HET AMBACHT, 1e wijziging (2012)
Bestemmingsplan - Gemeente Westervoort
Vastgesteld op 24-06-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan 'Het Ambacht, 1e wijziging (2012)' van de gemeente Westervoort;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0293.BPWambacht2012001-VA01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 aan huis verbonden beroep:
een dienstverlenend beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door de bewoner van de woning, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.6 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.7 bebouwingspercentage:
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van (een deel van) het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald;
1.8 bedrijf:
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;
1.9 bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een bedrijf, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
1.10 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw dan wel op of bij een terrein, welke gekoppeld is aan het feitelijk gebruik van het gebouw en/of terrein in overeenstemming met de bestemming;
1.11 begane grondbouwlaag:
de onderste bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een kelder;
1.12 beperkt kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
1.13 Besluit externe veiligheid inrichtingen:
besluit van 27 mei 2004, Stb. 250, houdende milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid van inrichtingen milieubeheer zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan;
1.14 bestaand:
- bij bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan bestonden of in uitvoering waren, dan wel gebouwd zijn of gebouwd kunnen worden krachtens een verleende bouwvergunning of omgevingsvergunning;
- bij gebruik: gebruik dat op het tijdstip van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan bestond;
1.15 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.16 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.17 bevoegd gezag:
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
1.18 bijgebouw:
een op zich zelfstaand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.19 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.20 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.21 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.22 bouwmarkt:
een al dan niet overdekte verkoopplaats met een (overdekte) verkoopoppervlakte van minimaal 1000 m2, waarop het volledige assortiment aan bouw en doe-het-zelf-producten uit voorraad aan zowel aan bedrijf als aan particulier, op basis van zelfbediening, wordt aangeboden;
1.23 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.24 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.25 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.26 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.27 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.28 detailhandel in eigen vervaardigde en/of voortgebrachte producten:
het verkopen van producten, die door het toegelaten bedrijf zijn voortgebracht, geteeld of vervaardigd;
1.29 detailhandel in volumineuze goederen:
detailhandel in auto's, motorfietsen, boten, caravans, grove bouwmaterialen, keukens, sanitair en woninginrichting waaronder meubels, alsmede tuincentra en bouwmarkten, die vanwege de omvang en de aard van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling;
1.30 doe-het-zelf-producten:
producten ten behoeve van bouwwerkzaamheden, zoals:
- a. hout en houtwaren;
- b. tegels, stenen, dakpannen, e.d.;
- c. bouwgrondstoffen en installatiemateriaal, waaronder sierpleisters, isolatiemateriaal, p.v.c.-artikelen, elektriciteitskabels/-snoeren, fittingen en overige elektrische artikelen, voor zover ze als bouwmaterialen zijn aan te merken;
- d. pijpen, zand en cement;
- e. kozijnen, deuren;
- f. sanitair;
- g. (inbouw)keukens, badkamers en kasten;
- h. verf en verfwaren, lijmen en kit;
- i. ijzerwaren;
- j. behang en behangbenodigdheden;
- k. zonwering;
- l. open haarden;
- m. gereedschappen ten behoeve van de bouw;
1.31 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.32 geluidzoneringsplichtige inrichtingen:
inrichtingen welke zijn genoemd in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Wet milieubeheer (Staatsblad 1993, 50);
1.33 Inrichting:
een activiteit (of bundeling van activiteiten) die op grond van de Wet milieubeheer als inrichting wordt aangemerkt;
1.34 Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer:
Besluit van 5 januari 1993, houdende uitvoering van de hoofdstukken 1 en 8 van de Wet milieubeheer en hoofdstuk V van de Wet geluidhinder, zoals deze luidde op het moment van terinzagelegging van dit plan;
1.35 kantoor:
een verblijfsruimte die door haar aard, indeling en inrichting kennelijk is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijk administratieve aard zonder baliefunctie;
1.36 kringloopcentrum:
een gebouw bestemd voor:
- 1. de opslag, reparatie en de verkoop aan particulieren van voor hergebruik geschikte dan wel alsnog geschikt te maken goederen alsmede van vrijkomende materialen en onderdelen daarvan;
- 2. de gescheiden inzameling van voor hergebruik geschikte componenten uit de afvalstroom en/of milieugevaarlijke stoffen;
1.37 kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;
1.38 lpg doorzet:
de doorzet van LPG in m3 per jaar;
1.39 luifel:
afdak of overkapping met een diepte van tenminste 1 m, aan of bij een gebouw, al of niet ondersteund;
1.40 ondersteunende horeca:
een horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is maar waar men ten behoeve van de hoofdfunctie een ruimte specifiek heeft ingericht voor de consumptie van drank en etenswaren;
1.41 onzelfstandig kantoor
een onderdeel van een bedrijf of instelling, dat andere (bedrijfs)activiteiten als inkomstenbron heeft en waarvoor het kantoor uitsluitend een ondersteunende functie heeft;
1.42 peil:
- a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- c. indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabijgelegen punt waar het water grenst aan het vaste land;
1.43 permanente bewoning c.q. hoofdwoonverblijf:
gebruik van een woning, recreatiewoning of andere woonruimte door eenzelfde persoon of eenzelfde huishouden op een wijze die ingevolge het bepaalde in de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens noopt tot inschrijving in het bevolkingsregister van de gemeente Westervoort;
1.44 risicovolle inrichting:
een inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.45 recreatie-inrichting:
recreatie-inrichtingen zijn;
- 1. inrichtingen die geheel of gedeeltelijk zijn ingericht of worden gebruikt voor het houden van recreatieve bijeenkomsten;
- 2. dansscholen en andere inrichtingen die geheel of gedeeltelijk zijn ingericht of worden gebruikt voor het dansen;
- 3. sportscholen en sporthallen alsmede andere gebouwen die geheel of gedeeltelijk zijn ingericht of worden gebruikt voor het beoefenen van sport;
- 4. muziekscholen en muziekoefenlokalen alsmede andere gebouwen die geheel of gedeeltelijk zijn ingericht of worden gebruikt voor het leren en spelen van muziek;
- 5. sauna's, badinrichtingen en dergelijke;
1.46 seksinrichting:
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang als zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.47 voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig dient te worden aangemerkt;
1.48 voorgevelrooilijn:
de lijn die gelijk loopt aan voorgevel(s) van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan. (Van een hoofdgebouw gelegen op de hoek van twee straten moeten beide gevels van het hoofdgebouw, gelegen aan de straatkant, gezien worden als voorgevel);
1.49 vuurwerkbedrijven:
inrichtingen waar professioneel vuurwerk en/of meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk aanwezig is;
1.50 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht:
Wet van 6 november 2008 (Stb. 496), houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
1.51 Wet geluidhinder:
Wet van 16 februari 1979 (Stb. 99) houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van dit bestemmingsplan;
1.52 Wet milieubeheer:
Wet van 13 juni 1979, Stb. 442, houdende regelen met betrekking tot een aantal algemene onderwerpen op het gebied van de milieuhygiëne, zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan;
1.53 Wet ruimtelijke ordening:
Wet van 20 oktober 2006, Stb. 2006, 566, zoals gewijzigd bij de Wet van 24 mei 2007, Stb. 2007, 271 (grondexploitatie), inclusief de door de Tweede Kamer op 1 januari 2008 aanvaarde wijzigingen in het kader van de Invoeringswet (TK 2007-2008, 30 938, A), zoals deze luidde op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan;
1.54 woning:
een (gedeelte van een) gebouw, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 Algemeen
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.2 Ondergeschikte bouwonderdelen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 4 Bedrijventerrein
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 5 Groen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. voet- en fietspaden;
- c. bermen en beplantingen;
- d. beeldende kunstwerken;
- e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
met hierbij inbegrepen de bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 6 Verkeer
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen;
- b. voet- en fietspaden;
- c. parkeer- en groenvoorzieningen;
- d. verblijfsvoorzieningen;
- e. beeldende kunstwerken;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. geluidwerende voorzieningen;
met hierbij inbegrepen de bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 7 Verkeer - Railverkeer
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer - Railverkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. rail- en spoorverkeer;
- b. spoorwegovergang;
- c. paden, bermen en beplanting;
- d. groenvoorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. geluidwerende voorzieningen;
één en ander met de bijbehorende voorzieningen zoals bruggen en duikers.
7.2 Bouwregels
7.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 8 Water
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterhuishoudkundige doeleinden;
- b. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging;
- c. waterstaatkundige kunstwerken, bruggen, duikers en andere waterstaatswerken;
- d. beeldende kunstwerken;
- e. vijvers;
één en ander met de bijbehorende voorzieningen zoals bermen, paden, beschoeiingen e.d.
8.2 Bouwregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 9 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 10 Algemene Bouwregels
10.1 Bestaande afmetingen en afstanden
In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 geldt het volgende:
indien de bestaande maatvoering afwijkt van het voorgeschreven maximum dan wel het voorgeschreven minimum en deze bestaande maatvoering is in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het voorheen geldende bestemmingsplan tot stand gekomen, dan geldt de bestaande maatvoering als maximum respectievelijk minimum.
10.2 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- a. ten aanzien van de situering en afmetingen van gebouwen en andere bouwwerken ten behoeve van een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. ten aanzien van de situering en afmetingen van gebouwen en andere bouwwerken ten behoeve van de verkeersveiligheid;
- c. ter waarborging van de brand- en externe veiligheid en ter bevordering van zelfredzaamheid van aanwezigen en van beheersbaarheid bij incidenten;
- d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
- e. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 11 Algemene Aanduidingsregels
11.1 veiligheidszone - lpg
Ter plaatse van de aanduiding “veiligheidszone - lpg”, te weten het invloedsgebied van het lpg-vulpunt, de lpg-tank of het lpg-afgiftepunt, is het bouwen van nieuwe beperkt kwetsbare objecten en kwetsbare objecten niet toegestaan.
Artikel 12 Algemene Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de regels in dit plan, teneinde:
- a. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen en andere bouwwerken ten dienste van het openbaar nut, zoals schakelhuisjes, transformatorhuisjes, wachthuisjes, objecten van kunstzinnige aard en straatmeubilair, toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende bepalingen:
- 1. de inhoud mag niet meer bedragen dan 75 m3;
- 2. de hoogte mag niet meer bedragen dan 4 m;
- b. de in de regels genoemde maatvoering (inhoud, bouwhoogte en bebouwingspercentage) te vergroten met niet meer dan 10%.
Artikel 13 Algemene Wijzigingsregels
13.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 sub a Wet ruimtelijke ordening de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
- a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
- b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
- c. de overschrijdingen als bedoeld in sub a en b mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
- d. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan worden gewijzigd.
13.2 Wijziging "veiligheidszone - lpg"
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 sub a Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen teneinde de aanduiding "veiligheidszone - lpg" geheel of gedeeltelijk te verwijderen en de bijbehorende regels en begrippen op dit punt aan te passen indien het LPG-vulpunt, de LPG afleverzuil en/of het LPG reservoir worden verwijderd, dan wel indien door het nemen van technische maatregelen en / of de wijziging van de van toepassing zijnde wet- en regelgeving blijkt dat de tot het vulpunt aan te houden afstand kan worden verkleind
Artikel 14 Algemene Procedureregels
14.1 Procedure nadere eis
Bij toepassing van een nadere eis die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 15 Overgangsrecht
15.1 Overgangsrecht bouwwerken
15.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 16 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Het Ambacht, 1e wijziging (2012)'.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Toelichting Bestemmingsplan Het Ambacht 2011
Bijlage 1 Toelichting bestemmingsplan Het Ambacht 2011