaat om geurhinder vanwege dierenverblijven van veehouderijen. Uitgangspunt van de Wgv is het garanderen van een goed woon- en verblijfsklimaat en het voorkomen van beperking van bestaande agrarische bedrijven. Een campingterrein wordt niet zonder meer aangemerkt als geurgevoelig object. Alleen de binnen het plangebied aanwezige en te realiseren bouwwerken, die worden gebruikt voor menselijk verblijf gedurende langere, aaneengesloten perioden, zijn aan te merken als geurgevoelige objecten in de zin van de Wgv. Daarnaast geldt op grond van het Besluit landbouw milieubeheer een minimaal aan te houden afstand tussen een veehouderij en een terrein voor verblijfsrecreatie. Deze afstand bedraagt 100 meter. Aangezien de afstand van de grens van het campingterrein tot aan het meest nabijgelegen agrarische bedrijf ruim 250 meter bedraagt, vormt de ontwikkeling geen belemmering voor bestaande agrarische bedrijvigheid.
Bij planontwikkeling wordt met behulp van de systematiek uit de VNG-publicatie “Bedrijven en Milieuzonering” bepaald binnen welke straal bedrijven invloed hebben op de omgeving en met welke aspecten (zoals o.a. geluid en geur) rekening gehouden moet worden. Deze zogenaamde milieuzones zijn bepaald ten opzichte van gevoelige functies, uitgaande van het referentie omgevingstype 'rustige woonwijk'/'rustig buitengebied'. Voor kampeerterreinen en vakantiecentra en dergelijke geldt daarbij een richtafstand van 50 meter vanwege het geluidsaspect. De dichtsbijzijnde woning van derden bevindt zich in dit geval op circa 20 meter van het plangebied. Doordat een deel van het plangebied voor agrarisch gebruik bestemd wordt en tussen het kampeerterrein en de woning voorzien wordt in de aanleg van een bosje en singels, is de afstand tussen het woonperceel en het kampeerterrein ruim 100 meter. Hiermee wordt ruimschoots aan genoemde richtafstand voldaan.
Zodra verkeer de camping verlaat en gebruik maakt van de openbare weg, wordt het formeel gezien als onderdeel van het verkeer op de openbare weg en niet van de camping. Niettemin is de invloed van toename van het aantal verkeersbewegingen op De Zanden naar aanleiding van de uitbreiding van de camping nader onderzocht voor de ten westen van de camping gelegen woning. Volgens het verkeersmodel van de gemeente Voorst rijden per etmaal 800 motorvoertuigen over De Zanden. Door de uitbreiding met 70 standplaatsen ten opzichte van de bestaande situatie, zal het aantal motorvoertuigbewegingen van en naar de camping tijdens piekmomenten per dag naar verwachting met circa 200 toenemen. Het wegdek bestaat uit dicht asfaltbeton en de toegestane verkeerssnelheid bedraagt 60 km/h. De gevel van genoemde woning ligt op circa 28 meter uit de wegas. Bij 1000 motorvoertuigen per etmaal zal de geluidbelasting op de woning circa 44,5 dB bedragen (bron: programma Promil (2011) van Goudappel Coffeng), waarmee geluidbelasting ruimschoots onder de voorkeurswaarde van 48 dB ligt.
4.2.3 Luchtkwaliteit
Op 15 november 2007 is de 'Wet luchtkwaliteit' in werking getreden. Met deze wet wordt de wijziging van de Wet milieubeheer (Wm) op het gebied van luchtkwaliteitseisen (Hoofdstuk 5 titel 2 Wm, Stb. 2007, 414) bedoeld. De 'Wet luchtkwaliteit' vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005. Met de nieuwe wet en bijbehorende bepalingen en hulpmiddelen, wil de overheid zowel de verbetering van de luchtkwaliteit bewerkstelligen als ook de gewenste ontwikkelingen in ruimtelijke ordening doorgang laten vinden. Er is sprake van verslechtering van de luchtkwaliteit "in betekenende mate" indien één van de volgende ontwikkelingen zich voordoet:
- woningbouw: 1.500 woningen netto bij één ontsluitende weg of 3.000 woningen bij twee ontsluitende wegen;
- infrastructuur: 3% concentratiebijdrage (verkeerseffecten gecorrigeerd voor minder congestie);
- kantoorlocaties: 100.000 m2 brutovloeroppervlak bij één ontsluitende weg; 200.000 m2 brutovloeroppervlak bij twee ontsluitende wegen.
Van dergelijke ontwikkelingen is in dit plan geen sprake.
Jaarlijks wordt in de gemeente Voorst bekeken wat de achtergrondconcentratie is voor de aandachtvragende stoffen met betrekking tot de in de Wm aangegeven luchtkwaliteitseisen. Deze concentraties liggen ruim onder de wettelijk toegestane grenswaarden. Voor fijnstof is dit rond de 25 ug/m3 (norm 40 ug/m3) zonder zeezout aftrek met een maximum van 14 dagen overschrijding van de grenswaarde voor daggemiddelde concentraties (norm: niet meer dan 35 dagen met een daggemiddelde concentratie boven 50 µg/m3). Voor stikstofdioxide (NOx) is de maximale jaargemiddelde concentratie rond de 20 (ug/m3).
Met voorgenomen ontwikkeling ontstaan 70 extra kampeerplaatsen. Er kan gesteld worden dat dit op jaarbasis gemiddeld niet meer dan 200 extra verkeersbewegingen per etmaal zal opleveren. Uitgaande van 800 verkeersbewegingen per etmaal in de bestaande situatie (verkeersmodel Voorst), moet na realisatie van de uitbreiding rekening worden gehouden met 1000 verkeersbewegingen per etmaal. Dit zal maximaal enkele tienden ug/m3 toename van NOx en fijnstof tot gevolg hebben. Hiermee blijft de gevonden concentratie nog ruim onder de wettelijke Luchtkwaliteitseisen.
Gezien bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de toename tengevolge van de (extra) verkeersintensiteit beperkt is en 'niet in betekenende mate' (NIBM). Nader onderzoek met betrekking tot luchtkwaliteit is niet nodig is. Luchtkwaliteit geeft geen belemmeringen voor het plan.
4.2.4 Bodem
Als gevolg van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan onderzoek te worden verricht naar de geschiktheid van de gronden voor het beoogde doel. In het geval van een verontreiniging moet de mate van de omvang ervan worden vastgesteld, zodat beoordeeld kan worden of -en zo ja welke- kosten gemoeid zijn met het verwijderen of verminderen van die verontreiniging, zodat voldaan wordt aan de eisen van de milieuwetgeving.
Als gevolg van de uitbreiding van de camping is het noodzakelijk dat er een nieuw toiletgebouw wordt gebouwd. De kampeerplekken worden gesitueerd op grasland, waar in het verleden voor zover bekend geen verdachte activiteiten hebben plaatsgevonden. Ten behoeve van de voorgenomen uitbreiding is door Verhoeve Milieu bv een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd volgens NEN 5740 (d.d. 3 december 2010, projectnummer 180110). De onderzoeksresultaten geven geen aanleiding tot het uitvoeren van een vervolgonderzoek of sanerende maatregelen, omdat de gemeten concentraties kleiner zijn dan de betreffende tussen- en interventiewaarden. De resultaten vormen geen milieuhygiënische belemmering voor de recreatieve bestemming. Het onderzoek is als bijlage bij dit plan gevoegd (Bijlage 1).
4.2.5 Externe veiligheid
Het aspect externe veiligheid betreft het risico op een ongeval waarbij een gevaarlijke stof aanwezig is. Deze gevaarlijke stoffen kennen twee verschillende bronnen. Dit zijn de stationaire (chemische fabriek, lpg-tankstation) en de mobiele (vervoer gevaarlijke stoffen) bronnen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen groepsrisico en plaatsgebonden risico. Het groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Het plaatsgebonden risico biedt burgers in hun woonomgeving een minimum beschermingsniveau tegen gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico heeft een oriënterende waarde en voor het plaatsgebonden risico geldt een grenswaarde voor kwetsbare objecten.
In de directe omgeving van het plangebied vindt geen transport plaats van gevaarlijke stoffen. Ook zijn er geen productiecomplexen van gevaarlijke stoffen in de directe omgeving aanwezig die van invloed kunnen zijn op de voorgenomen ontwikkeling. Het aspect externe veiligheid levert geen belemmeringen op voor het plan.
4.3 Flora En Fauna
Op grond van de Flora- en faunawet is het verboden beschermde inheemse planten op enigerlei wijze van hun groeiplaats te verwijderen, een beschermde inheemse diersoort opzettelijk te verontrusten en/of nesten, holen of andere vaste rust- en verblijfplaatsen van deze dieren te verstoren.
Binnen het plangebied zijn geen belangrijke ecologische waarden bekend die om bescherming in het kader van de Flora- en faunawet vragen en die verstoord kunnen worden door het uitbreiden van de camping en de ingebruikname van extra parkeerruimte. Verplaatsingsmogelijkheden van dieren die hier eventueel voor zouden komen, worden niet belemmerd en kunnen door de landschappelijke inpassingsplannen zelfs verbeterd worden. Gezien de aard en omvang van het plan is nader ecologisch onderzoek daarom achterwege gebleven. Wel dient altijd de algemene zorgplicht (art. 2 van de Flora- en faunawet) in acht te worden genomen voor alle (beschermde) soorten die aanwezig zijn.
4.4 Water
Het plangebied ligt in het buitengebied ten noordoosten van het vliegveld Teuge. De locatie bevindt zich niet binnen enige Keurzone of binnen zoekgebieden voor waterberging zoals deze staan weergegeven in het Streekplan. Het plan heeft geen nadelige gevolgen voor (grond)water in de omgeving. Het terrein waarop de camping wordt uitgebreid, blijft bestaan uit grasland. Er wordt een nieuw toiletgebouw gebouwd. Op de bodemkaart van Nederland wordt de locatie aangegeven als "laarpodzolgronden" (lemig fijn zand) en nader aangeduid met grondwatertrap VI. Dit betekent dat de gemiddelde grondwaterstand ligt tussen de 40 en 80 centimer beneden maaiveld en de gemidddelde laagste grondwaterstand ligt op 120 centimeter beneden maaiveld. De bodem is matig waterdoorlatend.
Door de relatief lage grondwaterstanden is de bodem redelijk geschikt voor bebouwing met een toiletgebouw. Er zijn geen maatregelen nodig die een verhoging van de ontwateringsdiepte beogen, waardoor grondwateroverlast wordt voorkomen. Zonder cultuurtechnische aanpassingen aan de bestaande bodemstructuur zal infiltratie van overtollig hemelwater in de bodem redelijk geschieden.
Afvoer van hemelwater vindt plaats via de "watertrits" vasthouden-bergen-afvoeren. De initiatiefnemer moet zorgen voor maatregelen op het eigen perceel om het hemelwater in de bodem te infiltreren, bijvoorbeeld door het aanbrengen van grindkoffers. Dit geldt dan met name voor het nieuw te bouwen toiletgebouw. Wanneer bestaande gebouwen worden vernieuwd of ingrijpend worden verbouwd, dan zal ook daar een voorziening moeten worden getroffen om het hemelwater te infiltreren in de bodem.
Het plan voorziet ook in uitbreiding van de bestaande parkeerruimte. De uitbreiding wordt uitgevoerd in halfverharding. Het hemelwater zal dus direct in de bodem worden geïnfiltreerd. Het 'vuile' water wordt in de huidige situatie afgevoerd via de gemeentelijke drukriolering. Dit zal ook in de toekomstige situatie het geval zijn.
Bij de realisatie van eventuele bouwplannen mag geen gebruik gemaakt worden van "uitlogende" bouwmaterialen. Hierdoor wordt voorkomen dat het grondwater langs die weg kan worden verontreinigd.
Aangezien het plan voorziet in minder dan 1500 m2 extra verhard oppervlak, het plangebied buiten Keurzones valt, het geen HEN-water inclusief beschermingszone betreft, er niet meer dan de landelijke afvoernorm geloosd gaat worden op oppervlaktewater, buiten de zoekgebieden voor waterberging valt, geen landgoed, weg(en), spoorlijn(en), Tracéwet, damwand(en), scherm(en), ontgrondingen et cetera betreft, valt het onder de "postzegelplannen" zoals Waterschap Veluwe die vanuit het oogpunt van de watertoets heeft gedefinieerd. Dit betekent dat voor dit plan het "standaard wateradvies" geldt. Bij negatieve effecten voor het watersysteem is weergegeven hoe deze gemitigeerd en gecompenseerd zijn. In dit geval heeft het plan geen negatief effect op het watersysteem.
4.5 Archeologie
Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan is het noodzakelijk dat inzicht wordt verkregen in eventueel aanwezige archeologische waarden in het plangebied. Volgens de archeologische waarden- en verwachtingkaart van de gemeente Voorst bevindt het plangebied zich in een gebied met een middelmatige archeologische verwachting. Hier wordt gestreefd naar behoud in huidige staat. Een inventariserend archeologisch onderzoek (IVO-Protocol 2) is vereist als de oppervlakte van de ingreep groter is dan 100 m2 en dieper reikt dan 30 cm onder maaiveld. Ter plaatse van het toekomstige toiletgebouw zal de bodem worden geroerd tot grotere diepte dan 30 centimeter.
Door RAAP Archeologisch Adviesbureau is een bureau- en inventariserend veldonderzoek verricht (november 2010, RAAP-notitie 3636). Hieruit komen geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van (een) intacte archeologische vindplaats(en) naar voren. Gezien de onderzoeksresultaten en de voorgenomen ingreep in het plangebied is geconcludeerd dat bij de uitvoering hiervan naar alle waarschijnlijkheid geen archeologische resten zullen worden verstoord. Niettemin kan de aanwezigheid van archeologische sporen of resten nooit volledig worden uitgesloten. Bij bodemverstorende activiteiten dient men daarom alert te zijn op aanwezigheid van archeologische waarden (zoals vondstmateriaal en grondsporen). Bij het aantreffen van deze waarden dient melding te worden gemaakt bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en bij het bevoegd gezag (gemeente Voorst).
4.6 Kabels, Leidingen En Straalpaden
Rond het plangebied zijn geen kabelleidingen, brandstoftransportleidingen of straalpaden aanwezig die enige invloed op het plan hebben.
Hoofdstuk 5 Planbeschrijving
5.1 Inleiding
Camping De Weeltenkamp is in de huidige situatie aan te merken als een kleine camping. Er wordt gedurende het seizoen plaats geboden aan circa 65 kampeermiddelen, bestaande uit tenten en caravans. In een voormalig agrarisch bedrijfsgebouw zijn sanitaire voorzieningen aanwezig. Van het oorspronkelijke agrarische bedrijf is weinig meer aanwezig. Er worden schapen gehouden om de omliggende weilanden te laten begrazen. In de winterperiode begrazen de schapen ook het deel van de camping. Het aantal schapen zal in de toekomst afnemen.
In de toekomst wil De Weeltenkamp de mogelijkheid bieden het hele jaar door te recreëren. Daarbij wordt een combinatie van typen standplaatsen nagestreefd. De missie is een natuurlijke, groene camping te realiseren die goed in het landschap past. Door rust, kwaliteit en ruimte te bieden wil de camping zich onderscheiden van andere campings. De doelgroep varieert van gezinnen met kinderen tot ouderen. Om de stijgende lijn van de camping van de laatste jaren door te zetten, wordt een uitbreiding gevraagd van 70 plaatsen. De uitbreiding vindt plaats aan de west- en noordzijde van het bestaande terrein. Met de uitbreiding wordt plaats geboden aan 26 stacaravans. Hiermee wordt ingespeeld op de vraag naar recreatie waar het hele jaar gebruik van gemaakt kan worden. De bedrijfsvoering van De Weeltenkamp krijgt hiermee meer continuïteit en stabiliteit. Ook bestaat de wens twee trekkershutten te plaatsen. De bestaande markt in de gemeente Voorst biedt niet veel overnachtingsmogelijkheden voor trekkers. Voor het overige wordt voorzien in uitbreiding van het aantal toerplaatsen. De afgelopen jaren heeft de camping al meerdere mensen moeten teleurstellen omdat de vraag groter was dan het aanbod. Het totaal aantal gecombineerde plaatsen komt met het plan op 135. Om de verhoudingen tussen gasten en sanitaire voorzieningen in evenwicht te houden, is het nodig extra ruimte te creëren voor deze voorzieningen. De bestaande bedrijfswoning wordt al vele jaren dubbel bewoond in de vorm van een inwoonsituatie. Deze situatie wordt in de toekomst voortgezet. Op termijn bestaat de wens de woning te verbouwen tot twee op zich staande wooneenheden, waarbij allebei de wooneenheden ten dienste zullen staan van het bedrijf. Vooralsnog is hiervan geen sprake.
Een inrichtingsschets van het campingterrein en de voorgenomen landschappelijke inpassing is weergegeven in Figuur 3. De stacaravans worden geplaatst aansluitend aan de noordzijde van het huidige campingterrein. De uitbreiding ten behoeve van de toeristische plaatsen vindt plaats aansluitend aan de noord- en westzijde van het huidige kampeerterrein. In dit gebied wordt ook het nieuwe toiletgebouw opgericht. Rondom het terrein worden forse singels en bosjes aangeplant. In een deel van deze singels wordt een wandelpad van circa 1,5 meter breedte aangelegd. Ook op het terrein vindt groenaanplant plaats, waardoor in zijn geheel een "groene camping" ontstaat. De beplanting zal bestaan uit gebiedseigen soorten (els, es, zoete kers, hazelaar, krent, veldesdoorn, lijsterbes, hulst, kardinaalsmuts, kornoelje, liguster, meidoorn, knotwilg en beuk). Op de perceelsgrens aan de westzijde van het terrein wordt een meidoornhaag met knotwilgen gerealiseerd. Parkeervoorzieningen worden aangelegd op eigen terrein. Tussen de nieuw aan te leggen inrit en bestaande inrit wordt een terrein ingericht, door beplanting afgeschermd van de weg. Daarnaast worden verspreid over de camping enkele parkeervoorzieningen gerealiseerd. Langs de nieuwe inrit worden beukenhagen aangelegd. De parkeervoorzieningen worden uitgevoerd in waterdoorlatend materiaal (gebroken puin of grasbetonstenen). De zuidwestelijke hoek van het plangebied, tussen de meidoornhaad en te realiseren bosjes, blijft net als in de bestaande situatie in gebruik als agrarisch cultuurgrasland.
Figuur 3 - Terreininrichting en landschappelijke inpassing nieuwe situatie
5.2 Ruimtelijke Afweging
Camping De Weeltenkamp ligt in de landschapseenheid kampenontginningen. De kampenontginningen bestaan uit een afwisselend patroon van hoge zandopduikingen en ertussen de laaggelegen delen. De uitbreiding van de camping wordt landschappelijk ingepast door aanleg van bosjes, houtsingels en overige beplantingen. Daarmee worden de kenmerken van het kleinschalige kampenlandschap, zoals dat hier ooit lag, hersteld. Bovendien wordt op deze wijze een groene schakel gerealiseerd tussen het plangebied Weteringse Broek, het onlangs aangelegde bos bij de schaapskooi ten zuidwesten van de locatie, natuurgebeid de Kraaigraaf en de landgoederenzone ten noorden van Twello, waarmee de ontwikkeling past binnen de doelstellingen voor het Groene Carré. Zowel in landschappelijk als ecologisch opzicht biedt dit een meerwaarde voor de omgeving ten opzichte van de bestaande situatie.
De camping zal het hele jaar door geopend zijn. Er zal echter geen sprake zijn van volledige bezetting. Buiten het hoogseizoen zal de bezettingsgraad fors lager zijn. Met de uitbreiding vindt een toename plaats van het aantal verkeersbewegingen van en naar het perceel. De verkeerstoename die gepaard gaat met de uitbreidingsplannen, zal evenwel niet tot ontwrichting van de verkeerssituatie leiden. De dichtsbijzijnde bebouwing van derden, de woning De Zanden 203 in Teuge, ligt op ruim 100 meter van de grens van het kampeerterrein. De afstand tot het terrein voor stacaravans, waar in principe gedurende het gehele jaar gasten verblijven, is beduidend groter. De camping richt zich op mensen die zoeken naar rust en ruimte. Verwacht mag worden dat de uitbreiding de rust in het gebied niet verstoort en geen onevenredige hinder optreedt voor de omgeving.
Camping De Weeltenkamp wordt de eerste middelgrote camping binnen de grenzen van de gemeente Voorst en levert daarmee een bijdrage aan de diversiteit van verblijfsterreinen binnen de gemeente. Zoals uit de Beleidsnotitie Recreatie & Toerisme van de gemeente blijkt, is binnen de gemeente ruimte voor twee of drie middelgrote campings. Het plan voorziet in een combinatie van vaste plekken en toeristische standplaatsen, wat past binnen het beleidskader. Het groene karakter en verscheidenheid in plaatsen betekent een toevoeging aan en versterking van de bestaande recreatieve mogelijkheden binnen de gemeente. De camping ligt op de rand van het globale zoekgebied zoals dat in de nota is aangegeven.
Het geldende bestemmingsplan biedt de mogelijkheid bebouwing (exclusief woning) met 10% uit te breiden ten opzichte van de destijds aanwezige oppervlakte van circa 1100 m2. Na die tijd is eenmalig een klein dierenverblijf opgericht. Het toiletgebouw heeft een oppervlakte van maximaal 120 m2 en past nagenoeg binnen de bestaande bouwmogelijkheden. Inwoning van de bestaande bedrijfswoning vindt al jaren plaats. Onderliggend plan maakt het mogelijk deze inwoonsituatie in de toekomst door verbouwing aan te passen tot twee afzonderlijke wooneenheden, mits beide eenheden ten dienste staan aan het bedrijf. Ruimtelijk brengt dit geen veranderingen met zich mee aangezien dit plaats dient te vinden binnen de bestaande bouwmassa van de bedrijfswoning.
Zoals in hoofdstuk 4 naar voren is gekomen, ligt de camping op voldoende afstand van (agrarische) bedrijven en de nabijgelegen woning. Ook zijn geen andere functies in de omgeving aanwezig die door de planvorming belemmerd kunnen worden.
Samengevat is het plan ruimtelijk acceptabel. De uitbreiding van de camping past binnen de doelstellingen van de diverse ruimtelijke beleidskaders en uit voorgaande hoofdstukken zijn geen belemmeringen tegen het plan naar voren gekomen. Uitvoering en instandhouding van het groenplan is vastgelegd, evenals instandhouding van bestaande afschermende beplanting. Om deze redenen bestaan geen ruimtelijke bezwaren tegen het plan.
Hoofdstuk 6 Juridische Aspecten
6.1 Inleiding
Het perceel ligt in het buitengebied van de gemeente Voorst. Ter plekke geldt momenteel het analoge bestemmingsplan "Buitengebied 1996". Dit bestemmingsplan voldoet niet aan de "Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen" en de "Praktijkrichtlijn Bestemmingsplannen". Het onderhavige bestemmingsplan zal wel aan deze richtlijnen voldoen. Dit betekent echter dat de regels van het vigerende bestemmingsplan niet toepasbaar zijn op dit plan. In dit bestemmingsplan worden daarom regels opgenomen conform de nu geldende standaarden.
Uitgangspunten
Van groot belang is dat bestemmingsplannen en plankaarten goed (af-)leesbaar zijn voor zowel de gemeente zelf als de bewoners. Dit is des te belangrijker nu de bestemmingsplannen digitaal beschikbaar komen. Verder hecht de gemeente aan rechtszekerheid voor de burgers, zonder teveel te hoeven afwijken van het bestemmingsplan. Als uitgangspunt wordt dan ook gekozen voor een gedetailleerd plan, maar wel een plan waarin de mate van detail afhangt van de lokale situatie.
Inhoud bestemmingsplan
Ieder bestemmingsplan moet voldoen aan de regels gesteld in paragraaf 3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Een bestemmingsplan bestaat uit een plankaart en planregels. Bij een bestemmingsplan hoort een toelichting. De planregels moeten worden gelezen in samenhang met de plankaart. De plankaart geeft op een zodanige wijze informatie dat hierop kan worden afgelezen waar en hoe er gebouwd kan worden. In de planregels wordt deze informatie nader toegelicht, uitgewerkt en juridisch vastgelegd. Het laatste betekent dat de planregels uiteindelijk bepalen op welke wijze de informatie op de plankaart moet worden geïnterpreteerd. Het is dus altijd van belang om de planregels te bekijken in samenhang met de plankaart als er daadwerkelijk gebouwd gaat worden of als andere ontwikkelingen worden gepland.
6.2 Bestemmingsregels
Het beschreven beleid is vertaald in bestemmingsregels. De volgende bestemmingen worden in het plan onderscheiden:
Agrarisch
De zuidwestelijke hoek van het plangebied wordt conform de bestaande situatie voor agrarisch gebruik bestemd. Dit kan zowel bedrijfsmatig als hobbymatig agrarisch gebruik zijn. Aanleg van landschapselementen, zoals de aan te leggen meidoornhaag, is binnen de bestemming mogelijk. Verder bestaat ruimte voor openbare nutsvoorzieningen en bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, verhardingen en water(berging). Binnen de bestemming kunnen andere bouwwerken worden opgericht. In tegenstelling tot het geldende bestemmingsplan, regelt het plan geen recreatief medegebruik binnen de agrarische bestemming.
Bos
De bestemming Bos is toegekend aan de belangrijkste nieuw te realiseren bosjes en houtsingels rondom de camping. Ook de forse groensingel aan de westzijde van de bestaande camping, die in het geldende bestemmingsplan ook specifiek bestemd is, valt binnen de bestemming. Het belangrijkste groene casco wordt daarmee in het bestemmingsplan vastgelegd. Recreatief medegebruik in de vorm van extensieve recreatieve activiteiten, zoals wandelen, is binnen de bestemming mogelijk. Intensieve recreatieve activiteiten en/of verblijfsrecreatie vallen hier niet binnen. Behalve andere bouwwerken, kan niet gebouwd worden op deze gronden.
Recreatie - Verblijfsrecreatie
Het campingterrein krijgt in het bestemmingsplan de bestemming "Recreatie - Verblijfsrecreatie". Hierbinnen zijn drie bouwvlakken opgenomen: ter plekke van een groot gedeelte van de bestaande camping, ter plekke van de stacaravans en ter plekke van de nieuw te realiseren sanitaire voorzieningen. Buiten de bouwvlakken is het oprichten van gebouwen niet mogelijk en kan nachtverblijf alleen in kampeermiddelen plaatsvinden. Binnen de bestemming is de bedrijfsmatige exploitatie van een camping toegestaan met een totaal van 135 plekken, evenals bij de bestemming behorende voorzieningen zoals horeca, detailhandel (inclusief verkoop van lokaal geproduceerde producten), groen, verhardingen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen en water. Onder genoemd groen valt ook de aanleg van bosjes en singels.
Binnen de bestemming is een bedrijfswoning toegestaan met een bouwmassa van 750 m3, conform de huidige inzichten ten aanzien van de inhoud van woningen in het buitengebied. Binnen deze bouwmassa mag worden gewoond ten dienste van het bedrijf, waarbij geen maximum is gesteld aan het aantal zelfstandige huishoudens/wooneenheden. Uitgangspunt is dat bij eventuele meerdere wooneenheden de woongedeelten aaneengebouwd zijn en gezamenlijk de gestelde inhoudsmaat niet overschrijden.
Voor zowel de stacaravans als de trekkershutten zijn maximale te realiseren aantallen en oppervlakten per eenheid opgenomen. Voor de gehanteerde oppervlaktematen is aansluiting gezocht bij maatvoering zoals die op andere locaties in de gemeente Voorst gelden. De maximale gezamenlijke oppervlakte aan overige gebouwen, buiten de bedrijfswoning, de stacaravans en trekkershutten, bedraagt 1250 m2. Dit is de gezamenlijke oppervlakte van bestaande bebouwing en het te realiseren toiletgebouw.
Algemeen gemeentelijk beleid ten aanzien van bed & breakfast, aan huis verbonden beroepen en bedrijven en een mogelijkheid voor het college van burgemeester en wethouders om met een omgevingsvergunning mantelzorg toe te staan op het perceel, wordt ook in het plan opgenomen.
Binnen de bestemming is een zogenaamde voorwaardelijke verplichting opgenomen. De uitbreiding van de camping is pas toegestaan als deze landschappelijk op een goede wijze is ingepast. Om de onderlinge relatie tussen de uitbreiding en de landschappelijke inpassing juridisch vast te leggen, is de specifieke gebruiksregel opgenomen dat de gronden ter plekke van de gebiedsaanduiding 'uitbreiding camping' niet eerder in gebruik kunnen worden genomen bij (of bebouwd kunnen worden ten behoeve van) de camping dan dat uitvoering is gegeven aan het in de bijlage 2 van de regels opgenomen beplantingsplan.
Hoofdstuk 7 Economische Uitvoerbaarheid
Artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening stelt dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. In dit geval is van een dergelijk bouwplan geen sprake. De kosten van dit bestemmingsplan en de uitvoering hiervan, evenals de kosten voor aanleg en beheer van het groenplan, zijn voor rekening van de initiatiefnemer. Ook eventuele kosten van planschade zijn voor rekening van initiatiefnemer. Hiertoe zijn tussen de gemeente en initiatiefnemer overeenkomsten gesloten.
Hoofdstuk 8 Overleg En Inspraak
8.1 Uitkomsten Overleg Ex Artikel 3.1.1 Besluit Ruimtelijke Ordening
Het bestuursorgaan dat belast is met de voorbereiding van een bestemmingsplan pleegt daarbij overleg met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het geding zijn.
Gezien ligging van het plangebied in het gebied "multifunctioneel platteland" -zoals dit in het Streekplan Gelderland 2005 is aangegeven- is geen provinciaal belang in het geding. Formeel vooroverleg met de provincie Gelderland heeft om die reden niet plaatsgevonden.
Vooroverleg met de VROM-Inspectie is niet noodzakelijk geacht.
Met betrekking tot het vooroverleg met het Waterschap Veluwe wordt verwezen naar paragraaf 4.4. Voor zogenaamde postzegelplannen, waar hier sprake van is, wordt nader vooroverleg niet noodzakelijk geacht.
Genoemde instanties worden in kennis gesteld van de start van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.
8.2 Inspraak
Op 4 september 2006 heeft de gemeenteraad besloten dat het college van burgemeester en wethouders in het kader van de voorbereiding op ruimtelijke procedures waarmee zij belast is, slechts inspraak verleent voorafgaand aan de zienswijzenfase als sprake is van een plan dat een ingrijpende verandering kan hebben op de ruimtelijke structuur van de gemeente Voorst. Gezien de aard en omvang van onderliggend plan is inspraak in dit geval achterwege gelaten.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Beplantingsplan
Bijlage 1 Verkennend Bodemonderzoek
Bijlage 1 Verkennend bodemonderzoek