Stedelijk Gebied Wijchen
Bestemmingsplan - Gemeente Wijchen
Vastgesteld op 30-01-2025 - vastgesteld
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan 'Stedelijk Gebied Wijchen' met identificatienummer NL.IMRO.0296.stedgebwijchen-DFBP van de gemeente Wijchen;
1.2 bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aan- of uitbouw
een aan een hoofdgebouw gebouwde ruimte, die deel uitmaakt van het hoofdgebouw, maar daaraan ruimtelijk (door zijn constructie of afmetingen) ondergeschikt is - maximaal bestaande uit één bouwlaag al dan niet met kap - met dien verstande dat een aanbouw een zelfstandige ruimte is, toegankelijk vanuit het hoofdgebouw en een uitbouw een uitbreiding van een reeds bestaande ruimte van het hoofdgebouw is;
1.5 aardkundige waarde
gebieden met waardevolle aardkundige elementen met betrekking tot reliëf en bodem die een bepaalde (beperkte) mate van bescherming genieten;
1.6 agrarisch bedrijf
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het houden van landbouwdieren; onder agrarische bedrijven worden tevens begrepen boomteeltbedrijven, sierteeltbedrijven en paardenhouderijen;
1.7 agrarisch grondgebruik
het gebruik van gronden ten behoeve van het telen van gewassen/bomen dan wel ten behoeve van het beweiden van landbouwdieren;
1.8 agrarisch hulp - en/of nevenbedrijf
een niet-industrieel bedrijf voor productie of levering van goederen of diensten ten behoeve van agrarische bedrijven, respectievelijk voor ver- of bewerking, op- of overslag, vervoer of verhandeling van agrarische producten voor derden;
1.9 archeologische waarden
de aan een gebied toegekende waarden, gekenmerkt door het belang voor de archeologie en de kennis van de beschavingsgeschiedenis;
1.10 beroep en/of bedrijf aan huis
een beroep dan wel een bedrijf, waarvan de activiteiten niet publiekgericht zijn, en dat op kleine schaal door een van de bewoners van een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse;
1.11 bedrijfsactiviteiten
handelingen en werkzaamheden die plaatsvinden in het kader van de uitoefening van een bedrijf;
1.12 bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten;
1.13 bedrijfswoning
een woning, in of bij een gebouw of op een terrein, bedoeld voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bedrijfsvoering noodzakelijk moet worden geacht;
1.14 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.15 bebouwingspercentage
het percentage van het bouwperceel dat met gebouwen mag worden bebouwd; de gronden onder het oorspronkelijke hoofdgebouw binnen de bestemming ‘Wonen’ daarbij niet meegerekend;
1.16 bed & breakfast
een verblijfsrecreatieve nevenactiviteit met als doel het verstrekken van logies en ontbijt aan maximaal acht gasten, verspreid over maximaal vier kamers voor de duur van maximaal zeven aaneengesloten overnachtingen; onder bed & breakfast wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur;
1.17 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor beroep aan huis dan wel een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
1.18 bestaand
- t.a.v. bebouwing: bebouwing, zoals legaal aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, dan wel die mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
- t.a.v. gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;
- t.a.v. werken of werkzaamheden: zoals legaal aanwezig op het tijdstip van het ontwerpbestemmingsplan, dan wel toegestaan krachtens omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 onder b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.19 bevoegd gezag
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
1.20 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw.
1.21 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.22 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.23 bouwhistorisch onderzoek
het onderzoek naar de bouw, verbouwings- en gebruiksgeschiedenis van (een complex van) gebouwen of gebieden, in hun ruimtelijke samenhang, aan de hand van de vorm, de constructies, de gebruikte materialen en de afwerking. Het onderzoek brengt in kaart hoe de oorspronkelijke situatie was, welke veranderingen er in de loop der tijd zijn aangebracht en het beschrijft de bestaande situatie als gevolg van die eerdere processen.
1.24 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.25 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel;
1.26 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.27 bouwwerk
elke constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.28 bouwwijze
de wijze van bouwen van een woning, waarbij:
- a. onder vrijstaand wordt verstaan een woning, waarvan het hoofdgebouw niet aan een op een aangrenzend bouwperceel gelegen gebouw is aangebouwd;
- b. onder twee-aaneengebouwd wordt verstaan een woning, waarvan het hoofdgebouw deel uitmaakt van een blok van maximaal twee direct aaneengebouwde hoofdgebouwen (twee-onder-één-kap);
- c. onder aaneengebouwd wordt verstaan een woning, die deel uitmaakt van een blok van minimaal drie woningen of meer, waarvan het hoofdgebouw aan het op het aangrenzende bouwperceel gelegen hoofdgebouw is gebouwd;
- d. onder gestapeld wordt een gebouw verstaan, dat uit meerdere naast elkaar en/of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen (appartementen) bestaat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd.
- e. onder een patiowoning wordt verstaan een woning die deel uitmaakt van een blok van aaneengebouwde woningen waarvan de woonruimten zijn gelegen om of aansluitend aan een onbebouwde onoverdekte met wanden omsloten ruimte;
onder meervoudige woning wordt verstaan een gebouw met de uiterlijke verschijningsvorm van een woning, niet zijnde een gestapelde woning, waarin meerdere naast en/of boven elkaar gelegen woningen zijn ondergebracht en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
1.29 carport
een bouwwerk in de vorm van een dakconstructie dat wordt ondersteund door palen of kolommen; en waarvan de begrenzing wordt gevormd door maximaal één eigen wand, dan wel - aan maximaal 3 zijden - door gevels van aansluitende gebouwen;
1.30 commerciële functies
bedrijfsmatige activiteiten in de vorm van dienstverlening, kleinschalige ambachtelijke bedrijvigheid en horeca;
1.31 cultuurhistorische waarden
de aan een gebied toegekende waarden, gekenmerkt door de ten gevolge van een vroeger cultuur- of levenspatroon ontstane in het terrein waarneembare vormen van landschap en bebouwing, welke hetzij van waarde zijn voor de wetenschap, hetzij een zodanige historische waarde bezitten dat het behoud van belang is te achten;
1.32 dakhelling
de hoek die het dakvlak maakt ten opzichte van het horizontale vlak;
1.33 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen, verhuren en leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die deze goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.34 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten zowel zakelijk als maatschappelijk;
- a. Zakelijke dienstverlening,dienstverlening door een bedrijf met uitsluitend of in hoofdzaak een verzorgende taak met een publieksaantrekkende functie zoals wasserette, kapsalon, schoonheidssalon, autorijschool, videotheek, uitzendbureau, reisbureau, bank, postkantoor, telefoon-/telegraaf-/ telexdienst, makelaarskantoor, fotoatelier (inclusief ontwikkelen), kopieerservicebedrijf, schoenreparatiebedrijf, reparatiebedrijf voor muziekinstrumenten, cateringbedrijf, alsmede naar aard en uitstraling overeenkomstige bedrijven;
- b. Maatschappelijke dienstverlening, het verlenen van diensten, op het gebied van openbaar bestuur, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke organisaties, verenigingsleven, onderwijs, opvoeding, lichamelijke en/of geestelijke volksgezondheid;
1.35 eerste bouwlaag
de onderste bouwlaag, waarvan de vloer boven maaiveld is gelegen;
1.36 erf
dat deel van een bouwperceel, zowel binnen als buiten het bouwvlak, waarop ingevolge de regels bijbehorende bouwwerken mogen worden opgericht;
1.37 escortbedrijf
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;
1.38 garagebedrijf
een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor verkoop, onderhoud en reparatie van motorvoertuigen alsmede voor de verkoop van motorvoertuigonderdelen en bijbehorende artikelen, met uitzondering van een verkooppunt voor motorbrandstoffen;
1.39 gastouderschap
kinderopvang welke plaatsvindt in een gastgezin, na tussenkomst van een geregistreerd gastouderbureau. Een geregistreerde gastouder verzorgt de opvang op het eigen woonadres of op het adres van één van de ouders. Als de opvang bij de ouders plaatsvindt, kunnen daar ook kinderen van andere ouders worden opgevangen;
1.40 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.41 geschakeld
bebouwing waarbij het hoofdgebouw niet grenst aan een ander hoofdgebouw, maar waarbij het hoofdgebouw door een bijbehorend bouwwerk is geschakeld aan een ander hoofdgebouw;
1.42 gestapeld
bebouwing waarbij woningen geheel of gedeeltelijk boven/onder/naast andere woningen zijn gelegen;
1.43 horeca
een bedrijf, gericht op het verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bieden van nachtverblijf;
de horecabedrijven zijn in vier categorieën te onderscheiden:
- categorie 1: vormen van horeca-activiteiten die qua exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen, waar naast kleinere etenswaren in hoofdzaak alcoholvrije dranken worden verstrekt, en waarvan de exploitatie overwegend tijdens winkeltijden plaatsvindt, zoals een lunchroom, broodjeszaak, en een ijssalon;
- categorie 2: vormen van horeca-activiteiten die qua exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen, waar naast kleinere etenswaren in hoofdzaak alcoholvrije dranken worden verstrekt, en waarvan de exploitatie zowel overdag als in de avonduren plaatsvindt, zoals een cafetaria, snackbar, afhaalcentrum, automatiek;
- categorie 3: vormen van horeca-activiteiten waar in hoofdzaak maaltijden, (alcoholische) dranken en/of logies worden verstrekt en waarvan de exploitatie doorgaans in de middag- en avonduren plaatsvindt, zoals een café, restaurant, hotel en pension;
- categorie 4: vormen van horeca-activiteiten waarbij in hoofdzaak alcoholische drank wordt verstrekt en waarvan de exploitatie doorgaans in de avonduren plaatsvindt, een aantasting van het woon- en leefklimaat veroorzaakt en een grote druk op de openbare orde met zich meebrengt, zoals bar-dancings, discotheken, nachtclubs, alsmede horeca met zaalaccommodatie;
1.44 horecabedrijf
een bedrijf, waar ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken worden verstrekt, zaalaccommodatie wordt geëxploiteerd en waarin nachtverblijf wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, waaronder zijn begrepen een 'bed & breakfast', discotheek, feestzaal en partyboerderij, evenwel met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.45 hogere grenswaarde
een maximale waarde voor de geluidsbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
1.46 hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen als belangrijkste bouwwerk is aan te merken, met dien verstande dat aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen niet tot het hoofdgebouw worden gerekend;
1.47 huishouden
persoon of groep personen die een gemeenschappelijke huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan. Kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen;
1.48 internetwinkel
Detailhandel zonder showroom, waarvan de handel alleen via internet en andere media loopt zonder dat hierbij de mogelijkheid tot afhalen bestaat.
1.49 kantoor
een ruimte welke door aard en indeling kennelijk is bestemd om uitsluitend of in hoofdzaak dienstig te zijn tot het verrichten van administratieve, medische en/of ontwerptechnische arbeid;
1.50 kunstwerken
bouwwerken geen gebouwen zijnde van weg- en waterbouwkundige aard, zoals bruggen, viaducten, duikers, keerwanden, beschoeiingen, kademuren en dergelijke;
1.51 luifel
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;
1.52 maatschappelijke doeleinden
voorzieningen ten behoeve van openbaar bestuur, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, verenigingsleven, onderwijs, sport- en gymnastieklokalen, (kinder)dagopvang, opvoeding, lichamelijke en/of geestelijke volksgezondheid, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.
1.53 maatschappelijke dienstverlening
het verlenen van diensten, op het gebied van openbaar bestuur, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke organisaties, verenigingsleven, onderwijs, opvoeding, lichamelijke en/of geestelijke volksgezondheid.
1.54 mantelzorg
langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt;
1.55 meervoudige woning
onder meervoudige woning wordt verstaan een gebouw met de uiterlijke verschijningsvorm van een woning, niet zijnde een gestapelde woning, waarin meerdere naast en/of boven elkaar gelegen woningen zijn ondergebracht en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
1.56 nadere eis
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 sub d van de Wet ruimtelijke ordening;
1.57 natuurwaarde
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologisch, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;
1.58 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie;
1.59 nevenactiviteit
activiteiten die in ruimtelijke en/of bedrijfseconomische zin een ondergeschikt bestanddeel vormen van de totale bedrijfsactiviteiten op een bouwperceel;
1.60 ondergeschikte bouwdelen
ondergeschikte delen aan een gebouw zoals, trappen, bordessen, funderingen, kelderingangen, overstekende daken, goten, luifels, balkons, balkonhekken, schoorstenen, liftopbouwen, zonnepanelen, airco-installaties en andere ondergeschikte (dak)opbouwen;
1.61 ondergeschikte functie
een functie die in ruimtelijke en/of bedrijfseconomische zin ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie binnen een bestemming;
1.62 ondergrond bouwen
een zelfstandig voor mensen toegankelijk bouwwerk waarvan de bovenkant nergens hoger ligt dan 0,25 meter boven het aansluitende maaiveld ter plaatse van de hoofdtoegang;
1.63 openbare nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van openbaar nut, zoals gas-, water-, elektriciteits- en communicatievoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de inzameling van afval;
1.64 openbaar toegankelijk gebied
weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen voor langzaam verkeer;
1.65 overkapping
een bouwwerk in de vorm van een dakconstructie dat wordt ondersteund door palen of kolommen; en waarvan de begrenzing wordt gevormd door maximaal één eigen wand, dan wel - aan maximaal 3 zijden - door gevels van aansluitende gebouwen;
1.66 paardrijbak
een buitenrijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten, met een bodem van zand, hout, boomschors of ander materiaal om de bodem te verstevigen en al dan niet voorzien van een omheining;
1.67 parkeergarage
een voorziening waar automobilisten hun auto's kunnen parkeren. De garage kan boven- of ondergronds zijn, in het laatste geval zijn van buitenaf alleen de toegangen zichtbaar;
1.68 parkeernormen
De beleidsregels parkeren van de gemeente Wijchen, zoals vastgelegd in de beleidsregels "Parkeerbeleidsplan gemeente Wijchen". Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode wijzigen, gelden de gewijzigde regels. Eveneens worden de minimumparkeernormen van de CROW-publicatie 381 'Toekomstbestendig parkeren, Van parkeerkencijfers naar parkeernormen' (10 december 2018) aangehouden.
1.69 peil
- de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer van een gebouw;-
- voor overige bouwwerken geldt de gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende terrein;
1.70 pension
een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies met als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan logerende gasten;
1.71 sociale relatie
de band tussen twee of meerdere mensen op maatschappelijk (sociaal) gebied. Dit kan een familieband zijn maar ook een andere relatie is mogelijk bijvoorbeeld vrienden;
1.72 standplaats
het vanaf een vaste plaats op of aan de weg of op een andere voor het publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen of diensten, al dan niet gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel, waarbij onder een standplaats niet worden verstaan vaste plaatsen op jaarmarkten of markten, vaste plaatsen op evenementen en vaste plaatsen op snuffelmarkten;
1.73 statische opslag
seizoensgebonden opslag van goederen, die geen regelmatige verplaatsing behoeven, zoals caravans, boten en dergelijke;
1.74 stedenbouwkundige kwaliteit
de aan een gebied toe te kennen waarde in verband met stedenbouwkundige elementen, zoals de aanwezige en/of geprojecteerde infrastructuur, waaronder groenelementen, ligging, maatvoering, functie en karakter van bouwwerken in dat gebied;
1.75 seksinrichting
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof hij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub en (raam) prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.76 teeltondersteunende voorzieningen
ondersteunende voorzieningen ten behoeve van vollegronds groente-, fruit-, bloemen, en boomteelt; te onderscheiden in de volgende categorieën:
- laag/ tijdelijk: teeltondersteunende voorzieningen met een hoogte van maximaal 1,5 m, uitsluitend nodig zolang de teelt het vereist zoals insectengaas, afdekfolies, acryldoek, lage tunnels;
- laag/ permanent: teeltondersteunende voorzieningen met een hoogte van maximaal 1,5 m en met een permanent karakter zoals een containerveld;
- hoog/ tijdelijk: teeltondersteunende voorzieningen met een hoogte van minimaal 1,5 m, uitsluitend nodig zolang de teelt het vereist, zoals menstoegankelijke wandelkappen, schaduwhallen en hagelnetten (tijdelijk voor zover het gebruik van hagelnetten betreft; de bij de hagelnetten behorende constructiepalen zijn permanent);
- hoog/ permanent: teeltondersteunende voorzieningen met een hoogte van minimaal 1,5 m met een permanent karakter, zoals stellingenteelt en regenkappen;
1.77 verbeelding
de kaart met de bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangegeven;
1.78 verkoopvloeroppervlak
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;
1.79 vrijstaand
bebouwing waarbij de hoofdgebouwen aan beide zijden niet in de perceelsgrens zijn gebouwd;
1.80 vloeroppervlak
de totale oppervlakte, gemeten op vloerniveau, die voor een functie wordt gebruikt;
1.81 volkstuinen
grond waarop, anders dan ten dienste van een agrarisch bedrijf, op kleine schaal voedings- en/of siergewassen worden geteeld en voornamelijk ten eigen behoeve;
1.82 voorgevel
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op de uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt;
1.83 voorgevellijn
de lijn waarin de voorgevel van het hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan;
1.84 wonen
het verblijven van één huishouden in een woning;
1.85 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.86 woonunit
in zijn geheel of delen verplaatsbare woonruimte;
1.87 zorg-voor-elkaar-woning
een bijbehorend bouwwerk dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de (hoofd)woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van (toekomstige) mantelzorg danwel een leeftijd van 60 of ouder gehuisvest is. Het kan hierbij gaan om een permanent bijbehorend bouwwerk of om een tijdelijke woonunit. Er moet sprake zijn van een sociale relatie tussen de bewoners van de (hoofd)woning en de zorg-voor-elkaar-woning.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand van een gebouw tot de perceelsgrens
de afstand van een gebouw tot de perceelsgrens wordt bepaald door het buitenwerks meten van de kortste afstand van een gevel van het gebouw tot de perceelsgrens;
2.2 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.3 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.4 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.5 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.6 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.7 de verticale diepte van een gebouw
de diepte van ondergrondse bebouwing, gemeten vanaf de onderzijde van de begane grondvloer van het bijbehorende hoofdgebouw.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Landschaps- En Natuurwaarden
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Landschaps- en natuurwaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. agrarisch grondgebruik en agrarische bedrijfsuitoefening;
- b. instandhouding en ontwikkeling van landschappelijke en natuurwaarden;
- c. instandhouding van aardkundige waarden;
- d. extensief recreatief medegebruik;
- e. paden en landwegen;
- f. statische opslag;
- g. doeleinden van openbaar nut
- h. tuin- en erfbeplanting, wegbeplanting, landschapselementen, bosschages;
- i. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging;
alsmede
- j. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' wonen in een bedrijfswoning, met dien verstande dat per aangegeven aanduiding maximaal één bedrijfswoning is toegestaan;
- k. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - trekkershut', een recreatief (nacht)verblijf voor passanten;
een en ander met daarbij behorende voorzieningen en bouwwerken.
3.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in 3.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen, teneinde de in dit plan vervatte bestemming te wijzigen in de bestemming wonen, een en ander met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- a. de wijziging heeft uitsluitend betrekking op gronden voor zover deze zijn gelegen binnen het bouwvlak, alsmede op gronden tot een afstand van 10 m uit het bouwvlak voor zover deze zijn gelegen binnen deze bestemming;
- b. functieverandering is alleen van toepassing op fysiek bestaande gebouwen;
- c. een wijziging is slechts toegestaan wanneer een reductie van tenminste 50% van de bebouwing (alle opstallen, exclusief de bedrijfswoning en met uitzondering van monumentale en karakteristieke gebouwen) per bestemmingswijziging plaatsvindt;
- d. het resterend oppervlak aan gebouwen kan worden hergebruikt voor wonen. De gebouwen die niet voor wonen en bijgebouw worden hergebruikt, dienen te worden gesloopt (met uitzondering van monumentale en karakteristieke gebouwen);
- e. verandering mag niet leiden tot een aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van de omgeving;
- f. de geluidbelasting vanwege het wegverkeer van geluidgevoelige gebouwen is niet hoger dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere grenswaarde;
- g. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
- h. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
- i. het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast.
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Agrarisch met waarden - Landschapswaarden” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. agrarisch grondgebruik en agrarische bedrijfsuitoefening;
- b. extensief recreatief medegebruik;
- c. instandhouding van aardkundige waarden;
- d. paden en landwegen;
- e. instandhouding en ontwikkeling van landschappelijke waarden;
- f. statische opslag;
- g. doeleinden van openbaar nut
- h. tuin- en erfbeplanting, wegbeplanting, landschapselementen, bosschages;
- i. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging;
- j. behoud, beheer en herstel en/of ontwikkeling van de verschillende karakteristieke landschapstypen, de aardkundige, cultuurhistorische, landschappelijke en natuurlijke waarden, meer specifiek zijnde het kleinschalige karakter en het waarborgen van de dynamiek daarbinnen;
alsmede
- k. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' wonen in een bedrijfswoning, met dien verstande dat per aangegeven aanduiding maximaal één bedrijfswoning is toegestaan;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'openheid', instandhouding van het open karakter van het gebied;
een en ander met daarbij behorende voorzieningen en bouwwerken.
4.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 4.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen.
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen, teneinde de in dit plan vervatte bestemming te wijzigen in de bestemming wonen, een en ander met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- a. de wijziging heeft uitsluitend betrekking op gronden voor zover deze zijn gelegen binnen het bouwvlak, alsmede op gronden tot een afstand van 10 m uit het bouwvlak voor zover deze zijn gelegen binnen deze bestemming;
- b. functieverandering is alleen van toepassing op fysiek bestaande gebouwen;
- c. een wijziging is slechts toegestaan wanneer een reductie van tenminste 50% van de bebouwing (alle opstallen, exclusief de bedrijfswoning en met uitzondering van monumentale en karakteristieke gebouwen) per bestemmingswijziging plaatsvindt;
- d. het resterend oppervlak aan gebouwen kan worden hergebruikt voor wonen. De gebouwen die niet voor wonen en bijgebouw worden hergebruikt, dienen te worden gesloopt (met uitzondering van monumentale en karakteristieke gebouwen);
- e. verandering mag niet leiden tot een aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van de omgeving;
- f. de geluidbelasting vanwege het wegverkeer van geluidgevoelige gebouwen is niet hoger dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere grenswaarde;
- g. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving;
- h. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
- i. het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast.
Artikel 5 Bedrijf
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. Bedrijven;
met de volgende voorwaarden:- 1. ter plaatse van de aanduiding 'dierenpension' is uitsluitend een dierenpension toegestaan;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen' is uitsluitend een verkooppunt voor motorbrandstoffen toegestaan;
- uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt LPG' is tevens een vulpunt voor LPG toegestaan;
- 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - automobielbedrijf' is uitsluitend een automobielbedrijf toegestaan;
- 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - biljarthandel' is uitsluitend een biljarthandel toegestaan;
- 5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf' is uitsluitend een garagebedrijf toegestaan;
- 6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - handel in gebruiksgoederen' is uitsluitend een handel in gebruiksgoederen toegestaan;
- 7. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - inpandige opslag' is uitsluitend een bedrijf in de vorm van een inpandige opslag toegestaan;
- 8. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - keukencentrum' is uitsluitend een keukencentrum toegestaan;
- 9. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kledingsorteerbedrijf' is uitsluitend een kledingsorteerbedrijf toegestaan;
- 10. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kwekerij' is uitsluitend een kwekerij toegestaan;
- 11. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - leverancier kozijnen en overkappingen' is uitsluitend een leverancier van kozijnen en overkappingen toegestaan;
- 12. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - machinehandel' is uitsluitend een machinehandel toegestaan;
- 13. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - muziekhandel' is uitsluitend een muziekhandel toegestaan;
- 14. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag bedrijfsgoederen' is uitsluitend een opslag van bedrijfsgoederen toegestaan;
- 15. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag voor vereniging' is uitsluitend een opslag ten behoeve van een vereniging toegestaan;
- 16. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - poelier/slagerij' is uitsluitend een poelier/slagerij toegestaan;
- 17. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - rietdekkersbedrijf' is uitsluitend een rietdekkersbedrijf toegestaan;
- 18. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - staalconstructiebedrijf (categorie 4)' is uitsluitend een staalconstructiebedrijf met een maximale zwaarte van milieucategorie 4 toegestaan;
- 19. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - taxibedrijf' is uitsluitend een taxibedrijf toegestaan;
- 20. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - timmerbedrijf' is uitsluitend een timmerbedrijf toegestaan;
- 21. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf' is uitsluitend een transportbedrijf toegestaan;
- 22. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - kunst en antiek' is uitsluitend een handel in kunst en antiek toegestaan.
- 23. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - kapsalon' is uitsluitend een kapsalon toegestaan.
- 24. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - leverancier kozijnen en overkappingen' is uitsluitend een leverancier van kozijnen en overkappingen toegestaan;
- b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' wonen in een bedrijfswoning, met dien verstande dat per aangegeven aanduiding maximaal één bedrijfswoning is toegestaan;
- c. per bestemmingsvlak is maximaal één bedrijf toegestaan, danwel het op het tijdstip van het van kracht worden van het plan legaal bestaande grotere aantal;
- d. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging;
een en ander met daarbij behorende voorzieningen en bouwwerken.
5.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 5.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen:
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 6 Bedrijventerrein - 1
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Bedrijventerrein - 1" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven, voor zover deze behoren tot milieucategorie 1 van 'Bijlage 5 Staat van bedrijfsactiviteiten - 1', hierbij geldt dat:
- 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2' tevens bedrijven in milieucategorie 2 van de genoemde lijst zijn toegestaan;
- 2. detailhandel niet is toegestaan;
- 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - autohandel' zijn de gronden tevens bestemd voor de handel in en reparatie van gebruikte motorvoertuigen;
- 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - handel in oude metalen' zijn de gronden tevens bestemd voor de handel in oude metalen;
- b. bedrijfswoningen;
- c. in- en uitritten;
- d. groenvoorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging;
een en ander met bijbehorende bouwwerken, (parkeer)voorzieningen en (on)bebouwde gronden.
6.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 6.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen.
6.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd door middel van een omgevingsvergunning af te wijken:
- a. van het bepaalde in artikel 6.2.2 onder b teneinde het bouwvolume met een maximum van 15% te vergroten, ten behoeve van het realiseren van een inpandige kantoorruimte;
- b. van het bepaalde in artikel 6.2.3 onder a, voor het toestaan van hogere terreinafscheidingen tot een maximum van 2,50 m, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- 1. dat hierdoor geen onevenredige beschaduwing of uitzichtbeperking ontstaat op aangrenzende gronden;
- 2. dat terreinafscheidingen die op de gezamenlijke perceelsgrens met een openbaar gebied zijn gebouwd vanaf 1 m hoogte voor 90% uit een open constructie dienen te bestaan;
- c. 6.2.3 onder b voor het toestaan van bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot een maximumhoogte van 8 m, indien dit voor de bedrijfsvoering aantoonbaar noodzakelijk is
- d. van het bepaalde in artikel 6.2.4 onder e voor het oprichten van een reclamezuil met een maximale hoogte van 8 m en een maximale aanduidingsoppervlakte van 6 m2, mits hierdoor geen onevenredige beschaduwing, lichthinder of uitzichtbeperking ontstaat op aangrenzende gronden.
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 7 Bedrijventerrein - 2
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Bedrijventerrein - 2" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven, met dien verstande dat bedrijven uitsluitend zijn toegestaan indien deze behoren tot de categorieën 1 tot en met 3 uit 'Bijlage 6 Staat van bedrijfsactiviteiten - 2', dit met dien verstande dat:
- 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2' uitsluitend bedrijven in categorie 1 en 2 uit de genoemde lijst zijn toegestaan;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - staalconstructiebedrijf' tevens een staalconstructiebedrijf is toegestaan;
- 3. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen' tevens een verkooppunt voor motorbrandstoffen met de hierbij behorende voorzieningen is toegestaan. Hierbij geldt dat:
- verkoop van LPG is toegestaan met inachtneming van de in de bestemming 'Groen' aangeduide "vulpunt LPG"; en
- dat detailhandel ten behoeve van het tankstation is toegestaan met een maximaal winkelverkoopvloeroppervlak (w.v.o.) van 100 m2;
- 4. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf' tevens een garagebedrijf met showroom is toegestaan;
- b. bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- c. in- en uitritten;
- d. groenvoorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging;
een en ander met bijbehorende bouwwerken, (parkeer)voorzieningen en (on)bebouwde gronden.
7.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 7.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen.
7.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd door middel van een omgevingsvergunning af te wijken:
- a. van het bepaalde in 7.2.1 onder a, teneinde gebouwen op een kleinere afstand tot de zijdelingse perceelsgrens toe te staan danwel te bouwen in de zijdelingse perceelsgrens, met dien verstande dat de brandveiligheid niet in het geding mag zijn. Hiertoe dient de commandant van de regionale brandweer gehoord te worden;
- b. van het bepaalde in artikel 7.2.3 onder a, voor het toestaan van hogere terreinafscheidingen tot een maximum van 3 m, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- 1. de noodzaak hiertoe bestaat uit het oogpunt van een doelmatige bedrijfsvoering van het op het betreffende perceel gevestigde bedrijf;
- 2. de terreinafscheiding vanaf 1 m hoogte voor 90% uit een open constructie bestaat;
- 3. de terreinafscheiding niet leidt tot een onevenredige aantasten van het gebruik op aangrenzende gronden;
- 4. terreinafscheidingen die op de gezamenlijke perceelsgrens met een openbaar gebied zijn gebouwd vanaf 1 m hoogte voor 90% uit een open constructie bestaan.
- c. van het bepaalde in artikel 7.2.3 onder c voor het oprichten van een reclamezuil met een maximale hoogte van 10 m en een maximale aanduidingsoppervlakte van 6 m², met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- 1. maximaal 3 van deze reclame-uitingen binnen de bestemming zijn toegestaan;
- 2. hierdoor geen onevenredige beschaduwing, lichthinder of uitzichtbeperking ontstaat van of op aangrenzende gronden.
7.4 Specifieke gebruiksregels
7.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 8 Centrum
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Centrum aangewezen gronden zijn bestemd voor
- a. centrumdoeleinden, uitsluitend op de begane grond:
- 1. detailhandel;
- 2. zakelijke dienstverlening
- 3. kantoren
- 4. maatschappelijke doeleinden, waarbij geldt dat de gronden ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' uitsluitend zijn bestemd voor maatschappelijke doeleinden;
- 5. maatschappelijke dienstverlening;
- 6. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2; horeca tot en met categorie 2';
- 7. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3; horeca tot en met categorie 3';
- b. wonen, uitsluitend in de vorm van een bovenwoning en uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - bovenwoning";
alsmede voor
- c. nutsvoorzieningen;
- d. verkeers- en parkeervoorzieningen;
- e. verblijfsdoeleinden;
- f. groen- en speelvoorzieningen;
- g. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging;
8.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 8.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen.
8.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd door middel van een omgevingsvergunning af te wijken:
- a. van artikel 8.2.1 onder a teneinde buiten het bouwvlak fietsenstallingen, materiaalbergingen en kiosken op te richten, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- 1. de goothoogte bedraagt niet meer dan 2,5 meter;
- 2. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3,5 meter;
- 3. het bebouwde oppervlakte bedraagt niet meer dan 20 m2 per gebouw;
- 4. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
- 5. de verkeersveiligheid mag niet in het gedrang komen;
- b. van artikel 8.2.2 teneinde een afwijkende maatvoering voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde toe te staan, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- 1. tegen deze hoogte bestaan geen bezwaren vanuit een oogpunt van verkeersveiligheid of in verband met de ontsluiting van percelen;
- 2. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruismogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
- 3. er bestaan geen bezwaren vanuit een verantwoorde stedenbouwkundige inrichting en vormgeving.
8.4 Specifieke gebruiksregels
8.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 9 Detailhandel
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Detailhandel" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel;
- b. wonen, uitsluitend:
- 1. ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" wonen in een bedrijfswoning, met dien verstande dat per aangegeven aanduiding maximaal één bedrijfswoning is toegestaan;
- 2. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - bovenwoning" in de vorm van een bovenwoning, met dien verstande dat het aantal bovenwoningen niet meer dan het aangeven maximale aantal woningen danwel, indien geen aantal staat gegeven, maximaal het op het tijdstip van het ontwerpbestemmingsplan bestaande aantal legaal aanwezige woningen mag bedragen;
- c. één standplaats voor het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel – standplaats'.
- d. zakelijke dienstverlening;
- e. maatschappelijke doeleinden;
- f. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging;
een en ander met daarbij behorende voorzieningen en bouwwerken.
9.2 Bouwen
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 9.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen.
9.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 9.2.1 onder a teneinde vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van woningen buiten het bouwvlak te bouwen met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- a. de bouwhoogte bedraagt maximaal 4,5 m;
- b. de goothoogte bedraagt maximaal 3 m;
- c. het bebouwde oppervlakte bedraagt maximaal 50m2;
- d. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad.
9.4 Specifieke gebruiksregels
9.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 10 Gemengd
10.1 Bestemmingsomschrijving
10.2 Bouwregels
10.3 Specifieke gebruiksregels
10.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 11 Groen
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Groen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. plantsoenen, groenstroken en overige aanplanten;
- b. tuinen;
- c. bos;
- d. natuurwaarden;
- e. water(lopen);
- f. paden en in- en uitritten;
- g. speelvoorzieningen;
- h. geluidwerende voorzieningen;
- i. beeldende kunstwerken;
- j. bestaande parkeervoorzieningen;
- k. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging;
alsmede:
- l. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van groen - hondenuitlaatplaats" een hondenuitlaatplaats, ;
- m. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "jongerenontmoetingsplek", jongerenontmoetingsplaatsen;
- n. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van cultuur en ontspanning - dierenweide" voor groenvoorzieningen in de vorm van een dierenweide;
- o. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "geluidswal" de instandhouding van de geluidswal;
- p. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "zend- en ontvangstinstallatie" een antennemast voor mobiele telecommunicatie;
- q. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "vulpunt LPG" is tevens een LPG vulpunt toegestaan;
- r. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van cultuur en ontspanning - muziekkiosk ” een muziekkiosk;
- s. de instandhouding van bestaande nutsvoorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "nutsvoorziening;
een en ander met daarbij behorende voorzieningen en bouwwerken.
11.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 11.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen.
11.3 Specifieke gebruiksregels
Ten aanzien van de gebruiksregels geldt dat:
- a. ter plaatse van de aanduiding “bos” zijn de gronden primair zijn bestemd voor de instandhouding van bos;
- b. ter plaatse van de aanduiding "natuurwaarden" zijn de gronden primair bestemd voor de ontwikkeling en instandhouding van natuurwaarden, waaronder begrepen de groene ontwikkelingszone;
- c. ter plaatse van de aanduiding "parkeerterrein" zijn de gronden primair bestemd voor de instandhouding van bos, alsmede voor parkeervoorzieningen en jeu-de boules banen;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'waterberging' zijn de gronden mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van waterberging, al dan niet in de vorm van een wadi;
- e. in- en uitritten uitsluitend zijn toegestaan voor zover deze noodzakelijk zijn voor het bereiken van de (aangrenzende) percelen en als toegang voor parkeerkelders;
- f. speelvoorzieningen in de vorm van speelplaatsen/sport-c.q. trapvelden met de hierbij behorende voorzieningen met een oppervlakte groter dan 100 m² uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding “Speelvoorziening".
11.4 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van:
- a. van het bepaalde in artikel 11.1 onder g, en 11.3 onder f, teneinde respectievelijk speelvoorzieningen in de vorm van speelplaatsen en sport-/c.q. trapvelden met de hierbij behorende voorzieningen met een oppervlakte groter dan 100 m² en hondenuitlaatplaatsen toe te staan op een locatie die niet overeenkomstig is aangeduid, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- 1. de verkeersveiligheid mag niet in het gedrang komen;
- 2. een onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat is niet toegestaan.
- b. voor de realisatie van een maatschappelijke functie in de vorm van een jongerenontmoetingsplaats met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- 1. de verkeersveiligheid mag niet in het gedrang komen;
- 2. een onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat in niet toegestaan;
- 3. een afstand van 50 meter tot de dichtstbijzijnde woning in acht wordt genomen;
- 4. de bouwhoogte maximaal 3,75 meter bedraagt;
- 5. het bebouwingsoppervlakte maximaal 25m2 bedraagt.
Artikel 12 Horeca
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horecabedrijven, meer specifiek:
- 1. ter plaatse van de aanduiding "horeca tot en met categorie 2" zijn uitsluitend horecabedrijven in de categorie 1 t/m 2 toegestaan;
- 2. ter plaatse van de aanduiding "horeca tot en met categorie 3" zijn uitsluitend horecabedrijven in de categorie 1 t/m 3 toegestaan;
- 3. ter plaatse van de aanduiding "horeca tot en met categorie 4" zijn uitsluitend horecabedrijven in de categorie 1 t/m 4 toegestaan;
- 4. ter plaatse van de aanduiding "hotel" uitsluitend hotelactiviteiten zijn toegestaan;
- b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' wonen in een bedrijfswoning, met dien verstande dat per aangegeven aanduiding maximaal één bedrijfswoning is toegestaan;
- c. kantoorruimte ten behoeve van een zelfstandig kantoor ter plaatse van de aanduiding "kantoor -1", met een maximale oppervlakte van 170m2;
- d. kantoorruimte ten behoeve van een zelfstandig kantoor ter plaatse van de aanduiding "kantoor -2", met een maximale oppervlakte van 240 m2;
- e. ter plaatse van de aanduiding "parkeerterrein" de gronden mede zijn bestemd voor parkeren;
- f. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - bovenwoning' zijn de gronden mede bestemd voor wonen in de vorm van een bovenwoning, met dien verstande dat het aantal bovenwoningen maximaal het op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaande aantal mag bedragen;
- g. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging;
een en ander met daarbij behorende voorzieningen en bouwwerken.
12.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 12.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende regels.
12.3 Specifieke gebruiksregels
12.4 Afwijken van de gebruiksregels
12.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de bestemming "Horeca", uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - bovenwoning", te wijzigen in de bestemming "Wonen" teneinde wonen tevens op de begane grond toe te staan met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. er vindt geen toename plaats van het aantal woningen op het perceel;
- b. het bepaalde in de bestemming 'Wonen' wordt in acht genomen;
- c. de geluidbelasting vanwege het wegverkeer van geluidgevoelige gebouwen is niet hoger dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde.
Artikel 13 Kantoor
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. kantoren;
- b. maatschappelijke doeleinden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "maatschappelijk";
- c. dienstverlening, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "dienstverlening";
- d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - bovenwoning", wonen in een bovenwoning, met dien verstande dat per aanduiding maximaal één bovenwoning is toegestaan;
- e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging;
een en ander met daarbij behorende voorzieningen en bouwwerken.
13.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 13.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen.
13.3 Afwijken van de bouwregels
13.4 Specifieke gebruiksregels
13.5 Afwijken van de gebruiksregels
13.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de bestemming "Kantoor" te wijzigen in de bestemming "Wonen" of "Detailhandel", met inachtneming van de volgende regels;
- a. er mag maximaal één woning of één detailhandelsbedrijf per bestemmingsvlak worden gerealiseerd;
- b. het bepaalde in de bestemming 'Detailhandel' respectievelijk de bestemming Wonen wordt in acht genomen;
- c. er kan vanuit een milieuhygiënisch oogpunt een aanvaardbaar woonmilieu worden gewaarborgd;
- d. de geluidbelasting vanwege het wegverkeer van geluidgevoelige gebouwen is niet hoger dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde.
Artikel 14 Maatschappelijk
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke doeleinden;
- b. maatschappelijke dienstverlening;
- c. speelvoorzieningen;
- d. extensief recreatief medegebruik;
- e. paden en landwegen;
- f. instandhouding en ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden;
- g. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging;
- h. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden'; maximaal 6 woningen;
- i. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' wonen in een bedrijfswoning, met dien verstande dat per aangegeven aanduiding maximaal één bedrijfswoning is toegestaan;
- j. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "zorgboerderij" een zorgboerderij gericht op sociale, culturele en/of medische begeleiding in de vorm van een woon- en werkgemeenschap, met maximaal 32 zorgplaatsen, verblijfsmogelijkheden voor het verzorgend personeel en verblijfsruimten en overige voorzieningen voor dagopvang alsmede voor:
- 1. agrarisch grondgebruik;
- 2. aanleg en onderhoud van een natuurvriendelijke oever langs een als "Water" bestemde watergang;
- 3. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- k. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "zend- en ontvangstinstallatie", zend- en ontvangstinstallaties;
- l. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van kantoor - kantoor en praktijkruimte" kantoor en praktijkruimte;
- m. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van maatschappelijk - apotheek", medische doeleinden in vorm van een apotheek;
- n. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "gezondheidszorg" voorzieningen ten behoeve van de gezondheidszorg.
- o. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van maatschappelijk - kasteel":
- 1. een kasteelplaats met ruïne;
- 2. water in de vorm van een slotgracht;
- 3. extensief recreatief medegebruik;
- 4. vergaderlocatie
- p. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'sport', sportvoorzieningen in de vorm van een sportschool annex fitnesscentrum;
- q. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van maatschappelijk - kinderopvang' een kinderopvang;
- r. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - jeu de boules' een jeu de boules centrum;
- s. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - standplaats', één standplaats voor het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel;
- t. ter plaatse van de aanduiding "begraafplaats" uitsluitend voor een begraafplaats;
een en ander met daarbij behorende parkeer en groenvoorzieningen en bouwwerken.
14.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 14.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen.
14.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. de sociale veiligheid;
- f. externe veiligheid.
14.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd door middel van een omgevingsvergunning af te wijken:
- a. van het bepaalde in artikel 14.2.1 onder a teneinde buiten het bouwvlak fietsenstallingen en materiaalbergingen op te richten, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- 1. de goothoogte bedraagt niet meer dan 2,5 m;
- 2. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3,5 m;
- 3. het bebouwde oppervlakte bedraagt niet meer dan 20 m2 per gebouw;
- 4. de voorziening is aantoonbaar noodzakelijk in verband met het functioneren van de maatschappelijke functie;
- 5. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
- 6. de verkeersveiligheid mag niet in het gedrang komen.
- b. voor de realisatie van een maatschappelijke functie in de vorm van een jongerenontmoetingsplek met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- 1. de verkeersveiligheid mag niet in het geding komen;
- 2. een onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat is niet toegestaan;
- 3. een afstand van 50 m tot de dichtstbijzijnde woning in acht wordt genomen;
- 4. de bouwhoogte is maximaal 3,75 m;
- 5. het bebouwingsoppervlakte is maximaal 25 m2;
- 6. de aanwezige monumentale waarden mogen niet in het gedrang komen.
14.5 Specifieke gebruiksregels
14.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 15 Recreatie - Visvijvers
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Recreatie - Visvijvers aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. recreatieve visvijvers;
- b. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging;
een en ander met de daarbij behorende bouwwerken, voorzieningen en (on)bebouwde gronden.
15.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 15.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen.
Artikel 16 Recreatie - Volkstuin
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Recreatie - Volkstuin" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een volkstuinencomplex;
- b. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging;
met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en andere werken en voorzieningen, zoals paden en parkeervoorzieningen.
16.2 Bouwregels
Uitsluitend mogen worden gebouwd, bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming en met inachtneming van de volgende bepalingen.
16.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 16.2 ten behoeve van het bouwen van één gemeenschappelijke berging voor tuingereedschap, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- a. het bebouwde oppervlakte mag niet meer bedragen dan 45 m2;
- b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 meter.
Artikel 17 Sport
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. sport- en spelbeoefening;
- b. wegen;
- c. voet- en fietspaden;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. speelvoorzieningen;
- g. nutsvoorzieningen
- h. geluidswerende voorzieningen;
- i. maatschappelijke doeleinden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "maatschappelijk";
- j. ter plaatse van de aanduiding "ontsluiting" uitsluitend een toegang voor gemotoriseerd verkeer is toegestaan;
- k. ter plaatse van de aanduiding zend-/ontvangstinstallatie" zijn de gronden tevens bestemd voor een zend- en ontvangstinstallatie ten behoeve van mobiele telecommunicatie;
- l. ter plaatse van de aanduiding "jongerenontmoetingsplek" zijn de gronden tevens bestemd voor een jongerenontmoetingsplek;
- m. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging;
een en ander met daarbij behorende voorzieningen en bouwwerken.
17.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 17.1 genoemde doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen.
17.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisten te stellen aan de situering van bouwwerken binnen het bestemmingsvlak en de afmetingen van gebouwen als bedoeld in artikel 17.2.1, indien en voor zover dat noodzakelijk is in verband met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
17.4 Specifieke gebruiksregels
Ten aanzien van hetgeen bepaald in artikel 17.1 geldt het volgende:
- a. wonen is niet toegestaan;
- b. ter plaatse van de aanduiding "nutsvoorziening" de bestaande nutsvoorzieningen mogen worden gehandhaafd.
Artikel 18 Verkeer - Garagebox
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Garagebox' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor stalling van (motor)voertuigen, alsmede voor bergruimte ten behoeve van de woonfunctie;
een en ander met daarbij behorende voorzieningen en bouwwerken.
18.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in 18.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen.
Artikel 19 Verkeer - Railverkeer
19.1 bestemminsomschrijving
de voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verkeer-, vervoer-, verblijfs- en technische voorzieningen t.b.v. railverkeer, waaronder begrepen rijwielstallingen (inclusief reparatie, verhuur en verkoop van rijwielen) ten behoeve van een spoorwegstation;
- b. horeca met inachtneming van het volgende:
- 1. horeca is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
- 2. binnen deze bestemming zijn uitsluitend horecabedrijven uit horecacategorie 2 toegestaan;
- 3. een terras, behorend bij deze horecavoorziening, is tevens buiten de aanduiding 'horeca' toegestaan;
- c. (on)gelijkvloerse kruisingen, onder meer in de vorm van tunnels, met wegverkeer en overig verkeer;
- d. groenvoorzieningen;
- e. parkeervoorzieningen, waaronder inbegrepen een parkeergarage met inachtneming van het volgende:
- 1. een parkeergarage is uitsluitend toegestaan in de vorm van een gedeeltelijk ondergrondse parkeergarage en uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
- 2. een parkeergarage is uitsluitend toegestaan indien deze plaats biedt aan ten minste 200 autoparkeerplaatsen;
- f. beeldende kunstwerken;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. geluidwerende voorzieningen;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'waterberging' zijn de gronden mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van waterberging, al dan niet in de vorm van een wadi;
- j. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en waterafvoer;
een en ander met daarbij behorende voorzieningen en bouwwerken.
19.2 Bouwregels
Uitsluitend zijn toegestaan gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan van deze bestemming.
19.3 Specifieke gebruiksregels
Ten aanzien van hetgeen bepaald in artikel 19.1 geldt het volgende:
- a. een spoorweg is uitsluitend toegestaan op de locatie waar op het moment van dit ontwerpbestemmingsplan een spoorweg aanwezig is.
Artikel 20 Verkeer - Verblijfsgebied
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, voet- en fietspaden;
- b. parkeervoorzieningen;
- c. geluidwerende voorzieningen;
- d. bermen, plantsoenen, groenstroken en overige aanplanten;
- e. tuinen;
- f. speelvoorzieningen en jongerenontmoetingsplekken met inachtneming van het volgende:
- 1. speelvoorzieningen uitsluitend in de vorm van speelplaatsen met de hierbij behorende voorzieningen met een oppervlakte niet groter dan 100 m2 zijn toegestaan;
- g. hondenuitlaatplaatsen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - hondenuitlaatplaats';
- h. één standplaats voor het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel – standplaats'.
- i. water(lopen);
- j. beeldende kunstwerken;
- k. nutsvoorzieningen;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'groen' zijn de gronden uitsluitend bestemd voor plantsoenen, groenstroken en overige aanplanten, voet- en fietspaden, perceelsontsluitingen, speelvoorzieningen, water(lopen) en waterhuishoudkundige voorzieningen waaronder infiltratievoorzieningen, alsmede beeldende kunstwerken en nutsvoorzieningen;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overbouwing' de gronden tevens zijn bestemd voor het bouwen ten behoeve van de direct aansluitende bestemming;
- n. Ter plaatse van de aanduiding 'toegang parkeergarage' zijn in- en uitritten van de parkeergarage gereguleerd;
- o. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging;
een en ander met daarbij behorende voorzieningen en bouwwerken.
20.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 20.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen.
20.3 Specifieke gebruiksregels
Ten aanzien van hetgeen bepaald in artikel 20.1 geldt het volgende:
- a. jongerenontmoetingsplekken dienen aan het volgende te voldoen:
- 1. deze mogen uitsluitend worden gesitueerd op minimaal 50 meter afstand van de dichtstbijzijnde woning;
- 2. het oppervlakte per voorziening bedraagt maximaal 25 m2;
- 3. de bouwhoogte bedraagt maximaal 3,75 meter;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening', mogen de bestaande nutsvoorzieningen worden gehandhaafd en herbouwd;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - muziekkiosk' is tevens een muziekkiosk toegestaan;
- d. in aansluiting op de bestemming 'Centrum', luifels zijn toegestaan.
20.4 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde:
- a. in artikel 20.1 teneinde speelvoorzieningen in de vorm van speelplaatsen en sport-/c.q. trapvelden met de hierbij behorende voorzieningen met een oppervlakte groter dan 100 m2 en hondenuitlaatplaatsen toe te staan op een locatie die niet overeenkomstig is aangeduid, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- 1. de verkeersveiligheid niet in het gedrang mag komen;
- 2. een onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat niet is toegestaan;
- b. in artikel 20.1 teneinde op de gronden met de aanduiding 'groen' de overige in artikel 20.1 genoemde doeleinden toe te staan, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- 1. de ontheffing is noodzakelijk ten behoeve van een optimale verkeersafwikkeling dan wel in verband met de parkeerbehoefte binnen het gebied;
- 2. de verkeersveiligheid in het gebied mag niet in het gedrang komen;
- 3. een toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat is niet toegestaan;
- 4. er mag geen onevenredige afbreuk worden toegebracht aan het gebruik van belendende percelen.
Artikel 21 Water
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden, zijn bestemd voor:
- a. waterhuishoudkundige doeleinden;
- b. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging;
- c. kunstwerken, bruggen en andere waterwerken;
- d. instandhouding en ontwikkeling van landschappelijke waarden,
- e. ter plaatse van de aanduiding 'natuurwaarden' zijn de gronden primair bestemd voor de ontwikkeling en instandhouding van natuurwaarden, waaronder inbegrepen een ecologische verbindingszone.
21.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 21.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen.
Artikel 22 Wonen
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. een kantoor of praktijkruimte, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van kantoor - kantoor en praktijkruimte', met dien verstande dat het in gebruik te nemen vloeroppervlak ten behoeve van deze functie niet meer mag bedragen dan het vloeroppervlak van de begane grondbouwlaag van de woning;
- c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - gezinshuis' voor wonen in een gezinshuis;
- d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woning delen', wonen in de vorm van twee onzelfstandige woningen;
- e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk', mede voor een:
- 1. bijzonder woongebouw/zorgwoningen;
- 2. gemeenschappelijke ontmoetingsruimte, waar tevens ondersteunende horeca is toegestaan; de bruto-vloeroppervlakte ten behoeve van de gemeenschappelijke ontmoetingsruimte mag maximaal 400 m2 bedragen;
- f. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte' mede voor (een) op de begane grond gesitueerde:
- 1. apotheek;
- 2. medisch diagnostisch centrum;
- 3. praktijkruimte ten behoeve van zorgverlening;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding- overkapping' zijn de gronden tevens bestemd voor realisatie van:
- 1. een overkapping;
- 2. parkeervoorzieningen;
- 3. kunstobjecten;
- h. parkeervoorzieningen;
- i. tuinen, erven;
- j. in- en uitritten en ontsluitingspaden;
- k. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging
een en ander met daarbij behorende voorzieningen en bouwwerken.
22.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in lid 22.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen.
22.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in verband met:
- a. het voorkomen van een onevenredige aantasting van gebruiksmogelijkheden van de naastgelegen gronden;
- b. de stedenbouwkundige en landschappelijke kwaliteit;
- c. de verkeersveiligheid en brandveiligheid.
22.4 Afwijken van de bouwregels
22.5 Specifieke gebruiksregels
22.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 23 Wonen - Beeldbepalend 1
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen - Beeldbepalend 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. behoud, beheer en herstel van in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3' zijn de gronden tevens bestemd voor een horecabedrijf in categorie 1 tot en met 3;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' zijn de gronden mede bestemd voor detailhandelsactiviteiten en voor zakelijke en/of maatschappelijke dienstverlening;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - kunst en antiek' zijn de gronden mede bestemd voor de handel in kunst en antiek. Hierbij geldt dat:
- 1. de voor de handel van kunst en antiek gebruikte gronden dienen binnen het bouwvlak te zijn gelegen;
- 2. per aanduidingsvlak mag maximaal 200 m2 ten behoeve van deze handel worden benut;
- f. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging;
een en ander met bijbehorende voorzieningen.
23.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 23.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen.
23.3 Nadere eisen
Ter bescherming van de cultuurhistorische waarden zoals bedoeld in 23.1 onder b kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen aan:
- a. de situering van bijbehorende bouwwerken;
- b. de vorm van de kap van bijbehorende bouwwerken;
- c. de afmetingen van de gebouwen;
één en ander in verband met het behoud, beheer en herstel van de cultuurhistorische waarde van het beschermde stadsgezicht van Batenburg, de bescherming van een karakteristiek bebouwingsbeeld, het woon- en leefmilieu en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
23.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om middels een omgevingsvergunning ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 23.2.2 onder e teneinde een groter oppervlakte aan- en/of uitbouwen alsmede bijbehorende bouwwerken op te richten met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- a. het maximale oppervlakte mag niet meer bedragen dan 50m2;
- b. de vrijstelling mag niet leiden tot een aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden van de omgeving en draagt bij aan de cultuurhistorische waarde van het beschermde stadsgezicht;
- c. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
- d. het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast.
23.5 Specifieke gebruiksregels
23.6 Afwijken van de gebruiksregels
23.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 24 Wonen - Beeldbepalend 2
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen - Beeldbepalend 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. het behoed beheer en herstel van de cultuurhistorische waarden van het beschermde dorpsgezicht Leur;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - landgoedinformatiecentrum' is een maatschappelijke functie toegestaan in de vorm van:
- 1. een landgoedinformatiecentrum;
- 2. een expositieruimte;
alsmede een landgoedwinkel;
- d. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer en waterberging;
één en ander met bijbehorende voorzieningen.
24.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 24.1 bedoelde doeleinden en met dien verstande dat:
24.3 Nadere eisen
Ter bescherming van de cultuurhistorische waarden zoals bedoeld in 24.1 onder b kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen aan:
- a. de situering van bijbehorende bouwwerken;
- b. de vorm van de kap van bijbehorende bouwwerken;
- c. de afmetingen van de gebouwen;
één en ander in verband met het behoud, beheer en herstel van de cultuurhistorische waarde van het beschermde dorpsgezicht van Leur, de bescherming van een karakteristiek bebouwingsbeeld, het woon- en leefmilieu en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
24.4 Specifieke gebruiksregels
24.5 Afwijken van de gebruiksregels
24.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 25 Wonen - Zorgwoning
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen - Zorgwoning aangewezen gronden zijn bestemd voor woonvormen gericht op zorgverlening in groepsverband;
een en ander met bijbehorende bouwwerken, (parkeer)voorzieningen en (on)bebouwde gronden.
25.2 Bouwregels
Bouwen is uitsluitend toegestaan ten dienste van de in artikel 25.1 omschreven doeleinden en met inachtneming van de volgende bepalingen.
Artikel 26 Leiding
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. de aanleg, instandhouding en/of bescherming van:
- 1. ondergrondse gasleidingen ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas';
- 2. ondergrondse rioolpersleidingen ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding – riool';
- 3. ondergrondse waterleidingen ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - water';
- b. groenvoorzieningen.
26.2 Bouwregels
In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze bestemming begrepen grond uitsluitend worden gebouwd:
- a. bouwwerken voor de aanleg en instandhouding van de in 26.1 genoemde leidingen tot een maximale bouwhoogte van 2 m;
- b. gebouwen en/of bouwwerken die dienen ter vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande gebouwen en/of bouwwerken, indien de oppervlakte en bouwhoogte niet wordt vergroot en hierbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
26.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 26.2 voor het bouwen ten behoeve van de overige bestemmingen van deze gronden, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. de veilige ligging en de continuïteit van de brandstof-, gas-, energie- of watervoorziening en riolering dienen te zijn gewaarborgd;
- b. nieuwe kwetsbare objecten worden niet toegestaan;
- c. het bevoegd gezag dient schriftelijk advies te hebben ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
26.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden tevens de volgende voorwaarden:
- a. het opslaan van goederen is niet toegestaan. Een en ander met uitzondering van het opslaan van goederen:
- 1. ten behoeve van inspectie en onderhoud van de leiding;
- 2. voorzover sprake is van bestaand gebruik vanwege de overige bestemming(-en).
- b. het wijzigen van het gebruik van bestaande gebouwen, indien daardoor een nieuw kwetsbaar object wordt toegelaten.
26.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 27 Leiding - Hoogspanningsverbinding
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Leiding - Hoogspanningsverbinding aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor aanleg en instandhouding van een bovengrondse hoogspanningsverbinding;
één en ander met de bijbehorende voorzieningen, waaronder inbegrepen masten en (veiligheids)voorzieningen.
27.2 Bouwregels
In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze bestemming begrepen grond uitsluitend worden gebouwd:
- a. bouwwerken voor de aanleg en instandhouding van de in 27.1 bedoelde hoogspanningsverbindingen ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - hoogspanningsverbinding' tot een maximale bouwhoogte van 40 m;.
27.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 27.2 voor het bouwen ten behoeve van de overige bestemmingen van deze gronden, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig, betrouwbaar en duurzaam functioneren van de betreffende hoogspanningsleiding;
- b. nieuwe kwetsbare objecten worden niet toegestaan;
- c. het bevoegd gezag dient schriftelijk advies te hebben ingewonnen bij de betreffende netbeheerder.
27.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden tevens de volgende voorwaarden:
- a. het opslaan van goederen is niet toegestaan. Een en ander met uitzondering van het opslaan van goederen:
- 1. ten behoeve van inspectie en onderhoud van de leiding;
- 2. voorzover sprake is van bestaand gebruik vanwege de overige bestemming(-en).
- b. het wijzigen van het gebruik van bestaande gebouwen, indien daardoor een nieuw kwetsbaar object wordt toegelaten;
- c. een gebruik dat geen rekening houdt met een ongestoorde werking van de bovengrondse hoogspanningsleiding en de risico's die ermee verbonden zijn.
27.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 28 Waarde - Archeologie 1
28.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie 1 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud en bescherming van waardevolle verwachte archeologische informatie in de bodem. Het gaat hierbij om AMK terreinen, archeologische vindplaatsen en oude woongronden, inclusief een zone van 50 m rondom deze gebieden.
28.2 Bouwregels
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
- a. Bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor bouwen voor het oprichten van een bouwwerk, dient de aanvrager een rapport te overleggen, waarin de archeologische waarden van de gronden, waarop de aanvraag betrekking heeft, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
- b. In afwijking van het gestelde onder a hoeft de aanvrager van een omgevingsvergunning voor bouwen geen rapport als bedoeld onder a te overleggen, indien:
- 1. de aanvraag om omgevingsvergunning voor bouwen betrekking heeft op het vervangen van bestaande bebouwing (waaronder bestaande ondergrondse kelders), waarbij de oppervlakte aan bebouwing niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut;
- 2. de aanvraag om omgevingsvergunning voor bouwen betrekking heeft op het uitbreiden van bestaande bebouwing tot maximaal 2,5 m uit de bestaande fundering;
- 3. de aanvraag om omgevingsvergunning voor bouwen betrekking heeft op het bouwen in de bodem tot een diepte van 0,30 m onder het bestaande maaiveld;
- 4. naar oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
- c. Indien uit het onder a genoemde rapport of uit de beschikbare informatie als bedoeld in b onder 4, blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het oprichten van het vergunde bouwwerk zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning voor bouwen:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij die voorschriften te stellen kwalificaties;
- 4. de verplichting om na beëindiging van de werken en werkzaamheden een verslag uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan.
28.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
28.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, teneinde de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken gronden geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is. bestemmingsplan
Artikel 29 Waarde - Archeologie 2
29.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud en bescherming van waardevolle verwachte archeologische informatie in de bodem. Het gaat hierbij om gebieden met een hoge archeologische verwachting.
29.2 Bouwregels
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
- a. Bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor bouwen voor het oprichten van een bouwwerk groter dan 120 m² dient de aanvrager een rapport te overleggen, waarin de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
- b. In afwijking van het gestelde onder a hoeft de aanvrager van een omgevingsvergunning voor bouwen geen rapport als bedoeld onder a te overleggen, indien:
- 1. de aanvraag om omgevingsvergunning voor bouwen betrekking heeft op het vervangen van bestaande bebouwing (waaronder bestaande ondergrondse kelders), waarbij de oppervlakte aan bebouwing niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut;
- 2. de aanvraag om omgevingsvergunning voor bouwen betrekking heeft op het uitbreiden van bestaande bebouwing tot maximaal 2,5 m uit de bestaande fundering;
- 3. de aanvraag om omgevingsvergunning voor bouwen betrekking heeft op het bouwen in de bodem tot een diepte van 0,30 m onder het bestaande maaiveld;
- 4. naar oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
- c. Indien uit het onder a genoemde rapport of uit de beschikbare informatie als bedoeld in b onder 4, blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het oprichten van het vergunde bouwwerk zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning voor bouwen:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij die voorschriften te stellen kwalificaties;
- 4. de verplichting om na beëindiging van de werken en werkzaamheden een verslag uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan.
29.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
29.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, teneinde:
- a. de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 2 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken gronden geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
- b. de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 1 op te nemen, indien uit nader onderzoek blijkt, dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.
Artikel 30 Waarde - Archeologie 3
30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud en bescherming van waardevolle verwachte archeologische informatie in de bodem. Het gaat hierbij om gebieden met een (middel)hoge archeologische verwachting.
30.2 Bouwregels
Ten aanzien van het oprichten van bebouwing gelden de volgende regels:
- a. Bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor bouwen voor het oprichten van een bouwwerk groter dan 1000 m² dient de aanvrager een rapport te overleggen, waarin de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
- b. In afwijking van het gestelde onder a hoeft de aanvrager van een omgevingsvergunning voor bouwen geen rapport als bedoeld onder a te overleggen, indien:
- 1. de aanvraag om omgevingsvergunning voor bouwen betrekking heeft op het vervangen van bestaande bebouwing (waaronder bestaande ondergrondse kelders), waarbij de oppervlakte aan bebouwing niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut;
- 2. de aanvraag om omgevingsvergunning voor bouwen betrekking heeft op het uitbreiden van bestaande bebouwing tot maximaal 2,5 m uit de bestaande fundering;
- 3. de aanvraag om omgevingsvergunning voor bouwen betrekking heeft op het bouwen in de bodem tot een diepte van 0,30 m onder het bestaande maaiveld;
- 4. naar oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
- c. Indien uit het onder a genoemde rapport of uit de beschikbare informatie als bedoeld in b onder 4, blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het oprichten van het vergunde bouwwerk zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning voor bouwen:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij die voorschriften te stellen kwalificaties;
- 4. de verplichting om na beëindiging van de werken en werkzaamheden een verslag uit te brengen waaruit blijkt op welke wijze met de archeologische waarden is omgegaan.
30.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
30.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, teneinde:
- a. de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 3 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken gronden geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
- b. de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 1 op te nemen, indien uit nader onderzoek blijkt, dat ter plaatse bij de bestemming passende archeologische waarden aanwezig zijn.
Artikel 31 Waarde - Beschermd Dorpsgezicht
31.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, beheer en versterking van de cultuurhistorische waarden.
31.2 Bouwregels
Er mag gebouwd worden overeenkomstig de bouwregels van de onderliggende bestemming.
31.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan situering, afmetingen en kapvormen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. de instandhouding en herstel van het stedenbouwkundig beeld;
- b. de landschappelijke kwaliteiten van de omgeving van de bebouwing;
- c. de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden;
Deze nadere eisen kunnen uitsluitend worden gesteld met het oog op het behoud van de waarden van het beschermd dorpsgezicht.
31.4 Advies
Alvorens een omgevingsvergunning af te geven winnen burgemeester en wethouders advies in bij een terzake deskundige omtrent mogelijke aantasting van de waarden van het beschermd dorpsgezicht.
Artikel 32 Waarde - Beschermd Stadsgezicht
32.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Beschermd stadsgezicht aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, beheer en versterking van de cultuurhistorische waarden.
32.2 Bouwregels
Er mag worden gebouwd overeenkomstig de bouwregels van de onderliggende bestemming.
32.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan situering, afmetingen en kapvormen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. de instandhouding en herstel van het stedenbouwkundig beeld;
- b. de landschappelijke kwaliteiten van de omgeving van de bebouwing;
- c. de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden;
Deze nadere eisen kunnen uitsluitend worden gesteld met het oog op het behoud van de waarden van het beschermd stadsgezicht.
32.4 Advies
Alvorens een omgevingsvergunning af te geven winnen burgemeester en wethouders advies in bij een terzake deskundige omtrent mogelijke aantasting van de waarden van het beschermd stadsgezicht.
Artikel 33 Waarde - Cultuurhistorisch Waardevol Gebied
33.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Cultuurhistorisch waardevol gebied aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, beheer en versterking van de cultuurhistorische waarden.
33.2 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen gelet op het bepaalde in artikel 33.1 nadere eisen stellen ten aanzien van de situering, de oppervlakte en de (goot)hoogte van de bebouwing.
33.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 34 Waarde - Cultuurhistorisch Waardevol Pand
34.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Cultuurhistorisch waardevol pand aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, beheer en versterking van de cultuurhistorische waarden van gebouwen.
34.2 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Artikel 35 Waarde - Waardevolle Boom
35.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Waardevolle boom' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding van de waardevolle bomen.
35.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 36 Waterstaat - Waterkering
36.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en/of bescherming van de waterkering alsmede voor de instandhouding en versterking van de landschappelijke en cultuurhistorische waarde van de dijk.
36.2 Bouwregels
Op de gronden als bedoeld in artikel 36.1 zijn uitsluitend toegestaan gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde die ten dienste van de bestemming en met een maximale bouwhoogte van 4 meter.
36.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken het bepaalde in artikel 36.2 teneinde het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en) toe te staan, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van de waterkering geen bezwaar bestaat; dienaangaande wordt voor de verlening van de omgevingsvergunning door het bevoegd gezag advies ingewonnen bij de beheerder van de waterkering.
36.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 37 Waterstaat - Waterlopen
37.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waterstaat - Waterlopen aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het beheer en het onderhoud van de watergangen en/of retentievoorzieningen;
een en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals bermen, schouwpaden en beschoeiing.
37.2 Bouwregels
Op de in 37.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen bouwwerken worden gebouwd.
Artikel 38 Waterstaat - Stroomvoerend Rivierbed
38.1 Bestemmingsomschrijving
38.2 Bouwregels
OP de primair tot Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed bestemde gronden zijn geen gebouwen en geen andere bouwwerken toegestaan, met uitzondering van de bestaande gebouwen en bestaande andere bouwwerken.
38.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde indien dit voor de veiligheid en/of de afvoer van rivierwater noodzakelijk is.
38.4 Afwijken van de bouwregels
38.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan zodanig wijzigen, om overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 sub c van de Wet ruimtelijke ordening de grenzen van deze dubbelbestemming te wijzigen of deze dubbelbestemming te verwijderen indien dit uit oogpunt het waterbelang noodzakelijk is.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 39 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 40 Algemene Bouwregels
40.1 Bestaande maatvoering
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, breedte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in Hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, breedte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
40.2 Ondergronds bouwen
Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende regels:
- a. alleen ondergronds mag worden gebouwd waar bovengrondse bebouwing aanwezig is,
- 1. in afwijking van het voorgaande mag, waar geen bovengrondse bebouwing aanwezig is, maximaal 25 m² ondergronds worden gebouwd in aansluiting op de onder a. bedoelde ondergrondse bebouwing;
- 2. in afwijking van het hierboven bepaalde een zelfstandige ondergrondse parkeergarage is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
- 3. in afwijking van hetgeen hierboven is bepaald is ondergrond bouwen tevens toegestaan ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - ondergronds bouwen';
- b. de verticale diepte maximaal 5 m mag bedragen.
- c. in afwijking van het bepaalde onder a mogen binnen de bestemmingen 'Maatschappelijk', 'Groen' en 'Verkeer - Verblijfsgebied' ondergrondse gebouwen worden gebouwd ten behoeve van de waterhuishouding, waarbij het bepaalde onder b in acht wordt genomen.
Artikel 41 Algemene Gebruiksregels
41.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
- a. het in gebruik nemen of laten nemen en/of geven van opstallen en/of gronden op andere wijze dan conform de bestemmingsplanregels is toegestaan;
- b. het in gebruik nemen of laten nemen en/of geven van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf en prostitutie;
- c. het in gebruik nemen of laten nemen en/of geven van bijbehorende bouwwerken bij een woning als zelfstandige woningen en als afhankelijke woonruimte;
- d. het in gebruik nemen of laten nemen en/of geven van onbebouwde grond als stort- en overslagplaats van aan het gebruik onttrokken goederen en materialen, anders dan als tijdelijke opslag ten behoeve van het normale gebruik en onderhoud;
- e. het in gebruik geven of nemen van een woning anders dan voor het gebruik voor wonen door één huishouden.
41.2 Evenementen
Alle gronden zijn tevens bestemd voor evenementen.
Artikel 42 Algemene Aanduidingsregels
42.1 Monumenten
42.2 Openheid
Ter plaatse van de aanduiding 'Openheid' dient het landschap haar open karakter te behouden.
42.3 Karakteristiek
42.4 Overige zone - karakterbepalend erf
ter plaatse van de aanduiding “overige zone - karakterbepalende erven” zijn de gronden primair zijn bestemd voor het behoud en herstel van deze erven.
42.5 Overige zone - karakteristieke groenstructuur
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - karakteristieke groenstructuur' wordt gestreefd naar het behoud en herstel van landschappelijke elementen zoals laanbeplanting en bosjes. Van belang hierbij zijn de samenhangende boomstructuren als groepen op de splitsing van wegen/paden en brinkjes, de omkadering van het kerkhof, de wegbegeleidende laanbeplanting, de rechte landschapselementen die de lijnen vormen van het Iandgoederenlandschap en als hagen ten behoeve van erfafscheidingen. Gestreefd wordt naar een verdere uitbreiding van de karakteristieke groenstructuur mede in aansluiting op de uitgangspunten uit het Landschapsbeleidsplan en het landschapsontwikkelingsplan.
42.6 Overige zone - muur
Ter plaatse van de aanduiding "Overige zone - muur" dient de hier aanwezige karakteristieke muur te worden gehandhaafd.
42.7 Overige zone - onverharde weg
Ter plaatse van de aanduiding “Overige zone - onverharde weg" wordt gestreefd naar het behoud en herstel van onverharde wegen en paden. Het karakteristieke netwerk van wegen dient te worden gehandhaafd en kan op een landschappelijk verantwoorde wijze worden uitgebreid mede ter versterking van het extensief recreatief medegebruik. Verharding is uitgesloten en het mogelijk aanbrengen van halfverhardingen dient beperkt blijft tot die gevallen waarin dat noodzakelijk is met het oog op de agrarische en andere bedrijfsvoering. Hierbij mag de landelijke karakteristiek van het dorpsgezicht niet onevenredig worden aangetast.
42.8 Veiligheidszone - lpg
42.9 Veiligheidszone - nutsvoorziening
42.10 Vrijwaringszone - dijk 1
- a. ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - dijk 1' zijn de gronden, naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor de bescherming, onderhoud en instandhouding van de primaire waterkering;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - dijk 1' mag niet worden gebouwd;
- c. Burgemeester en wethouders kunnen middels het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder b, met inachtneming van de volgende regels:
- 1. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels worden in acht genomen;
- 2. het belang van de waterkering wordt niet onevenredig geschaad en vooraf wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder.
42.11 Vrijwaringszone - dijk 2
Ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - dijk 2' zijn de gronden naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, bestemd als buitenbeschermingszone van de primaire waterkering.
42.12 Vrijwaringszone - molenbiotoop
Artikel 43 Algemene Afwijkingsregels
43.1 Zorg-voor-elkaar-woning
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van de regels in dit bestemmingsplan voor het toestaan van een zorg-voor-elkaar-woning bij (bedrijfs)woningen met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- a. Er is sprake van een van de volgende situaties:
- 1. Er is sprake van een leeftijd van 60 jaar of ouder. In dit geval hoeft de behoefte aan mantelzorg niet te worden aangetoond; of:
- 2. Er bestaat aantoonbare behoefte aan mantelzorg. Deze behoefte dient te worden aangetoond door middel van een verklaring van een onafhankelijke deskundige; of: .
- 3. Er is sprake van een progressieve aandoening waarbij aantoonbaar binnen 10 jaar een mantelzorgbehoefte ontstaat. Deze behoefte dient te worden aangetoond door middel van een verklaring van een onafhankelijke deskundige.
- b. In geval van een tijdelijke woonunit mag deze slechts aanwezig zijn gedurende de periode dat sprake is van de situaties zoals genoemd in lid a van dit artikel en maximaal drie maanden nadat bewoning van de woonunit is beëindigd;
- c. Bewoning van het bijbehorend bouwwerk of de woonunit wordt direct beëindigd nadat de situatie zoals genoemd in lid a van dit artikel is komen te vervallen, tenzij niet direct een geschikte vervangende zelfstandige woonruimte beschikbaar is. In dat geval mag bewoning van het bijbehorend bouwwerk of de woonunit maximaal 12 maanden worden voortgezet nadat de situatie zoals genoemd in lid 1 van dit artikel is komen te vervallen;
- d. De bouwhoogte van de tijdelijke woonunit mag niet meer bedragen dan:
- 1. in geval van een plat dak, 3 meter;
- 2. in geval van een hellend dak, 4 meter;
- e. Het bijbehorend bouwwerk of de tijdelijke woonunit is gelegen binnen het bouwvlak dan wel de afstand tot het hoofdgebouw bedraagt niet meer dan 50 meter;
- f. De oppervlakte van de zorg-voor-elkaar-woning bedraagt niet meer dan 100 m², met dien verstande dat:
- g. bij gebruik van een bijbehorend bouwwerk de maximaal toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken niet mag worden overschreden;
- h. bij gebruik van een tijdelijke woonunit overschrijding van de maximaal toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken is toegestaan;
- i. De bewoning vindt niet plaats op de verdiepingen van een bijbehorend bouwwerk;
- j. Het gebruik van een bijbehorend bouwwerk of woonunit voor bewoning leidt niet tot een onevenredige aantasting van de omgeving en belangen van derden;
- k. Er mag geen onevenredige extra parkeerdruk ontstaan in de openbare ruimte;
- l. Er bestaan geen milieuhygiënische en ruimtelijke belemmeringen tegen het gebruik van het bijbehorend bouwwerk of woonunit voor bewoning;
- m. Het karakter van de omgeving moet voor wat betreft de aanwezige landschapswaarden gehandhaafd blijven. Indien noodzakelijk moet hiervoor de woonunit landschappelijk worden ingepast.
Het bevoegd gezag trekt de omgevingsvergunning in, indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande noodzaak van bewoning van een zorg-voor-elkaar-woning niet meer aanwezig is.
43.2 Omgevingsvergunning antennemast
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning toestemming verlenen voor de plaatsing van een antennemast voor mobiele telecommunicatie, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- a. de antennemast wordt geplaatst binnen een bestemmingsvlak waarin geen woningen aanwezig zijn;
- b. de antennemast leidt ook overigens niet tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefmilieu in de omgeving;
- c. de antennemast is aantoonbaar noodzakelijk voor een adequaat dekkend netwerk voor mobiele telecommunicatie en site-sharing behoort aantoonbaar niet tot de mogelijkheden;
- d. de antennemast is niet hoger dan noodzakelijk voor een adequaat dekkend netwerk voor mobiele telecommunicatie met een maximum van 40 m.
43.3 Algemene afwijkingen
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de regels:
- a. voor het afwijken van de voorgeschreven goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en afstand van bouwwerken, dan wel een voorgeschreven bebouwingspercentage, eventueel met overschrijding van de bouwgrenzen, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10% van de in deze regels voorgeschreven afmetingen en afstanden:
- 1. In afwijking van het bepaalde onder a dit op de bouwhoogte van aan- uit- en bijbehorende bouwwerken uitsluitend van toepassing is indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden worden niet onevenredig geschaad;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in de omgeving aanwezige stedenbouwkundige en/of architectonische waarden;
- 1. In afwijking van het bepaalde onder a dit op de bouwhoogte van aan- uit- en bijbehorende bouwwerken uitsluitend van toepassing is indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- b. om bij de uitvoering van het plan af te wijken van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein en er geen dringende reden zijn die zich tegen de afwijking verzetten, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 2,5 meter bedraagt;
- c. om bij de uitvoering van het plan af te wijken van bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak, niet zijnde bestemmingsgrenzen, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 2,5 m bedraagt.
Artikel 44 Overige Regels
44.1 Parkeerregels
44.2 Parkeerregels voor gebruik
Tot een strijdig gebruik met de bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden of een bouwwerk als bedoeld in artikel 44.1, indien gedurende het gebruik van een gebouw en de bijbehorende gronden, niet in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien volgens de normering zoals deze is opgenomen in de op dat moment geldende beleidsregel "Parkeerbeleidsplan gemeente Wijchen";
- b. het gebruik van gronden of een bouwwerk als bedoeld in artikel 44.1, indien niet in voldoende mate publieke parkeerplaatsen beschikbaar blijven voor de bestaande functies waarbij rekening mag worden gehouden met dubbelgebruik. De parkeerplaatsen ten behoeve van de bestaande voorzieningen dienen vrij toegankelijk en van goede kwaliteit te zijn, waarbij deze eveneens op een reële loopafstand tot de omliggende functies moeten zijn gelegen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 45 Overgangsrecht
45.1 Overgangsrecht bouwwerken
45.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 46 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Stedelijk Gebied Wijchen'.
Bijlagen Bij De Regels
Bijlage 1 Cultuurhistorische Waardering Gemeente Wijchen
Bijlage 2 Cultuurhistorische Waarderingenkaart
Bijlage 3 Cultuurhistorisch Waardevolle Panden
Bijlage 4 Beleidsnota Cultuurhistorie
Bijlage 5 Staat Van Bedrijfsactiviteiten - 1
Bijlage 6 Staat Van Bedrijfsactiviteiten - 2
Bijlage 7 Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek
Bijlage 8 Parkeerbeleidsplan Gemeente Wijchen
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doelstelling
De gemeente Wijchen actualiseert met dit bestemmingsplan, als voorbereiding op de Omgevingswet, de bestemmingsplannen voor het stedelijk gebied. Deze actualisatie van de bestemmingsplannen is een beleidsneutrale onderhoudsslag.
In de vigerende bestemmingsplannen zijn niet altijd voor dezelfde situaties dezelfde regels opgenomen. Ook zijn diverse veegplannen en parapluplannen vastgesteld. Dit betekent dat binnen dorpen en wijken meerdere bestemmingsplannen vigerend zijn. Daarnaast is in de (oudere) bestemmingsplannen niet aangesloten op de deels ruimere mogelijkheden voor het vergunningsvrij bouwen zoals opgenomen in Bijlage II van het Besluit Omgevingsrecht (Bor). Ook zijn enkele plannen niet gedigitaliseerd en in overeenstemming met de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012).
Voorliggend bestemmingsplan heeft primair een beheersfunctie, dat wil zeggen het vastleggen en behouden van de bestaande ruimtelijke, functionele en verkeerskundige situatie. Nieuwe ontwikkelingen zijn van ondergeschikte aard en beperken zich voornamelijk tot reeds bestaande realisatiemogelijkheden van enkele gebouwen (conform vastgestelde bestemmingsplannen) en het bieden van uitbreidingsmogelijkheden voor de bestaande bebouwing. Teneinde een goed en gestandaardiseerd bestemmingsplan te kunnen vaststellen, heeft er een harmonisatieslag plaatsgevonden.
1.2 Ligging
Het bestemmingsplan heeft betrekking op alle kernen van de kerkdorpen binnen de gemeente Wijchen en de verschillende wijken in de kern Wijchen. Deze worden gezamenlijk opgenomen in voorliggend plan, dat kan worden gezien als het bestemmingsplan Stedelijk Gebied Wijchen. Hieronder is een afbeelding opgenomen van de diverse plangebieden die in voorliggend bestemmingsplan zijn opgenomen.
Afbeelding: Plangebied
Het buitengebied, de bedrijventerreinen en het centrum van Wijchen vallen niet binnen het plangebied. Ook zijn er enkele projectlocaties uitgezonderd. Het betreft:
- Huurlingsedam;
- Lambrasse;
- Tussen Kasteel en Wijchens Meer;
- Kraanvogelterrein (Kraanvogelstraat).
Het project Tussen Kasteel en Wijchens Meer is gelegen in het centrum, dat niet is opgenomen in voorliggend bestemmingplan. Voor de volledigheid is 'Tussen Kasteel en Wijchens meer' wel in deze paragraaf genoemd.
1.3 Vigerende Bestemmingsplannen
Voorliggend plan is een consoliderend bestemmingsplan, waarin geen nieuwe ontwikkelingen zijn opgenomen of worden mogelijk gemaakt. De volgende geldende bestemmingsplannen, wijzigingsplannen, projectbesluiten en omgevingsvergunningen zijn opgenomen in dit bestemmingsplan:
- 1. Alverna
- 2. Alverna, Graafseweg 592
- 3. Alverna, Veenseweg 17
- 4. Balgoij
- 5. Bergharen, Stompendijk ong.
- 6. Bedrijfswoningen Gagelvenseweg ong
- 7. Bestemmingsplan Batenburg
- 8. Bestemmingsplan Bergharen
- 9. Bestemmingsplan Hernen
- 10. Bestemmingsplan Klapstraat
- 11. Bestemmingsplan Niftrik
- 12. Bestemmingsplan Leur
- 13. Bestemmingsplan Wijchen Noord
- 14. Bestemmingsplan Wijchen West
- 15. Bestemmingsplan Wijchen - Zuid, Woordsesteeg
- 16. De Gamert-West
- 17. De Meren-noord
- 18. De Steenoven
- 19. Everardusplein
- 20. Grootestraat 12 - Willibrordersstraat 1, Batenburg
- 21. Het Hoge Rot 2e fase, Hernen
- 22. Hoeveweg 13 Balgoij
- 23. Kasteellaan 118
- 24. Leemweg 134 Alverna
- 25. Leurseweg 8 Leur
- 26. MFA Batenburg
- 27. Niftrik, Kerkstraat 4 en 6
- 28. Noord-Wijchen, aanvulling 2012
- 29. Noord-Wijchen, herziening Beuningsesteeg
- 30. Noord-Wijchen, Zesweg 9a (projectbesluit)
- 31. Omgevingsvergunning Hoeveweg 8 Balgoij
- 32. Omgevingsvergunning, Rotonde Schoenaker-Woeziksestraat en tijdelijke ontsluiting
- 33. Oost-Wijchen
- 34. Oost-Wijchen, uitbreiding Mozaïek
- 35. Oost-Wijchen, Valendrieseweg 82
- 36. Oosterweg 172
- 37. Parapluplan Cultuurhistorie Wijchen
- 38. Stationsgebied Wijchen
- 39. Tuin van Woezik
- 40. Tuin van Woezik Veld A
- 41. Uitwerkingsplan omg. Ploegstraat-Sikkelstraat, Bergharen
- 42. Wegverlegging Dorpsstraat 73 Bergharen
- 43. Wijchen Zuid
- 44. Woeziksestraat 11 (projectbesluit)
- 45. Woordsesteeg naast 9, Wijchen
- 46. VAB St. Jorispad Alverna
- 47. Zesweg naast 10, Wijchen
- 48. Zesweg ongenummerd
Al deze bestemmingsplannen komen inhoudelijk grotendeels met elkaar overeen, maar kennen soms wat nuanceverschillen. Middels voorliggend bestemmingsplan worden alle regelingen geüniformeerd.
1.4 Leeswijzer
Het bestemmingsplan Stedelijk Gebied Wijchen is als volgt ingedeeld.
- Hoofdstuk 2 beschrijft het plangebied.
- In hoofdstuk 3 is het plan beschreven.
- Hoofdstuk 4 bevat de toetsing van het bestemmingsplan aan het rijks-, provinciaal en lokale beleid.
- De gevolgen voor milieu en omgeving zijn beschreven in hoofdstuk 5.
- In hoofdstuk 6 is de juridische beschrijving opgenomen en zijn de regels van het bestemmingsplan uitgelegd.
- Hoofdstuk 7 besteedt aandacht aan de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid van het plan.
- De procedure van het bestemmingsplan is in hoofdstuk 8 beschreven.
- Het laatste onderdeel van deze toelichting zijn de bijlagen die bij deze toelichting horen.
Hoofdstuk 2 Plangebied
2.1 Locaties Binnen Het Plangebied
Het plangebied bestaat uit het hele grondgebied van de gemeente Wijchen, met uitzondering van het centrum van Wijchen, het buitengebied en de bedrijventerreinen. Ook zijn er enkele projectlocaties niet opgenomen in dit bestemmingsplan. Met uitzondering van de hiervoor genoemde gebieden, bestaat het plangebied uit:
- 1. De kern Alverna;
- 2. De kern Balgoij;
- 3. De kern Batenburg;
- 4. De kern Bergharen;
- 5. De kern Hernen;
- 6. De kern Leur;
- 7. De kern Niftrik;
- 8. De woonwijken van Wijchen.
2.2 Ruimtelijke En Functionele Structuur
De gemeente Wijchen bestaat uit de hoofdkern Wijchen en de kerkdorpen Alverna, Balgoij, Batenburg, Bergharen, Hernen, Leur en Niftrik. Onderstaand zijn alle kernen kort beschreven.
Alverna
Alverna is een kerkdorp, gelegen tussen Grave en Nijmegen, aan de oostzijde van Wijchen. Het dorp is vernoemd naar het in 1887 daar gestichte klooster Alverna, dat op zijn beurt is vernoemd naar La Verna, de berg in Toscane, waar Franciscus van Assisi op 17 september 1224 de stigmata ontvangen zou hebben.
Alverna heeft voornamelijk een woonfunctie, maar kent ook bedrijvigheid waaronder enkele horecavoorzieningen, zoals bijvoorbeeld De Markies, een zalencentrum, restaurant en cafetaria. De kern wordt ontsloten door de Provincialeweg N324, die Grave met Nijmegen verbindt. De molen Schoonoord vormt een blikvanger in de kern en is naast de N324 gesitueerd.
Balgoij
Tot 1 mei 1923 vormde Balgoij samen met de buurtschap Keent de gemeente Balgoij. Na een referendum sprak in 1977 een meerderheid van het dorp zich uit voor aansluiting bij de gemeente Wijchen wat in 1980 ook gebeurde. Balgoij is de meest zuidelijke kern in de gemeente Wijchen
Aan de rand van het dorp staat een laatmiddeleeuwse toren, het restant van de in 1914 gesloopte kerk. In dat jaar kwam aan het andere eind van het dorp de huidige Sint-Johannes de Doperkerk gereed, een ontwerp van de Tilburgse architect Jan van der Valk.
Balgoij heeft voornamelijk een woonfunctie, maar er zijn ook diverse (agrarische) bedrijven gevestigd. Het is een kleine landelijke kern, gelegen aan de Maas.
Batenburg
Batenburg ligt westelijk van Wijchen aan de Maas. Batenburg heeft een verleden als stad, zelfs een van de oudste van Gelderland. Het historische Batenburg met zijn kasteelruïne is een beschermd stadsgezicht.
Behalve de ruïne zijn er in Batenburg veel historische, veelal witgepleisterde boerderijen te zien, en een oude protestantse dorpskerk, die na verwoesting in de Tachtigjarige Oorlog gedeeltelijk werd herbouwd. Deze dorpskerk is, evenals de veel grotere neogotische Rooms-katholieke kerk ernaast, oorspronkelijk gewijd aan Sint Victor, de patroon van de korenmolenaars.
Functioneel bestaat Batenburg voornamelijk uit woonbebouwing en enkele kleine bedrijven.
Bergharen
Bergharen is gelegen bij een rivierduin, dat zich van Heumen tot Horssen uitstrekt en grotendeels met bos begroeid is. Op 1 januari 1984 werd Bergharen bij de gemeente Wijchen gevoegd en vormt deze de meest noordelijk gelegen kern in de gemeente.
Het dorp Bergharen heeft twee kerken, een protestantse uit de 15de eeuw en een katholieke uit 1894. Nabij de beltmolen De Verrekijker bevindt zich een kapel met daarin een beeltenis van Onze Lieve-Vrouw ter Nood Gods. Het is een officieel bedevaartsoord.
Bergharen heeft voornamelijk een woonfunctie, maar ten westen van de kern is een bedrijventerrein gesitueerd. Naast enkele voorzieningen zoals een café is er ook een commerciële visvijver (forellen) in het dorp gevestigd.
Hernen
Hernen heeft een bosrijke omgeving en is gelegen naast het Hernense Bos, tussen Wijchen en Bergharen. Aan de rand van de kern ligt het kasteel Hernen. De aanleg van de A50 heeft in de jaren zestig aan de oostkant van het dorp een groot stuk van het Hernense Bos afgesneden. Dit deel van de Heerlijkheid Hernen kwam daardoor los te liggen van Kasteel Hernen.
Het dorp ligt op een uitloper van een stuifzandrug, echter niet direct aan de tegenwoordige bedding van de Maas. Ook het kasteel ligt op zo'n zandrug. Tussen de ruggen liggen stroomdalen; het Hernense Meer is een stroomdalven. Binnen de dorpskern zijn enkele oude boerderijen gelegen, zoals De Templet en De Brouwerij.
Hernen heeft voornamelijk een woonfunctie, maar kent ook diverse kleine bedrijven.
Leur
Leur is gelegen ten noordwesten van Wijchen tussen de A326 en de A50 in. Het is een buurtschap met een oude dorpskerk, die deels romaans en deels gotisch is qua bouwstijl. Leur bestaat uit enkele boerderijen, waarvan sommige een nieuwe functie hebben zoals bijvoorbeeld Bed & Breakfast.
Niftrik
Niftrik is gelegen aan de Maas, ten westen van Wijchen. Zowel de snelweg A50 als de spoorlijn Den Bosch - Nijmegen komen langs het dorp. Het dorp heeft echter geen op- en afritten of station.
Niftrik heeft voornamelijk een woonfunctie, met enkele kleinschalige bedrijven. Een blikvanger in het dorp is de H. Damianus kerk, die aan de zuidzijde van kern is gesitueerd. De start van de bouw van de kerk was in 1941.
Wijchen
Wijchen is de hoofdkern van de gemeente en heeft een centrumfunctie voor de omliggende kerkdorpen. Wijchen heeft een treinstation en is gelegen aan de spoorweg Nijmegen - Den Bosch. Ook is Wijchen gelegen nabij diverse snelwegen, waaronder de A73 en de A50.
Van oorsprong was Wijchen een agrarisch dorpje waar al bewoning bestond in de steentijd, blijkens enkele archeologische vondsten. Later ontstonden er woonplaatsen van met name rijke Romeinen. Wijchen kent enkele markante gebouwen, zoals bijvoorbeeld het Kasteel van Wijchen, de Oude Molen en de Antonius Abtkerk.
Wijchen bestaat uit een (historische) dorpskern met een marktplein en diverse uitbreidingswijken die gerealiseerd zijn tussen de 1970 en het heden. De bedrijventerreinen van Wijchen zijn voornamelijk aan de oost- en noordzijde van de kern gesitueerd. Het bedrijventerrein Bijsterhuizen is deels gelegen in de gemeente Wijchen en deels in de gemeente Nijmegen. De kern is nog steeds in ontwikkeling en groeit richting het zuiden en westen (woonwijken) en het noorden en oosten (bedrijvigheid).
De dorpskern van Wijchen heeft een regionale verzorgingsfunctie voor de omliggende dorpen. Ook is er de enige middelbare school van de gemeente gevestigd.
Hoofdstuk 3 Planbeschrijving
Voorliggend bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. De actualisatie van de bestemmingsplannen is een beleidsneutrale omzetting.
Het bestemmingsplan Stedelijk Gebied Wijchen heeft primair een beheersfunctie Dit betekent dat de bestaande ruimtelijke, functionele en verkeerskundige situatie zijn vastgelegd en worden behouden.
Nieuwe ontwikkelingen zijn van ondergeschikte aard en beperken zich voornamelijk tot reeds bestaande realisatiemogelijkheden van enkele gebouwen (conform vastgestelde bestemmingsplannen) en het bieden van uitbreidingsmogelijkheden voor de bestaande bebouwing. Ook worden de mogelijkheden voor nevenactiviteiten binnen de woonbestemming uitgebreid.
Een beschrijving van de juridische regels die gelden voor de bestemmingen zijn opgenomen in Hoofdstuk 6: Juridische beschrijving.
Hoofdstuk 4 Beleidskaders
4.1 Nationaal Beleid
4.1.1 Nationale omgevingsvisie
De nationale omgevingsvisie (NOVI) is op 11 september 2020 vastgesteld. Deze visie is door het rijk opgesteld in het kader van de nieuwe omgevingswet, die naar verwachting per 1 juli 2023 in werking treedt. Aan de hand van een toekomstperspectief is hierin de langetermijnvisie in beeld gebracht. Op nationale belangen wil het Rijk (net als nu) sturen en richting geven. Hiervoor worden de volgende vier prioriteiten onderscheiden:
- 1. Ruimte voor klimaat adaptatie.
- 2. Duurzaam economisch groeipotentieel.
- 3. Sterke en gezonde steden en regio's.
- 4. Toekomstigbestendige ontwikkelingen van het landelijk gebied.
Om invulling te kunnen geven aan deze vier prioriteiten hanteert het rijk de volgende drie afwegingsprincipes:
- 1. Combinaties van functies gaat voor enkelvoudige functies.
- 2. Kenmerken en identiteit van een gebied staan centraal.
- 3. Afwentelen wordt voorkomen.
In 2050 wonen meer mensen dan nu in de steden en stedelijke regio’s, die steeds belangrijker zijn geworden voor onze economie. Ook in meer landelijke regio’s woont en werkt nog steeds een substantieel deel van de bevolking. De kracht van Nederland ligt in zijn polycentrische netwerkstructuur van stedelijke en landelijke regio’s van verschillende schaal en dynamiek die door de kwaliteit van het transport- en mobiliteitsnetwerk complementair als één systeem functioneren. Het kloppend hart van land en economie is het Stedelijk Netwerk Nederland. Kern daarvan is het brede midden van Nederland, grofweg Randstad (Amsterdam, Utrecht, Rotterdam-Den Haag), Amersfoort, Zwolle, Arnhem-Nijmegen, Brabantse stedenrij). Daar woont en werkt het merendeel van de bevolking. Maar ook uitlopers buiten het brede midden (Groningen, Twente, Maastricht, Leeuwarden en Middelburg) behoren tot het Stedelijk Netwerk Nederland. Vergeleken met veel buitenlandse metropolen zijn onze grootste steden relatief klein. Daarom zijn de verbindingen, wegen en spoorwegen, tussen en binnen deze regio’s voor ons land zo belangrijk. Die maken dat Stedelijk Netwerk Nederland richting 2050 steeds meer als één geheel kan functioneren.
De verdere verstedelijking is gepaard gegaan met de verduurzaming van Nederland en een goede kwaliteit van leven. Ook in de toekomst koesteren we de kleinschaligheid en diversiteit die onze steden en dorpen kenmerken. Stedelijke groei is voor een belangrijk deel binnen de bestaande bebouwde gebieden gefaciliteerd, maar ook op zorgvuldig gekozen en ingerichte locaties daarbuiten. Er is gebouwd daar waar de vraag is en naar de behoefte van verschillende doelgroepen, waaronder starters. Er zijn veel daar waar de vraag is en naar de behoefte van verschillende doelgroepen, waaronder starters. Er zijn veel woningen voor de groeiende groep ouderen gerealiseerd en ook de inrichting van steden en dorpen en de organisatie van openbaar vervoer, zorg en detailhandel is daarop aangepast. We bieden iedereen de mogelijkheid om naar wens en betaalbaar te wonen, waarbij we de kwaliteit, leefbaarheid en identiteit van onze steden verder versterken. Met nieuwe stedenbouwkundige concepten hebben we veelvormige woonmilieus en nieuwe vormen van mobiliteit gecreëerd die voor alle leeftijdsgroepen prettig zijn om in te leven. Nieuwe ontwikkelingen hebben op goed bereikbare locaties plaatsgevonden.
Gevolg planvoornemen
Het voorliggend bestemmingsplan ligt binnen het bestaand stedelijk gebied. Het bestemmingsplan maakt echter geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk, behalve een beperkte wijziging in het kader van harmonisatie en modernisering van de regelgeving. Er zijn geen nationale belangen in het geding.
4.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
De wetgever heeft in de Wro, ter waarborging van de nationale of provinciale belangen, de besluitmogelijkheden van lagere overheden begrensd. Indien provinciale of nationale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, kunnen bij of krachtens provinciale verordening respectievelijk bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld omtrent de inhoud van bestemmingsplannen.
In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), beter bekend als de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) Ruimte, zijn 13 nationale belangen opgenomen die juridische borging vereisen. Het Barro is gericht op doorwerking van de nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen en is deels opgebouwd uit hoofdstukken afkomstig van de 'oude' ontwerp AMvB Ruimte die in 2009 al aan inspraak is onderworpen, en deels uit nieuwe onderwerpen.
Gevolg planvoornemen
In het plangebied zijn geen nationale belangen in het geding. Het Barro heeft daarom geen consequenties voor voorliggend plan.
4.1.3 Bro: ladder voor duurzame verstedelijking
Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is per 1 oktober 2012 op onderdelen gewijzigd. In artikel 3.1.6 van het Bro is de 'ladder voor duurzame verstedelijking' opgenomen. Deze ladder stelt eisen aan de onderbouwing in bestemmingsplannen die nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk maken. Met de Ladder wordt een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij ruimtelijke besluiten nagestreefd. Het instrument schrijft niet voor wanneer en waar wel of niet gebouwd mag worden, maar vraagt om een goede afweging van belangen, onder andere om te voorkomen dat er voor de leegstand wordt gebouwd.
Per 1 juli 2017 zijn een aantal wijzigingen op de eerdere ladder van kracht geworden. Op basis van deze gewijzigde tekst geldt in het geval dat het bestemmingsplan een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, dat de toelichting een beschrijving dient te bevatten van de behoefte aan de voorgenomen stedelijke ontwikkeling.
Indien de nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt buiten het bestaand stedelijk gebied, dient de toelichting, aanvullend op de beschrijving van de behoefte tevens een motivering te bevatten waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in de behoefte kan worden voorzien. Daarbij kunnen de beschikbaarheid en geschiktheid van de ontwikkelingsmogelijkheden in bestaand stedelijk gebied een rol spelen.
Gevolg planvoornemen
Het voorliggend bestemmingsplan ligt binnen het bestaand stedelijk gebied. Het bestemmingsplan maakt echter geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk, behalve een beperkte wijziging in het kader van harmonisatie en modernisering van de regelgeving. Derhalve hoeft er geen laddertoets opgesteld te worden. Bij toekomstige ontwikkelingen zal worden afgewogen of er een laddertoets benodigd is.
4.1.4 Nationaal Waterplan
Het Nationaal Water Programma 2022-2027 is vastgesteld op 18 maart 2022. In het Nationaal Water Programma (NWP) 2022-2027 beschrijft de Rijksoverheid de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid en de uitvoering ervan in de rijkswateren en -vaarwegen.
Nederland heeft te maken met grote wateropgaven die bovendien in de toekomst steeds groter en complexer worden. Dit komt door een aantal samenhangende uitdagingen: klimaatverandering, bodemdaling, milieuverontreiniging en ruimtedruk. In de uitvoering ligt bovendien een grote opgave om verouderde infrastructuur zoals bruggen en sluizen in stand te houden en waar nodig te vervangen of te renoveren.
De wateropgaven waar Nederland op dit moment voor staat, de uitdagingen richting de toekomst en de noodzaak van een integrale aanpak vormen de basis voor 3 hoofdambities van dit NWP:
- Een veilige en klimaatbestendige delta.
- Een concurrerende, duurzame en circulaire delta.
- Een schone en gezonde delta met hoogwaardige natuur.
De 3 hoofdambities voor het waterbeleid worden in het NWP uitgewerkt voor verschillende thema’s – klimaatadaptatie, waterveiligheid, zoetwaterverdeling en droogte, waterkwaliteit, grondwater, scheepvaart – en voor de bijbehorende beheer- en uitvoeringstaken van Rijkswaterstaat. Ook de samenhang van het waterbeleid met andere onderwerpen komt aan bod: natuur, landbouw, bodem en ondergrond, landschap, verstedelijking, energietransitie en industrie. Hierna worden per hoofdambitie de belangrijkste beleidsdoelen en -keuzes en de beheer- en uitvoeringstaken van Rijkswaterstaat voor de planperiode van dit NWP samengevat.
4.2 Provinciaal Beleid
4.2.1 Omgevingsvisie Gaaf Gelderland
Op 19 december 2018 is de Omgevingsvisie Gaaf Gelderland in werking getreden. Dit is een structuurplan van de provincie Gelderland. De provincie zet een gezond, veilig, schoon en welvarend Gelderland centraal.
- 1. Gezond en veilig. Dat is een gezonde leefomgeving, schone en frisse lucht, een schoon milieu, een niet vervuilde bodem, voldoende schoon en veilig (drink)water, bescherming van onze flora en fauna. Dat is ook voorbereid zijn op klimaatverandering, zoals hitte, droogte, bosbranden en overstromingen. En, dat is aandacht hebben voor verkeersveiligheid en veilige bedrijvigheid.
- 2. Schoon en welvarend. Dat is een dynamisch, duurzaam en aantrekkelijk woon-, werk- en ondernemersklimaat, goed bereikbaar en met een goed functionerende arbeidsmarkt en dito kennis- en onderwijsinstellingen. Maar dat betekent ook het tegengaan van schadelijke uitstoot, afval en uitputting van grondstoffen. En het investeren in nieuwe, alternatieve vormen van energie.
Gevolg planvoornemen
Het bestemmingsplan Stedelijk Gebied Wijchen maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk, behalve een beperkte verruiming van de regeling voor nevenactiviteiten binnen de woonbestemming. Dit betekent dat er geen provinciale belangen of beleidsdoelen in het geding zijn. Op basis van het voorgaande is het bestemmingsplan in overeenstemming met het provinciale beleid zoals opgenomen in de Omgevingsvisie Gaaf Gelderland.
4.2.2 Omgevingsverordening Gelderland
De Omgevingsverordening Gelderland is door Provinciale Staten op 24 september 2014 vastgesteld en is op 18 oktober 2014 in werking getreden. De verordening is daarna nog diverse keren geactualiseerd, het meest recentelijk 21 december 2022.
De provincie beschikt over een palet van instrumenten waarmee zij haar ambities realiseert. De Omgevingsverordening is er een van. De verordening voorziet ten opzichte van de Omgevingsvisie niet in nieuw beleid en is daarmee dus beleidsneutraal. De inzet van de verordening als juridisch instrument om de doorwerking van het provinciaal beleid af te dwingen is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen. De Omgevingsverordening richt zich, net zo breed als de Omgevingsvisie, op de fysieke leefomgeving in de Provincie Gelderland. Dit betekent dat vrijwel alle regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving opgenomen zijn in de Omgevingsverordening. Het gaat hierbij om regels op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu, water, verkeer, energie en bodem.
Gevolg planvoornemen
Het bestemmingsplan Stedelijk Gebied Wijchen maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Dit betekent dat er geen provinciale belangen of beleidsdoelen in het geding zijn.
Bij toekomstige ontwikkelingen wordt er getoetst aan het provinciale beleid zoals opgenomen in de Omgevingsverordening.
4.3 Gemeentelijk En Regionaal Beleid
4.3.1 Structuurvisie Wijchen 2009
Op 9 juli 2009 heeft de gemeente Wijchen de Structuurvisie Wijchen 2009 vastgesteld. De structuurvisie geeft een integraal beeld van de ruimtelijke ontwikkelingen van de gemeente Wijchen op basis van de strategische visie, bestuurlijke uitspraken en vastgesteld sectoraal beleid.
De structuurvisie is opgebouwd volgens de lagen- en thema benadering. Dit betekent dat aan de hand van de lagen "Ondergrond - Occupatie - Infrastructuur" diverse thema's zoals bodem, water, natuur, landschap, bedrijvigheid, recreatie, wonen en andere in beeld zijn gebracht. Vervolgens zijn op de structuurvisiekaart de ruimtelijke ontwikkelingen ingevuld aan de hand van de strategische visie, bestuurlijke uitspraken en het sectorale beleid. Bij uitwerking van ruimtelijke ontwikkelingen of een specifiek project kunnen deze lagen over elkaar gelegd worden en met elkaar verbonden worden, waardoor kansen en belemmeringen in beeld worden gebracht.
Hieronder is de kaart van de Structuurvisie Wijchen 2009.
Afbeelding: Kaart Structuurvisie Wijchen 2009
Gevolg planvoornemen
Het bestemmingsplan Stedelijk Gebied Wijchen maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Dit betekent dat er geen strijdigheid is met het beleid zoals opgenomen in de Structuurvisie Wijchen 2009.
4.3.2 Strategisch kompas: Wijchen 2035 'De kracht van Wijchen'
Met het Strategisch kompas maakt de gemeente Wijchen belangrijke keuzes voor het jaar 2035 en de toekomst. Doordat opgaven groot, en de fysieke ruimte, tijd en middelen beperkt zijn, is het van belang om duidelijke doelen te bepalen. De gemeente Wijchen is hierom het gesprek aangegaan met haar inwoners, ondernemers en partners.
In de Rode draden notitie van januari 2022 zijn zes speerpunten geformuleerd op basis van het eerste deel van het interactieve proces. Deze speerpunten zijn in de hoofdlijnen vastgehouden en verder ingekleurd en aangevuld. Aan de hand van deze speerpunten is in de Strategische kompas vervolgens de visie en koers voor 2035 vastgelegd.
Op grond van alle inbreng beschrijft het kompas zes speerpunten, die de komende jaren richting en focus geven aan het beleid:
- 1. Voldoende woningen voor inwoners in elke levensfase;
- 2. Aantrekkelijke groene wijken en kernen met goede voorzieningen en bereikbaarheid;
- 3. Iedereen aan het werk. Bij het vestigen van bedrijven geldt kwaliteit boven kwantiteit;
- 4. Een sterke, gezonde en sociale samenleving met oog voor mentale en fysieke gezondheid, preventie, maatwerk en zorg dichtbij huis;
- 5. Energieneutrale en fossielvrije toekomst;
- 6. Krachtige samenwerking tussen gemeente(n), inwoners, ondernemers en partners.
Gevolg planvoornemen
Bij het voorliggende bestemmingsplan 'Stedelijke Gebied' staat uniformiteit en heldere regelgeving centraal.
De gemeente Wijchen geeft een impuls aan meer integraal en opgavengericht werken. Niet het systeem of domein is leidend maar de vraag van de inwoner. Dit vraagt om flexibiliteit, creativiteit en verbinding. De uitvoering moet dus eenvoudiger.
De gemeente wil benoemen waar het echt om draait, zowel voor de inwoner als de wijk. Hierbij is het belangrijk om prioriteiten te stellen en daarin te investeren. Dit is een belangrijk punt om een meer evenwichtige samenleving te creëren.
Doordat het planvoornemen stuurt op meer uniformiteit en heldere regelgeving binnen de gemeente Wijchen is het plan in lijn met het Strategisch kompas 2035.
4.3.3 Nota Ruimtelijke Kwaliteit
Op 15 juni 2015 heeft de gemeente Wijchen de Nota Ruimtelijke Kwaliteit vastgesteld. De nota is bedoeld om mensen enthousiast te maken voor de kwaliteit van hun omgeving bij het maken van hun plannen. Voor ieder adres in Wijchen is in de nota beschreven wat de kenmerken van de omgeving zijn. En welke inspiratie voor ontwerp daaruit te halen valt. Voor een aantal gewaardeerde gebieden in Wijchen zijn daarnaast ook duidelijke criteria opgesteld waarmee nieuwe plannen beoordeeld worden.
Om het doel van deze nota en daar waar deze voor staat nog beter te bereiken, is door de gemeente een dorpsbouwmeester aangesteld. Het samenspel tussen deze nota en dorpsbouwmeester maakt het weer een stap eenvoudiger, mooie ontwerpen te maken.
Een vergunningaanvraag wordt onder andere getoetst aan het bestemmingsplan en indien van toepassing ook aan de criteria in de nota ruimtelijke kwaliteit. De nota biedt voor waardevolle en karakteristieke gebieden, zoals het centrum en buitengebied, een beoordelingskader. In de nota staan criteria die gericht zijn op de bijdrage van toekomstige bebouwing aan de omgeving.
Gevolg planvoornemen
Het bestemmingsplan Stedelijk Gebied Wijchen maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Dit betekent dat er geen strijdigheid is met hetgeen is opgenomen in de Nota Ruimtelijke Kwaliteit en de geldende beeldkwaliteitsplannen.
4.3.4 Mobiliteitsvisie Druten en Wijchen
De gemeenten Druten en Wijchen hebben gezamenlijk een mobiliteitsvisie opgesteld. Voordat er beleid gemaakt kan worden is er een visie nodig. De gemeenten Druten en Wijchen hebben een visie gemaakt voor toekomstig verkeersbeleid. In deze visie is rekening gehouden met nieuwe ontwikkelingen zoals zelfrijdende auto’s en de gevolgen van woningbouw. De mobiliteitsvisie "Duurzaam onderweg tussen Maas en Waal" is vastgesteld door het college van burgemeesters en wethouders op 24 november 2020 en op 21 januari 2021 door de gemeenteraad van de gemeente Wijchen. De mobiliteitsvisie heeft vijf belangrijke punten:
- Leefbaarheid in de gemeente
- Bereikbaarheid tussen de kernen
- Verbonden met de regio
- Duurzaam verplaatsen tussen Maas en Waal
- Verkeersveiligheid
Allereerst is dat leefbaarheid in de gemeente. Binnen de kern Wijchen wordt ingezet op de fietser en voetganger, waarbij ervoor gezorgd wordt dat voorzieningen goed met de auto bereikbaar blijven. De bereikbaarheid tussen alle kernen in Wijchen is van groot belang. Elke verkeersdeelnemer moet tussen de kernen kunnen reizen. De gemeente Wijchen wil verbonden blijven met de regio. Het openbaar vervoer en de fiets zijn in 2030 een realistisch alternatief voor de auto voor reizen van en naar de belangrijkste bestemmingen in de omliggende regio’s. Ook wordt er ingezet op duurzaam verplaatsen. Dat wil zeggen dat in 2030 voor iedereen een duurzame manier van vervoer beschikbaar is. En natuurlijk is verkeersveiligheid een overkoepelend en belangrijk punt.
In het mobiliteitsplan is een hele lijst aan maatregelen opgenomen. Deze lopen uiteen van het actualiseren van het parkeerbeleid tot het veiliger maken van bepaalde wegen. En van het verstevigen van bermen tot het stimuleren van duurzame mobiliteit.
Gevolg planvoornemen
Het bestemmingsplan Stedelijk Gebied Wijchen is een conserverend plan en maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Dit betekent dat er geen strijdigheid is met hetgeen is opgenomen in de Mobiliteitsvisie.
4.3.5 Parkeerbeleidsplan
De gemeente Wijchen heeft het Parkeerbeleidsplan vastgesteld op 10 mei 2016 en vervolgens aangevuld en opnieuw vastgesteld op 11 april 2020. Het primaire gemeentelijke uitgangspunt luidt dat elk gebied, voorziening, complex, bedrijf of instelling in de eigen parkeerbehoefte dient te voorzien. Daarbij is het belasten van omliggende gebieden met parkeerdruk door een plaatselijk tekort ongewenst. Het parkeerbeleid gaat in op diverse gebieden en gebruikers. Zo wordt het centrum apart belicht, komen gehandicaptenparkeerplaatsen aan bod, wordt ingegaan op grote voertuigen en krijgt het parkeren van fietsen speciale aandacht. Als laatste komen nog andere gebieden en gebruikers zoals de schoolomgeving en carpoolmogelijkheden in beeld.
Gevolg planvoornemen
Het bestemmingsplan Stedelijk Gebied Wijchen maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk, Dit betekent dat er geen strijdigheid is met hetgeen is opgenomen in het Parkeerbeleidsplan. Wel wordt in de regeling voor parkeren verwezen naar het nieuwe parkeerbeleid, waardoor dit beleid toetsingskader wordt bij binnenplanse bouw- en gebruiksveranderingen.
4.3.6 Beleidsregels bed and breakfast
De gemeente Wijchen heeft in januari 2007 beleidsregels ten aanzien Bed & Breakfast vastgesteld. Er is sprake van een Bed & Breakfast accommodatie (hierna B&B) indien er overnachtingsmogelijkheden worden geboden aan maximaal acht gasten verspreid over maximaal vier kamers voor de duur van maximaal zeven aaneengesloten overnachtingen. Op één kamer mogen maximaal twee slaapplaatsen aanwezig zijn.
Ter bevordering van het verblijfsrecreatief aanbod in de gemeente Wijchen wordt bij B&B geen specifieke bestemming als horeca- of overnachtingsinrichting verplicht gesteld. Om in aanmerking te komen voor een B&B moet er sprake zijn van een hoofdbestemming: “wonen” of “agrarisch”. In geval van een agrarische bestemming moet er op het bewuste perceel wel een (bedrijfs)woning aanwezig zijn.
Binnen de bebouwde kom moet B&B gesitueerd zijn in de woning. Buiten de bebouwde kom mag een B&B ook gesitueerd worden in vrijgekomen agrarische bedrijfsgebouwen. Het is zowel binnen als buiten de bebouwde kom niet toegestaan om B&B te situeren in een bijgebouw bij een woning. Voorts moet de exploitant van een B&B accommodatie zelf op het betreffende perceel zijn of haar hoofdverblijf hebben.
In de beleidsregels wordt verwezen naar andere, relevante vergunningen, wetten en regels die gelden voor Bed & Breakfast. Dit zijn:
- Algemene Plaatselijke Verordening (APV);
- Drank- en horecavergunning, gebruiksvergunning;
- Nachtregister;
- Reclame-uitingen;
- Wet milieubeheer;
- Toeristenbelasting;
- Brandveiligheidseisen;
- Parkeren.
Gevolg planvoornemen
De relevante onderdelen van het beleid zijn vertaald in voorliggend bestemmingsplan.
4.3.7 Beleidsregels zorg-voor-elkaar-woning gemeente Wijchen
De gemeente Wijchen heeft op 4 april 2023 de beleidsregels zorg-voor-elkaar-woning vastgesteld. De beleidsregels bevatten de voorwaarden waaronder een aanvraag voor een zorg-voor-elkaar-woning kan worden toegestaan, vooralsnog door middel van een buitenplans verlenen van een omgevingsvergunning mogelijk.
Er zijn drie situatie waarin een Zorg-voor-elkaar-woning mogelijk wordt:
- er is sprake van een leeftijd van 60 jaar of ouder, er hoeft geen mantelzorgbehoefte aangetoond te worden;
- er is sprake van een progressieve aandoening waarbij aantoonbaar binnen 10 jaar een mantel- zorgbehoefte ontstaat. Deze behoefte dient te worden aangetoond door middel van een verklaring van een onafhankelijke deskundige;
- er bestaat een aantoonbare behoefte aan mantelzorg.
Gevolg planvoornemen
De regeling heeft doorvertaling gevonden in dit bestemmingsplan. In de begripsbepaling van dit bestemmingsplan is het begrip 'zorg-voor-elkaar-woning' gedefinieerd. En er is in de algemene regels een algemene afwijkingsregel opgenomen, dat overeenkomt met de afwijkingsmogelijkheid binnen de genoemde beleidsregels.
4.3.8 Waterbeheerprogramma 2022-2027
Het waterbeheerprogramma (WBP) beschrijft wat het Waterschap Rivierenland in de planperiode (2022-2027) wil bereiken, met wie, en hoe ze dat willen doen en waarom. In het WBP zijn voor het waterbeheer in het beheergebied de kaders gegeven en de opgaven gedefinieerd. Ook is aangegeven hoe het waterschap deze opgaven samen met anderen wil oppakken en inspelen op initiatieven van derden. In het WBP is geen nieuw beleid gemaakt, maar is de uitvoering van bestaand beleid of het voornemen om voor een thema nieuw beleid te gaan maken beschreven. Het WBP vormt het beleidshart van het waterschap.
In de Watervisie 2050 heeft het Waterschap het gewenste toekomstbeeld beschreven; een toekomstbestendig rivierengebied. De principes uit de watervisie heeft het Waterschap geholpen om belangen af te wegen, opgaven te prioriteren en heldere beleidskeuzes te maken richting 2050. De principes zijn als volgt:
- 1. De natuurlijke kenmerken van de ondergrond vormen het uitgangspunt voor ons werk.
- 2. Water is bepalend voor de inrichting van het gebied.
- 3. We zijn zuinig op water en grondstoffen.
- 4. Bescherming van het gebied tegen overstromingen is onze focus.
- 5. We pakken uitdagingen op binnen deze generatie en wentelen niet af.
- 6. Waterbeheer van de toekomst: we maken maatschappelijk verantwoorde keuzes.
- 7. Met elkaar zorgen we voor een toekomstbestendig rivierengebied.
Gevolg planvoornemen
Het bestemmingsplan Stedelijk Gebied Wijchen maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Dit betekent dat er geen strijdigheid is met hetgeen is opgenomen in het Waterbeheerprogramma. De relevante onderdelen van het beleid zijn vertaald in voorliggend bestemmingsplan.
Hoofdstuk 5 Milieu- En Omgevingsaspecten
5.1 Milieuzonering
Milieuzonering zorgt ervoor dat milieubelastende functies en gevoelige functies op een verantwoorde afstand van elkaar gesitueerd worden. Dit dient twee doelen:
- 1. het reeds in het ruimtelijke spoor voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar voor woningen;
- 2. het tegelijk daarmee aan de bedrijven voldoende zekerheid bieden dat zij hun activiteiten duurzaam binnen aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.
Bij de planontwikkeling dient derhalve rekening te worden gehouden met milieuzoneringen van bestaande en toekomstige bedrijven, om de kwaliteit van het leefmilieu te garanderen en te bevorderen. Bij de milieuzonering wordt gebruik gemaakt van de door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) opgestelde handreiking Bedrijven en milieuzonering. Hierin wordt per bedrijf aangegeven wat de milieu-invloed op de omgeving is en welke indicatieve afstand hierbij minimaal in acht moet worden genomen. Van deze indicatieve afstand kan worden afgeweken indien op basis van een onderzoek de daadwerkelijke afstand kan worden bepaald. Daarnaast geldt voor inrichtingen waar dieren worden gehuisvest geurspecifieke regelgeving, waarin milieuafstanden zijn bepaald.
Toetsing
In voorliggend plan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt die leiden tot een verandering in de situatie van gevoelige functies en bedrijven waarvoor richtafstanden gelden. Derhalve vormt milieuzonering geen belemmering voor het bestemmingsplan.
Bij toekomstige ontwikkelingen zal moeten worden aangetoond dat er wordt voldaan aan de richtafstanden.
5.2 Bodem
Indien sprake is van een planologische functiewijziging, dient te worden bezien of de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem ter plaatse geschikt is voor het voorgenomen gebruik.
Toetsing
In dit bestemmingsplan worden geen planologische functiewijzigingen mogelijk gemaakt. Derhalve vormt het aspect bodem geen belemmering.
Bij toekomstige ontwikkelingen zal moeten worden aangetoond dat de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem ter plaatse geschikt is voor het voorgenomen gebruik.
5.3 Geluid
Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient op basis van de Wet geluidhinder te worden onderzocht of sprake is van geluidsoverlast, in het bijzonder in verband met verkeer, spoor of bedrijven. In de Wet geluidhinder is bepaald dat ten aanzien van zogenaamde 'geluidgevoelige objecten' wettelijke eisen gelden ten aanzien van de maximale belasting.
Toetsing
In dit bestemmingsplan worden geen nieuwe geluidgevoelige functies of functies die geluid produceren mogelijk gemaakt. Derhalve vormt het aspect geluid geen belemmering.
Bij toekomstige ontwikkelingen zal moeten worden aangetoond dat er aan de Wet geluidhinder wordt voldaan.
5.4 Luchtkwaliteit
Op 15 november 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden, waarmee de hoofdlijnen voor regelgeving rondom luchtkwaliteitseisen zijn beschreven in de Wet milieubeheer (Wm, hoofdstuk 5). Hiermee is het Besluit luchtkwaliteit 2005 vervallen. Artikel 5.16 Wm (lid 1) geeft weer, onder welke voorwaarden bestuursorganen bepaalde bevoegdheden (uit lid 2) mogen uitoefenen. Als aan minimaal één van de volgende voorwaarden wordt voldaan, vormen luchtkwaliteitseisen in beginsel geen belemmering voor het uitoefenen van de bevoegdheid:
- er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
- een project leidt – al dan niet per saldo – niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
- een project draagt 'niet in betekenende mate' (NIBM) bij aan de luchtverontreiniging;
- een project past binnen het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit), of binnen een regionaal programma van maatregelen.
Toetsing
In dit bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Dit betekent dat er geen verslechtering van de luchtkwaliteit plaats vindt door dit plan. Derhalve vormt het aspect luchtkwaliteit geen belemmering.
Bij toekomstige ontwikkelingen zal moeten worden aangetoond dat er aan de Wet milieubeheer wordt voldaan.
5.5 Geur
De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) is het beoordelingskader voor geur bij milieuvergunningen, bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen. Het gaat uitdrukkelijk om agrarische geur van landbouwhuisdieren uit dierstallen. De wet maakt onderscheid tussen geurnormen voor intensieve en extensieve veehouderijen. De geurbelasting van intensieve veehouderijen wordt berekend en uitgedrukt in de vorm van een geurcontour. De geurbelasting van extensieve veehouderijen wordt uitgedrukt in vaste afstanden.
Toetsing
In dit bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Dit betekent dat er geen nieuwe geurgevoelige objecten worden gerealiseerd of nieuwe ontwikkelingen worden toegestaan die geurhinder kunnen veroorzaken. Daardoor vormt het aspect geur geen belemmering voor het bestemmingsplan.
Bij toekomstige ontwikkelingen zal moeten worden aangetoond dat de geurbelasting aan de normen voldoet.
5.6 Externe Veiligheid
Bij de ruimtelijke planvorming moet rekening worden gehouden met het aspect externe veiligheid. Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het voorkomen en beheersen van risicovolle bedrijfsactiviteiten en risicovol transport. Daarbij gaat het enerzijds om de risico's verbonden aan 'risicovolle inrichtingen', waar gevaarlijke stoffen worden geproduceerd, opgeslagen of gebruikt en anderzijds om het 'vervoer van gevaarlijke stoffen' via wegen, spoorwegen, waterwegen en buisleidingen. Het uitgangspunt van wet- en regelgeving en beleid ten aanzien van externe veiligheid is scheiding van kwetsbare functies en risicobronnen, waarmee men het volgende wil bereiken:
- bescherming van personen die zich bevinden in de nabijheid van een risicobron tegen de kans op overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen of ten gevolge van een ongeval met een vliegtuig op of nabij een luchthaven;
- bescherming van de samenleving tegen het ontwrichtende effect van een dergelijk ongeval met een groot aantal slachtoffers.
Toetsing
Het bestemmingsplan Stedelijk Gebied Wijchen maakt geen nieuwe kwetsbare of risicovolle inrichtingen mogelijk. Daardoor vormt het aspect externe veiligheid geen belemmering voor het bestemmingsplan.
Bij toekomstige ontwikkelingen zal moeten worden aangetoond dat er geen risico's zijn vanuit het aspect externe veiligheid.
5.7 Waterhuishouding
5.7.1 Algemeen
Water vormt een steeds belangrijker aspect bij ontwikkelingen. Belangrijke thema’s zijn: het vasthouden in plaats van direct afvoeren van hemelwater, het hergebruik van water, het zuinig omgaan met drinkwater en het beperken van de onttrekking van grondwater. Het is dan ook verplicht om bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in de toelichting aan te geven op welke wijze rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding. Deze verantwoording wordt ook wel de waterparagraaf genoemd. Deze paragraaf kan als waterparagraaf worden beschouwd.
5.7.2 Plangebied
In het plangebied zijn A-watergangen, B-watergangen, waterkeringen en andere waterstaatkundige voorzieningen aanwezig. Deze zijn vastgelegd op de legger van het Waterschap Rivierenland. Dit betreft onder andere het Wijchens Meer (A-watergang) en een groot aantal A- en B-watergangen die in de diverse kernen aanwezig zijn.
Het bestemmingsplan Stedelijk Gebied Wijchen voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen. Derhalve zijn er geen gevolgen voor de waterhuishouding.
Waterhuishoudkundige voorzieningen en water in het plangebied zijn positief bestemd binnen de volgende regelingen in het bestemmingsplan:
- Enkelbestemming "Water"
- Dubbelbestemming "Waterstaat - Waterkering"
- Gebiedsaanduiding "vrijwaringszone - dijk 1"
- Gebiedsaanduiding "vrijwaringszone - dijk 2"
Toetsing
Water wordt positief bestemd. Binnen de genoemde onderdelen van de bestemmingsplanregels zijn beschermende regels opgenomen voor de waterstaatkundige functie van de gronden.
5.8 Natuur
Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de aanwezige natuurwaarden in en om het plangebied. Voor de planologische procedure dient te worden vastgelegd dat de voorgenomen ontwikkeling uitvoerbaar is binnen de geldende natuurwetgeving. In de wetgeving op het gebied van natuurbescherming wordt onderscheid gemaakt tussen beschermde gebieden en beschermde soorten.
Soortenbescherming
Wat betreft soortenbescherming is vanaf 1 januari 2017 de Wet Natuurbescherming (Wnb) van toepassing. De soortenbescherming heeft betrekking op alle in Nederland in het wild voorkomende zoogdieren, (trek)vogels, reptielen en amfibieën, een aantal vissen, libellen en vlinders, enkele bijzondere en min of meer zeldzame ongewervelde dierensoorten en een aantal vaatplanten. Voor alle soorten, dus ook voor de soorten die niet onder de aangewezen bescherming vallen, of die zijn vrijgesteld van de ontheffingsplicht, geldt de zogenaamde 'algemene zorgplicht' (art. 1.10 Wnb). Deze zorgplicht houdt in dat de initiatiefnemer passende maatregelen neemt om schade aan aanwezige soorten te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het niet verontrusten of verstoren in de kwetsbare perioden zoals de winterslaap, de voortplantingstijd en de periode van afhankelijkheid van de jongen. De zorgplicht geldt altijd en voor alle planten en dieren, of ze beschermd zijn of niet, en in het geval dat ze beschermd zijn ook als er een ontheffing of vrijstelling is verleend.
Tevens geldt onder de Wet Natuurbescherming dat bij ruimtelijke ontwikkelingen naast de zorgplicht ook rekening gehouden moet worden met juridisch zwaarder beschermde soorten vanuit nationaal en Europees oogpunt. Beschermde soorten vanuit nationaal oogpunt betreffen soorten uit 'bijlage A en B' van de Wet Natuurbescherming. Beschermde soorten vanuit Europees oogpunt betreffen soorten uit Bijlage IV van de Habitatrichtlijn, de soorten uit Bijlage 1 en 2 Verdrag van Bern, en Bijlage 1 verdrag van Bonn, en alle in Europa inheemse vogels (Vogelrichtlijn).
Gebiedsbescherming
Op basis van de Wet natuurbescherming, maar ook de Wet ruimtelijke ordening (Wro), dient er aannemelijk te worden gemaakt dat het plan geen negatieve effecten heeft op de instandhoudingsdoelstellingen van Europees beschermde Natura2000-gebieden en het Natuur Netwerk Nederland (NNN), waaronder het provinciaal natuurnetwerk (Gelders Natuurnetwerk en de Groene Ontwikkelingszone).
De Wet ruimtelijke ordening zorgt voor de bescherming van het Natuur Netwerk Nederland (NNN). Het NNN is een netwerk van bestaande en nieuw aan te leggen natuurgebieden, met bijbehorende Ecologische Verbindingszones (EVZ) die planologisch zijn begrensd. Het netwerk moet natuurgebieden beter met elkaar verbinden om (genetische) uitwisseling van soorten mogelijk te maken.
Naast de Wet natuurbescherming en de Wet ruimtelijke ordening kan ook de Algemene Plaatselijke Verordening en het Provinciale natuurbeschermingsregime van toepassing zijn, bijvoorbeeld in geval van bomenkap. Op bomenkap kan ook nog een vergunningplicht voor werken en werkzaamheden op grond van het bestemmingsplan van toepassing zijn.
Voordat ruimte aan ontwikkelingen kan worden geboden, moet worden aangetoond dat in het kader van de huidige natuurwet- en regelgeving van een negatief effect geen sprake is, dan wel dat daarvoor respectievelijk een vergunning of ontheffing kan worden verkregen.
Toetsing
Het bestemmingsplan Stedelijk Gebied Wijchen maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Hierdoor is er geen effect op de flora en fauna binnen het plangebied. Ook heeft het bestemmingsplan geen directe gevolgen voor de beschermde gebieden, waaronder de in de omgeving gelegen Natura2000 - gebieden.
5.9 Archeologie
Algemeen
Als wettelijk toetsingskader in Europees verband is het zogenaamde 'Verdrag van Malta' tot stand gekomen. Uitgangspunt van dit verdrag is het archeologisch erfgoed zo veel mogelijk te behouden. Waar dit niet mogelijk is, dient het bodemarchief met zorg ontsloten te worden. Bij het ontwikkelen van ruimtelijk beleid moet het archeologisch belang vanaf het begin meewegen in de besluitvorming.
Op 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. Deze wet is de Nederlandse uitwerking van het Verdrag van Malta uit 1992. In de Wamz is vastgelegd dat Rijk, provincies en gemeenten in ruimtelijke plannen rekening houden met het aspect 'archeologie'. De wet beoogt het archeologische erfgoed in hoofdzaak in situ te beschermen.
Gemeenten zijn met de inwerkingtreding van de Wamz in grote mate verantwoordelijk voor hun eigen bodemarchief. De gemeente Wijchen heeft in 2009 een archeologische beleidskaart vastgesteld. Deze kaart vormt de onderlegger voor het Wijchens archeologiebeleid en is het gemeentelijk toetsingsinstrument voor archeologie bij ruimtelijke ontwikkelingen, bouwplannen en andere bodemverstoringen. Op basis van deze kaart zijn dan ook de dubbelbestemming archeologie binnen de gemeente Wijchen vormgegeven.
Op de archeologische beleidskaart (RAAP-rapport 1828, kaartbijlage 2; 2009) is aangegeven op welke gronden archeologische resten zijn te verwachten. Op de onderstaande afbeelding is een uitsnede weergegeven van de archeologische beleidskaart.
Afbeelding: Archeologische beleidskaart gemeente Wijchen
Plangebied
Binnen het plangebied zijn archeologisch waardevolle gebieden aanwezig. Deze worden bestemd met de dubbelbestemmingen "Waarde - Archeologie 1", Waarde - Archeologie 2" en "Waarde - Archeologie 3". Deze artikelen bepalen dat bij ingrepen van een bepaalde omvang of diepte een onderzoeksplicht geldt. Het bestemmingsplan Stedelijk Gebied Wijchen maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Hierdoor is er geen direct effect op de archeologische waarden binnen het plangebied.
Bij toekomstige ontwikkelingen zal moeten worden aangetoond dat er geen gevolgen zijn voor eventuele archeologische waarden, conform de regels in de dubbelbestemmingen "Waarde - Archeologie 1", Waarde - Archeologie 2" en "Waarde - Archeologie 3".
5.10 Cultuurhistorie
Vanaf 1 januari 2012 dient in ruimtelijke plannen rekening te worden gehouden met cultuurhistorie. Dit is een wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening en maakt onderdeel uit van de modernisering van de monumentenzorg.
Het ruimtelijk planologische beleid ten aanzien van cultuurhistorie is opgenomen in het bestemmingsplan "Parapluplan Cultuurhistorie Wijchen" zoals vastgesteld op 3 mei 2017 door de gemeenteraad. In dit plan zijn regels opgenomen voor de cultuurhistorisch waardevolle gebieden in de gemeente. Onderstaande kaart verbeeld voor welke gebieden de regels gelden.
Afbeelding: Cultuurhistorische beleidskaart gemeente Wijchen (behorende tot Parapluplan Cultuurhistorie)
Het Parapluplan is vertaald in het bestemmingsplan Stedelijk Gebied Wijchen. De regels ten aanzien van cultuurhistorie zijn opgenomen in de volgende dubbelbestemmingen, gebiedsaanduidingen en specifieke bouwaanduidingen:
Dubbelbestemmingen
Waarde - beschermd dorpsgezicht (Leur)
Waarde - beschermd stadsgezicht (Batenburg)
Waarde - waardevolle boom (algemeen)
Gebiedsaanduidingen
overige zone - karakterbepalend erf (Leur)
overige zone - karakteristieke groenstructuur (Leur)
overige zone - muur (Batenburg)
overige zone - onverharde weg
Specifieke bouwaanduidingen
specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument
specifieke bouwaanduiding - rijksmonument
Rijks- en gemeentelijke monumenten worden aangeduid op de kaart met een specifieke bouwaanduiding.
Toetsing
Voorliggend bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Derhalve heeft het plan geen invloed op de bestaande cultuurhistorische waarden in het plangebied. Bestaande cultuurhistorische waarden worden beschermd middels verschillende regelingen in het bestemmingsplan.
5.11 Leidingen
Binnen het plangebied zijn verschillende (pers-)leidingen gesitueerd die moeten worden beschermd middels een dubbelbestemming. De binnen het plangebied als 'Leiding' aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende leidingen:
- ondergrondse gasleidingen;
- bovengrondse hoogspanningsverbindingen;
- ondergrondse rioolpersleidingen;
- ondergrondse waterleidingen.
Naast de leidingen die bestemd zijn middels een dubbelbestemming, zijn binnen het plangebied de noodzakelijke nutsleidingen, zoals stroom-, gas, water- en telecommunicatieleidingen aanwezig. Deze zijn toegestaan binnen de enkelbestemmingen.
Waar nodig wordt ook een veiligheidszone opgenomen voor de nutsvoorzieningen, middels een gebiedsaanduiding. Dit geldt voor het gasdrukmeet- en regelstation gelegen aan de Graafseweg 527 in Alverna.
Toetsing
De relevante onderdelen voor het aspect leidingen zijn vertaald in voorliggend bestemmingsplan en bijbehorende regels. Bij toekomstige ontwikkelingen zal moeten worden aangetoond dat er geen risico's zijn vanuit de aanwezige leidingen.
5.12 Verkeer En Parkeren
Bij vaststelling van een nieuw bestemmingsplan moet aandacht worden besteed aan de aspecten verkeer en parkeren. Er moet worden gemotiveerd dat er voldoende parkeerruimte is en dat de infrastructuur de toename aan verkeersbewegingen kan verwerken.
Het bestemmingsplan Stedelijk Gebied Wijchen maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Dit betekent dat de parkeer- en verkeerssituatie binnen het plangebied niet veranderen.
Bij nieuwe ontwikkelingen in het plangebied wordt aangesloten bij het beleid zoals opgenomen in de Mobiliteitsvisie en het Parkeerbeleidsplan van de gemeente Wijchen.
Hoofdstuk 6 Juridische Beschrijving
6.1 Algemeen
Met onderhavig bestemmingsplan worden de vele kleinere bestemmingsplannen die te vinden waren binnen het plangebied samengevoegd tot één nieuw integraal bestemmingsplan. Het gaat in dit geval om de woonkernen, Alverna, Balgoij, Batenbrug, Bergharen, Hernen, Leur, Niftrik en de woonwijken van Wijchen.
Vanaf 1 juli 2013 zijn de RO-standaarden 2012 verplicht geworden. Concreet betekent dit dat de nieuwe bestemmingsplannen vanaf die datum volgens deze nieuwe standaard opgesteld en gepubliceerd moeten worden. Een deel van de in voorliggend bestemmingsplan opgenomen plannen dateert van voor deze nieuwe standaarden. Het voorliggende plan is overeenkomstig deze nieuwe vereisten opgesteld. Inhoudelijk heeft dit geen noemenswaardige wijziging tot gevolg in vergelijking met de nu geldende plannen binnen het plangebied.
Het voorliggende bestemmingsplan is zoveel mogelijk een conserverend bestemmingsplan. Voor alle voorgenoemde kernen zijn een aantal jaren geleden bestemmingsplannen vastgesteld. De bestemmingsplannen voor de verschillende woonkernen zijn destijds onderdeel geweest van één grote integrale actualiseringsslag binnen de gemeente Wijchen. Dit betekent dat de bestemmingsplannen inhoudelijk en qua opzet grote gelijkenissen vertonen en vaak identiek zijn aan elkaar. Het nu voorliggende bestemmingsplan heeft inhoudelijk zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de geldende bestemmingsplannen. Waar nodig is de vorm van de plannen gemoderniseerd zonder hierbij inhoudelijk van de bestaande plannen af te wijken. Het voorliggende bestemmingsplan maakt geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk en conserveert hetgeen aanwezig is binnen het plangebied.
Hoewel de bestaande bestemmingsplannen onderdeel zijn geweest van een integrale actualisatie zitten er toch nog enkele inhoudelijke verschillen tussen de plannen. Waar mogelijk zijn de plannen geïntegreerd zonder wijzigingen met grote gevolgen voor de onderliggende bestemmingen door te voeren. De woonbestemming kende echter significante verschillen tussen de verschillende vigerende plannen. Om deze reden is er voor gekozen om met een uniforme set regels voor de bestemming "wonen" te komen. Hierbij zijn alle bestaande bestemmingen zoveel mogelijk samengevoegd. Hierin is er gekozen voor flexibiliteit. Deze flexibiliteit biedt de mogelijkheid om de woonbestemming op een dusdanige manier individueel vorm te geven dat bestaande rechten niet worden gekort maar dat rechten ook niet onnodig te veel worden verruimd. Het eindresultaat is een nieuw vormgegeven woonbestemming met een conserverend effect.
6.2 Algemene Plansystematiek
Het voorliggende bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en regels tezamen vormen het juridisch bindende deel van het plan. De toelichting bevat een motivatie en verantwoording van de keuzes die gemaakt zijn. Het plan voldoet aan de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012). Hiermee is het plan digitaal uitwisselbaar conform de laatste standaarden.
6.3 Regels
De regels zijn opgedeeld in vier hoofdstukken:
Hoofdstuk 1 bevat Inleidende regels in dit hoofdstuk zijn de onderdelen Begrippen en Wijze van meten opgenomen. Deze regels zijn van belang voor de toepassingen en interpretatie van de regels in de overige hoofdstukken.
Hoofdstuk 2 bevat Bestemmingsregels waarin diverse bestemmingen zijn opgenomen. De artikelen met de bestemmingen hebben een vaste opbouw.
Hoofdstuk 3 bevat Algemene regels welke van belang zijn voor het gehele plan. Waaronder een aantal algemene en aanvullende regels, waaronder algemene gebruiksregels een anti-dubbeltelbepaling en procedureregels.
Hoofdstuk 4 bevat tenslotte de Overgangs- en slotregels.
6.4 Verbeelding
Op de verbeelding zijn aangegeven:
- de grens van het plangebied;
- de enkelbestemmingen;
- de dubbelbestemmingen;
- de gebiedsaanduidingen;
- de functieaanduidingen;
- bouwvlakken, aanduidingen voor aantallen woningen en maximale bouwhoogten.
Op de verbeelding is de begrenzing van het plangebied vastgelegd, evenals de van toepassing zijnde bestemming(en) hierbinnen. De verbeelding is getekend op een digitale kadastrale ondergrond, schaal 1:1000. Naast dat er bij het tekenen van de verbeelding de uitgangspunten uit de SVBP2012 zijn gehanteerd, is er ook aangesloten op de systematiek die de gemeente Wijchen hanteert voor de bestemmingen, zoals opgenomen in het plangebied. Het voorliggende bestemmingsplan zal alle onderliggende bestemmingplannen vervangen.
6.5 De Bestemmingen
In het bestemmingsplan zijn de bestemmingen in alfabetische volgorde geplaatst. Hieronder worden de specifiek aan de gronden in het plan toegekende bestemmingen artikelsgewijs behandeld.
- Enkelbestemmingen -
Artikel 3 Agrarisch met waarden – Landschapswaarden
De enkelbestemming 'Agrarisch met waarden – Landschapswaarden' komt in drie kernen binnen het plangebied voor. De bestemming komt op meerdere plekken in Batenburg en Bergharen voor. Hiernaast komt de bestemming op één perceel in Niftrik voor.
Deze bestemming komt voor op enkele nog bewaard gebleven agrarische percelen binnen het stedelijk gebied. De bestemming is overgenomen uit de vigerende plannen. De gronden mogen agrarisch worden gebruikt en zijn daarnaast bestemd voor de instandhouding en ontwikkeling van landschapswaarden. Het bouwen van gebouwen binnen deze bestemming is enkel toegestaan binnen het bouwvlak. Voor enkele binnen de bestemming omschreven activiteiten is in de bestemming een aanlegvergunning voorgeschreven.
Artikel 4 Agrarisch met waarden - Landschaps- en natuurwaarden
De enkelbestemming 'Agrarisch met waarden – Landschaps- en natuurwaarden' komt in vier kernen binnen het plangebied voor. De meerderheid van de gronden binnen de kern Leur kent deze bestemming. Hiernaast komt de bestemming ook voor in Wijchen, Balgoij en in Hernen.
De gronden mogen agrarisch worden gebruikt en zijn daarnaast bestemd voor de instandhouding en ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden, waaronder begrepen ecologische verbindingszones en aardkundige waarden. Het bouwen van gebouwen binnen deze bestemming is enkel toegestaan binnen het bouwvlak. Voor enkele binnen de bestemming omschreven activiteiten is in de bestemming een aanlegvergunning voorgeschreven.
Artikel 5 Bedrijf
De enkelbestemming 'Bedrijf' komt binnen elke kern in het plangebied voor. Deze bestemming is met name gelegd op solitaire bedrijven die niet op een bedrijventerrein zijn gelegen. Middels aanduidingen is het type bedrijf dat op een locatie is toegestaan aangegeven. Indien dit op de verbeelding is aangegeven is bij deze bestemming een bedrijfswoning toegestaan. Voor deze bestemming zijn de in de verschillende bestemmingsplan voorkomende bedrijfsbestemmingen samengevoegd.
Het bouwen van gebouwen binnen deze bestemming is enkel toegestaan binnen het bouwvlak. Bij het bouwvlak staat de maximaal toegestane maatvoering van het gebouw aangegeven. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn ook buiten het bouwvlak toegestaan.
Middels een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van de voorgeschreven bedrijfstypen uit de bestemmingsomschrijving. Hiervoor is het nodig dat nieuw te vestigen bedrijf voorkomt op de bedrijvenlijst in milieucategorie 1 danwel 2 of een uitstraling heeft die hieraan gelijkwaardig is.
Artikel 6 Bedrijventerrein – 1
De enkelbestemming 'Bedrijventerrein – 1' komt enkel voor binnen de kern Wijchen. Deze bestemming is overgenomen uit het bestemmingsplan 'Wijchen Noord' en het bestemmingsplan 'Bedrijfswoningen Gagelvenseweg ong.'. Inhoudelijk sluiten deze plannen op elkaar aan.
Middels een aanduiding is aangegeven welke bedrijven waar zijn toegestaan. De indeling van deze bedrijven vindt plaats aan de hand van de milieucategorie van het betreffende bedrijf. Grote lawaaimakers zijn hierbij uitgesloten. Detailhandel is enkel middels een omgevingsvergunning toegestaan.
Het bouwen van gebouwen is enkel toegestaan binnen het bouwvlak. Bij de bedrijven is, binnen het bouwvlak, tevens een bedrijfswoning toegestaan. Tenslotte bevat deze bestemming specifieke regels met betrekking tot het plaatse van reclame uitingen. Tevens bevat deze regel een afwijkingsmogelijkheid om het plaatsen van meer reclame uitingen middels een omgevingsvergunning mogelijk te maken.
Artikel 7 Bedrijventerrein – 2
De enkelbestemming 'Bedrijventerrein – 2' komt enkel voor binnen de kern Bergharen en is gelegen op het bedrijventerrein van Bergharen. Er is voor gekozen om voor dit bedrijventerrein een aparte bestemming te behouden aangezien deze bestemming inhoudelijk te veel afwijkt van de hierboven beschreven bedrijventerrein bestemming.
Op dit bedrijventerrein zijn, afhankelijk van de aanduiding, bedrijven tot en met categorie 4 toegestaan. Bedrijfswoningen zijn enkel op de aangewezen plekken toegestaan. Detailhandel is niet toegestaan maar middels een omgevingsvergunning kan van deze bepaling worden afgeweken.
Bouwen is enkel toegestaan binnen het bouwvlak. Net als in bovenstaande bestemming bevat het bestemmingsplan regels over het plaatsen van reclame-uitingen. Ook bevat deze bestemming een vergunningsmogelijkheid voor dit onderwerp.
Artikel 8 Centrum
De enkelbestemming 'Centrum' komt op enkele specifieke locaties binnen de kern Wijchen voor. Binnen deze aanduiding zijn verschillende functies toegestaan. Bij de meeste locaties is wonen in de vorm van een bovenwoning toegestaan door de aangebrachte aanduiding 'specifieke vorm van wonen – bovenwoning'. De toegestane functies binnen deze bestemming zijn allen functies die zich goed laten mengen met een woonfunctie.
Het bouwen van gebouwen is enkel toegestaan binnen het bouwvlak.
Artikel 9 Detailhandel
De enkelbestemming 'detailhandel' komt met name voor binnen de Kernen Wijchen en Bergharen. Hiernaast komt deze bestemming voor op een locatie binnen de kern Hernen. Deze bestemming is primair bestemd voor detailhandel. Hiernaast is bij de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – bovenwoning' en 'bedrijfswoning' wonen toegestaan in de vorm van een bovenwoning danwel een bedrijfswoning. Gebruik ten behoeve van detailhandel is in alle gevallen slechts toegestaan op de begane grond.
Het bouwen van gebouwen is enkel toegestaan binnen het bouwvlak. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen, binnen de gegeven regels, ook buiten het bouwvlak worden gebouwd.
Artikel 10 Gemengd
De enkelbestemming 'gemengd' komt op twee locaties binnen het plangebied voor. Namelijk één locatie in Wijchen Noord en één locatie binnen de kern Batenburg.
Het doel van deze bestemming voorzover het de locatie in Wijchen Noord betreft, is om de dienstverlening, kantoren en wonen gemengd te laten bestaan. Hierbij zijn kantoren en dienstverlening enkel toegestaan op de begane grond. Binnen deze bestemming is ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' tevens een parkeergarage toegestaan.
De locatie in Batenburg heeft betrekking op het multifunctioneel centrum.
Het bouwen van gebouwen is enkel toegestaan binnen het bouwvlak. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen, binnen de gegeven regels, ook buiten het bouwvlak worden gebouwd.
Artikel 11 Groen
De enkelbestemming 'Groen' komt, met uitzondering van de kern Leur' voor binnen alle kernen van het plangebied. Nu de veel vigerende bestemmingsplannen deze bestemming kennen is deze bestemming een samenvoeging van alle bestaande groenbestemmingen. Hierbij is, net als in het hele bestemmingsplan, het uitgangspunt geweest dat de bestemming beleidsneutraal is omgezet. Dit houdt in dat hetgeen eerder op een locatie was toegestaan dat nu nog steeds is. De bestemming kent verschillende aanduidingen om dit te bewerkstelligen.
Het bouwen van gebouwen is slechts beperkt mogelijk binnen deze bestemming en wordt verder beperkt door een aantal aanduidingen waarbinnen bouwen is uitgesloten. Daar waar bouwen is toegestaan mag dit zonder bouwvlak maar met beperkende bouwregels of in overeenstemming met een specifieke aanduiding.
De bestemming kent een afwijkingsbevoegdheid voor het toestaan van Jongeren ontmoetingsplaatsen en speeltoestellen buiten de hiervoor, middels aanduidingen, aangewezen locaties.
Artikel 12 Horeca
De enkelbestemming 'Horeca' komt verspreid over de kern en de dorpen voor. Met een aanduiding is per locatie aangegeven welk type horeca ter plekke is toegestaan. Hiervoor zijn er 4 horecacategorieën aangewezen. Bedrijfswoningen zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' en een bovenwoning ter plekke van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – bovenwoning'. Hiernaast zijn zelfstandige kantoren toegestaan ter plekke van de hiervoor bestemde aanduidingen.
Net als de gebruiksregels zijn de bouwregels overgenomen van de vigerende bestemmingsplannen. Dit houdt in dat gebouwen zijn toegestaan binnen het bouwvlak en, in het geval van bijgebouwen, tevens binnen de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - zone aan- en/of uitbouwen alsmede bijgebouwen'. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen, binnen de gegeven regels, ook buiten het bouwvlak worden gebouwd.
Artikel 13 Kantoor
De enkelbestemming 'Kantoor' komt voor op een aantal locaties in de kern Wijchen en de kern Bergharen. Ter plaatse van de hiervoor bestemde aanduidingen zijn er, naast kantoren, tevens maatschappelijke doeleinden, dienstverlening en een bovenwoning toegestaan.
Net als de gebruiksregels zijn de bouwregels overgenomen van de vigerende bestemmingsplannen. Dit houdt in dat gebouwen zijn toegestaan binnen het bouwvlak. Voor het bouwen van bouwwerken binnen de aanduiding 'dienstverlening' zijn afwijkende bouwregels opgenomen. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen, binnen de gegeven regels, ook buiten het bouwvlak worden gebouwd.
Artikel 14 Maatschappelijk
De enkelbestemming 'maatschappelijk' komt binnen alle kernen van het plangebied voor. Nu de veel vigerende bestemmingsplannen deze bestemming kennen is deze bestemming een samenvoeging van alle bestaande maatschappelijk bestemmingen. Hierbij is, net als in het hele bestemmingsplan, het uitgangspunt geweest dat de bestemming beleidsneutraal is omgezet. Dit houdt in dat hetgeen eerder op een locatie was toegestaan dat nu nog steeds is. De bestemming kent verschillende aanduidingen om dit te bewerkstelligen.
Net als de gebruiksregels zijn de bouwregels overgenomen van de vigerende bestemmingsplannen. Dit houdt in dat gebouwen zijn toegestaan binnen het bouwvlak. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen, binnen de gegeven regels, ook buiten het bouwvlak worden gebouwd.
Artikel 15 Recreatie – Visvijvers
De enkelbestemming 'Recreatie – Visvijvers' komt voor aan de noordzijde van de kern Bergharen. De bestemming is overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan. De gebruiks- en bouwmogelijkheden van deze gronden zijn gelijk gebleven aan de vigerende situatie.
Artikel 16 Recreatie – Volkstuin
De enkelbestemming 'Recreatie – Volkstuin' komt voor op drie locaties binnen de kern Wijchen. De gronden binnen deze bestemming zijn bestemd voor een volkstuinencomplex.
Het bouwen van bouwwerken binnen deze bestemming is niet toegestaan. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen, binnen de gegeven regels, buiten een bouwvlak worden gebouwd.
Artikel 17 Sport
De enkelbestemming 'Sport' komt voor op verschillende locaties binnen de kernen Wijchen, Batenbrug en Balgoij. De sportbestemming is een samenvoeging van de drie bestemming uit de drie bestemmingsplannen waarin deze bestemming voorkomt. Middels het aanbrengen van aanduidingen zijn de verschillen tussen deze plannen te ondervangen.
Het bouwen van gebouwen is toegestaan binnen het bouwvlak. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen, binnen de gegeven regels, buiten een bouwvlak worden gebouwd.
Artikel 18 Verkeer – Garagebox
De enkelbestemming 'Verkeer – Garagebox' komt voor op verschillende locaties binnen de kern Wijchen en op twee locaties binnen de kern Bergharen. De gronden binnen deze bestemming zijn voor het stallen van motorvoertuigen en ten behoeve van bergruimte bij een woonfunctie.
De mogelijkheden met betrekking tot het gebruik van de gronden en de bouwmogelijkheden zijn overgenomen van de vigerende plannen.
Artikel 19 Verkeer – Railverkeer
De enkelbestemming 'Verkeer – Railverkeer' komt enkel voor binnen de kern Wijchen. Binnen deze bestemming zijn de spoorweg en de bij de spoorweg behorende voorzieningen - waaronder het station inbegrepen - gelegen.
De mogelijkheden met betrekking tot het gebruik van de gronden en de bouwmogelijkheden zijn overgenomen van de vigerende plannen.
Artikel 20 Verkeer – Verblijfsgebied
De enkelbestemming 'Verkeer – Verblijfsgebied' komt binnen alle kernen in het plangebied voor. Nu veel vigerende bestemmingsplannen deze bestemming kennen is deze bestemming een samenvoeging van alle bestaande bestemmingen. Hierbij is, net als in het hele bestemmingsplan, het uitgangspunt geweest dat de bestemming beleidsneutraal is omgezet. Dit houdt in dat hetgeen eerder op een locatie was toegestaan dat nu nog steeds is.
Het bouwen van gebouwen is slechts beperkt mogelijk binnen deze bestemming en wordt verder beperkt door een aantal aanduidingen waarbinnen bouwen is uitgesloten. Daar waar bouwen is toegestaan mag dit zonder bouwvlak maar met beperkende bouwregels of in overeenstemming met een specifieke aanduiding.
Artikel 21 Water
De enkelbestemming 'Water' komt binnen alle kernen in het plangebied voor. Nu de veel vigerende bestemmingsplannen deze bestemming kennen is deze bestemming een samenvoeging van alle bestaande bestemmingen. Hierbij is, net als in het hele bestemmingsplan, het uitgangspunt geweest dat de bestemming beleidsneutraal is omgezet. Dit houdt in dat hetgeen eerder op een locatie was toegestaan dat nu nog steeds is.
Het bouwen van gebouwen binnen deze bestemming is niet toegestaan. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 4 meter.
Artikel 22 Wonen, Artikel 23 Wonen - Beeldbepalend 1 en Artikel 24 Wonen - Beeldbepalend 2
De enkelbestemmingen 'Wonen', 'Wonen – Beeldbepalend 1' en 'Wonen – Beeldbepalend 2' zijn structureel herzien ten opzichte van de woonbestemmingen in de onderliggende plannen. Het doel van deze herziening is om voor het hele stedelijk gebied van de gemeente Wijchen (zoveel mogelijk) inhoudelijk één woonbestemming te hanteren. Naast de reguliere woonbestemming zijn twee beeldbepalende woonbestemmingen toegevoegd. Deze zijn voor het beschermde stadsgezicht van Batenburg ('Wonen – Beeldbepalend 1') en het beschermde dorpsgezicht van Leur ('Wonen – Beeldbepalend 2'). Inhoudelijk sluiten deze woonbestemmingen zoveel mogelijk bij elkaar aan. Op enkele plekken wijken de regels van de beeldbepalende woonbestemmingen echter af om zo recht te kunnen doen aan het unieke karakter van Leur en Batenburg.
Binnen deze bestemming is gebruik ten behoeve van wonen, beroep aan huis, gastouderschap en internetwinkel toegestaan. Verder bevat deze bestemming een aantal specifieke aanduidingen die een specifiek gebruik mogelijk maken.
Het bouwen van woningen is enkel toegestaan binnen het bouwvlak. Het voorliggende bestemmingsplan maakt de bouw van nieuwe woningen niet mogelijk. Bij het bouwen van een gebouw dient voldaan te worden aan de regels welke voortvloeien uit de bij het bouwvlak aangebrachte aanduidingen. Deze aanduidingen kunnen - onder andere - regels bevatten over het bebouwingstype, bouwhoogte, bebouwingspercentage en dakhelling. De bestemming kent een afwijkingsmogelijkheid voor het afwijken van de voorgeschreven dakhelling.
Hiernaast bevat dit artikel specifieke regels met betrekking tot het bouwen van bijgebouwen. Afhankelijk van of het bijgebouw zich voor of achter de voorgeven bevindt zijn andere regels van toepassing. Ten slotte bevat deze bestemming ook specifieke bouwregels voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde.
Voor alle woningen is er een nieuwe mogelijkheid opgenomen om met een omgevingsvergunning voor afwijken van de bouwregels, een - hogere - entreeportaal te kunnen toestaan.
Met een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van de gebruiksregels teneinde beroep en/of bedrijf aan huis en Bed & Breakfast.
Artikel 25 Wonen – Zorgwoning
De enkelbestemming 'Wonen – Zorgwoning' komt voor op één locatie in Wijchen Noord. De vigerende bestemming is overgenomen in voorliggend bestemmingsplan.
- - Dubbelbestemmingen -
Artikel 26 Leiding
De dubbelbestemming 'Leiding' is opgenomen ter bescherming van bij de dubbelbestemming gelegen leidingen. Afhankelijk van de aanduiding kan het gaan om een gasleiding, rioolleiding of een waterleiding. Om een gelijkblijvend beschermingsniveau te waarborgen zijn de vigerende bestemmingen samengevoegd zonder deze inhoudelijk te wijzigen.
Artikel 27 Leiding - Hoogspanningsverbinding
De dubbelbesteming 'Leiding - hoogspanningsverbinding' is opgenomen ter bescherming van bij de dubbelbestemming gelegen leidingen. Op verzoek van de netbeheerder is deze specifieke beschermende dubbelbestemming niet samengevoegd onder artikel 26. Het beschermingsniveau van deze regel is gelijkgebleven ten opzichte van de uitgangsituatie.
Artikel 28 Waarde - Archeologie 1, Artikel 29 Waarde - Archeologie 2 en Artikel 30 Waarde - Archeologie 3
De dubbelbestemmingen met betrekking tot archeologie zijn overgenomen uit de vigerende bestemmingsplannen. Om een gelijkblijvend beschermingsniveau te waarborgen zijn de vigerende bestemmingen samengevoegd zonder deze inhoudelijk te wijzigen. Het beschermingsniveau van de te beschermen archeologische waarden blijft hiermee gelijk ten opzichte van de vigerende bestemmingsplannen.
Artikel 31 Waarde - Beschermd dorpsgezicht
De dubbelbestemming 'Waarde – Beschermd dorpsgezicht' is gelegen in de kern Leur en in een stuk van de kern Wijchen. Deze dubbelbestemming is bestemd voor het behoud, beheer en versterking van de cultuurhistorische waarden binnen het aangewezen gebied. Inhoudelijk is deze bestemming overgenomen van de vigerende bestemmingsplannen.
Het deel van de dubbelbestemming gelegen binnen de kern van Wijchen is nieuw en komt in het vigerende bestemmingsplan niet voor. Na vaststelling van het vigerende plan is dit deel van de kern van Wijchen aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Voor dit deel van de dubbelbestemming zijn de regels van de Erfgoedverordening Wijchen door vertaald in de dubbel bestemming. Door het toevoegen van deze gronden aan deze dubbelbestemming is de bescherming van dit deel van de kern Wijchen vastgelegd.
Artikel 32 Waarde - Beschermd stadsgezicht
De dubbelbestemming 'Waarde – Beschermd stadsgezicht' is gelegen binnen het als beschermd stadsgezicht aangewezen deel van Batenburg. Deze dubbelbestemming is bestemd voor het behoud, beheer en versterking van de cultuurhistorische waarden binnen het aangewezen gebied. Inhoudelijk is deze bestemming overgenomen van de vigerende bestemmingsplannen.
Artikel 33 Waarde - Cultuurhistorisch waardevol gebied
De dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorisch waardevol gebied' is opgenomen ter bescherming van cultuurhistorisch waardevolle gebieden. Inhoudelijk is deze bestemming overgenomen van de vigerende bestemmingsplannen.
Artikel 34 Waarde - Cultuurhistorisch waardevol pand
De dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorisch waardevol pand' is opgenomen ter bescherming van cultuurhistorisch waardevolle panden. Inhoudelijk is deze bestemming overgenomen van de vigerende bestemmingsplannen.
Artikel 35 Waarde - Waardevolle boom
De dubbelbestemming 'Waarde – Waardevolle boom' is opgenomen ter bescherming en instandhouding van waardevolle bomen. Deze dubbelbestemming komt in alle kernen binnen het plangebied voor. Inhoudelijk is deze bestemming overgenomen van de vigerende bestemmingsplannen.
Artikel 36 Waterstaat – Waterkering
De dubbelbestemming 'Waterstaat – Waterkering' is opgenomen voor de aanleg, instandhouding en/of bescherming van de waterkering alsmede voor de versterking van de landschappelijke en cultuurhistorische waarde van de dijk. Deze dubbelbestemming is opgenomen voor de delen van Niftrik en Batenburg die direct aan de Maasdijk grenzen. Inhoudelijk is deze bestemming overgenomen van de vigerende bestemmingsplannen.
Artikel 36 Waterstaat – Waterlopen
De dubbelbestemming 'Waterstaat – Waterlopen' is opgenomen voor het beheer en het onderhoud van de ter plekke aanwezige watergangen en/of retentievoorzieningen met de bijbehorende voorzieningen. Deze dubbelbestemming komt, op Hernen na, voor in alle kernen binnen dit plangebied. Inhoudelijk is deze bestemming overgenomen van de vigerende bestemmingsplannen.
Artikel 37 Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed
De dubbelbestemming 'Waterstaat – Waterlopen' is opgenomen voor het beheer en het onderhoud van het ter plekke aanwezige stroomvoerend rivierbed. Het "stroomvoerend" regime biedt slechts de mogelijkheid om toestemming te geven aan riviergebonden activiteiten. Onder riviergebonden activiteiten wordt ook de realisatie van natuur verstaan. Het gaat hier om een smalle strook gelegen aan de zuidoostelijke zijde van Bergharen. Deze dubbelbestemming is inhoudelijk gelijk aan de dubbelbestemming met dezelfde naam gelegen in het buitengebied. Op deze wijze wordt continuïteit voor het gehele rivierbed op een plan-overstijgende wijze geboden.
Hoofdstuk 7 Maatschappelijke En Economische Uitvoerbaarheid
7.1 Maatschappelijke Aanvaardbaarheid
Voorliggend bestemmingsplan is een conserverend bestemmingsplan. De maatschappelijke aanvaardbaarheid is derhalve niet in het geding.
7.2 Economische Uitvoerbaarheid
Op grond van afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening rust op de gemeente de verplichting tot het verhaal van kosten die tot de grondexploitatie behoren op basis van een exploitatieplan. De gemeente kan hiervan afzien in bij algemene maatregel van bestuur aangegeven gevallen, of indien:
- 1. het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan begrepen gronden anderszins verzekerd is;
- 2. het bepalen van een tijdvak waarbinnen de exploitatie van de gronden zal plaatsvinden of een fasering van de uitvoering van werken, werkzaamheden, maatregelen en bouwplannen, en zo nodig koppelingen hiertussen niet noodzakelijk is, en
- 3. het stellen van eisen, regels of een uitwerking van regels over respectievelijk:
- a. werken en werkzaamheden voor het bouwrijp maken van het exploitatiegebied, de aanleg van nutsvoorzieningen en het inrichten van de openbare ruimte in het exploitatiegebied,
- b. regels omtrent het uitvoeren van de onder a bedoelde werken en werkzaamheden,
- 4. een uitwerking van de regels omtrent de uitvoerbaarheid voor de woningbouwcategorieën niet noodzakelijk is.
Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt in het bestemmingsplan Stedelijk Gebied Wijchen. Dit heeft als gevolg dat er geen financiële gevolgen verbonden zijn aan voorliggend bestemmingsplan, die moeten worden vastgelegd in een exploitatieplan.
De kosten voor deze ruimtelijke procedure komen voor rekening van de gemeente Wijchen.
Hoofdstuk 8 Procedure
8.1 Zienswijzen En Vaststelling
Het ontwerpbestemmingsplan ‘Stedelijk Gebied’ heeft ingevolge het bepaalde in artikel 3.8 en verder van de Wet ruimtelijke ordening gedurende 6 weken ter visie gelegen. Naar aanleiding van deze terinzagelegging zijn er zeven zienswijzen ontvangen. Deze zienswijzen hebben geleid tot enkele aanpassingen van het plan. Hiernaast zijn er naar aanleiding van de terinzagelegging van het plan enkele ambtshalve wijzigingen in het plan doorgevoerd.
De zienswijzen en de (ambtshalve) wijzigingen staan omschreven in de als Bijlage 1 Zienswijzenota aan deze toelichting toegevoegde zienswijzenota.
Op 30 januari 2025 is het bestemmingsplan ‘Stedelijk gebied’ vastgesteld.