Bestemmingsplan Wilp
Bestemmingsplan - gemeente Voorst
Vastgesteld op 25-10-2010 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan 'Wilp 2010' van de gemeente Voorst;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0285.8100-VS00 met de bijbehorende regels en bijlagen;
1.3 aan huis verbonden bedrijf:
het uitsluitend door de bewoner(s) verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van - geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen - bedrijvigheid, niet zijnde detailhandel uitgezonderd verkoop via internet, die in een woning en/of overige gebouwen worden of wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en die een ruimtelijke uitstraling hebben of heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is.
Onder de uitoefening een aan huis verbonden bedrijf wordt verstaan een bedrijf dat is opgenomen in categorie 1 van de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
1.4 aan huis verbonden beroep:
een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, ontwerptechnisch, adviesgevend of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, niet zijnde detailhandel, dat uitsluitend door de bewoner(s) in een woning en/of overige gebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.5 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van gronden;
1.6 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.7 agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het houden van dieren, waarop een bedrijfsmatige, op de markt gerichte, productie plaatsvindt, welke een wezenlijke bijdrage aan de inkomensvorming levert;
1.8 agrarisch medegebruik:
een agrarisch gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit agrarisch gebruik is toegestaan;
1.9 ambulante handel:
de verkoop en het te koop aanbieden, alsmede de uitstalling daarvan, van waren aan consumenten buiten vestigingen. Onder ambulante handel wordt mede verstaan (week)markten, standplaatsen buiten de markten en het venten;
1.10 ander bouwwerk:
bouwwerk, geen gebouw zijnde;
1.11 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken;
1.12 bebouwingspercentage:
een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd met gebouwen en andere bouwwerken;
1.13 bed & breakfast:
een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, die uitsluitend wordt uitgevoerd door de bewoner(s) van de (bedrijfs)woning en waarbij de bed & breakfast over maximaal twee van de drie essentiële woonvoorzieningen, te weten douche/bad, wc en keuken(blok), beschikt en met dien verstande dat de (bedrijfs)woning in overwegende haar woonfunctie behoudt;
1.14 bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.15 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
1.16 bestaand:
- 1. met betrekking tot bebouwing:
de bebouwing als aanwezig ten tijde van inwerkingtreding van het plan, voor zover niet in strijd met het toen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan, en bebouwing waarvoor ten tijde van de ter visielegging van het ontwerpplan reeds een bouwvergunning dan wel omgevingsvergunning was verleend; - 2. met betrekking tot gebruik:
het gebruik ten tijde van inwerkingtreding van het plan, voor zover niet in strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
1.17 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.18 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.19 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk; alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.20 bouwgrens:
een grens van een bouwvlak;
1.21 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.22 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.23 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en andere bouwwerken zijn toegelaten;
1.24 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.25 calamiteit:
een (natuur)ramp of een niet-verwachte gebeurtenis, die ernstige schade veroorzaakt;
1.26 cultuurhistorische waarden:
de waarden die een gebied ontleent aan zijn door vroegere cultuur-, bodembewerkings- of levenspatronen ontstane verschijningsvorm of eigenschappen, of in of op de bodem voorkomende overblijfselen van die patronen;
1.27 dienstverlening:
het op het publiek gerichte aanbieden, verkopen en/of leveren van commerciële en/of maatschappelijke diensten, zoals reisbureaus, kapsalons, uitzendbureaus, bankfilialen en makelaarskantoren;
1.28 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.29 evenemententerrein:
terrein voor periodieke en/of incidentele manifestaties, zoals sportmanifestaties, concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, tentoonstellingen, shows, thematische beurzen en thematische markten. Onder evenementen worden in ieder geval niet begrepen activiteiten die gericht zijn op verkoop uit grote partijen met een beperkt assortiment door één of enkele aanbieders;
1.30 gebouw:
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.31 grondgebonden agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf, waarbij hoofdzakelijk gebruik wordt gemaakt van open grond;
1.32 hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door de ligging en/of omvang en/of in architectonisch en/of constructief opzicht dan wel gelet op de functie als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
1.33 kantine:
bij de sportvoorziening behorende horeca, niet zijnde zelfstandige horeca, uitsluitend ten dienste van de gebruikers van de sportvoorziening;
1.34 kantoor:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige c.q. financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening - niet zijnde detailhandel - al dan niet met een (publiekgerichte) baliefunctie;
1.35 landschapswaarden:
de waarden die een gebied ontleent aan zijn visueel waarneembare verschijningsvorm, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beinvloeding van de levende en niet-levende natuur;
1.36 maaiveld:
het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van een bouwwerk;
1.37 maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.38 maatvoeringsvlak:
een als zodanig aangegeven aanduiding ten behoeve van het indelen van een bouwvlak of bestemmingsvlak, met het oog op een verschil in maatvoering en/of gebruik;
1.39 mantelzorg:
het anders dan bedrijfsmatig bieden van zorg aan een of meer leden van een huishouding, die hulpbehoevend is of zijn op fysiek, psychisch en/of sociaal vlak;
1.40 overige gebouwen:
al dan niet vrijstaande gebouwen, die op een bouwperceel door de ligging en/of omvang en/of in architectonisch en/of constructief opzicht als ondergeschikt zijn te beschouwen aan het hoofdgebouw waarbij zij behoren;
1.41 overkapping:
een bouwwerk met maximaal twee wanden behorend tot de eigen constructie, dat strekt tot beschutting, waaronder een carport;
1.42 paardenbak:
niet-overdekte rijbaan voorzien van natuurlijk bodemmateriaal en al dan niet voorzien van hekwerk ten behoeve van (hobbymatig) paardrijden;
1.43 peil:
- 1. voor bouwwerken waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- 2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein;
1.44 recreatief medegebruik:
extensieve vormen van dagrecreatie, zoals wandelen, fietsen en paardrijden, inclusief naar de aard en omvang daartoe behorende voorzieningen, waarbij de recreatievorm geen specifiek beslag legt op de ruimte;
1.45 seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.46 vloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een bouwwerk en/of op een terrein die wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep c.q. een aan huis verbonden bedrijf, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
1.47 voorgevel:
de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een gebouw met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;
1.48 waarden:
de aan een bouwwerk, gebied of specifiek element in een gebied toegekende kenmerkende waarde op het gebied van cultuurhistorie, archeologie, geografie, aardkunde, landschap, natuur en/of ecologie;
1.49 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een ander bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, antennes en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.2 de horizontale diepte van een bouwwerk
de diepte, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd;
2.3 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.4 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. Hierbij worden ook denkbeeldige gevelvlakken als gevelvlakken beschouwd, waarbij overstekken van meer dan 70 cm een denkbeeldig gevelvlak vormen. Te denken valt aan dakoverstekken, loggia's, binnen de gevel liggende balkons, veranda's die in een oksel van twee gevels liggen en een bovenbouw die forser is dan de onderbouw;
2.5 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. De bovenzijde van de panlatlijn van het dak wordt als buitenzijde dak aangehouden;
2.6 afstanden
afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot (zijdelingse) bouwperceelgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijdingen niet meer dan 0.70 m bedragen.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij': een kwekerij;
- c. bedrijfswoningen;
- d. aan huis verbonden beroepen en/of aan huis verbonden bedrijven, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en 100% van de vloeroppervlakte van de overige gebouwen mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m². De activiteit mag niet leiden tot belemmeringen voor de omliggende functies en geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
- e. bed & breakfast, uitsluitend in de bedrijfswoning en tot maximaal 3 kamers met een maximum van 8 slaapplaatsen. De activiteit mag niet leiden tot belemmeringen voor de omliggende functies en geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
- f. recreatief medegebruik, met uitzondering van paardenbakken;
- g. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- h. openbare nutsvoorzieningen;
- i. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, paden en verhardingen.
3.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
- 3. het aantal bedrijfswoningen mag maximaal het bestaande aantal bedragen;
- 4. de inhoud van een bedrijfswoning mag maximaal 600 m3 bedragen.
- b. Op deze gronden mogen overige gebouwen bij de bedrijfswoning worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. overige gebouwen dienen minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
- 2. de gezamenlijke oppervlakte per bouwperceel mag maximaal 50 m² bedragen;
- 3. de goothoogte mag maximaal 3 m bedragen;
- 4. de bouwhoogte mag maximaal 5 m bedragen.
- c. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 m bedragen;
- 2. de bouwhoogte van silo´s en hooibergen mag maximaal 8 m bedragen, met dien verstande dat de minimale afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens 5 m bedraagt;
- 3. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
- 4. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken per bouwperceel mag maximaal 50 m² bedragen;
- 5. het bouwen van overkappingen is niet toegestaan.
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;
- b. bescherming, behoud en ontwikkeling van aanwezige landschapswaarden;
- c. recreatief medegebruik, met uitzondering van paardenbakken;
- d. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. openbare nutsvoorzieningen;
- f. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, paden en verhardingen.
4.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
- b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag maximaal 1 m bedragen;
- 2. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
- 3. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken per bouwperceel mag maximaal 20 m² bedragen.
4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden
Het bepaalde in artikel 20 is van toepassing.
Artikel 5 Bedrijf
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven tot en met categorie 2 van de in bijlage I opgenomen 'Staat vanBedrijfsactiviteiten';
- b. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening', nutsvoorzieningen;
- c. bedrijfswoningen;
- d. aan huis verbonden beroepen, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en 100% van de vloeroppervlakte van de overige gebouwen mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m². De activiteit mag niet leiden tot belemmeringen voor de omliggende functies en geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
- e. bed & breakfast, uitsluitend in de bedrijfswoning en tot maximaal 3 kamers met een maximum van 8 slaapplaatsen. De activiteit mag niet leiden tot belemmeringen voor de omliggende functies en geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
- f. openbare nutsvoorzieningen;
- g. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, tuinen, erven, verhardingen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, parkeerplaatsen, laad- en losvoorzieningen en water.
5.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
- 2. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' mag ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd;
- 3. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
- 4. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag het bebouwingspercentage maximaal het aangegeven percentage bedragen, met dien verstande dat indien geen bebouwingspercentage staat aangegeven, het bouwvlak voor 100% mag worden bebouwd.
- b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen;
- 2. de bouwhoogte van lichtmasten mag maximaal 6 m bedragen;
- 3. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 6 m bedragen;
- 4. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
- 5. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
- 6. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken gelegen buiten gronden met de aanduiding 'bouwvlak' mag per bouwperceel maximaal 20 m² bedragen.
5.3 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het straat- en/of bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- de woonsituatie;
- de milieusituatie,
worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.1 onder a, voor de vestiging van bedrijven die:
- a. niet zijn genoemd in de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel:
- b. worden genoemd in een hogere categorie, mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot de milieucategorieën 1 en 2 welke zijn genoemd in de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten.
Artikel 6 Bedrijventerrein
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven tot en met categorie 3.1 van de in bijlage I opgenomen 'Staat vanBedrijfsactiviteiten', met dien verstande dat risicovolle bedrijven niet zijn toegestaan;
- b. kantoren;
- c. openbare nutsvoorzieningen;
- d. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, tuinen, erven, verhardingen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, parkeerplaatsen, laad- en losvoorzieningen en water.
6.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
- 3. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag het bebouwingspercentage maximaal het aangegeven percentage bedragen, met dien verstande dat indien geen bebouwingspercentage staat aangegeven, het bouwvlak voor 100% mag worden bebouwd.
- b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen;
- 2. de bouwhoogte van lichtmasten mag maximaal 6 m bedragen;
- 3. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 6 m bedragen;
- 4. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
- 5. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
- 6. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken gelegen buiten gronden met de aanduiding 'bouwvlak' mag per bouwperceel maximaal 20 m² bedragen.
6.3 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het straat- en/of bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- de woonsituatie;
- de milieusituatie,
worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.1 onder a, voor de vestiging van bedrijven die:
- a. niet zijn genoemd in de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, dan wel:
- b. worden genoemd in een hogere categorie, mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot de milieucategorieën 1, 2 en 3.1 welke zijn genoemd in de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten.
Artikel 7 Detailhandel
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandelsbedrijven;
- b. openbare nutsvoorzieningen;
- c. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, tuinen, erven, paden, verkeers- en verblijfsvoorzieningen en water.
7.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen.
- b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 1 m mag bedragen;
- 2. de bouwhoogte van lichtmasten mag maximaal 6 m bedragen;
- 3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
- 4. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 6 m bedragen;
- 5. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
- 6. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken gelegen buiten gronden met de aanduiding 'bouwvlak', mag per bouwperceel maximaal 20 m² bedragen.
Artikel 8 Gemengd - 1
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel;
- b. dienstverlening;
- c. kantoren;
- d. maatschappelijke voorzieningen;
- e. horeca uitsluitend van categorie 1 van de bij dit plan behorende 'Staat vanHoreca-activiteiten';
- f. bedrijfswoningen;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'wonen': wooneenheden uitsluitend op de verdieping;
- h. bed and breakfast, uitsluitend in de woning en tot maximaal 3 kamers met een maximum van 8 slaapplaatsen. De activiteit mag niet leiden tot belemmeringen voor de omliggende functies en geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
- i. openbare nutsvoorzieningen;
- j. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, tuinen, erven, paden, verkeers- en verblijfsvoorzieningen en water.
8.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
- 3. het aantal bedrijfswoningen mag maximaal één bedragen. Ter plaatse van de aanduiding 'wonen' is geen bedrijfswoning toegestaan;
- 4. de inhoud van een bedrijfswoning mag maximaal 600 m³ bedragen;
- 5. het maximaal aantal wooneenheden ter plaatse van de aanduiding 'wonen' bedraagt 2.
- b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 1 m mag bedragen;
- 2. de bouwhoogte van lichtmasten mag maximaal 6 m bedragen;
- 3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
- 4. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 6 m bedragen;
- 5. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
- 6. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken gelegen buiten gronden met de aanduiding 'bouwvlak', mag per bouwperceel maximaal 20 m² bedragen.
Artikel 9 Gemengd - 2
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven behorende tot categorie 1 en 2 van de bij dit plan behorende 'Staat vanBedrijfsactiviteiten';
- b. detailhandel;
- c. dienstverlening;
- d. kantoren;
- e. horeca uitsluitend van categorie 1 van de bij dit plan behorende 'Staat vanHoreca-activiteiten';
- f. maatschappelijke voorzieningen;
- g. bedrijfswoningen;
- h. bed and breakfast, uitsluitend in de bedrijfswoning en tot maximaal 3 kamers met een maximum van 8 slaapplaatsen. De activiteit mag niet leiden tot belemmeringen voor de omliggende functies en geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
- i. openbare nutsvoorzieningen;
- j. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, tuinen, erven, paden, verkeers- en verblijfsvoorzieningen en water.
9.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
- 3. het aantal bedrijfswoningen mag maximaal één bedragen;
- 4. de inhoud van een bedrijfswoning mag maximaal 600 m³ bedragen.
- b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 1 m mag bedragen;
- 2. de bouwhoogte van lichtmasten mag maximaal 6 m bedragen;
- 3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
- 4. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 6 m bedragen;
- 5. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
- 6. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken gelegen buiten gronden met de aanduiding 'bouwvlak', mag per bouwperceel maximaal 20 m² bedragen.
Artikel 10 Groen
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. speelvoorzieningen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein': evenementen;
- d. agrarisch medegebruik;
- e. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- f. openbare nutsvoorzieningen;
- g. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals paden, verkeers- en verblijfsvoorzieningen.
10.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van een gebouw met een maximale oppervlakte van 20 m² en een maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 3 m en 5 m, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' .
- b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag maximaal 1 m bedragen;
- 2. de bouwhoogte van lichtmasten mag maximaal 6 m bedragen;
- 3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
- 4. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 6 m bedragen;
- 5. de bouwhoogte van speeltoestellen mag maximaal 4,5 m bedragen;
- 6. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen, met dien verstande dat overkappingen niet zijn toegestaan.
Artikel 11 Horeca
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horeca tot en met categorie 3 van de bij dit plan behorende 'Staat van Horeca-activiteiten';
- b. bedrijfswoningen;
- c. openbare nutsvoorzieningen;
- d. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, tuinen, erven, paden, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, water en speelvoorzieningen.
11.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
- 2. overige gebouwen worden op minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw gebouwd, met dien verstande dat:
- ter plaatse van de aanduiding 'tuin' het bouwen van overige gebouwen niet is toegestaan;
- de gezamenlijke oppervlakte van overige gebouwen, gelegen binnen en buiten gronden met de aanduiding 'bouwvlak', per bouwperceel maximaal 75 m² mag bedragen;
- de goothoogte van overige gebouwen maximaal 3 m mag bedragen, dan wel de aangegeven hoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)';
- de bouwhoogte van overige gebouwen maximaal 5 m mag bedragen, dan wel de aangegeven hoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)';
- 3. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' mag één bedrijfswoning worden gebouwd waarvan de inhoud maximaal 600 m³ mag bedragen;
- 4. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen.
- b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 1 m mag bedragen;
- 2. de bouwhoogte van lichtmasten mag maximaal 6 m bedragen;
- 3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
- 4. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 6 m bedragen;
- 5. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
- 6. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken gelegen buiten gronden met de aanduiding 'bouwvlak', mag per bouwperceel maximaal 20 m² bedragen.
11.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- de woonsituatie;
worden afgeweken van het bepaalde in lid 11.2 onder a voor het bouwen van hoofdgebouwen buiten het bouwvlak tot maximaal 50 m².
Artikel 12 Maatschappelijk
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen;
- b. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- c. openbare nutsvoorzieningen;
- d. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, tuinen, erven, paden, verkeers- en verblijfsvoorzieningen en speelvoorzieningen.
12.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
- 3. overige gebouwen worden op minimaal 10 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw gebouwd, met dien verstande dat:
- de gezamenlijke oppervlakte van overige gebouwen, gelegen buiten gronden met de aanduiding 'bouwvlak, per bouwperceel maximaal 90 m² mag bedragen;
- de goothoogte van overige gebouwen maximaal 3 m mag bedragen;
- de bouwhoogte van overige gebouwen maximaal 5 m mag bedragen.
- b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 1 m mag bedragen;
- 2. de bouwhoogte van lichtmasten mag maximaal 6 m bedragen;
- 3. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
- 4. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 6 m bedragen;
- 5. de bouwhoogte van speeltoestellen mag maximaal 4,5 bedragen;
- 6. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
- 7. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken gelegen buiten gronden met de aanduiding 'bouwvlak', mag per bouwperceel maximaal 20 m² bedragen.
Artikel 13 Sport
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. buitensportvoorzieningen met daarbij inbegrepen (additionele) voorzieningen, zoals was- en kleedruimten, kantine, tribune, bergings- en stallingsruimten en verenigingsgebouwen;
- b. openbare nutsvoorzieningen;
- c. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, tuinen, erven, paden, verkeers- en verblijfsvoorzieningen en water.
13.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. gebouwen mogen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
- 3. buiten het bouwvlak mogen gebouwen worden gebouwd waarvan de maximale oppervlakte per bouwperceel, goot- en bouwhoogte niet meer mogen bedragen dan respectievelijk 100 m², 3 m en 5 m;
- 4. uitsluitend ten behoeve van de buitensportvoorziening voetbal is het bouwen van één tribune toegestaan, waarvan de oppervlakte en bouwhoogte niet meer mogen bedragen dan respectievelijk 300 m² en 7 m en met dien verstande dat de minimale afstand tot woningen 50 m bedraagt.
- b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen;
- 2. de bouwhoogte van lichtmasten mag maximaal 9 m bedragen;
- 3. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 6 m bedragen;
- 4. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
- 5. de bouwhoogte van ballenvangers mag maximaal 6 m bedragen;
- 6. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen;
- 7. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken gelegen buiten gronden met de aanduiding 'bouwvlak', mag per bouwperceel maximaal 20 m² bedragen.
Artikel 14 Verkeer
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen met een doorgaande functie voor zowel het verkeer met een doorgaand karakter als de ontsluiting van aanliggende gronden, met daarbij inbegrepen, voet- en fietspaden, bermen, bruggen, bushaltes en dergelijke;
- b. parkeerplaatsen;
- c. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- d. openbare nutsvoorzieningen;
- e. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen,
met dien verstande dat de bestemming, afgezien van een plaatselijke verbreding of versmalling, niet in een ingrijpende wijziging van het profiel dan wel vermeerdering van het aantal rijstroken voorziet.
14.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
- b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en geldt de volgende regel:
- 1. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag maximaal 6 m bedragen, met dien verstande dat overkappingen niet zijn toegestaan.
Artikel 15 Verkeer - Verblijfsgebied
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen met een functie voor de ontsluiting van aanliggende gronden, met daarbij inbegrepen, voet- en fietspaden, bermen, bruggen, bushaltes en dergelijke;
- b. parkeerplaatsen;
- c. ambulante handel;
- d. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. openbare nutsvoorzieningen;
- f. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, paden, verkeers- en verblijfsvoorzieningen en speelvoorzieningen,
met dien verstande dat de bestemming, afgezien van een plaatselijke verbreding of versmalling, niet in een ingrijpende wijziging van het profiel dan wel vermeerdering van het aantal rijstroken voorziet.
15.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
- b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en geldt de volgende regel:
- 1. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag maximaal 6 m bedragen, met dien verstande dat overkappingen niet zijn toegestaan.
Artikel 16 Wonen
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, al dan niet in combinatie met aan huis verbonden beroepen en/of aan huis verbonden bedrijven, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en 100% van de vloeroppervlakte van de overige gebouwen mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m². De activiteit mag niet leiden tot belemmeringen voor de omliggende functies en geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'tuin': tuinen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'erf': erven;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': detailhandel uitsluitend op de begane grond;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'horeca': horeca uitsluitend tot en met categorie 2 van de bij dit plan behorende 'Staat van Horeca-activiteiten';
- f. bed & breakfast tot maximaal 3 kamers per bouwperceel met een maximum van 8 slaapplaatsen. De activiteit mag niet leiden tot belemmeringen voor de omliggende functies en geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
- g. openbare nutsvoorzieningen;
- h. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, paden, verhardingen, water en parkeerplaatsen.
16.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen hoofdgebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
- 2. het aantal woningen mag maximaal het bestaande aantal per bouwperceel bedragen;
- 3. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
- 4. in afwijking van het bepaalde onder 3 mag de goothoogte -indien de hoofdgebouwen niet aaneengebouwd zijn-binnen 2,5 m van de bouwperceelgrens maximaal 3 m bedragen;
- 5. in afwijking van het bepaalde onder 3 mag de bouwhoogte -indien de hoofdgebouwen niet aaneengebouwd zijn-binnen 2,5 m van de bouwperceelgrens maximaal 5 m bedragen;
- 6. de breedte van een hoofdgebouw mag maximaal 10 m bedragen.
- b. Op deze gronden mogen overige gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. overige gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak' en 'erf' worden gebouwd;
- 2. overige gebouwen dienen minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd, met dien verstande dat overkappingen minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd;
- 3. de goothoogte mag maximaal 3 m bedragen tenzij anders aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)';
- 4. de bouwhoogte mag maximaal 5 m bedragen tenzij anders aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)';
- 5. ter plaatse van de aanduiding 'erf' mag de gezamenlijke oppervlakte van overige gebouwen per hoofdgebouw maximaal 50 m² bedragen en het bebouwingspercentage van overige gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'erf' maximaal 50%;
- 6. in afwijking van het bepaalde onder 1 is ter plaatse van de aanduiding 'tuin', vóór de voorgevel een erker en/of entreepartij toegestaan, met dien verstande dat:
- de horizontale diepte maximaal 1,5 m mag bedragen;
- de gezamenlijke breedte maximaal 60% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw mag bedragen;
- de bouwhoogte maximaal 3 m mag bedragen;
- de afstand van de voorzijde van de erker en/of entreepartij tot het openbare gebied niet minder dan 2,5 m mag bedragen.
- c. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. andere bouwwerken mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak', 'erf', en 'tuin' worden gebouwd, met dien verstande dat het bouwen van overkappingen en/of veranda´s ter plaatse van de aanduiding 'tuin' niet is toegestaan;
- 2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'tuin' mag maximaal 1 m bedragen;
- 3. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en 'erf' mag maximaal 2 m bedragen;
- 4. de bouwhoogte van speeltoestellen mag maximaal 4,5 m bedragen;
- 5. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
- 6. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken, mag maximaal 3 m bedragen;
- 7. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken mag per hoofdgebouw maximaal 20 m² bedragen.
16.3 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 16.1 voor de vestiging van:
- a. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staatvan Bedrijfsactiviteiten' of,
- b. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2;
mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1 zoals die zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten'.
16.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied' de bestemming te wijzigen ten behoeve van het opnemen van een bouwvlak, mits wordt voldaan aan de volgende regels:
- a. per bouwvlak is één hoofdgebouw toegestaan;
- b. de inhoud van het hoofdgebouw mag niet meer dan 600 m³ bedragen;
- c. de breedte van het hoofdgebouw bedraagt minimaal 6 m;
- d. de goot- en bouwhoogte niet meer mogen bedragen dan respectievelijk 3 en 8 m
- e. de afstand van het hoofdgebouw en overige gebouwen tot aan de zijdelingse perceelgrenzen bedraagt minimaal 2,5 m;
- f. de afstand van het hoofdgebouw tot aan de openbare weg bedraagt minimaal 5 m;
- g. bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dienen de wettelijke bepalingen inzake natuur- en milieuregelgeving, waaronder in elk geval begrepen het bepaalde in de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en faunawet en de Wet geluidhinder, in acht te worden genomen;
- h. voor het overige is het bepaalde in de bestemming Wonen van toepassing.
Artikel 17 Waarde - Cultuurhistorie
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor bescherming van cultuurhistorische waarden.
17.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden
- a. Omgevingsvergunningplicht
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:- 1. het vellen of rooien van bomen;
- 2. het aanleggen en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
- 3. het aanbrengen van veranderingen aan het karakteristieke verkavelingspatroon;
- 4. het geheel of gedeeltelijk slopen van gebouwen en bouwwerken.
- b. Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht
Het onder a opgenomen verbod geldt niet voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden:- 1. in het kader van het normale beheer en onderhoud;
- 2. waarmee is of mag worden begonnen op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan.
- c. Beoordelingscriteria
Werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden als bedoeld onder a zijn slechts toelaatbaar indien:- 1. de direct hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige afbreuk doen aan de cultuurhistorische waarden.
Artikel 18 Waterstaat - Waterkering
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor waterkering en doeleinden ten behoeve van de waterhuishouding.
18.2 Bouwregels
Op of in deze gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd die voldoen aan de volgende regels:
- a. in afwijking van het elders in deze regels bepaalde mag uitsluitend worden bebouwd ten dienste van de in lid 18.1 genoemde doeleinden;
- b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m.
18.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 18.2 voor het bouwen van bouwwerken die op grond van het elders in deze regels bepaalde zijn toegestaan, mits dit niet strijdig is met de belangen van de waterkering, in welk kader de waterbeheerder wordt gehoord.
18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden
Het bepaalde in artikel van 20 is van toepassing.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 19 Anti-dubbelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 20 Omgevingsvergunning Voor Het Uitvoeren Van Werken, Geen Bouwwerken Zijnde, Of Werkzaamheden
20.1 Omgevingsvergunningplicht
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de hierna genoemde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Gronden met de bestemming | werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden | ||||||||||||||
a | b | c | d | e | f | g | h | i | j | k | l | m | n | o | |
'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' | x | x | x | x | x | x | x | - | - | - | - | - | - | - | - |
'Waterstaat - Waterkering' | x | x | x | x | x | x | x | x | x | x | x | x | x | x | x |
x omgevingsvergunningplichtig
- omgevingsvergunning niet van toepassing
werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden:
- a. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande waterlopen;
- b. het aanleggen van dammen en/of duikers en/of stuwen;
- c. het vellen, rooien of beschadigen van houtopstanden, voor zover de Boswet of krachtens die wet vastgestelde voorschriften niet van toepassing zijn: onder rooien en beschadigen wordt hier tevens verstaan het verrichten van handelingen welke de dood of ernstige beschadiging van de houtopstanden ten gevolge kunnen hebben;
- d. het bebossen of anderszins beplanten met diepwortelende en/of hoogopgaande beplanting, waaronder rietbeplanting en het kweken en telen van bomen, struiken en heesters;
- e. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen, uitgezonderd ten aanzien van agrarische bouwvlakken;
- f. het tot stand brengen van ontploffingen in de bodem (seismologisch onderzoek);
- g. het verrichten van proefboringen;
- h. het egaliseren van gronden;
- i. het aanleggen van bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
- j. het aanbrengen van ondergrondse leidingen;
- k. het ophogen van gronden tot 0,3 m;
- l. het bewerken van en graven, boren of roeren in de bodem dieper dan 0,5 m;
- m. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van dagrecreatie in de vorm van voet-, fiets- en ruiterpaden, picknickplaatsen en parkeerplaatsen;
- n. het verlagen van de bodem en afgraven van gronden, tenzij daarvoor een vergunning krachtens de Ontgrondingenwet is vereist en het egaliseren van gronden;
- o. het verrichten van grondwerkzaamheden tot op het niveau van de grondwaterstand.
20.2 Beoordelingscriteria
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 20.1 mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.
20.3 Afweging
Bij de afweging als bedoeld in lid 20.2 wordt in ieder geval betrokken de bestemmingsomschrijving van de ter plaatse geldende bestemming.
20.4 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in lid 20.1 is vereist voor:
- a. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
- b. het aanleggen van verhardingen ten behoeve van in- en uitritten;
- c. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende of aangevraagde omgevingsvergunning.
Artikel 21 Algemene Bouwregels
21.1 Vervangende bouwregel
Indien bestaande bebouwing afwijkt van de in dit plan gegeven regels ten aanzien van afstanden, hoogten, oppervlakten, aantallen en percentages dan zijn de bestaande afstanden, hoogten, oppervlakten, aantallen en percentages als maximaal aan te merken en als zodanig toegestaan.
21.2 Openbare nutsvoorzieningen
Daar waar in dit plan is bepaald dat de gronden tevens mogen worden gebruikt voor openbare nutsvoorzieningen mogen bouwwerken ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen worden opgericht, met dien verstande dat deze -indien het gebouwen betreft- geen grotere inhoud hebben dan 60 m³ en geen grotere goothoogte dan 4 m, en -indien het andere bouwwerken betreft- geen grotere oppervlakte hebben dan 10 m² en geen grotere bouwhoogte dan 4 m.
21.3 Onderkeldering
Onderkeldering is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en in maximaal één laag waarvan de diepte niet meer dan 3 m mag bedragen.
21.4 Paardenbak
Het bouwen van paardenbakken is niet toegestaan.
Artikel 22 Algemene Gebruiksregels
22.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik van gronden strijdig met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor seksinrichting;
- b. het gebruik van gebouwen -niet zijnde (bedrijfs)woningen- als (zelfstandige) woning.
Artikel 23 Algemene Afwijkingsregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. de aangegeven of in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- b. het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
- c. het bepaalde in het plan en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil ten opzichte van de op het moment van vaststelling van het plan bestaande situatie daartoe aanleiding geeft;
- d. het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits de inhoud per gebouwtje niet meer dan 75 m³ bedraagt;
- e. het bepaalde in het plan en toestaan dat antennemasten tot een bouwhoogte van 15 m worden gebouwd;
- f. het gebruik voor bewoning uit het oogpunt van mantelzorg voor zover en indien;
- 1. er geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende en overige nabijgelegen gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken plaatsvindt;
- 2. een goede woonsituatie binnen deze bestemming in stand gehouden c.q. gegarandeerd wordt;
- 3. aan de omgevingsvergunning wordt de voorwaarde verbonden dat binnen één maand na beëindiging van het gebruik van overige gebouwen als afhankelijke woonruimte ten behoeve van de mantelzorg hiervan schriftelijk mededeling wordt gedaan aan burgemeester en wethouders en dan binnen drie maanden na beëindiging van het gebruik de bewoning is beëindigd;
- g. de onder a tot en met f bedoelde omgevingsvergunningen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
- 1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- 2. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
- 3. de sociale veiligheid;
- 4. de verkeersveiligheid.
Artikel 24 Algemene Procedureregels
24.1 Verwijzing naar andere wettelijke bepalingen
Bij een verwijzing naar andere wettelijke regelingen is bedoeld de desbetreffende wet zoals die luidt op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 25 Overgangsrecht
25.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a. een omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
25.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 26 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Wilp 2010.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Voorst in de openbare raadsvergadering van d.d. 25 oktober 2010.
drs. J.T.H.M. Penninx, voorzitter
drs. S.J. Peet, griffier
Bijlagen
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten
Categorie 1
Hoofdzakelijk: bereiding etenswaren voor consumptie te plaatse
- Restaurant zonder bezorg- en/of afhaalservice.
- Bistro.
- Crêperie.
- Lunchroom.
- Koffie-/theehuis, koffiebar, tearoom.
- IJssalon.
- Broodjeszaak.
- Croissanterie.
- Hote l.
Categorie 2
Hoofdzakelijk: bereiding ven etenswaren al dan niet voor consumptie ter plaatse
- Restaurant met bezorg- en/of afhaalservice.
- Cafetaria.
- Snackbar.
- Grillroom.
- Shoarma.
- Fastfoodrestaurant.
- Automatiek.
- Snelbuffet.
- Traiteur.
Categorie 3
Hoofdzakelijk: verstrekken van dranken
- Café.
- Bar.
- Bierhuis.
- Biljartcentrum.
- Proeflokaal.
- Zaalverhuur.
Categorie 4
Hoofdzakelijk: het ten gehore brengen van muziek en gelegenheid geven tot dansen
- Discotheek.
- Bar-dancing.
- Partycentrum.
- Nachtclub.