KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
Artikel 4 Maatschappelijk
Artikel 5 Waarde - Archeologische Verwachting 1
Artikel 6 Waarde - Archeologische Verwachting 2
Artikel 7 Waarde - Archeologische Verwachting 3
Artikel 8 Waarde - Archeologische Verwachting 4
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Artikel 10 Algemene Bouwregels
Artikel 11 Algemene Gebruiksregels
Artikel 12 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 13 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 14 Algemene Wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 15 Overgangsrecht
Artikel 16 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging Plangebied
1.3 Geldend Bestemmingsplan
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Het Plan
2.1 Huidige Situatie
2.2 Planbeschrijving
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Rijksbeleid
3.2 Provinciaal Beleid
3.3 Regionaal Beleid
3.4 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
4.1 Milieuaspecten
4.2 Cultuurhistorie En Archeologie
4.3 Flora En Fauna
4.4 Verkeer En Parkeren
4.5 Water
4.6 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 5 Wijze Van Bestemmen
5.1 Algemeen
5.2 Dit Bestemmingsplan
Hoofdstuk 6 Procedure
6.1 Algemeen
6.2 Verslag Artikel 3.1.1. Bro Overleg
6.3 Verslag Zienswijzen
Bijlage 1 Indicatieve Lijst Van Neven-/hergebruiksactiviteiten
Bijlage 2 Landschappelijk Inpassingsplan
Bijlage 1 Landschappelijk Inpassingsplan
Bijlage 2 Berekening Versterking Groene Ontwikkelingszone
Bijlage 3 Bodemadvies Oda
Bijlage 4 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai
Bijlage 5 Quickscan Natuurtoets
Bijlage 6 Nota Beantwoording Zienswijzen En Ambtshalve Wijzigingen Bestemmingsplan Geessinkweg 3

Geessinkweg 3

Bestemmingsplan - gemeente Winterswijk

Vastgesteld op 03-11-2022 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

het plan

het bestemmingsplan Geessinkweg 3 van de gemeente Winterswijk;

bestemmingsplan

de geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0294.BP2107BGGEESSNKWG3-VA01 met bijbehorende regels en bijlagen;

bestemmingsplan "Integrale herziening buitengebied Winterswijk"

het bestemmingsplan ''Integrale herziening buitengebied Winterswijk'' met identificatienummer NL.IMRO.0294.BP1001BGHERZIENING-va01 van de gemeente Winterswijk, vastgesteld op 17 januari 2011;

verbeelding

de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;

aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

aan huis verbonden beroep

een dienstverlenend beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door de gebruik(st)er, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

afwijking van de bouwregels en/of van de gebruiksregels

een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;

archeologisch deskundige

de regionaal (beleids)archeoloog of een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg;

archeologische verwachting

een toegekende hoge, middelmatige of lage archeologische verwachting in verband met de kennis en wetenschap van de in dat gebied te verwachten overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;

archeologische waarde

een toegekende archeologische waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;

archeologisch onderzoek

onderzoek (bureauonderzoek en/of booronderzoek en/of geofysisch onderzoek en/of archeologische opgraving en/of archeologische begeleiding) verricht door een dienst, bedrijf of instelling met een certificaat verleend door een certificerende instelling met een accreditatie van de Raad voor accreditatie ex artikel 5.1 Erfgoedwet en werkend volgens de vigerende Kwaliteitsnormen voor de Nederlandse Archeologie en conform gemeentelijk beleid;

bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

bebouwingspercentage

een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald;

bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

bedrijfsvloeroppervlak

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor (dienstverlenend) bedrijf of instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting functioneel verbonden is aan de bestemming van het gebouw of het terrein;

bestaand

  1. a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van het terinzage leggen van het ontwerp bestemmingsplan bestaat of wordt gebouwd, dan wel kan worden gebouwd krachtens een onherroepelijke omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
  2. b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van het terinzage leggen van het ontwerp bestemmingsplan het moment bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald;

bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

bijgebouw

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, niet zijnde een verblijfsruimte;

bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats;

bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;

bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij afnemers rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen;

EHS - Ecologische Hoofstructuur (Natuurnetwerk Nederland)

een samenhangend netwerk van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden, natuurrijke cultuurlandschappen en verbindingszones, met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten;

erotisch getinte vermaaksfunctie

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

evenement

een incidenteel plaatsvindende activiteit met een groot publieksaantrekkend karakter, gericht op het vermaken van publiek;

gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

gebruiken

gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;

hoofdgebouw

een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;

horeca

een bedrijf waar hoofdzakelijk overdag en/of in de avonduren dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie, tenzij in de regels anders is bepaald;

houtwallen / houtsingels

houtopstanden die dienen ter afscherming van bebouwing dan wel ter versterking of bescherming van de landschappelijke waarden van het gebied. Hieronder worden niet begrepen houtopstanden die worden geteeld in het kader van de uitoefening van een agrarisch bedrijf;


huishouden

één of twee personen, al dan niet met hun eigen kinderen, die gebruik maken van één (bedrijfs)woning.

kantoor

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen;

karakteristiek

gebouwen die staan op de lijst "gemeentelijk Monumenten Inventarisatie Project" alsmede gebouwen met een voor Winterswijk typische bouwstijl of bebouwing die deel uitmaakt van een beeldbepalend ensemble dan wel bebouwing die door de adviescommissie op het gebied van cultuurhistorie als zodanig kan worden aangemerkt;

kernkwaliteiten

de wezenlijke landschappelijke en ecologische kenmerken van een bepaald gebied, gelegen in de Ecologische Hoofdstructuur/Natuurnetwerk Nederland;

landschappelijke waarden

de aan een gebied toegekende waarde in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch en/of ecologisch en/of geomorfologisch opzicht;

maatschappelijke voorzieningen

Het gebruik van een duurzaamheidscentrum, een duurzaamheidscentrum betreft een informatie- en cursuscentrum met expositie- en vergaderruimte, slaapruimte (logies) en keuken met ondergeschikte detailhandel.

mitigerende maatregelen

maatregelen die de aantasting van kernkwaliteiten of omgevingscondities beperken;

nadere eis

een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder d van de Wet ruimtelijke ordening;

normaal agrarisch gebruik

het zaai- en oogstklaar maken van de bodem evenals het oogsten;

normaal onderhoud, gebruik en beheer

een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt;

omgevingscondities

de kwaliteiten van de omgeving voor zover deze van invloed zijn op kernkwaliteiten van een bepaald gebied, gelegen in de Ecologische Hoofdstructuur;

omgevingsvergunning

een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

ondersteunende horeca

horeca die ondergeschikt is en gerelateerd is aan een andere, nader in de regels omschreven (hoofd)functie;

overkapping

een overkapt bouwwerk bestaande uit maximaal twee al dan niet tot de constructie behorende wanden;

peil

  1. a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. c. indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabij gelegen punt waar het water grenst aan het vaste land;

prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

recreatiewoning

een gebouw dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning;

recreatieve bewoning

de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie;

seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

uitvoeren

uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;

verblijfsrecreatie

recreatie waarbij het verblijf, de overnachting(en), een essentieel onderdeel is;

voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt;

waardevol landschap

een gebied met bijzondere landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten;

wijziging

een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

wonen

het gehuisvest zijn van één huishouden in een woning;

woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens

tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;

de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

de oppervlakte van een overkapping

tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping;

2.2

Voor het meten van de inhoud van woningen worden bijgebouwen niet meegerekend.

2.3

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.

2.4

Bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op de verbeelding.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. houtwallen en houtsingels;
  2. b. groenvoorzieningen, bermen en beplanting;

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2 Bouwregels

3.3 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

3.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid het plan te wijzigen in de vorm van het wijzigen van de bestemming in de bestemming 'Agrarisch - Cultuurlandschap' zoals vervat in artikel 3 van het bestemmingsplan ''Integrale herziening buitengebied Winterswijk'', met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:

  1. a. de wijziging houdt verband met de verplaatsing van de ter plaatse aanwezige houtsingel;
  2. b. er mag geen bouwvlak worden opgenomen;
  3. c. zorggedragen dient te worden voor een streekeigen landschappelijke inpassing;
  4. d. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  5. e. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.

Artikel 4 Maatschappelijk

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', het wonen in een bedrijfswoning, waarbij inwoning is toegestaan, met daaronder begrepen praktijk- en kantoorruimten voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep, met dien verstande, dat maximaal 50 m2 van de vloeroppervlakte van de woning en de bijgebouwen ten behoeve van deze activiteiten in gebruik mag zijn en dat de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', het behoud, de bescherming en/of herstel van cultuurhistorische waarden;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - logiesfunctie', een logiesfunctie van een persoon voor maximaal 7 aaneengesloten nachten, wiens verblijf functioneel verbonden is aan de bestemming van het gebouw of het terrein;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - evenementen', evenementen met betrekking tot duurzaamheid, mits dit gebruik beperkt blijft tot maximaal vijf evenementen per kalenderjaar voor maximaal 75 bezoekers per evenement;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - recreatiewoning', het gebruik van een recreatiewoning;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede milieusituatie;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  4. d. de verkeersveiligheid;
  5. e. de brandveiligheid;
  6. f. de sociale veiligheid.

4.4 Afwijken van de bouwregels

4.5 Specifieke gebruiksregels

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 5 Waarde - Archeologische Verwachting 1

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.

5.2 Bouwregels

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden in de grond (in situ) te behouden.

5.4 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

5.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 6 Waarde - Archeologische Verwachting 2

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.

6.2 Bouwregels

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden in de grond (in situ) te behouden.

6.4 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

6.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 7 Waarde - Archeologische Verwachting 3

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.

7.2 Bouwregels

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden in de grond (in situ) te behouden.

7.4 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

7.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 8 Waarde - Archeologische Verwachting 4

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.

8.2 Bouwregels

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden in de grond (in situ) te behouden.

8.4 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

8.5 Wijzigingsbevoegdheid

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Algemene Bouwregels

10.1 Bestaande maatvoering

10.2 Ondergronds bouwen

Het bouwen van ondergrondse bouwwerken is uitsluitend toegestaan onder bovengrondse gebouwen, met uitzondering van ondergrondse bouwwerken ten behoeve van de opslag van mest, waarvoor geldt dat deze zijn toegestaan in alle gronden binnen een bouwvlak gelegen in de bestemming Agrarisch – Cultuurlandschap.

Artikel 11 Algemene Gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in elk geval verstaan:

  1. a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  2. b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  3. c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie tenzij dit uitdrukkelijk krachtens de regels is toegestaan;
  4. d. een gebruik van recreatiewoningen en recreatievoorzieningen ten behoeve van permanente bewoning, dan wel anders dan voor recreatieve doeleinden.

Artikel 12 Algemene Aanduidingsregels

12.1 Overige zone - ehs verweving

12.2 Waardevol landschap

Artikel 13 Algemene Afwijkingsregels

13.1

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  1. a. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten en afstandseisen;
  2. b. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
  3. c. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m;
  4. d. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 m.

13.2

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 13.1 kan slechts worden verleend, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad;
  2. b. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  3. c. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.

Artikel 14 Algemene Wijzigingsregels

14.1 Geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid het plan te wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad;
  2. b. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  3. c. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.

14.2 Wijziging van een bestemming in de bestemming Bos of Natuur

Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid het plan te wijzigen in de vorm van het wijzigen van de ter plaatse geldende bestemming in de bestemming 'Bos' of 'Natuur', zoals vervat in respectievelijk artikel 5 en artikel 12 van het bestemmingsplan ''Integrale herziening buitengebied Winterswijk'', met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:

  1. a. er dient een inrichtings- en beheersvisie te worden opgesteld waarin de natuurontwikkeling dan wel de bosaanleg is uitgewerkt;
  2. b. de aanleg van bos is niet toegestaan op gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - openheid';
  3. c. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  4. d. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.

14.3 Wijziging van een bestemming in de bestemming Groen

Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid het plan te wijzigen in de vorm van het wijzigen van de ter plaatse geldende bestemming in de bestemming 'Groen', zoals vervat in artikel 8 van het bestemmingsplan ''Integrale herziening buitengebied Winterswijk'', met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:

  1. a. zorggedragen dient te worden voor een streekeigen landschappelijke inpassing;
  2. b. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  3. c. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.

14.4 Wijziging van een bestemming in de bestemming Water

Burgemeester en wethouders hebben de bevoegdheid het plan te wijzigen in de vorm van het wijzigen van de ter plaatse geldende bestemming in de bestemming 'Water', zoals vervat in artikel 17 van het bestemmingsplan ''Integrale herziening buitengebied Winterswijk'', ten behoeve van waterretentie, met inachtneming van tenminste de volgende voorwaarden:

  1. a. uit onderzoek blijkt dat waterretentie binnen het gebied noodzakelijk is;
  2. b. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  3. c. geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 15 Overgangsrecht

15.1 Overgangsrecht bouwwerken

15.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 16 Slotregel

Dit bestemmingsplan kan worden aangehaald als bestemmingsplan "Geessinkweg 3" van de gemeente Winterswijk.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Aan de Geessinkweg 3 te Kotten, in het buitengebied van de gemeente Winterswijk is het duurzaamheidscentrum Aarde-Werk de Stegge gevestigd. De eigenaar van het duurzaamheidscentrum (hierna: initiatiefnemer) heeft de wens om de activiteiten en de omvang van het duurzaamheidscentrum uit te breiden en planologisch vast te leggen. De bestemming van de hoofdgebouwen - de boerderij, de Schoppe, het Radhuisje en de hooiberg - verandert niet. Sinds 23 februari 2012 heeft het bouwvlak van deze gebouwen al de bestemming 'Maatschappelijk'. De functies van enkele gebouwen wijzigen wel binnen de maatschappelijke bestemming. De schoppe wordt gewijzigd naar een tweede bedrijfswoning. De Hooiberg krijgt in plaats van de schoppe de functie van cursusruimte met een tijdelijke slaapgelegenheid voor een cursusleider/-ster.

De voorgenomen uitbreiding is niet in overeenstemming met het geldende planologische regime. Een bestemmingsplanherziening is noodzakelijk om de gewenste uitbreiding mogelijk te maken. De gemeente Winterswijk is voornemens medewerking te verlenen op basis van een partiële herziening.

Voorliggend bestemmingsplan voorziet in een passend juridisch-planologisch kader om de voorgenomen uitbreiding mogelijk te maken. Daarbij wordt aangetoond dat het gewenste plan vanuit ruimtelijk en planologisch oogpunt verantwoord is en in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening.

1.2 Ligging Plangebied

Het plangebied ligt aan Geessinkweg 3 in Winterswijk-Kotten in het buitengebied van de gemeente Winterswijk en staat kadastraal bekend als gemeente Winterswijk, sectie D, nummers 7394, 8782, 8783 en 9650. De locatie ligt circa 150 meter ten westen van het buurtschap Kotten. De omgeving van het plangebied heeft een landelijk karakter. In afbeelding 1.1 is de globale ligging van het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.BP2107BGGEESSNKWG3-VA01_0001.png"
Afbeelding 1.1: Ligging plangebied

1.3 Geldend Bestemmingsplan

Het plangebied ligt deels binnen de begrenzing van het bestemmingsplan "integrale herziening buitengebied Winterswijk", vastgesteld op 27 januari 2011 en deels binnen het bestemmingsplan "Geessinkweg 3 Winterswijk-Kotten", vastgesteld op 23 februari 2012.

Deel plangebied "Geessinkweg 3 Winterswijk-Kotten"

Op basis van het bestemmingplan "Geessinkweg 3 Winterswijk-Kotten" is een deel van het plangebied voorzien van de bestemming 'Maatschappelijk', met drie bouwvlakken en de functieaanduidingen 'specifieke vorm van maatschappelijk - educatie', 'specifieke vorm van recreatie - evenementen' en 'specifieke vorm van waarde - waardevol landschap'. Verder geldt voor één bouwvlak de functieaanduiding 'cultuurhistorische waarde' en voor één bouwvlak de functieaanduiding 'bedrijfswoning'.

Daarnaast heeft de locatie de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologische verwachting 1', 'Waarde - Archeologische verwachting 2' en 'Waarde - Archeologische verwachting 3'.

Deel plangebied "integrale herziening buitengebied Winterswijk"

Op basis van het bestemmingplan "integrale herziening buitengebied Winterswijk" is het overige deel van het plangebied voorzien van de enkelbestemmingen, 'Agrarisch - Cultuurlandschap' en 'Groen'.

De gronden hebben tevens (deels) de gebiedsaanduidingen 'ehs - verweving', 'waardevol landschap' en 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied'. Verder gelden daarbij de functieaanduidingen 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - hoogteverschillen', 'specifieke vorm van maatschappelijk - educatie' en 'specifieke vorm van recreatie - evenementen'. Daarnaast gelden de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologische verwachting 1', 'Waarde - Archeologische verwachting 2', 'Waarde - Archeologische verwachting 3' en 'Waarde - Archeologische verwachting 4'.

In afbeelding 1.2 is uitsnede van de verbeelding van de vigerende bestemmingsplannen ter plaatse van het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.BP2107BGGEESSNKWG3-VA01_0002.png"
Afbeelding 1.2: uitsnede vigerende planologische regime (Bron: ruimtelijkeplannen.nl)

1.3.1 Strijdigheid

De voorgenomen uitbreiding is in strijd met de geldende bestemmingsplannen. De gronden zijn hoofdzakelijk voorzien van een agrarische bestemming. Binnen deze gronden is het niet mogelijk om een duurzaamheidscentrum uit te oefenen. Verder is de wens om de bestaande schoppe te wijzigen naar een bedrijfswoning en in de hooiberg een tijdelijke slaapgelegenheid te realiseren voor een cursusleider.

Voor het legaliseren van de uitbreiding van het duurzaamheidscentrum (gebruik en bouwwerken) en het mogelijk maken van een extra bedrijfswoning binnen het plangebied is een herziening van het bestemmingsplan vereist.

1.4 Leeswijzer

Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en deze toelichting. De toelichting is opgebouwd uit 6 hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 het plan beschreven. In hoofdstuk 3 wordt het plan getoetst aan het beleidskader, waarna in hoofdstuk 4 de uitvoerbaarheid van het plan wordt aangetoond aan de hand van relevante milieu- en omgevingsaspecten en de economische uitvoerbaarheid. In hoofdstuk 5 volgt de wijze van bestemmen, waarin uiteen wordt gezet hoe het plan juridisch is vertaald naar de verbeelding en de regels. Tenslotte komen in hoofdstuk 6 de resultaten van de procedure aan de orde.

Hoofdstuk 2 Het Plan

2.1 Huidige Situatie

2.1.1 Omgeving

Het plangebied heeft betrekking op de gronden van het duurzaamheidcentrum Aarde-Werk De Stegge aan Geessinkweg 3 te Winterswijk-Kotten. De locatie ligt in het buitengebied van de gemeente Winterswijk, circa 150 meter ten zuidwesten van het buurtschap Kotten.

De omgeving van het plangebied kenmerkt zich vooral door de afwisseling van open landbouwgronden en houtwallen, houtsingels en bossen. Het plangebied is omringd door landbouwgronden, die hoofdzakelijk worden gebruikt voor akkerbouw. In de nabije omgeving van het plangebied zijn meerdere burgerwoningen gevestigd. In afbeelding 2.1 is met luchtfoto de omgeving van het plangebied weergegeven. Het plangebied is hierop aangeduid met blauwe cirkel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.BP2107BGGEESSNKWG3-VA01_0003.png"
Afbeelding 2.1: Luchtfoto omgeving plangebied (Bron: PDOK)

2.1.2 Situatie plangebied

In het plangebied is een duurzaamheidscentrum gevestigd. Dit duurzaamheidscentrum bestaat uit meerdere gebouwen en bouwwerken. In bijgevoegde tabel is een overzicht gegeven van de bestaande bebouwing en bouwwerken in het plangebied.

Gebouw/bouwwerk Gebruik
De boerderij Woning van initiatiefnemer.
De Schoppe Cursusruimte met logiesmogelijkheid voor 7 cursisten. Gebouwd volgens alle principes van duurzaam bouwen en op die manier ook een voorbeeld voor cursisten. Breaam gecertificeerd.
Het Radmakershuuske Vakantiewoning. Nu steeds tijdelijk verhuurd aan max 2 personen.
Tiny House Mobiele, kleine verblijfsruimte voor 1 a 2 cursisten of medewerkers die langer aan het centrum verbonden zijn. Als voorbeeld gebouwd om te laten zien hoe een Tiny House in de praktijk kan werken.______
Stro-yurt Klein gebouwtje geschikt voor maximaal 4 personen met ruimte voor slapen en verblijf. Een voorbeeld van de mogelijkheden van bouwen met stro (oostzijde van het perceel)
Hooiberg Blikvanger op het erf. Buitenzijde als originele, bijna overal verdwenen, hooiberg met strobalen in het zicht. In gebruik als bedrijfswoning.
Aardappelschuur Origineel gebouwde aardappelschuur voor 20 zonnepanelen en opslag machines.
Zonnepanelen 10 stuks voor de aardappelschuur voor elektrabehoefte elektrische auto.
Tuinkassen Ter verlenging van het kweek seizoen van groente en kruiden.
Werkschuur In gebruik voor CV-kachel en als werkplaats.
Opslaghok Opslag houtsnippers en bouwhout.
Buitenkeuken en doucheruimte______ Keuken en douche voor stro-yurt en tiny house en kamperende cursisten.
Composttoiletten Toiletten op het terrein, voor bezoekers terrein en voor stro-yurt en tiny house. Voorbeeld van urinegescheiden eco-toilet.
Overkapping Opslag voor wintervoer dieren en stro.
Uitkijkstoelen Voor bezoekers terrein om het terreinoverzicht waar te nemen.

Naast de bebouwing, zoals weergegeven in bovenstaande tabel, zijn in het plangebied een moestuin, kruidentuin, boomgaard, voedselbos, een paddenpoel en een productiebos. Langs de inrit vanaf de Geessinkweg zijn in het plangebied parkeerplaatsen aanwezig. Daarnaast is het in de bestaande situatie mogelijk om drie keer per kalenderjaar evenementen in de vorm van school- en volksfeesten en andere culturele evenementen toe te staan.

In afbeelding 2.2 en afbeelding 2.3 is de huidige indeling van het plangebied middels een luchtfoto en een vogelvlucht impressie weergegeven. Afbeelding 2.4 geeft de huidige indeling van het duurzaamheidscentrum weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.BP2107BGGEESSNKWG3-VA01_0004.png"
Afbeelding 2.2: Luchtfoto huidige plangebied (Bron: PDOK)
afbeelding "i_NL.IMRO.0294.BP2107BGGEESSNKWG3-VA01_0005.png"
Afbeelding 2.3: Vogelvluchtimpressie (Bron: Gemeente Winterswijk)
afbeelding "i_NL.IMRO.0294.BP2107BGGEESSNKWG3-VA01_0006.png"
Afbeelding 2.4: Plattegrond Aarde-Werk De Stegge (Bron: Aarde-Werk De Stegge)

2.2 Planbeschrijving

2.2.1 Het plan

Onderhavig plan voorziet in beginsel in het legaliseren van de uitbreiding van het duurzaamheidscentrum. Het radmakershuuske blijft functioneren als recreatiewoning. De hooiberg wordt omgezet naar een bedrijfswoning. De schoppe in het plangebied betreft een cursusruimte met logiesmogelijkheid voor zeven cursisten. Het gebruik van deze schoppe wordt gewijzigd naar een bedrijfswoning. De Hooiberg krijgt in plaats van de schoppe de functie van cursusruimte met een tijdelijke slaapgelegenheid voor een cursusleider/-ster. De yurt en het tiny house worden verwijderd.

Binnen het plangebied staan meerdere illegale bouwwerken. De volgende bouwwerken worden middels dit bestemmingsplan gelegaliseerd:

  • Zonnepanelen voor de aardappelschuur, tien stuks;
  • Tuinkassen;
  • Schuur voor verwarming werkplaats + uitbreiden met inpandig boerderijwinkeltje annex receptie;
  • Opslaghok snippers;
  • Composttoiletten.

2.2.2 Landschappelijke inpassing

Op de kas na, zijn alle bouwwerken die worden geregeld met dit bestemmingsplan reeds landschappelijk ingepast, zowel qua ligging als uitstraling. De kas langs de es wordt verwijderd. Hiervoor wordt een kleinere kas bij het erf van de bestaande bebouwing gerealiseerd, aansluitend bij het bestaande erf.

Voor het landschappelijk inpassen van het plangebied is een landschappelijk inpassingsplan opgesteld. Het landschappelijk inpassingsplan is weergegeven in Bijlage 1 van deze toelichting. De uitvoering van het landschappelijk inpassingsplan is voorwaardelijk verplicht gesteld in de regels van het bestemmingsplan.

Kwaliteitsverbetering op de es

Het landschappelijk inpassingsplan omvat de volgende maatregelen.

  • Verbeteren van de bodemkwaliteit via stimulatie van het bodemleven;
  • Over de es een slingerend ervaringspad aanleggen met aangrenzende cultuurveldjes;
  • De hoogstamfruitbomen van ‘vergeten’ fruitrassen worden intensief verzorgd en voorzien van plantengildes met specifiek ondersteunende, grondverbeterende en watervasthoudende eenjarige en vaste planten in de boomspiegels;
  • Tussen ruige stukjes waar de natuur haar gang mag gaan, worden cultuurveldjes aangelegd met oude cultuurgewassen als rogge of spelt, boekweit, vlas, luzerne (voor een aantal jaren op dezelfde plek) en huttentut (eenjarige kruisbloemige) dus roteren;
  • Groepen met kleine fruitstruiken worden aan de bosrand aangeplant;
  • De bosrand wordt onderhouden door de hoge soorten elke 10 jaar af te zetten en zo de struiklaag voldoende licht te geven. Onder de struiklaag blijven dan ruigtes bestaan, zodat kleine wilde fauna een winter- en schuilgelegenheid heeft. Langs de noordgrens worden bramen aangeplant;
  • De granen worden niet geoogst, zodat vogels en hoenders er hun winterkost vinden;
  • Er wordt een extensief maaibeheer toegepast van een- of tweemaal per jaar met deels wel en deels niet afvoeren. Eenmaal per jaar wordt er kalk en steenmeel opgebracht op de cultuurstukken van de es, inclusief de fruitbomen;
  • Op een deel van de es wordt langs het pad een bloemenweide voor wilde bijen en vlinders aangelegd.

2.2.3 Samenvatting

In bijgevoegde tabel is samenvattend per gebouw/bouwwerk de bestaande en toekomstige situatie omschreven.

Gebouw/bouwwerk Gebruik Toekomst
De boerderij Woning van initiatiefnemer. Blijft bedrijfswoning
De Schoppe Cursusruimte met logiesmogelijkheid voor 7 cursisten. Gebouwd volgens alle principes van duurzaam bouwen en op die manier ook een voorbeeld voor cursisten. Breaam gecertificeerd. Wordt tweede bedrijfswoning
Het Radmakershuuske Vakantiewoning. Nu steeds tijdelijk verhuurd aan max 2 personen. Bestaand gebruik behouden.
Tiny House Mobiele, kleine verblijfsruimte voor 1 a 2 cursisten of medewerkers die langer aan het centrum verbonden zijn. Als voorbeeld gebouwd om te laten zien hoe een Tiny House in de praktijk kan werken. Wordt verwijderd.
Stro-yurt Klein gebouwtje geschikt voor maximaal 4 personen met ruimte voor slapen en verblijf. Een voorbeeld van de mogelijkheden van bouwen met stro. Op dit moment zijn rondom de stro-yurt een buitenkeuken, toilet en douche aanwezig. Wordt verwijderd.
Hooiberg Blikvanger op het erf. Buitenzijde als originele, bijna overal verdwenen, hooiberg met strobalen in het zicht. In gebruik als bedrijfswoning. Wordt een cursusruimte met een tijdelijke slaapgelegenheid voor een cursusleider/-ster.
Aardappelschuur 'Stroomhuuske' Origineel gebouwde aardappelschuur voor 20 zonnepanelen en opslag machines. Bestaand gebruik behouden.
Zonnepanelen 10 stuks voor de aardappelschuur voor elektrabehoefte elektrische auto. Bestaand gebruik behouden.
Tuinkassen Ter verlenging van het kweek seizoen van groente en kruiden. Bestaande kas slopen. Vervangende kleinere kas bij het erf.
Werkschuur In gebruik voor CV-kachel en als werkplaats.
Deel van de werkplaats wordt omgebouwd tot receptie met WC en boerderijwinkeltje.
Uitbreiden met inpandig boerderijwinkeltje annex receptie
Opslaghok Opslag houtsnippers en bouwhout. Bestaand gebruik behouden.
Buitenkeuken en doucheruimte Keuken en douche voor stro-yurt en Tiny house en kamperende cursisten. Wordt verwijderd.
Composttoiletten Toiletten op het terrein, voor bezoekers terrein en voor stro-yurt en Tiny house. Voorbeeld van urinegescheiden Eco-toilet. Bestaand gebruik behouden.
Overkapping Opslag voor wintervoer dieren en stro. Bestaand gebruik behouden.
Uitkijkstoelen Voor bezoekers terrein om het terreinoverzicht waar te nemen. Bestaand gebruik behouden.

Alle bouwwerken die nog niet voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit 2012 (straks Besluit Bouwwerken Leefomgeving) daaraan stelt, moeten worden aangepast zodat deze daar aan voldoen.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Nationale omgevingsvisie (NOVI)

3.1.2 Ladder voor duurzame verstedelijking

3.1.3 Nationaal Landschap

Op basis van landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten heeft het Rijk in het verleden een selectie gemaakt van twintig ‘Nationale landschappen’. Het gebied Winterswijk maakte deel uit van deze selectie vanwege de volgende kernkwaliteiten: kleinschalige openheid, groene karakter en microreliëf. Met de vaststelling van de SVIR is het landschapsbeleid losgelaten. De verantwoordelijkheid voor de afstemming tussen verstedelijking en groene ruimte op regionale schaal laat het Rijk over aan de provincies. Nadere toetsing aan dit aspect vindt daarom plaats in 3.2.

3.1.4 Conclusie toetsing van het initiatief aan het rijksbeleid

Geconcludeerd wordt dat er geen sprake is van strijd met het rijksbeleid.

3.2 Provinciaal Beleid

3.2.1 Omgevingsvisie Gelderland

De Omgevingsvisie Gaaf Gelderland, vastgesteld op 19 december 2019 gaat over ‘Gaaf Gelderland’. ‘Gaaf’ is een woord met twee betekenissen. ‘Gaaf’ betekent ‘mooi’ en gaat over wat historisch en landschappelijk gezien heel en mooi en ongeschonden is. Het beschermen waard! Maar ‘Gaaf’ verwijst ook naar dat wat ‘cool’ en nieuw en vernieuwend is; aantrekkelijk voor nieuwe generaties. Het ontwikkelen waard! Beide kanten zijn van toepassing op Gelderland en onlosmakelijk verbonden met de Gelderlanders. Beide aspecten zijn dan ook opgenomen in de Gelderse Omgevingsvisie. In de Omgevingsvisie 'Gaaf Gelderland' is benoemd wat voor de provincie van waarde is en wat moet worden beschermd. Daarnaast geeft de provincie richting aan wat ze willen en ook moeten veranderen en ontwikkelen.

In de visie staan de volgende begrippen centraal: gezond, veilig, schoon en welvarend Gelderland. Met gezond en veilig worden een gezonde leefomgeving, schone en frisse lucht, een schoon milieu, een niet vervuilde bodem, voldoende schoon en veilig (drink)water, bescherming van onze flora en fauna gestimuleerd. Daarmee bereidt de provincie zich voor op klimaatverandering, zoals hitte, droogte, bosbranden en overstromingen. Om deze doelen te bereiken moet met name aandacht worden besteed aan verkeersveiligheid en veilige bedrijvigheid.

Met schoon en welvarend worden een dynamisch, duurzaam en aantrekkelijk woon-, werk- en ondernemersklimaat, goed bereikbaar en met een goed functionerende arbeidsmarkt en dito kennis- en onderwijsinstellingen gestimuleerd. Daarmee bereidt de provincie zich voor op het tegengaan van schadelijke uitstoot, afval en uitputting van grondstoffen. Om deze doelen te bereiken moet met name aandacht worden besteed aan het investeren in nieuwe, alternatieve vormen van energie.

Omgevingsverordening Gelderland

Op 24 september 2014 (geactualiseerd januari 2023) heeft de provincie Gelderland de Omgevingsverordening Gelderland vastgesteld. In de Omgevingsverordening zijn regels (randvoorwaarden) opgenomen passend bij de provinciale aanpak van ambities en doelen uit de Omgevingsvisie. In de Omgevingsverordening is ten aanzien van de functie wonen bepaald dat nieuwe woonlocaties en de daar te bouwen woningen slechts toegestaan zijn wanneer dit past in het Kwalitatief Woonprogramma successievelijk de kwantitatieve opgave wonen voor de betreffende regio.

Planspecifiek

Het plangebied is in de provinciale omgevingsvisie en -verordening aangeduid als 'Nationale landschappen'. Deze gebieden zijn de symbolen bij uitstek van het Gelderse cultuurlandschap. Met de voorgenomen ontwikkeling wordt een bijdrage geleverd aan de kwaliteit van het landschap. Ter plaatse wordt het plangebied landschappelijk ingepast. Volledigheidshalve wordt hiervoor verwezen naar paragraaf 2.2.2 en Bijlage 1 bij deze toelichting. Het plan heeft daarmee geen negatieve effecten op het nationaal landschap.

Een deel van het plangebied wordt aangemerkt als een Groene Ontwikkelingszone (GO). Op bijgevoegde luchtfoto zijn de gronden binnen de GO weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.BP2107BGGEESSNKWG3-VA01_0007.png"

Afbeelding 3.1: Ligging Groene Ontwikkelingszone binnen het plangebied (Bron: Provincie Gelderland)

Een bestemmingsplan voor gronden gelegen binnen de GO kan een nieuwe kleinschalige ontwikkeling mogelijk maken. Voorwaarde is dat de kernkwaliteiten of ontwikkelingsdoelen, genoemd in bijlage 'Kernkwaliteiten Gelders natuurnetwerk en Groene ontwikkelingszone', per saldo en naar rato van de ingreep worden versterkt en de samenhang niet verloren gaat. Vanuit de bijlage 'Kernkwaliteiten Gelders natuurnetwerk en Groene ontwikkelingszone' ligt het plangebied binnen het gebied 'Kotten - Brinkheurne - 't Woold'. De GO binnen dit gebied heeft de volgende kwaliteiten.

  • ontwikkeling ecologische verbinding Boven-Slinge met beken, beekoevers, poelen, natte graslanden en moerasjes, bosjes en singels
  • ontwikkeling biotopen voor reptielen en amfibieën (m.n. kamsalamander)
  • ontwikkeling uitwisseling met de omgeving en vermindering barrièrewerking N319
  • ontwikkeling intensieve groen-blauwe en recreatieve dooradering
  • ontwikkeling herkenbaarheid essen
  • ontwikkeling geomorfologie en beleefbaarheid van de beek
  • ontwikkeling bosranden en overgangen naar cultuurgronden, heide en schrale graslanden ontwikkeling biotopen voor vogels van bossen en cultuurgronden
  • ontwikkeling cultuurhistorische patronen (bijv. landgoederen, molens, ontginningen, houtwallen) en beheersvormen (hakhout)

Een belangrijk onderdeel van de kernkwaliteiten is ontwikkeling van de flora en fauna binnen het gebied. Binnen het duurzaamheidscentrum wordt door de aanleg van landschapselementen (zie paragraaf 2.2.2) geïnvesteerd in de biodiversiteit van het plangebied. Daarnaast wordt het plangebied landschappelijk ingepast. Deze maatregelen zijn reeds toegelicht in paragraaf 2.2, 3.4.1.3 en Bijlage 1. De evenementen die binnen het plangebied mogelijk worden gemaakt zijn dusdanig incidenteel dat deze geen effecten hebben op de groene ontwikkelingszone.

Op de gronden die in het plangebied zijn aangeduid als GO staat enkel een kas. Deze kas wordt, inclusief het bouwvlak (vanuit het ontwerpbestemmingsplan), verwijderd op deze locatie. Hiervoor wordt een kleinere kas bij het erf van de bestaande bebouwing gerealiseerd. De nieuwe ligging van de kas ligt buiten de gronden van de GO. Planologisch worden daarmee geen bouwwerken mogelijk gemaakt binnen de GO. De boomgaard en het ervaringspad op de es waren reeds mogelijk binnen de regels (agrarische bestemming) van het vorige geldende bestemmingsplan 'Integrale herziening buitengebied Winterswijk'.

Doordat wordt geïnvesteerd in landschapselementen en daarmee in de biodiversiteit van het gebied en de boomgaard op de es reeds mogelijk was binnen het geldende bestemmingsplan, betreft het plan een substantiële versteking van de kernkwaliteiten van de GO. In Bijlage 2 is weergegeven welke landschapsmaatregelen (kernkwaliteiten) worden getroffen in het inrichtingsplan en hoeveel versterkingspunten dit oplevert. In totaal leveren de getroffen maatregelen 130 versterkingspunten op.Door de landelijke inpassing als een voorwaardelijke verplichting op te nemen in het bestemmingsplan, leiden de voorgenomen activiteiten niet tot wettelijke consequenties.

3.3 Regionaal Beleid

3.3.1 Regionale Woonagenda Achterhoek 2015-2025

Er heeft binnen de Regio Achterhoek een uitgebreide analyse plaatsgevonden van de ontwikkelingen op de woningmarkt, de bestaande woningvoorraad en de toekomstige behoefte (de 'kernenfoto's'). De uitkomsten van deze analyse zijn vastgelegd in de 'Regionale Woonagenda Achterhoek 2015-2025'. De Regionale Woonagenda Achterhoek is vastgesteld door de gemeenteraad op 27 mei 2015. Een belangrijke conclusie van de uitgevoerde analyse (die ook is vastgelegd in het actuele woonbeleid) is dat de geplande woningbouwopgave met 10% moet worden gereduceerd. Dit in aanvulling van de eerdere reductie van het aantal woningbouwplannen die in regionale afspraken is vastgelegd in 2010. De reden hiervoor is dat het aantal geplande nieuwbouwwoningen de toekomstige vraag zal overstijgen. Dit betekent dat iedere gemeente een stringent beleid moet voeren als het gaat om het toevoegen van nieuwe woningen. Zo wordt bijvoorbeeld in de hele regio onderzocht of de woningbouwcapaciteit in bestaande woningbouwplannen teruggebracht kan en moet worden. De gemeenten in de Achterhoek monitoren de voorgenomen woningbouwopgave aan de hand van een gemeentelijke planningslijst. Deze lijst ziet op het toevoegen van nieuwe woningen.

Planspecifiek

Middels voorliggend initiatief word één bedrijfswoning toegevoegd. De bedrijfswoning is verbonden aan de bedrijfsvoering van het duurzaamheidscentrum. In de Regionale Woonagenda is opgenomen dat woningen in het buitengebied toegevoegd kunnen worden door middel van een maatwerkoplossing, die moet worden onderbouwd vanuit ruimtelijke kwaliteit en een lange termijn (woon)wens. Daar is in voorliggend geval sprake van. De omgevingskwaliteit van het plangebied wordt met initiatief sterk verbeterd. Het een en ander is toegelicht in paragraaf 2.2.2, 3.4.1.3 en Bijlage 1 van deze toelichting. Daarnaast is er sprake een lange termijn (woon)wens. De bedrijfswoningen worden geregeld voor concrete behoefte.

Geconcludeerd wordt dat het voornemen in overeenstemming is met het regionale beleid.

3.4 Gemeentelijk Beleid

3.4.1 Omgevingsvisie Buitengebied Winterswijk

3.4.2 Volkshuisvestelijk Afwegingskader Woningbouw Winterswijk

Het afwegingskader, vastgesteld op 28 juni 2018, kent een puur volkshuisvestelijke insteek. Het beoordeelt plannen in de basis op hun bijdrage aan de volkshuisvestelijke ambities van de gemeente Winterswijk, zoals die zijn vastgelegd in het gemeentelijk woonbeleid. De beoordeling van plannen aan de hand van dit afwegingskader is onderdeel van een bredere ruimtelijke afweging, mede op andere beleidsvelden (parkeren, goed woon- en leefklimaat, milieu, groene inpassing, cultuurhistorie, duurzaamheid, levensloop-bestendigheid, etc.). Een positieve beoordeling op dit afwegingskader betekent een positief advies vanuit volkshuisvestelijk oogpunt.

Het afwegingskader is een procesinstrument dat wordt toegepast voor de volkshuisvestelijke beoordeling van woningbouwplannen. Het afwegingskader dient meerdere doelen:

  • Het komen tot een woningbouwprogramma dat aansluit op de kwalitatieve en kwantitatieve woonbehoeften van verschillende doelgroepen in de gemeente Winterswijk;
  • Een bijdrage leveren aan het behouden en liefst versterken van de omgevingskwaliteit van de kern Winterswijk, het kerkdorp Meddo, de buurtschappen en het overige buitengebied;
  • Het behoud van leefbare gemeenschappen, het sociaal en vitaal houden van kernen en buurtschappen;
  • Het voorkomen / tegengaan van leegstand van woningen of ander incourant vastgoed.


In het afwegingskader is opgenomen dat wanneer met een plan niet meer dan 2 wooneenheden worden toegevoegd, de ontwikkeling akkoord is met realisatie vanuit volkshuisvestelijke afweging. (Bij toevoegen van 1 of 2 woningen)

Planspecifiek

Met het initiatief wordt één extra bedrijfswoning geregeld. Deze bedrijfswoning is functioneel verbonden met de bedrijfsvoering van het duurzaamheidscentrum. Het een en ander is aangegeven paragraaf 3.4.1.3 van deze toelichting. Daarnaast is er sprake een specifieke kwalitatieve woonbehoeften. De bedrijfswoning wordt geregeld voor concrete behoefte.

3.4.3 Landschapsontwikkelingsplan

Op 4 november 2009 is het Landschapsontwikkelingsplan (LOP) vastgesteld. Het LOP kan worden opgevat als een uitwerking van het Landschapsonderdeel van de Visie Buitengebied. Het LOP is de basis voor de uitvoering van landschapsprojecten en bevat het kader voor de invulling van het 'ja-mits' en 'nee- tenzij' beleid voor 'Waardevolle Landschappen' zoals verwoord in de Structuurvisie Gelderland 2005. De Structuurvisie is inmiddels vervangen door de Omgevingsvisie. Op termijn zal de provinciale ambitie ten aanzien van natuur en landschap worden uitgewerkt in een Gebiedenatlas. Dit is in wezen een actualisering van onder andere het LOP. Het voorliggende initiatief is getoetst aan het LOP.

De hoofddoelstelling van het LOP is het bewaren en bevorderen van de unieke landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische waarden die Winterswijk heeft, om een bijdrage te leveren aan:

  • Versterking van de leefomgeving van bewoners en de waarborging van het cultureel erfgoed voor toekomstige generaties door functies op adequate wijze te situeren, te combineren en vorm te geven;
  • Stimulering van lokale en regionale alternatieven voor verbetering van het landschap, waarbij samenhang, identiteit, verscheidenheid en beleefbaarheid van het landschap worden versterkt;
  • Stimulering van particulieren en burgers in het uitvoeren van adequaat beheer van eigendommen, tot participatie in de beleidsuitvoering en tot het nemen van initiatieven als invulling van de eigen verantwoordelijkheid voor het behoud en de versterking van de kwaliteit van de leefomgeving;
  • Vorming van een helder referentiekader voor de beoordeling van en het stellen van voorwaarden bij ruimtelijk relevante ingrepen vanuit de optiek van landschapskwaliteit.

Planspecifiek

Met onderhavig plan wordt een agrarische bestemming deels gewijzigd naar een passende maatschappelijke bestemming ten behoeve het exploiteren van het duurzaamheidscentrum. Voor het plan is een landschappelijk inpassingsplan opgesteld. Deze ontwikkelingen zorgen voor een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, waarbij samenhang, identiteit, verscheidenheid en beleefbaarheid van het landschap worden versterkt. Geconcludeerd wordt dat het initiatief past binnen de kaders uit het landschapsontwikkelingsplan.

3.4.4 Duurzaam energiebeleid

Winterswijk heeft een hoge ambitie als het gaat om het opwekken van duurzame energie. De gemeenteraad heeft deze ambitie onder andere onderschreven in 2008 met het vaststellen van de beleidsnota 'Duurzaam Winterswijk'. Ten aanzien van de productie van duurzame energie staat in deze nota het volgende: "De gemeente Winterswijk staat positief tegenover de opwekking en het gebruik van hernieuwbare energie".

Ook op regionaal niveau zijn er ambities uitgesproken. In het 'Akkoord van Groenlo (AvG'13)' verklaren de acht gemeenten van de Regio Achterhoek te streven naar een energie-neutrale Achterhoek in 2030 door inzet op grootschalige energiebesparing en productie van hernieuwbare energie'. Door in 2030 al energieneutraal te zijn, wil de regio Achterhoek vooruit lopen op de (inter)nationale en provinciale klimaatdoelstellingen.

Het college van burgemeester en wethouders van Winterswijk heeft op 4 februari 2015 kennisgenomen van de 'Energiestrategienota duurzame energie Achterhoek'. Op basis hiervan is besloten om samen met de commissie Ruimte richting te geven aan keuzemogelijkheden voor het opwekken van duurzame energie om invulling te geven aan Winterswijk energieneutraal in 2030. Als het huidige energieverbruik (elektrisch) van bedrijven, instellingen en inwoners wordt vertaald naar zonne-energie, betekent dat minimaal 314.925 zonnepanelen (63 GWh) gerealiseerd moeten worden. Zonne-energie maakt daarmee een groot deel uit van de duurzaamheidsopgave waar we voor staan. In de Energietransitienota Duurzame Energie Achterhoek wordt het volgende aanbevolen om de plaatsing van zonnepanelen op daken en op land te versnellen:

  • Het lokale ruimtelijk beleid te inventariseren en op elkaar af te stemmen;
  • Lokale burgerinitiatieven te stimuleren;
  • Actief op zoek gaan naar financieringsmogelijkheden, te denken valt aan duurzaamheidslening (Wet Hof en Wet schatkistbankieren), subsidiemogelijkheden bij hogere overheden (PPM-Oost);
  • Gemeentelijke strategische gronden in te zetten voor zonneparken; Informatiebijeenkomsten te houden om de mogelijkheden van zonne-energie onder de aandacht te brengen;
  • Te onderzoeken of lagere leges bij omgevingsvergunning/RO-procedures voor duurzame projecten mogelijk zijn;
  • Gemeentelijke daken beschikbaar te stellen voor bijvoorbeeld (lokale) energiecoöperaties en bedrijven stimuleren om dat ook te doen.


Planspecifiek

De voorgenomen ontwikkeling ziet toe op een duurzaamheidscentrum. Het plangebied wordt ingericht met elementen die passen bij de visie van duurzaamheid en deep-ecology. De Stegge ziet de inzet die tot nu toe gepleegd is in terrein en gebouwen als een maximale inspanning om natuurwaarden, duurzaamheid en biodiversiteit te stimuleren. Het centrum heeft een integrale benadering dat maakt dat bezoekers van de Stegge geïnspireerd worden tot een levensstijl waarin duurzaam handelen "normaal" is en waar ze ook de instrumenten en methodes leren om daar praktisch vorm aan te geven.

De boerderij is geïsoleerd en voorzien van dubbel glas. Naast de vloerverwarming wordt er ook in een zeer efficiënte tegelkachel eigen hout gestookt. Het Radmakershuuske is geïsoleerd, er is dubbel glas en wordt mede door de houtsnipperkachel verwarmd.

De Schoppe is energieneutraal gebouwd. Het is een 'plus op de meter' gebouw dankzij luchtdicht bouwen en hoogwaardige isolatie met driedubbel glas. Ook dit gebouw wordt verwarmd door de houtsnipperkachel. Bijzondere innovaties (aardpijp) zijn toegepast en alles is met duurzame materialen en bouwtechnieken gerealiseerd. Er is een BREEAM Excellent certificaat verleend, wat voor een dergelijk gebouw uniek in Nederland is.

De Hooiberg is een traditionele constructie, verbouwd tot verblijfsruimte met aan de buitenzijde strobalen en een rieten dak. Daardoor zeer goed geïsoleerd.

Geconcludeerd wordt dat het initiatief in overeenstemming is met het geldende duurzaamheidsbeleid.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Milieuaspecten

4.1.1 Bodem

4.1.2 Geluid

4.1.3 Lucht

Om een goede luchtkwaliteit in Europa te garanderen heeft de Europese Unie een viertal kaderrichtlijnen opgesteld. De hiervan afgeleide Nederlandse wetgeving is vastgelegd in hoofdstuk 5, titel 2 van de Wet milieubeheer. Deze wetgeving staat ook bekend als de Wet luchtkwaliteit.

In de Wet luchtkwaliteit staan ondermeer de grenswaarden voor de verschillende luchtverontreinigende stoffen. Onderdeel van de Wet luchtkwaliteit zijn de volgende Besluiten en Regelingen:

  • Besluit en de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen);
  • Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen);

4.1.4 Bedrijfs- en milieuzonering

4.1.5 Geur

4.1.6 Externe Veiligheid

4.1.7 Licht

4.1.8 Aanmeldnotitie MER-beoordeling

4.2 Cultuurhistorie En Archeologie

4.2.1 Algemeen

In elk bestemmingsplan moet een beschrijving worden opgenomen van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden wordt omgegaan. Denk aan aanwezige monumenten, historische gebieden, kenmerkende (straat)beelden en landschapselementen. Bij het maken van plannen kan ook (weer) rekening worden gehouden met al deze elementen die er vroeger wel waren maar nu niet meer. Een bijzonder onderdeel van cultuurhistorie is archeologie.

4.2.2 Situatie plangebied

4.3 Flora En Fauna

4.3.1 Algemeen

Bij ruimtelijke ingrepen dient rekening te worden gehouden met de natuurwaarden ter plaatse. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming.

4.3.2 Gebiedsbescherming

De Wet natuurbescherming richt zich op de bescherming van gebieden. In de Wet natuurbescherming zijn Natura 2000-gebieden (Habitat- en Vogelrichtlijngebieden) beschermd.

Naast deze drie soorten gebieden is in het kader van de gebiedsbescherming het Natuurnetwerk Nederland van belang. In Gelderland betreft dit het Gelders Natuurnetwerk (GNN).

Dit is een samenhangend netwerk van belangrijke natuurgebieden in Nederland. Zij bestaat uit bestaande natuurgebieden, nieuwe natuurgebieden en ecologische verbindingszones die tussen de natuurgebieden liggen. Het natuurnetwerk draagt bij aan het bereiken van de hoofddoelstelling van het Nederlandse natuurbeleid, namelijk: 'Natuur en landschap behouden, versterken en ontwikkelen, als bijdrage aan een leefbaar Nederland en een duurzame samenleving'. Hiertoe zijn de volgende uitgangspunten van belang:

  • vergroten: het areaal natuur uitbreiden en zorgen voor grotere aaneengesloten gebieden;
  • verbinden: natuurgebieden zoveel mogelijk met elkaar verbinden;
  • verbeteren: de omgeving zo beïnvloeden dat in natuurgebieden een zo hoog mogelijke natuurkwaliteit haalbaar is.

4.3.3 Soortenbescherming

Voorts is in de Wet natuurbescherming de bescherming van de in het wild voorkomende inheemse planten en dieren geregeld: de soortenbescherming. De wet richt zich vooral op het in stand houden van populaties van soorten die bescherming behoeven. In de wet zijn algemene en specifieke verboden vastgelegd ten aanzien van beschermde dier- en plantensoorten. Onderzocht moet worden in hoeverre ruimtelijke plannen negatieve gevolgen hebben op beschermde dier- en plantensoorten en of er compenserende of mitigerende maatregelen genomen moeten worden.
Daarnaast geldt voor iedereen in Nederland altijd, dus ook voor het voorliggende plan, dat de zorgplicht nageleefd moet worden bij het verrichten van werkzaamheden.

4.3.4 Situatie plangebied

4.3.5 Conclusie

Het aspect 'flora en fauna' vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan.

4.4 Verkeer En Parkeren

4.4.1 Verkeer

In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient het effect van de beoogde ontwikkeling op de verkeersstructuur inzichtelijk te worden gemaakt. Het verkeer ten behoeve van het duurzaamheidscentrum kan zonder verkeerskundige maatregelen worden afgewikkeld op de Geessinkweg.

4.4.2 Parkeren

Een initiatief wordt in beginsel getoetst aan het bestemmingsplan "facetbestemmingsplan parkeren Winterswijk", waarin is weergegeven dat in voldoende mate wordt voorzien in ruimte voor parkeren of stallen van auto's.

Het aantal parkeerplaatsen dat op basis van het "facetbestemmingsplan parkeren Winterswijk" nodig is past niet bij de huidige praktijk. Het gaat in dit geval namelijk om een duurzaamheidscentrum waarbij het uitgangspunt wordt gehanteerd dat zin min mogelijk gebruik wordt gemaakt van vervoer per auto. In beginsel komen bezoekers op de fiets naar het centrum. Er is in een ruime fietsparkeerplaats voorzien voor bezoekers.

Verder is de normering van het aantal auto's per woning niet conform de bestaande en de gewenste praktijk. In dit geval wordt dan ook afgeweken van de parkeernormen zoals het bestemmingsplan "facetbestemmingsplan parkeren Winterswijk".

De parkeerbehoefte is al volgt berekend:

  • Boerderij: Eén burgerwoning = samen max. 2,5 p.p;
  • Radmakershuuske: 1 duurzaam huishouden = 1 p.p;
  • De Schoppe: max 7 personen die carpoolen en deels met OV komen = max 4 p.p;

Totale parkeerbehoefte bedraagt daarmee 8 p.p.

In onderstaande afbeelding 4.3 is weergegeven waar de parkeerbehoefte in het plangebied wordt ingevuld. In dit bestemmingsplan wordt een voorwaardelijke verplichting opgenomen dat op eigen erf voldoende parkeerplaatsen worden gerealiseerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0294.BP2107BGGEESSNKWG3-VA01_0011.png"
Afbeelding 4.3: Invulling parkeerbehoefte

4.4.3 Conclusie

Het plan is daarmee uitvoerbaar met betrekking tot het aspect verkeer en parkeren.

4.5 Water

4.5.1 Algemeen

Het waterbeleid van Rijk en provincie is gericht op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde en duurzame watersystemen. Het Waterschap Rijn en IJssel laat in het Waterbeheerplan 2016-2021 zien welke ontwikkelingen voor het waterbeheer van belang zijn en welke accenten het waterschap in de samenwerking met haar partners wil leggen. Vanuit die omgevingsverkenning wordt vervolgens het beleid voor de planperiode 2016-2021 beschreven voor de primaire taakgebieden:

  • Bescherming tegen overstromingen en werken aan veiligheid: Veilig water.
  • Zorgen voor de juiste hoeveelheid water en passende waterpeilen: Voldoende water.
  • Zorgen voor een goede waterkwaliteit die nodig is voor mens, plant en dier: Schoon water.
  • Verwerken van afvalwater en het benutten van energie en grondstoffen daaruit: Afvalwater.

Voor het taakgebied Veiligheid water is bescherming tegen hoog water op de rivieren het speerpunt. Het functioneren van de primaire en regionale waterkeringen staat hierbij centraal. Het taakgebied Voldoende water is gericht op het voorkomen van afwenteling door het hanteren van de drietrapsstrategie "Vasthouden-Bergen-Afvoeren". Voor Schoon water is het uitgangspunt “stand still - step forward”. Essentieel is het benutten van de natuurlijke veerkracht van een watersysteem met als einddoel een robuust en klimaatbestendig watersysteem voor de toekomst. Partnerschappen met gemeenten en andere partijen zorgen voor een effectieve en efficiënte (afval)waterketen. Door optimalisatie van de behandeling van afvalwater wordt een bijdrage geleverd aan een goede volksgezondheid en een schoon watersysteem. Het terugwinnen van energie en grondstoffen uit afvalwater draagt bij aan een meer circulaire economie.

Ruimtelijke ordening en water zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Er is meer ruimte nodig voor het waterbeheer van de toekomst. Ook op andere terreinen, zoals recreatie, wonen en landbouw speelt water een centrale rol. Het waterschap wil in het watertoetsproces vroegtijdig meedenken over de rol van het water in de ruimtelijke ontwikkeling en wil samen met de gemeente op zoek naar de bijdrage die water kan leveren aan de verbetering van de leefomgeving.

4.5.2 Situatie plangebied

Het plan betreft de functiewijziging van een agrarisch bestemming naar een maatschappelijke ter plaatse van de gronden achter het perceel Geessinkweg 3 in het buitengebied van Winterswijk. Verder wordt de bestaande maatschappelijke bestemming in het plan betrokken. De bestaande schoppe wordt gewijzigd naar bedrijfswoning. Door deze wijzigingen blijft het verharde oppervlak ongewijzigd. Vanuit fysiek oogpunt worden enkel een aantal illegale bouwwerken verwijderd.

Hieronder zijn de relevante waterthema's geselecteerd en vervolgens beschreven.

Thema Toetsvraag Relevant Intensiteit#
Veiligheid
1. Ligt in of binnen 20 meter vanaf het plangebied een waterkering? (primaire waterkering, regionale waterkering of kade)
2. Ligt het plangebied in een waterbergingsgebied of winterbed van een rivier?
Nee


Nee
2

2
Riolering en Afvalwaterketen 1. Is de toename van het afvalwater (DWA) groter dan 1m3/uur?
2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ?
3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI of rioolgemaal van het waterschap?
Nee

Nee
Nee
2
1
1
Wateroverlast (oppervlaktewater)
1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer dan 2500 m2?
2. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer dan 500 m2?
3. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak?
4. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes?
Nee

Nee

N.v.t.

Nee
2

1

1

1
Oppervlakte-
waterkwaliteit
1. Wordt vanuit het plangebied (hemel)water op oppervlaktewater geloosd?
Nee
1
Grondwater-
overlast
1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond?
3. Is in het plangebied sprake van kwel?
4. Beoogt het plan dempen van perceelsloten of andere wateren?
5. Beoogt het plan aanleg van drainage?
Nee

Nee
Nee

Nee
1

1
1
1
Grondwater-
kwaliteit
1. Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking? Nee 1
Inrichting en beheer 1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap?
2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel?
Nee

Nee
1

2
Volksgezondheid
1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde stelsel?
2. Bevinden zich, of komen er functies, in of nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)?
Nee

Nee
1

1
Natte natuur 1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ?
2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water?
3. Bevindt het plangebied zich in beschermingszones voor natte natuur?
4. Bevindt het plangebied zich in een Natura 2000-gebied?
Nee
Nee
Nee

Nee
2
2
1

1
Verdroging 1. Bevindt het plangebied zich in een TOP-gebied? Nee 1
Recreatie 1. Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt? Nee 2
Cultuurhistorie 1. Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig? Nee 1

Riolering en afvalwaterketen

Huishoudelijk afvalwater van het bestaande perceel moet worden verwerkt door een adequaat IBA-systeem (in de huidige situatie een helofytenfilter) of worden geloosd op het gemeentelijk drukrioleringssysteem (P246). De werking van het IBA-systeem moet afgestemd zijn op de (wisselende) belastingen (zowel kwalitatief als kwantitatief) van de afvalwaterlozingen.

Om risico's van vervulling te minimaliseren mag het effluent van het helofytenfilter niet op oppervlaktewater worden geloosd. Lozing in de bodem (grondpassage), bijvoorbeeld via een infiltratiegebied of vijver, of hergebruik van het gezuiverde afvalwater is wel toegestaan. Voor het aansluiten en lozen op het gemeentelijk rioleringssysteem is toestemming nodig.

Wateroverlast (oppervlaktewater)

Dakwater en water van verhardingen moet binnen het perceel worden hergebruikt, geïnfiltreerd of geborgen in een retentievoorziening, bijvoorbeeld een vijver of zaksloot. Hemelwater mag niet worden aangesloten op het drukrioleringssysteem.

Oppervlaktewater kwaliteit

Een eventuele overloop van een berging mag maximaal met landelijke afvoer (1 l/s.ha) lozen op een watergang. Voor het aansluiten en lozen op een watergang is toestemming nodig.

4.6 Economische Uitvoerbaarheid

Bij de voorbereiding van bestemmingsplan dient, op grond van artikel 3.1.6 lid 1, sub f van het Bro, onderzoek plaats te vinden naar de (economische) uitvoerbaarheid van het plan. In principe dient bij vaststelling van een ruimtelijk besluit tevens een exploitatieplan vastgesteld te worden om verhaal van plankosten zeker te stellen. Op basis van 'afdeling 6.4 grondexploitatie', artikel 6.12, lid 2 van de Wro kan de gemeenteraad bij het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan echter besluiten geen exploitatieplan vast te stellen indien:

  • het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluit begrepen gronden anderszins verzekerd is;
  • het bepalen van een tijdvak of fasering als bedoeld in artikel 6.13, eerste lid, onder c, 4°, onderscheidenlijk 5°, niet noodzakelijk is;
  • het stellen van eisen, regels, of een uitwerking van regels als bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, onderscheidenlijk b, c of d, niet noodzakelijk is.

Planspecifiek

Het voorliggende plan heeft voor de gemeente Winterswijk geen financiële consequenties, aangezien de plannen voor rekening en risico van de initiatiefnemer komen. Het vaststellen van een exploitatieplan is niet noodzakelijk. In geval van planschade is een overeenkomst getekend waardoor eventuele planschadekosten op de initiatiefnemer verhaald kunnen worden. Het plan is daarmee economisch uitvoerbaar.

Hoofdstuk 5 Wijze Van Bestemmen

5.1 Algemeen

Het gemeentelijke bestemmingsplan is een middel waarmee functies aan gronden worden toegekend. Het gaat dus om het toekennen van gebruiksmogelijkheden. Vanuit de Wet ruimtelijke ordening volgt een belangrijk principe: het gaat om toelatingsplanologie. Het wordt de grondgebruiker (eigenaar, huurder etc.) toegestaan om de functie die het bestemmingsplan geeft uit te oefenen. Dit houdt in dat:

  1. 1. de grondgebruiker niet kan worden verplicht om een in het bestemmingsplan aangewezen bestemming ook daadwerkelijk te realiseren, en
  2. 2. de grondgebruiker geen andere functie mag uitoefenen in strijd met de gegeven bestemming (het overgangsrecht is hierbij mede van belang).

Een afgeleide van de gebruiksregels in het bestemmingsplan zijn regels voor bebouwing (omgevingsvergunning voor het bouwen) en regels voor het verrichten van 'werken' (omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden).


Een bestemmingsplan regelt derhalve:

  1. 1. het toegestane gebruik van gronden (en de bouwwerken en gebouwen);

en een bestemmingsplan kan daarbij regels geven voor:

  1. 2. het bebouwen van de gronden;
  2. 3. het verrichten van werken (aanleggen).


Het bestemmingsplan is een belangrijk instrument voor het voeren van ruimtelijk beleid, maar het is zeker niet het enige instrument. Andere ruimtelijke wetten en regels zoals de Woningwet, de Erfgoedwet, de Algemene Plaatselijke Verordening, de Wet milieubeheer en de Bouwverordening zijn ook van toepassing voor het uitoefenen van het ruimtelijke beleid.

Opbouw van de regels

Het bestemmingsplan is conform de daaraan te stellen wettelijke eisen zoals vastgelegd in de Standaard voor Bestemmingsplannen 2012 opgesteld. De regels hebben een vaste opbouw en de hoofdstukken zijn als volgt verdeeld:

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

In dit hoofdstuk worden begrippen verklaard die in de regels worden gebruikt (artikel 1). Dit gebeurt om een eenduidige uitleg en toepassing van de regels te waarborgen. Ook is bepaald de wijze waarop gemeten moet worden bij het toepassen van de regels (artikel 2).

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

In dit tweede hoofdstuk zijn de bepalingen van de bestemmingen opgenomen. Dit gebeurt in alfabetische volgorde. Per bestemming is het toegestane gebruik geregeld en zijn bouwregels en, eventueel, ook bepalingen met betrekking tot het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden opgenomen. Als er dubbelbestemmingen zijn worden die ook in dit hoofdstuk opgenomen. Die komen, ook in alfabetische volgorde, achter de bestemmingsbepalingen.

Ieder artikel kent een vaste opzet. Eerst wordt het toegestane gebruik geformuleerd in de bestemmingsomschrijving. Vervolgens zijn bouwregels opgenomen. Aansluitend volgen afwijkingsbevoegdheden met betrekking tot bouw- en/of gebruiksregels. Ten slotte zijn eventueel bepalingen met betrekking tot het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden en/of wijzigingsbevoegdheden opgenomen.

Belangrijk om te vermelden is dat naast de bestemmingsbepalingen ook in andere artikelen relevante informatie staat die mede gelezen en geïnterpreteerd moet worden. Alleen zo is een volledig beeld te verkrijgen van hetgeen is geregeld.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

In dit hoofdstuk zijn bepalingen opgenomen met een algemeen karakter. Ze gelden dus voor het hele plan. Het zijn achtereenvolgens een antidubbeltelbepaling, algemene gebruiksregels en algemene afwijkings- en wijzigingsregels.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

In het laatste hoofdstuk zijn respectievelijk het overgangsrecht en een slotregel opgenomen. Hoewel het hier in wezen ook algemene regels betreft, zijn deze vanwege hun meer bijzondere karakter in een apart hoofdstuk opgenomen.

5.2 Dit Bestemmingsplan

De regels in dit bestemmingsplan zijn opgezet aan de hand van hetgeen in de toelichting is beschreven. In deze paragraaf is als bedoeld in artikel 3.1.3. van het Besluit ruimtelijke ordening een beschrijving opgenomen van de bestemmingen die in het bestemmingsplan voorkomen.

Groen

De groenvoorzieningen rondom het duurzaamheidscentrum zijn bestem tot 'Groen'. De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor houtwallen en houtsingels, groenvoorzieningen, bermen en beplanting. Gebouwen zijn niet toegestaan.

Maatschappelijk

De overige gronden in het plangebied zijn bestemd voor het duurzaamheidscentrum. De gronden zijn bestemd tot 'Maatschappelijk'. De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor een duurzaamheidscentrum. Ter behoeve van dit gebruik is een informatie- en cursuscentrum met expositie- en vergaderruimte, slaapruimte (logies) en keuken met ondergeschikte detailhandel toegestaan. Daarnaast zijn in het plangebied in totaal twee bedrijfswoningen aanwezig. Deze zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'. De hooiberg is bestemd tot cursusruimte met een tijdelijke slaapgelegenheid voor een cursusleider.

Ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', het behoud, de bescherming en/of herstel van cultuurhistorische waarde. Op die manier wordt de karakteristiek van de Schoppe behouden. Evenementen met betrekking tot duurzaamheid, mits dit gebruik beperkt blijft tot maximaal vijf evenementen per kalenderjaar voor maximaal 75 bezoekers per evenement bezoekers, zijn toegestaan ter plaatse van een aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - evenementen'.

Verder zijn voorwaardelijke verplichting opgenomen voor de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen en het aanleg en instandhouden van de noodzakelijke parkeerplaatsen.

Dubbelbestemming Waarde - Archeologische verwachting 1

De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.

Dubbelbestemming Waarde - Archeologische verwachting 2

De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.

Dubbelbestemming Waarde - Archeologische verwachting 3

De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.

Dubbelbestemming Waarde - Archeologische verwachting 4

De voor 'Waarde - Archeologische verwachting 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische waarden in de bodem.

Gebiedsaanduiding overige zone - waardevol landschap

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - waardevol landschap' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het beschermen en ontwikkelen van het waardevolle landschap.

Gebiedsaanduiding overige zone - ehs verweving

De gronden ter plaatse van de aanduidingen 'overige zone - ehs verweving' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het beschermen en ontwikkelen van landschappelijke en ecologische waarden.

Hoofdstuk 6 Procedure

6.1 Algemeen

Conform afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht ligt het ontwerpbestemmingsplan gedurende 6 weken ter inzage. Belanghebbenden kunnen dan een zienswijze indienen op het plan. Na vaststelling door het college van burgemeester en wethouders ligt het bestemmingsplan opnieuw 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is er de mogelijkheid beroep in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State. Het bestemmingsplan treedt in werking daags na afloop van de tervisielegging, als er geen beroep is ingesteld. Is er wel beroep ingesteld dan treedt het bestemmingsplan ook in werking, tenzij naast het indienen van een beroepschrift ook om een voorlopige voorziening is gevraagd. De schorsing van de inwerkingtreding eindigt indien de voorlopige voorziening wordt afgewezen. De procedure eindigt met de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

6.2 Verslag Artikel 3.1.1. Bro Overleg

Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan geldt dat overleg moet worden gevoerd als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het gaat dan tenminste om de betrokken waterschappen en diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Voor wat kleinere plannen kan, in overleg, afgezien worden van dit overleg.

Dit bestemmingsplan is vanwege de geringe omvang niet voorgelegd aan de provincie Gelderland.

Dit bestemmingsplan is niet voorgelegd aan het waterschap Rijn en IJssel. Uit de watertoets komt naar voren dat het plan een beperkt waterhuishoudkundig belang treft. Er zijn geen aanvullende maatregelen of voorwaarden noodzakelijk. Zie voor een nadere onderbouwing de watertoets in paragraaf 4.5.

6.3 Verslag Zienswijzen

Het ontwerpwijzigingsplan heeft van 27 november 2021 tot en met 7 januari 2021 voor een termijn van zes weken ter inzage gelegen. Gedurende deze periode zijn zes zienswijzen ingediend.

De zienswijzen hebben aanleiding gegeven om het bestemmingsplan gewijzigd vast te stellen en op de volgende onderdelen aan te passen:

Toelichting

De toelichting van het bestemmingsplan is aangescherpt op de volgende onderdelen:

  • toegelicht dat de yurt en het tiny house worden verwijderd;
  • paragraaf 2.2.3, het huidige gebruik van de hooiberg;
  • paragraaf 3.2.1 en 4.3.4.1, de provinciale verordening;
  • paragraaf 3.4, afname en verantwoording van het aantal bedrijfswoningen, nationaal landschap, landschappelijke inpassing en toetsing aan de Omgevingsvisie buitengebied;

Planregels

  • in artikel 1 (begrippen) is de definitie van 'bedrijfswoning' gewijzigd;
  • in artikel 1 (begrippen) is de definitie van 'maatschappelijke voorzieningen' gewijzigd;
  • in artikel 1 (begrippen) zijn de definities 'yurt' en tiny house verwijderd;
  • in artikel 4 het toestaan van een yurt en tiny house verwijderd;
  • in artikel 4.1 het gebruik van inwoning bij een bedrijfswoning toegestaan;
  • in artikel 4.1 het gebruik van een recreatiewoning toegestaan ter behoeve van het radmakershuuske;
  • in artikel 4.5.1 is het voorwaardelijk verplichte landschappelijk inpassingsplan (bijlage 1) meer concreet gemaakt;

Verbeelding

  • de aanduiding van het radmakershuuske gewijzigd naar 'recreatiewoning';
  • de bouwvlakken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - short stay bedrijfswoning' verwijderd;
  • het bouwvlak van de kas in het noorden van het plangebied is verkleind en verplaatst richting het bestaande erf;
  • de aanduiding 'bedrijfswoning' is verplaatst van een overkapping naar de daadwerkelijke bedrijfswoning;
  • de aanduiding 'bedrijfswoning' toegevoegd ter plaatse van de schoppe.

Voor de volledige beantwoording van de zienswijzen wordt verwezen naar 'Nota beantwoording zienswijzen enambtshalve wijzigingen bestemmingsplan Geessinkweg 3'. Deze bijlage behoort bij het raadsbesluit tot vaststelling van het bestemmingsplan.

Bijlage 1 Indicatieve Lijst Van Neven-/hergebruiksactiviteiten

Bijlage 1 Indicatieve lijst van neven-/hergebruiksactiviteiten

Bijlage 2 Landschappelijk Inpassingsplan

Bijlage 2 Landschappelijk inpassingsplan

Bijlage 1 Landschappelijk Inpassingsplan

Bijlage 1 Landschappelijk inpassingsplan

Bijlage 2 Berekening Versterking Groene Ontwikkelingszone

Bijlage 2 Berekening versterking Groene ontwikkelingszone

Bijlage 3 Bodemadvies Oda

Bijlage 3 Bodemadvies ODA

Bijlage 4 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai

Bijlage 4 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai

Bijlage 5 Quickscan Natuurtoets

Bijlage 5 Quickscan natuurtoets

Bijlage 6 Nota Beantwoording Zienswijzen En Ambtshalve Wijzigingen Bestemmingsplan Geessinkweg 3

Bijlage 6 Nota beantwoording zienswijzen en ambtshalve wijzigingen bestemmingsplan Geessinkweg 3