De Kroon, Wilp
Bestemmingsplan - gemeente
Vastgesteld op 26-03-2012 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het De Kroon, Wilp van de gemeente Voorst;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0285.8107-VS00 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
1.3 aan huis verbonden bedrijf:
het uitsluitend door de bewoner(s) verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van - geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen - bedrijvigheid, niet zijnde detailhandel uitgezonderd verkoop via internet, die in een woning en/of overige gebouwen worden of wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en die een ruimtelijke uitstraling hebben of heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is. Onder een aan huis verbonden bedrijf wordt verstaan een bedrijf dat is opgenomen in categorie 1 van de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
1.4 aan huis verbonden beroep:
een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, ontwerptechnisch, adviesgevend of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, niet zijnde detailhandel uitgezonderd verkoop via internet, dat uitsluitend door de bewoner(s) in een woning en/of overige gebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.5 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.6 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.7 achtererfgebied:
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw;
1.8 ander bouwwerk:
bouwwerk, geen gebouw zijnde;
1.9 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.10 bed & breakfast:
een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, die uitsluitend wordt uitgevoerd door de bewoner(s) van de (bedrijfs)woning en waarbij de bed & breakfast over maximaal twee van de drie essentiële woonvoorzieningen, te weten douche/bad, wc en keuken(blok), beschikt en met dien verstande dat de (bedrijfs)woning in overwegende haar woonfunctie behoudt;
1.11 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
1.12 bestaand:
1. met betrekking tot bebouwing:
de bebouwing als aanwezig ten tijde van inwerkingtreding van het plan, voor zover niet in strijd met het toen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan, en bebouwing waarvoor ten tijde van de ter visielegging van het ontwerpplan reeds een bouwvergunning c.q. omgevingsvergunning was verleend;
2. met betrekking tot gebruik:
het gebruik ten tijde van inwerkingtreding van het plan, voor zover niet in strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
1.13 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.14 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.15 bevoegd gezag:
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.16 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.17 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.18 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.19 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.20 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.21 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.22 calamiteit:
een (natuur)ramp of een niet-verwachte gebeurtenis, die ernstige schade veroorzaakt
1.23 dakkapel:
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst;
1.24 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.25 dienstverlening:
het op het publiek gerichte aanbieden, verkopen en/of leveren van commerciële en/of maatschappelijke diensten, zoals reisbureaus, kapsalons, uitzendbureaus, bankfilialen en makelaarskantoren;
1.26 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.27 geluidszoneringsplichtige inrichtingen
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
1.28 hoofdgebouw:
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.29 kantoor:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige c.q. financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening - niet zijnde detailhandel - al dan niet met een (publiekgerichte) baliefunctie;
1.30 kinderopvang
De opvang van kinderen in een kindercentrum (dagopvang van 0-4 jarigen of buitenschoolse opvang van 4-12 jarigen) waarbij bedrijfsmatig de verzorging en opvoeding van kinderen tot ongeveer 12 jaar wordt verzorgd;
1.31 maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.32 maatvoeringsvlak:
een als zodanig aangegeven aanduiding ten behoeve van het indelen van een bouwvlak of bestemmingsvlak, met het oog op een verschil in maatvoering en/of gebruik;
1.33 overige gebouwen:
al dan niet vrijstaande gebouwen, niet zijnde hoofdgebouwen;
1.34 overkapping:
een bouwwerk met maximaal twee wanden, al dan niet behorend tot de eigen constructie, dat strekt tot beschutting. Onder een overkapping wordt ook een carport of veranda verstaan;
1.35 paardenbak:
niet-overdekte rijbaan voorzien van natuurlijk bodemmateriaal en al dan niet voorzien van hekwerk ten behoeve van (hobbymatig) paardrijden;
1.36 risicovolle inrichting:
een inrichting, bij welke het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
1.37 vloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een bouwwerk en/of op een terrein die wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep c.q. een aan huis verbonden bedrijf, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
1.38 voorgevel:
de op de verbeelding middels de aanduiding 'gevellijn' aangegeven gevel of, de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een gebouw met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;
1.39 waarden:
de aan een bouwwerk, gebied of specifiek element in een gebied toegekende kenmerkende waarde op het gebied van cultuurhistorie, archeologie, geografie, aardkunde, landschap, natuur en/of ecologie;
1.40 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand:
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot (zijdelingse) bouwperceelgrenzen wordt daar gemeten waar deze afstand het kleinst is. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijdingen van de overstekende delen niet meer dan 0,70 m bedragen;
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 de breedte en diepte van een bouwwerk:
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren;
2.4 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.5 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.6 de hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine
2.7 de horizontale diepte van een bouwwerk:
de diepte, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd
2.8 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.9 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.10 peil:
- 1. voor bouwwerken waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- 2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein;
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Gemengd
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd-kinderopvang': kinderopvang en kantoren zonder baliefunctie als ondergeschikte functie op de verdieping;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': één bedrijfswoning met daarbij behorende overige gebouwen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'horeca': horeca tot en met categorie 2 van de bij dit plan behorende 'Staat van Horeca-activiteiten' en 'café' en 'bar' uit categorie 3 van die 'Staat van Horeca-activiteiten' en kantoren zonder baliefunctie als ondergeschikte functie op de verdieping;
- d. aan huis verbonden beroepen en/of aan huis verbonden bedrijven uitsluitend in de bedrijfswoning, welke zijn genoemd in categorie A of B van de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging', met dien verstande dat:
- 1. maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw mag worden gebruikt met een maximum van 50 m²;
- 2. de activiteit niet leidt tot belemmeringen voor de omliggende functies;
- 3. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
- 4. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
- e. bed & breakfast, uitsluitend in de bedrijfswoning, met dien verstande dat:
1. maximaal 3 kamers mogen worden gebruikt met een maximum van 8 slaapplaatsen;
2. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
3. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein; - f. openbare nutsvoorzieningen;
- g. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, tuinen, erven, verhardingen, terrassen, speelvoorzieningen, parkeerplaatsen, laad- en losvoorzieningen en water.
3.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
- 3. de inhoud van de bedrijfswoning mag maximaal 600 m3 bedragen;
- 4. de oppervlakte van de bij de bedrijfswoning behorende overige gebouwen mag maximaal 20 m2 bedragen.
- b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen aan de weg gelegen mag maximaal 1m bedragen;
- 2. de bouwhoogte van overige erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen;
- 3. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 3,5 m bedragen;
- 4. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken gelegen buiten gronden met de aanduiding 'bouwvlak' mag per bouwperceel maximaal 20 m² bedragen.
3.3 Nadere eisen
- a. Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 3.2 nadere eisen stellen met betrekking tot:
- 1. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en andere bouwwerken;
- 2. de afmetingen van gebouwen en andere bouwwerken;
- 3. de oriëntering/situering van gebouwen en andere bouwwerken.
- b. De nadere eisen mogen niet op onevenredige wijze het gebruik van bouwwerken en gronden aantasten.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 3.1 sub a en c om ter plaatse van de aanduidingen 'kinderopvang' en horeca' de functies maatschappelijke voorzieningen en/of dienstverlening en/of kantoren zonder baliefunctie en/of recreatieve voorzieningen toe te staan. Hierbij geldt dat aangetoond moet worden dat de betreffende functie(s):
- 1. geen nadelige invloed heeft ( hebben) op de cultuurhistorische, landschappelijke en waterhuishoudkundige waarden van (de omgeving van) het plangebied en de bebouwing;
- 2. geen nadelige invloed heeft (hebben) op het woon- en leefklimaat van het aangrenzende woongebied;
- 3. geen nadelige invloed heeft (hebben) op de verkeersafwikkeling waarbij tevens voorzien moet worden in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- c. openbare nutsvoorzieningen;
- d. speelvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen direct aan de weg gelegen mag maximaal 1 m bedragen;
- b. de bouwhoogte van overige terreinafscheidingen mag maximaal 1,5 m bedragen;
- c. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 3 m bedragen, met dien verstande dat overkappingen niet zijn toegestaan;
- d. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken mag maximaal 1,5 m bedragen, met dien verstande dat overkappingen niet zijn toegestaan;
- e. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken mag maximaal 15 m² bedragen.
Artikel 5 Tuin
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen (bedrijfs)woning met daarbij behorende andere bouwwerken, paden en verhardingen.
5.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor andere bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen aan de weg gelegen, mag maximaal 1 m bedragen;
- b. de bouwhoogte van overige bouwwerken mag maximaal 1,5 m bedragen;
- c. het bouwen van overkappingen is niet toegestaan.
5.3 Nadere eisen
- a. Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in lid 5.2, nadere eisen stellen met betrekking tot:
- 1. de goot- en bouwhoogte van andere bouwwerken;
- 2. de afmetingen van andere bouwwerken;
- 3. de oriëntering/situering van andere bouwwerken.
- b. De nadere eisen mogen niet op onevenredige wijze het gebruik van bouwwerken en gronden aantasten.
Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. parkeerplaatsen;
- b. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- c. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen en verhardingen;
- d. openbare nutsvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. de bouwhoogte mag maximaal 1m bedragen;
- b. het bouwen van overkappingen is niet toegestaan.
Artikel 7 Waarde - Cultuurhistorie
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor bescherming van cultuurhistorische waarden.
7.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden om zonder of in afwijking van een door burgemeester en wethouders verleende vergunning:
1. het vellen of rooien van bomen;
2. het aanleggen en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
3. het aanbrengen van veranderingen aan het karakteristieke verkavelingspatroon;
4. het geheel of gedeeltelijk slopen van gebouwen en bouwwerken. - b. Het onder a opgenomen verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
- 1. in het kader van het normale beheer en onderhoud;
- 2. waarmee mag worden begonnen op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan conform het in bijlage 3 opgenomen plan 'De Kroon Wilp, Ruimtelijke kwaliteitverandering inclusief aanpassing van 21 maart 2012';
- c. Werken en werkzaamheden als bedoeld onder a zijn slechts toelaatbaar indien de direct hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige afbreuk doen aan de landschappelijke waarden van het gebied en/of de cultuurhistorische waarden van de bebouwing.
Artikel 8 Waterstaat - Waterkering
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor mede bestemd voor de waterkering en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.
8.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. in afwijking van het elders in deze regels bepaalde mag uitsluitend worden bebouwd ten dienste van de in lid 8.1 genoemde doeleinden;
- b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m.
8.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 8.2 voor het bouwen van bouwwerken die op grond van het elders in deze regels bepaalde zijn toegestaan, mits dit niet strijdig is met de belangen van de waterkering, in welk kader de waterbeheerder wordt gehoord.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de hierna genoemde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande waterlopen;
- 2. het aanleggen van dammen en/of duikers en/of stuwen;
- 3. het vellen, rooien of beschadigen van houtopstanden, voor zover de Boswet of krachtens die wet vastgestelde voorschriften niet van toepassing zijn: onder rooien en beschadigen wordt hier tevens verstaan het verrichten van handelingen welke de dood of ernstige beschadiging van de houtopstanden ten gevolge kunnen hebben;
- 4. het bebossen of anderszins beplanten met diepwortelende en/of hoogopgaande beplanting, waaronder rietbeplanting en het kweken en telen van bomen, struiken en heesters;
- 5. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen, uitgezonderd ten aanzien van agrarische bouwvlakken;
- 6. het tot stand brengen van ontploffingen in de bodem (seismologisch onderzoek);
- 7. het verrichten van proefboringen;
- 8. het egaliseren van gronden;
- 9. het aanleggen van bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
- 10. het aanbrengen van ondergrondse leidingen;
- 11. het ophogen van gronden tot 0,3 m;
- 12. het bewerken van en graven, boren of roeren in de bodem dieper dan 0,5 m;
- 13. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van dagrecreatie in de vorm van voet-, fiets- en ruiterpaden, picknickplaatsen en parkeerplaatsen;
- 14. het verlagen van de bodem en afgraven van gronden, tenzij daarvoor een vergunning krachtens de Ontgrondingenwet is vereist en het egaliseren van gronden;
- 15. het verrichten van grondwerkzaamheden tot op het niveau van de grondwaterstand.
- b. Beoordelingscriteria
Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.
- c. Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht
Het onder a opgenomen verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
- 1. in het kader van het normale beheer en onderhoud;
- 2. waarmee is of mag worden begonnen op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan conform het in bijlage 3 opgenomen plan 'De Kroon Wilp, Ruimtelijke kwaliteitverandering, inclusief aanpassing van 21 maart 2012'.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 10 Algemene Bouwregels
10.1 Vervangende bouwregel
Indien bestaande bebouwing afwijkt van de in dit plan gegeven regels ten aanzien van afstanden, hoogten, oppervlakten, aantallen en percentages dan zijn de bestaande afstanden, hoogten, oppervlakten, aantallen en percentages als maximaal aan te merken en als zodanig toegestaan.
10.2 Openbare nutsvoorzieningen
Daar waar in dit plan is bepaald dat de gronden tevens mogen worden gebruikt voor openbare nutsvoorzieningen mogen bouwwerken ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen worden opgericht, met dien verstande dat deze -indien het gebouwen betreft- geen grotere inhoud hebben dan 60 m³ en geen grotere goothoogte dan 4 m, en -indien het andere bouwwerken betreft- geen grotere oppervlakte hebben dan 10 m² en geen grotere bouwhoogte dan 4 m.
10.3 Onderkeldering
Onderkeldering is niet toegestaan.
10.4 Paardenbak
Het bouwen van paardenbakken is niet toegestaan.
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
11.1 Algemene afwijkingen
- a. Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:
- 1. de aangegeven of in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- 2. het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits de inhoud per gebouwtje niet meer dan 75 m³ bedraagt.
- b. De onder a bedoelde afwijkingen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
2. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
3. de sociale veiligheid;
4. de verkeersveiligheid.
11.2 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het straat- en/of bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- de woonsituatie;
- de milieusituatie,
afgeweken worden voor de vestiging van bedrijven welke niet zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging'.
Artikel 12 Algemene Wijzigingsregels
12.1 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging' te wijzigen voor wat betreft de categorie-indeling van bedrijven, indien en voor zover ten gevolge van technische en/of milieuhygiënische ontwikkelingen de milieubelasting van de desbetreffende typen bedrijven wijzigt.
Artikel 13 Algemene Procedureregels
13.1 Verwijzing naar andere wettelijke bepalingen
Bij een verwijzing naar andere wettelijke regelingen is bedoeld de desbetreffende wet zoals die luidt op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
14.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%;.
- c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
14.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld onder a na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 15 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan De Kroon, Wilp.
Bijlage 1 Plan 'De Kroon Wilp, Ruimtelijke Kwaliteitverandering Inclusief Aanpassing Van 21 Maart 2012'
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging
Toelichting op Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging
De Staat van Bedrijfsactiviteiten bij functiemenging is afgeleid van de VNG Richtafstandenlijst voor
milieubelastende activiteiten en speciaal bedoeld voor gebieden met een functiemenging, VNG
uitgave ‘Bedrijven en milieuzonering, editie 2009
Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen ‘gemengd gebied’ en ‘gebied met functiemenging’.
Het begrip ‘gemengd gebied’ wordt gebruikt om de richtafstanden aan te geven tussen een
bedrijventerrein of bedrijfslocatie en een gebied met een variatie aan functies (zoals wonen, horeca,
kleine bedrijvigheid). Het begrip ‘gebied met functiemenging’ wordt gebruikt om aan te geven welke
functies binnen een gebied met functiemenging onder welke voorwaarden toelaatbaar zijn.
Bij functiemengingsgebieden kan gedacht worden aan:
- stadscentra, winkelcentra en winkelgebieden met dorpskernen;
- horecaconcentratiegebieden;
- woon-werkgebieden met kleinschalige, vooral ambachtelijke bedrijvigheid;
- gebieden langs stadstoegangswegen met meerdere functies;
- lintbebouwing in het buitengebied met veel agrarische en andere bedrijvigheid.
In tegenstelling tot rustige woongebieden zijn in dergelijke levendige gebieden desgewenst ook
milieubelastende activiteiten op kortere afstand van woningen mogelijk. Het kan gaan om gebieden
met functiemenging en om gebieden waar bewust functiemenging wordt nagestreefd, bijvoorbeeld
om een grotere levendigheid tot stand te brengen. Een specifieke Staat van bedrijvigheid is
wenselijk, omdat de activiteiten in dergelijke functiemengingsgebieden qua schaal vaak verschillen
van de activiteiten op een bedrijventerrein.
De activiteiten in de staat van bedrijfsactiviteiten voor gebieden met functiemenging bestaan uit de
categorieën A, B of C met de volgende betekenis voor de toelaatbaarheid:
Categorie A
Activiteiten die zodanig weinig milieubelastend voor hun omgeving zijn, dat deze aanpandig aan
woningen –in gebieden met functiemenging– kunnen worden uitgevoerd. De eisen uit het
bouwbesluit voor scheiding tussen wonen en bedrijven zijn daarbij toereikend.
Categorie B
Activiteiten die in een gemengd gebied kunnen worden uitgeoefend, echter met een zodanige
milieubelasting voor hun omgeving dat zij bouwkundig afgescheiden van woningen en andere
gevoelige functies dienen plaats te vinden.
Categorie C
De activiteiten uit categorie B waarbij vanwege de relatief grote verkeersaantrekkende werking een
ontsluiting op de hoofdinfrastructuur is aangewezen.
Voor de toelaatbaarheid van deze activiteiten gelden de volgende randvoorwaarden:
1. het gaat om kleinschalige, meest ambachtelijke bedrijvigheid;
2. productie en/of laad- en loswerkzaamheden vinden alleen in de dagperiode plaats;
3. de activiteiten (inclusief opslag) geschieden hoofdzakelijk inpandig;
4. activiteiten uit de categorie C beschikken daarnaast over een goede aansluiting op de
hoofdinfrastructuur.
Lijst van afkortingen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'
- niet van toepassing of niet relevant
< kleiner dan
> groter
= gelijk aan
cat. categorie
e.d. en dergelijke
kl. klasse
n.e.g. niet elders genoemd
o.c. opslagcapaciteit
p.c. productiecapaciteit
p.o. productieoppervlak
b.o. bedrijfsoppervlak
v.c. verwerkingscapaciteit
u uur
d dag
w week
j jaar
Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging
SBI-CODE | OMSCHRIJVING | ||
- | CATEGORIE | ||
20 | |||
20 | HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. | ||
203, 204, 205 | Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2 | B | |
205 | Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken | B | |
22 | |||
22 | UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA | ||
221 | Uitgeverijen (kantoren) | A | |
2222.6 | Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen | B | |
2223 | Grafische afwerking | A | |
2223 | Binderijen | B | |
2224 | Grafische reproduktie en zetten | B | |
2225 | Overige grafische aktiviteiten | B | |
223 | Reproduktiebedrijven opgenomen media | A | |
24 | |||
30 | VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS | ||
30 | Kantoormachines- en computerfabrieken | B | |
33 | |||
33 | VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN | ||
33 | Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. | B | |
36 | |||
36 | VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. | ||
361 | Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 | A | |
362 | Fabricage van munten, sieraden e.d. | B | |
363 | Muziekinstrumentenfabrieken | B | |
3661.1 | Sociale werkvoorziening | B | |
40 | |||
55 | LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING | ||
5511, 5512 | Hotels en pensions met keuken, conferentie-oorden en congrescentra | A | |
553 | Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding, viskramen e.d. | A | |
554 | Café's, bars | A | |
5551 | Kantines | A | |
5552 | Cateringbedrijven | B | |
60 | |||
63 | DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER | ||
6321 | Autoparkeerterreinen, parkeergarages | C | |
6322, 6323 | Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) | A | |
633 | Reisorganisaties | A | |
634 | Expediteurs, cargadoors (kantoren) | A | |
64 | |||
65, 66, 67 | FINANCIELE INSTELLINGEN EN VERZEKERINGSWEZEN | ||
65, 66, 67 | Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen | B | |
70 | |||
70 | VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED | ||
70 | Verhuur van en handel in onroerend goed | A | |
71 | |||
72 | COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE | ||
72 | Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. | A | |
72 | Switchhouses | B | |
73 | |||
73 | SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK | ||
732 | Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek | A | |
74 | |||
74 | OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING | ||
74 | Overige zakelijke dienstverlening: kantoren | A | |
7481.3 | Foto- en filmontwikkelcentrales | C | |
7484.4 | Veilingen voor huisraad, kunst e.d. | A | |
75 | |||
75 | OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN | ||
75 | Openbaar bestuur (kantoren e.d.) | A | |
7525 | Brandweerkazernes | C | |
80 | |||
85 | GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG | ||
8512, 8513 | Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven | A | |
8514, 8515 | Consultatiebureaus | A | |
853 | Verpleeghuizen | B | |
853 | Kinderopvang | B | |
91 | |||
91 | DIVERSE ORGANISATIES | ||
9111 | Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren) | A | |
9131 | Kerkgebouwen e.d. | B | |
9133.1 | Buurt- en clubhuizen | B | |
92 | |||
92 | CULTUUR, SPORT EN RECREATIE | ||
9213 | Bioscopen | C | |
9232 | Theaters, schouwburgen, concertgebouwen, evenementenhallen | C | |
9234 | Muziek- en balletscholen | B | |
9234.1 | Dansscholen | B | |
9251, 9252 | Bibliotheken, musea, ateliers, e.d. | A | |
93 | |||
93 | OVERIGE DIENSTVERLENING | ||
9301.3 | Wasverzendinrichtingen | B | |
9301.3 | Wasserettes, wassalons | A | |
9302 | Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten | A | |
9303 | Begrafenisondernemingen: uitvaartcentra | A | |
9304 | Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden | B | |
9305 | Persoonlijke dienstverlening n.e.g. | A |