De Kroon, Wilp 2013
Bestemmingsplan - gemeente Voorst
Vastgesteld op 26-09-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het De Kroon, Wilp 2013 van de gemeente Voorst;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0285.8113-VS00 met de bijbehorende regels (en bijlagen);
1.3 aan huis verbonden bedrijf:
het uitsluitend door de bewoner(s) verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van - geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen - bedrijvigheid, niet zijnde detailhandel uitgezonderd verkoop via internet, die in een woning en/of overige gebouwen worden of wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en die een ruimtelijke uitstraling hebben of heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is. Onder een aan huis verbonden bedrijf wordt verstaan een bedrijf dat is opgenomen in categorie 1 van de bij dit plan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
1.4 aan huis verbonden beroep:
een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, ontwerptechnisch, adviesgevend of daarmee gelijk te stellen dienstverlenend beroep, niet zijnde detailhandel uitgezonderd verkoop via internet, dat uitsluitend door de bewoner(s) in een woning en/of overige gebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.5 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.6 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.7 achtererfgebied:
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw;
1.8 ander bouwwerk:
bouwwerk, geen gebouw zijnde;
1.9 archeologisch onderzoek:
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt;
1.10 archeologische waarde:
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden;
1.11 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.12 bed & breakfast:
een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, die uitsluitend wordt uitgevoerd door de bewoner(s) van de (bedrijfs)woning en waarbij de bed & breakfast over maximaal twee van de drie essentiële woonvoorzieningen, te weten douche/bad, wc en keuken(blok), beschikt en met dien verstande dat de (bedrijfs)woning in overwegende haar woonfunctie behoudt;
1.13 (bedrijfs)woning:
een gebouw waarin wordt gewoond en waarbij alle woonruimtes aan elkaar grenzen;
1.14 bestaand:
1. met betrekking tot bebouwing:
de bebouwing als aanwezig ten tijde van inwerkingtreding van het plan, voor zover niet in strijd met het toen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan, en bebouwing waarvoor ten tijde van de ter visielegging van het ontwerpplan reeds een bouwvergunning c.q. omgevingsvergunning was verleend;
2. met betrekking tot gebruik:
het gebruik ten tijde van inwerkingtreding van het plan, voor zover niet in strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
1.15 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.16 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.17 bevoegd gezag:
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.18 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.19 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.20 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.21 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.22 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.23 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.24 calamiteit:
een (natuur)ramp of een niet-verwachte gebeurtenis, die ernstige schade veroorzaakt;
1.25 cultuurhistorische waarden:
de waarden die een gebied ontleent aan zijn door vroegere cultuur-, bodembewerkings- of levenspatronen ontstane verschijningsvorm of eigenschappen, of in of op de bodem voorkomende overblijfselen van die patronen;
1.26 dakkapel:
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst;
1.27 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.28 dienstverlening:
het op het publiek gerichte aanbieden, verkopen en/of leveren van commerciële en/of maatschappelijke diensten, zoals reisbureaus, kapsalons, uitzendbureaus, bankfilialen en makelaarskantoren;
1.29 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.30 geluidszoneringsplichtige inrichtingen
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
1.31 hoofdgebouw:
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.32 landschappelijke waarden:
de waarden die een gebied ontleent aan zijn visueel waarneembare verschijningsvorm, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur;
1.33 maatvoeringsvlak:
een als zodanig aangegeven aanduiding ten behoeve van het indelen van een bouwvlak of bestemmingsvlak, met het oog op een verschil in maatvoering en/of gebruik;
1.34 overige gebouwen:
al dan niet vrijstaande gebouwen, niet zijnde hoofdgebouwen;
1.35 overkapping:
een bouwwerk met maximaal twee wanden, al dan niet behorend tot de eigen constructie, dat strekt tot beschutting. Onder een overkapping wordt ook een carport of veranda verstaan;
1.36 paardenbak:
niet-overdekte rijbaan voorzien van natuurlijk bodemmateriaal en al dan niet voorzien van hekwerk ten behoeve van (hobbymatig) paardrijden;
1.37 risicovolle inrichting:
een inrichting, bij welke het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
1.38 voorgevel:
de op de verbeelding middels de aanduiding 'gevellijn' aangegeven gevel of, de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een gebouw met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;
1.39 waarden:
de aan een bouwwerk, gebied of specifiek element in een gebied toegekende kenmerkende waarde op het gebied van cultuurhistorie, archeologie, geografie, aardkunde, landschap, natuur en/of ecologie;
1.40 wooneenheid:
zie (bedrijfs)woning.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand:
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot (zijdelingse) bouwperceelgrenzen wordt daar gemeten waar deze afstand het kleinst is. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijdingen van de overstekende delen niet meer dan 0,70 m bedragen;
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 de breedte en diepte van een bouwwerk:
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren;
2.4 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.5 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.6 de horizontale diepte van een bouwwerk:
de diepte, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd
2.7 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.8 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.9 peil:
- 1. voor bouwwerken waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- 2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein;
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- c. openbare nutsvoorzieningen;
- d. speelvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag maximaal 1,5 m bedragen;
- b. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 3 m bedragen, met dien verstande dat overkappingen niet zijn toegestaan;
- c. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken mag maximaal 1,5 m bedragen, met dien verstande dat overkappingen niet zijn toegestaan.
Artikel 4 Horeca
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horeca tot en met categorie 2 van de bij dit plan behorende 'Staat van Horeca-activiteiten' en 'café' en 'bar' uit categorie 3 van die 'Staat van Horeca-activiteiten';
- b. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- c. aan huis verbonden beroepen en/of aan huis verbonden bedrijven uitsluitend in de bedrijfswoning, welke zijn genoemd in categorie A of B van de bij dit plan behorende 'Staat van bedrijfsactiviteiten -functiemenging', met dien verstande dat:
- 1. maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw mag worden gebruikt met een maximum van 50 m²;
- 2. de activiteit niet leidt tot belemmeringen voor de omliggende functies;
- 3. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
- 4. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
- d. bed & breakfast, uitsluitend in de bedrijfswoning, met dien verstande dat:
1. maximaal 3 kamers mogen worden gebruikt met een maximum van 8 slaapplaatsen;
2. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
3. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein; - e. openbare nutsvoorzieningen;
- f. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, tuinen, erven, verhardingen, terrassen, speelvoorzieningen, parkeerplaatsen, laad- en losvoorzieningen en water.
4.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen.
- b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen aan de weg gelegen mag maximaal 1 m bedragen;
- 2. de bouwhoogte van overige erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen;
- 3. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 3,5 m bedragen;
- 4. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken gelegen buiten gronden met de aanduiding 'bouwvlak' mag per bouwperceel maximaal 30 m² bedragen.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2 sub a, ten behoeve van het deels) bouwen buiten het bouwvlak, onder de volgende voorwaarden:
- a. met een erfinrichtingsplan wordt aangetoond dat sprake is van een goede cultuurhistorische inpassing;
- b. de regels als genoemde bij 4.2 sub a onder 2 zijn van toepassing.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.4.1 indien in plaats van de erfinrichtings- en landschapsmaatregelen uit Bijlage 3, andere erf- en inrichtingsmaatregelen worden getroffen die voorzien in een minimaal gelijk beschermingsniveau van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden waarvoor de in Bijlage 3 genoemde landschapsmaatregelen zijn bepaald. Ten behoeve van de bescherming van landschappelijke en cultuurhistorische waarden kunnen aan deze afwijking voorschriften worden verbonden.
Artikel 5 Tuin
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen (bedrijfs)woning met daarbij behorende andere bouwwerken, paden en verhardingen.
5.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor andere bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. de bouwhoogte mag maximaal 1,5 m bedragen;
- b. het bouwen van overkappingen is niet toegestaan.
Artikel 6 Waarde - Cultuurhistorie
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor bescherming van cultuurhistorische waarden.
6.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden om zonder of in afwijking van een door burgemeester en wethouders verleende vergunning:
1. het vellen of rooien van bomen;
2. het aanleggen en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
3. het aanbrengen van veranderingen aan het karakteristieke verkavelingspatroon;
4. het geheel of gedeeltelijk slopen van gebouwen en bouwwerken. - b. Het onder a opgenomen verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
- 1. in het kader van het normale beheer en onderhoud;
- 2. waarmee mag worden begonnen op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan conform het in Bijlage 3 opgenomen inrichtingsplan 'Herinrichting voormalig café De Kroon te Wilp, d.d. 12-4-2013';
- c. Werken en werkzaamheden als bedoeld onder a zijn slechts toelaatbaar indien de direct hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige afbreuk doen aan de landschappelijke waarden van het gebied en/of de cultuurhistorische waarden van de bebouwing.
Artikel 7 Waterstaat - Waterkering
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor mede bestemd voor de waterkering en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.
7.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. in afwijking van het elders in deze regels bepaalde mag uitsluitend worden bebouwd ten dienste van de in lid 7.1 genoemde doeleinden;
- b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m.
7.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.2 voor het bouwen van bouwwerken die op grond van het elders in deze regels bepaalde zijn toegestaan, mits dit niet strijdig is met de belangen van de waterkering, in welk kader de waterbeheerder wordt gehoord.
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de hierna genoemde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande waterlopen;
- 2. het aanleggen van dammen en/of duikers en/of stuwen;
- 3. het vellen, rooien of beschadigen van houtopstanden, voor zover de Boswet of krachtens die wet vastgestelde voorschriften niet van toepassing zijn: onder rooien en beschadigen wordt hier tevens verstaan het verrichten van handelingen welke de dood of ernstige beschadiging van de houtopstanden ten gevolge kunnen hebben;
- 4. het bebossen of anderszins beplanten met diepwortelende en/of hoogopgaande beplanting, waaronder rietbeplanting en het kweken en telen van bomen, struiken en heesters;
- 5. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen, uitgezonderd ten aanzien van agrarische bouwvlakken;
- 6. het tot stand brengen van ontploffingen in de bodem (seismologisch onderzoek);
- 7. het verrichten van proefboringen;
- 8. het egaliseren van gronden;
- 9. het aanleggen van bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur;
- 10. het aanbrengen van ondergrondse leidingen;
- 11. het ophogen van gronden tot 0,3 m;
- 12. het bewerken van en graven, boren of roeren in de bodem dieper dan 0,5 m;
- 13. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van dagrecreatie in de vorm van voet-, fiets- en ruiterpaden, picknickplaatsen en parkeerplaatsen;
- 14. het verlagen van de bodem en afgraven van gronden, tenzij daarvoor een vergunning krachtens de Ontgrondingenwet is vereist en het egaliseren van gronden;
- 15. het verrichten van grondwerkzaamheden tot op het niveau van de grondwaterstand.
- b. Beoordelingscriteria
Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.
- c. Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht
Het onder a opgenomen verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
- 1. in het kader van het normale beheer en onderhoud;
- 2. waarmee is of mag worden begonnen op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan conform het in Bijlage 3 opgenomen plan 'Herinrichting voormalig café De Kroon te Wilp, d.d. 12-4-'13'.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 Algemene Bouwregels
9.1 Vervangende bouwregel
Indien bestaande bebouwing afwijkt van de in dit plan gegeven regels ten aanzien van hoogten dan zijn de bestaande hoogten als maximaal aan te merken en als zodanig toegestaan.
9.2 Openbare nutsvoorzieningen
Daar waar in dit plan is bepaald dat de gronden tevens mogen worden gebruikt voor openbare nutsvoorzieningen mogen bouwwerken ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen worden opgericht, met dien verstande dat deze -indien het gebouwen betreft- geen grotere inhoud hebben dan 60 m³ en geen grotere goothoogte dan 4 m, en -indien het andere bouwwerken betreft- geen grotere oppervlakte hebben dan 10 m² en geen grotere bouwhoogte dan 4 m.
9.3 Paardenbak
Het bouwen van paardenbakken is niet toegestaan.
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
10.1 Algemene afwijkingen
- a. Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van de aangegeven of in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
- b. De onder a bedoelde afwijkingen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van:
1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
2. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
3. de sociale veiligheid;
4. de verkeersveiligheid.
10.2 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- b. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de woonsituatie;
- e. de milieusituatie,
afgeweken worden voor de vestiging van bedrijven welke niet zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging'.
Artikel 11 Algemene Wijzigingsregels
11.1 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bij dit plan behorende 'Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging' te wijzigen voor wat betreft de categorie-indeling van bedrijven, indien en voor zover ten gevolge van technische en/of milieuhygiënische ontwikkelingen de milieubelasting van de desbetreffende typen bedrijven wijzigt.
Artikel 12 Algemene Procedureregels
12.1 Verwijzing naar andere wettelijke bepalingen
Bij een verwijzing naar andere wettelijke regelingen is bedoeld de desbetreffende wet zoals die luidt op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
13.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen 2 jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%;.
- c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld onder a na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 14 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan De Kroon, Wilp 2013.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
De gemeenteraad van Voorst heeft op 26 maart 2012 het bestemmingsplan "De Kroon, Wilp" vastgesteld. Dat bestemmingsplan maakt een herontwikkeling van het oorspronkelijke horecapand aan de Kerkstraat 28 en de bijbehorende gronden mogelijk. Daarbij wordt onder meer de mogelijkheid geboden tot de bouw van een nieuwe vrijstaande bedrijfswoning achter het bestaande pand.
Er is een nieuw verzoek ingediend om de bedrijfswoning in (en dus niet achter) het bestaande pand te realiseren. Om dit mogelijk te maken, zal het vrij recent vastgestelde bestemmingsplan moeten worden aangepast, waarbij het plangebied zich beperkt tot het gedeelte van het horecapand en achterliggende terrein, grofweg het noordwestelijke deel van het plangebied van bestemmingsplan 'De Kroon, Wilp'.
1.2 Doel
Dit bestemmingsplan heeft tot doel een juridisch-planologisch kader te scheppen waarbinnen de voorgenomen herontwikkeling van het horecapand aan de Kerkstraat 28 te Wilp kan worden uitgevoerd.
1.3 Het Plangebied
Het gebied waarop dit bestemmingsplan betrekking heeft, is gelegen tussen de Kerkstraat, Dorpsstraat en de dijk in Wilp. De ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1.
Figuur 1: locatie plangebied
Hoofdstuk 2 De Bestaande Situatie
2.1 De Aanwezige Functies
De gronden in het plangebied waren tot voor kort in gebruik als horecapand met zalen, tuin en parkeerplaats. De voormalige agrarische bedrijfsgebouwen waren daarbij in gebruik als bijgebouw bij het horecapand. In het horecapand is een bedrijfswoning aanwezig.
Figuur 2: het bestaande pand
De voormalige agrarische gebouwen zijn inmiddels gesloopt en er zijn twee nieuwe gebouwen gebouwd ten behoeve van de kinderopvang. Dit deel van het oorspronkelijke plan valt buiten dit bestemmingsplan.
2.2 Het Geldende Bestemmingsplan
Het plangebied maakt onderdeel uit van het op 26 maart 2012 vastgestelde bestemmingsplan "De Kroon, Wilp". Hierin heeft het plangebied de bestemmingen 'Gemengd', 'Tuin' en 'Groen'. Bovendien heeft het plangebied de dubbelbestemmingen 'Waarde - Cultuurhistorie' en 'Waterstaat - Waterkering'.
Onderstaande figuur laat de verbeelding van het geldende bestemmingsplan zien.
Figuur 3: verbeelding geldend bestemmingsplan (niet op schaal)
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt het plan getoetst aan de relevante ruimtelijke beleidskaders op rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk niveau.
3.2 Rijksbeleid
Nota Ruimte
De Nota Ruimte (2005) legt meer ruimtelijke verantwoordelijkheid bij provincies en gemeenten. Het Rijk stuurt alleen nog op hoofdlijnen en richt zich daarbij vooral op de nationale ruimtelijke hoofdstructuur. Daarbuiten treedt het Rijk terughoudend en selectief op. Wel wordt een zekere te handhaven (ruimtelijke) basiskwaliteit omschreven. Zo dient rekening gehouden te worden met de kwaliteiten die in het gebied aanwezig zijn. Deze kwaliteiten betreffen onder meer cultuurhistorie, landschap, natuur en water.
Nationaal Landschap Veluwe
Het dorp Wilp is gelegen binnen het Nationaal Landschap Veluwe. In een Nationaal Landschap is sprake van een unieke combinatie van cultuurhistorische en natuurlijke elementen die tot een typisch Nederlands landschap hebben geleid. De unieke kernkwaliteiten (unieke landschappelijke elementen) van het gebied dienen te worden behouden en versterkt.
PKB Ruimte voor de Rivier
De PKB Ruimte voor de Rivier dient twee doelen: primair waarborging van voldoende veiligheid en als tweede doel verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Daarbij hoort een concreet maatregelenpakket voor de korte termijn en een doorkijk voor de lange termijn. Voor de Rijntakken (waaronder de IJssel) streeft het Rijk naar een combinatie van maatregelen in het winter- en zomerbed van de rivieren (buitendijks) met dijkverleggingen en stedelijke bypasses. Binnen de grenzen van de gemeente Voorst wordt gekeken naar maatregelen bij Deventer en Zutphen. Ingrepen in het gebied van de Wilpse Klei zijn voor de korte termijn niet nodig. Aangezien de Wilpse Klei uiterwaardengebied is, komt dit gebied automatisch in aanmerking voor aanvullende maatregelen voor de lange termijn.
Nota Belvedère
Met de Nota Belvedère pleit het Rijk voor een respectvolle omgang met cultuurhistorische waarden binnen ruimtelijke ontwikkelingen. Gezocht wordt naar wederzijds profijt, een strategie die past bij het credo 'behoud door ontwikkeling'. In deze nieuwe ontwikkelingsstrategie vormt de cultuurhistorie uitgangspunt voor ruimtelijke planvormingsprocessen. Dit met een tweeledig doel: verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving en behoud van het cultuurhistorisch erfgoed.
Conclusie
Gelet op de hoge kwaliteit van het plan op het gebied van cultuurhistorie en landschap past het binnen het Rijksbeleid op gebied van ruimtelijke ordening, cultuurhistorie en landschap. Uitvoering van het plan heeft daarnaast geen gevolgen voor de waterstaatkundige veiligheid.
3.3 Provinciaal Beleid
Streekplan Gelderland 2005
In het Streekplan Gelderland 2005 verwoordt de provincie haar algemene ruimtelijke beleid en geeft dat een plaats naast het specifieke regionale beleid van de stedelijke netwerken, zoals de Regio Stedendriehoek waartoe de gemeente Voorst behoort. Binnen het bestaande bebouwde gebied krijgen gemeenten veel vrijheid om nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in te passen. Wel dient er zo goed mogelijk te worden aangesloten bij de kwaliteiten van de locatie zelf en/of die van de directe omgeving. Oog hebben voor de ontstaansgeschiedenis, bereikbaarheid, groenvoorzieningen en duurzaamheid zijn daarbij van belang.
Ruimtelijke Verordening Gelderland
In 2010 heeft de provincie de Ruimtelijke Verordening Gelderland vastgesteld. In dit juridische document heeft de provincie regels opgenomen die met name het buitenstedelijk gebied moeten beschermen. Voor het bestaand stedelijk gebied, waartoe het plangebied behoort, legt de provincie de verantwoordelijkheid bij de gemeenten.
Nota Belvoir
Een verdere uitwerking van het cultuurhistorische beleid op basis van de rijksnota Belvedère heeft de provincie Gelderland neergelegd in de nota's Belvoir en Belvoir 2. Hierin staan vijf hoofddoelen centraal: maak cultuurhistorische waarden inzichtelijk, integreer cultuurhistorie in planvorming, versterk de cultuurhistorische bijdrage aan de Gelderse economie, houd cultuurhistorische waarden duurzaam in stand en vergroot het cultuurhistorisch besef en draagvlak.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat de beoogde ontwikkelingen voldoen aan de ruimtelijke en cultuurhistorische beleidsuitgangspunten van de provincie Gelderland.
3.4 Regionaal Beleid
Regionale Structuurvisie
De gemeenten in de regio Stedendriehoek hebben in 2005 gezamenlijk een regiovisie opgesteld. Deze visie vormt de integrale afstemming tussen ruimtelijke opgaven binnen de regio en is beleidsmatig al grotendeels verwoord bij de beschrijving van het streekplan. In deze Regionale Structuurvisie heeft de regio Stedendriehoek ruimtelijk beleid ontwikkeld voor de lange termijn tot 2030. Er worden doelen en beleidsprincipes voorgesteld op basis van een gedeelde visie op de toekomst. De Regionale Structuurvisie heeft de formele status van Intergemeentelijk Structuurplan. Dit betekent dat de structuurvisie richtinggevend is voor de ruimtelijke ontwikkeling.
In de structuurvisie komen onder meer aan bod de noodzaak van het versterken van de eigen identiteit door de diversiteit van het landschap en de culturele eigenheid van de dorpen te benadrukken in de ruimtelijke plannen en de koppeling van economische activiteiten met omgevingsfactoren. Water, natuur, landschap en cultuurhistorie zijn de grondslag voor de ruimtelijke ontwikkelingen.
Landschapsontwikkelingsplan
De gemeenten Voorst, Heerde en Epe hebben gezamenlijk een Landschapsontwikkelingsplan (LOP) opgesteld. Doel van het LOP is het sturen op behoud en ontwikkeling van landschappelijke samenhang bij de autonome ontwikkeling van het landschap. Daarbij wordt ontstening gestimuleerd en is de wens de karakteristieke kenmerken van het landschap te ontwikkelen. Met het LOP wordt het landschapsbelang ingebracht in alle ruimtelijke veranderingsprojecten in het gebied. Om een zo goed mogelijk landschap te maken, is gekozen het op regionaal niveau aan te pakken. Het LOP is door de gemeente Voorst vastgesteld als structuurvisie. Dit betekent dat behoud en zo mogelijk herstel van landschappelijke waarden in ruimtelijke plannen moet worden opgenomen.
Conclusie
Gelet op het hoge kwaliteitsniveau van het herontwikkelingsplan op het gebied van cultuurhistorie en ook landschap wordt gesteld dat het voldoet aan het van toepassing zijnde regionale beleid.
3.5 Gemeentelijk Beleid
Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst
De Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst (2005) geeft op hoofdlijnen het ruimtelijk kader van de gemeente Voorst tot 2030 weer. Dit kader geeft de bestaande ambities weer ten aanzien van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling en is daarmee een handvat voor onder meer nieuwe bestemmingsplannen.
Het plangebied ligt in de kern Wilp. Voor de vier grote kernen waar Wilp toe behoort, wordt ingezet op het behoud van een volledig pakket aan basisvoorzieningen. Een horecavoorziening past binnen deze doelstellingen. Nadere uitwerking van het beleid heeft plaatsgevonden in dorpsvisies voor de verschillende kernen.
Dorpsvisie Wilp
Doel van de Dorpsvisie Wilp (2007) is het geven van een visie op de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen van het dorp 2030. De ontwikkeling van woongebieden en de leefbaarheid staan daarin centraal. Naast wonen is er dan ook aandacht voor ontwikkelingen op het terrein van werken, voorzieningen en verkeer. Net als in de Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst is het handhaven van een zeker basisniveau van voorzieningen inzet van het beleid.
In de dorpsvisie wordt speciale aandacht besteed aan 'Locatie de Kroon', zoals het plangebied en een deel van de directe omgeving daarvan bekend staat. Hier wordt een uitbreiding van recreatieve activiteiten en voorzieningen gedacht zoals een bed & breakfast of een hotel. In de dorpsvisie staat: "Deze locatie in het historische hart van het dorp in de directe nabijheid van de kerk, is echter een bijzondere. Aan de ontwikkeling van deze locatie worden de volgende randvoorwaarden gesteld:
- het streefbeeld is een historische bebouwingsopzet met (groene) open ruimte rondom de kerk met aan de oostzijde bebouwing in de oksels van de dijk (zoals pastorie). Aan de westzijde staat de bebouwing als een poort aan weerszijden van de kerk. Geschetst streefbeeld leidt tot twee mogelijke opties:
- 1. behoud bestaande hoofdgebouw en daar inzetten op het maximaliseren van de gebruiksmogelijkheden;
- 2. verwijderen huidige hoofdgebouw en vervangen door nieuwbouw in oksel dijk ten zuiden van Weerdseweg. Dit levert open (groene) ruimte direct ten zuiden van de kerk op.
- aanvullend geldt dat aan- en uitbouwen en bijgebouwen kunnen worden vernieuwd of vervangen ten behoeve van nieuwe functies, mits aansluitend bij streefbeeld; vernieuwingen of uitbreidingen van hoge architectonische kwaliteit; landschappelijke inpassing van gebouwcomplex richting de dijk.
Bestemmingsplan Wilp 2010
In het bestemmingsplan 'Wilp 2010' wordt de optie van vervanging van het hoofdgebouw door nieuwbouw echter uitgesloten en behoort uitsluitend behoud van het oorspronkelijke horecapand tot de mogelijkheden. Het bestemmingsplan 'Wilp 2010' is voornamelijk een beherend en slechts in beperkte mate een ontwikkelend plan. In het bestemmingsplan 'Wilp 2010' is voor café-restaurant De Kroon de mogelijkheid opgenomen voor de ontwikkeling van een verblijfsrecreatieve functie.
Het dorp Wilp herbergt belangwekkende cultuurhistorische waarden, met name in het gebied rondom de kerk. In het bestemmingsplan 'Wilp 2010' is dan ook voor dit gebied een speciale beschermingszone ingesteld ten behoeve van de bescherming van cultuurhistorische waarden. In onderhavig bestemmingsplan is deze beschermingszone voor het plangebied opnieuw opgenomen in de vorm van een dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie'.
Conclusie
De in dit bestemmingsplan mogelijk gemaakte ontwikkeling van een deel van de locatie die bekend staat als 'De Kroon', past binnen de gemeentelijke beleidskaders.
Hoofdstuk 4 Planbeschrijving
4.1 Oorspronkelijk Plan
Het bestemmingsplan 'De Kroon, Wilp' dat op 26 maart 2012 is vastgesteld, maakt een herontwikkeling van het oorspronkelijke horecapand aan de Kerkstraat 28 en bijbehorende gronden mogelijk. Het plangebied omvatte overigens een groter gebied dan het plangebied van voorliggend bestemmingsplan 'De Kroon, Wilp 2013'. De herontwikkeling betrof de volgende onderdelen:
- renovatie van het oorspronkelijke horecapand ten behoeve van een nieuwe horecafunctie;
- bouw van een nieuwe vrijstaande bedrijfswoning;
- bouw van een tweetal gebouwen ten behoeve van kinderopvang (kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang);
- verbetering van de landschappelijke inrichting van het terrein.
Vanwege een aantal omstandigheden zijn de plannen ten aanzien van een deel van het plangebied echter weer gewijzigd. Hieronder wordt op de nieuwe plannen nader ingegaan.
4.2 Plan Anno 2013
Het nieuwe verzoek, dat aanleiding is voor voorliggend bestemmingsplan, gaat weer uit van realisering van de bedrijfswoning in het bestaande pand en niet van een nieuwe vrijstaande bedrijfswoning achter het pand.
Ondanks dat het geldende bestemmingsplan pas een jaar geleden rechtskracht heeft gekregen, is toch besloten een nieuwe bestemmingsplanprocedure te volgen teneinde de verbouw en restauratie van het bestaande horecapand met daarin de bedrijfswoning mogelijk te maken en de bouwmogelijkheid voor een woning ten zuiden van het bestaande pand te schrappen. Hierbij zijn de volgende voorwaarden gesteld:
- de hoge en positieve monumentale waarden zoals die volgen uit het bouwhistorisch onderzoek dienen behouden te blijven en indien nodig gerestaureerd te worden. Dit dient in het verbouwplan te worden meegenomen;
- de functies van het gehele pand dienen inzichtelijk te worden gemaakt, waarbij het pand niet in zijn geheel als bedrijfswoning gebruikt mag worden. Een deel van het pand dient gebruikt te worden ten behoeve van horeca;
- de erfinrichtingsschets (met bijbehorend beplantingsplan) opgesteld in het kader van het geldende bestemmingsplan 'De Kroon, Wilp', wordt aangepast waarbij de filosofie van de totale inrichting van het plangebied - de beleving van horeca met bijbehorend agrarisch erf - overeind blijft.
Er heeft inmiddels een bouwhistorische verkenning plaatsgevonden. Op grond van dit onderzoek is een aantal zaken benoemd waarmee bij de gewijzigde plannen rekening gehouden moet worden:
- Basis voor het uiteindelijke bouwplan zijn de contouren en dakvorm van het oorspronkelijke hoofdgebouw zoals die vóór 1953 waren.
Figuur 4: afbeeldingen uit het bouwhistorisch onderzoek
- Een aantal bouwdelen heeft een hoge of positieve monumentale waarde. Deze dienen behouden en gerestaureerd te worden. Het betreft de volgende bouwdelen:
- 1. het staldeurkozijn met omliggende oud metselwerk (links in de voorgevel);
- 2. de kozijnpui in de voorgevel van het cafégedeelte;
- 3. de kapconstructie met trekbalken boven de voormalige deel;
- 4. de kelder in het cafégedeelte;
- 5. de oude gemetselde toog (van de voormalige deeldeuropening in de voorgevel);
- 6. de gesmede toog met omliggend metselwerk in de achtergevel van het oorspronkelijke gebouw.
De bouwhistorische verkenning is in Bijlage 1 van deze toelichting opgenomen.
Overeenkomstig de oorspronkelijke plannen zal de huidige horecabebouwing grotendeels in de oorspronkelijke staat worden teruggebracht. De achterste delen (zalen) behorend bij het café/restaurant zullen worden gesloopt. In een deel van het pand zal de bedrijfswoning worden gerealiseerd.
Figuur 5: impressie toekomstige situatie
Het totale plan voor de herinrichting van De Kroon is in Bijlage 3 van de regels opgenomen inrichtingsplan ('Herinrichting voormalige café De Kroon te Wilp, d.d. 12-4- 2013).
Hoofdstuk 5 Randvoorwaarden En Onderzoek
5.1 Inleiding
In het kader van het bestemmingsplan 'De Kroon, Wilp' dat op 26 maart 2012 is vastgesteld, is het plan getoetst aan een aantal randvoorwaarden vanuit diverse omgevingsaspecten (onder andere milieu, archeologie en flora & fauna). Er zijn diverse onderzoeken uitgevoerd. De gewijzigde plannen hebben geen consequenties voor de uitgevoerde onderzoeken. Voor de volledigheid worden in dit hoofdstuk de betreffende onderzoeksresultaten, voor zover deze betrekking hebben op het plan, beknopt weergegeven.
5.2 Milieuaspecten
5.2.1 Geluid weg- en railverkeer
De Wet geluidhinder heeft tot doel de volksgezondheid en het milieu te beschermen tegen geluidsoverlast. Op basis van deze wet dient bij het opstellen van een bestemmingsplan dan ook aandacht te worden geschonken aan het aspect geluid. Geluidsbelasting op gevels van geluidsgevoelige objecten moet binnen de normen blijven. Het gaat hier zowel om geluidhinder van wegverkeer als van railverkeer. Er is geen sprake van railverkeer in de omgeving van het plangebied. Daarnaast zijn zowel de Kerkstraat als de Dorpsstraat 30 km-wegen met een lage verkeersintensiteit. Dit betekent dat vanwege de beoogde ontwikkelingen geen akoestisch onderzoek hoeft plaats te vinden.
5.2.2 Milieuzonering
Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en bevorderen. Die gebeurt onder andere door milieuzonering. Hieronder wordt verstaan het aanbrengen van voldoende ruimte tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen de milieubelastende en milieugevoelige functies.
Het horecapand in het plangebied behoudt in principe zijn functie, echter zonder zaalverhuur. Bestaande milieuregels op grond van het Activiteitenbesluit blijven van kracht.
Het plangebied bevindt zich in een omgeving waar reeds diverse functies voorkomen naast 'wonen', zoals het bestaande café met zalencentrum, de kerk en dorpshuis De Pompe. Er is dan ook sprake van functiemenging. Als bijlage bij de regels van het bestemmingsplan is een 'Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging' (VNG) opgenomen.
5.2.3 Luchtkwaliteit
De eisen voor de kwaliteit van de buitenlucht zijn sinds november 2007 vastgelegd in de Wet milieubeheer, in titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen (ook wel bekend als de 'Wet luchtkwaliteit'). In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat de Wet luchtkwaliteit bestaat uit in Europees verband vastgestelde normen voor maximumconcentraties voor een aantal luchtvervuilende stoffen. In Nederland kunnen met name fijn stof (PM10) en stikstofoxiden (NO2) problemen opleveren met betrekking tot overschrijding van de grenswaarden. Fijn stof wordt grotendeels veroorzaakt door grote industriële bronnen en het wegverkeer, NO2 wordt voornamelijk veroorzaakt door wegverkeer.
Indien het uitoefenen van bevoegdheden zoals het vaststellen van bestemmingsplannen of het afwijken van het bestemmingsplan op grond van artikel 2.12 lid 1 sub a onder 1 van de Wabo gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit, kunnen bestuursorganen die bevoegdheden uitoefenen wanneer aannemelijk is gemaakt dat:
- 1. het bestemmingsplan c.q. de afwijking niet leidt tot het overschrijden van de in de wet genoemde grenswaarden;
- 2. de luchtkwaliteit als gevolg van het bestemmingsplan c.q. de afwijking per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft;
- 3. het bestemmingsplan c.q. de afwijking niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van een stof waarvoor in de wet grenswaarden zijn opgenomen.
Sinds 1 augustus 2009 is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) van kracht. Volgens het NSL draagt een project 'niet in betekenende mate' (Nibm) bij zo lang de concentratie fijn stof of stikstofdioxide niet meer dan 3% bedraagt. Volgens de regeling Nibm wordt die grens pas overschreden bij bijvoorbeeld woningbouwprojecten van meer dan 1500 woningen of kantoorlocaties met meer dan 10.000 m2 bruto vloeroppervlak. Voor ontwikkelingen die 'niet in betekenende mate' bijdragen aan de luchtverontreiniging hoeft niet te worden getoetst aan de grenswaarden.
Voorliggend bestemmingsplan regelt het 'wegbestemmen' van het bouwvlak voor een woning en het gebruik van het horecapand inclusief twee wooneenheden. Het kan daarmee worden aangemerkt als ontwikkeling die in niet betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit.
De locatie is niet gelegen binnen een gebied waarin de normen van luchtkwaliteit of fijnstof worden overschreden. Geconcludeerd wordt dat de Wet luchtkwaliteit en het Besluit Nibm geen belemmering vormen voor onderhavige ruimtelijke ontwikkeling.
5.2.4 Externe veiligheid
Op 28 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden. In dit besluit zijn regels gesteld om risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Bedrijven die onder dit besluit vallen zijn onder meer chemische bedrijven, lpg-tankstations en bedrijven die 10.000 kilo of meer aan chemicaliën opslaan. Het besluit verplicht gemeenten en provincies voortaan met veiligheidsnormen rekening te houden. Op basis van de Risicokaart provincie Gelderland blijkt dat in de directe omgeving van het plangebied geen risicovolle bedrijven aanwezig zijn die vallen onder het Bevi.
De basis voor de risicobenadering bij het vervoer van gevaarlijke stoffen (over weg, water en spoor) ligt in de nota "Omgaan met risico's". De algemene uitgangspunten zijn nader uitgewerkt in de "Nota risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen" (RNVGS). Sinds augustus 2004 is sprake van een "Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen". Met deze circulaire wordt het beleid als vervat in de RNVGS verder verduidelijkt. Op grond hiervan kunnen rijks-, provinciale en gemeentewegen worden aangewezen als verplichte route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Het plangebied ligt niet in de nabijheid van een transportroute van gevaarlijke stoffen. Om die reden wordt aan dit onderdeel verder niet ingegaan.
Tot slot dient voor wat betreft het aspect externe veiligheid bij de vaststelling van een bestemmingsplan rekening gehouden te worden met buisleidingen (ten behoeve van aardgastransport). In het plangebied en de directe omgeving daarvan zijn dergelijke buisleidingen niet aanwezig.
5.3 Archeologie
Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. De wet regelt hoe Rijk, provincie en gemeente rekening moeten houden met archeologie. Bij ruimtelijke ontwikkelingen is het noodzaak om al in een vroeg stadium rekening te houden met archeologie. Voorafgaand aan de vaststelling van een bestemmingsplan moet inzicht zijn gegeven in eventueel aanwezige archeologische waarden in het plangebied.
In archeologisch opzicht ligt de kern Wilp geheel in een gebied met hoge archeologische verwachtingswaarde. Dit heeft alles te maken met de eeuwenoude bewoningsgeschiedenis op de stroomruggronden. Gezien de mogelijkheid archeologische waarden aan te treffen, heeft ten behoeve van de ontwikkelingen die in het geldend bestemmingsplan 'De Kroon, Wilp' uit 2012 mogelijk zijn gemaakt, een archeologisch onderzoek (bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek) plaatsgevonden (opgenomen in Bijlage 2 van deze toelichting). Op basis van de uitkomsten van dat onderzoek is een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd en naar aanleiding daarvan is er een definitieve opgraving geweest. Het plangebied is uiteindelijk vrijgegeven voor uitvoering van het bestemmingsplan.
In dit nieuwe bestemmingsplan worden ten opzichte van het geldende bestemmingsplan geen nieuwe bouwmogelijkheden gecreëerd. Een aanvullend archeologisch onderzoek is dan ook niet nodig.
5.4 Flora En Fauna
Gemeenten hebben de verplichting natuurwaarden te beschermen. Bij nieuwe ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met beschermde soorten en beschermde gebieden. Het gaat om soorten die beschermd zijn onder de Flora- en faunawet en gebieden die beschermd zijn op grond van de Natuurbeschermingswet en de planhiërarchie van de Wet ruimtelijke ordening (beschermde natuurmonumenten, gebieden met de status van Ecologische Hoofdstructuur). Nieuwe ontwikkelingen mogen de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in principe niet verslechteren of verstoren, tenzij een vergunning kan worden verkregen.
Natuurbeschermingswet
De Natuurbeschermingswet regelt de bescherming van gebieden die in het kader van de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn beschermd moeten worden. Natura 2000 is het samenhangende Europese ecologische netwerk bestaande uit de gebieden die zijn aangewezen onder de Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn. Dit netwerk moet de betrokken natuurlijke habitattypen, habitats van soorten en de leefgebieden van vogels in een gunstige staat van instandhouding behouden of, in voorkomend geval, herstellen. Voor beschermde Natura 2000-gebieden geldt dat er door projecten en handelingen geen verslechtering van de kwaliteit van de habitats of een verstorend effect op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen, mag optreden. Als er wel mogelijke negatieve gevolgen mogelijk zijn, is de activiteit niet toegestaan, tenzij er na de habitattoets een vergunning verleend kan worden.
Het meest nabijgelegen Natura 2000-gebied is 'Uiterwaarden IJssel'. De mogelijke nadelige gevolgen van het plan voor deze gebieden is aan de orde gesteld in de quickscan flora & fauna, die is uitgevoerd voorafgaand aan de vaststelling van het geldend bestemmingsplan 'De Kroon, Wilp' uit 2012. De quickscan is in Bijlage 3 van deze toelichting opgenomen.
Beschermde natuurmonumenten en EHS
De beschermde natuurmonumenten en de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) zijn vastgelegd in het provinciale ruimtelijk beleid. In de directe omgeving van het plangebied liggen geen beschermde natuurmonumenten en ook geen gebieden die onderdeel uitmaken van de EHS.
Flora- en faunawet
Op grond van de Flora- en faunawet is het verboden beschermde inheemse planten op enigerlei wijze van hun groeiplaats te verwijderen, een beschermde diersoort opzettelijk te verontrusten en/of nesten, holen of andere vaste rust- en verblijfplaatsen van deze dieren te verstoren, tenzij daarvoor een ontheffing is verkregen van het Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie.
In het kader van het bestemmingsplan 'De Kroon, Wilp' uit 2012 is onderzocht in hoeverre uitvoering van het betreffende plan nadelige gevolgen had voor de beschermde flora en fauna. De conclusie luidde onder meer dat de plannen die op grond van dat bestemmingsplan mogelijk konden worden gemaakt, geen significant negatief effect hadden op de wezenlijke kenmerken en waarden van het nabijgelegen Natura 2000-gebied 'Uiterwaarden IJssel'. Wel waren de volgende voorwaarden aan de uitvoering gekoppeld: de rooi- en sloopwerkzaamheden dienen buiten het seizoen plaats te vinden en er dient onderzocht te worden of er in de (destijds) te slopen gebouwen vleermuizen aanwezig zijn. Onderzoek heeft reeds eind 2011 plaatsgevonden. Op grond hiervan werd geconcludeerd dat het plangebied en directe omgeving worden gebruikt om te foerageren, maar dat de beoogde ontwikkelingen die op grond van het geldende plan worden mogelijk gemaakt, geen gevolgen hebben voor het foerageren. Het nader onderzoek naar vleermuizen is in Bijlage 4 opgenomen.
Tot slot geldt de algemene zorgplicht vanuit de Flora- en faunawet. Dit betekent dat bij de uitvoering van werkzaamheden voldoende zorg in acht moet worden gehouden ten opzichte van de aanwezige planten en dieren. Dieren moeten de gelegenheid hebben om uit te wijken en mogen niet opzettelijk worden gedood.
5.5 Verkeer En Parkeren
Het perceel is ontsloten via de Kerkstraat en de Dorpsstraat. Parkeren ten behoeve van de woonfunctie zal op eigen terrein plaatsvinden. Voor de horecafunctie kan gebruik worden gemaakt van de parkeergelegenheid aan de oostzijde van het pand, die tevens wordt gebruikt door de medewerkers en bezoekers van de kinderopvang en kerk.
Op het nieuwe parkeerterrein, dat overigens buiten het plangebied van voorliggend bestemmingsplan is gelegen, is ruimte voor 20 parkeerplaatsen. Het totale aantal parkeerplaatsen dat benodigd is voor de horecafunctie bedraagt volgens landelijke normering 10. Deze normering is gebaseerd op het bruto vloeroppervlak van de horecafunctie.
5.6 Waterparagraaf
5.6.1 Inleiding
Sinds 1 november 2003 is voor alle ruimtelijke plannen de watertoets verplicht. Het doel van de watertoets is waterbelangen evenwichtig mee te nemen in het planvormingsproces van Rijk, provincies en gemeenten. Hiermee wordt een veilig, gezond en duurzaam watersysteem nagestreefd. De toets omvat het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de in ruimtelijke plannen voorkomende waterhuishoudkundige aspecten. Via de digitale watertoets is beoordeeld of en welke waterbelangen voor het plan relevant zijn.
5.6.2 Beoordeling
Het plan is, vanuit de waterhuishouding bezien, voor het waterschap beperkt van belang. De motivatie daarvoor is dat plannen zonder ontwikkelingsmogelijkheden, zoals functiewijzigingen, nauwelijks tot geen effect hebben op de waterhuishouding. Dit betekent dat geen essentiële waterbelangen worden geraakt en het waterschap op basis hiervan een positief wateradvies geeft.
5.7 Economische Uitvoerbaarheid
Artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening bepaalt dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. De gemeenteraad kan hiervan afwijken indien het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan begrepen gronden op een andere manier is geregeld. Over de grondexploitatie van de in het plan begrepen gronden is een anterieure overeenkomst met de initiatiefnemers van het plan gesloten. Het vaststellen van een exploitatieplan is dan ook niet nodig. Eventuele kosten van planschade zijn voor rekening van de initiatiefnemers.
Hoofdstuk 6 Juridische Planopzet
6.1 Inleiding
Een bestemmingsplan kent aan gronden een bestemming toe en verbindt regels aan deze bestemming. Deze regels betreffen onder meer de bouwmogelijkheden en het gebruik van de gronden. De regels zijn onder te verdelen in:
- inleidende regels;
- bestemmingsregels;
- algemene regels;
- overgangs- en slotregels.
6.2 Planregels
6.2.1 Inleidende regels
In deze regels staan de begrippen verklaard die in de planregels voorkomen en die om een nadere omschrijving vragen. Verder wordt aangegeven op welke wijze gemeten moet worden om bijvoorbeeld een goot- en bouwhoogte te bepalen.
6.2.2 Bestemmingsregels
Deze regels betreffen het hart van het bestemmingsplan. In de bestemmingsregels wordt aangegeven waarvoor en - zo nodig - hoe de betreffende gronden mogen worden gebruikt en bebouwd. In dit bestemmingsplan komen de volgende bestemmingen voor:
- Horeca;
- Groen;
- Tuin.
Het komt voor dat er twee functies op één perceel van toepassing zijn. Er is dan veelal sprake van zodanige te beschermen waarden dat naast de hoofdfunctie ook de te beschermen waarde dient te worden geregeld. Dit vindt plaats middels een 'dubbelbestemming'.
In dit bestemmingsplan komen de volgende dubbelbestemmingen voor:
- Waarde - Cultuurhistorie;
- Waterstaat - Waterkering.
De bestemmingsregels kennen een vaste opbouw in bestemmingsomschrijving (toegestaan gebruik), bouwregels, nadere eisen, afwijken van de bouwregels, specifieke gebruiksregels, afwijken van de gebruiksregels, omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, en tot slot wijzigingsbevoegdheden.
6.2.3 Algemene regels
Het gaat hier om algemene regels die betrekking hebben op alle bestemmingen in het plan. In plaats van bij elke bestemming een zelfde regel te plaatsen, kan gebruik worden gemaakt van een algemene regel. Zo bestaat de mogelijkheid in een bestemmingsplan algemene bouwregels, gebruiksregels, aanduidingsregels, afwijkingsregels en wijzigingsregels op te nemen.
Verder is de anti-dubbeltelbepaling onder de algemene regels opgenomen. Hiermee blijven gronden die eenmaal in aanmerking zijn genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, buiten beschouwing bij de beoordeling van latere bouwplannen.
6.2.4 Overgangs- en slotregels
Onder deze regels zijn het overgangsrecht en de slotregel opgenomen. De eerste regels beschermen een bouwwerk of gebruik dat afwijkt van de regels. De slotregel geeft aan op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.
6.3 Bestemmingen
6.3.1 Horeca
De bestemming 'Horeca' is gebruikt voor het gedeelte van het plangebied waar de bebouwing is gelegen en een deel van het achterliggende terrein. Gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden opgericht.
Binnen de gemeente Voorst worden vier categorieën van horecafuncties onderscheiden, waarvan de eerste twee categorieën in dit plan zijn toegestaan, aangevuld met 'café' en 'bar' uit categorie 3 van de Staat van Horeca-activiteiten:
- 1. Categorie 1: hier vindt de bereiding van etenswaren plaats voor consumptie ter plaatse. Voorbeelden zijn bistro, koffie-/theehuis, ijssalon, lunchroom, hotel.
- 2. Categorie 2: hier vindt de bereiding van etenswaren plaats, al dan niet voor consumptie ter plaatse. Voorbeelden zijn een restaurant met bezorg- en/of afhaalfunctie, snackbar, shoarmazaak, automatiek, cafetaria, fastfood restaurant.
- 3. Categorie 3: deze horecabedrijven verstrekken hoofdzakelijk dranken. Voorbeelden zijn een café, bar, bierhuis, zaalverhuur.
- 4. Categorie 4: deze horecabedrijven geven hoofdzakelijk gelegenheid tot dansen en het ten gehore brengen van muziek. Voorbeelden zijn een discotheek, bar-dancing, partycentrum, nachtclub.
Binnen het bestaande pand mag een bedrijfswoning gerealiseerd worden (aangegeven met de functieaanduiding 'bedrijfswoning').
Binnen de bestemming 'Horeca' mogen binen de bouwvlakken overige gebouwen worden gebouwd. In de bedrijfswoning is het mogelijk een bed & breakfast te beginnen. Hiervoor mogen maximaal 3 kamers worden gebruikt en maximaal 8 personen mogen er de nacht doorbrengen. Daarnaast is het mogelijk een beroep en/of bedrijf aan huis uit te oefenen in de bedrijfswoning tot een maximum oppervlakte van 50 m2. Hiervoor mag maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en 100% van de oppervlakte van de overige gebouwen worden gebruikt. Ook dient te worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
- er mag geen sprake zijn van belemmeringen voor omliggende functies;
- er mag geen nadelige invloed worden uitgeoefend op de normale afwikkeling van het verkeer;
- er dient in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein te worden voorzien;
- er mag geen sprake zijn van detailhandel, uitgezonderd internetverkoop;
- het beroep en/of het bedrijf mogen uitsluitend door de bewoner(s) worden uitgeoefend;
- de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf is uitsluitend toegestaan als het een bedrijf is dat is opgenomen in categorie A van de in de bijlage bij de regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- opslag ten behoeve van het aan huis gebonden beroep en/of bedrijf valt ook binnen het toegestane aantal vierkante meters.
6.3.2 Groen
Het structurele groen heeft de bestemming 'Groen' gekregen. Het gaat om gebieden die voor lange termijn groen dienen te blijven.
6.3.3 Tuin
Gelet op de waarde van open gebieden tussen de bebouwing, is in dit plan de bestemming 'Tuin' opgenomen om te voorkomen dat deze open ruimtes worden dichtgebouwd.
6.3.4 Waarde - Cultuurhistorie
Voor het plangebied is de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' opgenomen. Deze dubbelbestemming dient ter bescherming van de aanwezige cultuurhistorische waarden. In de regels is voor dit gebied een verbod op onder andere het slopen van gebouwen en het vellen of rooien van bomen opgenomen.
6.3.5 Waterstaat - Waterkering
Deze dubbelbestemming dient ter bescherming van de primaire waterkeringsfunctie van de Wilpse Dijk. In dat kader zijn beperkingen opgelegd ten aanzien van het bouwen binnen deze dubbelbestemming. Er mogen alleen andere bouwwerken worden gebouwd in relatie tot de primaire waterkeringsfunctie van de dijk. Tevens is een omgevingsvergunningenstelsel van kracht.
6.4 Flexibiliteit In Het Bestemmingsplan
Flexibiliteit in het bestemmingsplan is handig om ervoor te zorgen dat een bestemmingsplan voldoende beleidsruimte biedt om ontwikkelingen in de toekomst mogelijk te maken. Deze ontwikkelingen zullen ten tijde van vaststelling van het bestemmingsplan vaak niet bekend zijn. Een bestemmingsplan zonder flexibiliteit kan te star zijn. Indien gebruik gemaakt wordt van de flexibiliteitsbevoegdheden (art. 3.6 Wro), dienen in het bestemmingsplan zelf de grenzen te worden aangegeven door het stellen van nadere eisen, het verlenen van afwijkingen en het wijzigen van het bestemmingsplan.
6.4.1 Afwijking
Deze bevoegdheid biedt de mogelijkheid af te wijken van een in het plan opgenomen regeling. Het is mogelijk van geval tot geval ruimtelijk relevante voorwaarden te stellen en belangen nader af te wegen. Een afwijking mag alleen op relatief ondergeschikte onderdelen betrekking hebben en mag niet tot een bestemmingswijziging leiden.
In dit bestemmingsplan zijn de volgende afwijkingsmogelijkheden opgenomen:
a. het afwijken van de erfinrichtings- en landschapsmaatregelen die opgenomen zijn in bijlage 3 van de regels, als er andere erf- en inrichtingsmaatregelen worden getroffen die voorzien in een minimaal gelijk beschermingsniveau van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
b.het afwijken van de aangegeven of in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages. Deze afwijking geldt alleen voor maten, afmetingen en bouwpercentages die binnen het bouwvlak passen, omdat anders sprake is van een wijzigingsbevoegdheid vanwege een te grote impact op de omgeving;
c.het afwijken voor de vestiging van bedrijven welke niet zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging'.
6.4.2 Wijzigingsbevoegdheid
Binnen de algemene wijzigingsregels is de bevoegdheid voor burgemeester en wethouders opgenomen om overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bij dit bestemmingsplan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging' te wijzigen voor wat betreft de categorie-indeling van bedrijven, indien en voor zover ten gevolge van technische en/of milieuhygiënische ontwikkelingen de milieubelasting en de desbetreffende typen bedrijven wijzigt.
Hoofdstuk 7 Overleg En Inspraak
7.1 Vooroverleg Artikel 3.3.1 Besluit Ruimtelijke Ordening
Het bestuursorgaan dat belast is met de voorbereiding van een bestemmingsplan pleegt daarbij overleg met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met de diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het geding zijn.
In onderhavig bestemmingsplan is sprake van een plan van lokaal belang. Voor dergelijke plannen achten zowel de provincie Gelderland als de VROM-inspectie vooroverleg niet noodzakelijk. Met betrekking tot het vooroverleg met het Waterschap Vallei en Veluwe wordt verwezen naar paragraaf 5.6 van deze toelichting, de waterparagraaf. Op grond van de watertoets wordt geconcludeerd dat er sprake is van een ruimtelijk plan zonder waterbelang. Nader vooroverleg is dan ook niet noodzakelijk.
Bovengenoemde instanties worden wel afzonderlijk in kennis gesteld van de start van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.
7.2 Inspraak
Op 4 september 2006 heeft de gemeenteraad besloten dat het college van burgemeester en wethouders in het kader van de voorbereiding op ruimtelijke procedures waarmee zij belast is, slechts inspraak verleent voorafgaand aan de zienswijzenfase, als sprake is van een plan dat een ingrijpende verandering kan hebben op de ruimtelijke structuur van de gemeente Voorst. Hiervan is bij onderhavig bestemmingsplan geen sprake. Inspraak is om die reden achterwege gelaten.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging
Toelichting op Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging
De Staat van Bedrijfsactiviteiten bij functiemenging is afgeleid van de VNG Richtafstandenlijst voor
milieubelastende activiteiten en speciaal bedoeld voor gebieden met een functiemenging, VNG
uitgave ‘Bedrijven en milieuzonering, editie 2009
Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen ‘gemengd gebied’ en ‘gebied met functiemenging’.
Het begrip ‘gemengd gebied’ wordt gebruikt om de richtafstanden aan te geven tussen een
bedrijventerrein of bedrijfslocatie en een gebied met een variatie aan functies (zoals wonen, horeca,
kleine bedrijvigheid). Het begrip ‘gebied met functiemenging’ wordt gebruikt om aan te geven welke
functies binnen een gebied met functiemenging onder welke voorwaarden toelaatbaar zijn.
Bij functiemengingsgebieden kan gedacht worden aan:
- stadscentra, winkelcentra en winkelgebieden met dorpskernen;
- horecaconcentratiegebieden;
- woon-werkgebieden met kleinschalige, vooral ambachtelijke bedrijvigheid;
- gebieden langs stadstoegangswegen met meerdere functies;
- lintbebouwing in het buitengebied met veel agrarische en andere bedrijvigheid.
In tegenstelling tot rustige woongebieden zijn in dergelijke levendige gebieden desgewenst ook
milieubelastende activiteiten op kortere afstand van woningen mogelijk. Het kan gaan om gebieden
met functiemenging en om gebieden waar bewust functiemenging wordt nagestreefd, bijvoorbeeld
om een grotere levendigheid tot stand te brengen. Een specifieke Staat van bedrijvigheid is
wenselijk, omdat de activiteiten in dergelijke functiemengingsgebieden qua schaal vaak verschillen
van de activiteiten op een bedrijventerrein.
De activiteiten in de staat van bedrijfsactiviteiten voor gebieden met functiemenging bestaan uit de
categorieën A, B of C met de volgende betekenis voor de toelaatbaarheid:
Categorie A
Activiteiten die zodanig weinig milieubelastend voor hun omgeving zijn, dat deze aanpandig aan
woningen –in gebieden met functiemenging– kunnen worden uitgevoerd. De eisen uit het
bouwbesluit voor scheiding tussen wonen en bedrijven zijn daarbij toereikend.
Categorie B
Activiteiten die in een gemengd gebied kunnen worden uitgeoefend, echter met een zodanige
milieubelasting voor hun omgeving dat zij bouwkundig afgescheiden van woningen en andere
gevoelige functies dienen plaats te vinden.
Categorie C
De activiteiten uit categorie B waarbij vanwege de relatief grote verkeersaantrekkende werking een
ontsluiting op de hoofdinfrastructuur is aangewezen.
Voor de toelaatbaarheid van deze activiteiten gelden de volgende randvoorwaarden:
1. het gaat om kleinschalige, meest ambachtelijke bedrijvigheid;
2. productie en/of laad- en loswerkzaamheden vinden alleen in de dagperiode plaats;
3. de activiteiten (inclusief opslag) geschieden hoofdzakelijk inpandig;
4. activiteiten uit de categorie C beschikken daarnaast over een goede aansluiting op de
hoofdinfrastructuur.
Lijst van afkortingen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'
- niet van toepassing of niet relevant
< kleiner dan
> groter
= gelijk aan
cat. categorie
e.d. en dergelijke
kl. klasse
n.e.g. niet elders genoemd
o.c. opslagcapaciteit
p.c. productiecapaciteit
p.o. productieoppervlak
b.o. bedrijfsoppervlak
v.c. verwerkingscapaciteit
u uur
d dag
w week
j jaar
Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging
SBI-CODE | OMSCHRIJVING | ||
- | CATEGORIE | ||
20 | |||
20 | HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. | ||
203, 204, 205 | Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2 | B | |
205 | Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken | B | |
22 | |||
22 | UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA | ||
221 | Uitgeverijen (kantoren) | A | |
2222.6 | Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen | B | |
2223 | Grafische afwerking | A | |
2223 | Binderijen | B | |
2224 | Grafische reproduktie en zetten | B | |
2225 | Overige grafische aktiviteiten | B | |
223 | Reproduktiebedrijven opgenomen media | A | |
24 | |||
30 | VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS | ||
30 | Kantoormachines- en computerfabrieken | B | |
33 | |||
33 | VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN | ||
33 | Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. | B | |
36 | |||
36 | VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. | ||
361 | Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 | A | |
362 | Fabricage van munten, sieraden e.d. | B | |
363 | Muziekinstrumentenfabrieken | B | |
3661.1 | Sociale werkvoorziening | B | |
40 | |||
55 | LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING | ||
5511, 5512 | Hotels en pensions met keuken, conferentie-oorden en congrescentra | A | |
553 | Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding, viskramen e.d. | A | |
554 | Café's, bars | A | |
5551 | Kantines | A | |
5552 | Cateringbedrijven | B | |
60 | |||
63 | DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER | ||
6321 | Autoparkeerterreinen, parkeergarages | C | |
6322, 6323 | Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) | A | |
633 | Reisorganisaties | A | |
634 | Expediteurs, cargadoors (kantoren) | A | |
64 | |||
65, 66, 67 | FINANCIELE INSTELLINGEN EN VERZEKERINGSWEZEN | ||
65, 66, 67 | Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen | B | |
70 | |||
70 | VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED | ||
70 | Verhuur van en handel in onroerend goed | A | |
71 | |||
72 | COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE | ||
72 | Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. | A | |
72 | Switchhouses | B | |
73 | |||
73 | SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK | ||
732 | Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek | A | |
74 | |||
74 | OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING | ||
74 | Overige zakelijke dienstverlening: kantoren | A | |
7481.3 | Foto- en filmontwikkelcentrales | C | |
7484.4 | Veilingen voor huisraad, kunst e.d. | A | |
75 | |||
75 | OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN | ||
75 | Openbaar bestuur (kantoren e.d.) | A | |
7525 | Brandweerkazernes | C | |
80 | |||
85 | GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG | ||
8512, 8513 | Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven | A | |
8514, 8515 | Consultatiebureaus | A | |
853 | Verpleeghuizen | B | |
853 | Kinderopvang | B | |
91 | |||
91 | DIVERSE ORGANISATIES | ||
9111 | Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren) | A | |
9131 | Kerkgebouwen e.d. | B | |
9133.1 | Buurt- en clubhuizen | B | |
92 | |||
92 | CULTUUR, SPORT EN RECREATIE | ||
9213 | Bioscopen | C | |
9232 | Theaters, schouwburgen, concertgebouwen, evenementenhallen | C | |
9234 | Muziek- en balletscholen | B | |
9234.1 | Dansscholen | B | |
9251, 9252 | Bibliotheken, musea, ateliers, e.d. | A | |
93 | |||
93 | OVERIGE DIENSTVERLENING | ||
9301.3 | Wasverzendinrichtingen | B | |
9301.3 | Wasserettes, wassalons | A | |
9302 | Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten | A | |
9303 | Begrafenisondernemingen: uitvaartcentra | A | |
9304 | Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden | B | |
9305 | Persoonlijke dienstverlening n.e.g. | A |
Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 3 Inrichtingsplan 'Herinrichting Voormalig Café De Kroon Te Wilp D.d. 12-4-2013'
Bijlage 3 Inrichtingsplan 'Herinrichting voormalig café De Kroon te Wilp d.d. 12-4-2013'
Bijlage 1 Bouwhistorische Verkenning
Bijlage 1 Bouwhistorische verkenning
Bijlage 2 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 2 Archeologisch onderzoek
Bijlage 3 Quickscan Flora En Fauna
Bijlage 3 Quickscan flora en fauna