Bestemmingsplan Buitengebied, Zaltbommel Reparatieplan
Bestemmingsplan - gemeente Zaltbommel
Vastgesteld op 22-01-2015 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan Buitengebied, Zaltbommel Reparatieplan met identificatienummer NL.IMRO.0297.BGBBP20140025-VS01 van de gemeente Zaltbommel;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage;
1.3 aan huis verbonden beroepen:
het in een (bedrijfs)woning met bijbehorende gebouwen beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied, zulks met behoud van de woonfunctie als hoofdfunctie van de betreffende woning;
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;
1.7 agrarisch medegebruik:
een gebruik voor kleinschalige agrarische activiteiten, al dan niet met een hobbymatig karakter;
1.8 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.9 bed and breakfast:
een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, waarbij de bed & breakfast ondergeschikt is aan de hoofdfunctie;
1.10 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die bedoeld is voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
1.11 beschermd dorpsgezicht:
beschermd dorpsgezicht Nederhermert-Zuid in de zin van artikel 1, onder g van de Monumentenwet 1988, zoals middels aanwijzingsbesluit en bijbehorende toelichting door de ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen is aangewezen;
1.12 bestaand:
- ten aanzien van bebouwing:
bebouwing die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan aanwezig is of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning; - ten aanzien van gebruik:
het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;
1.13 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.14 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.15 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde bouwperceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.16 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.17 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.18 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.19 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.20 dagrecreatie:
activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport, spel, toerisme en educatie, waarbij overnachting niet is toegestaan; huifkarren worden hier mede onder begrepen;
1.21 dak:
een gesloten bovenbeëindiging van een bouwwerk;
1.22 duurzame energievoorziening:
voorziening ten behoeve van het opwekken van energie uit duurzame energiebronnen zoals windkracht, waterkracht en zonlichten en mest en biomassa. Onder duurzame energievoorziening wordt onder meer verstaan windmolens, -turbines en -wokkels, zonnecollectoren en –panelen;
1.23 EHS (ecologische hoofdstructuur):
samenhangend netwerk van natuurgebieden van (inter)nationaal belang met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten bestaande uit de meest waardevolle natuur- en bosgebieden en andere gebieden met belangrijke aanwezige en te ontwikkelen natuurwaarden;
1.24 extensieve dagrecreatie:
recreatief medegebruik van gronden, zoals wandelen, fietsen, varen, paardrijden, zwemmen en vissen, onder extensieve dagrecreatie vallen geen gemotoriseerde sporten;
1.25 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.26 hoofdgebouw:
gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.27 infiltratie:
een fijnmazige structuur voor waterinfiltratie met een zuiverende werking;
1.28 kunstwerken:
bouwwerken ten behoeve van verkeersdoeleinden, zoals viaducten, alsmede bouwwerken ten behoeve van de waterhuishouding, zoals dammen, duikers, sluizen, beschoeiingen, remmingswerken, niet zijnde steigers;
1.29 landschappelijke inpassing:
inpassing van (agrarische) bebouwing door middel van (hoog)opgaande beplanting met een schaal en een type vegetatie die eigen zijn aan het gebied waarin zij is gelegen;
1.30 nevenactiviteit:
een bedrijfsmatige activiteit die voorziet in een aanvulling van het inkomen van de agrariër, waarbij de activiteit in ruimtelijk, functioneel en economisch opzicht ondergeschikt blijft aan het aanwezige agrarische bedrijf;
1.31 open erf:
het onbebouwde deel van een bouwperceel na realisering van de bestemming;
1.32 parkeervoorziening:
gelegenheid tot parkeren ten behoeve van motorvoertuigen, met uitzondering van garages;
1.33 peil:
- voor gebouwen grenzend aan een weg, de kruin van de weg ter plaatse van het gebouw;
- voor dijkwoningen: de bestaande gemiddelde hoogte van het maaiveld op het punt waar deze grenst aan de gevel die is gericht naar de weg;
- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein;
- indien in of op het water wordt gebouwd: het gemiddelde waterpeil ter plaatse;
1.34 permanente bewoning:
bewoning van een ruimte als hoofdverblijf;
1.35 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.36 seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privéhuis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.37 teeltondersteunende voorzieningen:
gebouwde of aangelegde voorzieningen in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten wordt gebruikt om de volgende doelen na te streven:
- verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en -verlating, terugdringing van onkruidgroei en beperking van vraatschade;
- verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen;
- bereiken van positieve effecten op milieu en water (bodembescherming, terugdringen onkruidbestrijding, effectief omgaan met water).
Daarbij kan een onderscheid gemaakt worden in:
- Lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen
teeltondersteunende voorzieningen tot en met 1,5 meter hoogte ter voldoening aan een tijdelijke teeltbehoefte met een maximum van 6 maanden. Waaronder in ieder geval folies en lage tunnels zijn begrepen; - Lage permanente teeltondersteunende voorzieningen
teeltondersteunende voorzieningen tot en met 1,5 meter hoogte ter voldoening aan een jaarrond behoefte. Waaronder in ieder geval containerteelt is begrepen; - Hoge tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen
teeltondersteunende voorzieningen tot een hoogte van maximaal 6 meter ter voldoening aan een tijdelijke teeltbehoefte met een maximum van 6 maanden. Hieronder zijn in ieder geval begrepen: wandel- en regenkappen, menstoegankelijke tunnels en hagelnetten; - Hoge permanente teeltondersteunende voorzieningen:
teeltondersteunende voorzieningen tot een hoogte van maximaal 6 meter ter voldoening aan een jaarrond behoefte. Hieronder zijn in ieder geval begrepen: ondersteunende kassen, stellingen; - Overige teeltondersteunende voorzieningen:
voorzieningen tot een hoogte van 6 meter als vraatnetten en boomteelthekken bestaande uit een permanente constructie waar tijdelijk netten overheen geplaatst kunnen worden;
1.38 verdiepingen:
de bouwlagen van een gebouw gelegen boven de begane grondlaag;
1.39 vloeroppervlak:
totale oppervlakte, binnenwerks gemeten, van alle ruimten op de begane grond, de verdiepingen, de zolder en de bijbehorende aan- en uitbouwen;
1.40 voorgevel:
een naar de openbare weg en/of fiets- en voetpad en/of groenvoorziening toegekeerde gevel of gevels van een hoofdmassa;
1.41 voormalig agrarische bedrijfswoning:
een bedrijfswoning zoals bedoeld in artikel 1.1a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.42 voorzieningen van openbaar nut:
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals tranformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, apparatuur voor telecommunicatie en waterhuishoudkundige voorzieningen;
1.43 waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie, en waterkwaliteit. Hierbij kan worden gedacht aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten, etc.;
1.44 wettelijke regelingen:
indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan;
1.45 woning:
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand tot de bouwperceelgrens:
tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.4 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.6 lengte, breedte en diepte bouwwerk:
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of hart van scheidingsmuren);
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, anders dan ten behoeve van het agrarische bedrijf, in een voormalig agrarische bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – voormalig agrarische bedrijfswoning';
- b. aan huis verbonden beroepen;
- c. voet- en fietspaden;
inclusief de daarbij behorende:
- d. agrarische gronden;
- e. toegangswegen, -paden en overig verblijfsgebied;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. groenvoorzieningen, waaronder landschappelijke inpassing;
- h. voorzieningen van openbaar nut;
- i. waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden van water, bergen, aan- en afvoeren van water en natuurvriendelijke oeverzones langs watergangen.
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. grondgebonden agrarisch gebruik;
- b. bescherming, instandhouding en versterking van de landschaps- en natuurwaarden zoals landschapsvisuele, cultuurhistorische en ecologische waarden (zie ook overige zone - ehs -natuur);
inclusief de daarbij behorende:
- c. toegangswegen, -paden en overig verblijfsgebied;
- d. groenvoorzieningen, waaronder landschappelijke inpassing;
- e. duurzame energievoorzieningen;
- f. voorzieningen van openbaar nut;
- g. waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden van water, bergen, aan- en afvoeren van water en natuurvriendelijke oeverzones langs watergangen.
4.2 Bouwregels
4.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 5 Natuur
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. natuurgebieden, ten behoeve van de bescherming van natuurlijke, landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden;
- b. extensieve dagrecreatie;
- c. het agrarisch medegebruik;
inclusief de daarbij behorende:
- d. plassen, moerassen, ruigten, rietopstanden, graslanden en bossen;
- e. fiets-, wandel- en ruiterpaden;
- f. kunstwerken;
- g. waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden van water, bergen, aan- en afvoeren van water en natuurvriendelijke oeverzones langs watergangen.
5.2 Bouwregels
5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 6 Waarde - Archeologie 2
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
6.2 Bouwregels
6.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij een ter zake deskundige.
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van
6.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 7 Waarde - Archeologie 3
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
7.2 Bouwregels
7.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij een ter zake deskundige.
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van
7.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie 3' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 8 Waarde - Beschermd Dorpsgezicht
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en zo mogelijk herstel van de ruimtelijke structuur en de cultuurhistorische waarden van Nederhermert-Zuid zoals omschreven in de in de bijlagen opgenomen bij het aanwijzingsbesluit bijbehorende Toelichting Aanwijzing vanNederhermert-Zuid als beschermd dorpsgezicht d.d. 11 mei 1993.
8.2 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn, indien hierdoor kan worden voorkomen dat afbreuk wordt gedaan aan de specifieke ruimtelijke kenmerken en waarden van het beschermde gezicht bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
- a. de indeling van de van buitenaf zichtbare gevels of gevelonderdelen;
- b. de plaats en afmetingen van bouwwerken;
- c. de wijze van afdekking van gebouwen (kapvorm, dakhelling en nokrichting).
8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het ontgronden, afgraven, ophogen en egaliseren van gronden;
- 2. het aanbrengen of verwijderen van boom- en struikbeplanting buiten bebouwingsvlakken;
- 3. het buiten bebouwingsvlakken aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen met een oppervlak van meer dan 100 m².
- b. Een vergunning als bedoeld onder a kan slechts worden verleend indien door de werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, de dorpskarakteristiek van Nederhermert-Zuid niet onevenredig worden aangetast in verhouding tot de mate waarin andere belangen door de werken of werkzaamheden worden gediend.
- c. Het sub a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:
- 1. het normale onderhoud en/of het normale agrarische gebruik betreffen;
- 2. reeds in uitvoering zijn of aanwezig zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
- 3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning.
8.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Bij de beslissing door burgemeester en wethouders omtrent de verlening van een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk wordt het toetsingscriterium in acht genomen dat door het slopen, dan wel door de hiervan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, de dorpskarakteristiek van Nederhermert-Zuid niet onevenredig wordt aangetast in verhouding tot de mate waarin andere belangen met het slopen worden gediend.
Artikel 9 Waterstaat - Waterstaatkundige Functie
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waterstaat - Waterstaatkundige functie’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de afvoer van oppervlaktewater, sediment en ijs, voor waterhuishouding, voor verkeer te water en voor aanleg, onderhoud en verbetering van de waterkering.
9.2 Bouwregels
Op de in lid 9.1 bedoelde gronden mogen, in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van rivierbakening en bouwwerken ten behoeve van de Rijkswaterstaat.
9.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2 ten behoeve van op grond van de andere daar voorkomende bestemmingen toegestane bebouwing, mits in dit kader de waterbeheerder wordt gehoord.
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 10 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 11 Algemene Bouwregels
11.1 Overschrijden bouwgrenzen
Het verbod tot bouwen met overschrijding van de bouwgrenzen is niet van toepassing met betrekking tot:
- a. plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden voor ventilatiekanalen, liftopbouwen en schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, overbouwingen, bloemenkozijnen, balkons, galerijen en luifels, erkers mits zij de bouwgrens, waaraan de voorgevel gelegen is, met niet meer dan 1,5 m overschrijden;
- b. ondergrondse funderingen en ondergrondse bouwwerken, voor zover deze de bouwgrens met niet meer dan 1 m overschrijden;
- c. goten en ondergrondse afvoerleidingen en inrichtingen voor de verzameling van water en rioolstoffen.
11.2 Ondergronds bouwen
Binnen het plangebied mag, tenzij anders is aangegeven in de regels, onder gebouwen ondergronds worden gebouwd, onder de volgende voorwaarden:
- a. ondergrondse gebouwen gelegen buiten de buitenzijde van de gevels van de bovengrondse gebouwen zijn niet toegestaan;
- b. de diepte van de ondergrondse bebouwing mag niet meer bedragen dan 3,5 m onder peil;
- c. onder buitendijks gelegen gebouwen mag niet onder peil worden gebouwd.
11.3 Verbod
Het is verboden enig terrein of bouwperceel zodanig te bebouwen, dat daardoor op een aangrenzend terrein of bouwperceel een toestand zou ontstaan, die aldaar niet meer met de regels van dit plan zou overeenstemmen, of, voor zover er reeds aldaar een afwijking van de regels bestaat, zodanig te bebouwen, dat deze afwijking zou worden vergroot.
Artikel 12 Algemene Gebruiksregels
12.1 Vormen van verboden gebruik (onbebouwd)
Als een gebruik strijdig met het bestemmingsplan wordt in ieder geval beschouwd een gebruik van gronden en/of water:
- a. als opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- b. als terrein voor het al dan niet voor de verkoop opslaan of opstellen van ongebruikte en/of gebruikte, dan wel geheel of gedeeltelijk uit gebruikte onderdelen samengestelde machines, voer-, vaar- of vliegtuigen c.q. onderdelen daarvan, die bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken zijn, behoudens voor zover het betreft parkeren of voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- c. als opslagplaats van hout en/of aannemersmaterialen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond of ten behoeve van bouw of andere tijdelijke werkzaamheden;
- d. voor het (doen) uitoefenen van straatprostitutie.
12.2 Vormen van verboden gebruik (gebouwen)
Als een gebruik strijdig met het bestemmingsplan wordt in ieder geval beschouwd het gebruik:
- a. van gebouwen voor het verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen, met uitzondering van het verkopen of ten verkoop aanbieden van:
- 1. goederen, waarvan de verkoop deel uitmaakt van de functie die is toegelaten op het perceel;
- 2. agrarische producten, afkomstig van en geteeld op het ter plaatse aanwezige agrarisch bedrijf;
- b. van niet voor bewoning bestemde gebouwen of ruimten, daaronder begrepen kampeermiddelen, voor permanente bewoning;
- c. van gebouwen ten behoeve van het (doen) exploiteren van een seksinrichting.
Artikel 13 Algemene Aanduidingsregels
13.1 overige zone - ehs - natuur
Artikel 14 Algemene Afwijkingsregels
- a. Het bevoegd gezag kan, voor zover niet reeds op grond van een andere regels van dit plan een omgevingsvergunning om af te wijken kan worden verleend, met een omgevingsvergunning afwijken voor:
- 1. het oprichten van bouwwerken voor algemeen nut (zoals abri's, telefooncellen, transformatorhuisjes, gasregel- en drukstations, conmatics), mits de inhoud van elk van deze bouwwerken niet meer zal bedragen dan 75 m³ en de bouwhoogte ervan niet meer zal bedragen dan 4 m;
- 2. het in geringe mate aanpassen van enig onderdeel van het plan, zoals een bouwgrens, indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in het belang van een juiste verwerkelijking van het plan gewenst of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 3 m worden verschoven;
- 3. het overschrijden van in deze regels genoemde maten en percentages, zoals goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte van gebouwen, bebouwingspercentages en afstanden tot een bouwperceelgrens, met niet meer dan 10%;
- 4. het overschrijden van de regels inzake de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met niet meer dan 20%;
- 5. overschrijdingen van de maximale oppervlakte of de bestemmingsgrenzen door ondergeschikte bouwonderdelen, zoals erkers, balkons, bordessen, luifels, galerijen, trappen, overhangende verdiepingen, toegangen, lifthuizen en dergelijke, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 m.
- b. Een omgevingsvergunning zoals bedoeld onder a kan niet worden verleend voor:
- 1. bouwwerken gelegen in de bestemming 'Natuur';
- 2. gasdrukregel- en gasdrukmeetkastjes met een grotere inhoud dan 8 m3 en voor verkooppunten voor motorbrandstoffen.
Artikel 15 Algemene Wijzigingsregels
15.1 Algemene wijzigingsbevoegdheden
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien het betreft:
- a. het in geringe mate, doch met niet meer dan 5 m, afwijken van een bestemmingsgrens of van het profiel van een weg, voor zover dit noodzakelijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen.
15.2 Herbegrenzing EHS
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van aanpassen van de aanduidingsgrenzen van de aanduidingen 'overige zone - ehs - natuur', met dien verstande dat:
- a. de wijziging in overeenstemming is met de begrenzing van de EHS zoals deze is vastgelegd door de provincie Gelderland;
- b. er geen sprake is van een significante aantasting van de bestaande natuurwaarden.
15.3 Wijzigen naar Natuur
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden ter plaatse van de aanduiding 'overige zone -ehs - natuur', te wijzigen naar de bestemming 'Natuur' ten behoeve van bos- en natuurontwikkeling of het verplaatsen van houtopstanden, onder de voorwaarde dat:
- a. de kernkwaliteiten van de EHS niet mogen worden aangetast;
- b. wijziging plaatsvindt met inachtneming van het provinciaal beleid inzake bos- en natuurcompensatie en de Boswet.
Artikel 16 Algemene Procedureregels
Een beslissing omtrent het stellen van nadere eisen wordt niet eerder genomen dan het moment nadat belanghebbenden gedurende twee weken, na publicatie van het voornemen tot het stellen van nadere eisen in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, in de gelegenheid zijn gesteld schriftelijk zienswijzen tegen het voorgenomen besluit bij het college van burgemeester en wethouders in te dienen.
Artikel 17 Overige Regels
Voor zover in deze regels wordt verwezen naar een wet, een algemene maatregel van bestuur, een verordening, een richtlijn of een andere (wettelijke) regeling, dan geldt deze wet, algemene maatregel van bestuur, verordening, richtlijn of andere (wettelijke) regeling zoals die luidt dan wel van kracht is op het moment van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 18 Overgangsrecht
18.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a. een omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
18.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 19 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Buitengebied, Zaltbommel Reparatieplan.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel Van Het Plan
Op 27 juni 2013 is het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Zaltbommel vastgesteld. Tegen dit vastgestelde plan is beroep aangetekend. Op 17 september 2014 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna Raad van State) uitspraak gedaan over de ingestelde beroepen en is het bestemmingsplan wat betreft het bepaalde omtrent een viertal percelen vernietigd.
De Afdeling heeft de gemeente opgedragen om binnen 20 weken opnieuw te besluiten over een drietal percelen zoals genoemd in paragraaf 1.2, afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht is hierbij niet van toepassing.
Het onderhavig bestemmingsplan ziet toe op een reparatie van een drietal vernietigde onderdelen van het bestemmingsplan Buitengebied met inachtneming van de uitspraak van de Raad van State.
De uitspraak is in Bijlage 1 Uitspraak Raad van State bij deze toelichting opgenomen.
1.2 Ligging En Begrenzing Van Het Plangebied
Het plangebied betreft de navolgende locaties:
- Toepadweg 41 te Zaltbommel;
- Delwijnsestraat 13b te Delwijnen;
- Percelen met de kadastrale nummers C 584 en C 318.
Hoofdstuk 2 Verwerking Uitspraak Afdeling Bestuursrechtspraak Van De Raad Van State
2.1 Toepadweg 41
Uitspraak
Het perceel Toepadweg 41 te Zaltbommel is in het bestemmingsplan Buitengebied, Zaltbommel bestemd als voormalig agrarische bedrijfswoning. De eigenaar heeft aangegeven een woonbestemming te willen op het perceel. De afdeling oordeelde dat niet in voldoende mate is onderzocht of een woonbestemming mogelijk is. De afdeling heeft om die reden het plangebied ter plaatse van het perceel Toepadweg 41 vernietigd.
Toepadweg 41
Situatie
Achter het perceel Toepadweg 41 is het bedrijf River Flowers gevestigd. Dit betreft een glastuinbouwbedrijf (chrysantenkwekerij). Het bedrijf heeft een melding gedaan op grond van het Besluit glastuinbouw. Dit besluit is opgenomen in het Activiteitenbesluit, waardoor de voorschriften van het Activiteitenbesluit van toepassing zijn op dit bedrijf.
In het voor dit perceel geldende Bestemmingsplan 'Buitengebied Oost en Zuid, herziening 1991' is de (bedrijfs)woning opgenomen als bedrijfswoning behorend bij het achterliggende glastuinbouwbedrijf. In het bestemmingsplan Buitengebied, Zaltbommel is het glastuinbouwbedrijf overeenkomstig het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Oost en Zuid, herziening 1991' opgenomen.
Doelstelling bestemmingsplan Buitengebied, Zaltbommel
De doelstelling van het bestemmingsplan Buitengebied, Zaltbommel is om een actuele planologische regeling voor de bestaande situatie op te nemen. Dit betekent voor de percelen dat een bestemming wordt opgenomen die past bij het feitelijke legale gebruik van de gronden.
Om te beoordelen welke bestemming voor het perceel Toepadweg 41 tot de mogelijkheden behoort, dient rekening gehouden te worden met het volgende:
- of een goed woon- en leefklimaat gegarandeerd kan worden, en;
- of de agrarische bedrijfsvoering niet onevenredig geschaad wordt.
De VNG-handreiking
De VNG-handreiking Bedrijven en milieuzonering (verder: de handreiking) is een geschikt landelijk hulpmiddel om te bepalen of inpassing van de (bedrijfs)woning als woning in het bestemmingsplan in beginsel tot de mogelijkheden behoort. Die handreiking is geen wettelijke norm. Het uitgangspunt in de handreiking is dan ook niet dat daarvan slechts gemotiveerd kan worden afgeweken, maar dat de handreiking gemotiveerd wordt toegepast.
Het in aanmerking te nemen glastuinbouwbedrijf is te herleiden tot de richtafstandentabel, zijnde bedrijven met SBI-code 011, 012, 013 en 0,16.
Geur, stof, geluid en gevaar
Beginnend bij geur, stof, geluid en gevaar kan het volgende worden geconstateerd. De VNG-handreiking houdt ten aanzien van tuinbouw 30 m aan voor geluid. Voor geur, stof en gevaar wordt 10 m aangehouden.
De afstanden die in de handreiking worden aanbevolen, gelden in beginsel tussen de perceelsgrens van een bedrijf en de gevel van een woning die is gelegen in een rustige woonwijk of een vergelijkbaar omgevingstype. Een vergelijkbaar omgevingstype qua aanvaardbare milieubelasting is een rustig buitengebied, een stiltegebied of een natuurgebied. Indien de aard van de omgeving dit rechtvaardigt, kunnen gemotiveerd kleinere richtafstanden worden aangehouden bij het omgevingstype gemengd gebied, dat gezien de aanwezige functiemenging of ligging nabij drukke wegen al een hogere milieubelasting kent. Lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. De afstandsstap kan met 1 worden verlaagd als er sprake is van gemengd gebied; 30 m wordt dan 10 m, 100 m wordt dan 50 m.
Samenvattend kan worden vastgesteld dat voor de aspecten geur, stof, geluid en gevaar in beginsel een richtafstand van 30 m dient te worden aangehouden. Deze afstand wordt bepaald door het aspect geluid. De andere aspecten vergen een minimale richtafstand van 10 m.
Het omgevingstype 'gemengd gebied' is in beginsel een geschikte kwalificatie voor het betrokken gebied. Aldus leidt de toepassing van de handreiking voor de aspecten geur, stof, geluid en gevaar tot een minimale richtafstand van 10 m.
Aanvullend geldt dat het glastuinbouwbedrijf zich bedient van bijzondere installaties. Dit zijn de zogenaamde Warmtekrachtkoppelingen (WKK's). Deze WKK's zijn onder de naam 'total energy installaties (met gasmotor)' afzonderlijk opgenomen in de VNG-richtafstandenlijst, bijlage 2. De daar opgenomen richtafstanden voor installaties zijn verwerkt in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, voor zover het activiteiten betreft die onderdeel uitmaken van een bedrijf. De richtafstand voor een WKK is 50 meter tot een rustige woonwijk voor geluid, met de toevoeging C (continu). Voor gemengd gebied kan een stap terug gedaan worden naar 30 meter. Een andere veel gebruikte installatie door het glastuinbouwbedrijf is een vorkheftruck met verbrandingsmotor. De heftruck met verbrandingsmotor heeft een richtafstand van 50 m. Ook die afstand zou kunnen worden teruggebracht naar 30 m nu het gaat om het omgevingstype 'gemengd gebied'.
Situatie perceel
De afstand van de gronden die zijn bestemd voor glastuinbouw (aanduiding glastuinbouw) en daarbij behorende gebouwen en installaties (bouwvlakken) tot de (bedrijfs)woning (gevel) bedraagt respectievelijk ongeveer 15 en 22 meter. Dit betekent:
- er wordt voldaan aan de richtafstand met betrekking tot glastuinbouwbedrijven (zijnde kassen) uitgaande van een gebiedstype 'gemengd gebied';
- er wordt niet voldaan aan de richtafstand met betrekking tot WKK's en het gebruik van vorkheftrucks met verbrandingsmotor, die gelet op de toegekende bestemming niet zijn uitgesloten.
Goed woon- en leefklimaat
Gelet op bovenstaande omstandigheden en de noodzaak om na te gaan of het toekennen van een woonbestemming aan Toepadweg 41 belemmerend is voor de huidige en toekomstige bedrijfsvoering van de chrysantenkwekerij, heeft akoestisch onderzoek plaatsgevonden naar de geluidssituatie op de woning Toepadweg 41.
Uit het onderzoek blijkt dat in het kader van een goede ruimtelijke ordening niet voldaan wordt aan de richtwaarden om een goed woon- en leefklimaat te kunnen garanderen.
Het onderzoek is opgenomen in Bijlage 2 Akoestisch onderzoek Toepadweg 37 - 43 te Zaltbommel van deze toelichting.
Agrarische bedrijfsvoering
Indien de woning Toepadweg 41 bestemd wordt als burgerwoning dan zal het bedrijf moeten voldoen aan het Activiteitenbesluit. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat het bedrijf - bij het bestemmen van Toepadweg 41 als burgerwoning - niet kan voldoen aan de eisen uit het Activiteitenbesluit.
Daarbij moet nog in acht worden genomen dat het bedrijf op grond van het bestemmingsplan mogelijkheden heeft om de bedrijfsvoering te wijzigen of te intensiveren, bijvoorbeeld door:
- de bouw van installaties;
- teeltwisselingen;
- intensivering van teelt;
- wijziging/ intensivering van transport (intern en extern).
Het bestemmen van Toepadweg 41 als burgerwoning vormt daarmee een belemmering in de bedrijfsvoering.
Voorstel bestemming
Uitgangspunt van het bestemmingsplan Buitengebied, Zaltbommel is, zoals hiervoor aangegeven, om een actuele planologische regeling voor de bestaande situatie op te nemen. Gelet op de voorgenoemde omstandigheden behoort een woonbestemming daarmee niet tot de mogelijkheden.
Gelet op de gehanteerde plansystematiek in het bestemmingsplan Buitengebied, Zaltbommel, betekent dit in principe dat voor de woning de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – voormalig agrarische bedrijfswoning' opgenomen kan worden.
Reparatie
De woning Toepadweg 41 wordt voorzien van een aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – voormalig agrarische bedrijfswoning'. Daarmee wordt ter plaatse van de aanduiding burgerbewoning toegestaan.
2.2 Delwijnsestraat 13b
Uitspraak
De Raad van State heeft in haar uitspraak d.d. 17 september 2014 geoordeeld dat de feitelijke situatie van de woning Delwijnsestraat 13b onvoldoende is onderzocht.
Delwijnsestraat 13b
Reparatie
In het bestemmingsplan Buitengebied, Zaltbommel is voor het perceel Delwijnsestraat 13b het bepaalde overeenkomstig het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Herziening 1995-1' (zie onderstaand) opgenomen.
Uitsnede bestemmingsplan 'Buitengebied Herziening 1995-1'
De doelstelling van het bestemmingsplan Buitengebied, Zaltbommel is om een actuele planologische regeling voor de bestaande situatie op te nemen. Dit betekent voor de percelen dat een bestemming wordt opgenomen die past bij het feitelijke legale gebruik van de gronden.
Door initiatiefnemer is in een deskundigenbericht (StAB) aangetoond dat hij het bedrijf aan de Delwijnsestraat 13c niet meer exploiteert en initiatiefnemer ook geen banden meer met het bedrijf heeft. Gelet op de gehanteerde plansystematiek in het bestemmingsplan Buitengebied, Zaltbommel, betekent dit dat in principe voor de woning de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – voormalig agrarische bedrijfswoning' opgenomen kan worden.
Nadere afweging woonbestemming
Er dient echter ook nader afgewogen te worden of een woonbestemming voor het perceel Delwijnsestraat 13b tot de mogelijkheden behoort.
De woning maakt onderdeel uit van het bouwvlak van het bedrijf Delwijnsestraat 13c (schuur achter de woning Delwijnsestraat 13b) en Delwijnsestraat 13a. De afstand van de gevel van de woning Delwijnsestraat 13b tot de grens van het bouwvlak (Delwijnsestraat 13a en 13c) bedraagt circa 15 m.
De bestemming 'Agrarisch' met een bouwvlak staat (grondgebonden) agrarische bedrijvigheid toe, bijvoorbeeld het fokken en houden van rundvee, waarvoor een richtafstand (geur) geldt van 100 meter (SBI-code 0141, 0142).
Ter plaatse van de Delwijnsestraat 13c is feitelijk een bedrijf gevestigd dat bloemen kleurt en experimenteert met teeltvormen m.b.t. chrysanten. Dit bedrijf valt onder SBI-code 011,012 en 013 tuinbouw(bedrijfsgebouwen) met een richtafstand (geluid) van 30 meter. De ontsluiting van het bedrijf vindt plaats ten westen van de woning Delwijnsestraat 13b.
Gelet op de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt voor agrarische bedrijvigheid alsmede ten aanzien van de huidige bedrijfsactiviteiten ter plaatse, kan geconcludeerd worden dat er niet wordt voldaan aan de richtafstanden, waardoor een goed woon- en leefklimaat voor het perceel Delwijnsestraat 13b niet kan worden gegarandeerd.
Gelet op het uitgangspunten om een actuele planologische regeling voor de bestaande situatie op te nemen, ligt het niet in de rede om de bedrijfsvoering ter plaatse te belemmeren. Het opnemen van een woonbestemming behoort dan ook niet tot de mogelijkheden.
Conclusie
De woning Delwijnsestraat 13b wordt voorzien van een aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – voormalig agrarische bedrijfswoning'. Daarmee wordt ter plaatse van de aanduiding burgerbewoning toegestaan.
2.3 C 584 En C 318
Uitspraak
Het plandeel met de bestemming "Agrarisch met waarden" ter plaatse van het westelijke gedeelte van het perceel met het kadastrale nummer C 584 en het plandeel met de bestemming "Natuur" ter plaatse van het perceel met het kadastrale nummer C 318 zijn tevens vernietigd. Dit omdat onvoldoende inzicht gegeven is in het bestaande gebruik van de percelen.
Percelen C 584 en C 318
Reparatie
De doelstelling van het bestemmingsplan Buitengebied, Zaltbommel is om een actuele planologische regeling voor de bestaande situatie op te nemen. Dit betekent voor de percelen een bestemming wordt opgenomen die past bij het feitelijke legale gebruik van de gronden.
Conclusie
- Het westelijke gedeelte van het perceel met het kadastrale nummer C 584 is als natuur ingericht en wordt conform de gehanteerde plansystematiek bestemd voor natuur.
- Het perceelsgedeelte met het kadastrale nummer C 318 is als landbouwgrond in gebruik en wordt conform de gehanteerde plansystematiek bestemd voor agrarische doeleinden (bestemming Agrarisch met waarden).
- Overeenkomstig de plansystematiek is een aanduiding ten behoeve van de bescherming van ecologische waarden in het kader van de Ecologische Hoofdstructuur (inmiddels Gelders natuurnetwerk) opgenomen.
Hoofdstuk 3 Juridische Aspecten
3.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de regels van het bestemmingsplan. De regels vormen samen met de verbeelding het juridische deel van het bestemmingsplan. Zowel verbeelding als regels voldoen aan de verplichte landelijke standaarden voor de uitwisseling en vergelijkbaarheid van digitale bestemmingsplannen (IMRO2012 en SVBP2012).
Het bestemmingsplan bestaat uit:
- een toelichting;
- regels;
- een digitale verbeelding, die analoog uit driekaartbladen bestaat.
In de verbeelding zijn de bestemmingen van de gronden weergegeven. Naast een bestemming worden er ook aanduidingen en dubbelbestemmingen op de verbeelding weergegeven. Deze bestemmingen, aanduidingen en dubbelbestemmingen zijn nader uitgewerkt in de regels. De regels en de verbeelding vormen samen het juridisch bindend deel van het bestemmingsplan.
In de toelichting wordt gemotiveerd hoe de keuze van de bestemmingen tot stand is gekomen en waarom de regels zijn opgenomen.
In voorliggend (reparatie)bestemmingsplan is zo veel mogelijk aangesloten bij de regels zoals opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied, Zaltbommel.
De regels zijn verdeeld over vier hoofdstukken:
Inleidende regels
In dit hoofdstuk worden begrippen verklaard die in de regels worden gebruikt (artikel 1). Niet alle begrippen worden verklaard. Slechts die begrippen waarover interpretatiekwesties kunnen ontstaan en die daardoor een eenduidige toepassing van de regels kunnen verhinderen worden toegelicht. Ook is de wijze van meten in dit hoofdstuk bepaald (artikel 2).
Bestemmingsregels
In het tweede hoofdstuk zijn de bestemmingsregels opgenomen. Per bestemming is aangegeven welke functies tot de bestemming worden gerekend en wat de specifieke bouw- en gebruiksregels van de gronden zijn.
Algemene regels
Het derde hoofdstuk bevat bepalingen met een algemeen karakter. Hierin is de anti-dubbeltelregel opgenomen, alsmede de algemene bouw- en gebruiksregels, de algemene aanduidingsregels en algemene afwijkingsregels en de algemene wijzigingsregels.
Overgangs- en slotregels
In het laatste hoofdstuk is het overgangsrecht en de slotbepaling opgenomen. Hoewel het hier ook algemene bepalingen betreft, zijn deze vanwege hun meer bijzondere karakter in een apart hoofdstuk opgenomen.
3.2 Bestemmingsregels
3.2.1 Bestemmingen
Agrarisch
De voormalig agrarische bedrijfswoningen aan de Toepadweg 41 en de Delwijnsestraat 13b zijn opgenomen binnen de bestemming Agrarisch en voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - voormalig agrarische bedrijfswoning'.
Voor de voormalig agrarische bedrijfswoningen zijn specifieke regels opgenomen ten aanzien van situering en maatvoering.
Agrarisch met waarden
Het perceelsgedeelte met het kadastrale nummer C 318 is als landbouwgrond in gebruik en wordt conform de gehanteerde plansystematiek bestemd voor agrarische doeleinden (bestemming Agrarisch met waarden).
Natuur
Het westelijke gedeelte van het perceel met het kadastrale nummer C 584 is als natuur ingericht en wordt conform de gehanteerde plansystematiek bestemd voor natuur. Aan verschillende werkzaamheden die invloed kunnen hebben op de waarde van deze natuur, is een vergunningstelsel gekoppeld. Geen vergunning is in dat kader nodig voor werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden ten behoeve van normaal beheer en onderhoud.
Binnen de natuurbestemmingen is het bouwen van de gebouwen in principe niet toegestaan. Bouwwerken (geen gebouwen zijnde) ten behoeve van de bestemming mogen maximaal 4 m hoog zijn. Voor de bouw van palen en masten en uitkijkvoorzieningen geldt dat deze tot respectievelijk 10 m en 6 m hoog zijn toegestaan.
3.2.2 Dubbelbestemmingen
Waarde-Archeologie 2 en 3
Binnen het plangebied zijn twee verschillende verwachtingswaarden aanwezig. Afhankelijk van de verwachtingswaarde is de dubbelbestemming Archeologie opgenomen. Met deze regeling wordt geborgd dat bij een bepaalde verstoringsdiepte of verstoringsoppervlak verkennend archeologisch onderzoek wordt gedaan. Deze verplichting komt voort uit het verdrag van Malta. De gemeente Zaltbommel beschikt over een uniforme regeling welke ook voor dit plangebied is opgenomen.
Waarde - Beschermd dorpsgezicht
Een belangrijke stedenbouwkundige structuur in het plangebied is het op basis van de Monumentenwet beschermde dorpsgezicht Nederhermert Zuid. Doel van de aanwijzing is de karakteristieke met de historische ontwikkeling samenhangende structuur en ruimtelijke kwaliteit van het gebied te onderkennen als zwaarwegend belang bij verdere ontwikkelingen binnen het gebied. Het bestemmingsplan neemt hiertoe de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' op.
Waterstaat-Waterstaatkundige functie
De in het plangebied aanwezige gronden rondom de rivieren (het perceel met het kadastrale nummer C 584 en het plandeel en het perceel met het kadastrale nummer C 318) zijn medebestemd voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie'. Naast de andere bestemmingen (hoofdbestemmingen) zijn deze gronden mede bestemd voor de afvoer van oppervlaktewater, sediment en ijs, voor waterhuishouding, voor verkeer te water en voor aanleg, onderhoud en verbetering van de waterkering.
3.2.3 Gebiedsaanduiding
Overige zone - EHS-natuur
Een deel van het plangebied valt onder het regime van de EHS (Gelders natuurnetwerk). Deze gebieden zijn als gebiedsaanduidingen in de verbeelding weergegeven en in de regels is hieraan een beschermde regeling gekoppeld.
Bijlage 1 Toelichting Aanwijzing Van Nederhermert-zuid Als Beschermd Dorpsgezicht
Bijlage 1 Toelichting Aanwijzing van Nederhermert-Zuid als beschermd dorpsgezicht
Bijlage 1 Uitspraak Raad Van State
Bijlage 1 Uitspraak Raad van State
Bijlage 2 Akoestisch Onderzoek Toepadweg 37 - 43 Te Zaltbommel
Bijlage 2 Akoestisch onderzoek Toepadweg 37 - 43 te Zaltbommel