KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
Artikel 4 Bedrijventerrein - 1
Artikel 5 Bedrijventerrein - 2
Artikel 6 Groen
Artikel 7 Verkeer - Railverkeer
Artikel 8 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 9 Water
Artikel 10 Leiding - Riool
Artikel 11 Waarde - Archeologie - 2
Artikel 12 Waarde - Archeologie - 4
Artikel 13 Waarde - Cultuurhistorie
Artikel 14 Waterstaat - Waterlopen
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 15 Anti-dubbeltelregel
Artikel 16 Algemene Bouwregels
Artikel 17 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 18 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 19 Algemene Wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 20 Overgangsrecht
Artikel 21 Slotregel
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Nul-inventarisatie
Bijlage 1 Risicoberekening A2
Bijlage 2 Verantwoordingsplicht Externe Veiligheid
Bijlage 3 Risicoberekening Sachem
Bijlage 4 Kwetsbaarheidsbepaling
Bijlage 5 Nul-inventarisatie
Bijlage 6 Verslag Inspraak
Bijlage 7 Verslag Vooroverleg
Bijlage 8 Nota Behandeling Zienswijzen En Ambtelijke Aanpassingen
Bijlage 9 Planschade Risicoanalyse

Zaltbommel, Van Voordenpark

Bestemmingsplan - Zaltbommel

Vastgesteld op 28-11-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Zaltbommel, Van Voordenpark met identificatienummer NL.IMRO.0297.ZBMBP20120026-VS01 van de gemeente Zaltbommel.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan huis verbonden (bedrijfs)activiteiten:

het verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke – geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen – bedrijvigheid, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit in de woning en/of de daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie ter plaatse, kan worden uitgeoefend.

1.6 aan huis verbonden beroep:

het in een woning met bijbehorende gebouwen beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied, zulks met behoud van de woonfunctie van de betreffende woning.

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.8 bebouwingspercentage:

het percentage van gronden, nader bepaald in de regels, dat ten hoogste mag worden bebouwd.

1.9 bedrijfsgebouw:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.

1.10 bedrijfsperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten, dienende voor de uitoefening van een bedrijf.

1.11 bedrijfswoning:

een woning in of bij een bouwwerk of terrein, die alleen is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het bijbehorende terrein of bouwwerk(en) noodzakelijk is.

1.12 Besluit externe veiligheid inrichtingen:

Besluit van 27 mei 2004, houdende milieukwaliteitseisen voor de externe veiligheid van inrichtingen, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;

1.13 bestaand:

  1. a. bij bebouwing: bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van de ter visie legging van het ontwerp van het bestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
  2. b. bij gebruik: gebruik zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan.

1.14 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.15 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.16 Bevi-inrichtingen:

bedrijven zoals aangegeven bij of krachtens het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.17 bevoegd gezag:

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.

1.18 bijmassa:

een vrijstaand of aan de hoofdmassa aangebouwd gebouw, dat door zijn situering en/of afmetingen ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdmassa.

1.19 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.20 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.21 bouwmarkt:

een detailhandelsbedrijf met een al dan niet geheel overdekt winkelverkoop vloeroppervlak (wvo) waarop het volledige assortiment aan bouw- en doe-het-zelf-producten uit voorraad aan zowel de uiteindelijke verbruiker of gebruiker op basis van zelfbediening wordt aangeboden.

1.22 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.23 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel.

1.24 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.25 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.26 bruto-vloeroppervlakte:

de totale vloeroppervlakte ten dienste van kantoren, winkels of bedrijven, met inbegrip van de daarbij behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.27 consumentenvuurwerk:

vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.

1.28 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit en waarbij een showroom en/of verkoopruimte ter plaatse aanwezig is; horeca-activiteiten zijn hieronder niet begrepen.

1.29 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.30 geluidzoneringsplichtige inrichtingen:

bedrijven die op grond van de Wet geluidhinder zijn aangewezen als categorie van inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken.

1.31 hoofdmassa:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.32 kwetsbaar object:

Een object zoals bedoeld in artikel 1, lid 1 onder l van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, voor dit bestemmingsplan nader gedefiniëerd als:

  1. a. gebouwen of gedeelten daarvan bedoeld voor verblijf van niet- of verminderd zelfredzame groepen;
  2. b. onzelfstandige kantoren groter dan 1500 m2 bvo;
  3. c. bedrijfsgebouwen bestemd voor meer dan 50 personen (uitgaande van 1 persoon/30 m² bvo kantoor, 1 persoon/ 100 m² bvo bedrijfsruimte, 1 persoon/200 m² showroom en 1 persoon/ 1000 m² opslagruimte) én een gemiddelde personendichtheid per bedrijfsperceel groter dan 80 personen/ha (1 persoon /125 m2 bvo). Een berekende eindwaarde kleiner of gelijk aan 50,5 wordt afgerond op 50. Indien op het perceel een bedrijfswoning aanwezig is, wordt de sommatie van het aantal personen per oppervlak verhoogd met 2,4 alvorens de vergelijking met de oppervlakte van het bedrijfsperceel te maken. Onder kantoor, bedrijfsruimte, showroom en opslagruimte wordt verstaan:
    1. 1. Kantoor: zie lid 1.37, met dien verstande dat bij het bepalen van de oppervlakte de hierbij behorende vergaderruimte, archiefruimte en kantine meegenomen moeten worden.
    2. 2. Bedrijfsruimte: ruimte, bestemd voor productie en de in dezelfde ruimte aanwezige opslag van goederen.
    3. 3. Showroom: Ruimten, bestemd voor de presentatie en eventueel verkoop van volumineuze goederen, zoals meubelen, badkamers, keukens, auto's en boten.
    4. 4. Opslagruimte: een inpandige, bouwkundig van overige bedrijfsruimten afgescheiden ruimte, bestemd voor de opslag van goederen. De opslagruimte heeft geen vaste werkplekken en is niet ingericht voor productiedoeleinden.

met dien verstande dat een Bevi-inrichting niet kwetsbaar is.

Voor de bepaling van oppervlakten wordt verwezen naar Bijlage 2 waarin uitleg is gegeven en voorbeelden staan.

1.33 luifel:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, niet omsloten door wanden en voorzien van een gesloten dak, ter afdekking van een ruimte.

1.34 niet of verminderd zelfredzame groep:

een groep personen die door jeugdige leeftijd of door een fysieke en/of verstandelijke beperking in geval van een calamiteit niet in staat zijn zonder hulp van buitenaf persoonlijk letsel te voorkomen door óf zichzelf in veiligheid te brengen (vluchten) óf bescherming te zoeken (schuilen).

1.35 ondergeschikte nevenactiviteit:

een activiteit die niet rechtstreeks de bedrijfs- of functie-uitoefening overeenkomstig de bestemming betreft en die van een zodanige (beperkte) bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang is dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd, qua aard, omvang en ruimtelijke verschijningsvorm, als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar en als zodanig ook functioneel aanwezig blijft, waarbij bovendien geldt dat maximaal 30% van de vloeroppervlakte als zodanig mag worden gebruikt.

1.36 ondersteunende horeca:

niet-zelfstandige horeca die is of wordt gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie en daar naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is, welke uitsluitend toegankelijk is via de hoofdfunctie en waarvan de openingstijden zijn aangepast aan de openingstijden van de hoofdfunctie.

1.37 onzelfstandig kantoor (bedrijfskantoor):

een onderdeel van een bedrijf dat een ondersteunende kantoorfunctie voor het bedrijf heeft en dat tevens andere, aan het bedrijf gerelateerde bedrijfsactiviteiten als inkomstenbron kan hebben. Een onzelfstandig kantoor bevindt zich op hetzelfde bouwperceel als het bedrijf waarvan het een onderdeel is.

1.38 seksinrichting:

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang als zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.39 veiligheidsvoorzieningen:

voorzieningen en /of installaties ten behoeve van het bestrijden van calamiteiten, zoals: blusleidingen, opstelplaatsen voor de brandweer, vluchtroutes in en rondom gebouwen, bepompbaar oppervlaktewater, brandkranen e.d.

1.40 veiligheidszone - bevi:

een, op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, aan te houden veiligheidszone, waarbinnen geen kwetsbare objecten aanwezig mogen zijn.

1.41 verkeer-, vervoer- en verblijfsvoorzieningen t.b.v. railverkeer:

Hieronder wordt verstaan het (openbaar) railverkeers-, railvervoers- en verblijfsgebied ten behoeve van personen- en goederenvervoer via spoorwegen met alle bijkomende en ondersteunende voorzieningen en kunstwerken, waaronder voorzieningen die liggen op het gebied van andere -op spoorwegen aansluitende- soorten van vervoer, logistieke, distributieve en communicatieve voorzieningen e.d. Daarnaast vindt parkeren en stallen plaats. Hiertoe worden gerekend:

  1. a. spoorwegemplacement waaronder spoorlijnen, rangeerterrein, perrons, overkappingen, opslag- en overslagruimten, wegen, (fiets-)paden, bermen, bermsloten, taluds e.d., kunstwerken zoals tunnels, bruggen, viaducten, traverses, spoorwegmeubilair, e.d.;
  2. b. parkeer- en stallingsvoorzieningen met bijbehorende voorzieningen zoals in- en uitritten, hellingbanen, in- en uitgangen, trappenhuizen, liften, portiers- c.q. bewakingsloge, betaalautomaten.

1.42 volumineuze detailhandel:

detailhandel die vanwege de omvang en de aard van van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling. Voorbeelden hiervan zijn bouwmarkten en tuincentra. Daarnaast wordt hieronder verstaan detailhandel in volumineuze goederen zoals auto's, motoren, boten, caravans, keuken, badkamers, meubels, sanitair, complete woninginrichting, vloerbedekking, parket, zonwering, tenten, grove bouwmaterialen en landbouwwerktuigen.

1.43 voorgevel:

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die door de ligging, de situatie ter plaatse en/of de indeling van het gebouw als voorgevel moet worden aangemerkt.

1.44 voorgevelrooilijn:

de lijn die horizontaal loopt door het buitenwerks vlak van de voorgevel, tot aan de perceelsgrenzen.

1.45 Wet ruimtelijke ordening:

Wet van 20 oktober 2006, Stb. 2006, 566, zoals gewijzigd bij de Wet van 24 mei 2007, Stb. 2007, 271 (grondexploitatie), inclusief de door de Tweede Kamer op 1 januari 2008 aanvaarde wijzigingen in het kader van de Invoeringswet (TK 2007-2008, 30 938, A), zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.

1.46 woning:

een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de diepte van aangebouwde bijmassa:

de diepte van een aangebouwde bijmassa wordt loodrecht gemeten vanaf de gevel van de hoofdmassa, waaraan de bijmassa wordt gebouwd.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.5 de oppervlakte van een bouwperceel:

de oppervlakte van een bouwperceel, zoals per perceel vastgelegd in het inventarisatierapport dat opgenomen is als Bijlage 2.

2.6 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.7 peil:

  1. a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang aan een weg grenst: de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van de activiteiten van een chemische fabriek met SBI code 20141 nummer A2, zoals opgenomen in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten;
  2. b. ondersteunende activiteiten van een lagere milieucategorie ten behoeve van de onder a bedoelde hoofdfunctie;
  3. c. onzelfstandige kantoren;
  4. d. ondersteunende horeca;
  5. e. buitenopslag;
  6. f. nutsvoorzieningen;
  7. g. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  8. h. veiligheidsvoorzieningen;

één en ander met bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen en parkeervoorzieningen.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

3.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming voor:

  1. a. woondoeleinden;
  2. b. detailhandel;
  3. c. kantoren, anders dan bedoeld in lid 3.1 onder b;
  4. d. voor het storten van puin en als opslag- of bergplaats van stoffen en/of materialen, werktuigen en gebruikte, afgedankte c.q. aan de oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen, behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond en/of realisering van de in het plan aangewezen bestemmingen;
  5. e. als opslag van onklare dan wel aan hun normale bestemming onttrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
  6. f. de uitoefening van een seksinrichting en/of (straat)prostitutie.

Artikel 4 Bedrijventerrein - 1

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven, uitsluitend in de categorieën tot en met 3.2, zoals opgenomen in Bijlage 1Staat van bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat Bevi-inrichtingen en geluidzoneringsplichtige bedrijven niet zijn toegestaan;
  2. b. ondersteunende activiteiten van een lagere milieucategorie ten behoeve van de onder a bedoelde hoofdfunctie;
  3. c. detailhandel:
    1. 1. als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen;
    2. 2. volumineuze detailhandel;
  4. d. onzelfstandige kantoren (bedrijfskantoren);
  5. e. ondersteunende horeca;
  6. f. buitenopslag;
  7. g. nutsvoorzieningen;
  8. h. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  9. i. veiligheidsvoorzieningen;

één en ander met bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen en parkeervoorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

4.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming voor:

  1. a. woondoeleinden;
  2. b. detailhandel, anders dan bedoeld in lid 4.1 onder c;
  3. c. kantoren, anders dan bedoeld in lid 4.1 onder d;
  4. d. voor het storten van puin en als opslag- of bergplaats van stoffen en/of materialen, werktuigen en gebruikte, afgedankte c.q. aan de oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen, behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond en/of realisering van de in het plan aangewezen bestemmingen;
  5. e. als opslag van onklare dan wel aan hun normale bestemming onttrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
  6. f. de uitoefening van een seksinrichting en/of (straat)prostitutie.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 5 Bedrijventerrein - 2

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven voor de op- en overslag en bewerking van papier-, kunststof-, metaal-, textiel- en piepschuimafval en bedrijven uitsluitend in de categorieën 3.1 tot en met 4.2, zoals opgenomen in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat Bevi-inrichtingen en geluidzoneringsplichtige bedrijven niet zijn toegestaan;
  2. b. ondersteunende activiteiten van een lagere milieucategorie ten behoeve van de onder a bedoelde hoofdfunctie;
  3. c. verkoop van motorbrandstoffen exclusief de verkoop van lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';
  4. d. detailhandel

Voor detailhandel geldt het volgende:

    1. 1. detailhandel is uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen toegestaan;
    2. 2. in afwijking van het bepaalde onder 1. is eveneens ondergeschikte detailhandel toegestaan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
      • de ondergeschikte detailhandel is uitsluitend op de begane grond toegestaan;
      • de totale vloeroppervlakte aan ondergeschikte detailhandel mag niet meer bedragen dan 10% van de totale bedrijfsoppervlakte met een maximum van 150 m2;
      • de ondergeschikte detailhandel dient in directe relatie te staan met de aanwezige bedrijfsvoering; hieronder wordt verstaan: detailhandel in producten die functioneel rechtstreeks verband houden met de bedrijfsactiviteiten, waarbij deze bedrijfsactiviteiten als hoofdfunctie behouden blijven;
      • de ondergeschikte detailhandel vindt plaats in een afgeschermde ruimte; de bedrijfsruimte die niet voor ondergeschikte detailhandel wordt gebruikt, is niet toegankelijk voor consumenten;
    3. 3. volumineuze detailhandel, met dien verstande dat bouwmarkten en tuincentra met een bruto vloeroppervlakte van meer dan 2000 m² niet zijn toegestaan en dat een combinatie van een bouwmarkt en een tuincentrum in een bedrijfsgebouw niet is toegestaan en dat een combinatie van 3 of meer vormen van volumineuze detailhandel in een bedrijfsgebouw evenmin is toegestaan;
  1. e. in afwijking van het bepaalde onder c sub 3 is een bouwmarkt van meer dan 2000 m² toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus';
  2. f. een bedrijfswoning met inbegrip van aan huis verbonden (bedrijfs)activiteiten en aan huis verbonden beroep, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  3. g. onzelfstandige kantoren;
  4. h. ondersteunende horeca;
  5. i. buitenopslag;
  6. j. nutsvoorzieningen;
  7. k. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  8. l. veiligheidsvoorzieningen;

één en ander met bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen en parkeervoorzieningen.

5.2 Bouwregels

5.3 Afwijken van de bouwregels

5.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming voor:

  1. a. woondoeleinden, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  2. b. detailhandel, anders dan bedoeld in lid 5.1 onder d;
  3. c. kantoren, anders dan bedoeld in lid 5.1 onder g;
  4. d. voor het storten van puin en als opslag- of bergplaats van stoffen en/of materialen, werktuigen en gebruikte, afgedankte c.q. aan de oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen, behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond en/of realisering van de in het plan aangewezen bestemmingen;
  5. e. als opslag van onklare dan wel aan hun normale bestemming onttrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
  6. f. kwetsbare objecten ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi';
  7. g. de uitoefening van een seksinrichting en/of (straat)prostitutie.

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 6 Groen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. c. nutsvoorzieningen;
  4. d. veiligheidsvoorzieningen;
  5. e. geluidwerende voorzieningen;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen.

6.2 Bouwregels

Artikel 7 Verkeer - Railverkeer

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verkeer-, vervoer- en verblijfsvoorzieningen t.b.v. railverkeer;
  2. b. (on)gelijkvloerse kruisingen met wegverkeer en overig verkeer;
  3. c. groenvoorzieningen;
  4. d. beeldende kunstwerken;
  5. e. nutsvoorzieningen;
  6. f. geluidwerende voorzieningen;
  7. g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  8. h. veiligheidsvoorzieningen;

één en ander met bijbehorende voorzieningen.

7.2 Bouwregels

Artikel 8 Verkeer - Verblijfsgebied

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, voet- en fietspaden;
  2. b. parkeervoorzieningen;
  3. c. groenvoorzieningen;
  4. d. verblijfsvoorzieningen;
  5. e. nutsvoorzieningen;
  6. f. beeldende kunstwerken;
  7. g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  8. h. geluidwerende voorzieningen;
  9. i. veiligheidsvoorzieningen;

één en ander met bijbehorende voorzieningen.

8.2 Bouwregels

Artikel 9 Water

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor water en waterberging met de bijbehorende voorzieningen, zoals bermen, paden, beschoeiingen e.d. en veiligheidsvoorzieningen.

9.2 Bouwregels

Artikel 10 Leiding - Riool

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor aanleg en instandhouding van een rioolwatertransportleiding met de bijbehorende voorzieningen.

10.2 Bouwregels

Ter plaatse van deze bestemming zijn geen bouwwerken toegestaan.

10.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2 teneinde het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende hoofdbestemming toe te staan, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van de leidingen geen bezwaar bestaat; dienaangaande wordt voor de verlening van de omgevingsvergunning voor het bouwen door het bevoegd gezag advies ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.

10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 11 Waarde - Archeologie - 2

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud en bescherming van waardevolle archeologische informatie in de bodem.

11.2 Bouwregels

Uitsluitend mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht ten dienste van de in lid 11.1 omschreven doeleinden, alsmede ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen, mits:

  1. a. het nieuw te bebouwen oppervlak niet meer bedraagt dan 100 m²; of
  2. b. voor zover het bouwen in de bodem betreft tot een diepte van 30 cm onder het bestaande maaiveld.

11.3 Afwijken van de bouwregels

11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

11.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie - 2' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 12 Waarde - Archeologie - 4

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud en bescherming van waardevolle archeologische informatie in de bodem.

12.2 Bouwregels

Uitsluitend mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht ten dienste van de in lid 12.1 omschreven doeleinden, alsmede ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen, mits:

  1. a. het nieuw te bebouwen oppervlak niet meer bedraagt dan 2500 m²; of
  2. b. voor zover het bouwen in de bodem betreft tot een diepte van 150 cm onder het bestaande maaiveld.

12.3 Afwijken van de bouwregels

12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

12.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie - 4' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 13 Waarde - Cultuurhistorie

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en herstel van de cultuurhistorische waarden van het gebied.

13.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 14 Waterstaat - Waterlopen

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en onderhoud van een watergang.

14.2 Bouwregels

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming, met een maximale bouwhoogte van 1,0 m.

14.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2 teneinde het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende hoofdbestemming toe te staan, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van de watergang geen bezwaar bestaat; dienaangaande wordt voor de verlening van de omgevingsvergunning door het bevoegd gezag advies ingewonnen bij de betrokken beheerder van de watergang.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 15 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 16 Algemene Bouwregels

Voor zover de situering en/of maatvoering van een bestaand bouwwerk, die is gebouwd conform een verleende bouwvergunning of omgevingsvergunning, groter danwel kleiner is van het gestelde in Hoofdstuk 2 dan geldt de bestaande situering en/of maatvoering als maximum respectievelijk minimum.

Artikel 17 Algemene Aanduidingsregels

17.1 Veiligheidszone - bevi

De 10-6 plaatsgebonden risicocontour van de bevi inrichting ter plaatse van de bestemming Bedrijf, mag de buitengrens van de aanduiding 'veiligheidszone-bevi' niet overschrijden (de binnengrens grenst aan de bestemming Bedrijf).

Artikel 18 Algemene Afwijkingsregels

18.1 Maatvoering

Het bevoegd gezag kan, voorzover niet reeds op grond van een andere bepaling van dit plan een omgevingsvergunning kan worden verleend, met een omgevingsvergunning afwijken van de in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, mits hierdoor geen onevenredig afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat.

18.2 Nutsvoorzieningen e.d.

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan ten behoeve van de bouw van:

  1. a. bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals pompgemalen, verdeel-, regel- of transformatorruimten, telefooncentrales en abri's, waarvan de inhoud niet meer dan 50 m³ en de bouwhoogte niet meer dan 3,0 m bedragen;
  2. b. antennemasten, vlaggenmasten en lichtmasten waarvan de bouwhoogte niet meer dan 10,0 m bedraagt, tenzij in de bestemmingsregels anders is bepaald.

Artikel 19 Algemene Wijzigingsregels

19.1 Verschuiving

Burgemeester en wethouders kunnen het plan met inachtneming van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening wijzigen ten aanzien van het gehele plangebied, voor de verschuiving van de bestemmingen, bouwvlakken en andere aanduidingsvlakken, indien en voor zover:

  1. a. de verschuiving noodzakelijk is voor een goede realisering van het plan, voor zover een aanpassing aan de nader ingemeten situatie noodzakelijk is, of als gevolg van afwijkingen of onnauwkeurigheden in de digitale ondergrond;
  2. b. de verschuiving niet meer bedraagt dan 10,0 m.

19.2 Nutsvoorziening

Burgemeester en wethouders kunnen het plan met inachtneming van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening wijzigen, waarbij gronden worden bestemd voor de bouw van bouwwerken voor verdeel-, regel- en transformatorruimten met een grotere bouwhoogte dan 3,0 m en een grotere inhoud dan 50 m³, met dien verstande dat de goothoogte niet meer dan 5,0 m en de inhoud niet meer dan 150 m³ mag bedragen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 20 Overgangsrecht

20.1 Overgangsrecht bouwwerken

20.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 21 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Zaltbommel, Van Voordenpark'.

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Nul-inventarisatie

Bijlage 2 Nul-inventarisatie

Bijlage 1 Risicoberekening A2

Bijlage 1 Risicoberekening A2

Bijlage 2 Verantwoordingsplicht Externe Veiligheid

Bijlage 2 Verantwoordingsplicht externe veiligheid

Bijlage 3 Risicoberekening Sachem

Bijlage 3 Risicoberekening Sachem

Bijlage 4 Kwetsbaarheidsbepaling

Bijlage 4 Kwetsbaarheidsbepaling

Bijlage 5 Nul-inventarisatie

Bijlage 5 Nul-inventarisatie

Bijlage 6 Verslag Inspraak

Bijlage 6 Verslag inspraak

Bijlage 7 Verslag Vooroverleg

Bijlage 7 Verslag vooroverleg

Bijlage 8 Nota Behandeling Zienswijzen En Ambtelijke Aanpassingen

Bijlage 8 Nota behandeling zienswijzen en ambtelijke aanpassingen

Bijlage 9 Planschade Risicoanalyse

Bijlage 9 Planschade risicoanalyse