KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch - Cultuurlandschap
Artikel 4 Natuur
Artikel 5 Wonen
Artikel 6 Waarde - Archeologische Verwachting 1
Artikel 7 Waarde - Archeologische Verwachting 3
Artikel 8 Waarde - Archeologische Verwachting 4
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Artikel 10 Algemene Bouwregels
Artikel 11 Algemene Gebruiksregels
Artikel 12 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 13 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 14 Algemene Wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 15 Overgangsrecht
Artikel 16 Slotregel
Bijlagen Bij Regels
Bijlage 1 Indicatieve Lijst Van Neven-/hergebruiksactiviteiten
Bijlage 2 Landschappelijk Inpassingsplan
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging Plangebied
1.3 Opbouw Bestemmingsplan
1.4 Geldende Bestemmingsplan
1.5 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Het Plan
2.1 Huidige Situatie
2.2 Planbeschrijving
Hoofdstuk 3 Haalbaarheid Van Het Plan
3.1 Beleid
3.2 Milieuaspecten
3.3 Omgevingsaspecten
3.4 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 4 Wijze Van Bestemmen
4.1 Algemeen
4.2 Dit Bestemmingsplan
Hoofdstuk 5 Procedure
5.1 Algemeen
5.2 Verslag Artikel 3.1.1. Bro Overleg
5.3 Verslag Zienswijzen
Bijlagen Bij Toelichting
Bijlage 1 Landschappelijk Inpassingsplan
Bijlage 2 Verkennend Bodemonderzoek

Bessinkgoorweg 4

Bestemmingsplan - gemeente Winterswijk

Vastgesteld op 26-09-2019 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

het plan

het bestemmingsplan Bessinkgoorweg 4 van de gemeente Winterswijk;

bestemmingsplan

de geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0294.BP1811BESSINKGW4-VA01 met bijbehorende regels en bijlagen;

verbeelding

de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;

aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

aan huis verbonden beroep

een dienstverlenend beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door de gebruik(st)er, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

afwijking van de bouwregels en/of van de gebruiksregels

een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;

agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen waaronder boomteelt en/of het houden van dieren;

agrarisch verwant bedrijf

een bedrijf dat qua aard van de bedrijfsuitoefening vergelijkbaar is met het agrarisch bedrijf;

archeologisch deskundige

de regionaal (beleids)archeoloog of een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg;

archeologische verwachting

een toegekende hoge, middelmatige of lage archeologische verwachting in verband met de kennis en wetenschap van de in dat gebied te verwachten overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;

archeologische waarde

een toegekende archeologische waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;

archeologisch onderzoek

onderzoek (bureauonderzoek en/of booronderzoek en/of geofysisch onderzoek en/of archeologische opgraving en/of archeologische begeleiding) verricht door een dienst, bedrijf of instelling met een certificaat verleend door een certificerende instelling met een accreditatie van de Raad voor accreditatie ex artikel 5.1 Erfgoedwet en werkend volgens de vigerende Kwaliteitsnormen voor de Nederlandse Archeologie en conform gemeentelijk beleid;

bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

bebouwingspercentage

een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald;

bed & breakfastvoorzieningen

het kleinschalig verlenen van logies en ontbijt in een woning, inclusief bijbehorende bijgebouwen;

bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

bedrijfsvloeroppervlak

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor (dienstverlenend) bedrijf of instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

bestaand

  1. a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een onherroepelijke omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
  2. b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald;

bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

bijgebouw

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, niet zijnde een verblijfsruimte;

biogasinstallatie

een installatie bedoeld voor het opwekken, opslaan en benutten van biogas waarbij het maximale volume mest 25.000 m3 per jaar bedraagt en waarbij sprake is van de inbreng van minimaal 50% eigen mest dan wel gebruik op eigen gronden;

bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats;

bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder; ;

bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;

bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

compenserende maatregelen

maatregelen die worden getroffen ter bescherming of ontwikkeling van kernkwaliteiten en/of omgevingscondities in verband met een, op een andere locatie voorkomende, aantasting van kernkwaliteiten en/of omgevingscondities.

dagrecreatie

het totaal van mogelijkheden en voorzieningen voor ontspanning of vrijetijdsbesteding op een bepaalde plaats zonder overnachtingsmogelijkheden;

detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

eerste bouwlaag

de bouwlaag op de begane grond;

EHS (Ecologische Hoofstructuur)

een samenhangend netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden, natuurrijke cultuurlandschappen en verbindingszones, met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten;

erotisch getinte vermaaksfunctie

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

evenement

een incidenteel plaatsvindende activiteit met een groot publieksaantrekkend karakter, gericht op het vermaken van publiek;

gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

gebruiken

gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;

groepsaccommodatie

een gebouw bestemd voor recreatief verblijf van groepen;

grondgebonden agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf waarvan de bedrijfsvoering volledig of nagenoeg volledig is gericht op het gebruik maken van grond als productiemiddel;

hoofdgebouw

een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;

houtwallen / houtsingels

houtopstanden die dienen ter afscherming van bebouwing dan wel ter versterking of bescherming van de landschappelijke waarden van het gebied. Hieronder worden niet begrepen houtopstanden die worden geteeld in het kader van de uitoefening van een agrarisch bedrijf;

intensieve veehouderij

een agrarisch bedrijf of een deel daarvan waar ten minste 250 m2 aan bedrijfsvloeroppervlak aanwezig is dat gebruikt wordt als veehouderij volgens de Wet milieubeheer voor het houden van dieren, waarbij dit houden van dieren geheel of nagenoeg geheel plaatsvindt in bebouwing. Het biologisch houden van dieren en het houden van melkrundvee, schapen en paarden wordt niet aangemerkt als intensieve veehouderij;

inwoning

twee huishoudens die één woning bewonen met gemeenschappelijk gebruik van een of meerdere voorzieningen of (verblijfs)ruimten van die woning en waarbij de woning één hoofdtoegang behoudt en de voorzieningen c.q. (verblijfs)ruimten onderling vrij toegankelijk zijn;

kampeermiddel

een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, en voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor verblijfsrecreatie;

kantoor

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstel-lingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen;

karakteristiek

gebouwen die staan op de lijst "gemeentelijk Monumenten Inventarisatie Project" alsmede gebouwen met een voor Winterswijk typische bouwstijl of bebouwing die deel uitmaakt van een beeldbepalend ensemble dan wel bebouwing die door de adviescomissie op het gebied van cultuurhistorie als zodanig kan worden aangemerkt;

kernkwaliteiten

de wezenlijke landschappelijke en ecologische kenmerken van een bepaald gebied, gelegen in de Ecologische Hoofdstructuur;

kleinschalige dagrecreatieve activiteiten

activiteiten van hoofdzakelijk dagrecreatieve aard, zoals voorzieningen ten behoeve van wandel- en fietsrecreatie (onder meer de verhuur van fietsen) en picknickplaatsen, met dien verstande, dat het verstrekken van dranken en/of etenswaren niet is toegestaan;

kleinschalige terrasvoorziening

terras dat ondergeschikt is aan een andere, in de regels nader omschreven, (hoofd-)functie en dat tot doel heeft het verstrekken van kleine etenswaren en dranken. Feesten en partijen met commerciële doelstelling zijn niet toegestaan;

kweektunnel

een halfrond of nagenoeg halfrond verplaatsbaar bouwwerk overtrokken met lichtdoorlatend materiaal en bestemd voor de kweek van gewassen en de bescherming van gewassen tegen neerslag;

landschappelijke waarden

de aan een gebied toegekende waarde in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch en/of ecologisch en/of geomorfologisch opzicht;

mitigerende maatregelen

maatregelen die de aantasting van kernkwaliteiten of omgevingscondities beperken;

nadere eis

een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder d van de Wet ruimtelijke ordening;

natuurwetenschappelijke waarden

de aan een gebied eigen zijnde ecologische waarden;

nevenactiviteit

een activiteit ondergeschikt aan de hoofdactiviteit in zowel omvang (m2), omzet (€) als de effecten op het woon- en leefklimaat;

niet-grondgebonden agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf waarvan de bedrijfsvoering niet of nagenoeg niet is gericht op het gebruik maken van grond als productiemiddel;

omgevingscondities

de kwaliteiten van de omgeving voor zover deze van invloed zijn op kernkwaliteiten van een bepaald gebied, gelegen in de Ecologische Hoofdstructuur;

omgevingsvergunning

een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

omgevingsvergunning ten behoeve van het slopen van bouwwerken

een vergunning als bedoeld in artikel 3.3. onder b van de Wet ruimtelijke ordening;

onderbouw

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven het peil is gelegen;

overkapping

een overkapt bouwwerk bestaande uit maximaal twee al dan niet tot de constructie behorende wanden;

paardenbak

een omheind terrein waarvan de natuurlijke bovenlaag is vervangen door zand of ander doorlatend materiaal ten behoeve van het rijden op paarden;

paardenfokkerij

een agrarisch bedrijf waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen van paarden alsmede het africhten, trainen en verhandelen van ter plaatse gefokte paarden;

paardenhouderij

een agrarisch verwant bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het africhten, het opleiden en het trainen alsmede het opvangen en stallen van paarden en/of pony's in de vorm van een paardenpension, al dan niet in combinatie met elkaar;

peil

  1. a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. c. indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabij gelegen punt waar het water grenst aan het vaste land;

permanente bewoning

bewoning door een persoon of door groepen van personen van een voor recreatieve bewoning bedoelde ruimte als hoofdverblijf c.q. vaste woon- of verblijfplaats;

prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

recreatiewoning

een gebouw dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning;

recreatieve bewoning

de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie;

rijhal

een gebouw uitsluitend bestemd voor het africhten van paarden en pony's, ten dienste van en behorende bij een paardenfokkerij of paardenhouderij;

schuilgelegenheid

een bouwwerk in een weiland dat beschutting biedt tegen weersinvloeden aan vee;

seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

stacaravan

een kampeermiddel in de vorm van een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen, dat mede gelet op de afmetingen, kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen ook over grotere afstanden als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen;

teeltondersteunende voorzieningen

constructies bedoeld voor de tijdelijke ondersteuning van container(teelt)velden en opengrondteelt, zoals kweektunnels;

ter plaatse geproduceerde producten

producten die ter plaatse op het erf of op de eigen landbouwpercelen geproduceerd worden;

trekkershut

een gebouw ten behoeve van recreatief verblijf bestaand uit een licht constructie en lichte materialen, niet zijnde een mobiel kampeermiddel of stacaravan;

uitvoeren

uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;

verblijfsrecreatie

recreatie waarbij het verblijf, de overnachting(en), een essentieel onderdeel is;

volwaardig agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf waar sprake is van een bedrijfsomvang van minimaal 70 Nederlandse grootte-eenheden (Nge);

voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt;

nationaal landschap

een gebied met bijzondere landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten;

wijziging

een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens

tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;

de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

de hoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine;

de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

de oppervlakte van een overkapping

tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping;

2.2

Voor het meten van de inhoud van woningen worden bijgebouwen niet meegerekend.

2.3

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.

2.4

Bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op de verbeelding.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch - Cultuurlandschap

3.1 bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch - Cultuurlandschap aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf, met dien verstande dat de uitoefening van een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf, niet zijnde een intensieve veehouderij, is toegestaan tot een bedrijfsvloeroppervlakte van maximaal 25% van de oppervlakte van de bedrijfsgebouwen met een maximum van 350 m2;
  2. b. de uitoefening van intensieve veehouderij, met dien verstande dat:
    1. 1. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied' intensieve veehouderij is toegestaan tot een bebouwde oppervlakte van maximaal 1 ha, dan wel de bestaande grotere oppervlakte;
    2. 2. van de bedrijfsgebouwen slechts één bouwlaag mag worden gebruikt voor het houden van dieren;
  3. c. het bestaande aantal bedrijfswoningen per bouwvlak, waarbij inwoning is toegestaan in één van de aanwezige bedrijfswoningen;
  4. d. maximaal 1 paardenbak per bouwvlak met een maximale oppervlakte van 800 m2;
  5. e. praktijk- en kantoorruimten voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep, met dien verstande, dat maximaal 50 m2 van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en de bijgebouwen ten behoeve van deze activiteiten in gebruik mag zijn en dat de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
  6. f. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de volgende landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden:
    1. 1. kleinschalige landschapselementen met een oppervlakte van maximaal 400 m2 zoals poelen, ruigtes, heggen, boomgroepen, houtwallen en -singels;
    2. 2. hoogteverschillen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - hoogteverschillen';
    3. 3. on- en halfverharde wegen en paden;
  7. g. een biogasinstallatie binnen het bouwvlak, met dien verstande dat:
    1. 1. het agrarisch bedrijf eigen geproduceerde mest verwerkt en voegt eigen en/of van derden afkomstige co-substraten toe. Het digestaat (de co-vergiste mest) wordt op de tot het bedrijf behorende gronden gebruikt;
    2. 2. het agrarisch bedrijf eigen geproduceerde mest verwerkt en voegt eigen en/of van derden afkomstige co-substraten toe. Het digestaat wordt op de tot het bedrijf behorende gronden gebruikt of naar derden afgevoerd;
    3. 3. het agrarisch bedrijf aangevoerde mest geproduceerd door derden verwerkt en voegt eigen en/of van derden afkomstige co-substraten toe. Het digestaat wordt op de tot het bedrijf behorende gronden gebruikt;
  8. h. detailhandel, uitsluitend in ter plaatse geproduceerde goederen met dien verstande dat de oppervlakte ten behoeve van detailhandel maximaal 50 m2 mag bedragen;
  9. i. bed & breakfastvoorzieningen, met dien verstande dat maximaal 60 m2 van de oppervlakte van de woning, dan wel het (bedrijfs-)gebouw waar de woning deel van uitmaakt, hiervoor mag worden gebruikt met inbegrip van maximaal 2 slaapverblijven van elk maximaal 30 m2 voor in totaal maximaal 4 personen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ruiter- fiets- en wandelpaden, ontsluitings-, parkeer- en groenvoorzieningen, watergangen, tuinen en erven.

3.2 bouwregels

3.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, in relatie tot de bestaande bebouwing indien en voor zover noodzakelijk voor de bescherming van de landschappelijke waarden.

3.4 Afwijken van de bouwregels

3.5 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met de bestemming wordt verstaan een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel.

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.8 wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Natuur

4.1 bestemmingsomschrijving

De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van natuurwetenschappelijke waarden;
  2. b. extensieve dagrecreatie;

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden.

4.2 bouwregels

Uitsluitend de volgende bebouwing is toegestaan:

  1. a. gebouwen zijn niet toegestaan;
  1. a. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een bouwhoogte van maximaal 2 m.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.2 voor het toestaan van:

  1. a. een gebouw ten behoeve van de opslag en berging van materialen voor het beheer van het natuurgebied, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:
    1. 1. het gebouw is noodzakelijk i.v.m. beheer van de natuur;
    2. 2. de oppervlakte bedraagt maximaal 20 m2;
    3. 3. de bouwhoogte bedraagt maximaal 3 m;
    4. 4. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de natuurwetenschappelijke waarden van het gebied;
  2. b. een uitkijkplatform, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:
    1. 1. de oppervlakte bedraagt maximaal 10 m2;
    2. 2. de bouwhoogte bedraagt maximaal 6,5 m;
    3. 3. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de natuurwetenschappelijke waarden van het gebied;

4.4 omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

Artikel 5 Wonen

5.1 bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maximaal 2 vrijstaande woningen;
  2. b. praktijk- en kantoorruimten voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep, met dien verstande, dat maximaal 50 m2 van de vloeroppervlakte van de woning en de bijgebouwen ten behoeve van deze activiteiten in gebruik mag zijn en dat de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
  3. c. bed & breakfastvoorzieningen, met dien verstande dat maximaal 60 m2 van de oppervlakte van de woning hiervoor mag worden gebruikt met inbegrip van maximaal 2 slaapverblijven van elk maximaal 30 m2 voor in totaal maximaal 4 personen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.

5.2 bouwregels

5.3 Afwijken van de bouwregels

5.4 Afwijken van de gebruiksregels

5.5 Specifieke gebruiksregels

Artikel 6 Waarde - Archeologische Verwachting 1

6.1 bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologische verwachting 1 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.

6.2 bouwregels

6.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden in de grond (in situ) te behouden.

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

6.5 wijzigingsbevoegdheid

Artikel 7 Waarde - Archeologische Verwachting 3

7.1 bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologische verwachting 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.

7.2 bouwregels

7.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden in de grond (in situ) te behouden.

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

7.5 wijzigingsbevoegdheid

Artikel 8 Waarde - Archeologische Verwachting 4

8.1 bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologische verwachting 4 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.

8.2 bouwregels

8.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden in de grond (in situ) te behouden.

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

8.5 wijzigingsbevoegdheid

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Algemene Bouwregels

10.1 bestaande maatvoering

10.2 ondergronds bouwen

Het bouwen van ondergrondse bouwwerken is uitsluitend toegestaan onder bovengrondse gebouwen, met uitzondering van ondergrondse bouwwerken ten behoeve van de opslag van mest, waarvoor geldt dat deze zijn toegestaan in alle gronden binnen een bouwvlak gelegen in de bestemming Agrarisch – Cultuurlandschap.

10.3 afstand bijgebouwen tot openbare weg

Artikel 11 Algemene Gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in elk geval verstaan:

  1. a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  2. b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  3. c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie tenzij dit uitdrukkelijk krachtens de regels is toegestaan.

Artikel 12 Algemene Aanduidingsregels

12.1 EHS natuur

12.2 Natte natuur

12.3 nationaal landschap

Artikel 13 Algemene Afwijkingsregels

13.1

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  1. a. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten en afstandseisen;
  2. b. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
  3. c. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m;
  4. d. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 m.

13.2

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 13.1 kan slechts worden verleend, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad;
  2. b. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  3. c. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.

Artikel 14 Algemene Wijzigingsregels

14.1 geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid het plan te wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad;
  2. b. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  3. c. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.

14.2 wijziging van een bestemming in de bestemming Bos of Natuur

Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid het plan te wijzigen in de vorm van het wijzigen van de ter plaatse geldende bestemming in de bestemming Bos of Natuur, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:

  1. a. er dient een inrichtings- en beheersvisie te worden opgesteld waarin de natuurontwikkeling dan wel de bosaanleg is uitgewerkt;
  2. b. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  3. c. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.

14.3 wijziging van een bestemming in de bestemming Groen

Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid het plan te wijzigen in de vorm van het wijzigen van de ter plaatse geldende bestemming in de bestemming Groen, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:

  1. a. zorggedragen dient te worden voor een streekeigen landschappelijke inpassing;
  2. b. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  3. c. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.

14.4 wijziging van een bestemming in de bestemming Water

Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid het plan te wijzigen in de vorm van het wijzigen van de ter plaatse geldende bestemming in de bestemming Water ten behoeve van waterretentie, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:

  1. a. uit onderzoek blijkt dat waterretentie binnen het gebied noodzakelijk is;
  2. b. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  3. c. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.

14.5 wijziging in verband met de omschakeling van een agrarisch bedrijf naar een wonen

Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid het plan te wijzigen voor wat betreft het na bedrijfsbeëindiging omzetten van een bouwvlak binnen de bestemming Agrarisch - Cultuurlandschap in de bestemming Wonen, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:

  1. a. voor bewoning mag worden gebruikt de ten tijde van bedrijfsbeëindiging bestaande bedrijfswoning(en);
  2. b. het aantal woningen dient beperkt te blijven tot het bestaande aantal woningen dat op het moment van het nemen van het wijzigingsbesluit aanwezig is;
  3. c. in de nabijheid gelegen functies en waarden mogen niet in onevenredige mate in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden geschaad;
  4. d. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  5. e. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan moet zijn gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden:
    1. 1. dat bodemsanering niet noodzakelijk is dan wel vóór uitvoering van het wijzigingsplan zal plaatsvinden;
    2. 2. dat geen onevenredige aantasting van aan de grond eigen zijnde archeologische waarden zal plaatsvinden dan wel geen ingrepen in de bodem zullen worden verricht;
    3. 3. voldaan wordt aan het bepaalde in de Wet geluidhinder;
    4. 4. dat het wijzigingsplan financieel uitvoerbaar is.

14.6 wijziging in verband met de omschakeling van een agrarisch bedrijf of woning naar meerdere woningen

Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid het plan te wijzigen voor wat betreft het na bedrijfsbeëindiging omzetten van een bouwvlak binnen de bestemming Agrarisch - Cultuurlandschap in de bestemming Wonen ten behoeve van meerdere woningen en het wijzigen van de bestemming Wonen naar meerdere wooneenheden binnen de bestemming wonen, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:

  1. a. in het geval er geen vervangende nieuwbouw plaatsvindt:
    1. 1. mogen maximaal twee van de karakteristieke gebouwen zoals deze bestonden op 25 januari 2007 voor in totaal maximaal drie wooneenheden worden gebruikt (inclusief de voormalige eventuele gesplitste bedrijfswoning);
    2. 2. dienen alle overige voormalige bedrijfsgebouwen te worden gesloopt, tenzij het monumentale of karakteristieke bebouwing betreft, en dienen voorts alle aanwezige kassen en overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, te worden gesloopt;
    3. 3. dient de inhoud van elke afzonderlijke wooneenheid minimaal 400 m3 te bedragen;
    4. 4. bijgebouwen en overkappingen zijn toegestaan tot een gezamenlijke oppervlakte van maximaal de bestaande oppervlakte tot een absoluut maximum van 150 m2 per wooneenheid, met dien verstande dat het meerdere aan bijgebouwen en overkappingen wordt gesloopt, tenzij het karakteristieke bebouwing betreft;
  2. b. onder de voorwaarde dat, hergebruik van de bijgebouwen niet wenselijk is vanwege de slechte beeldkwaliteit van de gebouwen, of fysiek niet mogelijk is vanwege de maatvoering en het materiaalgebruik van de gebouwen, wordt vervangende nieuwbouw voor een woonfunctie toestaan mits:
    1. 1. sanering plaatsvindt van alle aanwezige (bedrijfs-)gebouwen, met een minimum oppervlak van 500 m2, met uitzondering van monumentale of karakteristieke bebouwing met dien verstande dat sloop van de bedrijfswoning niet noodzakelijk is;
    2. 2. de nieuwbouw maximaal één gebouw ten behoeve van maximaal twee wooneenheden, met bijbehorende bijgebouwen, omvat, met een totale oppervlakte van maximaal 50% van de oorspronkelijke oppervlakte aan gesloopte (bedrijfs-)gebouwen, met dien verstande dat:
      • het totale aantal woningen (inclusief de voormalige eventuele gesplitste bedrijfswoning) op de locatie niet meer mag bedragen dan drie;
      • de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen maximaal 150 m2 per wooneenheid bedraagt;
    3. 3. de inhoud van elke afzonderlijke woning minimaal 400 m3 bedraagt en maximaal 750 m3;
  3. c. in het wijzigingsplan wordt bepaald dat de oppervlakte van het gebouw dat voor bewoning wordt gebruikt niet mag vergroot ten opzichte van de op het moment van het nemen van het wijzigingsbesluit bestaande oppervlakte;
  4. d. in de nabijheid gelegen functies en waarden mogen niet in onevenredige mate in hun ontwikkelingsmogelijkheden geschaad;
  5. e. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  6. f. er dient een beeldkwaliteitsplan te worden opgesteld waaruit de ruimtelijke inpassing van in de omgeving blijkt. Bij de beschrijving van de ruimtelijke inpassing dient in ieder geval aandacht te worden besteed aan de noodzaak van:
    1. 1. sloop van ontsierende bebouwing en bouwwerken;
    2. 2. een landschappelijke inpassing in de vorm van de aanleg van streekeigen erfbeplanting;
    3. 3. een verkeerskundige inpassing in de vorm van de aanleg of versterking van de (recreatieve)infrastructuur;
  7. g. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan moet zijn gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden:
    1. 1. dat bodemsanering niet noodzakelijk is dan wel vóór uitvoering van het wijzigingsplan zal plaatsvinden;
    2. 2. dat geen onevenredige aantasting van aan de grond eigen zijnde archeologische waarden zal plaatsvinden dan wel geen ingrepen in de bodem zullen worden verricht;
    3. 3. dat met betrekking tot wegverkeersgeluid een aanvaardbaar woonklimaat wordt gerealiseerd;
    4. 4. dat met betrekking tot de luchtkwaliteit een aanvaardbaar leefklimaat wordt gerealiseerd, dan wel dat geen onevenredige verslechtering plaatsvindt;
    5. 5. dat het wijzigingsplan financieel uitvoerbaar is.

14.7 wijziging in verband met de omschakeling van een agrarisch bedrijf of een woning naar een kleinschalig niet-agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid het plan te wijzigen voor wat betreft:

  • het na bedrijfsbeëindiging omzetten van een bouwvlak binnen de bestemming Agrarisch - Cultuurlandschap in de bestemming Bedrijf;
  • het veranderen van de bestemming Wonen in de bestemming Bedrijf;

met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:

  1. a. toegestaan zijn bedrijven als bedoeld in Bijlage 1 dan wel bedrijven die voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaken gelijk kunnen worden gesteld aan bedrijven genoemd in Bijlage 1;
  2. b. minimaal 50% van het bedrijfsvloeroppervlak aan bestaande bedrijfs- of bijgebouwen en alle kassen dienen te worden gesloopt, tenzij het monumentale of karakteristieke bebouwing betreft;
  3. c. in afwijking van het bepaalde onder b kan in uitzonderlijke gevallen waarbij de ruimtelijke inpassing reeds bijzondere grote inspanningen vergt met een geringere hoeveelheid sloop worden volstaan;
  4. d. voor bedrijfsdoeleinden wordt gebruikt de in onderstaande tabel aangegeven maximumoppervlakte in m2 zoals die geldt ter plaatse van de aanduidingen zoals opgenomen in de tabel met dien verstande dat voor zover de functie plaatsvindt binnen één gebouw, de oppervlakte maximaal de oppervlakte van dat gebouw mag bedragen.
'EHS natuur' 'nationaal landschap'
Verblijfsrecreatie / toerisme 750 m2 900 m2
Dagrecreatie / toerisme 750 m2 900 m2
Zorg 750 m2 900 m2
Opslag x 750 m2
Overige hoofdfuncties x 750 m2

bij een combinatie van meer(dere) nevenactiviteiten is de hoogste oppervlaktenorm bepalend met dien verstande dat de vloeroppervlakte ten behoeve van een bepaalde nevenactiviteit nooit de voor die nevenactiviteit aangegeven maximum vloeroppervlakte mag overschrijden;

  1. a. uitbreiding van de krachtens het wijzigingsplan toegestane oppervlakte ten behoeve van niet-agrarische functies is, na inwerkingtreding van het wijzigingsplan, niet toegestaan;
  2. b. voor zover de recreatieve-activiteiten in de openlucht mogen worden uitgeoefend, in aanvulling op het bepaalde in de tabel, het hiervoor gebruikte oppervlak maximaal 300 m2 mag bedragen;
  3. c. er dient een inrichtingsplan te worden opgesteld waaruit de ruimtelijke inpassing van de bedrijvigheid in de omgeving blijkt. Bij de beschrijving van de ruimtelijke inpassing dient in ieder geval aandacht te worden besteed aan de noodzaak van:
    1. 1. sloop van ontsierende bebouwing en bouwwerken;
    2. 2. verkleining van het bouwperceel of bestemmingsperceel;
    3. 3. een landschappelijke inpassing in de vorm van de aanleg van streekeigen erfbeplanting;
    4. 4. een ecologische inpassing in de vorm van de aanleg van kleinschalige natuurelementen;
    5. 5. een verkeerskundige inpassing in de vorm van de aanleg of versterking van de (recreatieve)infrastructuur;
  4. d. er mag geen sprake zijn van een onevenredige toename van de verkeersaantrekkende werking;
  5. e. parkeren dient volledig op eigen terrein plaats te vinden;
  6. f. in de nabijheid gelegen functies en waarden mogen niet in onevenredige mate in hun ontwikkelingsmogelijkheden geschaad;
  7. g. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  8. h. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan moet zijn gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden:
    1. 1. dat bodemsanering niet noodzakelijk is dan wel vóór uitvoering van het wijzigingsplan zal plaatsvinden;
    2. 2. dat geen onevenredige aantasting van aan de grond eigen zijnde archeologische waarden zal plaatsvinden dan wel geen ingrepen in de bodem zullen worden verricht;
    3. 3. dat het wijzigingsplan financieel uitvoerbaar is.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 15 Overgangsrecht

15.1 overgangsrecht bouwwerken

15.2 overgangsrecht gebruik

Artikel 16 Slotregel

Dit bestemmingsplan kan worden aangehaald als bestemmingsplan Bessinkgoorweg 4 van de gemeente Winterswijk.

Aldus vastgesteld op 26 september 2019, nr. IX-04

Bijlagen Bij Regels

Bijlage 1 Indicatieve Lijst Van Neven-/hergebruiksactiviteiten

Bijlage 2 Landschappelijk Inpassingsplan

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Aan de Bessinkgoorweg 4 in Winterswijk was tot op heden een aannemersbedrijf gevestigd. In de huidige situatie is het bedrijf niet meer op het betreffende perceel gevestigd. De initiatiefnemer heeft de wens om de bestaande bedrijfswoning en een bijgebouw om te zetten naar twee burgerwoningen. Het deelgebied is specifiek bestemd voor een aannemersbedrijf. Binnen deze bestemming zijn geen burgerwoningen toegestaan. Voor de realisatie van de woning is in het kader van bovenplanse verevening reeds een agrarisch bijgebouw aan de Sikkinkweg 6 gesloopt.

De gemeente Winterswijk is voornemens medewerking te verlenen op basis van een partiële herziening. Voorliggend bestemmingsplan maakt de beoogde ontwikkeling planologisch-juridisch mogelijk. Dat wil zeggen dit plan regelt wat nodig is voor een goede ruimtelijke ordening. Concreet wordt de bedrijfsbestemming van Bessinkgoorweg 4 omgezet in een woonbestemming. De bestaande bedrijfswoning krijgt daarbij een woonbestemming en in het bestaande bijgebouw wordt een tweede burgerwoning mogelijk gemaakt. Daarnaast wordt op het perceel Sikkinkweg 6 het bouwvlak verkleind; op de plek van de gesloopte schuur wordt het bouwvlak verwijderd.

1.2 Ligging Plangebied

Het plangebied bestaat uit 2 deelgebieden, namelijk het perceel aan de Sikkinkweg 6 in Winterswijk Kotten (sloop van een schuur) en het perceel aan de Bessinkgoorweg 6 in Winterswijk (functiewijziging naar wonen). Op bijgevoegde afbeelding is de globale ligging van het plangebied weergegeven. In de afbeelding is het deelgebied Sikkinkweg 6 rood- en de Bessinkgoorweg 4 blauw omcirkeld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.BP1811BESSINKGW4-VA01_0001.png"

Globale ligging plangebied, deelgebied Sikkinkweg 6 rood- en de Bessinkgoorweg 6 blauw omcirkeld (bron: openstreetmap.org)

1.3 Opbouw Bestemmingsplan

Het bestemmingsplan 'Bessinkgoorweg 4' bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. Van deze drie onderdelen vormen de digitale verbeelding met plan IDN NL.IMRO.0294.BP1811BESSINKGW4-VA01 en de regels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.


Op de verbeelding zijn de bestemmingen gevisualiseerd. De regels geven weer wat de gebruiksmogelijkheden van de gronden en de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de aanwezige en op te richten bebouwing is. De toelichting de ruimtelijke onderbouwing van het bestemmingsplan. De toelichting heeft geen bindende werking. Het is daarmee de onderbouwing van de keuzes die zijn gemaakt voor de verbeelding en de
regels. In enkele paragrafen zijn de 2 deelgebieden los van elkaar toegelicht om de toelichting overzichtelijk te houden.

1.4 Geldende Bestemmingsplan

Voor beide deelgebieden is het vigerend bestemmingsplan "Integrale herziening buitengebied Winterswijk", vastgesteld op 27 januari 2011.

Bessinkgoorweg 4

Het deelgebied Bessinkgoorweg 4 heeft de bestemmingen 'Bedrijf', 'Agrarisch - Cultuurlandschap' de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologische verwachting 3' en 'Waarde - Archeologische verwachting 4'. De gronden zijn tevens aangeduid met 'specifieke vorm van bedrijf - overige bedrijvigheid 1 - een aannemer', 'Natte natuur', 'waardevol landschap' en 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied'. In het noordwesten van het deelgebied ligt een minimale strook met de aanduiding 'ehs; natuur', binnen deze aanduiding vinden geen sloop- of bouwwerkzaamheden plaats. Op bijgevoegde uitsnede van het vigerend bestemmingsplan is het deelgebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.BP1811BESSINKGW4-VA01_0002.png"

Uitsnede geldend bestemmingsplan, deelgebied Bessinkgoorweg 4 rood omlijnd (bron: ruimtelijkeplannen.nl)

De gronden zijn bestemd voor de uitoefening van een aannemersbedrijf, de uitoefening van een agrarisch bedrijf en mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem. Ter plaatse van de aanduiding 'waardevol landschap' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, de gronden ook bestemd voor het beschermen en ontwikkelen van het waardevol landschap.

In het deelgebied zijn enkel twee burgerwoningen mogelijk wanneer de bestemming wordt gewijzigd in 'Wonen'.

Sikkinkweg 6

Het deelgebied Sikkinkweg 6 heeft de bestemming 'Agrarisch - Cultuurlandschap' met bouwvlak en de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologische verwachting 1' en 'Waarde - Archeologische verwachting 3'. De gronden zijn tevens aangeduid met 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - hoogteverschillen', 'waardevol landschap' en 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied'. Op bijgevoegde uitsnede van het vigerend bestemmingsplan is het deelgebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.BP1811BESSINKGW4-VA01_0003.png"

Uitsnede geldend bestemmingsplan, deelgebied Sikkinkweg 6 rood omlijnd (bron: ruimtelijkeplannen.nl)

De gronden zijn bestemd voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf en mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem. Ter plaatse van de aanduiding 'waardevol landschap' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, de gronden mede bestemd voor het beschermen en ontwikkelen van het waardevol landschap.

De realisatie van de extra woning aan de Bessinkgoorweg 4 is enkel mogelijk wanneer de schuur aan de Sikkinkweg 6 wordt gesloopt en de mogelijkheid om een nieuwe schuur te bouwen komt te vervallen. Om deze reden moet het bouwvlak ter plaatse van de schuur worden verwijderd.

Conclusie

Voorgestane ontwikkeling is in strijd met het geldende bestemmingsplan, uitvoering kan op basis van een partiële herziening van het bestemmingsplan. Gelet op de aanduiding waardevol landschap dient een ruimtelijk plan tenminste geen aantasting van de bijzondere kwaliteiten van het waardevol landschap tot gevolg te hebben en moet het leiden tot behoud of versterking van die bijzondere kwaliteiten.

1.5 Leeswijzer

Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en deze toelichting. De toelichting is opgebouwd uit 5 hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 het plan beschreven. In hoofdstuk 3 wordt de haalbaarheid van het bestemmingsplan aangetoond voor wat betreft het hogere overheidsbeleid, milieuaspecten zoals akoestisch onderzoek, water, archeologie, flora en fauna en economische uitvoerbaarheid. In hoofdstuk 4 volgt de wijze van bestemmen, waarin uiteen wordt gezet hoe het in hoofdstuk 2 beschreven plan juridisch is vertaald naar de verbeelding en de regels. Tenslotte komen in het vijfde hoofdstuk de resultaten van de procedure aan de orde.

Hoofdstuk 2 Het Plan

Onderhavig plan bestaat uit de sloop van een schuur en de realisatie van een woning in een bestaand bijgebouw. Daarnaast wordt een bedrijfswoning omgezet naar een burgerwoning. De ontwikkeling vindt plaats op 2 locaties waardoor het plan uit 2 deelgebieden bestaat. Voor beide deelgebieden is de huidige situatie en planbeschrijving toegelicht.

2.1 Huidige Situatie

Sikkinkweg 6

Het deelgebied aan de Sikkinkweg 6 ligt in het buitengebied van de gemeente Winterswijk, circa 1 km ten zuiden van de kern Winterswijk Kotten. De omgeving van het deelgebied kenmerkt zich vooral door de afwisseling van open landbouwgronden en houtwallen, houtsingels en bossen. Deze gebiedskenmerken vormen een coulisselandschap. Het deelgebied is omringd door landbouwgronden, die onder meer worden gebruikt voor akkerbouw en boomteelt. De bebouwing van het deelgebied bestaat uit de bedrijfsgebouwen van het aanwezige agrarisch bedrijf en een bedrijfswoning. In het kader van bovenplanse verevening is de agrarische schuur van circa 1000 m2 in het deelgebied reeds gesloopt. Op bijgevoegde luchtfoto's uit 2017 en 2018 is weergegeven dat de betreffende schuur reeds is gesloopt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.BP1811BESSINKGW4-VA01_0004.png"

Luchtfoto deelgebied 2017, deelgebied rood omlijnd (bron: gemeente Winterswijk)

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.BP1811BESSINKGW4-VA01_0005.png"

Luchtfoto deelgebied 2017 (bron: gemeente Winterswijk)

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.BP1811BESSINKGW4-VA01_0006.png"

Luchtfoto deelgebied van 2018, voormalige locatie schuur rood omcirkeld (bron: gemeente Winterswijk)

Bessinkgoorweg 4

Het deelgebied aan de Bessinkgoorweg 4 ligt in het buitengebied van de gemeente Winterswijk circa 700 m ten westen van de kern Winterswijk. Ten zuiden van het deelgebied ligt een bedrijfsterrein met onder andere een transportbedrijf en een steenfabriek. In de directe omgeving wordt het deelgebied omringd door weiland en bos. Het gebied kenmerkt zich als coulisselandschap. Op bijgevoegde luchtfoto is het deelgebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.BP1811BESSINKGW4-VA01_0007.png"

Luchtfoto deelgebied Bessinkgoorweg 4 (bron: gemeente Winterswijk)

Tot op heden was in het deelgebied een aannemersbedrijf gevestigd. Het perceel is afgebakend door middel van een haag. De bebouwing in het deelgebied bestaat uit een voormalige bedrijfswoning met bijgebouwen. De bijgebouwen bestaan uit een werkplaats en een kantoor. Tussen de bebouwing ligt erfverharding met onder andere meerdere parkeerplaatsen en een oprit. In de tuin ten oosten van de bedrijfswoning staan meerdere bomen. Het deelgebied is ontsloten via de Bessinkgoorweg. Op bijgevoegde luchtfoto is de huidige situatie van het deelgebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.BP1811BESSINKGW4-VA01_0008.png"

Luchtfoto bestaande situatie deelgebied (bron: gemeente Winterswijk)

2.2 Planbeschrijving

Sikkinkweg 6

In het deelgebied aan de Sikkinkweg 6 is een agrarische schuur gesloopt. Verder worden in dit gebied geen sloop- of bouwwerkzaamheden uitgevoerd. Aan de Sikkinkweg 6 is nieuwbouw vanuit stedenbouwkundig opzicht niet gewenst. Om nieuwbouw en de herbouw van de schuur te voorkomen wordt het bouwvlak ter plaatse van de schuur verwijderd.

Bessinkgoorweg 4

Aan de Bessinkgoorweg 4 wordt de bestaande bedrijfswoning en een bijgebouw omgezet naar in totaal twee burgerwoningen. Het meest noordelijk gelegen bijgebouw dat functioneert als opslagruimte, zal functioneren als bijgebouw van de nieuwe woning. Een onderdeel van het plan is het uitbreiden van het bestaande bijgebouw die wordt omgezet naar burgerwoning. Voor het deelgebied is een landschappelijk inpassingsplan opgesteld. Het volledige landschappelijk inpassingsplan is weergegeven in Bijlage 1.

Het inpassingsplan bestaat uit een erfinrichtingsplan en een onderdeel natuurontwikkeling.

Erfinrichtingsplan

Het erf wordt landschappelijk ingericht door aan de noordzijde van de woning enkele hoogstam fruitbomen te planten. Tussen de bosrand en de bestaande scheerhaag langs de oprit wordt geen beplanting aangelegd. Hierdoor blijft het zicht vanaf de Bessinkgoorweg naar het agrarische cultuurland ten noorden van het erf behouden.

Natuurontwikkeling

Ten noorden van het erf wordt een poel aangelegd. Op bijgevoegde luchtfoto is de aan te leggen poel weergegeven. Ten westen van de poel worden acht hoogstam fruitbomen geplant. Bij voorkeur worden oude appelrassen gebruikt.

Op bijgevoegde afbeelding is het gehele inpassingsplan van het deelgebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.BP1811BESSINKGW4-VA01_0009.png"

Landschappelijke inpassing deelgebied Bessinkgoorweg 4 (bron: Natuurbank Overijssel)

Hoofdstuk 3 Haalbaarheid Van Het Plan

3.1 Beleid

3.1.1 Rijksbeleid

3.1.2 Provinciaal beleid

3.1.3 Regionaal beleid

3.1.4 Gemeentelijk beleid

3.2 Milieuaspecten

Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving worden opgenomen van de wijze waarop de milieu- en omgevingsaspecten bij het plan zijn betrokken.

3.2.1 Bodem

Bij een bestemmingsplanprocedure wordt op grond van artikel 3.1.6 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) vastgesteld of de bodemkwaliteit een belemmering vormt voor de uitvoerbaarheid van het plan. Aan de hand van beschikbare bodeminformatie wordt onderbouwd wat de verwachte bodemkwaliteit is, of bodemonderzoek nodig is en of er maatregelen nodig zijn om de bodemkwaliteit geschikt te maken voor het beoogde gebruik. Deze paragraaf betreft de Wet bodembescherming, het Besluit Asbestwegen, het Besluit bodemkwaliteit, de Woningwet/bouwverordening en de Arbowet.

Planspecifiek

Sikkinkweg 6

Voor de uitvoerbaarheid van onderhavig plan is aan de Sikkinkweg 6 reeds een agrarische schuur gesloopt. Voor de sloop van de schuur is een asbestinventarisatie uitgevoerd.

Bessinkgoorweg 4

In de huidige situatie is aan de Bessinkgoorweg 4 een aannemersbedrijf gevestigd. Met onderhavig plan wordt de bestaande bedrijfswoning omgezet naar een burgerwoning en wordt een wooneenheid gerealiseerd in een bestaand bijgebouw. Voor de uitvoerbaarheid van het plan is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. De volledige rapportage van het onderzoek is weergegeven in Bijlage 2.

Uit het onderzoek blijkt dat in geen van de geanalyseerde parameters in zowel grond als grondwater de waarde voor nader onderzoek (tussenwaarde) en/of de interventiewaarde is overschreden. De aangetroffen licht verhoogde gehalten in de grond en in het grondwater vormen geen belemmering voor het toekomstige gebruik. De hypothese "De gehele onderzoekslocatie kan op basis van het vooronderzoek als niet-verdacht worden beschouwd" wordt grotendeels aangenomen.

Eventueel vrijkomende grond kan niet zondermeer in het grondverkeer worden opgenomen. Mocht de grond naar elders worden getransporteerd, dient te worden nagegaan in hoeverre de kwaliteit van de af te voeren grond overeenstemt met de verwerkingsmogelijkheden die voor de betreffende stort- c.q. hergebruikslocatie gelden. Deze zijn geformuleerd in het Besluit bodemkwaliteit. Aanbevolen wordt dan ook de eindverwerkingslocatie in overleg met het bevoegd gezag vast te stellen. Mocht grondwater onttrokken worden t.b.v. bemaling, dient te worden bekeken in hoeverre de grondwaterkwaliteit de lozingsnormen overschrijdt.

Het initiatief is hiermee uitvoerbaar met betrekking tot het aspect bodem.

3.2.2 Geluid

De mate waarin het geluid, het woonmilieu mag belasten, is geregeld in de Wet geluidhinder (Wgh). De kern van de wet is dat geluidsgevoelige objecten worden beschermd tegen geluidhinder uit de omgeving. In de Wgh worden de volgende objecten beschermd (artikel 1 Wgh):

  • woningen;
  • geluidsgevoelige terreinen (terreinen die behoren bij andere gezondheidszorggebouwen dan categorale en academische ziekenhuizen, verpleeghuizen, woonwagenstandplaatsen);
  • andere geluidsgevoelige gebouwen, waaronder onderwijsgebouwen, ziekenhuizen en verpleeghuizen, andere gezondheidszorggebouwen dan ziekenhuizen en verpleeghuizen die zijn aangegeven in artikel 1.2 van het Besluit geluidhinder (Bgh):
    1. 1. een verzorgingstehuis;
    2. 2. een psychiatrische inrichting;
    3. 3. een kinderdagverblijf.

Het beschermen van deze geluidsgevoelige objecten gebeurt aan de hand van vastgestelde zoneringen. De belangrijkste geluidsbronnen die in de Wgh worden geregeld, zijn: industrielawaai, wegverkeerslawaai en spoorweglawaai. Indien nieuwe geluidsgevoelige functies worden toegestaan, stelt de Wgh de verplichting akoestisch onderzoek te verrichten naar de geluidsbelasting ten gevolge van omliggende (spoor)wegen en/of industrieterreinen.

Planspecifiek

Sikkinkweg 6

In het deelgebied aan de Sikkinkweg 6 is enkel een schuur gesloopt. In de zin van de Wgh wordt aan dit adres dus geen geluidgevoelig object toegevoegd. Verder akoestisch onderzoek is voor dit deelgebied niet vereist.

Bessinkgoorweg 4

In de zin van de Wgh voorziet dit plan in een geluidgevoelig object (wonen). Het deelgebied ligt aan de Bessinkgoorweg, een landweg die enkel wordt gebruikt door bestemmingsverkeer. Voor deze weg geldt een maximale snelheid van 60 km per uur. De Wet geluidhinder bepaalt dat deze wegen een geluidszone van 250m hebben. Doordat deze landweg enkel wordt gebruikt door bestemmingsverkeer en door het slechte wegdek (zand) wordt aangenomen dat snelheden van 60 km per uur beperkt zullen worden gehaald. Door deze 2 aspecten wordt niet verwacht dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB op de gevel wordt overschreden. Bovendien is er met de bestaande bedrijfswoning reeds sprake van een geluidgevoelig object. Het uitvoeren van akoestisch onderzoek wordt daarom niet noodzakelijk geacht.

3.2.3 Lucht

De Wet milieubeheer biedt het kader om te toetsen aan luchtkwaliteitseisen. Een uitzondering op deze verplichting om de gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen op de luchtkwaliteit mee te wegen, vormen bepaalde typen projecten die niet in betekende mate (NIBM) bijdragen aan de luchtkwaliteit. Het begrip NIBM is uitgewerkt in het "Besluit niet in betekende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)", en de bijbehorende "Regeling niet in betekende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)".

Een plan draagt niet in betekende mate bij aan de luchtverontreiniging wanneer aannemelijk is (door berekening of motivering) dat de "3% grens" niet wordt overschreden. Deze grens is 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2). Dit komt overeen met 1.2 µg/m3 voor zowel PM10 als NO2. De Regeling NIBM geeft voor een aantal categorieën van ruimtelijke ontwikkelingen een invulling aan de NIBM grens. Indien er binnen de getalsmatige begrenzing van de Regeling wordt gebleven, is er geen nader onderzoek nodig. Bij de ruimtelijke ontwikkeling is er dan automatisch sprake van een niet in betekende mate bijdrage aan de luchtkwaliteit.Voor de functie wonen zijn locaties die niet meer dan 1500 woningen omvatten, aangemerkt als gevallen die niet in betekende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging.

Planspecifiek

Onderhavig plan betreft het slopen van een schuur, het omzetten van een bedrijfs- naar burgerwoning en de realisatie van een woning. Van een aantal van 1500 woningen is geenszins sprake. Deze ontwikkeling draagt dus ‘niet in betekende mate bij aan luchtverontreiniging’. Toetsing aan de grenswaarden luchtkwaliteit kan daarmee achterwege blijven.

Uit de jaarlijkse rapportage van de luchtkwaliteit blijkt dat er, in de omgeving van het plangebied, langs wegen geen overschrijdingen van de grenswaarden aan de orde zijn. Een overschrijding van de grenswaarden is ook in de toekomst niet te verwachten. Het aspect luchtkwaliteit is geen belemmering voor de uitvoering van dit plan.

3.2.4 Milieuzonering

Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering wordt verstaan het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast. Milieuzonering heeft twee doelen:

  • het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies;
  • het bieden van voldoende zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam onder aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.

Het is gebruikelijk om voor ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van bedrijvigheid gebruik te maken van de afstanden uit de publicatie Bedrijven en milieuzonering (VNG-uitgeverij, 2009). Andersom is deze publicatie te gebruiken voor het verantwoord inpassen van bedrijvigheid in een woon- of werkomgeving. De publicatie geeft informatie over de milieukenmerken van vrijwel alle voorkomende bedrijfstypen. Het biedt daarmee een hulpmiddel om ruimtelijke ordening en milieu op elkaar af te stemmen.

Het is niet de bedoeling om de in deze publicatie genoemde richtafstanden zonder meer toe te passen. De afstanden zijn namelijk afhankelijk van de omgevings- en bedrijfskenmerken. Dit leidt tot een gemotiveerd toepassen van de afstanden. Uitgangspunt is dat de in de bedrijvenlijst genoemde afstanden gelden tussen enerzijds de perceelgrens van het bedrijf en anderzijds de gevel van de woning. De richtafstanden gelden ten opzichte van rustige woongebieden. Dit kan zowel een rustige woonwijk als een rustig buitengebied zijn. Voor de omgeving van het plangebied geldt in het kader van bedrijven en milieuzonering een bijzondere omstandigheid. Het is namelijk een centrumgebied. Daarbij is sprake van functiemenging tussen wonen en bedrijvigheid. Voor dit gebied geldt een andere categorieaanduiding dan in een gebied zonder functiemenging.

Het kan zo zijn dat specifieke wet- en regelgeving andere afstanden voorschrijft. Deze gaan dan voor de afstanden uit de VNG-publicatie. Te denken valt aan de Wet geurhinder en veehouderij, het Activiteitenbesluit of het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

Planspecifiek

Sikkinkweg 6

In het deelgebied aan de Sikkinkweg 6 is enkel een schuur gesloopt. Met deze ontwikkeling wordt geen gevoelige functie toegevoegd en heeft dus geen invloed op de milieuzonering van omliggende bedrijven.

Bessinkgoorweg 6

Aan de Bessinkgoorweg 6 wordt de bedrijfsbestemming omgezet naar een woonbestemming. Door deze wijziging kan op het perceel geen bedrijf meer worden ingericht. Op circa 200 m afstand van het deelgebied is een bedrijfsterrein gevestigd met bedrijfscategorie 4.1 als maximaal toegestaan. Voor deze bedrijfscategorie geldt volgens de bedrijven- en milieuzonering van de VNG een richtafstand van 200 m. Het deelgebied ligt op voldoende afstand van het bedrijfsterrein.

De beoogde ontwikkeling ligt op voldoende afstand van omliggende bedrijven en werkt niet belemmerend voor deze bedrijven. Omgekeerd is het woon- en leefklimaat in het plangebied niet in het geding. Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt geen belemmering voor de uitvoering van dit plan.

3.2.5 Externe Veiligheid

Het aspect externe veiligheid betreft het risico op een ongeval waarbij een gevaarlijke stof aanwezig is. Deze gevaarlijke stoffen kennen twee verschillende bronnen. Dit zijn de stationaire bronnen (chemische fabriek, lpg-vulpunt) en de mobiele bronnen (route gevaarlijke stoffen). Er wordt onderscheid gemaakt tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijk slachtoffers, dit is respectievelijk het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Het plaatsgebonden risico biedt burgers in hun woonomgeving een minimum beschermingsniveau tegen gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico heeft een oriënterende waarde en voor het plaatsgebonden risico geldt een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten.

Het plaatsgebonden risico mag in principe nergens groter zijn dan 1 op 1 miljoen (ofwel 10-6). Dit is de kans dat een denkbeeldig persoon, die zich een jaar lang permanent op de betreffende plek bevindt (de plek waarvoor het risico is uitgerekend), dodelijk verongelukt door een ongeval. Deze kans mag niet groter zijn dan eens in de miljoen jaar. Elke ruimtelijke ontwikkeling wordt getoetst aan het plaatsgebonden risico van 10-6 als grenswaarde.

Het groepsrisico geeft de kans aan dat in één keer een groep mensen die zich in de omgeving van een risicosituatie bevindt, dodelijk door een ongeval wordt getroffen. Het groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Bij groepsrisico is het dan ook niet een contour die bepalend is, maar het aantal mensen dat zich gedurende een bepaalde periode binnen de effectafstand van een risicovolle activiteit ophoudt. Welke kans nog acceptabel wordt geacht, is afhankelijk van de omvang van de ramp. Een ongeval met 100 doden leidt tot meer ontwrichting, leed en emoties, dan een ongeval met 10 dodelijke slachtoffers. Aan de kans op een ramp met 100 doden wordt dan ook een grens gesteld die een factor honderd lager ligt dan voor een ramp met 10 doden.

In het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi, stb. 250, 2004) wordt verder een verantwoordingsplicht (door de overheid) voor het groepsrisico rond inrichtingen wettelijk geregeld. De verantwoording houdt in dat wordt aangegeven of risico's acceptabel zijn en welke maatregelen worden genomen om de risico's te verkleinen.


Planspecifiek

Sikkinkweg 6

In het deelgebied aan de Sikkinkweg 6 is enkel een schuur gesloopt. Verder blijft de bestaande situatie ongewijzigd, waardoor de ontwikkeling geen invloed heeft op het groepsrisico.

Bessinkgoorweg 4

Op de bijgevoegde uitsnede van de risicokaart van de provincie Gelderland is te zien dat in de omgeving van het deelgebied geen stationaire risicobronnen zijn gesitueerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.BP1811BESSINKGW4-VA01_0011.png"

Uitsnede risicokaart, deelgebied blauw omcirkeld (bron: risicokaart.nl)

Op de risicokaart is te zien dat op circa 180 m afstand van het deelgebied een provinciale weg ligt, waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Het plangebied ligt buiten het invloedsgebied van deze weg. Het initiatief is daarmee uitvoerbaar met betrekking tot het aspect externe veiligheid.

3.3 Omgevingsaspecten

3.3.1 Cultuurhistorie en archeologie

In elk bestemmingsplan moet een beschrijving worden opgenomen van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden wordt omgegaan. Denk aan aanwezige monumenten, historische gebieden, kenmerkende (straat)beelden en landschapselementen. Bij het maken van plannen kan ook (weer) rekening worden gehouden met al deze elementen die er vroeger wel waren maar nu niet meer. Een bijzonder onderdeel van cultuurhistorie is archeologie.

Cultuurhistorie

Onder de noemer Modernisering Monumentenzorg (MoMo) heeft het Rijk in 2009 een aanzet gegeven voor een goede afweging van het belang van de cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening. Gepleit wordt voor een verantwoorde verankering van de integrale cultuurhistorie in structuurvisies, bestemmingsplannen en milieueffectrapportages. Het voornaamste doel hiervan is om het cultuurhistorische karakter van Nederland op gebiedsniveau te behouden en te versterken. De aandacht voor cultuurhistorie is ook wettelijk vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening. Artikel 3.1.6 onder 2 van dit Besluit geeft aan dat “een beschrijving van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden” in het bestemmingsplan moet worden opgenomen.

Archeologie

Op 16 januari 1992 is in Valletta (Malta) het Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed (Verdrag van Malta) ondertekend. Het Nederlandse parlement heeft dit verdrag in 1998 goedgekeurd. Het Verdrag van Malta voorziet in bescherming van het Europees archeologisch erfgoed onder meer door de risico's op aantasting van dit erfgoed te beperken. Deze bescherming is in Nederland wettelijk verankerd in de Erfgoedwet. In het kader van een goede ruimtelijke ordening in relatie tot de Erfgoedwet kan vooronderzoek naar mogelijke waarden nodig zijn. Om deze reden zijn alle gronden in Winterswijk geïnventariseerd en beoordeeld op mogelijk aanwezige archeologische relicten. Er worden 4 waarden onderscheiden, iedere categorie kent een eigen verwachting op vondsten, waarbij 1 de hoogste verwachtingswaarde is en 4 de laagste.

Planspecifiek

Sikkinkweg 6

Ter plaatse van de gesloopte schuur gelden de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 1' en 'Waarde - Archeologische verwachting 3' voor de bescherming van de mogelijk aanwezige archeologische waarden opgenomen. Met de uitgevoerde sloopmelding is rekening gehouden met het aspect cultuurhistorie en archeologie.

Omdat de gronden ter plaatse van de schuur reeds geroerd zijn werd niet verwacht dat eventuele archeologische waarden beschadigd zouden worden. De geldende archeologische dubbelbestemmingen blijven behouden in onderhavig bestemmingsplan.

Bessinkgoorweg 4

Ter plaatse van het deelgebied aan de Bessinkgoorweg 4 gelden de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologische verwachting 3' en 'Waarde - Archeologische verwachting 4'. Ter plaatse van het uit te breiden bijgebouw geldt de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 3. Voor deze dubbelbestemming geldt dat bij bodemingrepen vanaf 100 m2 archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd. De uitbreiding van het gebouw betreft minder dan 100 m2, waardoor archeologisch onderzoek niet noodzakelijk is.

Ter plaatse van de te graven poel geldt de archeologische dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachting 4'. Voor deze dubbelbestemming geldt dat bij bodemingrepen vanaf 2500 m2 archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd. Doordat de poel circa 200 m2 betreft, is archeologisch onderzoek niet noodzakelijk.

Het plan is daarmee uitvoerbaar met betrekking tot het aspect cultuurhistorie en planologie.

3.3.2 Flora en fauna

Bij ruimtelijke ingrepen dient rekening te worden gehouden met de natuurwaarden ter plaatse. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming.


Gebiedsbescherming

De Wet natuurbescherming richt zich op de bescherming van gebieden. In de Wet natuurbescherming zijn Natura 2000-gebieden (Habitat- en Vogelrichtlijngebieden) beschermd.

Naast deze drie soorten gebieden is in het kader van de gebiedsbescherming het Natuurnetwerk Nederland van belang. In Gelderland betreft dit het Gelders Natuurnetwerk (GNN).

Dit is een samenhangend netwerk van belangrijke natuurgebieden in Nederland. Zij bestaat uit bestaande natuurgebieden, nieuwe natuurgebieden en ecologische verbindingszones die tussen de natuurgebieden liggen. Het natuurnetwerk draagt bij aan het bereiken van de hoofddoelstelling van het Nederlandse natuurbeleid, namelijk: 'Natuur en landschap behouden, versterken en ontwikkelen, als bijdrage aan een leefbaar Nederland en een duurzame samenleving'. Hiertoe zijn de volgende uitgangspunten van belang:

  • vergroten: het areaal natuur uitbreiden en zorgen voor grotere aaneengesloten gebieden;
  • verbinden: natuurgebieden zoveel mogelijk met elkaar verbinden;
  • verbeteren: de omgeving zo beïnvloeden dat in natuurgebieden een zo hoog mogelijke natuurkwaliteit haalbaar is.

Soortenbescherming

Voorts is in de Wet natuurbescherming de bescherming van de in het wild voorkomende inheemse planten en dieren geregeld: de soortenbescherming. De wet richt zich vooral op het in stand houden van populaties van soorten die bescherming behoeven. In de wet zijn algemene en specifieke verboden vastgelegd ten aanzien van beschermde dier- en plantensoorten. Onderzocht moet worden in hoeverre ruimtelijke plannen negatieve gevolgen hebben op beschermde dier- en plantensoorten en of er compenserende of mitigerende maatregelen genomen moeten worden.

Daarnaast geldt voor iedereen in Nederland altijd, dus ook voor het voorliggende plan, dat de zorgplicht nageleefd moet worden bij het verrichten van werkzaamheden.


Planspecifiek

Gebiedsbescherming

Om de gevolgen van gebiedsbescherming te beoordelen is de website http://synbiosys.alterra.nl/natura2000 geraadpleegd. Op de bijgevoegde screenshots van die website zijn de eventuele aanwezige Natura 2000-gebieden rondom de deelgebieden weergegeven. Natura 2000 gebieden hebben een externe werking.

Sikkinkweg 6

Het deelgebied ligt op circa 2,7 km afstand van Natura 2000-gebied Wooldse Veen. Doordat de bestaande situatie in dit deelgebied ongewijzigd blijft de en afstand tot het te beschermen gebied, kan het optreden van significante negatieve effecten worden uitgesloten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.BP1811BESSINKGW4-VA01_0012.png"

Uitsnede natuurkaart Nederland, deelgebied blauw omcirkeld (bron: synbiosys.alterra/natura2000)

Bessinkgoorweg 4

Het deelgebied ligt op circa 2 km afstand van Natura 2000 gebieden Korenburgerveen en Bekendelle. Doordat de ontwikkeling in dit deelgebied slechts een bestemmingswijziging en het realiseren van één woning in een bestaand bijgebouw betreft en afstand tot het te beschermen gebied, kan het optreden van significante negatieve effecten worden uitgesloten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.BP1811BESSINKGW4-VA01_0013.png"

Uitsnede natuurkaart Nederland, deelgebied blauw omcirkeld (bron: synbiosys.alterra/natura2000)

Soortenbescherming

Sikkinkweg 6

De schuur in het deelgebied Sikkinkweg 6 is reeds gesloopt. Voor de sloop van de schuur is een sloopmelding gedaan. Gedurende de sloop van de schuur was de zorgplicht van toepassing. Met de zorgplicht is rekening gehouden met eventueel beschermde flora en fauna in de schuur.

Bessinkgoorweg 4

Met onderhavig plan wordt het bestaande bijgebouw uitgebreid. Het uit te breiden gedeelte wordt in de bestaande situatie gebruikt als tuin. Het wordt niet verwacht dat deze gronden een ecologische waarde hebben, waardoor verder ecologisch onderzoek niet noodzakelijk wordt geacht.

Conclusie

Er zijn op voorhand geen aanwijzingen dat de beoogde ontwikkeling conflicterend is met geldende wetgeving. Er is geen vergunning of ontheffing in het kader van de Wet natuurbescherming noodzakelijk. Het aspect flora en fauna vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van dit plan.

3.3.3 Verkeer

In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient het effect van de beoogde ontwikkeling op de verkeersstructuur inzichtelijk te worden gemaakt.

Sikkinkweg 6

Met de sloop van de schuur blijft de verkeerskundige situatie ongewijzigd. Het aspect verkeer is daarmee niet van belang bij dit deelgebied.

Bessinkgoorweg 4

Het deelgebied aan de Bessinkgoorweg 4 is ontsloten via de Bessinkgoorweg. Deze onverharde landweg wordt voornamelijk gebruikt door bestemmingsverkeer. In het deelgebied zijn de bedrijfsactiviteiten van het aannemersbedrijf beëindigd en wordt een woning gerealiseerd in een bestaand bijgebouw. Deze ontwikkelingen hebben invloed op de verkeersgeneratie en de parkeerbalans van het deelgebied.

Het aantal te realiseren parkeerplaatsen is geregeld in het bestemmingsplan 'Facetbestemmingsplan parkeren Winterswijk', vastgesteld op 28 juni 2018. Volgens dat bestemmingsplan geldt voor een vrijstaande woning in het buitengebied een parkeernorm van 2,5 parkeerplaatsen. In het deelgebied moeten dus 5 parkeerplaatsen worden gerealiseerd en in stand worden gehouden. Deze norm is als voorwaardelijke verplichting opgenomen in de regels van dit bestemmingsplan. De Bessinkgoorweg heeft voldoende capaciteit om de verkeersgeneratie van het deelgebied op te vangen.

Het aspect verkeer vormt geen belemmering voor de uitvoering van het plan.

3.3.4 Water

Het waterbeleid van Rijk en provincie is gericht op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde en duurzame watersystemen. Het Waterschap Rijn en IJssel laat in het Waterbeheerplan 2016-2021 zien welke ontwikkelingen voor het waterbeheer van belang zijn en welke accenten het waterschap in de samenwerking met haar partners wil leggen. Vanuit die omgevingsverkenning wordt vervolgens het beleid voor de planperiode 2016-2021 beschreven voor de primaire taakgebieden:

  • Bescherming tegen overstromingen en werken aan veiligheid: Veilig water.
  • Zorgen voor de juiste hoeveelheid water en passende waterpeilen: Voldoende water.
  • Zorgen voor een goede waterkwaliteit die nodig is voor mens, plant en dier: Schoon water.
  • Verwerken van afvalwater en het benutten van energie en grondstoffen daaruit: Afvalwater.

Voor het taakgebied Veiligheid water is bescherming tegen hoog water op de rivieren het speerpunt. Het functioneren van de primaire en regionale waterkeringen staat hierbij centraal. Het taakgebied Voldoende water is gericht op het voorkomen van afwenteling door het hanteren van de drietrapsstrategie "Vasthouden-Bergen-Afvoeren". Voor Schoon water is het uitgangspunt “stand still - step forward”. Essentieel is het benutten van de natuurlijke veerkracht van een watersysteem met als einddoel een robuust en klimaatbestendig watersysteem voor de toekomst. Partnerschappen met gemeenten en andere partijen zorgen voor een effectieve en efficiënte (afval)waterketen. Door optimalisatie van de behandeling van afvalwater wordt een bijdrage geleverd aan een goede volksgezondheid en een schoon watersysteem. Het terugwinnen van energie en grondstoffen uit afvalwater draagt bij aan een meer circulaire economie.

Ruimtelijke ordening en water zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Er is meer ruimte nodig voor het waterbeheer van de toekomst. Ook op andere terreinen, zoals recreatie, wonen en landbouw speelt water een centrale rol. Het waterschap wil in het watertoetsproces vroegtijdig meedenken over de rol van het water in de ruimtelijke ontwikkeling en wil samen met de gemeente op zoek naar de bijdrage die water kan leveren aan de verbetering van de leefomgeving.

Planspecifiek

Sikkinkweg 6

Aan Sikkinkweg 6 is enkel een schuur gesloopt. Met deze ontwikkeling verminderd het verharde oppervlak in het gebied wat ten goede komt van de infiltratie van hemelwater.

Bessinkgoorweg 4

Aan het deelgebied Bessinkgoorweg 4 neemt het verhard oppervlakte met circa 70 m2 toe. Voor de uitvoerbaarheid van het plan is een watertoets opgesteld. Hieronder zijn de relevante waterthema's geselecteerd en vervolgens beschreven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.BP1811BESSINKGW4-VA01_0014.png"

Riolering en afvalwaterketen

Huishoudelijk afvalwater van de bestaande bebouwing wordt geloosd op het gemeentelijk drukrioleringssysteem (P072). Afvalwater van het uit te breiden gedeelte moet op het drukrioleringssysteem worden aangesloten. De capaciteit is voldoende voor de afvoer van het afvalwater.


Wateroverlast (oppervlaktewater)

Hemelwater mag niet worden aangesloten op het drukrioleringssysteem. Zowel het bestaande als het nieuwe verharde oppervlak (van dak en terrein) moet binnen het perceel worden geïnfiltreerd of worden geborgen in een retentievoorziening. Dat kan bijvoorbeeld in een vijver of een zaksloot.

3.4 Economische Uitvoerbaarheid

Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient, op grond van artikel 3.1.6 lid 1, sub f van het Bro, onderzoek plaats te vinden naar de (economische) uitvoerbaarheid van het plan. In principe dient bij vaststelling van een ruimtelijk besluit tevens een exploitatieplan vastgesteld te worden om verhaal van plankosten zeker te stellen. Op basis van 'afdeling 6.4 grondexploitatie', artikel 6.12, lid 2 van de Wro kan de gemeenteraad bij het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan echter besluiten geen exploitatieplan vast te stellen indien:

  • het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluit begrepen gronden anderszins verzekerd is;
  • het bepalen van een tijdvak of fasering als bedoeld in artikel 6.13, eerste lid, onder c, 4°, onderscheidenlijk 5°, niet noodzakelijk is;
  • het stellen van eisen, regels, of een uitwerking van regels als bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, onderscheidenlijk b, c of d, niet noodzakelijk is.

Planspecifiek

Het voorliggende plan heeft voor de gemeente Winterswijk geen financiële consequenties, aangezien de plannen voor rekening en risico van de initiatiefnemer komen. Het vaststellen van een exploitatieplan is niet noodzakelijk. In geval van planschade is een overeenkomst getekend waardoor eventuele planschadekosten op de initiatiefnemer verhaald kunnen worden. Het plan is daarmee economisch uitvoerbaar.

Hoofdstuk 4 Wijze Van Bestemmen

4.1 Algemeen

Het gemeentelijke bestemmingsplan is een middel waarmee functies aan gronden worden toegekend. Het gaat dus om het toekennen van gebruiksmogelijkheden. Vanuit de Wet ruimtelijke ordening volgt een belangrijk principe: het gaat om toelatingsplanologie. Het wordt de grondgebruiker (eigenaar, huurder etc.) toegestaan om de functie die het bestemmingsplan geeft uit te oefenen. Dit houdt in dat:

  1. 1. de grondgebruiker niet kan worden verplicht om een in het bestemmingsplan aangewezen bestemming ook daadwerkelijk te realiseren, en
  2. 2. de grondgebruiker geen andere functie mag uitoefenen in strijd met de gegeven bestemming (het overgangsrecht is hierbij mede van belang).

Een afgeleide van de gebruiksregels in het bestemmingsplan zijn regels voor bebouwing (omgevingsvergunning voor het bouwen) en regels voor het verrichten van 'werken' (omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden).


Een bestemmingsplan regelt derhalve:

  1. 1. het toegestane gebruik van gronden (en de bouwwerken en gebouwen);

en een bestemmingsplan kan daarbij regels geven voor:

  1. 2. het bebouwen van de gronden;
  2. 3. het verrichten van werken (aanleggen).


Het bestemmingsplan is een belangrijk instrument voor het voeren van ruimtelijk beleid, maar het is zeker niet het enige instrument. Andere ruimtelijke wetten en regels zoals de Woningwet, de Erfgoedwet, de Algemene Plaatselijke Verordening, de Wet milieubeheer en de Bouwverordening zijn ook van toepassing voor het uitoefenen van het ruimtelijke beleid.

Opbouw van de regels

Het bestemmingsplan is conform de daaraan te stellen wettelijke eisen zoals vastgelegd in de Standaard voor Bestemmingsplannen 2012 opgesteld. De regels hebben een vaste opbouw en de hoofdstukken zijn als volgt verdeeld:

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

In dit hoofdstuk worden begrippen verklaard die in de regels worden gebruikt (artikel 1). Dit gebeurt om een eenduidige uitleg en toepassing van de regels te waarborgen. Ook is bepaald de wijze waarop gemeten moet worden bij het toepassen van de regels (artikel 2).

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

In dit tweede hoofdstuk zijn de bepalingen van de bestemmingen opgenomen. Dit gebeurt in alfabetische volgorde. Per bestemming is het toegestane gebruik geregeld en zijn bouwregels en, eventueel, ook bepalingen met betrekking tot het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden opgenomen. Als er dubbelbestemmingen zijn worden die ook in dit hoofdstuk opgenomen. Die komen, ook in alfabetische volgorde, achter de bestemmingsbepalingen.

Ieder artikel kent een vaste opzet. Eerst wordt het toegestane gebruik geformuleerd in de bestemmingsomschrijving. Vervolgens zijn bouwregels opgenomen. Aansluitend volgen afwijkingsbevoegdheden met betrekking tot bouw- en/of gebruiksregels. Ten slotte zijn eventueel bepalingen met betrekking tot het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden en/of wijzigingsbevoegdheden opgenomen.

Belangrijk om te vermelden is dat naast de bestemmingsbepalingen ook in andere artikelen relevante informatie staat die mede gelezen en geïnterpreteerd moet worden. Alleen zo is een volledig beeld te verkrijgen van hetgeen is geregeld.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

In dit hoofdstuk zijn bepalingen opgenomen met een algemeen karakter. Ze gelden dus voor het hele plan. Het zijn achtereenvolgens een antidubbeltelbepaling, algemene gebruiksregels en algemene afwijkings- en wijzigingsregels.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

In het laatste hoofdstuk zijn respectievelijk het overgangsrecht en een slotregel opgenomen. Hoewel het hier in wezen ook algemene regels betreft, zijn deze vanwege hun meer bijzondere karakter in een apart hoofdstuk opgenomen.

4.2 Dit Bestemmingsplan

In paragraaf 1.3 is de opbouw van dit bestemmingsplan aan bod gekomen. De regels in dit bestemmingsplan zijn opgezet aan de hand van hetgeen in de toelichting is beschreven. In deze paragraaf is als bedoeld in artikel 3.1.3. van het Besluit ruimtelijke ordening een beschrijving opgenomen van de bestemmingen die in het bestemmingsplan voorkomen.

Agrarisch - Cultuurlandschap

De voor Agrarisch - Cultuurlandschap aangewezen gronden zijn met name bestemd voor de uitoefening voor een agrarisch bedrijf. Gebouwen zijn binnen het bouwvlak toegestaan.

Natuur

De voor Natuur aangewezen gronden zijn onder andere bestemd voor het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van natuurwetenschappelijke waarden.

Wonen

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen in een burgerwoning. Het aantal wooneenheden is vastgelegd in de regels van dit bestemmingsplan. Gebouwen zijn binnen het bouwvlak toegestaan en de maximale goot- en bouwhoogte is met een aanduiding vastgelegd. Uitbreiding van bijgebouwen en overkappingen zijn uitgesloten. Ten aanzien van het parkeren is een parkeernorm opgenomen.

Dubbelbestemming Waarde - Archeologische verwachting 1

De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.

Dubbelbestemming Waarde - Archeologische verwachting 3

De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.

Dubbelbestemming Waarde - Archeologische verwachting 4

De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.

Functieaanduiding specifieke vorm van agrarisch met waarden - hoogteverschillen

De voor 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - hoogteverschillen' aangewezen gronden zijn bestemd voor het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van hoogteverschillen.

Gebiedsaanduiding other: natte natuur

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'natte natuur' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van natuurwetenschappelijke waarden in de vorm van natte natuur.

Gebiedsaanduiding other: ehs natuur

De gronden ter plaatse van de aanduidingen 'EHS Natuur', 'EHS Verweving' en 'EHS Verbinding' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het beschermen en ontwikkelen van landschappelijke en ecologische waarden.

Gebiedsaanduiding other: nationaal landschap

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'nationaal landschap' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het beschermen en ontwikkelen van het nationaal landschap.

Gebiedsaanduiding reconstructiewetzone - extensiveringsgebied

Ter plaatse van de gronden met deze gebiedsaanduiding zijn geen intensieve veehouderijen toegestaan.

Gebiedsaanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied

Ter plaatse van de gronden met deze gebiedsaanduiding zijn intensieve veehouderijen toegestaan tot een bebouwde oppervlakte van maximaal 1 ha, dan wel de bestaande grotere oppervlakte.

Hoofdstuk 5 Procedure

5.1 Algemeen

Conform afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht ligt het ontwerpbestemmingsplan gedurende 6 weken ter inzage. Eenieder kan dan een zienswijze indienen op het plan. Na vaststelling door de gemeenteraad ligt het bestemmingsplan opnieuw 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is er de mogelijkheid beroep in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State. Het bestemmingsplan treedt in werking daags na afloop van de tervisielegging, als er geen beroep is ingesteld. Is er wel beroep ingesteld dan treedt het bestemmingsplan ook in werking, tenzij naast het indienen van een beroepschrift ook om een voorlopige voorziening is gevraagd. De schorsing van de inwerkingtreding eindigt indien de voorlopige voorziening wordt afgewezen. De procedure eindigt met de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

5.2 Verslag Artikel 3.1.1. Bro Overleg

Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan geldt dat overleg moet worden gevoerd als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het gaat dan tenminste om de betrokken waterschappen en diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Voor wat kleinere plannen kan, in overleg, afgezien worden van dit overleg.


Dit bestemmingsplan is vanwege de geringe omvang niet voorgelegd aan de provincie Gelderland.

Dit bestemmingsplan is in eerste instantie niet voorgelegd aan het waterschap Rijn en IJssel. Uit de watertoets komt naar voren dat het plan een beperkt waterhuishoudkundig belang treft. Er zijn geen aanvullende maatregelen of voorwaarden noodzakelijk. Zie voor een nadere onderbouwing de watertoets in paragraaf 3.3.4.

5.3 Verslag Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan wordt voor een termijn van zes weken ter inzage gelegd. Wanneer gedurende deze periode zienswijzen worden ingediend, wordt hiervan in deze paragraaf of in een aparte bijlage verslag gedaan.

Er zijn geen zienswijzen ingediend.

Bijlagen Bij Toelichting

Bijlage 1 Landschappelijk Inpassingsplan

Bijlage 2 Verkennend Bodemonderzoek