KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Bedrijf
Artikel 5 Maatschappelijk
Artikel 6 Sport
Artikel 7 Tuin
Artikel 8 Water
Artikel 9 Wonen
Artikel 10 Leiding - Gas
Artikel 11 Leiding - Riool
Artikel 12 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 13 Anti-dubbeltelregel
Artikel 14 Algemene Bouwregels
Artikel 15 Algemene Gebruiksregels
Artikel 16 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 17 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 18 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 19 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 20 Overgangsrecht
Artikel 21 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding Voor Het Bestemmingsplan
1.2 Ligging Plangebied
1.3 Geldend Bestemmingsplan
1.4 Opbouw Bestemmingsplan
1.5 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Het Plan
2.1 Inleiding
2.2 Hamersestraat 1
2.3 Gasdrukmeet- En Regelstation
2.4 Sportvelden
2.5 Hobbymatig Agrarisch Gebruik
Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 4 Juridische Planbeschrijving
4.1 Algemeen
4.2 Opzet Correctieve Herziening
Hoofdstuk 5 Procedure
5.1 Algemeen
5.2 Vooroverleg En Inspraak
5.3 Zienswijzen
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Advies Gasdrukstation Bp Westervoort Noord

Correctieve herziening, Westervoort Noord 2015

Bestemmingsplan - Gemeente Westervoort

Vastgesteld op 12-12-2016 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan 'Correctieve herziening, Westervoort Noord 2015' met identificatienummer NL.IMRO.0293.BPWSTNRD2015002-VA01 van de gemeente Westervoort.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aan huis verbonden bedrijf

een bedrijf dat in een (gedeelte van) of bij een woning wordt uitgeoefend en dat is gericht op het vervaardigen van producten en/of het leveren van diensten, door de bewoner van de woning, en dat niet krachtens een milieuwet vergunning- of meldingplichtig is.

1.4 aan huis verbonden beroep

een dienstverlenend beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door de bewoner van de woning, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.5 aanbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.6 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.7 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.8 aanduidingsvlak

een op de plankaart aangegeven vlak met eenzelfde aanduiding, begrensd door een aanduidingsgrens.

1.9 afhankelijke woonruimte

een aan-, uit- of bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg aanwezig is.

1.10 afwijking

een afwijking als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 sub c van de Wet ruimtelijke ordening.

1.11 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, met uitzondering van een paardenfokkerij, een paarden- of ponyhouderij, een pelsdierfokkerij of een intensieve veehouderij.

1.12 agrarisch hulpgebouw

een gebouw ten dienste van een agrarisch bedrijf of hobbymatig agrarisch gebruik dat bijvoorbeeld dient voor het melken van vee, voor de opslag van agrarische goederen en materieel en/of ter beschutting van vee tegen weersinvloeden.

1.13 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.14 bebouwingspercentage

een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van (een deel van) het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald.

1.15 bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.

1.16 bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.

1.17 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.18 beperkt kwetsbaar object

  • verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare, dienst- en bedrijfswoningen van derden, sporthallen, zwembaden en speeltuinen;
  • kantoorgebouwen, hotels en restaurants, winkels en bedrijfsgebouwen, voor zover zij niet onder de definitie voor kwetsbare objecten vallen;
  • sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet onder de definitie voor kwetsbare objecten vallen;
  • objecten die met de onder en genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;
  • objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval.

1.19 bestaand

  • bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
  • bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald.

1.20 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.21 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.22 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.23 bijgebouw

een op zich zelfstaand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.24 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.25 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.26 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.27 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels van een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.28 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.29 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.30 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.31 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.32 dienstverlening

het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten welke bestaan uit het verlenen van diensten aan derden, met of zonder rechtstreeks contact met het publiek.

1.33 eerste bouwlaag

de bouwlaag op de begane grond.

1.34 erf

al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.

1.35 erker

een uitbouw van het hoofdgebouw met de omvang en uitstraling van een uitgebouwd venster, veelal gelegen voor het verlengde van de voorgevel.

1.36 erotisch getinte vermaaksfunctie

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal.

1.37 extensieve dagrecreatie

recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen en vissen.

1.38 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening.

1.39 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.40 gebruiken

gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven.

1.41 hobbymatig agrarisch gebruik

het voortbrengen van agrarische producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het houden van dieren op niet bedrijfsmatige wijze.

1.42 hoofdgebouw

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkste is.

1.43 kantoor

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen/het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het afnemers niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.44 kwetsbaar object

  1. a. woningen, niet zijnde woningen als bedoeld bij de definitie voor beperkt kwetsbare objecten, onder 1.18;
  2. b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
    1. 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
    2. 2. scholen;
    3. 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
  1. c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals:
    1. 1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m2 per object;
    2. 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1.000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m2 per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
  2. d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen.

1.45 landschappelijke waarden

de aan een gebied toegekende waarde in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch en/of ecologisch en/of geomorfologisch opzicht.

1.46 maatschappelijke voorzieningen

culturele, educatieve, medische, sociale en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening met uitzondering van een ziekenhuis, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.

1.47 maatvoeringsgrens

de grens van een maatvoeringsvlak.

1.48 maatvoeringsvlak

een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels voor bepaalde bouwwerken eenzelfde maatvoering geldt.

1.49 mantelzorg

het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en / of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.

1.50 nadere eis

een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder d van de Wet ruimtelijke ordening.

1.51 natuurwaarden

de aan een gebied eigen zijnde ecologische waarden.

1.52 normaal onderhoud, gebruik en beheer

een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt.

1.53 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening.

1.54 onderbouw

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven het peil is gelegen.

1.55 oprit

het gedeelte van het bouwperceel voor het bereiken van de bij het bouwperceel behorende garage en / of carport en / of andere bij de desbetreffende bestemming behorende gebouwen waar verkeer over rijdt. Een oprit is altijd direct bereikbaar vanaf de openbare weg.

1.56 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.57 overkapping

een bouwwerk op het bouwperceel van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw of de standplaats dan wel ten dienste van de ter plaatse toegestane activiteit en dat, voor zover gebouwd vóór (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft en, voor zover gebouwd achter (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie behoren.

1.58 pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.59 peil

  1. a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. c. indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabijgelegen punt waar het water grenst aan het vaste land.

1.60 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.61 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.62 Staat van Bedrijfsactiviteiten

een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen.

1.63 uitbouw

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.64 uitvoeren

uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven.

1.65 uitwerking

een uitwerking als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder b van de Wet ruimtelijke ordening.

1.66 verbeelding

de analoge en digitale voorstelling van de in het plan opgenomen digitale ruimtelijke informatie.

1.67 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig dient te worden aangemerkt.

1.68 wijziging

een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening.

1.69 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens

tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met dien verstande dat goten van ondergeschikte bouwdelen zoals dakkapellen niet worden meegerekend.

2.4 de horizontale diepte van een gebouw

de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd.

2.5 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.7 de oppervlakte van een overkapping

tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.

2.8 overige bepalingen

bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf;
  2. b. bestaande bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  3. c. paardenbakken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - paardenbak';
  4. d. extensieve dagrecreatie;
  5. e. boomgaard en moestuinen;
  6. f. hobbymatig agrarisch gebruik;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en (fiets)paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en (nuts)voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven en daarmee naar aard en omvang vergelijkbaar gebouwen en voorzieningen.

3.2 bouwregels

3.3 afwijken van de bouwregels

3.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 4 Bedrijf

4.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. nutsvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';
  2. b. een gasontvangststation ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gasontvangststation';
  3. c. buitenopslag van goederen, met dien verstande dat:
    1. 1. buitenopslag niet is toegestaan op gronden gelegen voor de voorgevel van de bebouwing en in het verlengde daarvan;
    2. 2. de bouwhoogte van de buitenopslag maximaal 3 m bedraagt;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en (fiets)paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en (nuts)voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven en daarmee naar aard en omvang vergelijkbaar gebouwen en voorzieningen.

4.2 bouwregels

4.3 specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt mede verstaan een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:

  1. a. bedrijven als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;
  2. b. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  3. c. vuurwerkbedrijven;
  4. d. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit m.e.r.

4.4 afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.1 voor het toestaan van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan, met uitzondering van nutsvoorzieningen, mits:

  1. a. het bedrijf is opgenomen in de categorieën 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten dan wel het een bedrijf betreft dat voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de categorieën 1 of 2;
  2. b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

Artikel 5 Maatschappelijk

5.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' uitsluitend een begraafplaats;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en (fiets)paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en (nuts)voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven en daarmee naar aard en omvang vergelijkbaar gebouwen en voorzieningen.

5.2 bouwregels

Artikel 6 Sport

6.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sportvelden;
  2. b. tennisbaan;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en (fiets)paden, ondergeschikte horeca, sanitaire voorzieningen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en (nuts)voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven en daarmee naar aard en omvang vergelijkbaar gebouwen en voorzieningen.

6.2 bouwregels

6.3 afwijken van de bouwregels

6.4 specifieke gebruiksregels

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van sporten die veel omgevingslawaai tot gevolg hebben, zoals (model)vliegsport en motorcross.

Artikel 7 Tuin

7.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen, erven met een oprit c.q. toegangspaden en bestaande parkeervoorzieningen, met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en andere-werken.

7.2 bouwregels

7.3 afwijken van de bouwregels

Artikel 8 Water

8.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  2. b. paden, wegen en parkeervoorzieningen;
  3. c. groen- en speelvoorzieningen;
  4. d. vlonders;

met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde waaronder bruggen, steigers, dammen en/of duikers.

8.2 bouwregels

Artikel 9 Wonen

9.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het bestaande aantal woningen ter plaatse van de aanduidingen:
    'vrijstaand' vrijstaande woningen;
  2. b. aan huis verbonden beroepen met dien verstande dat de oppervlakte beperkt is tot een maximum van 60 m2 van het hoofdgebouw en/of het aangebouwde bijgebouw;
  3. c. een meubelmaker ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - meubelmaker';
  4. d. inkoop, verkoop en restauratie van auto's ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - inkoop verkoop restauratie auto's';
  5. e. detailhandel in de eerste bouwlaag ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  6. f. bestaande aantal zorgwoningen en bestaande aantal woningen ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning';

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en (fiets)paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en (nuts)voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven en daarmee naar aard en omvang vergelijkbaar gebouwen en voorzieningen.

9.2 bouwregels

9.3 afwijken van de bouwregels

9.4 afwijken van de gebruiksregels

Artikel 10 Leiding - Gas

10.1 bestemmingsomschrijving

10.2 bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag:

  1. a. binnen een afstand van 4 m aan weerszijden van de gasleiding geen nieuw bouwwerk worden gebouwd;
  2. b. op de overige binnen de bestemming gelegen gronden geen nieuw bouwwerk ten behoeve van de in artikel 10.1.2 genoemde functies worden gebouwd.

10.3 afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 10.2 onder a en/of artikel 10.2 onder b voor het toestaan van de in artikel 10.1.2 genoemde functies en het bouwen van bouwwerken ten behoeve van die functies, mits:

  1. a. ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd;
  2. b. advies is verkregen van de leidingbeheerder;
  3. c. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden worden afgewogen en waarbij de veiligheid van de leiding niet wordt geschaad;
  4. d. er geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

10.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 11 Leiding - Riool

11.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. a. een ondergrondse rioolpersleiding ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - riool';
  2. b. het beheer en onderhoud van de leiding;

met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde.

11.2 bouwregels

11.3 afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 11.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de leidingbeheerder.

11.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 12 Waterstaat - Waterkering

12.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor: de bescherming, het onderhoud en de verbetering van de waterkering, met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde zoals duikers, keerwanden en merktekens.

12.2 bouwregels

12.3 afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 12.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de beheerder van de waterkering.

12.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 13 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 14 Algemene Bouwregels

14.1 goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken

In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

14.2 afstand van bouwwerken

In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.

14.3 bebouwingspercentage

In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.

Artikel 15 Algemene Gebruiksregels

15.1 strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:

  1. a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  2. b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud.

15.2 woningen

Nieuwe bedrijfs- en / of (boven)woningen zijn uitsluitend toegestaan indien dat elders in deze regels nadrukkelijk wordt bepaald.

15.3 parkeren

Bij de realisatie van nieuwe functies moet worden voorzien in het minimum aantal parkeerplaatsen conform de Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie van het CROW, publicatie 317, oktober 2012 of een actuelere versie hiervan.

Artikel 16 Algemene Aanduidingsregels

16.1 geluidzone - industrie

16.2 veiligheidszone - bedrijven

Artikel 17 Algemene Afwijkingsregels

17.1 algemene afwijkingen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  1. a. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;
  2. b. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
  3. c. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde wordt vergroot tot maximaal 10 m;
  4. d. het vergroten van het oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen en / of hoofdgebouwen tot een groter oppervlakte dan toegestaan op basis van de overige geldende regels ten behoeve van de bouw van een afhankelijke woonruimte mits een dergelijk gebruik noodzakelijk is vanuit oogpunt van mantelzorg. Hierbij geldend voorts de volgende bepalingen:
    1. 1. een deskundige is betrokken m.b.t. de noodzakelijkheid van de mantelzorg;
    2. 2. de vergroting van het oppervlakte niet meer bedraagt dan 20 m2;
    3. 3. de overige bouwregels van de bestemming in acht worden genomen.

17.2 voorwaarden verlenen omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 17.1 kan slechts worden verleend, mits:

  1. a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  2. b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 18 Algemene Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. a. bestemmingsgrenzen mogen met niet meer dan 5 m worden verschoven;
  2. b. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  3. c. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 19 Overige Regels

19.1 Archeologie en Cultuurhistorie

Op dit bestemmingsplan is naast het bepaalde in dit bestemmingsplan tevens het bepaalde in het bestemmingsplan 'Archeologie en Cultuurhistorie' van toepassing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 20 Overgangsrecht

20.1 overgangsrecht bouwwerken

20.2 overgangsrecht gebruik

Artikel 21 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Correctieve herziening, Westervoort Noord 2015'.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 12 december 2016.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding Voor Het Bestemmingsplan

De gemeenteraad van Westervoort heeft het bestemmingsplan 'Westervoort Noord 2015' op 1 februari 2016 vastgesteld. Door de vaststelling van dit bestemmingsplan is het bestemmingsplan 'Westervoort Noord' uit 2007 integraal herzien. Na de vaststelling is naar aanleiding van overleg met indieners van een zienswijze besloten om twee aanpassingen in het plan aan te brengen middels een correctieve herziening. Daarnaast wordt met deze herziening voor het perceel Hamersestraat 1 tevens een omissie in het plan hersteld.

Met dit bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het doel van voorliggend bestemmingsplan is het doorvoeren van een drietal correcties na de vaststelling van het bestemmingsplan 'Westervoort Noord 2015'.

1.2 Ligging Plangebied

Het plangebied betreft niet het hele gebied van het geldende bestemmingsplan 'Westervoort Noord 2015', maar richt zich op de percelen waarvoor een correctie van het geldende bestemmingsplan nodig is. De percelen zijn beschreven in hoofdstuk 2.

1.3 Geldend Bestemmingsplan

Voorliggend plan herziet (gedeeltelijk) het bestemmingsplan 'Westervoort Noord 2015', vastgesteld door de raad op 1 februari 2015.

1.4 Opbouw Bestemmingsplan

Het bestemmingsplan is een bindend plan voor zowel overheid als burgers. In een bestemmingsplan wordt de bestemming, ofwel de functie van de grond aangewezen. Ook geeft het bestemmingsplan regels over het gebruik van de grond en wat daarop gebouwd mag worden. Omgevingsvergunningen moeten worden getoetst aan het bestemmingsplan. Een bestemmingsplan bestaat uit een toelichting, een verbeelding en planregels.

Toelichting

De toelichting is opgesteld overeenkomstig artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). De bestemmingen in dit plan worden op onderdelen aangepast ten opzichte van het geldende bestemmingsplan 'Westervoort Noord 2015'. De onderbouwing voor de bestemmingen in dit plan, is reeds gegeven in het geldende bestemmingsplan. De correctie van de geldende bestemmingsregeling is onderbouwd in dit bestemmingsplan.

Verbeelding

De verbeelding, een kaart, geeft de bestemming van de grond aan met daarbij eventuele aanduidingen zoals bouwvlakken. Door op de verbeelding te kijken is te zien welke bestemmingen en mogelijke aanduidingen er gelden. De verbeelding omvat de meest recente afspraken over InformatieModel Ruimtelijke Ordening (IMRO) en Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012).

Planregels

De planregels geven de gebruiksmogelijkheden aan van de grond en, vaak, ook op welke wijze de gronden bebouwd mogen worden. De planregels zijn gebaseerd op het bestemmingsplan 'Westervoort Noord 2015' en waar nodig aangepast aangepaste met deze correctieve herziening, waarbij is aangesloten bij de SVBP 2012.

1.5 Leeswijzer

Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 het planbeschreven. In hoofdstuk 3 is de uitvoerbaarheid verantwoord. In hoofdstuk 4 wordt vervolgens een juridische planbeschrijving gegeven. Tot slot bevat hoofdstuk 5 de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 Het Plan

2.1 Inleiding

Dit bestemmingsplan heeft voornamelijk een beheersgericht karakter. Er zijn enkele correcties doorgevoerd ten aanzien van het recent vastgestelde bestemming 'Westervoort Noord 2015'.

2.2 Hamersestraat 1

Bij de vaststelling van het bestemmingsplan 'Westervoort Noord 2015' is een ambtelijke wijziging doorgevoerd voor het perceel IJsseldijk 38. Hiermee zijn de bestaande, specifieke bouwrechten voor dit perceel beter geregeld. De specifieke bouwrechten zijn geregeld met de 'specifieke bouwaanduiding - 1'. Deze specifieke bouwaanduiding is, per abuis, ook opgenomen voor de aanduiding 'bijgebouwen' bij het perceel Hamersestraat 1. In deze correctieve herziening wordt dit hersteld. De aanduiding 'bijgebouwen' zoals in het ontwerpbestemmingsplan 'Westervoort Noord 2015' was opgenomen, maar bij de vaststelling was verwijderd, is wederom opgenomen voor dit perceel.

2.3 Gasdrukmeet- En Regelstation

Ter hoogte van het perceel Dorpsstraat 85 ligt een nutsvoorziening. Deze nutsvoorziening bestaat uit een gasontvangststation en een gasdrukmeet- en regelstation. Voor beide onderdelen is in het bestemming 'Westervoort Noord 2015 een beschermingszone van 15 meter rondom de bebouwing opgenomen in het geldende bestemmingsplan. Binnen de contouren mogen geen kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd, bijvoorbeeld woningen. Uit nader onderzoek over de vereiste veiligheidscontour voor het gasdrukmeet- en regelstation, in afstemming met de Omgevingsdienst Regio Arnhem en Liander, is naar voren gekomen dat de contour rondom het gasdrukmeet- en regelstation (zie navolgende afbeelding) 10 meter kan bedragen. In deze correctieve herziening is de contour aangepast naar 10 meter. Door deze aanpassing, valt de woning aan de Dorpstraat 83 niet meer binnen de contour. Het onderzoek is als bijlage toegevoegd.

Hoewel de wijziging alleen betrekking heeft op één deel van de nutsvoorziening, is voor de leesbaarheid het hele bedrijfsperceel van de nutsvoorziening opgenomen in het plangebied. De veiligheidscontouren liggen deels ook buiten het bedrijfsperceel, bijvoorbeeld over de begraafplaats. Ook deze percelen zijn opgenomen, hoewel hier geen sprake is van een inhoudelijke wijziging ten opzichte van het geldende bestemmingsplan. Tevens zijn de gronden waarvoor de contour niet meer zal gelden, bijvoorbeeld de tuin bij de woning Dorpsstraat 83, opgenomen in de herziening.

afbeelding "i_NL.IMRO.0293.BPWSTNRD2015002-VA01_0002.jpg"

Afbeelding met locatie gasdrukmeet- en regelstation (met rood omcirkeld).

2.4 Sportvelden

Binnen bestemming Sport worden in het bestemmingsplan 'Westervoort Noord 2015' speelinstallaties, lichtmasten, vlaggenmasten en ballenvangers tot 18 meter toegestaan. De bouwhoogte is hiermee toegenomen ten opzichte van het bestemmingsplan 'Westervoort Noord'(uit 2007), waar 8 meter het uitgangspunt was.

Op de verhoging van de bouwhoogte is een zienswijze op het ontwerp bestemmingsplan 'Westervoort Noord 2015' ingediend. Bij de beantwoording en verwerking van de zienswijze is ingegaan op de hoogte van de lichtmasten. Aangezien deze vergund zijn op 18 meter, is het aantal lichtmasten vastgelegd in het vastgestelde bestemmingsplan. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde is hierbij niet aangepast. Deze bouwhoogte vraagt echter gezien de aard van de toegestane bouwwerken (en daarmee samenhangende mogelijke vormen van hinder) en de situering van omliggende woonpercelen om een nadere afweging. Daarom wordt de bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitgezonderd lichtmasten, in deze correctieve herziening terug gebracht van 18 meter naar 8 meter. In de aangepaste planregel wordt dus onderscheid gemaakt in de hoogte van de lichtmasten (18 meter) en de hoogte van ballenvangers, vlaggenmasten en speelinstallaties (8 meter). Met het verlagen van de bouwhoogte wordt teruggekeerd naar het geldende bestemmingsplan 'Westervoort Noord' (uit 2007) en wordt tegemoet gekomen aan de ingediende zienswijze.

De wijziging heeft betrekking op alle gronden met de bestemming 'Sport' uit het geldende bestemmingsplan 'Westervoort Noord 2015'.

2.5 Hobbymatig Agrarisch Gebruik

Er is beroep ingediend tegen de vaststelling van het bestemmingsplan 'Westervoort Noord 2015'. De Raad van State heeft op 3 augustus 2016 (nr. 201601895) een tussenuitspraak gedaan in deze zaak. Hierin is de gemeenteraad opgedragen om het vaststellingsbesluit te herstellen door:

  1. 1. met inachtneming van hetgeen onder 4.1 is overwogen appellante alsnog in de gelegenheid stellen om haar zienswijze mondeling toe te lichten bij een 'in gesprek met de raad'-bijeenkomst;
  2. 2. met inachtneming van hetgeen onder 5.3 is overwogen alsnog gemotiveerd te besluiten over de door appellante gewenste schuur van 40 m2 voor de opslag van machines en veevoer;
  3. 3. met inachtneming van hetgeen onder 5.2 is overwogen op rechtszekere wijze te voorzien in de toegestane oppervlakte;
  4. 4. met inachtneming van hetgeen onder 5.4 is overwogen de bouw van een agrarisch hulpgebouw ook mogelijk maken ter plaatse van gronden met de bestemming "Agrarisch" die hobbymatig in gebruik zijn;
  5. 5. de Afdeling en appellante de uitkomst mede te delen en het nieuwe besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken.

In deze correctieve herziening is voldaan aan de opgedragen punten 3 en 4. Hieronder is nader toegelicht wat de aanleiding was voor de opgedragen punten en op welke manier hieraan is voldaan.

Ad. 3 Op rechtszekere wijze voorzien in de toegestane oppervlakte

In het bestemmingsplan'Westervoort Noord 2015' is een bouwregel opgenomen voor de bouw van agrarische hulpgebouwen. De bouwregels voor een agrarisch hulpgebouw zijn opgenomen in artikel 3, lid 3.2.1, aanhef en onder a, sub 1, van de planregels en luiden als volgt:

de oppervlakte bedraagt niet meer dan 40 m2 of 1% van het perceeloppervlak;

De bouwregeling is opgenomen in het bestemmingsplan om de openheid in het agrarisch gebied te borgen. Waar er bouwinitiatieven zijn, wil de raad kleinere open ruimtes zeker kunnen stellen. De Raad van State oordeelt echter dat het onduidelijk is of het bestemmingsplan 'Westervoort Noord 2015' in dit geval voorziet in een agrarisch hulpgebouw met een oppervlakte van 40 m2 dan wel met een oppervlakte van 1 procent van het perceeloppervlak. De Afdeling acht het bestreden besluit in zoverre vastgesteld in strijd met de vereiste rechtszekerheid.

Het is de bedoeling van de raad om alleen de kleinste van de twee oppervlaktes uit artikel 3, lid 3.2.1, aanhef en onder a, sub 1, van de planregels toe te staan. De bouwregeling sluit niet aan op dit doel en moet worden gewijzigd. In deze correctieve herziening is deze wijziging verwerkt. Hierdoor bedraagt de bouwmogelijkheid 1% van het perceeloppervlak, met een maximum van 40 m2. De in het bestemmingsplan 'Westervoort Noord 2015' voor Agrarisch bestemde gronden zijn in zijn geheel opgenomen in deze correctieve herziening, inclusief de dubbelbestemming Leiding - Riool die voor een deel van deze agrarische gronden geldt.

Ad. 4 De bouw van een agrarisch hulpgebouw ook mogelijk maken ter plaatse van gronden met de bestemming "Agrarisch" die hobbymatig in gebruik zijn

In de uitspraak van de Raad van State is het hobbymatig gebruik van een van de percelen in het plangebied van het bestemmingsplan'Westervoort Noord 2015' aan de orde gekomen. De gemeenteraad heeft aangegeven dat het niet de bedoeling was om het hobbymatig agrarisch gebruik van betreffende percelen uit te sluiten en wil dit corrigeren. De correctie met deze correctieve herziening voorziet echter niet uitsluitend op deze percelen, maar op alle gronden die in het bestemmingsplan 'Westervoort Noord 2015' de bestemming Agrarisch hebben gekregen. Er komen namelijk meerdere percelen voor waarbij geen sprake (meer) is van een agrarisch bedrijf, maar wel van uitsluitend een meer hobbymatig agrarisch gebruik. Bouwmogelijkheden binnen de agrarische bestemming in voorafgaande bestemmingsplannen waren steeds gerelateerd aan agrarische bedrijfsvoering. Omdat het huidige gebruik veelal hobbymatig is, is het mogelijk maken van (beperkte) bouwmogelijkheden voor hobbymatig gebruik op agrarische percelen wenselijk. Hiermee kunnen ook deze percelen doelmatig gebruikt worden. In deze correctieve herziening is in verband met het hobbymatig agrarisch gebruik daarom allereerst hobbymatig agrarisch gebruik toegestaan binnen de bestemmingsomschrijving van de bestemming Agrarisch. Tevens is de definitie van 'agrarisch hulpgebouw' zodanig gewijzigd dat het gebruik van het hulpgebouw naast bedrijfsmatig gebruik ook mogelijk is voor hobbymatig agrarisch gebruik.

De wijzigingen voor dit onderdeel van de correctieve herziening hebben betrekking op alle gronden met de bestemming 'Agrarisch' uit het geldende bestemmingsplan 'Westervoort Noord 2015'.

Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid

De uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan moet als gevolg van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) aangetoond worden (artikel 3.1 lid 3 van de Wro). Daaronder valt zowel de onderzoeksverplichting naar verschillende ruimtelijk relevante aspecten (geluid, bodem, ect.) als ook de economische uitvoerbaarheid van het plan. De uitvoerbaarheid van de bestemmingen vanuit beleid en onderzoeksaspecten is reeds aangetoond in het geldende bestemmingsplan 'Westervoort Noord 2015'. De wijzigingen zoals in deze correctieve herziening zijn voorzien, geven geen aanleiding tot verder onderzoek. Bij de planbeschrijving is, waar noodzakelijk, ingegaan op een specifieke onderbouwing van de uitvoerbaarheid.

Voor dit bestemmingsplan wordt geen exploitatieplan vastgesteld, aangezien geen sprake is van kosten voor de grondexploitatie. Het opstellen en de procedure van dit bestemmingsplan brengt voor de gemeente alleen plankosten met zich mee. Hiervoor staan fondsen uit de algemene middelen ter beschikking.

Hoofdstuk 4 Juridische Planbeschrijving

4.1 Algemeen

Voor het bestemmingsplan is gebruik gemaakt van de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen standaardvorm van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingplannen 2012 (SVBP 2012).

Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld.

De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Ook is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan. Tot slot maakt een eventuele bijlage onlosmakelijk onderdeel uit van het bestemmingsplan.

4.2 Opzet Correctieve Herziening

Bij deze correctieve herziening worden onderdelen van de geldende bestemming aangepast. Soms betreft het alleen een aanpassing in de regels (Sport), soms moet ook de verbeelding worden aangepast (Hamersestraat 1). Voor de leesbaarheid van het bestemmingsplan op de website www.ruimtelijkeplannen.nl is ervoor gekozen om in de correctieve de gehele bestemming opnieuw op te nemen. Als sprake is van een aanduiding over meerdere bestemmingen, dan zijn ook de onderliggende bestemmingen opgenomen. Met deze keuze hoeft voor de bestemmingsregels van de betreffende percelen niet in twee verschillende bestemmingsplannen worden gekeken, maar kan de informatie uit de correctieve herziening volstaan. De bestemmingen zijn toegeschreven naar hetgeen op grond van het geldende bestemmingsplan was toegestaan. Indien de bestemming 'Bedrijf' in het bestemmingsplan 'Westervoort Noord 2015' bijvoorbeeld de mogelijkheid biedt voor een bedrijfswoning, maar niet voor het perceel dat valt binnen deze correctieve herziening, dan wordt deze mogelijkheid niet opgenomen in de regels.

Hoofdstuk 5 Procedure

5.1 Algemeen

Bij de voorbereiding van een (voor)ontwerp bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 lid 1 Wro sub c overleg te worden gevoerd als bedoeld in artikel 3.1.1 Bro. Op basis van het eerste lid van dit artikel wordt overleg gevoerd met waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Voor wat kleinere plannen kan, in overleg, afgezien worden van dit overleg.

Een ontwerpbestemmingsplan dient conform afdeling 3.4 Awb gedurende 6 weken ter inzage gelegd worden. Hierbij is er de mogelijkheid voor een ieder om zienswijzen in te dienen op het plan Na vaststelling door de Raad wordt het vaststellingsbesluit bekend gemaakt. Het bestemmingsplan ligt na bekendmaking 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is er de mogelijkheid beroep in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State. Het bestemmingsplan treedt vervolgens daags na afloop van de tervisielegging in werking als er geen beroep is ingesteld. Is er wel beroep ingesteld dan treedt het bestemmingsplan ook in werking, tenzij naast het indienen van een beroepschrift ook om een voorlopige voorziening is gevraagd. De schorsing van de inwerkingtreding eindigt indien de voorlopige voorziening wordt afgewezen. De procedure eindigt met het besluit van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

5.2 Vooroverleg En Inspraak

De correctieve herziening wordt vanwege de beperkte wijziging gezien als klein plan. Aangezien voor het bestemmingsplan 'Westervoort Noord 2015' reeds vooroverleg heeft plaatsgevonden en voor het gasdrukregel- en meetstation voor deze correctieve herziening overleg is gevoerd met de beheerder, is afgezien van vooroverleg. Tevens is gezien de reeds gevolgde procedure afgezien van inspraak.

5.3 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan heeft met ingang van 24 maart 2016 tot en met 4 mei 2016 voor een ieder ter inzage gelegen. Er zijn geen zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan ingediend. Het ontwerpbestemmingsplan is echter wel op twee punten ambtshalve gewijzigd. Beide punten zijn hieronder nader toegelicht.

Bestemming Groen

Tussen de percelen IJsseldijk 94 en IJsseldijk 96/96a is in het bestemmingsplan 'Westervoort Noord 2015' een bestemmingsvlak voor de bestemming Groen opgenomen. Voor dit bestemmingsvlak geldt ook de aanduiding 'volkstuin'. In het bestemmingsplan 'Westervoort Noord 2015' is echter per abuis de aanduiding 'volkstuin' bij de bestemming Agrarisch opgenomen. Dit wordt gecorrigeerd. De correctie heeft betrekking op een juridische correctie en niet op een inhoudelijke correctie.

Verbeelding

Het betreffende bestemmingsvlak voor de bestemming Groen met de bijbehorende aanduiding 'volkstuin' wordt opgenomen.

Regels

Uit het bestemmingsplan 'Westervoort Noord 2015' wordt de bestemming Groen overgenomen. Functieaanduidingen die niet voor het betreffende bestemmingsvlak gelden, worden niet overgenomen in de bestemmingsomschrijving, bouwregels en regels voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden. Wel wordt de functieaanduiding 'volkstuin' toegevoegd aan de bestemmingsomschrijving.

Bestemming Agrarisch

Binnen de bestemming Agrarisch is het mogelijk gemaakt om de gronden tevens voor hobbymatig agrarisch gebruik te gebruiken. Deze wijzigingen zijn toegelicht in paragraaf 2.5 en zijn navolgend puntsgewijs en per onderdeel van het bestemmingsplan beschreven.

Verbeelding

Alle gronden met de bestemming Agrarisch en de tevens voor deze gronden opgenomen dubbelbestemmingen uit het bestemmingsplan 'Westervoort Noord 2015' zijn overgenomen op de verbeelding van de correctieve herziening.

Toelichting

Paragraaf 2.5 is toegevoegd. In deze paragraaf is de aanleiding voor de toevoeging van het hobbymatig agrarisch gebruik beschreven. Paragraaf 5.3 bevat een overzicht van de in het plan aangebrachte wijzigingen.

Regels

Uit het bestemmingsplan 'Westervoort Noord 2015' zijn de volgende artikelen overgenomen, waarbij een vernummering van de artikelnummers heeft plaatsgevonden in verband met de numerieke volgorde in deze correctieve herziening:

  • bestemming Agrarisch (artikel 3). In deze correctieve herziening heeft een aanpassing van deze bestemming en enkele begripsbepalingen plaatsgevonden. De wijzigingen zijn onder het kopje 'wijzigingen in verband met hobbymatig agrarisch gebruik' beschreven;
  • dubbelbestemming Leiding - Riool (artikel 20);
  • dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering (artikel 21).

Wijzigingen in verband met hobbymatig agrarisch gebruik:

In de bestemming Agrarisch zijn ten opzichte van het bestemmingsplan 'Westervoort Noord 2015' de volgende wijzigingen aangebracht:

  1. 1. in de bestemmingsomschrijving is het gebruik voor 'hobbymatig agrarisch gebruik' opgenomen;
  2. 2. de bouwregels artikel 3.2.1, sub a, onder 1 zijn als volgt gewijzigd:
  • Was in 'Westervoort Noord 2015': de oppervlakte bedraagt niet meer dan 40 m2 of 1% van het perceeloppervlak;
  • Wordt in deze correctieve herziening: de oppervlakte bedraagt niet meer dan 1% van het perceeloppervlak met een maximum van 40 m2;
  1. 3. vanwege de aanpassing onder punt 1, is het volgende begrip toegevoegd:
  • hobbymatig agrarisch gebruik: het voortbrengen van agrarische producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het houden van dieren op niet bedrijfsmatige wijze.
  1. 4. vanwege de aanpassing onder punt 1, is het volgende begrip gewijzigd:
  • was in 'Westervoort Noord 2015': agrarisch hulpgebouw: een bij een agrarisch bedrijf behorend agrarisch bedrijfsgebouw dat is gesitueerd buiten het agrarisch bouwvlak en dat bijvoorbeeld dient voor het melken van vee, voor de opslag van goederen en materieel en/of ter beschutting tegen weersinvloeden.
  • wordt in deze correctieve herziening: agrarisch hulpgebouw: een gebouw ten dienste van een agrarisch bedrijf of hobbymatig agrarisch gebruik dat bijvoorbeeld dient voor het melken van vee, voor de opslag van agrarische goederen en materieel en/of ter beschutting van vee tegen weersinvloeden.
  1. 5. vanwege de toevoeging van de bestemming Agrarisch zijn de volgende begrippen uit het bestemmingsplan 'Westervoort Noord 2015' overgenomen in deze correctieve herziening: agrarisch bedrijf, extensieve dagrecreatie, kas, landschappelijke waarden, natuurwaarden en tenslotte omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Advies Gasdrukstation Bp Westervoort Noord

Bijlage 1 Advies gasdrukstation BP Westervoort Noord