KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Cultuur En Ontspanning - Wellness
Artikel 4 Groen
Artikel 5 Water
Artikel 6 Waarde - Archeologie
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Antidubbeltelregel
Artikel 8 Algemene Bouwregels
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 10 Algemene Procedureregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
Artikel 12 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Geldend Bestemmingsplan
1.3 Het Plangebied
1.4 Doel Van Het Plan
Hoofdstuk 2 De Huidige En Toekomstige Situatie
2.1 De Huidige Situatie
2.2 De Toekomstige Situatie
2.3 Stedenbouwkundige Afweging
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Inleiding
3.2 Rijksbeleid
3.3 Provinciaal Beleid
3.4 Regionaal Beleid
3.5 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
4.1 Inleiding
4.2 Milieu
4.3 Flora En Fauna
4.4 Archeologie
4.5 Water
4.6 Kabels, Leidingen En Straalpaden
4.7 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 5 Juridische Planopzet
5.1 Inleiding
5.2 Planregels
5.3 Bestemmingen
5.4 Flexibiliteit In Het Bestemmingsplan
Hoofdstuk 6 Overleg En Inspraak
6.1 Uitkomsten Overleg Ex Artikel 3.1.1. Besluit Ruimtelijke Ordening
6.2 Inspraak
6.3 Zienswijzen

Thermen Bussloo

Bestemmingsplan - gemeente

Vastgesteld op 16-04-2012 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het Thermen Bussloo van de gemeente Voorst;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0285.20152-VS00 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 ander bouwwerk:

bouwwerk, geen gebouw zijnde;

1.6 archeologisch onderzoek:

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over opgravingsvergunning beschikt;

1.7 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden;

1.8 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken;

1.9 bebouwingspercentage:

een aangegeven percentage, dat de oppervlakte van het bouwvlak per bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd met gebouwen en andere bouwwerken;

1.10 bestaand:

1. met betrekking tot bebouwing:

de bebouwing als aanwezig ten tijde van inwerkingtreding van het plan, voor zover niet in strijd met het toen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan, en bebouwing waarvoor ten tijde van de ter visielegging van het ontwerpplan reeds een bouwvergunning c.q. omgevingsvergunning was verleend;

2. met betrekking tot gebruik:

het gebruik ten tijde van inwerkingtreding van het plan, voor zover niet in strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;

1.11 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.12 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.13 bevoegd gezag:

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.14 bouwen:

plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk;

1.15 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.16 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.17 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.18 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.19 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.20 calamiteit:

een (natuur)ramp of een niet-verwachte gebeurtenis, die ernstige schade veroorzaakt

1.21 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.22 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.23 horeca:

het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf;

1.24 hotel:

gebouw met bijbehorende voorzieningen, waar reizigers en/of gasten tegen betaling in een kamer kunnen overnachten. Onder bijbehorende voorzieningen worden in ieder geval begrepen een restaurant en congreszalen;

1.25 kantoor:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

1.26 landschappelijke waarde:

de waarden die een gebied ontleent aan zijn visueel waarneembare verschijningsvorm, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur;

1.27 maaiveld:

het oppervlak (of de hoogte daarvan) van het land of de bovenkant van het terrein dat een bouwwerk omgeeft;

1.28 maatvoeringsvlak:

een als zodanig aangegeven aanduiding ten behoeve van het indelen van een bouwvlak of bestemmingsvlak, met het oog op een verschil in maatvoering en/of gebruik;

1.29 peil:

  1. 1. voor bouwwerken waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. 2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein;

1.30 recreatief medegebruik:

extensieve vormen van dagrecreatie, zoals wandelen, fietsen en paardrijden, inclusief naar de aard en omvang daartoe behorende voorzieningen, waarbij de recreatievorm geen specifiek beslag legt op de ruimte;

1.31 wellness:

het bedrijfsmatig exploiteren van gebouwen met bijbehorende voorzieningen, waarbij de mogelijkheid wordt geboden om zowel actief als passief te werken aan de gezondheid en het welzijn van de mens. Onder bijbehorende voorzieningen wordt in ieder geval begrepen de detailhandel in wellnessgerelateerde producten.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand:

de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot (zijdelingse) bouwperceelgrenzen wordt daar gemeten waar deze afstand het kleinst is. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijdingen van de overstekende delen niet meer dan 0,70 m bedragen;

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een ander bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk:

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren;

2.4 inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.5 oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Cultuur En Ontspanning - Wellness

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning - Wellness' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op wellness;

alsmede voor hier rechtstreeks uit voortvloeiend:

  1. b. het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op sauna en ontspanning;
  2. c. een hotel;
  3. d. sport, waaronder begrepen sport- en fitnessvoorzieningen, niet zijnde een zelfstandige sportschool;
  4. e. horecabedrijf in de vorm van een café en/of restaurant;
  5. f. vergaderruimte;
  6. g. kantoor;
  7. h. openbare nutsvoorzieningen;
  8. i. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, tuinen, terrassen, zwembaden, erven, verhardingen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groen met een natuur- en landschapsfunctie;
  2. b. behoud van bestaand bos;
  3. c. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  4. d. extensief recreatief medegebruik;
  5. e. openbare nutsvoorzieningen;
  6. f. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals paden en verkeers- en verblijfsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van opslag van materieel en materiaal voor beheer van het buitenterrein.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

Artikel 5 Water

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water en oeverstroken;
  2. b. waterhuishouding;
  3. c. extensief recreatief medegebruik;
  4. d. medegebruik ten dienste van wellness;
  5. e. openbare nutsvoorzieningen;
  6. f. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, bruggen, steigers, vlonders en kunstwerken.

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen andere bouwwerken ten behoeve van de waterhuishouding, wellness en openbare nutsvoorzieningen worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. de bouwhoogte van andere bouwwerken bedraagt ten hoogste 3 m, met dien verstande dat overkappingen niet zijn toegestaan.

Artikel 6 Waarde - Archeologie

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden in een archeologische verwachtingszone met een lage archeologische verwachting.

6.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mag ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) worden gebouwd - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend indien:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport ten aanzien van een inventariserend archeologisch onderzoek conform IVO-protocol 2 heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige;
  2. b. het bepaalde in dit lid onder a.1 en a.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 2.500 m2;
    3. 3. een bouwwerk waarbij graafwerkzaamheden niet dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden plaatsvinden.

6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 7 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene Bouwregels

8.1 Vervangende bouwregel

Indien bestaande bebouwing afwijkt van de in dit plan gegeven regels ten aanzien van afstanden, hoogten, oppervlakten, aantallen en percentages dan zijn de bestaande afstanden, hoogten, oppervlakten, aantallen en percentages als maximaal aan te merken en als zodanig toegestaan voor de betreffende bebouwing.

Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels

9.1 Algemene afwijkingen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:

  1. a. de aangegeven of in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  2. b. het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachtgebouwen ten behoeve van het openbaar vervoer, gebouwen ten behoeve van de bediening van kunstwerken en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits de inhoud per gebouwtje niet meer dan 75 m³ bedraagt;
  3. c. De onder a en b bedoelde afwijkingen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
    1. 1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
    2. 2. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
    3. 3. de sociale veiligheid;
    4. 4. de verkeersveiligheid.

Artikel 10 Algemene Procedureregels

10.1 Verwijzing naar andere wettelijke bepalingen

Bij een verwijzing naar andere wettelijke regelingen is bedoeld de desbetreffende wet zoals die luidt op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%;
  3. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

11.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld onder a. na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het Thermen Bussloo.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

In september 2006 is Thermen Bussloo geopend aan de Bloemenksweg 38 in Voorst. Sindsdien heeft het bedrijf een groot marktaandeel opgebouwd in Nederland en is de organisatie hard gegroeid. Deze groei heeft ook ruimtelijk vorm gekregen, door enkele uitbreidingen en recentelijk het verlenen van vergunning om bij Thermen Bussloo ook het Hotel Bussloo te kunnen realiseren.

De verschillende ontwikkelingen op het complex van Thermen Bussloo zijn in het verleden met vrijstellingen op grond van artikel 19 lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening mogelijk gemaakt. Dit maakt dat aanpassingen in de bedrijfsvoering -die afwijken van de verleende vrijstellingen- niet gerealiseerd kunnen worden zonder hiervoor een nieuwe planologische procedure te moeten volgen.

De heer J.E. Dolman van Thermen Bussloo heeft bij de gemeente Voorst een verzoek ingediend om een nieuw bestemmingsplan vast te stellen, waarin de in het verleden verleende vrijstellingen worden vertaald en een goed juridisch kader wordt gerealiseerd dat meer flexibiteit biedt om in de toekomst in te kunnen spelen op ontwikkelingen in en rondom de gebouwen op het complex van Thermen Bussloo. Gedurende de planvorming zijn hierbij enkele concrete ontwikkelingen naar voren gebracht; het realiseren van een ondergrondse tunnel tussen hotel en kuuroord (inclusief uitbouw van de entreehal van het kuuroord ten behoeve van de opgang van de tunnel), het bouwen van een verdieping op een eerder vergunde uitbreiding aan de westzijde van het kuuroord en aansluitend hierop een rokersoverkapping.

1.2 Geldend Bestemmingsplan

Momenteel geldt in het gebied het bestemmingsplan "Recreatiegebied Bussloo 1985" dat op 1 juli 1985 door de gemeenteraad is vastgesteld en op 12 mei 1986 door Gedeputeerde Staten van Gelderland is goedgekeurd. Het plangebied heeft de bestemming "Recreatieve doeleinden A". Gronden binnen deze bestemming zijn bestemd voor dagrecreatie, groenvoorzieningen met natuur- en landschapsfunctie, plantsoenen, stranden, ligweiden, bermen, taluds, sloten en moerassen, wegen, paden en parkeergelegenheden en hierbij behorende andere bouwwerken en andere werken. Sinds 2005 zijn meerdere vrijstellingen ex artikel 19 lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening verleend om bouwvergunning te kunnen verlenen voor de bouw van Thermen Bussloo (2006), een uitbreiding aan vier zijden van Thermen Bussloo (2008), een uitbreiding met kantoorruimte (2009) en recentelijk voor de bouw van Hotel Bussloo (2010). Deze laatste vrijstelling is in juli 2011 onherroepelijk geworden

1.3 Het Plangebied

De situering van het plangebied in de omgeving is weergegeven in Figuur 1. De locatie ligt aan de zuidwestzijde van recreatieplas Bussloo aan de Bloemenksweg. Een luchtfoto van het plangebied is opgenomen in Figuur 2. De gronden zijn kadastraal bekend als gemeente Voorst, sectie A, perceelnummers 1923, 1947 en 1948.

afbeelding "i_NL.IMRO.0285.20152-VS00_0002.png"

Figuur 1 - Situering plangebied in omgeving

afbeelding "i_NL.IMRO.0285.20152-VS00_0003.png"Figuur 2 - Luchtfoto plangebied

1.4 Doel Van Het Plan

Doel van voorliggend bestemmingsplan is het creëren van één planologisch kader voor het complex van Thermen Bussloo aan de Bloemenksweg 38 in Voorst, waarin de in het verleden verleende vrijstellingen ex artikel 19 lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor zowel Thermen Bussloo als Hotel Bussloo worden vertaald en enige ruimte wordt geboden voor toekomstige ontwikkelingen op het complex. Het gaat hierbij om de hiervoor genoemde concrete ontwikkelingen en daarnaast een mate van flexibiliteit die het mogelijk maakt de komende planperiode op nieuwe wensen in te kunnen spelen.

Hoofdstuk 2 De Huidige En Toekomstige Situatie

2.1 De Huidige Situatie

Het plangebied ligt aan de zuidwestkant van recreatieplas Bussloo, ten zuiden van de Rijksweg A1. Op het perceel is kuuroord Thermen Bussloo gerealiseerd, met onder meer sauna, restaurant en kantoorruimte. Voor het bij het resort behorende hotel is een (onherroepelijke) bouwvergunning verleend. Het hotel is inmiddels in aanbouw. Ook aan de westzijde (serre) en noordzijde (uitbreiding restaurant) van het kuuroord kan conform verleende vergunningen nog gebouwd worden. Op het complex zijn verder bijbehorende voorzieningen aanwezig, zoals saunagebouwen, buitenruimte, groen, parkeerplaatsen, opslagruime en bouwwerken voor nutsvoorzieningen. Aangrenzend ligt aan de noordzijde van de locatie de recreatieplas Bussloo, met rondom stranden en openbaar recreatiegebied. Aan de westzijde ligt de Withagenweg, waarlangs verspreid liggende bebouwing aanwezig is (bedrijven en burgerwoningen). Aan de zuidoostzijde grenst de locatie aan bossen die behoren tot landgoed De Poll.

2.2 De Toekomstige Situatie

In de toekomstige situatie wordt voorzien in uitbreidingsruimte voor het complex van Thermen Bussloo, om adequaat in te kunnen spelen op nieuwe vragen vanuit de bedrijfsvoering die betrekking hebben op inrichting van het terrein en de gebouwen. Aanvrager heeft enkele concrete wensen naar voren gebracht die op korte termijn gerealiseerd dienen te worden. Tussen hotel en kuuroord wordt een tunnel aangelegd en in samenhang daarmee vindt een aanpassing van de entreehal van het kuuroord plaats. Daarnaast bestaat de wens een verdieping te realiseren op de serre die aan de westzijde van het kuuroord vergund is. Aansluitend op deze uitbreiding wordt een rokersoverkapping geplaatst. Buiten deze concrete plannen biedt het bestemmingsplan enige ruimte voor overige toekomstige ontwikkelingen op het complex. Gedacht moet worden aan geringe uitbouw direct aansluitend op de hoofdgebouwen en/of oprichten van een extra saunagebouw of opslagruimte voor materieel op het buitenterrein aan de westzijde van het kuuroord.

2.3 Stedenbouwkundige Afweging

De inrichting van het plangebied zal geen grootschalige veranderingen ondergaan. De grenzen van het complex zijn afgebakend. Daarbinnen wordt ruimte gecreëerd om binnen de huidige stedenbouwkundige opzet van het plangebied flexibel te kunnen inspelen op nieuwe wensen. Zoals hiervoor aangegeven bestaat als concrete wens het realiseren van een ondergrondse verbinding tussen hotel en kuuroord en het verhogen van een eerder vergunde uitbouw, met daarbij een rokersruimte. Voor het overige hebben concrete plannen enkel betrekking de inrichting van het parkeerterrein.

In 2008 is een uitbreiding aan de westzijde van het pand vergund, ter plekke van het nu aanwezige terras (zie Figuur 2). Deze uitbreiding wordt voorzien van een extra verdieping. Het gebouw krijgt dezelfde maximale bouwhoogte als bestaande bebouwing van het kuuroord. Aangezien deze aanpassing vanaf het openbaar gebied nagenoeg niet zichtbaar zal zijn, het terrein in samenhang met de omgeving van voldoende kwaliteit en omvang is en het bouwplan aan de binnenzijde (in 'de oksel') van het gebouw plaatsvindt, bestaan hiertegen geen stedenbouwkundige bezwaren. De plattegrond van de reeds vergunde situatie verandert niet en wat betreft aanzicht van de gevels zal het plan zich voegen in het bestaande gebouw. De overkapping voor rokers wordt tegen deze uitbreiding en bestaand kuuroord gebouwd en is ruimtelijk ondergeschikt aan het geheel. De aan te leggen tunnel wordt ondergronds uitgevoerd (tot een diepte van 3,5 meter) en is in het veld niet waarneembaar, waardoor bestaande open ruimte tussen kuuroord en hotel behouden blijft en hiermee in stedenbouwkundig opzicht geen verandering plaatsvindt. De tunnel komt bij de bestaande entreehal van het kuuroord 'bovengronds'. Om hier intern ruimte voor te creëren wordt de entree aangepast door verplaatsing van de pui. Deze verbouwing vindt plaats onder de bestaande overkapping, waardoor het plan geen ruimtelijke impact heeft.

De flexibiliteit die in het plan is opgenomen om richting toekomst in te kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen, biedt deze ontwikkelingsruimte alleen direct aansluitend op de bestaande hoofdmassa's van het kuuroord en het hotel en op het ruim aangelegde buitenterrein aan de westzijde van het kuuroord. In het eerste geval zal sprake zijn van aanpassingen binnen de contouren van de bestaande forse bouwvolumes. Door begrenzing van het bouwvlak wordt reikwijdte -en daarmee impact op de omgeving- beperkt. Eventuele toekomstige plannen dienen te voldoen aan de welstandsnota, waardoor ruimtelijke uitstraling en kwaliteit van architectuur passend in de omgeving zal zijn. In het tweede geval is sprake van bebouwing op het buitenterrein aan de westzijde van het plangebied. Rondom dit terrein is een hoge grondwal met beplanting aanwezig die zorgt voor afscherming van het terrein naar openbaar gebied. Wanneer hier enige toename van bebouwing plaatsvindt, heeft dit op voorhand geen grote ruimtelijke impact op de omgeving en het omliggende landschap. Het terrein is ruim van opzet. Door beperking van de maximale bouwhoogte is bebouwing vanaf openbaar gebied niet waarneembaar en blijft het in stedenbouwkundig opzicht ondergeschikt aan kuuroord en hotel.

Het buitenterrein aan de voorzijde van kuuroord en hotel, gezien vanaf de Bloemenksweg, bestaat voornamelijk uit parkeerterrein en bijbehorende aankleding van het terrein. In de toekomstige situatie zal deze functie niet veranderen en behoud deze ruimte zoveel mogelijk het open karakter. Voor parkeerterrein behorend bij en ten oosten gelegen van het hotel is een verschuiving van de inrichting voorgesteld, die binnen de aangelegde grondwal kan worden uitgevoerd. Zoals in de verleende vrijstelling voor de bouw van het hotel opgenomen, wordt het parkeerterrein van de omgeving afgeschermd door een grondwal -waarin enkele containers zijn geplaatst voor opslag ten behoeve van beheer van het buitenterrein van Thermen Bussloo- die wordt beplant met inheemse soorten (bosplantsoen). Buiten de grondwal wordt aan de oostzijde een bergingsvijver voor water aangelegd, met daaromheen verdere inheemse beplanting om een in de omgeving passende overgang te creëren tussen openbaar terrein en de gronden van Thermen Bussloo. Het parkeerterrein wordt door deze overgang aan het zicht onttrokken.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt beknopt het belangrijkste ruimtelijke beleidskader beschreven, geformuleerd op de verschillende overheidsniveaus. Andere beleidsthema's, zoals water, archeologie en milieu, worden hier niet beschreven. Dit beleid komt aan bod in hoofdstuk 4, wanneer wordt ingegaan op de verschillende ruimtelijke randvoorwaarden die van toepassing zijn op de uitvoerbaarheid van het plan.

3.2 Rijksbeleid

Nota Ruimte

In deze nota staat het eenvoudiger en sneller tot ontwikkeling en uitvoering brengen van ruimtelijke projecten centraal. Het Rijk houdt sterke bemoeienis met projecten en ontwikkelingen betreffende de ruimtelijke hoofdstructuur. Daarbuiten treedt het Rijk meer terughoudend en selectief op. Wel wordt een zekere te handhaven (ruimtelijke) basiskwaliteit omschreven. De verdere invulling ligt vooral bij provincies, regio's en gemeenten. Het plangebied ligt niet binnen de ruimtelijke hoofdstructuur en is geen plan van nationaal belang.

3.3 Provinciaal Beleid

Streekplan Gelderland 2005

In het streekplan heeft de provincie haar algemene ruimtelijke beleid opgenomen dat vervolgens als aanvulling dient op de regionale ambities, zoals deze onder meer door de regio Stedendriehoek zijn verwoord. Met de invoering van de Wet ruimtelijke ordening heeft het streekplan de status van structuurvisie gekregen. Het plangebied ligt in een gebied dat is aangeduid als "multifunctioneel platteland". Als uitgangspunt voor dit gebied geldt dat initiatieven voor intensieve vormen van recreatie en toerisme in beginsel mogelijk zijn. Het is daarbij van belang dat de verkeersafwikkeling en de mate van de (boven)lokale uitstraling op mens en milieu in ogenschouw worden genomen. Nieuwe initiatieven mogen geen onoverkomelijke belemmeringen opwerpen voor de ontwikkeling van agrarische bedrijven in de omgeving. Daarnaast dient een relatie te worden gelegd met de omgevingskenmerken en de bijdrage aan het regionaal toeristisch-recreatieve product. Beperkte ontwikkeling van het bestaande complex, als één van de recreatieve dragers van het gebied, is passend binnen deze kaders. Verkeersafwikkeling vindt in de huidige situatie op een goede manier plaats en zal ten opzichte van de bestaande en vergunde situatie geen grote wijzigingen ondergaan.

Ruimtelijke Verordening Gelderland

In de provinciale verordening zijn regels gesteld omtrent de inhoud en toelichting van bestemmingsplannen die de provincie met oog op haar belangen noodzakelijk acht voor een goede ruimtelijke ordening. Vormen van verstedelijking zijn in beginsel alleen binnen specifiek daarvoor aangewezen gebieden toegestaan. Bebouwing ten behoeve van recreatie (anders dan recreatiewoningen en -parken) wordt gezien als een vorm van verstedelijking die functionele binding heeft met het buitengebied en ook buiten de verstedelijkingsgebieden mogelijk kan worden gemaakt. Ontwikkelingen binnen de huidige stedenbouwkundige opzet, zoals voorzien in dit plan, leveren dan ook geen strijdigheid op met de verordening.

3.4 Regionaal Beleid

Regionale Structuurvisie Stedendriehoek 2030

De gemeenten in de regio Stedendriehoek, met daarin de steden Apeldoorn, Deventer en Zutphen, hebben gezamenlijk een regionale structuurvisie opgesteld. Deze visie vormt de integrale afstemming tussen de ruimtelijke opgaven binnen de regio en is beleidsmatig tevens vertaald in het streekplan. In de visie is een uitgebreide passage gewijd aan Bussloo en omgeving. De Stedendriehoek ziet een bijzondere centrale positie voor het recreatiegebied Bussloo en omgeving, dat zich kan ontwikkelen tot een regionaal park van formaat. Hier kunnen diverse recreatieve activiteiten worden geconcentreerd in een kwalitatief hoogwaardig landschap. Slimme combinaties van extensieve dag- en verblijfsrecreatie zijn hier kwalitatief goed in te passen, waarbij op de lange termijn ook meer intensieve vormen van stedelijke recreatie (onder meer leisure en manifestaties) voorstelbaar zijn op de goed bereikbare plekken vanaf de snelweg A1. Selectiviteit, hoogwaardigheid en behoud van het groene karakter zijn voorwaarden voor de mogelijke ontwikkelingen van het gebied. Tot voor kort waren de 'Leidraad Bussloo 2008' en reeds ingezette initiatieven vertrekpunt voor de ontwikkeling van het gebied. Inmiddels is een nieuwe gebiedsvisie opgesteld waarin ontwikkelingsmogelijkheden voor het gebied nader zijn uitgewerkt; de thematische structuurvisie recreatie voor het middengebied van de gemeente Voorst (zie gemeentelijk beleid).

3.5 Gemeentelijk Beleid

Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst

In de Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst wordt een visie gegeven op wonen, werken, verkeer en voorzieningen binnen de gemeente Voorst. Het plangebied ligt in het Groene Carré. Hoofdkoers in dit gebied is het versterken van de waarde van het landschap, met een aaneenschakeling van buitenplaatsen en landgoederen. De afwisseling tussen besloten, half-besloten en open ruimten is karakteristiek en biedt ruimte voor een divers scala aan functies, mits passend in het landschap. Als ambitie voor het Recreatiegebied Bussloo geldt een versterking van dagrecreatieve attracties. Het gaat met name om aan water en bos gerelateerde sportvoorzieningen, gecombineerd met horeca. Vanuit de regionale ontwikkeling in Stedendriehoekverband en de Reconstructie Veluwe wordt voor de langere termijn gekeken naar verdergaande ontwikkelingen binnen het recreatiegebied op het vlak van dag- en verblijfsrecreatie. De waterplas binnen het gebied heeft een functie ten behoeve van de waterbergingsopgave. De ontwikkelingsruimte die met dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, biedt meer flexibiliteit om bij de bestaande recreatieve voorziening in te kunnen spelen op nieuwe wensen en kan daarmee de kwaliteit van het bestaande complex richting toekomst versterken.

Middengebied gemeente Voorst, thematische structuurvisie recreatie

Voor het middengebied van de gemeente Voorst, globaal gezien een groot gebied rondom de plas Bussloo, is een structuurvisie recreatie opgesteld. Deze structuurvisie schetst de ambitie en criteria op middellange termijn voor de ontwikkeling van recreatie in het gebied en dient als kader bij beoordeling van nieuwe initiatieven. De zone direct rondom de plas Bussloo wordt gezien als trekker met (boven)regionale uitstraling en drager voor recreatie-activiteiten van uiteenlopende schaal en intensiteit, waaronder wellness op de locatie van Thermen Bussloo. Wat betreft bebouwing wordt ingezet op hoogwaardige architectuur en zorgvuldige inpassing met innovatie als uitdaging. Toevoegen van nieuwe (landschappelijke) kwaliteiten met behoud van de groene uitstraling van de oevers van de plas is wenselijk. Het complex is één van de recreatieve dragers van het gebied en kan dit met de voorgenomen ontwikkelingen versterken. De ruimtelijke invloed is door vastgelegde bouwhoogten, uitbreidingsrichting en bebouwingspercentage beperkt. Nieuwbouw moet zich wat betreft architectuur voegen in het bestaande bebouwingsbeeld. Het plan past binnen de visie.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden de randvoorwaarden vanuit met name het aspect milieu beschreven. Daarnaast wordt ingegaan op de aspecten flora en fauna, water, archeologie, kabels, leidingen en straalpaden en de economische uitvoerbaarheid.

4.2 Milieu

4.2.1 Geluid

De Wet geluidhinder heeft tot doel de volksgezondheid en het milieu te beschermen tegen geluidsoverlast. Op basis van de wet dient bij het opstellen van een bestemmingsplan dan ook aandacht te worden geschonken aan het aspect 'geluid'. Het complex van Thermen Bussloo met kuuroord en hotel is geen voor geluid gevoelige bestemming. Het aspect geluid vormt dan ook geen beperking voor dit plan.

4.2.2 Milieuzonering

Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stelt zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Hieronder wordt verstaan het aanbrengen van voldoende ruimte tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen de milieubelastende en milieugevoelige functies.

Bij planontwikkeling wordt met behulp van de systematiek uit de VNG-publicatie “Bedrijven en Milieuzonering” bepaald binnen welke straal bedrijven invloed hebben op de omgeving en met welke aspecten (zoals o.a. geluid en geur) rekening gehouden moet worden. Deze zogenaamde milieuzones zijn bepaald ten opzichte van gevoelige functies, uitgaande van het referentie omgevingstype 'rustige woonwijk'/'rustig buitengebied'. Voor een hotel geldt hierbij een richtafstand van 10 meter voor de aspecten geur, geluid en gevaar. Bij badhuizen en sauna-baden is de richtafstand 30 meter, gebaseerd op het geluidsaspect. Binnen deze afstanden zijn geen gevoelige bestemmingen aanwezig. De toekomstige ontwikkelingen op het terrein brengen daar geen verandering in.

4.2.3 Luchtkwaliteit

Op 15 november 2007 is de 'Wet luchtkwaliteit' in werking getreden. Met deze wet wordt de wijziging van de Wet milieubeheer op het gebied van luchtkwaliteitseisen (Hoofdstuk 5 titel 2 Wm, Stb. 2007, 414) bedoeld. De 'Wet luchtkwaliteit' vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005. Met de nieuwe wet en bijbehorende bepalingen en hulpmiddelen, wil de overheid zowel de verbetering van de luchtkwaliteit bewerkstelligen als ook de gewenste ontwikkelingen in ruimtelijke ordening doorgang laten vinden. Er is sprake van verslechtering van de luchtkwaliteit "in betekenende mate" indien één van de volgende ontwikkelingen zich voordoet:

  • woningbouw: 1.500 woningen netto bij één ontsluitende weg of 3.000 woningen bij minimaal twee ontsluitende wegen;
  • infrastructuur: 3% concentratiebijdrage (verkeerseffecten gecorrigeerd voor minder congestie);
  • kantoorlocaties: 100.000 m2 brutovloeroppervlak bij één ontsluitende weg; 200.000 m2brutovloeroppervlak bij minimaal twee ontsluitende wegen.

Het bestemmingsplan voorziet in beginsel in het vastleggen van de bestaande en vergunde situatie in het plangebied. In het kader van de vrijstellingsprocedure ex artikel 19 lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor het realiseren van het hotel is reeds onderzoek gedaan naar de luchtkwaliteit als gevolg van de planvorming in combinatie met het al aanwezige kuuroord. Daarbij is geconcludeerd dat voldaan wordt aan het toenmalige Besluit luchtkwaliteit 2005 en geen belemmeringen bestonden voor deze ontwikkeling. De uitbreidingsruimte die het bestemmingsplan biedt, geeft met name mogelijkheden voorzieningen in kwalitatieve zin te kunnen aanpassen c.q. uitbreiden. De plannen hebben geen onevenredige invloed op aantallen verkeersbewegingen van bezoekers van en naar de locatie. Invloed op de luchtkwaliteit is dan ook verwaarloosbaar. Geconcludeerd kan worden dat met het plan de luchtkwaliteit niet "in overwegende mate" zal verslechteren.

4.2.4 Externe veiligheid

Het aspect externe veiligheid betreft het risico op een ongeval waarbij een gevaarlijke stof aanwezig is. Deze gevaarlijke stoffen kennen twee verschillende bronnen. Dit zijn de stationaire (chemische fabriek, lpg-tankstation) en de mobiele (vervoer gevaarlijke stoffen) bronnen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen groepsrisico en plaatsgebonden risico. Het groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Het plaatsgebonden risico biedt burgers in hun woonomgeving een minimum beschermingsniveau tegen gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico heeft een oriënterende waarde en voor het plaatsgebonden risico geldt een grenswaarde voor kwetsbare objecten. Het complex betreft zelf geen inrichting die valt onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen. In de directe omgeving van het plangebied zijn geen productiecomplexen van gevaarlijke stoffen aanwezig die van invloed zijn op het plangebied. Ook vindt in directe omgeving geen transport plaats van gevaarlijke stoffen. De N345 en de Rijksweg A1, waarover vervoer met gevaarlijke stoffen plaatsvindt, liggen op ruime afstand van het plangebied. Het aspect externe veiligheid levert geen belemmeringen op voor het plan.

4.2.5 Bodem

Als gevolg van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet onderzocht worden of de bodem verontreinigd is en watvoor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan. Een nieuwe bestemming mag pas worden opgenomen als is aangetoond dat de bodem geschikt (of geschikt te maken) is voor de nieuwe of aangepaste bestemming. Wanneer (een deel van) de bodem in het plangebied verontreinigd is moet worden aangetoond dat het bestemmingsplan, rekening houdend met de kosten van sanering, financieel uitvoerbaar is.

Voor de vergunningverlening van het kuuroord en het hotel is in twee fasen verkennend bodemonderzoek uitgevoerd binnen het gehele plangebied. Hieruit zijn geen belemmeringen naar voren komen voor realisatie van ontwikkelingen binnen het plangebied.

4.3 Flora En Fauna

Het plangebied maakt geen deel uit van een Natura 2000-gebied of een beschermd natuurmonument. In de directe omgeving liggen geen gebieden die deel uitmaken van Natura 2000 of een beschermd natuurmonument. De dichtsbijzijnde Natura 2000-gebieden liggen op circa 4,5 km (IJssel) en 6 km (Veluwe). Ook ligt het plangebied niet in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Wel liggen ten zuiden van de locatie de EHS-gebieden De Poll en Appense Bos. In het verleden is geconcludeerd dat de ontwikkelingen op het perceel geen significant negatieve effecten op deze gebieden hebben.

Op grond van de Flora- en faunawet is het verboden beschermde inheemse planten op enigerlei wijze van hun groeiplaats te verwijderen, een beschermde inheemse diersoort opzettelijk te verontrusten en/of nesten, holen of andere vaste rust- en verblijfplaatsen van deze dieren te verstoren. Voorafgaand aan de reeds gerealiseerde en vergunde plannen heeft ecologisch onderzoek plaatsgevonden. Sindsdien is sprake van bestendig beheer en gebruik van de gronden. Verondersteld mag worden dat bij het realiseren van de extra verdieping op de vergunde uitbouw bij het kuuroord en de aanleg van de tunnel -op intensief gebruikt terrein- geen beschermde soorten in het geding zijn. De algemene zorgplicht (art. 2 van de Flora- en faunawet) dient altijd in acht te worden genomen voor alle (beschermde) soorten die aanwezig zijn.

4.4 Archeologie

Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan is het noodzakelijk dat inzicht wordt verkregen in eventueel aanwezige archeologische waarden in het plangebied. Volgens de archeologische beleidskaart van de gemeente Voorst bevindt het plangebied zich grotendeels in een zone met een lage archeologische verwachting. In gebieden met een dergelijke verwachtingswaarde bestaat geen noodzaak tot streven naar behoud in huidige staat. Mochten ingrepen plaatsvinden die groter zijn dan 2500 m2 en dieper reiken dan 30 cm onder maaiveld, dan is een inventariserend archeologisch onderzoek verplicht (IVO-protocol 2). Aan de rand van het plangebied aan de zijde van de Bloemenksweg (parkeerterrein) hebben de gronden voor een klein gedeelte een middelmatige archeologische verwachting. Hier wordt gestreefd naar behoud in huidige staat. Een inventariserend archeologisch onderzoek (IVO-Protocol 2) is vereist als ingrepen worden gedaan en de oppervlakte hiervan groter is dan 100 m2 en dieper reikt dan 30 cm onder maaiveld. Langs de waterkant heeft een strook grond de verwachtingswaarde 'onbekend'. Hier geldt een gelijke onderzoeksverplichting als bij gronden met lage verwachtingswaarde.

Voor realisatie van Thermen Bussloo en Hotel Bussloo, middels eerder genoemde vrijstellingen, is door RAAP Oost-Nederland onderzocht in hoeverre archeologische sporen te verwachten zijn. Destijds is geconcludeerd dat voor het gebied een lage verwachting geldt. Verdergaand onderzoek werd gezien deze verwachting en vroegere verstoringen (zandwinning plas Bussloo) niet zinvol geacht. Het bestemmingsplan voorziet niet in concrete grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen bovenop de bestaande dan wel vergunde situatie. De eerder vergunde uitbouw aan de westzijde wordt gebouwd op bestaande fundering. De tunnel blijft wat betreft oppervlakte ruimschoots onder de gestelde 2500 m2. Nader onderzoek hoeft dan ook niet te worden uitgevoerd. Niettemin kan de aanwezigheid van archeologische sporen of resten nooit volledig worden uitgesloten. Bij bodemverstorende activiteiten dient men daarom alert te zijn op aanwezigheid van archeologische resten (zoals vondstmateriaal en grondsporen). Bij het aantreffen van deze waarden dient melding te worden gemaakt bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en bij het bevoegd gezag (gemeente Voorst).

4.5 Water

Grondwater

De locatie grenst aan de plas Bussloo. Deze plas heeft negatieve effecten op de grondwaterstand van het bosgebied het Appense Bos en de bossen van landgoed de Poll. Door de permanente verdamping is de plas veroorzaker van verdrogingseffecten. Aanwezigheid van kuuroord en hotel verergert deze effecten niet. Tijdens de bouw van het hotel en de te realiseren tunnel zal tijdelijk bronnering plaatsvinden, maar deze situatie zal met name bestaan uit rondpompen van ondiep grondwater dat in direct contact staat met de plas. In de uiteindelijke situatie is geen bronnering of diepe drainage noodzakelijk. De funderingen van het kuuroord, het hotel en de tunnel zullen de ondiepe grondwaterstromen mogelijk afbuigen, maar zijn gezien de zandige ondergrond te ondiep om als kwelscherm (wat overigens positief zou werken tegen de verdroging) te fungeren. De score van het complex op de grondwaterstand is dan ook neutraal.

Regenwater

Het regenwater wordt gescheiden van het vuilwater afgevoerd. Het regenwaterstelsel van de parkeerplaatsen van het hotel en het kuuroord worden aan elkaar verbonden en komt via een infiltratie- en transportsysteem met een berging van 350 m2 in een bergingsvijver die aan de oostzijde van het plangebied wordt aangelegd. Deze vijver heeft een berging van circa 260 m3. Voorafgaand aan de lozing in de vijver wordt een extra put geplaatst om eventuele verontreiniging met olie op te vangen. Daarnaast wordt het zuidelijke deel van de vijver als helofytenfilter aangelegd. De bergingsvijver heeft een overloop naar de plas Bussloo. In totaal kan 36 mm/m2 geborgen worden; hiermee wordt voldaan aan de eis van het Waterschap Veluwe. Het regenwater van de daken van het Hotel en de Thermen wordt niet vertraagd op de plas Bussloo gezet. Ter voorkoming van vervuiling wordt ook hier een helofytenfilter aangelegd. Gezien de omvang van de plas heeft de niet vertraagde afvoer geen nadelig effect op het benedenstrooms gebied. De eigenaar van de plas, Recreatiegemeenschap Veluwe (RGV), heeft toestemming verleend om op deze wijze te handelen. Ook Waterschap Veluwe is hiermee akkoord.

Vuilwater

Het vuilwater van het hotel en het kuuroord wordt gescheiden van het regenwater afgevoerd via het drukrioleringsstelsel dat ten tijde van het oprichten van het kuuroord van Thermen Bussloo is aangelegd. Bij de aanleg van deze riolering is destijds rekening gehouden met een toename van de afvoer vanwege latere bouw van het hotel. De drukriolering is geen eigendom van de gemeente, maar van de RGV. Pas op het injectiepunt in gemaal Bussloo komt het vuilwater in een gemeentelijke voorziening.

Oppervlaktewater

De locatie ligt aan de rand van recreatieplas Bussloo, die in eigendom is van de RGV en de functie van zwemwater heeft. In de directe omgeving van het Thermen-complex heeft de plas Bussloo met name de functie als 'zichtwater'. Vanuit bebouwing en vanaf terras en buitenterrein heeft men zicht over een deel van de plas en op de eilandenstrook die nabij het hotel en kuuroord gelegen is. De discussie loopt om het waterpeil van de plas Bussloo periodiek te verhogen om wateroverlast benedenstrooms te voorkomen. De hoogte van de bebouwing op het complex laat het eventuele opzetten van water toe. Bij de bouw is uitgegaan van een maximale stijging tot 5,66m+NAP.
Langs de Bloemenksweg ligt een zaksloot om het regenwater van de weg op te vangen en ter plaatse te laten bezinken. Deze zaksloot staat niet in verbinding met afvoerend open water. Momenteel wordt deze gebruikt voor een noodoverloop van de parkeerplaatsen bij het kuuroord. Dit leidt regelmatig tot overbelasting van de sloot. In de nieuwe situatie komt deze noodoverloop te vervallen en wordt de sloot niet meer belast door water vanaf het complex van Thermen Bussloo.

4.6 Kabels, Leidingen En Straalpaden

Rond het plangebied zijn geen kabelleidingen, brandstoftransportleidingen of straalpaden aanwezig die enige invloed op het plan hebben.

4.7 Economische Uitvoerbaarheid

Artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening stelt dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. In dit geval is van een dergelijk bouwplan geen sprake. Om die reden hoeft geen exploitatieplan te worden vastgesteld. De kosten van dit bestemmingsplan zijn voor rekening van de initiatiefnemer. Dit geldt ook voor eventuele kosten van planschade. Hiertoe is tussen de gemeente en initiatiefnemer een overeenkomst gesloten.

Hoofdstuk 5 Juridische Planopzet

5.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden de regels van het plan nader toegelicht. Er wordt inzicht gegeven in de opbouw van de planregels, de gebruikte bestemmingen en de inzet van zogenaamde flexibiliteitinstrumenten.

5.2 Planregels

Een bestemmingsplan kent aan gronden een bestemming toe en verbindt regels aan deze bestemming. Deze regels betreffen het gebruik van de gronden, maar onder meer ook de bouwmogelijkheden. De regels zijn nader onder te verdelen in

  • inleidende regels;
  • bestemmingsregels;
  • algemene regels;
  • overgangs- en slotregels.

5.2.1 Inleidende regels

In deze regels staan de begrippen verklaard, die in de planregels voorkomen en die om een nadere omschrijving vragen. Verder wordt aangegeven op welke wijze gemeten moet worden om bijvoorbeeld een of bouwhoogte te bepalen.

5.2.2 Bestemmingsregels

Deze regels betreffen het hart van het bestemmingsplan. In de bestemmingsregels wordt aangegeven waarvoor en - zo nodig - hoe de betreffende gronden mogen worden gebruikt en bebouwd. In dit bestemmingsplan komen de volgende bestemmingen voor:

  • Cultuur en ontspanning - Wellness;
  • Groen;
  • Water.

Het komt regelmatig voor dat twee functies op één perceel voorkomen, zoals bijvoorbeeld een leiding. De aanwezigheid van deze leiding brengt de nodige beperkingen met zich mee. Deze beperkingen kunnen ook gelegen zijn onder het maaiveld. In het geval dat twee functies tegelijk op één perceel geregeld moeten worden in een bestemmingsplan wordt wel gesproken van een 'dubbelbestemming'. In dit bestemmingsplan komt de volgende dubbelbestemming voor:

  • Waarde – Archeologie.

De bestemmingsregels kennen een vaste opbouw in bestemmingsomschrijving (toegestaan gebruik), bouwregels, nadere eisen, afwijking van de bouwregels, specifieke gebruiksregels, afwijking van de gebruiksregels, omgevingsvergunning en wijzigingsbevoegdheden.

Bestaande situatie

In de bestemmingsplanregels, veelal de bouwregels, kan worden verwezen naar de bestaande situatie. Dit vindt veelal plaats om van het plan afwijkende maten en oppervlakten niet onder het overgangsrecht te plaatsen. De bestaande situatie is de situatie zoals deze naar voren komt uit de (digitale) gegevens van het gemeentelijk bouwdossier aangevuld met de GBKN, het kadaster, de luchtfoto's en de cyclomedia, zoals deze bestaan op het moment van het in werking treden van het plan.

5.2.3 Algemene regels

De algemene regels hebben betrekking op alle bestemmingen in het plan. In plaats van bij elke bestemming dezelfde regels te plaatsen, kan gebruik worden gemaakt van een algemene regel. Zo zijn er algemene bouwregels, gebruiksregels, aanduidingsregels, afwijkingsregels en wijzigingsregels.

Anti-dubbeltelbepaling

De anti-dubbeltelbepaling is ook onder de algemene regels opgenomen. Hiermee blijven gronden, die eenmaal in aanmerking zijn genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, buiten beschouwing bij de beoordeling van latere bouwplannen.

Strijdig gebruik

In het verleden werd strijdig gebruik (gebruik in strijd met de bestemming) expliciet vermeld bij elke bestemming. Nu is dit strijdig gebruik bij wet (artikel 2.1 Wabo) verboden en wordt het niet langer vermeld in het bestemmingsplan. Al het gebruik dat niet past binnen de doeleindenomschrijving van de betreffende bestemming wordt daarom gezien als strijdig gebruik, uitgezonderd geluidszoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen en detailhandel in volumineuze goederen en/of grootschalige detailhandel. Deze worden indien van toepassing expliciet genoemd als strijdig gebruik bij de desbetreffende bestemmingen.

5.2.4 Overgangs- en slotregels

Hieronder zijn het overgangsrecht en de slotregel opgenomen. De eerste regels beschermen een bestaand bouwwerk of gebruik dat afwijkt van de regels. De slotregels geven aan op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.

5.3 Bestemmingen

5.3.1 Cultuur en ontspanning - Wellness

Bestemmingsomschrijving

Binnen de bestemming Cultuur en ontspanning – Wellness valt het welnesscomplex van Thermen Bussloo, met de daar aanwezige gebouwen en functies zoals wellness, hotel, sport, kantoor, vergaderruimten en de bij de bestemming horende voorzieningen zoals groen, terrassen en parkeerruimte.

Bebouwingsmogelijkheden

Binnen de bestemming Cultuur en ontspanning – Wellness is een onderscheid gemaakt tussen bebouwing die is toegestaan binnen het bouwvlak en daarbuiten. Waar gebouwen mogen worden gebouwd is dat middels een bouwvlak aangegeven. Binnen het bouwvlak staan de toegestane bouwhoogte en indien van toepassing een maximum bebouwingspercentage vermeld. In dit plan worden verschillende bouwhoogten onderscheiden. Ter plekke van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - tunnel' mag alleen ondergronds gebouwd worden, voor aanleg van de tunnel. Buiten het bouwvlak zijn geen gebouwen toegestaan; wel bestaat hier de mogelijkheid tot oprichten van andere bouwwerken.

Maatvoering bouwvlak

De maatvoering van het bouwvlak is maatwerk. Daarbij wordt gekeken naar de eerder verleende vrijstellingen en de vanuit stedenbouwkundig oogpunt gewenste situatie. Het kuuroord en het hotel zijn daarbij strakker omkaderd dan het buitenterrein aan de westzijde van het plangebied. Hier wordt gekozen voor een zo groot mogelijk bouwvlak waarin een bebouwingspercentage wordt opgenomen, om te kunnen anticiperen op nieuwe wensen. Ook wordt een beperkte uitbreidingsruimte ten opzichte van de bestaande situatie geboden. Binnen- en buitenplanse afwijkingen van het bestemmingsplan worden op deze manier zoveel mogelijk voorkomen.

5.3.2 Groen

Bestemmingsomschrijving

De bestemming Groen wordt gebruikt om aanwezig groen in het plangebied met een natuur- en landschapsfunctie te bestemmen. Hier staat de groeninrichting en landschappelijke inpassing van het terrein en behoud van bestaand bos voorop, ook voor de langere termijn. De gronden binnen deze bestemming zijn verder bestemd voor water, openbare nutsvoorzieningen, extensief recreatief medegebruik en bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals paden en bankjes en opslag ten behoeve van beheer van zowel groen als overig buitenterrein (geïntegreerd in de grondwal). Ten behoeve van een flexibel gebruik van de gronden en in relatie met de nodige aandacht voor de waterhuishouding en het aangrenzende water is het ook mogelijk watergangen of -bergingen binnen deze bestemming toe te staan.

Bebouwingsmogelijkheden

Binnen deze bestemming mogen binnen het opgenomen bouwvlak gebouwen worden opgericht voor opslag van materiaal en materieel voor beheer en onderhoud. Voor het overige zijn alleen andere bouwwerken toegestaan.

5.3.3 Water

Bestemmingsomschrijving

De bestemming Water is toegekend aan hoofdwatergangen in het plangebied. Het gaat om watergangen die zowel van betekenis zijn voor het vervoer of het afvoeren van water als watergangen die een natuurlijke of landschappelijke functie hebben. Andere in het plangebied aanwezige watergangen zijn niet apart bestemd. Omdat binnen het plangebied ook sprake is van medegebruik bij het complex van Thermen Bussloo, kan het water ook ten behoeve van wellness worden gebruikt en zijn bijzondere voorzieningen zoals bruggen, steigers en vlonders ten behoeve van dit gebruik toegestaan.

Bebouwingsmogelijkheden

Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd en zijn alleen andere bouwwerken ten behoeve van de waterhuishouding, wellness en openbare nutsvoorzieningen toegestaan.

5.3.4 Waarde - Archeologie

Bestemmingsomschrijving

Om archeologisch waardevolle gebieden veilig te stellen, gelden op deze gronden beperkingen ten aanzien van het bouwen voor de met deze bestemming samenvallende bestemmingen. Bouwen is uitsluitend toegestaan indien uit onderzoek blijkt dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn of dat de waarden voldoende worden veiliggesteld. Daarnaast geldt een omgevingsvergunningplicht voor het uitvoeren van bepaalde werken, geen bouwwerk zijnde, of van bepaalde werkzaamheden. De regeling is niet van toepassing op bestaande bouwwerken voor zover ingeval van herbouw gebruik wordt gemaakt van bestaande fundamenten en geldt verder bij oprichten van nieuwe bebouwing met een bepaald oppervlak en lager dan een bepaalde diepte. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, is niet noodzakelijk voor werken en werkzaamheden die betrekking hebben op normaal beheer en onderhoud overeenkomstig de toegekende bestemming. Op grond van in 2005 uitgevoerd onderzoek is aan het gebied een lage verwachtingswaarde toegekend.

Bebouwingsmogelijkheden

Binnen de bestemming archeologie gelden geen bouwmogelijkheden, anders dan de mogelijkheden die binnen de andere ter plekke geldende bestemmingen mogelijk wordt gemaakt.

5.4 Flexibiliteit In Het Bestemmingsplan

5.4.1 Flexibiliteit in het bestemmingsplan

Flexibiliteit in een bestemmingsplan is handig om ervoor te zorgen dat een bestemmingsplan voldoende beleidsruimte biedt om ontwikkelingen in de toekomst mogelijk te maken. Deze ontwikkelingen zullen ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan vaak niet bekend zijn. Een bestemmingsplan zonder flexibiliteit kan te star zijn. Indien gebruik wordt gemaakt van de flexibiliteitbevoegdheden, dienen in het bestemmingsplan zelf de grenzen te worden aangegeven door het stellen van nadere eisen, het verlenen van afwijkingen, het wijzigen van het plan of het uitwerken van een plan. In onderhavig bestemmingsplan wordt alleen flexibiliteit gecreëerd middels afwijkingen.

5.4.2 Afwijking

Deze bevoegdheid biedt de mogelijkheid af te wijken van een in het plan opgenomen regeling. Het is mogelijk van geval tot geval ruimtelijk relevante voorwaarden te stellen en belangen nader af te wegen. Een afwijking mag alleen op relatief ondergeschikte onderdelen betrekking hebben en mag niet tot een bestemmingswijziging leiden.

In dit bestemmingsplan zijn de volgende afwijkingsmogelijkheden opgenomen:

  • een algemene afwijkingsmogelijkheid voor de aangegeven of in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages. Deze afwijking geldt alleen voor maten, afmetingen en percentages die binnen het bouwvlak passen, omdat anders sprake kan zijn van een te grote impact op de omgeving;
  • een algemene afwijkingsmogelijkheid voor het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes kunnen worden gebouwd, mits de inhoud per gebouwtje niet meer dan 75 m³ bedraagt.

De algemene afwijkingsmogelijkheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het straat- en/of bebouwingsbeeld;
- de sociale veiligheid;
- de verkeersveiligheid.

Hoofdstuk 6 Overleg En Inspraak

6.1 Uitkomsten Overleg Ex Artikel 3.1.1. Besluit Ruimtelijke Ordening

Het bestuursorgaan dat belast is met de voorbereiding van een bestemmingsplan pleegt daarbij overleg met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het geding zijn.

Gezien de ligging van het plangebied in het "multifunctioneel platteland" -zoals dit in het Streekplan Gelderland 2005 is aangegeven- en omdat sprake is van functioneel aan het buitengebied gebonden bebouwing, is geen provinciaal belang in het geding. Voor de diverse vrijstellingen ex artikel 19 lid 1 WRO hebben Gedeputeerde Staten van Gelderland in het verleden een verklaring van geen bezwaar afgegeven. Over het plan heeft ambtelijk vooroverleg plaatsgevonden. Hieruit bleken geen bezwaren tegen het plan. Formeel vooroverleg met de provincie Gelderland is niet noodzakelijk geacht. Dit geldt ook voor vooroverleg met de VROM-Inspectie.

Met betrekking tot het vooroverleg met het Waterschap Veluwe wordt verwezen naar paragraaf 4.5. Het Waterschap heeft geen bezwaren tegen het plan. Nader vooroverleg is achterwege gelaten.

Genoemde instanties worden in kennis gesteld van de start van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.

6.2 Inspraak

Op 4 september 2006 heeft de gemeenteraad besloten dat het college van burgemeester en wethouders in het kader van de voorbereiding op ruimtelijke procedures waarmee zij belast is, slechts inspraak verleent voorafgaand aan de zienswijzenfase als sprake is van een plan dat een ingrijpende verandering kan hebben op de ruimtelijke structuur van de gemeente Voorst. Gezien de aard en omvang van onderliggend plan is inspraak in dit geval achterwege gelaten.

6.3 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan heeft met ingang van 12 januari 2012 voor een periode van zes weken ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn is aan iedereen de gelegenheid gegeven zienswijzen over het plan in te dienen. Er zijn geen zienswijzen ingediend.