KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Wonen
Artikel 4 Waarde - Archeologie
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Artikel 6 Algemene Bouwregels
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
Artikel 10 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging
1.3 Vigerend Bestemmingsplan
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 De Bestaande Situatie
2.1 De Ruimtelijke Structuur
2.2 Cultuurhistorie
2.3 Landschap
2.4 De Aanwezige Functies
Hoofdstuk 3 Beleidskader
Hoofdstuk 4 Planopzet
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Milieuonderzoeken
5.2 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 6 Juridische Planopzet
6.1 Inleiding
6.2 Planregels
6.3 Bestemmingen
Hoofdstuk 7 Overleg En Inspraak
7.1 Uitkomsten Overleg
7.2 Zienswijzen
7.3 Aanpassingen Ten Opzichte Van Het Ontwerpbestemmingsplan
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Beleidskader Bestemmingsplan Hofstraatbuurt Wilp
Bijlage 2 Onderzoeken Bestemmingsplan Hofstraatbuurt Wilp

Smidshof 2-4

Bestemmingsplan - gemeente Voorst

Vastgesteld op 02-07-2012 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplanSmidshof 2-4 van de gemeente Voorst;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0285.8111-VS00 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aan huis verbonden bedrijf:

het verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van - geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen - bedrijvigheid, dat in een woning en/of overige gebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.6 aan huis verbonden beroep:

een (para)medische, juridische, administratief, therapeutisch, ontwerp-technisch, adviesgevend of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.7 ambulante handel:

de verkoop en het te koop aanbieden, alsmede de uitstalling daarvan, van waren aan consumenten buiten vestigingen. Onder ambulante handel wordt mede verstaan (week)markten, standplaatsen buiten de markten en het venten;

1.8 ander bouwwerk:

bouwwerk, geen gebouw zijnde;

1.9 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.10 bebouwingspercentage:

een aangegeven percentage, dat de oppervlakte van het bouwvlak per bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd met gebouwen en andere bouwwerken;

1.11 bed & breakfast:

een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt;

1.12 bedrijfsvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan huis verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.13 bestaand:

  1. a. met betrekking tot bebouwing:
    legale bebouwing die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning;
  2. b. met betrekking tot gebruik:
    het legale gebruik van gronden en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;

1.14 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.15 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.16 bevoegd gezag:

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.17 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.18 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.19 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.20 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.21 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.22 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.23 calamiteit:

een (natuur)ramp of een niet-verwachte gebeurtenis, die ernstige schade veroorzaakt

1.24 CIZ-indicatie

Het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) is verantwoordelijk voor de indicatiestelling, waarmee Indicatiestellers objectief en onafhankelijk beoordelen of iemand recht heeft op AWBZ-zorg (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten). De indicatiesteller brengt in kaart wat iemands aandoening, beperking of gebrek is. Het indicatiebesluit wordt geformuleerd in functies (aard van de zorg) en klassen (hoe lang en hoe vaak iemand zorg nodig heeft).

1.25 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.26 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.27 hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door de ligging en/of omvang en/of in architectonisch en/of constructief opzicht dan wel gelet op de functie als belangrijkste gebouw valt aan te merken;

1.28 maaiveld

het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van een bouwwerk;

1.29 maatvoeringsvlak:

een als zodanig aangegeven aanduiding ten behoeve van het indelen van een bouwvlak of bestemmingsvlak, met het oog op een verschil in maatvoering en/of gebruik;

1.30 mantelzorg:

tijdelijke zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende op fysiek, psychisch en sociale vlak door personen uit diens omgeving waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt;

1.31 overige gebouwen:

al dan niet vrijstaande gebouwen, die op een bouwperceel door de ligging en/of omvang en/of in architectonisch en/of constructief opzicht als ondergeschikt zijn te beschouwen aan het hoofdgebouw waarbij zij behoren;

1.32 overkapping:

een bouwwerk met maximaal twee wanden behorend tot de eigen constructie, dat strekt tot beschutting;

1.33 peil

  1. 1. voor bouwwerken waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. 2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein;

1.34 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.35 voorgevel:

de naar de openbare weg gekeerde gevel, of indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moeten worden aangemerkt;

1.36 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand:

afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot (zijdelingse) bouwperceelgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn;

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.4 de horizontale diepte van een bouwwerk:

de diepte, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd

2.5 de inhoud van een bouwwerk:

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

ENKELBESTEMMINGEN

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen al dan niet in combinatie met aan huis verbonden beroepen en aan huis verbonden bedrijven;
  2. b. bed & breakfast;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'tuin': tuinen;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'erf': erven;
  5. e. openbare nutsvoorzieningen;
  6. f. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, paden, verhardingen, water, parkeerplaatsen.

3.2 Bouwregels

  1. a. Op deze gronden mogen hoofdgebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    1. 1. het aantal woningen mag maximaal het bestaande aantal per bouwperceel bedragen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximaal aantal wooneenheden' het aantal woningen maximaal het aangegeven aantal bedraagt;
    2. 2. hoofdgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
    3. 3. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
    4. 4. in afwijking van het bepaalde onder 3 mag de goothoogte binnen 2,5 m van de bouwperceelgrens maximaal 3 m bedragen;
    5. 5. in afwijking van het bepaalde onder 3 mag de bouwhoogte binnen 2,5 m van de bouwperceelgrens maximaal 5 m bedragen;
    6. 6. de breedte van een hoofdgebouw mag maximaal 10 m bedragen.
  2. b. Op deze gronden mogen overige gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    1. 1. overige gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak' en 'erf' worden gebouwd;
    2. 2. overige gebouwen dienen minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
    3. 3. de goothoogte van overige gebouwen mag maximaal 3 m bedragen;
    4. 4. de bouwhoogte van overige gebouwen mag maximaal 5 m bedragen;
    5. 5. ter plaatse van de aanduiding 'erf' mag de gezamenlijke oppervlakte van overige gebouwen per hoofdgebouw maximaal 50 m² bedragen en het bebouwingspercentage van overige gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'erf' maximaal 50%;
    6. 6. in afwijking van het bepaalde onder 1 is ter plaatse van de aanduiding 'tuin', vóór de voorgevel een erker en/of entreepartij toegestaan, met dien verstande dat:
      • de horizontale diepte maximaal 1,5 m mag bedragen;
      • de gezamenlijke breedte maximaal 60% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw mag bedragen;
      • de bouwhoogte maximaal 3 m mag bedragen;
      • de afstand van de voorzijde van de erker en/of entreepartij tot het openbare gebied minimaal 2,5 m moet bedragen.
  3. c. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    1. 1. andere bouwwerken mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak', 'erf', en 'tuin' worden gebouwd;
    2. 2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'tuin' mag maximaal 1 m bedragen;
    3. 3. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en 'erf' mag maximaal 2 m bedragen;
    4. 4. de bouwhoogte van speeltoestellen mag maximaal 4,5 m bedragen;
    5. 5. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
    6. 6. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken, mag maximaal 3 m bedragen;
    7. 7. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken mag per hoofdgebouw maximaal 20 m² bedragen.
  4. d. Indien bestaande afstanden, hoogten, oppervlakten, aantallen en percentages meer bedragen dan in de bestemmingsregels is aangegeven dan zijn de bestaande afstanden, hoogten, oppervlakten, aantallen en percentages eveneens toegestaan.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het uitoefenen van aan huis verbonden beroepen en/of aan huis verbonden bedrijven mag gezamenlijk maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en 100% van de vloeroppervlakte van de overige gebouwen worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m² bedrijfsvloeroppervlakte, met dien verstande, dat:

  1. a. het gebruik niet leidt tot belemmeringen voor de omliggende functies;
  2. b. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein wordt voorzien;
  3. c. de activiteiten geen detailhandel betreffen, uitgezonderd verkoop via internet;
  4. d. het beroep en het bedrijf uitsluitend door de bewoner(s) wordt uitgeoefend;
  5. e. de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf uitsluitend is toegestaan indien het een bedrijf betreft dat is opgenomen in categorie 1 van de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in lid 3.3 onder e voor de vestiging van:

  1. a. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten of,
  2. b. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2;
    mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1 zoals die zijn genoemd in de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten;

Artikel 4 Waarde - Archeologie

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn naast voor de overige aangewezen bestemmingen mede bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van archeologische waarden.

4.2 Bouwregels

  1. a. Binnen deze bestemming mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.
  2. b. Bouwwerken ten behoeve van de andere, voor deze gronden aangewezen bestemmingen zijn op de in artikel 4.1 bedoelde gronden slechts toelaatbaar, indien het betreft:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder peil niet wordt uitgebreid;
    2. 2. een bouwwerk waarvan de binnen de bestemming gelegen oppervlakte ten hoogste 100 m² bedraagt;
    3. 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 centimeter en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

4.3 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in lid 4.2 sub a met in acht neming van de voor deze gronden geldende overige bouwregels.
  2. b. Een afwijking als bedoeld in 4.3 sub a. wordt verleend, indien op basis van archeologisch onderzoek of naar het oordeel van een archeologische deskundige is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
  3. c. Een afwijking als bedoeld in 4.3 sub a. wordt voorts verleend, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie de archeologische waarden door de bouwwerkzaamheden niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de afwijking regels te verbinden gericht op:
    1. 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. het doen van opgravingen;
    3. 3. begeleiding van de bouwwerkzaamheden door een archeologisch deskundige.

4.4 Aanlegvergunning

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene Bouwregels

6.1 Openbare nutsvoorzieningen

Daar waar in dit plan is bepaald dat de gronden tevens mogen worden gebruikt voor openbare nutsvoorzieningen mogen bouwwerken ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen worden opgericht, met dien verstande dat deze -indien het gebouwen betreft- geen grotere inhoud hebben dan 60 m³ en geen grotere goothoogte dan 4 m, en -indien het andere bouwwerken betreft- geen grotere oppervlakte hebben dan 10 m² en geen grotere bouwhoogte dan 4 m.

6.2 Onderkeldering

Onderkeldering is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en in maximaal één laag waarvan de diepte maximaal 3 m mag bedragen.

6.3 Paardenbak

Het bouwen van paardenbakken is niet toegestaan.

Artikel 7 Algemene Gebruiksregels

7.1 Bed & breakfast

Voor het uitoefenen van een bed & breakfast zoals genoemd in de artikelen 5 en 6, mogen maximaal 3 kamers per bouwperceel worden gebruikt met een maximum van 8 slaapplaatsen, met dien verstande dat:

  1. a. het gebruik niet leidt tot belemmeringen voor de omliggende functies;
  2. b. de (bedrijfs)woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt;
  3. c. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein wordt voorzien;
  4. d. de bedrijfsvoering van de bed & breakfast uitsluitend door de bewoner(s) wordt uitgeoefend;
  5. e. de bed & breakfast over maximaal twee van de drie essentiële woonvoorzieningen beschikt (douche/bad, wc en keuken(blok)).

7.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik van gronden strijdig met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor seksinrichting;
  2. b. het gebruik van gebouwen -niet zijnde (bedrijfs)woningen- als (zelfstandige) woning.

Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels

8.1 Algemene afwijkingen

Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:

  1. a. de aangegeven of in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  2. b. het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  3. c. het bepaalde in het plan en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil ten opzichte van de op het moment van vaststelling van het plan bestaande situatie daartoe aanleiding geeft;
  4. d. het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits de inhoud per gebouwtje niet meer dan 75 m³ bedraagt;
  5. e. ten behoeve van het tijdelijk gebruik en verbouwen van (gebouwen bij) woningen en bedrijfswoningen voor bewoning voor zover en indien;
    1. 1. het bewoning betreft in het kader van mantelzorg; hetgeen dient te worden aangetoond met een CIZ-indicatie;
    2. 2. er geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende en overige nabijgelegen gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken plaatsvindt;
    3. 3. een goede woonsituatie binnen deze bestemming in stand gehouden c.q. gegarandeerd wordt, aan de afwijking wordt de voorwaarde verbonden dat binnen één maand na beëindiging van het gebruik van het gebouw als woonruimte ten behoeve van de mantelzorg hiervan schriftelijk mededeling wordt gedaan aan burgemeester en wethouders en dan binnen drie maanden na beëindiging van het gebruik de bewoning is beëindigd;

De onder a tot en met e bedoelde afwijking mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • de sociale veiligheid;
  • de verkeersveiligheid.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 9 Overgangsrecht

9.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%;.
  3. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

9.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld onder a na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 10 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplanSmidshof 2-4.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Woningstichting Goed Wonen heeft een verzoek ingediend om het bouwvlak van de twee-onder-een-kapwoning zoals dit in het bestemmingsplan "Hofstraatbuurt Wilp" is opgenomen voor de percelen Smidshof 2 en 4 enkele meters in oostelijke richting te verplaatsen. Door de verplaatsing komt het bouwvlak in het midden van de beide percelen te liggen.

1.2 Ligging

afbeelding "i_NL.IMRO.0285.8111-VS00_0001.png"

figuur 1: ligging plangebied (luchtfoto)

1.3 Vigerend Bestemmingsplan

Het plangebied valt onder het vigerende bestemmingsplan "Hofstraatbuurt Wilp", vastgesteld door de gemeenteraad op 28 juni 2010. In het vigerende bestemmingsplan heeft het perceel de bestemming "Wonen". Middels een bouwvlak is aangegeven waar de twee-onder-een-kapwoning gerealiseerd mag worden. Het figuur op pagina 6 toont een uitsnede van dit bestemmingsplan. De wens van Woningstichting Goed Wonen is om het bouwvlak meer in het midden van beide percelen neer te leggen. Hiervoor moet het bestemmingsplan worden herzien.

afbeelding "i_NL.IMRO.0285.8111-VS00_0002.png"

figuur 2: Vigerend bestemmingsplan

1.4 Leeswijzer

De toelichting van het bestemmingsplan "Smidshof 2-4" bestaat uit de volgende hoofdstukken:

  • hoofdstuk 2: een beschrijving van de bestaande situatie;
  • hoofdstuk 3: een beschrijving van het relevante beleidskader;
  • hoofdstuk 4: een beschrijving van de toekomstige situatie;
  • hoofdstuk 5: een beschrijving van de uitvoerbaarheid van het plan, zowel wat betreft milieu en onderzoek, als in economische zin;
  • hoofdstuk 6: een beschrijving van de juridische planopzet waarin de bestemmingen worden toegelicht;
  • hoofdstuk 7: een beschrijving van de resultaten van overleg en inspraak.

Hoofdstuk 2 De Bestaande Situatie

2.1 De Ruimtelijke Structuur

Wilp is het oudste dorp binnen de gemeente Voorst. Het is van oorsprong een middeleeuwse dijkdorp. Met de verharding van de Rijksstraatweg in de 19e eeuw neemt de bebouwing langs deze weg sterk toe. Lange tijd is het plangebied in gebruik geweest als bouwland. In 1920 is onder andere de Nieuweweg aangelegd ten behoeve van de woningbouw. Na de oorlog groeit het dorp opnieuw sterk, waarbij de open gebieden tussen de bebouwingslinten worden opgevuld met kleinschalige woonbuurten, waaronder de Hofstraatbuurt. Het gebied is daarmee de eerste planmatige uitbreiding van het dorp Wilp.

2.2 Cultuurhistorie

De Hofstraatbuurt is gelegen ten oosten van de Rijksstraatweg en ten zuiden van de Dorpsstraat, een historisch bebouwingslint. De woningbouw heeft een tuindorp-achtige ruime opzet en uitstraling. De bebouwing is er gevarieerd met (half) vrijstaande en rijtjeswoningen. De woningen zijn naar de huidige maatstaven klein, terwijl de achtertuinen zeer diep zijn. Het gebied kent momenteel een dichtheid van circa 27 woningen per hectare, voornamelijk rijwoningen aan de Hofstraat en twee-onder-een-kapwoningen aan de Nieuweweg en Dorpsstraat. De openbare ruimte is ruim en verzorgd. Met name de Hofstraat valt op door de groene plantsoenen die langs de weg lopen. De Nieuweweg mist deze groengebieden en heeft een meer stenig karakter. De woningen hier zijn architectonisch wel meer gedetailleerd dan die aan de Hofstraat. Beide wegen vormen verbindingen tussen de Dorpsstraat en de Binnenweg. Ze hebben geen doorgaand karakter, alhoewel de Hofstraat wel wordt gebruikt door doorgaand verkeer vanaf de Dijkweideweg richting de Rijksstraatweg.

2.3 Landschap

Wilp bevindt zich op het grensvlak van verschillende landschapstypen. Aan de oostzijde grenst Wilp aan het landschap van de buitendijkse ontginningen. Dit is een karakteristiek en waardevol rivierenlandschap met historische bebouwing, microreliëf en verspreid voorkomende landschapslementen (hagen, houtwallen, kaden en dijken). Het dorp Wilp, inclusief de Hofstraatbuurt, ligt op een voormalige stroomrug van de IJssel. Dit is een relatief hoog gelegen gebied waarop de dorpen en wegen zijn aangelegd. Vanuit de buurt is er zicht op het hoog opgaande groen van landgoed De Lathmer.

2.4 De Aanwezige Functies

Het perceel Smidshof 2 - 4 is onbebouwd. Op basis van het huidige bestemmingsplan "Hofstraatbuurt Wilp" is wel de mogelijkheid een twee-onder-een-kapwoning worden gerealiseerd. Van deze bouwmogelijkheid is echter nog geen gebruik gemaakt.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

In dit hoofdstuk wordt normaal gesproken het geldende beleid, dat van toepassing is op het plangebied beschreven. Echter gezien het verzoek is dit niet noodzakelijk. Het perceel is namelijk gelegen in het plangebied van het bestemmingsplan "Hofstraatbuurt Wilp". Het bestemmingsplan "Hofstraatbuurt Wilp" is recentelijk vastgesteld, het beschreven beleid is nog steeds van toepassing. De verplaatsing van het bouwvlak binnen de plangrenzen van het plangebied heeft verder geen invloed op de uitgangspunten van het beleid. Voor de duidelijkheid is beleidskader zoals bechreven in het bestemminsgplan "Hofstraatbuurt Wilp" in bijlage 1 opgenomen.

Hoofdstuk 4 Planopzet

Zoals in de aanleiding (paragraaf 1.1) van dit bestemmingsplan ook al is beschreven, gaat het hier om een verschuiving van het bouwvlak zoals opgenomen in het bestemmingsplan "Hofstraatbuurt Wilp". Onderstaand figuur laat het huidige bestemmingsplan zien. Uit deze verbeelding blijkt dat de twee-onder-een-kapwoning niet geheel in het midden van de beide percelen is gesitueerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0285.8111-VS00_0003.png"

figuur 3: Vigerend bestemmingsplan

Het verzoek van Woningstichting Goed Wonen is in figuur 4 weergegeven (pagina10).

Stedenbouwkundig zijn er geen bezwaren tegen het verschuiven van het bouwvlak in oostelijke richting. De verplaasting zorgt namelijk niet voor een wezenlijke aantasting van het oorspronkelijke stedenbouwkundige plan. Door de verplaatsing komt de zijkant van de woning weliswaar dichter bij de bestaande woningen aan de Hofstraat 16 t/m 24 echter de afstand tussen de nieuwbouw en de bestaande bouw is met 7 meter nog steeds ruimtelijk acceptabel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0285.8111-VS00_0004.png"

figuur 4: het verzoek

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Milieuonderzoeken

Normaal gesproken wordt in dit hoofdstuk een beschrijving opgenomen van de wijze waarop de milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken. Dit is op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit Ruimtelijke ordening (Bro) verplicht. Aan de volgende thema's zou normaal gesproken aandacht worden besteed: bodem, milieuzonering, geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid, maar ook wordt normaal ingegaan op de thema's archeologie, ecologie en water.

Bovenstaande thema's zijn in het kader van het bestemmingsplan "Hofstraatbuurt Wilp" uitgebreid beschreven. Het voorliggende verzoek veranderd niets aan de uitgangspunten van de destijds uitgevoerde onderzoeken. Nieuwe onderzoeken zijn in het kader van dit bestemmingsplan niet noodzakelijk. Voor de duidelijkheid is de paragraaf van het bestemmingsplan "Hofstraabuurt Wilp", waarin bovengenoemde thema's worden besproken als bijlage 2 bij dit bestemmingsplan opgenomen.

Op basis van de destijds uitgevoerde (en nog steeds geldende onderzoeken) kan geconcludeerd worden dat er geen milieutechnische belemmeringen zijn voor de verplaatsing van het bouwvlak in oostelijke richting.

5.2 Economische Uitvoerbaarheid

5.2.1 Planschade

Voor het volledige project "Hofstraatbuurt" is door PurpleBlue een risicoanalyse uitgevoerd (kenmerk Kenmerk R010-4643806KSF-evp-V01-NL, datum 15 juli 2009). Hierin wordt geconcludeerd dat als gevolg van de (voorgenomen) herziening van de vigerende planologie die het bouwplan mogelijk zal gaan maken, geen risico's op voor vergoeding in aanmerking komende planschade ex artikel 6.1 Wro aanwezig zijn. Daarbij Wel moet voor de volledigheid wordt opgemerkt dat met de initiatiefnemer een overeenkomst is getekend. Wanneer toch een tegemoedkoming in planschade uitgekeerd moet worden, wordt deze planschade verhaald op de initiatiefnemer. Door de inititatiefnemer is per mail bevestigd dat deze overeenkomst ook van toepassing kan worden verklaard op het voorliggende bestemmingsplan.

5.2.2 Grondexploitatie

Het verzoek tot het verschuiven van een bouwvlak wordt niet gezien als een bouwplan als bedoeld in artikel 6.12 eerste lid Wet ruimtelijke ordening. Derhalve is het niet verplicht een exploitatieplan vast te stellen. Voor het opstellen van het bestemmingsplan worden conform de legesverordening van 2012 leges in rekening gebracht.

Hoofdstuk 6 Juridische Planopzet

6.1 Inleiding

In dit bestemmingsplan wordt qua regelgeving aangesloten op de regels zoals opgenomen in het bestemmingsplan "Hofstraatbuurt Wilp".

6.2 Planregels

Een bestemmingsplan kent aan gronden een bestemming toe en verbindt regels aan deze bestemming. Deze regels betreffen het gebruik van de gronden, maar onder meer ook de bouwmogelijkheden. De regels zijn nader onder te verdelen in

  • inleidende regels;
  • bestemmingsregels;
  • algemene regels;
  • overgangs- en slotregels.

6.2.1 Inleidende regels

In deze regels staan de begrippen verklaard, die in de planregels voorkomen en die om een nadere omschrijving vragen. Verder wordt aangegeven op welke wijze gemeten moet worden om bijvoorbeeld een goot- of bouwhoogte te bepalen

6.2.2 Bestemmingsregels

Deze regels betreffen het hart van het bestemmingsplan. In de bestemmingsregels wordt aangegeven waarvoor en - zo nodig - hoe de betreffende gronden mogen worden gebruikt en bebouwd. In dit bestemmingsplan komt de bestemming "Wonen" voor.

Daarnaast wordt over het perceel ook nog de dubbelbestemmingen "Waarde – Archeologie" heengelegd.

De bestemmingsregels kennen een vaste opbouw in bestemmingsomschrijving (toegestaan gebruik), bouwregels, nadere eisen, afwijking van de bouwregels, specifieke gebruiksregels, afwijking van de gebruiksregels, omgevingsvergunning en wijzigingsbevoegdheden.

6.2.3 Algemene regels

Het gaat hier om algemene regels die betrekking hebben op alle bestemmingen in het plan. In plaats van bij elke bestemming dezelfde regel te plaatsen, kan gebruik worden gemaakt van een algemene regel. Zo zijn er algemene bouwregels, gebruiksregels, aanduidingsregels, afwijkingsregels en wijzigingsregels.

Verder is de anti-dubbeltelbepaling onder de algemene regels opgenomen. Hiermee blijven gronden die eenmaal in aanmerking zijn genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, buiten beschouwing bij de beoordeling van latere bouwplannen.

6.2.4 Overige regels

Hieronder zijn het overgangsrecht en de slotregel opgenomen. Deze laatste regel geeft aan op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.

6.3 Bestemmingen

6.3.1 Wonen

Algemeen

De twee-onder-een-kapwoningen vallen binnen de bestemming "Wonen". Een bouwvlak geeft aan waar het hoofdgebouw mag staan. Binnen een bouwvlak is bepaald hoeveel woningen er kunnen staan.

Hoofdgebouw

Bouwen binnen deze bestemming is gebonden aan een aantal bouwregels. Het hoofdgebouw op de plankaart is aangegeven door een bouwvlak. Dit bouwvlak kent een maximale diepte van 12 meter en een maximale breedte van 13 meter. de afstand van de hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ongeveer 7 meter.

Overige gebouwen

De zij- en achtergevel zijn de minst zichtbare gevels van een woning. Het bestemmingsplan biedt de mogelijkheid hier aan- en uitbouwen te realiseren. Aan de achtergevel wordt een uitbreiding toegestaan over de volle breedte van de achtergevel. Uitbreiding aan zijgevels die grenzen aan de openbare weg dienen 3 m uit de voorgevelrooilijn te blijven en 2,5 m van de zijdelingse perceelsgrens. Waar de zijgevel niet grenst aan de openbare weg vervalt de afstandseis ten opzichte van de zijdelingse perceelsgrens. De diepte van de aan- of uitbouw aan de achtergevel is vrij, maar in totaal mag het bebouwde oppervlak van aan-, uit- en (vrijstaande) bijgebouwen op het te bebouwen erf niet meer bedragen dan 50 m² tot een maximum van 50% van de oppervlakte van de kavel (met inbegrip van alle op de kavel aanwezige bebouwing). Aan- en uitbouwen en bijgebouwen hebben een maximale goot- en bouwhoogte van 3, respectievelijk 5 m.

De voorgevel is een gevel die vanaf de openbare weg goed zichtbaar is. Deze zichtbaarheid maakt dat met eventuele uitbreidingen zorgvuldig moet worden omgegaan. Voorkomen moet worden dat een onrustig gevelbeeld ontstaat of dat een karakteristieke rooilijn wordt doorbroken. Uitbreidingen aan de voorgevel zijn dan ook aan meer stringente voorwaarden verbonden. Er mag tot een diepte van 1,5 m worden uitgebouwd, mits een afstand van minimaal 2,5 m tot de aan de weg gelegen perceelsgrens wordt aangehouden. In de breedte mag over maximaal 60% van de voorgevel worden aangebouwd. De hoogte bedraagt maximaal 3,0 m.

Beroep en bedrijf aan huis

Het is mogelijk om een beroep of bedrijf aan huis te starten in een woning tot een maximum oppervlak van 50 m², mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • er is geen sprake van extra belemmeringen voor omliggende functies;
  • er is geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer;
  • er dient in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein te worden voorzien;
  • er is geen sprake van detailhandel;
  • het beroep en het bedrijf uitsluitend door de bewoner dient te worden uitgeoefend;
  • de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf uitsluitend is toegestaan indien het betreft een bedrijf dat is opgenomen in categorie 1 van de in bijlage 1 bij de regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten.

Bed & breakfast en mantelzorg

Daarnaast mag de woning gedeeltelijk worden gebruikt voor het voeren van een bed & breakfast. Hiervoor mogen maximaal drie kamers worden gebruikt en maximaal acht personen mogen er de nacht doorbrengen. Op deze wijze wordt een invulling gegeven aan de recreatieve potentie van het dorp Wilp. Ook de overige gebouwen kunnen hier gedeeltelijk voor worden gebruikt. De overige gebouwen mogen verder gebruikt worden als zelfstandige woning, mits er sprake is van mantelzorg. Voor dit gebruik is het verkrijgen van een afwijking van de regels noodzakelijk.

6.3.2 Waarde - archeologie

Deze dubbelbestemming dient ter bescherming van de archeologische waarden in de grond. Zolang archeologisch onderzoek niet heeft plaatsgevonden, geldt voor de betreffende locatie een bouwverbod.

Hoofdstuk 7 Overleg En Inspraak

7.1 Uitkomsten Overleg

Het bestuursorgaan dat belast is met de voorbereiding van een bestemmingsplan pleegt daarbij overleg met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het geding zijn.

In dit geval sprake van een plan van lokaal belang. Voor dergelijke plannen achten de provincie en de VROM-Inspectie vooroverleg niet noodzakelijk.

Waterschap Veluwe heeft aangegeven geen opmerkingen te hebben op dit bestemmingsplan, nader vooroverleg is niet noodzakelijk.

7.2 Zienswijzen

p.m.

7.3 Aanpassingen Ten Opzichte Van Het Ontwerpbestemmingsplan

p.m.

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Beleidskader Bestemmingsplan Hofstraatbuurt Wilp

Bijlage 1 Beleidskader bestemmingsplan Hofstraatbuurt Wilp

Bijlage 2 Onderzoeken Bestemmingsplan Hofstraatbuurt Wilp

Bijlage 2 Onderzoeken bestemmingsplan Hofstraatbuurt Wilp