KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Natuur
Artikel 5 Wonen
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Artikel 7 Algemene Ontheffingsregels
Artikel 8 Algemene Procedureregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
Artikel 10 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Plangebied
1.3 Vigerende Bestemming
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Aanleiding
2.1 Historie Van Het Gebeid
2.2 Huidige Situatie
2.3 Toekomstige Situatie
2.4 Conclusie
Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid Van Het Plan
3.1 Beleidskader
3.2 Onderzoeken
Hoofdstuk 4 Juridische Planopzet
4.1 Algemeen
4.2 Verbeelding
4.3 Regels
4.4 De Bestemmingen
Hoofdstuk 5 Resultaten, Inspraak En Overleg
5.1 Resultaten Overleg
5.2 Inspraak
5.3 Zienswijze
Bijlage 1 Bodemonderzoek
Bijlage 2 Natuurtoets
Bijlage 3 Watertoets
Bijlage 4 Archeologie
Bijlage 5 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 6 Inspraakreacties
Bijlage 7 Raadsbesluit Vaststelling Incl. Nota Van Antwoord: Zienswijze Te Hofsté
Bijlage 8 Ondertekende Regels En Verbeelding

Landgoed Nieuwe Weuste

Bestemmingsplan - gemeente Winterswijk

Vastgesteld op 08-02-2010 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Landgoed Nieuwe Weuste van de gemeente Winterswijk;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO. 0294BP1002BGNWOW met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aanduidingsvlak

een op de verbeelding aangegeven vlak met eenzelfde aanduiding, begrensd door een aanduidingsgrens;

1.6 aan huis verbonden beroep

een dienstverlenend beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door de gebruik(st)er, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.7 agrarisch bedrijf

een bedrijf waarvan de bedrijfsvoering volledig of nagenoeg volledig is gericht op het gebruik maken van grond als productiemiddel;

1.8 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.9 bestaand

  1. a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
  2. b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald;

1.10 bestemmingsgrens

een op de verbeelding aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak;

1.11 bestemmingsvlak

een op de verbeelding aangegeven vlak met eenzelfde bestemming;

1.12 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats;

1.13 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.14 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;

1.15 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.16 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.17 evenement

een incidenteel plaatsvindende activiteit met een groot publiekaantrekkend karakter, gericht op het vermaken van het publiek;

1.18 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.19 gebruiken

gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;

1.20 grondgebonden agrarisch bedrijf

een bedrijf waarvan de bedrijfsvoering volledig of nagenoeg volledig gericht is op het gebruik maken van grond als productiemiddel;

1.21 horeca

het bedrijfsmatig overdag, in de avond en/of 's nachts verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse dan wel om elders te nuttigen;

1.22 ontheffing

een ontheffing als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening

1.23 peil

  1. a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. c. indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabij gelegen punt waar het water grenst aan het vaste land;

1.24 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.25 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.26 uitvoeren

uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;

1.27 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.2 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de laagst gelegen grondvloer van het bouwwerk, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.5 ondergeschikte bouwonderdelen

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt;

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor:

  1. a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de volgende landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden:
    1. 1. kleinschalige landschapselementen, zoals poelen, ruigtes, heggen, boomgroepen, houtwallen en singels;
    2. 2. on- en halfverharde paden;

en daarnaast voor:

  1. b. de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf;
  2. c. een verharde weg met een breedte van maximaal 5 meter en een onverhard wandelpad binnen een afstand van 10 meter ter weerszijden van de aanduidingen 'weg' respectievelijk 'wandelpad';

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ontsluitings-, parkeer- en groen- voorzieningen, tuinen en erven.

3.2 Bouwregels

3.3 Aanlegvergunning

Artikel 4 Natuur

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor:

  1. a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van natuurwetenschappelijke waarden;

en daarnaast voor:

  1. b. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging, waterlopen en poelen;
  2. c. weide en akkerland;
  3. d. extensieve dagrecreatie;
  4. e. onverharde wandelpaden;

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.2 Bouwregels

4.3 Aanlegvergunning

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maximaal één woning;
  2. b. aan huis verbonden beroepen;

met bijbehorende bebouwing, tuinen en erven.

5.2 Bouwregels

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene Ontheffingsregels

7.1

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in dit plan bepaalde ten aanzien van de plaats en/of richting van een bouwgrens voor zover de afwijking niet meer bedraagt dan 5 m, wanneer dit met het oog op de praktische uitvoering gerechtvaardigd is, respectievelijk indien de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt en daardoor de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

7.2

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van in dit plan genoemde maten tot maximaal 10%, mits daardoor de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 8 Algemene Procedureregels

Op de voorbereiding van een besluit tot ontheffing is afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 9 Overgangsrecht

9.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

9.2 Ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 9.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 9.1 met maximaal 10%.

9.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

het bepaalde in lid 9.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

9.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

9.5 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 9.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

9.6 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 9.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

9.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Het bepaalde in lid 8.4 is niet van toepassing op gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 10 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplanLandgoed Nieuwe Weuste.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Een particulier initiatiefnemer is voornemens om aan de Vosseveldseweg te Winterswijk een nieuw landgoed te ontwikkelen op een aantal landbouwpercelen. De landbouwgrond wordt omgevormd tot natuurterrein en er wordt een landhuis van allure opgericht met bijgebouw. Het landhuis zal dienen voor eigen bewoning.

Aan de ontwikkeling van het nieuwe landgoed wordt een aantal voorwaarden gesteld door de gemeente Winterswijk en de provincie Gelderland. Een belangrijk uitgangspunt is onder andere dat er een ecologische, landschappelijke, recreatieve en cultuurhistorische meerwaarde wordt gerealiseerd.

1.2 Plangebied

Het plangebied voor het nieuw te stichten landgoed ligt ingeklemd tussen de Vosseveldseweg en Bekeringweg te Winterswijk. Ten noorden van de Bekeringweg is het (voorlopig aangewezen) habitatrichtlijngebied Willinks Weust gesitueerd.

In voorbereiding op de aanleg van het landgoed is een aantal kavels landbouwgrond verworven. De locatie van het plangebied is weergegeven in afbeelding 1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.BP1002BGNWOW-VA01_0001.png"

Afbeelding 1:Ligging plangebied (Bron:TerraDesk 2008)

Het terrein heeft een lengte van ongeveer 1.000 meter en heeft een omvang van dertien hectare. Het betreft de percelen 5559, 5560, 5561, 5562, 5563, 7416, 7417, 9634 en 10054, sectie D kadastrale gemeente Winterswijk.

1.3 Vigerende Bestemming

In het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied Winterswijk-Oost' (1989) hebben de gronden in het plangebied de volgende bestemming, respectievelijk doeleinden.

  • Agrarisch gebied met visueel-ruimtelijke en/of cultuurhistorische en/of ecologische waarden: het agrarisch bedrijf en de bescherming van landschapswaarden, (b): bos, houtwallen, struwelen, weg- en erfbeplanting, (v): rust en/ of het onverharde karakter van wegen.

Het bestemmingsplan 'Buitengebied Winterswijk-Oost' is op 26 oktober 1989 vastgesteld door de gemeenteraad van Winterswijk en goedgekeurd door de Gedeputeerde Staten van Gelderland bij besluit van 15 juni 1990. Het bestemmingsplan is vervolgens onherroepelijk geworden op 24 april 1992 (nr. 92.004931).

Het realiseren van een nieuw landgoed is op gronden met deze bestemming niet mogelijk. Daarom is een wijziging van het bestemmingsplan voor het plangebied noodzakelijk.

1.4 Leeswijzer

Dit bestemmingsplan bestaat uit de plantoelichting, de regels en de verbeelding. In de plantoelichting worden de beweegredenen tot het geven van een bepaalde bestemming aan een gebied, evenals een interpretatie van de bestemming, gegeven. De regels en de verbeelding vormen samen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Aanleiding

2.1 Historie Van Het Gebeid

De locatie is gelegen in een relatief open gebied, gelegen tussen de boscomplexen rond de steengroeven en natuurgebied Willinks Weust in het noorden en de bossen langs de Boven-Slinge in het zuiden. De locatie ligt in het heideontginningslandschap. Kenmerkend voor dit landschapstype is de rechtlijnige verkaveling en de verspreid liggende (naaldhout)bosjes en houtsingels. Twee van dergelijke bosjes grenzen aan het beoogde landgoed. Beeldbepalend op het terrein zijn de lange percelen die door greppels van elkaar gescheiden zijn. Langs deze greppels staan een aantal solitaire eiken en plaatselijk hakhout. Belangrijk is dat in het inrichtingplan de zichtlijnen die nu vanaf de Vosseveldseweg en aan de noordzijde vanaf de zandweg in de lengterichting over het landgoed lopen gehandhaafd blijven.

Rond 1880 was de zuidelijke helft van het terrein begroeid met heide. De noordelijke helft bestond uit bos en twee smalle percelen grasland. Evenals de heide is dit bos, op een klein stukje na, later ontgonnen waardoor langgerekte percelen grasland ontstonden met een lengte van ongeveer een kilometer. Tegenwoordig is deze cultuurgrond als bouwland in gebruik. Zie ook de historische kaart (afbeelding 2).

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.BP1002BGNWOW-VA01_0002.jpg"

Afbeelding 2: Historische kaart (topografisch), situatie omstreeks 1905 (Bron: Grote Historische Atlas Provincie Gelderland, 2005)

2.2 Huidige Situatie

Het landschap ten oosten van Winterswijk bestaat uit een afwisseling van weiden, akkers, houtwallen, boselementen en beken, zo ook het plangebied. Nog steeds is het onderscheid in kampenlandschap en heideontginningslandschap goed herkenbaar. Op het terrein staan twee imposante solitaire eiken.

Het heideontginningslandschap is te herkennen aan een vlakkere ligging en lange rechte wegen. Door het huidige vrij intensieve gebruik van de agrarische percelen zijn de natuurwaarden op de locatie momenteel gering en beperken zich tot het bosje en de greppels, inclusief de hierlangs groeiende bomen en struiken. Ook in de directe omgeving van het toekomstige landgoed komen maar weinig bijzondere vegetaties en plantensoorten voor. Hiervoor moeten we iets meer naar het noorden (Willinks Weust en steengroeven) of naar het zuiden (soortenrijke beekbegeleidende bossen langs de Boven-Slinge).

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.BP1002BGNWOW-VA01_0003.jpg"

Afbeelding 3: Blik over het landgoed met akkers (Bron: Stichting Staring Advies, 2007)

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.BP1002BGNWOW-VA01_0004.jpg"

Afbeelding 4: Solitaire bomen in het plangebied (Bron: Stichting Staring Advies, 2007)

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.BP1002BGNWOW-VA01_0005.jpg"

Afbeelding 5: Topografische kaart. (Bron: Topografische atlas provincie Gelderland, 2004)

In het noordelijk deel van het landgoed zijn kwelverschijnselen waarneembaar in de sloten, in de vorm van ijzerhoudend water. Ook in de plantengroei wijzen kwelindicatorsoorten in en langs de sloten op het voorkomen van kwel. In het aangrenzende bosje aan de westzijde worden soorten als struikheide en vossebes aangetroffen. Beide soorten wijzen erop dat dit bosje op voormalige heide is aangeplant.

2.2.1 Bodem en archeologie

De basis voor het historische landschap is gelegen in de bodemeigenschappen. Het heideontginningslandschap is ontstaan op podzolgronden en beekeerdgronden. Door storende lagen in de bodemopbouw, hier nog eens versterkt door de aanwezigheid van ondiep keileem, en doordat de gronden van nature arm waren, maakte dat deze gronden ongunstig waren voor landbouwkundig gebruik. De hoger gelegen kampen waren daarvoor gunstiger.

De gronden van het toekomstige landgoed bestaan volgens de bodemkaart uit twee verschillende bodemtypen. Enerzijds is er sprake van een kalkloze zandgronden (in geel op afbeelding 6), Dit beslaat het grootste deel van het landgoed. Anderzijds wordt in het midden van het landgoed, grenzend aan 'het bosje van Verink', podzolgrond aangetroffen. Dit bodemtype bestaat uit leemarm en zwak lemig fijn zand. Ook het meest zuidelijke puntje van het landgoed behoort tot dit type.

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.BP1002BGNWOW-VA01_0006.jpg"

Afbeelding 6: Bodemkaart van het plangebied (Bron: GeoData Provincie Gelderland, 2008)

Door de Rijksdienst voor oudheidkundig bodemonderzoek is de indicatieve kaart van archeologische waarden (IKAW) ontwikkeld. Deze kaart geeft inzicht in gebieden, waarvan geen archeologische waarden bekend zijn. Door de aanwezigheid van een middelhoge en hoge verwachtingswaarde voor het plangebied wordt aanbevolen rekening te houden met eventuele archeologische vondsten. Om inzicht te krijgen in de eventuele aanwezigheid van archeologische waarden in het plangebied is inmiddels een archeologisch onderzoek verricht (zie hiervoor paragraaf 3.2.8.)

2.2.2 Water

De waterhuishouding heeft een belangrijke invloed gehad op de ontwikkeling van de bodem en het gebruik door de mens. Het hoogste punt (+ 43,5 meter NAP) bevindt zich ongeveer in het midden van het landgoed langs de oostgrens. Van daaruit neemt zowel in noordoostelijke als zuidwestelijke richting de hoogte af tot ruim 41,5 meter op de laagste punten. De greppels in de noordelijke helft van het landgoed wateren dan ook af in noordoostelijke richting en die in de zuidelijke helft wateren af in zuidwestelijke richting. Afbeelding 7 geeft de grondwatertrappen in het plangebied aan. In paragraaf 3.2.7 wordt dieper op de waterhuishouding in het plangebied ingegaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.BP1002BGNWOW-VA01_0007.jpg"

Afbeelding 7: Grondwatertrappen in het plangebied (Bron: GeoData Provincie Gelderland, 2008)

2.2.3 Natuur

De beoogde locatie voor het landgoed ligt in de nabije omgeving van het habitatrichtlijngebied en staatsnatuurmonument Willinks Weust. Het aangrenzende perceel bos aan de westzijde is door de provincie Gelderland aangewezen als EHS-verwevingsgebied. Natuurgebied Willinks Weust zelf maakt onderdeel uit van de EHS-natuur en ligt ten noorden van de beoogde locatie.

Door het huidige vrij intensieve gebruik van de agrarische percelen zijn de natuurwaarden op de locatie momenteel gering en beperken zich tot het bosje en de greppels, inclusief de hierlangs groeiende bomen en struiken. Ook in de directe omgeving van het toekomstige landgoed komen maar weinig bijzondere vegetaties en plantensoorten voor. Hiervoor moeten we iets meer naar het noorden (Willinks Weust en steengroeven) of naar het zuiden (soortenrijke beekbegeleidende bossen langs de Boven-Slinge).

Om inzicht te krijgen in de aanwezige natuurwaarden in het plangebied en de consequenties voor deze waarden door het realiseren van een nieuw landgoed is een natuurtoets uitgevoerd (zie paragraaf 3.2.6).

2.2.4 Verkeer

De locatie wordt goed ontsloten via de Vosseveldseweg. De Vosseveldseweg sluit aan op de kern Winterswijk en is direct aangesloten op de N319. Door het plangebied lopen momenteel geen paden of wegen.

2.3 Toekomstige Situatie

Bij de planvorming voor landgoed Nieuwe Weuste heeft als belangrijk uitgangspunt gediend dat het landgoed een positieve bijdrage levert aan natuur en landschap. Ook is het plan opgezet vanuit een cultuurhistorische context. In vergelijking met de huidige situatie heeft het landgoed een gunstig effect op het landschapsbeeld, de hydrologie, de ecologische rijkdom van het gebied en op de recreatieve mogelijkheden. Verder vormt het een natuurlijke afscherming van de naastgelegen honderd recreatiewoningen van recreatiepark Wiltershaar.

2.3.1 Planconcept

Het landgoed wordt ontwikkeld binnen de vigerende beleidskaders van rijk, provincie en gemeente. Met name een winst aan landschappelijke, cultuurhistorische en ecologische kwaliteiten speelt daarbij een belangrijke rol. De oppervlakte te realiseren nieuwe natuur voldoet aan de voorwaarden van de gemeente Winterswijk. Ook wordt voldaan aan de normen van de Natuurschoonwet (zie voor verdere uitleg van deze wet paragraaf 3.1.1). Tevens wordt er ongeveer één kilometer aan recreatieve paden aangelegd. De huidige agrarische bestemming wordt grotendeels omgezet in 'natuur'. Volgens de aangepaste Natuurschoonwet vallen door deze functieverandering de landschapselementen bos, schraalland en moeras dan samen met bos onder de noemer 'natuurterreinen'.

De verschillende beleidskaders, eisen en wensen zijn vertaald in een inrichtingsplan en een schetsontwerp dat is opgesteld door Stichting Staring Advies (referentienummer 0628 van maart 2006), zie afbeelding 8.

Met de inrichting worden de volgende doelen nagestreefd.

  • Het verbeteren van de ecologische infrastructuur van lage, schrale vegetaties door het ontwikkelen van een heideveld en schrale graslanden.
  • Het verbeteren van de ecologische infrastructuur voor amfibieën, libellen en andere waterafhankelijke natuur middels het aanleggen van een zogenaamde stapsteen amfibie zoals verwoord in het Gebiedsplan Natuur en Landschap Gelderland.
  • Het verbeteren van de leefomgeving van flora en fauna die afhankelijk is van een kleinschalig agrarisch cultuurlandschap door op een perceel traditioneel milieu- en natuurvriendelijk bouwlandbeheer uit te voeren in combinatie met de overige ontwikkelingen op het landgoed.
  • Het bouwen van een landhuis met één wooneenheid op een ruim kavel.

In totaal wordt er minimaal 5,8 hectare nieuwe natuur gerealiseerd. De verschillende te realiseren elementen zijn.

  • Heide: in het noordoosten, aangrenzen aan het stukje bos en wordt de zanderige bouwvoor natuurtechnisch ontgraven. Naar verwachting zal zich hier heide ontwikkelen uit de zaadbank.
  • Schraal vochtig grasland: dit type wordt ontwikkeld door het verwijderen van de bouwvoor. Hierdoor wordt meteen een verschralend effect bereikt, terwijl oude zaadbanken worden aangeboord en het maaiveld dichter bij het grondwater wordt gebracht.
  • Moeras: samen met de poelen, het schraal vochtig grasland en het struweel vormt dit terreindeel een zogenaamde Stapsteen Amfibie, zoals verwoord in het Gebiedsplan Natuur en Landschap Gelderland.
  • Struweel: langs de greppels die in de lengterichting over het landgoed lopen, wordt de aanwezige begroeiing van de bomen en struiken versterkt door de ontwikkeling van struweel te stimuleren.
  • Kruidenrijke zomen: in de inrichtingenschets zijn deze begroeiingen opgenomen langs de struwelen. De kruidenrijke zomen met een breedte van 3 tot 5 meter vormen hier de overgang van het struweel naar het aangrenzende grasland.
  • Poelen: het plan voorziet in de aanleg van vier poelen. Hiervan maken drie poelen in de noordelijke punt van het gebied deel uit van het Stapsteenpakket 'Amfibie', zoals opgenomen in het gebiedsplan Natuur en Landschap Achterhoek.
  • Wegen en paden: op het landgoed wordt een wandelroute aangelegd. De lengte hiervan is ongeveer 1.000 meter.
  • Bouwperceel: de ligging van het bouwperceel is zodanig dat komend vanaf de zuidwestelijk gelegen Wilterdinkweg een goed zicht op het te bouwen landhuis mogelijk is.

Voorgaande ambities zijn vertaald in een schetsplan, welke onderstaand is weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.BP1002BGNWOW-VA01_0008.jpg"

Afbeelding 8: Schetsplan voor het landgoed Nieuwe Weuste (Bron: Stichting Staring Advies, 2007)

De maatschappelijke baten, die met de realisatie van het landgoed Nieuwe Weuste behaald zullen worden, staan in tabel.1 opgesomd.

Te realiseren
Natuurterrein (heide, schraal vochtig grasland, poelen, dichte houtsingels, bos) 5,8 ha 44,6%
Agrarisch cultuurlandschap 6,0 ha 46,1%
Landhuis en erf 0,8 ha 6,2%
Zandpaden en wegen 0,4 ha 3,1%
Totaal 13 ha

Tabel 1: Specifieke winsten bij de realisatie van landgoed Nieuwe Weuste

Het plan beoogt een toename van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Dit wordt op de navolgende wijzen vormgegeven.

  • De percelen worden tegenwoordig gebruikt voor de maïsteelt, welke het uitzicht in de zomermaanden op het gebied ontneemt en daarmee de landschappelijke kwaliteit geweld aandoet. Bij vestiging van een landgoed worden de landschappelijke kwaliteiten versterkt. Bovendien sluit de inrichting en het beheer dan beter aan bij het historische gebruik (grasland, kleinschalig bouwland, heide).
  • Landschapsherstel door versterking van de opgaande begroeiing langs de greppels die in de lengterichting over het landgoed lopen. Hierdoor wordt de landschapsstructuur hersteld zoals deze vermoedelijk was in de periode na de ontginningen die rond 1900 plaatsvonden.

2.3.2 Padenstructuur en parkeerplaatsen

Paden zijn een belangrijk onderdeel van nieuwe landgoederen. Om als Natuurschoonwet-landgoed aangemerkt te worden dient een landgoed openbaar toegankelijk te zijn. Wandelpaden dragen daar in grote mate aan bij. De paden op landgoed Nieuwe Weuste maken deel uit van een groter zandpadennetwerk. Samen met het nieuwe landgoed Den Es ontstaan er meer wandelmogelijkheden in een aantrekkelijker landschap. Bezoekers zullen niet specifiek op landgoed Nieuwe Weuste een ommetje komen maken. Veelal zullen het passanten zijn en komen ze van elders. Een enkele bezoeker vindt in de omgeving volop ruimte om te parkeren. Specifieke parkeerplaatsen zijn dan ook niet nodig.

2.3.3 Bebouwing en beelkwaliteit

Het landschapsontwerp is geïnspireerd op de cultuurhistorische situatie. Het plan maakt gebruik van de bestaande langgerekte verkaveling, die karakteristiek is voor het heideontginningslandschap. Houtsingels en bomenrijen worden extra aangezet en versterken het karakter van het landschap.

De bebouwing is iets uit het midden gesitueerd. Vanaf de Vosseveldseweg blijft zo doorzicht naar achteren mogelijk. De oprit naar het landhuis ligt net naast een beplantte kavelgrens. Een nieuwe langs deze oprit versterkt de kavelgrensbeplanting en geeft allure aan het landgoed.

Een deel van het landgoed blijft in gebruik als cultuurgrond (grasland). Aanleg van poelen en enkele solitaire bomen verrijken hier het landschapsbeeld. Het overig deel wordt conform de doelen uit het gebiedsplan natuur en landschap ontwikkeld tot heide en schraal vochtig grasland. De inrichting van het landgoed is informeel en natuurlijk. De natuurlijke kwaliteiten worden benut en versterkt. Van oorsprong hier thuishorende beplanting en een daarop afgestemd beheer zorgen voor realisering van de gewenste beeldkwaliteit.

Op het landgoed wordt een landhuis van allure gerealiseerd (zie afbeeldingen 9 en 10)). Vanaf de Vosseveldseweg gezien, is het landhuis prominent gesitueerd. Het landhuis heeft twee lagen met een kap en wordt gericht op de Vosseveldseweg. Het landhuis zal worden gebouwd met kwalitatief hoogwaardige materialen. Deze materialen zullen bijdragen aan de kwaliteit en uitstraling van het landhuis.

Naast het hoofdgebouw zal, terugliggend, een bijgebouw worden gerealiseerd. Dit bijgebouw dient voor de opslag van materieel dat gebruikt wordt voor het beheer van het landgoed en voor het stallen van paarden. Het bijgebouw zal in beeldvorming en uitstraling verwantschap vertonen met het hoofdgebouw. Ook het bijgebouw zal met hoogwaardige materialen worden gebouwd. Door vorm, materiaal en kleurstelling zal de verwantschap met het hoofdgebouw zichtbaar zijn. In de uitstraling zal echter wel een duidelijk verschil zichtbaar zijn tussen hoofdgebouw en ondergeschikt bijgebouw.

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.BP1002BGNWOW-VA01_0009.jpg"

Afbeelding 9: Indicatieve aanzicht voorgevel

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.BP1002BGNWOW-VA01_0010.jpg"

Afbeelding 10: Indicatief aanzicht achtergevel

2.3.4 Bodem en water

Bij de ontwikkeling van het landgoed wordt zorgvuldig omgegaan met de bodemopbouw, zodat de kenmerken zoveel mogelijk benut en soms versterkt worden. De van nature aanwezige verschillen in de waterhuishouding vormen de basis voor de ontwikkeling van de vegetatie. Er worden in het plan vier poelen aangelegd. Deze hebben een bufferend effect op de fluctuaties in de grondwaterspiegel in de directe omgeving van de poel.

2.3.5 Ontsluiting

Het landgoed zal met uitzondering van het erf en de toegangsweg, openbaar toegankelijk zijn. Daartoe wordt circa één kilometer zandpad gerealiseerd.

2.4 Conclusie

Met de realisatie van het landgoed Nieuwe Weuste wordt de bevordering van de landschappelijk, cultuurhistorische en ecologische kwaliteiten in het plangebied beoogd.

De percelen worden tegenwoordig gebruikt voor de maïsteelt, welke het uitzicht in de zomermaanden op het gebied ontneemt en daarmee de landschappelijke kwaliteit geweld aan doet. Bij vestiging van een landgoed wordt de landschappelijke kwaliteiten versterkt. Bovendien sluit de inrichting en het beheer dan beter aan bij het historische gebruik (grasland, kleinschalig bouwland, heide). Met de aanleg van landgoed Nieuwe Weuste wordt verder de cultuurhistorische kwaliteit benadrukt in het gebied. In het bijzonder door de opgaande begroeiing langs de greppels die in de lengterichting over het landgoed lopen. Hierdoor wordt de landschapsstructuur hersteld zoals deze vermoedelijk was in de periode na de ontginningen die rond 1900 plaatsvonden.

Door de aanleg van natuur en landschapselementen sluit de locatie aan op de omgeving en is het een aanvulling op natuurreservaat Willinks Weust. De verbetering van natuur en landschap en de aanleg van wandelpaden bewerkstelligen een openbare, toegankelijke en aantrekkelijke locatie.

Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid Van Het Plan

3.1 Beleidskader

3.1.1 Rijksbeleid

Natuurschoonwet (2007)

In de Natuurschoonwet zijn bepalingen opgenomen omtrent landgoederen. Om te kunnen worden aangemerkt als een Natuurschoonwet-landgoed, moet een onroerende zaak voldoen aan de criteria die zijn vastgelegd in het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928. Deze criteria behelzen ondermeer dat:

  • de oppervlakte van de onroerende zaak minimaal vijf aaneengesloten hectare moet bedragen;
  • terreinen en wateren behorende tot de onroerende zaak een aaneengesloten gebied vormen;
  • 30% van het terrein tenminste bezet moet zijn met natuur. Volgens de aangepaste Natuurschoonwet hoeft dit niet alleen bos te zijn, maar mag dit ook bestaan uit natuurterrein of een combinatie van beide;
  • het gebruik dat van de onroerende zaak wordt gemaakt, geen inbreuk op het natuurschoon mag maken.

Door te voldoen aan bovenstaande criteria kan de eigenaar van het terrein voor fiscale faciliteiten in aanmerking komen. Hiernaast moet de eigenaar dan voldoen aan twee verplichtingen:

  • het landgoed moet gedurende een periode van 25 jaar als zodanig in stand worden gehouden;
  • er mag geen opgaand hout worden geveld, anders dan volgens de regels van normaal bosbeheer noodzakelijk of gebruikelijk is.

Landgoed Nieuwe Weuste voldoet aan bovenstaande voorwaarden en wordt gerangschikt als NSW-landgoed.

Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn

Het nabijgelegen natuurreservaat Willinks Weust behoort tot de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en is aangewezen als habitatrichtlijngebied (ofwel Natura 2000-gebied).

De EHS bestaat in Gelderland uit bestaande natuurgebieden, verwevingsgebieden en verbindingszones die belangrijke gebieden met elkaar verbinden. Binnen of nabij de EHS geldt in principe de 'nee, tenzij' -benadering. Dit houdt in dat bestemmingswijziging niet mogelijk is als daarmee de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant worden aangetast, tenzij er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang.

Voor verwevingsgebieden geldt hetzelfde ruimtelijke beleid als voor EHS natuur, maar met een aantal verschillen. Ten eerste kan regulier agrarisch gebruik worden voortgezet. Daarnaast is er ruimte voor extensieve vormen van recreatie. Tevens is er ruimte voor nieuwe landgoederen.

Ten aanzien van Natura-2000 geldt dat activiteiten in of in de omgeving van het Natura-2000 gebied geen nadelige effecten mogen sorteren op de instandhoudingsdoelen ten aanzien van de instandhoudingsdoelen van dat gebied.

Het plangebied van landgoed Nieuwe Weuste valt geheel buiten EHS-natuurgebied en Natura-2000 gebied. Op basis van de streekplanherziening 'Herbegrenzing EHS' in 2009 is het plangebied aangewezen als waardevol landschap. Aan de noordkant grenst het terrein aan EHS-verwevingsgebied. De afstand van het plangebied naar het natuurreservaat Willinks Weust bedraagt hemelsbreed minder dan één kilometer.

Om te toetsen of door de realisatie van het landgoed de kenmerken of waarden van het plangebied niet significant worden aangetast is een natuurtoets uitgevoerd. Zie daarvoor paragraaf 3.2.6.

Flora en Faunawet (1998)

De Flora- en Faunawet regelt de wettelijke bescherming van in het wild levende planten en dieren. Deze bescherming houdt onder meer in, dat handelingen waarmee beschermde dieren worden verontrust, verjaagd, gevangen of gedood zijn verboden. Ook het verontrusten en beschadigen van rust- en voortplantingsplaatsen van beschermde dieren is verboden.

Bij de wettelijk verplichte natuurtoets wordt onderzocht op welke manieren ruimtelijke plannen kunnen worden ingepast in de Flora- en Faunawet. Verder verlangt de huidige wetgeving een gedegen onderzoek naar flora en fauna in verband met de zorgplicht die de wet een maker van plannen oplegt.

Wet ruimtelijke ordening (2008)

Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Met deze nieuwe wet wordt gestreefd naar een samenhangend pakket van regels voor de ruimtelijke ordening. De wet biedt een nieuw stelsel om beleid voor een duurzame leefomgeving mogelijk te maken en te normeren. De nieuwe Wro draagt bij aan vereenvoudiging en versnelling van procedures en beroepsprocedures. Ten aanzien van bestemmingsplannen geldt met het nieuwe regime nu onder meer dat deze verplicht gesteld zijn voor het gehele gemeentelijke grondgebied en de bestemmingsplanprocedure is verkort tot ongeveer 22 tot 24 weken. In het stelsel van de nieuwe Wro wordt uiteindelijk de digitalisering en elektronische beschikbaarstelling van nagenoeg alle planologische visies, plannen, besluiten, verordeningen en algemene maatregelen van bestuur verplicht. Aangezien de ministeriële Regeling standaarden ruimtelijke ordening echter pas op 1 juli 2009 van kracht wordt, gelden op dit moment wel de vereisten voor elektronische beschikbaarstelling van plannen inzake de Wro, maar worden hieraan nog geen nadere regels gesteld via een ministeriële regeling.

3.1.2 Provinciaal beleid

Structuurvisie Gelderland 2005

Ter bevordering van de landschappelijke en ecologische kwaliteit, de toegankelijkheid en de aantrekkelijkheid voor recreanten, met name wandelaars, wordt in Gelderland de mogelijkheid geboden om nieuwe landgoederen aan te leggen. Als definitie van een nieuw landgoed geldt: een openbaar toegankelijk bos- en/of natuurcomplex (al dan niet met overige gronden) met daarin een woongebouw van allure met in beginsel maximaal drie wooneenheden en een minimale omvang van het nieuwe bos of natuurgebied van vijf hectare.

De structuurvisie geeft aan dat verwevingsgebieden van belang zijn voor planten- en diersoorten die gebonden zijn aan gebieden waarin veel natuurelementen en natuurkwaliteiten verweven zijn met agrarisch en ander gebruik van het cultuurlandschap.

Tot de verweven gebieden worden gerekend: gebieden die vallen onder de Vogel- of Habitatrichtlijn, landgoederen die vallen onder de natuurschoonwet, en overige gebieden met een aanzienlijke oppervlakte aan natuur- en boselementen. Door natuurontwikkeling en agrarisch natuurbeheer wordt de natuurwaarde van het gebied als geheel versterkt. Natuur is in verweven gebieden de belangrijkste functie. Land- en tuinbouw kunnen zich in deze gebieden duurzaam ontwikkelen voor zover de aanwezige natuurwaarden niet worden geschaad.

Nieuwe landgoederen kunnen derhalve gesticht worden in delen van het groenblauwe raamwerk (EHS-verweving, EHS-verbindingszones) en in het multifunctioneel gebied. Nieuwe landgoederen kunnen niet worden gerealiseerd in EHS-natuur, waardevol open gebied, in weidevogel en ganzengebieden van provinciaal belang of in het concentratiegebied voor intensieve teelten. Gebieden die met name geschikt geacht worden, zijn gebieden met een grote mate van verweving, gebieden waar bosaanleg gewenst is, grondwaterbeschermingsgebieden en dergelijke.

Bij initiatieven voor een nieuw landgoed dient er sprake te zijn van een totaalvisie inclusief inrichtingsplan, beeldkwaliteitsplan en exploitatieopzet. Een inrichtingsplan is opgenomen. Verder is er een globale beeldkwaliteitparagraaf opgenomen, omdat er nog geen gedetailleerd ontwerp voor de gebouwen aanwezig.

Behalve de bestemmingsplanwijziging wordt een privaatrechtelijke overeenkomst met kettingbeding afgesloten de tussen gemeente en initiatiefnemer over de inrichting en beheer van het nieuwe landgoed. Deze overeenkomst dient bij het bestemmingsplan te worden gevoegd. Het gaat immers ook om het duurzaam in stand houden van de landgoedkwaliteiten.

Natuurbeheerplan provincie Gelderland (2009)

In het natuurbeheerplan begrenzen Gedeputeerde Staten gebieden waar subsidiëring van beheer van natuur, agrarische natuur en landschapselementen plaats kan vinden. Het natuurbeheerplan geeft ook aan waar kwaliteitsimpulsen voor natuur en landschap mogelijk zijn. Daarnaast beschrijft het natuurbeheerplan per (deel)gebied welke natuur- en landschapsdoelen van toepassing zijn en stelt het natuurbeheerplan zo nodig aanvullende eisen ten aanzien van het uitvoeren van bepaalde beheermaatregelen. Het natuurbeheerplan vormt een belangrijk instrument voor de realisering van het Rijks- en Provinciaal natuur- en landschapsbeleid waaronder de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).

In het gebiedsplan is de 'Kaart Natuurbeheerplan Gelderland 2009' opgenomen. De locatie van landgoed Nieuwe Weuste wordt hierop aangemerkt als zoekgebied voor kleinschalige natuurontwikkeling.

3.1.3 Gemeentelijk beleid

Landschapsbeleidsplan Gemeente Winterswijk (1996)

Het gemeentelijk landschapsbeleid is verwoord in het landschapsbeleidsplan. Voor het Vosseveld (een deelgebied van het beleidsplan waaronder het plangebied van landgoed Nieuwe Weuste valt) geeft dit plan aan dat het Vosseveld landschappelijk gezien niet bijzonder is, geologisch echter wel. Het gebied is kwetsbaar voor ingrepen in de bodem. Daarnaast heeft het Vosseveld bijzondere potenties voor de aanleg van bos door de aanwezigheid van Muschelkalkgesteente.

Visie buitengebied gemeente Winterswijk (2005)

De gemeente Winterswijk werkt aan een herziening van het bestemmingsplan buitengebied. Als onderdeel van deze herziening is een visie voor het buitengebied opgesteld.

In deze visie wordt aangegeven, dat de realisatie van nieuwe landgoederen om grote zorgvuldigheid vraagt. Voorkomen moet worden dat het kleinschalige landschap dichtslibt met bos door de ontwikkeling van landgoederen. Om landschappelijke inpassing te waarborgen, moet op landgoederen die worden gerealiseerd ruimte worden gereserveerd voor niet alleen bos, maar ook voor landbouwgronden of extensieve graslanden. Nieuwe landgoederen met een nieuw te bouwen landhuis, zullen slechts in beperkte mate worden toegestaan. Dit mede vanwege de relatief grote bouwmassa van het landhuis. Nieuwe landgoederen zullen alleen worden toegestaan, indien er een grote winst is te behalen voor natuur, landschap, cultuurhistorie en recreatief medegebruik.

De raad van de gemeente Winterswijk heeft op 27 maart 2008 een besluit genomen op het verzoek voor een nieuw landgoed Nieuwe Weuste aan de Vosseveldseweg. De raad van de gemeente besluit een bestemmingsplanwijziging op te starten waarbij de realisatie van een nieuw landgoed met de daarbij behorende bebouwing (1 woning met 1 wooneenheid en bijgebouwen) mogelijk wordt gemaakt, met dien verstande dat de verbindende padenstructuur als randvoorwaarde dient te worden aangemerkt.

Overwogen hierbij is onder meer dat op grond van de voorschriften, behorende bij de vigerende bestemmingen, de aanleg van een landgoed en de daarbij verzochte bebouwing niet mogelijk is en dat het verzoek voldoet aan de provinciale uitgangspunten voor nieuwe landgoederen.

3.2 Onderzoeken

3.2.1 Externe veiligheid

Met betrekking tot het onderwerp externe veiligheid is er contact geweest met de betrokken beleidsmedewerker Milieu en de specialist Externe Veiligheid van de gemeente Winterswijk (van 1 augustus 2008). Hieruit blijken ten aanzien van dit onderwerp de volgende zaken.

  • Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)
  • Volgens de Integrale Herziening Buitengebied Winterswijk (2007) valt de steengroeve aan de Steengroeveweg niet onder het Bevi. Het is een provinciale inrichting. De steengroeve is opgenomen in het Register Risicosituaties Gevaarlijke Stoffen (RRGS) vanwege munitieopslag maar er zijn geen risicocontouren aangegeven die over het plangebied lopen.
  • Buisleidingen
  • Er zijn geen hogedruk aardgasleidingen op of in de buurt van het plangebied aanwezig.
  • Transport
  • Binnen de gemeente Winterswijk zijn geen verkeersaders aanwezig met een risicocontour buiten de wegen zelf.

Geen van bovengenoemde aspecten zijn dus aan de orde in het plangebied.

3.2.2 Omliggende functies

Nabij het plangebied zijn een aantal bouwkavels gelegen met een milieuvergunning. Deze kunnen van invloed zijn op de ontwikkeling van landgoed Nieuwe Weuste (zie tabel). Alleen de adresgegevens van de percelen worden genoemd. Op basis van deze gegevens is een indicatieve kaart opgesteld waarop staat aangegeven waar de beschreven hindercirkels zich bevinden en waar het woonhuis is gelokaliseerd (zie afbeelding 11). De hindercirkels mogen de woning niet overlappen. Dit is niet het geval, wat inhoud dat de ontwikkeling van Nieuwe Weuste geen hinder ondervindt van de omliggende bedrijvigheid.

De hindercirkel behorende bij het mestbassin zal verdwijnen. Dit bassin ligt in het plangebied en zal worden verwijderd. afbeelding "i_NL.IMRO.0294.BP1002BGNWOW-VA01_0011.jpg"

Tabel 2: Bestaande milieuvergunningen

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.BP1002BGNWOW-VA01_0012.jpg"

Afbeelding 11: Indicatieve kaart milieucirkels in het plangebied (Bron: gemeente Winterswijk, afdeling Milieu, 2008)

3.2.3 Bodem

In juni 2008 is door Milieutechniek Rouwmaat Groenlo een verkennend bodemonderzoek verricht (zie bijlage 1). Het verkennend bodemonderzoek is uitgevoerd conform de Nederlandse Norm 5740. Het vooronderzoek is verricht onder dezelfde norm met nummer 5725.

Het bodemonderzoek spitst zich toe op de twee bouwblokken die opgenomen zijn in het schetsplan van Stichting Staring Advies. Doel van het onderzoek is de algemene bodemkwaliteit te bepalen ter plaatse van de onderzoekslocatie, waarmee gekeken kan worden in hoeverre deze bodemkwaliteit een belemmering kan vormen voor de beoogde ontwikkelingen.

Het onderzoek heeft plaatsgevonden met de hypothese dat de locatie als niet-verdacht kan worden beschouwd.

De bodem bestaat tot de verkende diepte van 2.5 m-mv hoofdzakelijk uit matig fijn zand. Visueel is op de bodem en in het opgeboorde materiaal gelet op het voorkomen van asbest. Visueel is in beide gevallen geen asbestverdacht materiaal waargenomen.

Op basis van de analyseresultaten kan het volgende geconcludeerd worden.

  • In de bovengrond en ondergrond is geen van de onderzochte componenten aangetoond in een concentratie boven de streefwaarde en/of detectiegrens.
  • Het grondwater is licht verontreinigd met arseen en chroom.

Dit betekent dat de hypothese 'de gehele locatie is niet-verdacht' grotendeels aangenomen dient te worden. Op basis van de onderzoeksresultaten bestaat er op grond van de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem geen bezwaar voor het toekomstige gebruik van het terrein.

Echter, vrijgekomen grond kan niet zomaar in het grondverkeer worden opgenomen.

3.2.4 Luchtkwalliteit

De Rapportage Luchtkwaliteit 2006 voor de gemeente Winterswijk geeft aan dat er geen knelpunten waren in 2006 en dat ook in 2010 en 2020 geen overschrijdingen van de luchtkwaliteit worden verwacht. Dit rapport betreft de rapportage over de luchtkwaliteit van de gemeente Winterswijk in de provincie Gelderland voor het jaar 2006 conform het Besluit Luchtkwaliteit 2005 (Stb. 2006, 316) van 23 juni 2005. Een aanvullend onderzoek naar luchtkwaliteit is dan ook niet noodzakelijk.

3.2.5 Licht(hinder)

Bij het aanleggen van verlichting wordt rekening gehouden met vleermuizen. Opgaande landschapselementen zullen niet worden aangelicht. Er zal terughoudend worden omgegaan met verlichting. Op basis van deze uitgangspunten zijn er geen knelpunten te verwachten.

3.2.6 Ecologie

De natuurtoets (en bijbehorend veldonderzoek) is in juli 2008 verricht (zie voor de rapportage bijlage 2). Dit wettelijk verplichte onderzoek is uitgevoerd in de vorm van een quick-scan. Het doel van de scan is te inventariseren of door geplande werkzaamheden schade kan ontstaan aan populaties van beschermde soorten en hoe deze schade beperkt of gecompenseerd kan worden. Het voorkomen van beschermende planten en dieren in het plangebied wordt nagegaan. Daarnaast wordt onderzocht op welke wijze de plannen voor de locatie in overeenstemming gebracht kunnen worden met hetgeen bepaald is in de Flora- en Faunawet. Dit rapport is opgesteld conform het voorschrift zoals opgenomen in het aanvraagformulier 'Aanvraag ontheffing, ingevolge artikel 75, vierde deel, onderdeel C, Flora- en Faunawet (Ontheffing voor ruimtelijke ingrepen)'.

Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat in het plangebied enkele beschermde diersoorten voorkomen (zoals vogels en bruine kikker). Deze genieten bescherming krachtens de Flora- en Faunawet. Daarnaast is het aannemelijk dat er enkele soorten voorkomen die niet zijn waargenomen tijdens het veldbezoek en niet tijdens de bureaustudie naar voren zijn gekomen. Deze soorten vallen onder de vrijstellingsregel voor ruimtelijke ingrepen. Uitzondering vormen hierop de das en de steenmarter. Het biotoop voor deze soorten zal door de ingrepen verbeteren. De ingrepen zullen daarnaast naar verwachting niet verstorend zijn voor beide soorten. Hierdoor zijn nadere ontheffingen of onderzoeken niet noodzakelijk.

Ten aanzien van de Flora- en Faunawet zullen de ingrepen geen gevolgen hebben voor de soorten die vermeld staan in tabel 2 en 3 van de betreffende wet. Negatieve invloeden op natuurwaarden in de omgeving van het toekomstige landgoed Nieuwe Weuste zijn niet te verwachten. Een ontheffing in het kader van de Flora- en Faunawet hoeft niet te worden aangevraagd.

Op basis van de streekplanherziening 'herbegrenzing EHS' is de EHS vervallen voor het plangebied. Het gehele gebied is inmiddels aangeduid als waardevol landschap.

Er wordt niet in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) gebouwd. Negatieve invloed op het waardevolle landschap zal door de geplande ingreep verwaarloosbaar zijn aangezien er geen grondwater ontrokken wordt en daarnaast geen waardevolle biotopen vernietigd worden. Verder zal er van verstoring in de vorm van geluidsoverlast en toename van licht nauwelijks sprake zijn. De mogelijke marginale negatieve effecten op het waardevolle landschap zullen ruimschoots worden gecompenseerd door de realisering van nieuwe natuur op het landgoed. Ontheffing in het kader van ruimtelijke ontwikkelingen in de EHS hoeft dan ook niet te worden aangevraagd.

Voor Willinks Weust zijn instandhoudingsdoelen geformuleerd. Deze hebben betrekking op de volgende habitattypen:

  • Noord-Atlantische vochtige heide H4010;
  • Sub-Atlantische en midden-Europese wintereikenbossen of eikenhaagbeukenbossen H9160;
  • Heide of kalkgrasland H5130;
  • Oude zuurminnende eikenbossen op zandvlakten H9190;
  • Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems van berggebieden H6230;
  • Kamsalamander H1166;
  • Grasland op kalkhoudende, venige, of lemige kleibodem H6410;
  • Alkalisch laagveen H7230 [complementair].

Naar verwachting zal de aanleg van het landgoed geen significante negatieve invloed hebben op deze instandhoudingdoelen.

Een negatieve invloed zou kunnen ontstaan door:

  • Een toenemende ontwatering van de omgeving van Willinks Weust;
  • Een extreme vernatting van de omgeving van Willinks Weust;
  • Een toename van de uitstoot van stoffen in de omgeving van Willinks Weust die voor de in stand te houden habitattypen schadelijk kunnen zijn.

Van deze bedreigingen van de instandhoudingsdoelen is geen sprake bij aanleg van het nieuwe landgoed. Een vergunning in het kader van de natuurbeschermingswet is niet nodig als aangetoond kan worden dat de voorgenomen activiteit geen negatieve gevolgen heeft op de instandhoudingdoelen van Willinks Weust.

De aanleg van landgoed Nieuwe Weuste het een positief effect op de instandhoudingdoelen van Willinks Weust omdat voor verschillende soorten het leefgebied vergroot wordt en ecologische verbindingen met andere gebieden verbeteren.

3.2.7 Water

In juli 2008 is door Stichting Staring Advies een watertoets uitgevoerd (opgenomen in bijlage 3).

In overleggen tussen de initiatiefnemer, Stichting Staring Advies en het betrokken Waterschap Rijn en IJssel, zijn een aantal relevante thema's voor het bestemmingsplan bepaald. Deze komen hier aan de orde.

  • Ontwikkeling (natte) natuur

Een van de doelen van het landgoed is het ontwikkelen van nieuwe natuur. Om dit te realiseren worden de volgende maatregelen uitgevoerd die positief uitwerken op het ontwikkelen van een rijke, gevarieerde en natuurlijk karakteristieke aquatische natuur:

    1. 1. verondiepen van greppels en sloten op het landgoed;
    2. 2. opheffen van aanwezig drainage;
    3. 3. natuurtechnisch ontgraven van de voedselrijke bovengrond van een aantal percelen.
  • Wateroverlast
  • Oppervlaktewater- en grondwaterkwaliteit
  • Verdroging

3.2.8 Archeologie en cultuurhistorie

Door de Rijksdienst voor oudheidkundig bodemonderzoek is de indicatieve kaart van archeologische waarden (IKAW) ontwikkeld. Deze kaart geeft inzicht in gebieden waarvan geen archeologische waarden bekend zijn. Door de aanwezigheid van een middelhoge en hoge verwachtingswaarde voor het plangebied wordt aanbevolen rekening te houden met eventuele archeologische vondsten. Om inzicht te krijgen in de eventuele aanwezigheid van archeologische waarden in het plangebied is inmiddels een archeologisch onderzoek inmiddels verricht.Dit onderzoek is in augustus 2008 uitgevoerd door RAAP (referentienummer WIVW). Het volledige onderzoek is opgenomen in bijlage 4.

Gezien de onderzoeksresultaten is geconcludeerd dat bij de realisatie van de nieuwbouw zeer waarschijnlijk geen archeologische resten zullen worden verstoord. Op basis hiervan wordt aanbevolen om in het plangebied van landgoed Nieuwe Weuste geen aanvullend archeologisch vooronderzoek te laten verrichten en het deelgebied vrij te geven.

3.2.9 Akoestiek

De woning die geprojecteerd is op Landgoed Nieuwe Weuste is binnen de geluidszone van de weg gelegen (deze is 250 meter breed). Toetsing aan de Wet geluidhinder voor het onderdeel weglawaai is dan aan de orde.

Dit onderzoek naar geluidbelasting is uitgevoerd in september 2008 door AdviesBuro Van der Boom (referentienummer 08-264) en is opgenomen in bijlage 5. De geluidbelasting is berekend met behulp van een rekenmodel op basis van de weg- en verkeersgegevens van de gemeente Winterswijk. Conclusie van het onderzoek is dat de geluidbelasting van de Vosseveldseweg niet boven de voorkeursgrenswaarde uitkomt. Er hoeft voor de woning dan ook geen hogere waarde te worden aangevraagd. Ook aanvullende geluidwerende voorzieningen zijn niet noodzakelijk op de locatie.

Op enige afstand van het landgoed ligt een steengroeve. Deze ligt op een gezoneerd industrieterrein. Hiervoor geldt een geluidszone. Deze zone is in het kader van de milieuvergunning opgesteld. De geluidszone is gebaseerd op de 50 dB(A) geluidscontour van 1993. Binnen deze zone mogen geen nieuwe geluidsgevoelige objecten worden opgericht. De woning op het landgoed ligt echter op ruime afstand van deze contour, zodat er geen problemen zijn met dit aspect.

3.2.10 Economische uitvoerbaarheid

Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking gegaan. Van deze nieuwe wet maakt de grondexploitatie (grex) deel uit. Ten aanzien van deze wet kan het volgende worden gesteld ten aanzien van de economische uitvoerbaarheid van het plan.

Het plangebied is in particulier eigendom. De eigenaar draagt zorgt voor de realisatie van het nieuwe landgoed en ook voor de kosten van de openbare ruimte. De gemeente Winterswijk loopt bij de uitvoering van het plan geen financieel risico en zal niet investeren in landgoed Nieuwe Weuste. Om de aanlegkosten te verduidelijken is hieronder een exploitatieopzet opgenomen (zie tabel 2).

De gemeente Winterswijk loopt bij de uitvoering van het plan geen financieel risico. Een beheersovereenkomst wat betreft de instandhouding van het landgoed, derdenbeding, boetebeding, het overhevelen van planschade en dergelijke zal door de gemeente Winterswijk worden opgesteld en bijgevoegd.

Kosten
Verwerving 455.000,-
Wegen en paden 20.000,-
Terreininrichting 30.000,-
Bouw- en woonrijpmaken 10.000,-
Bouwkosten 700.000,-
Beplanting 40.000,-
Plankosten 60.000,-
Totaal 1.315.000,-

Tabel 3: Exploitatieopzet landgoed Nieuwe Weuste

Hoofdstuk 4 Juridische Planopzet

4.1 Algemeen

Dit bestemmingsplan vormt de juridische basis voor de realisatie van het bouwplan. Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangegeven. De regels bevatten de materiële inhoud van de bestemmingen. De verbeelding en de regels vormen het juridische toetsingskader voor ruimtelijke en functionele ontwikkelingen in het plangebied. De plantoelichting beschrijft de aan het plan ten grondslag liggende gedachten, maar maakt geen deel uit van het bestemmingsplan als zodanig.

4.2 Verbeelding

Op de verbeelding worden bestemmingen weergegeven. In de regels is vervolgens per bestemming geregeld welk gebruik en welke bebouwing is toegestaan. Naast bestemmingen zijn op de verbeelding ook aanduidingen opgenomen. Een aanduiding (lijn, letter, cijfer of symbool) betekent in de regel iets 'extra's' ten opzichte van de bestemmingsregeling (gebruik en/of bebouwing). Een aanduiding heeft alleen betekenis als in de regels aan de betreffende aanduiding een gevolg wordt verbonden. Sommige aanduidingen hebben een indicatieve betekenis, bijvoorbeeld topografische gegevens.

4.3 Regels

4.3.1 Algemeen

De regels geven inhoud aan de op de regels aangegeven bestemmingen. Ze geven aan waarvoor de gronden en opstallen al dan niet gebruikt mogen worden en wat en hoe er gebouwd mag worden. Bij de opzet van de regels is getracht het aantal regels zo beperkt mogelijk te houden en slechts datgene te regelen, dat werkelijk noodzakelijk is.

4.3.2 Flexibiliteitsbepalingen

Het kan in een concrete situatie voorkomen dat afwijking van de gestelde normen gewenst is. Hiertoe zijn in het bestemmingsplan flexibiliteitsbepalingen opgenomen, te weten een ontheffingsbevoegdheid.

De bevoegdheid om ontheffing van bepaalde normen te verlenen is gebaseerd op artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). De uitvoering ervan berust bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente. Deze flexibiliteitsbepaling maakt afwijkingen van geringe aard mogelijk, waarbij de aan de grond toegekende bestemming gehandhaafd blijft.

4.3.3 Structuur

De regels zijn onderverdeeld in de volgende vier hoofdstukken.

  1. 1. Inleidende bepalingen.
  2. 2. Bestemmingsbepalingen.
  3. 3. Algemene bepalingen.
  4. 4. Overgangs- en slotbepalingen.

In hoofdstuk 1 worden enkele in de regels gehanteerde begrippen nader verklaard, zodat interpretatieproblemen zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast wordt aangegeven op welke wijze bepaalde afmetingen dienen te worden gemeten.

Hoofdstuk 2 bevat de bestemmingen met een beschrijving van de toegestane gebruiksvormen en bebouwing.

Hoofdstuk 3 bevat de algemene bepalingen. In dit hoofdstuk zijn achtereenvolgens opgenomen een antidubbeltelbepaling, algemene gebruiksbepalingen, algemene ontheffingsbepalingen en een algemene procedurebepaling.

In hoofdstuk 4, ten slotte, zijn een strafbepaling, het overgangsrecht en een slotbepaling (citeertitel) opgenomen.

4.4 De Bestemmingen

Hieronder worden de bestemmingen kort nader toegelicht. In de regels zijn de bestemmingen verder uitgewerkt.

Bestemming 'Agrarisch' (artikel 3).

De op de verbeelding voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor het herstel en/of de ontwikkeling van aangegeven landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ontsluitings-, parkeer- en groenvoorzieningen, tuinen en erven. De uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf is hieraan ondergeschikt. Gebouwen mogen niet worden gebouwd, met uitzondering van één gebouw ten behoeve van een paardenstal, binnen het bouwvlak.

Bestemming 'Natuur' (artikel 4).

De bestemming 'Natuur' wordt gelegd op het grootste deel van het landgoedterrein. Deze bestemming voorziet in een bredere gebruiksvorm. Het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van natuurwetenschappelijke waarden is hier het primaire doel. Tevens wordt ruimte geboden aan semi-agrarische gebruiksvormen als weide en akkerland. Ook extensieve dagrecreatie is mogelijk. In deze bestemming is ook een aanlegvergunningstelsel opgenomen.

In de bestemmingen 'Natuur' zijn de bouwmogelijkheden beperkt. Alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan met een beperkte bouwhoogte.

Bestemming 'Wonen' (artikel 5)

Binnen deze bestemming is het gebruik van gronden ten behoeve van woondoeleinden (het landhuis) toegelaten.

Hoofdstuk 5 Resultaten, Inspraak En Overleg

5.1 Resultaten Overleg

5.1.1 Waterschap

In augustus 2008 is er contact geweest tussen Stichting Staring Advies (de heer J. Stronks) en het waterschap Rijn & IJssel (de heer B. Breukink) over de watertoets met betrekking tot dit plangebied. Het waterschap heeft de aanpak goedgekeurd.

5.1.2 Provincie

Overleg tussen de provincie Gelderland en de gemeente Winterswijk gebeurd door de gemeente. De opmerkingen uit dit overleg zijn verwerkt in deze plantoelichting. In hun inspraakreactie geeft de provincie Gelderland aan het plan verder in procedure te brengen.

5.1.3 Welstand

In januari 2009 heeft de heer Jansen contact gehad met de Welstandscommissie van de gemeente Winterswijk. De opzet voor het landgoed met bebouwing keurt zij goed. In dit voorontwerp bestemmingsplan is op verzoek van de commissie een beeldkwaliteitsparagraaf opgenomen.

5.2 Inspraak

In bijlage 6 zijn de inspraakreacties op het voorontwerp samengevat. De acties erop zijn tevens aangegeven. Daanaast zijn de volledige inspraakreacties opgenomen.

5.3 Zienswijze

Bijlage 7 bevat de Nota van Antwoord op de Zienswijze Te Hofsté inzake landgoed Nieuwe Weuste

Bijlage 1 Bodemonderzoek

Bijlage 1 Bodemonderzoek

Bijlage 2 Natuurtoets

Bijlage 2 Natuurtoets

Bijlage 3 Watertoets

Bijlage 3 Watertoets

Bijlage 4 Archeologie

Bijlage 4 Archeologie

Bijlage 5 Akoestisch Onderzoek

Bijlage 5 Akoestisch onderzoek

Bijlage 6 Inspraakreacties

Bijlage 6 Inspraakreacties

Bijlage 7 Raadsbesluit Vaststelling Incl. Nota Van Antwoord: Zienswijze Te Hofsté

Bijlage 7 Raadsbesluit vaststelling incl. Nota van Antwoord: Zienswijze Te Hofsté

Bijlage 8 Ondertekende Regels En Verbeelding

Bijlage 8 Ondertekende regels en verbeelding