Poederoijen en Zaltbommel
Beheersverordening - Gemeente Zaltbommel
Vastgesteld op 22-09-2016 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het beheersverordening 'Poederoijen en Zaltbommel' met identificatienummer NL.IMRO.0297.ZBMBVO20160005-VS01 van de gemeente Zaltbommel;
1.2 beheersverordening:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aan huis verbonden beroepen:
het in een woning met bijbehorende gebouwen beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied, zulks met behoud van de woonfunctie van de betreffende woning (zie Bijlage 2 Aan huis gebondenberoepen en bedrijven);
1.4 aan huis verbonden (bedrijfs)activiteiten:
het verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke – geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen – bedrijvigheid, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit in de woning en/of de daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie ter plaatse, kan worden uitgeoefend (zie Bijlage 2 Aan huis gebonden beroepen en bedrijven);
1.5 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur op de illustratie bij de beheersverordening, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.6 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.7 achtergrens bouwvlak:
een van de openbare weg en/of fiets- en voetpad afgekeerde grens van het bouwvlak;
1.8 agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;
1.9 agrarisch bedrijf, grondgebonden:
een agrarisch bedrijf, waarvan de productie geheel of overwegend afhankelijk is van het voortbrengingsvermogen van de grond;
1.10 agrarisch bedrijf, niet-grondgebonden:
een agrarisch bedrijf, waarvan de productie geheel of overwegen plaatsvindt in gebouwen;
1.11 archeologische waarde:
terreinen welke van algemeen belang zijn wegens daar alle vóór tenminste vijftig jaar vervaardigde zaken welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde;
1.12 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.13 bebouwingspercentage:
het percentage van gronden, nader bepaald in de regels, dat ten hoogste mag worden bebouwd;
1.14 bedrijf:
een onderneming waarin doorgaans met economisch oogmerk goederen worden vervaardigd, bewerkt, verwerkt en/of opgeslagen.
1.15 bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
1.16 bedrijfswoning / dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.17 begane grond:
de bouwlaag van een gebouw, die rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau;
1.18 bestaand:
bebouwing: bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een verleende bouwvergunning en/of omgevingsvergunning;
gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en ook aanwezig mocht zijn op grond van het voorafgaande planologische regime.
1.19 Bevi-activiteit of daarmee vergelijkbare activiteit:
een activiteit, waarop het Besluit externe veiligheid inrichtingen van toepassing is, en een activiteit, waarvoor een vergunningplicht geldt vanwege een risicovolle activiteit (bijvoorbeeld de opslag van LNG of LPG voor eigen gebruik);
1.20 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.21 bijzonder kwetsbaar object:
een gebouw voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van groepen minderjarigen (tot 12 jaar), ouderen, zieken of gehandicapten;
1.22 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.23 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.24 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensdzulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.25 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.26 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of opde grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;
1.27 bouwvlak:
de geometrisch bepaalde planobjecten die als zodanig zijn genoemd in de regels;
1.28 bouwwijze:
de wijze van bouwen van een hoofdgebouw, te weten vrijstaand halfvrijstaand of aaneengebouwd, waarbij:
- onder “vrijstaand” wordt verstaan dat de hoofdgebouw van een woning niet begrensd is door scheidsmuren van andere hoofdgebouwen;
- onder “halfvrijstaand” wordt verstaan dat de hoofdgebouw van een woning naar één zijde door een scheidsmuur van een naastgelegen hoofdgebouw is begrensd;
- onder “aaneengebouwd” wordt verstaan dat de hoofdgebouw deel uitmaakt van een blok van meer dan twee hoofdgebouwen, die naar twee zijden door scheidsmuren van naastgelegen hoofdgebouwen begrensd, met uitzondering van de hoofdgebouwen die de aldus gevormde rij beëindigen;
- onder patiowoning wordt verstaan: een woning, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één huishouden, met een geheel of gedeeltelijk omsloten binnenplaats of binnentuin, gevormd door de gevels van belendende, dan wel op het eigen bouwperceel aanwezige bebouwing.
1.29 dak:
een gesloten bovenbeëindiging van een bouwwerk;
1.30 carport
een overdekte stallingsruimte voor personenauto's, die geen eigen wanden of deuren heeft en waarvan de begrenzing wordt gevormd door gebouwen en/of ondersteuningen van het dak.
1.31 dakterras:
buitenruimte gelegen boven de goothoogte of boeiboordhoogte van een (deel van een) gebouw,
1.32 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit niet zijnde horeca.
1.33 dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.
1.34 dijkwoning:
woning gelegen op de dijk of tegen het talud van de dijk.
1.35 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.36 hoofdgebouw:
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.37 horeca:
een bedrijf gericht op het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide en al dan niet ter plaatse te nuttigen dranken en/of etenswaren en/of het verstrekken van logies en/of het exploiteren van zaalaccommodaties.
1.38 horecabedrijf:
de horecabedrijven zijn in drie categorieën te onderscheiden:
- categorie 1:
vormen van horeca-activiteiten waarbij in hoofdzaak alcoholische drank wordt verstrekt en waarvan de exploitatie een aantasting van het woon- en leefklimaat kan veroorzaken en een grote druk op de openbare orde met zich meebrengt: café, bars, dancings, discotheken en nachtclubs; - categorie 2:
vormen van horeca-activiteiten waarbij in hoofdzaak logies en/of maaltijden worden aangeboden en waarvan de exploitatie doorgaans geen aantasting van het woon- en leefklimaat veroorzaakt: restaurants, hotels, pensions; - categorie 3:
vormen van horeca-activiteiten die qua exploitatievorm aansluiten bij winkelvoorzieningen, waar mogelijk kleinere etenswaren worden verstrekt, zoals broodjeszaken, cafetaria's, ijssalons, eethuisjes, lunchrooms, automatiek, internetcafés;
1.39 huishouden:
onder een huishouden wordt verstaan een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen voeren.
1.40 illustratie:
de pdf genaamd 'illustratie', die als bijlage bij de regels van de beheersverordening is opgenomen met het nummer NL.IMRO.0297.ZBMBVO20160005-VS01.
1.41 kantoor:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.42 kap:
een geheel of gedeeltelijke niet horizontale dakconstructie gevormd door ten minste twee schuin hellende dakschilden met een helling van elk ten minste 20° en ten hoogste 75°;
1.43 maatschappelijke voorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van medische, sociale, culturele of religieuze activiteiten, voorzieningen ten dienste van onderwijs, sport- en gymnastieklokalen alsmede overheidsdiensten met een overwegend openbaar karakter (inclusief ondersteunende horeca);
1.44 ondergeschikt bouwdeel:
een buiten de gevel of de dakvlakken uitstekend ondergeschikt deel van een gebouw, zoals een liftopbouw, reclame-uitingen, technische installaties zoals een koelmotor of antenne, een dakvenster, een balkon, een luifel, een galerij, schoorsteen en een bloemenvenster, met uitzondering van een erker c.q. een uitgebouwd gedeelte van een gebouw (ter uitbreiding van het grondoppervlak op de begane grond).
1.45 ondersteunende horeca:
een horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is maar waar men ten behoeve van de hoofdfunctie een ruimte specifiek heeft ingericht voor de consumptie van drank en etenswaren;
1.46 onzelfstandig kantoor:
een onderdeel van een bedrijf, dat andere bedrijfsactiviteiten als inkomstenbron heeft en waarvoor het kantoor uitsluitend een ondersteunende functie heeft;
1.47 overige bouwwerken:
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.48 overkapping:
bouwwerken, geen gebouwen zijnde met maximaal één gesloten wand;
1.49 plat dak:
een dak met een dakhelling van minder dan 20°;
1.50 prostitue(e):
degene, die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.51 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.52 raamprostiutie:
een vorm van prostitutie waarbij de werving van klanten geschiedt door een prostitué(e) die door houding, gebaren, kleding of anderszins vanuit een gebouw de aandacht op zich vestigt en waarbij de seksuele handelingen in een voor publiek besloten ruimte plaatsvinden;
1.53 risicovolle activiteit:
een Bevi-activiteit, een daarmee vergelijkbare activiteit (bijvoorbeeld opslag van LNG of LPG voor eigen gebruik), de opslag/verkoop van consumentenvuurwerk of een activiteit, waarbij op grond van het Activiteitenbesluit een veiligheidsafstand in acht genomen moet worden tot een kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object;
1.54 seksinrichting:
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang als zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.55 tuin:
het gebied binnen de bestemming wonen voorzover niet gelegen binnen het bouwvlak en de aanduiding bijgebouwen;
1.56 veiligheidsvoorzieningen:
voorzieningen en /of installaties ten behoeve van het bestrijden van calamiteiten, zoals: blusleidingen, opstelplaatsen voor de brandweer, vluchtroutes in en rondom gebouwen, bepompbaar oppervlaktewater, brandkranen e.d.;
1.57 verdiepingen:
de bouwlagen van een gebouw gelegen boven de begane grondlaag;
1.58 verkeer-, vervoers- en verblijfsvoorzieningen t.b.v. railverkeer:
Hieronder wordt verstaan het (openbaar) railverkeers-, railvervoers- en verblijfsgebied ten behoeve van personen- en goederenvervoer via spoorwegen met alle bijkomende en ondersteunende voorzieningen en kunstwerken, waaronder voorzieningen die liggen op het gebied van andere -op spoorwegen aansluitende- soorten van vervoer, logistieke, distributieve en communicatieve voorzieningen e.d. Daarnaast vindt parkeren en stallen plaats. Hiertoe worden gerekend:
- spoorwegemplacement waaronder spoorlijnen, rangeerterrein, perrons, overkappingen, opslag- en overslagruimten, wegen, (fiets-)paden, bermen, bermsloten, taluds e.d., kunstwerken zoals tunnels, bruggen, viaducten, traverses, spoorwegmeubilair, e.d.;
- parkeer- en stallingsvoorzieningen met bijbehorende voorzieningen zoals in- en uitritten, hellingbanen, in- en uitgangen, trappenhuizen, liften, portiers- c.q. bewakingsloge, betaalautomaten.
1.59 voorgevel:
een naar de openbare weg en/of fiets- en voetpad toegekeerde gevel van een hoofdgebouw;
1.60 voorgevelrooilijn:
de lijn waarin de voorgevel van een hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan;
1.61 woning:
een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden;
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 de dakhelling
de helling van het (deel van) het dak en het horizontale vlak;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk
de hoogte in meters van de druiplijn, de bovenkant van de goot, het boeiboord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel, gemeten vanaf peil;
2.3 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer en de buitenzijden (van gevels, (en/of het hart van de scheidsmuren) daken en dakkapellen);
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk
de hoogte in meters van het hoogste punt van een bouwwerk, gemeten vanaf peil, met dien verstande, dat bij de meting van de bebouwingshoogte van een gebouw schoorstenen, lichtkoepels balkonhekken en dergelijke aan een gebouw ondergeschikte bouwdelen buiten toepassing blijven;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk
de oppervlakte van een bouwwerk door middel van loodrechte projectie van het dakvlak; indien en voorzover het overstek kleiner is dan 0,5 m, gelden, in afwijking van het voorgaande, de buitenkant van de muren als bebouwde oppervlakte;
2.6 peil
- 1. voor dijkwoningen, de kruin van de dijk;
- 2. voor overige gebouwen, waarvan de hoofdtoegang aan een weggrenst: de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- 3. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein.
Hoofdstuk 2 Gebiedsregels
Artikel 3 Agrarisch - Bedrijf
3.1 Functieomschrijving
De voor Agrarisch - Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf en tuinderij.
één en ander met de bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, paden, water en waterhuishoudkundige voorzieningen e.d.
3.2 Nadere detaillering van de functieomschrijving
3.3 Bouwregels
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Functieomschrijving
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven;
- b. bedrijfswoning;
één en ander met de bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, paden, water en waterhuishoudkundige voorzieningen e.d.
4.2 Nadere detaillering van de functieomschrijving
4.3 Bouwregels
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening
5.1 Functieomschrijving
De voor Bedrijf - Nutsvoorziening aangewezen gronden zijn bestemd voor openbare nutsvoorzieningen met de bijbehorende voorzieningen.
5.2 Bouwregels
Artikel 6 Bedrijventerrein
6.1 Functieomschrijving
De voor Bedrijventerrein aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven;
- b. bedrijfswoning;
- c. ondersteunende horeca;
- d. onzelfstandige kantoren;
- e. detailhandel, uitsluitend zoals bedoeld in 6.2.4;
- f. verkeer en verblijfsdoeleinden;
- g. groen en water;
- h. nutsvoorzieningen;
één en ander met bijbehorende voorzieningen zoals erven, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
6.2 Nadere detaillering van de functieomschrijving
6.3 Bouwregels
6.4 Afwijken van de bouwregels
6.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een met deze beheersverordening strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor:
- a. woondoeleinden;
- b. kantoren, anders dan bedoeld in 6.1 onder d;
- c. detailhandel, anders dan bedoeld in 6.2.4;
- d. voor het storten van puin en als opslag- of bergplaats van stoffen en/of materialen, werktuigen en gebruikte, afgedankte c.q. aan de oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen, behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond en/of realisering van de in het plan aangewezen bestemmingen;
- e. als opslag van onklare dan wel aan hun normale bestemming onttrokken voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
- f. de uitoefening van een seksinrichting en/of (straat)prostitutie;
- g. een Bevi-activiteit of een daarmee vergelijkbare activiteit;
- h. een bijzonder kwetsbaar object, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - zone A2'
6.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 7 Cultuur En Ontspanning
7.1 Functieomschrijving
De voor Cultuur en ontspanning aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- 1. musea;
- 2. ateliers;
- 3. kunstencentra;
- 4. muziekscholen;
- 5. kinderboerderij ;
- 6. kartbaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kartbaan' ;
- 7. bowlingbaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bowlingbaan'
- 8. cultuur- en kunst gerelateerde instellingen;
- 9. ondergeschikte horeca ten behoeve van de bovengenoemde recreatieve voorzieningen';
één en ander met de bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, paden, water en waterhuishoudkundige voorzieningen e.d.
7.2 Nadere detaillering van de functieomschrijving
7.3 Bouwregels
7.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 8 Detailhandel
8.1 Functieomschrijving
De voor Detailhandel aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel, met dien verstande dat een supermarkt uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt';
- b. dienstverlening;
- c. ondersteunende horeca;
- d. wonen;
één en ander met de bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, paden, water en waterhuishoudkundige voorzieningen e.d.
8.2 Nadere detaillering van de functieomschrijving
8.3 Bouwregels
8.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 9 Groen
9.1 Functieomschrijving
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen en beplantingen;
- b. paden;
- c. sport- en spelvoorzieningen;
- d. beeldende kunstwerken;
- e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
één en ander met de bijbehorende voorzieningen.
9.2 Bouwregels
Artikel 10 Groen - Landelijk Groen
10.1 Functieomschrijving
De voor Groen - Landelijk groen aangewezen gronden zijn bestemd voor grasvelden, weilanden met voorzieningen als paardenbakken, sport- en spelvoorzieningen e.d.;
één en ander met de bijbehorende voorzieningen zoals water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 11 Horeca
11.1 Functieomschrijving
De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horecabedrijven;
met de bijbehorende voorzieningen zoals terrassen tuinen, erven, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, paden, water en waterhuishoudkundige voorzieningen e.d.
11.2 Nadere detaillering van de functieomschrijving
11.3 Bouwregels
11.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 12 Kantoor
12.1 Functieomschrijving
De voor Kantoor aangewezen gronden zijn bestemd voor kantoren;
één en ander met de bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, paden e.d.
12.2 Bouwregels
12.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 13 Maatschappelijk
13.1 Functieomschrijving
De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. voorzieningen ten behoeve van medische, sociale, culturele of religieuze activiteiten, voorzieningen ten dienste van onderwijs, sport- en gymnastieklokalen alsmede overheidsdiensten met een overwegend openbaar karakter;
- b. een bedrijfswoning;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding- rijksmonument': het behoud, beheer en herstel van de aanwezige cultuurhistorische en monumentale waarden;
één en ander met de bijbehorende voorzieningen zoals ondersteunende horeca, tuinen, erven, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, paden, water en waterhuishoudkundige voorzieningen e.d.
13.2 Nadere detaillering van de functieomschrijving
13.3 Bouwregels
13.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 14 Sport
14.1 Functieomschrijving
De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. sportterreinen en –voorzieningen;
- b. ondersteunende horeca;
één en ander met de bijbehorende voorzieningen zoals ondersteunende horeca, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, paden, water, nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen e.d.
14.2 Bouwregels
Artikel 15 Verkeer
15.1 Functieomschrijving
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen;
- b. fiets- en voetpaden;
- c. groenvoorzieningen;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. beeldende kunstwerken;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
één en ander met bijbehorende voorzieningen.
15.2 Bouwregels
Artikel 16 Verkeer - Railverkeer
16.1 Functieomschrijving
De voor Verkeer - Railverkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verkeer-, vervoer- en verblijfsvoorzieningen t.b.v. railverkeer;
- b. (on)gelijkvloerse kruisingen met wegverkeer en overig verkeer;
- c. groenvoorzieningen;
- d. beeldende kunstwerken;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. geluidwerende voorzieningen;
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
één en ander met bijbehorende voorzieningen.
16.2 Bouwregels
Artikel 17 Verkeer - Verblijfsgebied
17.1 Functieomschrijving
De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, voet- en fietspaden;
- b. parkeervoorzieningen;
- c. groenvoorzieningen;
- d. openbare sport- en spelvoorzieningen;
- e. verblijfsvoorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. beeldende kunstwerken;
- h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer-bergbezinkbassin', een bergbezinkbassin;
- j. voorzieningen t.b.v. het financiele verkeer;
één en ander met bijbehorende voorzieningen.
17.2 Bouwregels
Artikel 18 Water
18.1 Functieomschrijving
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water;
- b. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- c. taluds en natuurvriendelijke oevers;
- d. voorzieningen zoals kunstwerken en andere waterstaatswerken, ten behoeve van de waterafvoer en waterberging;
één en ander met de bijbehorende voorzieningen zoals bruggen, dammen en/of duikers.
18.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend overige bouwwerken worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van overige bouwwerken bedraagt ten hoogte 4 m.
Artikel 19 Wonen
19.1 Functieomschrijving
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woningen met de bijbehorende voorzieningen, zoals tuinen, erven, groenvoorziening, parkeervoorzieningen, paden e.d.;
- b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk', maatschappelijke voorzieningen op de begane grond;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen-2' , de verhuur van kano's en duiksportvoorzieningen;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen-woonzorgcomplex', een woonzorgcomplex;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-gemeentelijk monument' en 'specifieke bouwaanduiding-rijksmonument': het behoud, beheer en herstel van de aanwezige cultuurhistorische en monumentale waarden.
19.2 Nadere detaillering van de functieomschrijving
19.3 Bouwregels
19.4 Afwijken van de bouwregels
19.5 Specifieke gebruiksregels
19.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 20 Wonen - Garagebox
20.1 Functieomschrijving
De voor Wonen - Garagebox aangewezen gronden zijn bestemd voor garageboxen met de bijbehorende voorzieningen.
20.2 Bouwregels
20.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 21 Wonen - 1
21.1 Functieomschrijving
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. aan huis verbonden beroepen, met dien verstande dat het vloeroppervlak dat (mede) wordt gebruikt voor de uitoefening van het beroep niet meer mag bedragen dan 30 m2;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen en erven, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en paden.
21.2 Bouwregels
21.3 Afwijken van de bouwregels
21.4 Afwijken van de gebruiksregels
21.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 22 Leiding - Brandstof
22.1 Functieomschrijving
De voor Leiding - Brandstof aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor bescherming van (ondergrondse) brandstofleiding.
22.2 Bouwregels
Op de in lid 22.1 bedoelde gronden mogen, in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, geen bouwwerken worden opgericht.
22.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 22.2 teneinde het bouwen overeenkomstig de onderliggende enkelbestemming mogelijk te maken, mits er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de leiding en vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 23 Leiding - Gas
23.1 Functieomschrijving
De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor een (ondergrondse) gasleiding.
23.2 Bouwregels
Op de in 23.1 bedoelde gronden mogen, in afwijking van hetgeen elders in deze regeling is bepaald, uitsluitend bouwwerken met een hoogte van niet meer dan 4 m worden gebouwd.
23.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 23.2 teneinde het bouwen overeenkomstig de onderliggende enkelbestemming mogelijk te maken, mits de veiligheid met betrekking tot de gasleiding niet wordt geschaad en geen kwetsbare objecten worden toegelaten en vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 24 Leiding - Riool
24.1 Functieomschrijving
De voor Leiding - Riool aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor een rioolwatertransportleiding.
24.2 Bouwregels
In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, gelden voor deze gronden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in 24.1 genoemde dubbelbestemming uitsluitend overige bouwwerken worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 4 m.
24.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 24.2 teneinde het bouwen overeenkomstig de onderliggende enkelbestemming mogelijk te maken, mits er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de leiding en vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 25 Waarde - Archeologie 1
25.1 Functieomschrijving
De voor Waarde - Archeologie 1 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
25.2 Bouwregels
25.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 26 Waarde - Archeologie 2
26.1 Functieomschrijving
De voor Waarde - Archeologie 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
26.2 Bouwregels
26.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 27 Waarde - Archeologie 3
27.1 Functieomschrijving
De voor Waarde - Archeologie 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
27.2 Bouwregels
27.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 28 Waterstaat - Waterkering
28.1 Functieomschrijving
De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor:
- a. het in stand houden, het beheer, het onderhoud en de verbetering van de waterkering;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals kunstwerken, dijksloten en andere waterstaatswerken.
28.2 Bouwregels
In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, gelden voor deze gronden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in 28.1 genoemde dubbelbestemming uitsluitend overige bouwwerken worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van overige bouwwerken bedraagt ten hoogste 4 m;
- c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden toegelaten functies mag niet worden gebouwd.
28.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 28.2 teneinde het bouwen overeenkomstig de onderliggende enkelbestemming mogelijk te maken, mits het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder
Artikel 29 Waterstaat - Waterlopen
29.1 Functieomschrijving
De gronden binnen deze bestemming worden ingevolge de Keur van het waterschap Rivierenland aangemerkt als beschermingszone van een A Watergang. Op grond van de Keur gelden voor deze gronden nadere regels. Deze regels zijn met onderstaande link te raadplegen:
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 30 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 31 Algemene Bouwregels
31.1 Ondergeschikte bouwdelen
31.2 Afwijkingenregeling
In afwijking van het voorgaande geldt voor bestaande gebouwen en overige bouwwerken gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, het volgende:
- a. indien en voorzover de bestaande maatvoering en/of oppervlaktes en/of situering van gebouwen en overige bouwwerken de genoemde maxima, danwel minima overschrijden, geldt de bestaande maatvoering als maximum respectievelijk minimum.
Artikel 32 Algemene Aanduidingsregels
32.1 Veiligheidszone - zone A2
32.2 Vrijwaringszone - dijk 1
- a. Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk - 1' zijn de gronden, naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens aangeduid voor de bescherming, onderhoud en instandhouding van de primaire waterkering;
- b. Ter plaatse van gronden met de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk - 1' mag niet worden gebouwd;
- c. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a, mits het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder.
32.3 Vrijwaringszone - dijk 2
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk - 2' zijn de gronden naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, aangeduid als buitenbeschermingszone van de primaire waterkering.
Artikel 33 Algemene Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan, voorzover niet reeds op grond van een andere bepaling van deze beheersverordening vergunning voor het afwijken kan worden verleend, door middel van het verlenen van een vergunning, afwijken van de in deze beheersverordening voorgeschreven maatvoering, afmetingen, en percentages tot niet meer dan 10% van die maatvoering, afmetingen en percentages, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat.
Artikel 34 Overige Regels
34.1 Illustratie
Daar waar in de beheersverordening (hoofdstuk 2 en 3) wordt verwezen naar een functie (De voor [naam functie] aangewezen gronden zijn bestemd voor) of naar een aanduiding (ter plaatse van de aanduiding [naam aanduiding], worden de functies en/of aanduidingen bedoeld zoals die zijn weergegeven op de, als bijlage bij deze beheersverordening opgenomen, illustratie.
34.2 Parkeren
Er moet voorzien zijn in voldoende parkeergelegenheid. Bij de beoordeling of sprake is van voldoende parkeergelegenheid wordt de gemeentelijke parkeernota gehanteerd en aanvullend, voor zowel maatvoering als normering, de meest actuele versie van het ASVV van CROW. Als er geen gemeentelijke parkeernota is vastgesteld, vindt de beoordeling in zijn geheel plaats op basis van de meest actuele versie van de ASVV van CROW .
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 35 Overgangsrecht
35.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
35.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan eenmalig met een omgevingsvergunning afwijken van lid 35.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 35.1 met maximaal 10 %.
35.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Lid 35.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
35.4 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
35.5 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in lid 35.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
35.6 Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in lid 35.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
35.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Lid 35.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende beheersverordening, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 36 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van de beheersverordeningPoederoijen en Zaltbommel
Bijlagen Bij De Regels
Bijlage 1 Juridische Toelichting
1.1 Beheersverordening
Ingevolge de Wet ruimtelijke ordening moeten bestemmingsplannen binnen 10 jaren nadat ze zijn vastgesteld, geactualiseerd worden. Geactualiseerd worden, betekent dat voor deze gebieden een nieuw bestemmingsplan moet worden vastgesteld. De Wet ruimtelijke ordening biedt (sinds 2008) de mogelijkheid om voor gebieden waar geen (grote) ruimtelijke ontwikkelingen worden voorzien, in plaats van een bestemmingsplan een beheersverordening vast te stellen. In het geval een gemeente voornemens is om het geldende juridisch-planologisch regime van een gebied te actualiseren en daarbij enkel de bestaande situatie en/of de bestaande rechten wil overnemen, is de beheersverordening dan ook een volwaardig alternatief voor het bestemmingsplan.
De gemeente heeft de keuze gemaakt om in deze situatie de beheersverordening toe te passen vanwege aan de ene kant het gemeentelijke uitgangspunt bij actualisaties en aan de andere kant de ontwikkelingen in de wetgeving. Het gemeentelijk uitgangspunt bij actualisaties is om geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen toe te staan maar te volstaan met het regelen van de bestaande situatie en het overnemen van bestaande rechten. De ontwikkelingen in de wetgeving zijn zodanig dat binnen enkele jaren het bestemmingsplan (en ook de beheersverordening) als instrument verdwijnt en plaats maakt voor het omgevingsplan. De gemeenteraad van Zaltbommel moet dan voor het hele grondgebied van haar gemeente een omgevingsplan vaststellen. Het plangebied van deze beheersverordening krijgt dan wederom een nieuw juridisch-planologisch regime (namelijk in het omgevingsplan). Het is de planning van de gemeente om de werkzaamheden die nodig zijn om het omgevingsplan op te stellen in 2016 op te starten. Vanwege enerzijds de actualisatieverplichting uit de Wet ruimtelijke ordening en anderzijds de verplichting om op termijn voor het hele grondgebied van de gemeente een omgevingsplan vast te stellen, heeft de gemeente besloten om voor de tussenliggende periode (totdat het omgevingsplan wordt vastgesteld) deze beheersverordening vast te stellen.
Het verschil tussen een bestemmingsplan en een beheersverordening zit enerzijds in de procedure en anderzijds in de vormgeving. Hieronder worden beide aspecten kort toegelicht.
Procedure
Een beheersverordening is in tegenstelling tot een bestemmingsplan een 'gewone verordening' in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. De beheersverordening is daarmee voor wat betreft haar juridische status vergelijkbaar met de Algemene Plaatselijke Verordening. Dit betekent enerzijds dat de beheersverordening wordt vastgesteld door de gemeenteraad (zoals ook het bestemmingsplan door de gemeenteraad wordt vastgesteld) en anderzijds dat vanwege het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht geen bezwaar en beroep mogelijk is tegen een beheersverordening. De wetgever vond dit een logische stap omdat in een beheersverordening wordt volstaan met het reguleren van de bestaande situatie en geen (grote) ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt.
Naast het wettelijk regime van de Algemene wet bestuursrecht en de Wet ruimtelijke ordening is echter ook de inspraakverordening van de gemeente Zaltbommel relevant voor de procedure van de beheersverordening. De gemeente legt de beheersverordening (in ontwerp) gedurende vier weken voor belanghebbenden ter inzage. Tijdens deze inzagetermijn kunnen belanghebbenden een inspraakreactie indienen.
Vormgeving
De wettelijke eisen die gelden voor de vormgeving van een bestemmingsplan (zoals de Standaardvoorschriften Bestemmingsplannen 2012), zijn niet van toepassing op de vormgeving van een beheersverordening. Vanwege de herkenbaarheid van de vormgeving van bestemmingsplannen (zowel voor de gemeentelijke organisatie (de bouwplantoetsers) als voor de burgers) heeft de gemeente ervoor gekozen om de vormgeving van de beheersverordening af te stemmen op de vormgeving van de bestemmingsplannen binnen de gemeente Zaltbommel. Het enige onderscheid is dat de beheersverordening op de website www.ruimtelijkeplannen.nl wordt weergegeven als één vlak. Door op dit vlak te klikken (met de muis) wordt de illustratie zichtbaar. De illustratie bij de beheersverordening is de plankaart zoals we die kennen van bestemmingsplannen. Op de illustratie staan de bestemmingen, dubbelbestemmingen, aanduidingen, bouwvlakken, etc.
Plangebied beheersverordening
Het plangebied van de beheersverordening omvat de kern Poederoijen en de woongebieden van de kern Zaltbommel (de binnenstad uitgezonderd). Hiervoor moet op korte termijn een actueel juridisch-planologisch kader (bestemmingsplan of beheersverordening) worden vastgesteld.
1.2 Inleidende regels
Hoofdstuk 1 van deze beheersverordening bestaat uit twee artikelen; de begrippen en de wijze van meten.
Begrippen
In artikel 1 van deze beheersverordening staan de definities van de begrippen zoals deze beheersverordening die hanteert. Deze definities zijn van groot belang voor het op een juridisch juiste wijze lezen en begrijpen van deze beheersverordening. Zo wordt in de bouwregels van de verschillende functies eisen gesteld aan het bouwen van bijbehorende bouwwerken, bijvoorbeeld waar deze bouwwerken gebouwd mogen worden, hoe hoog deze bouwwerken mogen zijn en hoeveel m² per perceel gebouwd mag worden. In de begripsomschrijving is uitgelegd wat moet worden verstaan onder het begrip bijbehorend bouwwerk.
1.13 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
Een overkapping valt onder het begrip 'een b ijbehorend bouwwerk'. Het is immers een ander bouwwerk met een dak.
Wijze van meten
In artikel 2 van deze beheersverordening is de wijze van meten opgenomen. In 'de wijze van meten' wordt aangegeven op welke wijze de in hoofdstuk 2 voorgeschreven maatvoering, zoals bouwhoogte, goothoogte en de oppervlakte en inhoud van een bouwwerk moet worden bepaald. Zo is voor de goothoogte bepaalt dat:
2.2 de goothoogte van een bouwwerk
de hoogte in meters van de druiplijn, de bovenkant van de goot, het boeiboord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel, gemeten vanaf peil;
In de wijze van meten is vervolgens ook bepaald op welke wijze het peil moet worden vastgesteld:
2.6 peil
- 1. voor dijkwoningen, de kruin van de dijk;
- 2. voor overige gebouwen, waarvan de hoofdtoegang aan een weggrenst: de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- 3. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein.
1.3 Gebiedsregels
In hoofdstuk 2 van deze beheersverordening zijn de regels met betrekking tot de toegelaten functies (zoals horeca, detailhandel en wonen), het toegestane (en het niet-toegestane) gebruik en de bij de verschillende functies horende bouwmogelijkheden opgenomen. In globale zin kan een onderscheid worden gemaakt in gebiedsregels die een functie (of functies) toestaan en gebiedsregels die tot doel hebben om een bepaald belang te beschermen. Voorbeelden van deze laatste categorie zijn Leiding - Riool, Waarde - Archeologie en Waterstaat - Waterkering. Hieronder zullen de verschillende gebiedsregels die in deze beheersverordening zijn opgenomen, kort worden besproken.
Met de zin 'de regeling (van deze beheersverordening) is gebaseerd op de regeling van het voorheen geldende bestemmingsplan' wordt gedoeld op de bouw- en gebruiksmogelijkheden die het voorheen geldende bestemmingsplan mogelijk maakte. Dit geldt bijvoorbeeld voor de situering en omvang van het bouwvlak, het voorgeschreven maximale bebouwingspercentage, de bouwhoogte en de toegelaten bedrijvigheid.
Agrarisch - Bedrijf
Deze bepaling geldt voor het bedrijf dat is gelegen aan de Maarten van Rossumweg 1 in Poederoijen. De regeling is gebaseerd op de regeling van het voorheen geldende bestemmingsplan.
Bedrijf
Deze regeling geldt voor de bedrijvenlocaties in de kernen Poederoijen en Zaltbommel. De regeling is gebaseerd op het voorheen geldende bestemmingsplan. Dit betekent dat bedrijven uit categorie 1 van de als bijlage bij de regels opgenomen staat van bedrijfsactiviteiten direct zijn toegestaan. Feitelijk aanwezige bedrijven die van deze regeling afwijken zijn specifiek aangeduid en daarmee ook toegestaan. Deze bedrijven waren ook reeds in het voorheen geldende bestemmingsplan toegestaan.
Bedrijf - Nutsvoorziening
De openbare nutsvoorzieningen hebben een specifieke bepaling in de beheersverordening gekregen. In dit kader moet worden opgemerkt dat op grond van het Besluit omgevingsrecht, nutsvoorzieningen tot een bepaalde omvang (hoogte niet meer dan 3 meter en oppervlakte niet meer dan 15 m²), vergunningvrij zijn en dus op alle gronden (ongeacht de functie) kunnen worden gerealiseerd.
Bedrijventerrein
Deze regeling ziet op de bedrijventerreinlocatie . Het gaat om een klein gedeelte van het bedrijventerrein gelegen tussen de A 2 en het NS station Zaltbommel. Deze regeling is gebaseerd op het omliggende bestemmingsplan Bedrijventerreinen. Omdat het bedrijventerreinlocaties betreft, worden rechtstreeks bedrijven tot en met categorie 3.2 van de staat van bedrijfsactiviteiten toegestaan.
Cultuur en Ontspanning
Binnen deze bestemming valt de kinderboerderij in het Esplanadepark en het Bowlingcentrum en de Kartbaan aan de Van Heemstraweg-West toegestaan.
Detailhandel
Binnen deze regeling worden detailhandel en dienstverlenende bedrijven toegestaan. De regeling is gebaseerd op de regeling van het voorheen geldende bestemmingsplan. Binnen de functie detailhandel worden supermarkten alleen toegestaan daar waar ze feitelijk aanwezig zijn. Dit is voor het gebied van de verordening beperkt tot de locaties Fiep Westendorpplein, de Prins Benardweg, de Schans in Zaltbommel. Op de Vergtweg 12 en de Schans 1 in Zaltbommel zit een cafetaria binnen de bestemming Detailhandel. Hiervoor is de aanduiding 'horeca' opgenomen. Binnen deze aanduiding is een horecabedrijf in categorie 3 toegestaan.
Groen
Hoewel het uitgangspunt van deze beheersverordening is om het openbare gebied zoveel als mogelijk te betitelen als Verkeer - Verblijfsgebied en binnen deze functie zowel verkeers- als verblijfsdoeleinden en groenvoorzieningen mogelijk te maken, is voor een enkel gebied een uitzondering gemaakt. Voor het plangebied waarvoor deze beheersverordening geldt, is dit in Zaltbommel gedaan voor de gronden aan bij de Nieuwe Tijningenplas, de Stadswallen, bij de Burgwal, Kloosterwiel, Espanadepark, de randen rond de Groenwal, de Flank en het Rondeel. , de geluidwal langs de Steenweg en de Heer Balderikstraat.
In Poederoijen gaat het om een groene zone aan de oostkant van het dorp.
Groen - Landelijk groen
Deze functie richt zich op de voorkomende weilanden en andere voormalige agrarische gronden en tuinen. Het gebruik dient hobbymatig te zijn. Een deel van deze gronden zou kunnen worden ingericht als paardenbak. Tegen het extensief recreatief gebruik is op zichzelf geen bezwaar; voorkomen moet echter worden dat het gebruik intensiveert en tendeert naar bedrijfsmatige activiteiten. Derhalve is in de regels de gebruiksbepaling hierop gericht (verbod op bedrijfsmatige gebruik) en zijn verlichtingsmasten niet toegestaan.
Horeca
Binnen de bestemming Detailhandel is een tweetal aanduiding ten behoeve van een cafetaria opgenomen. Naast deze cafetaria's heeft Zaltbommel ook nog een cafetaria aan de Zandkampen. Hiervoor is de bestemming horeca opgenomen. De regeling is gebaseerd op de regeling van het voorheen geldende bestemmingsplan.
Kantoor
De locaties aan de Koningin Wilhelminaweg, Van Heemstraweg West, Virieusingel hebben de functie Kantoor gekregen. Deze aanduiding en ook de regeling die is opgenomen in deze beheersverordening, zijn gebaseerd op het voorheen geldende bestemmingsplan.
Maatschappelijk
De maatschappelijke voorzieningen in de kern Brakel hebben de functie Maatschappelijk gekregen. Binnen de functie Maatschappelijk worden de volgende voorzieningen toegestaan:
voorzieningen ten behoeve van medische, sociale, culturele of religieuze activiteiten, voorzieningen ten dienste van onderwijs, sport- en gymnastieklokalen alsmede overheidsdiensten met een overwegend openbaar karakter;
De regeling is gebaseerd op de regeling zoals deze in het voorheen geldende bestemmingsplan was opgenomen.
De bestemming Maatschappelijk is aan de Wielkamp, Nieuwe Tijningen, ,Vrijhof, Steenweg, Prins Clausstraat, Van Heemstraweg-West, Plaatsmajoor, Klipperstraat, Courtine, , Zandkampen, Weergang, Virieusingel, Gisbert Schairtweg, Johan van Oldenbarneveldstraat in Zaltbommel opgenomen,
Voor Poederoijen is dit aan de Maasdijk, de Dorpsweg en de Burgemeester Posweg het geval.
Aan de Wielkamp is daarnaast een aanduiding “Kantoor” opgenomen.
Verkeer
Deze regeling ziet op de wegen die ten opzichte van de wegen die zijn aangeduid als Verkeer - Verblijfsgebied (zie hierna), een verkeersdoorstromende functie hebben.
Verkeer - Verblijfsgebied
Het uitgangspunt van deze beheersverordening is om het openbare gebied zoveel als mogelijk (vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening) te bestemmen als Verkeer - Verblijfsgebied. Dit is een globale functie waarin zowel verkeers- (wegen, straten, parkeren) als verblijfsdoeleinden (pleinen, parken) en groenvoorzieningen mogelijk zijn. De reden hiervoor is dat de exacte ligging van de verschillende doeleinden zoals groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen etc. in het kader van een goede ruimtelijke ordening niet relevant is. Het herinrichten van wegen, straten, parkeergelegenheid en groenvoorzieningen kan daardoor op een eenvoudige manier geschieden, zonder dat de beheersverordening onwenselijke en ongefundeerde barrières oproept.
Op basis van de beheersverordening is het mogelijk om gebouwen van maximaal 25 m2 en 3 meter hoog te bouwen. Denk bijvoorbeeld aan wachtruimten voor openbaar vervoer, nutvoorzieningen en ontmoetingsruimten voor jongeren. Daarom hebben wij besloten om gebouwen van maximaal 25 m2 en 3 meter hoog binnen deze bestemming toe te laten.
Verkeer - Railverkeer
In het plangebied ligt een stuk grond dat deel uitmaakt van de spoorlijn tussen Den Bosch en Utrecht. De spoorlijn zelf en de gronden waarop het NS station is gelegen, zijn aangeduid als Verkeer-Railverkeer.
Water
Het oppervlakte water in het plangebied dat als A-watergang zijnde een belangrijke waterhuishoudkundige functie heeft, is aangeduid als Water.
Wonen
Dit is de belangrijkste aanduiding binnen het plangebied.
Wonen - Garagebox
Deze bestemming richt zich op de in het gebied van de verordening voorkomende garageboxen. De garageboxen hebben een afzonderlijke regeling gekregen omdat een regulering binnen de woonbestemming niet inzichtelijk is. Duidelijk is dat de garageboxen niet mogen worden aangewend voor woondoeleinden dan wel voor bedrijfsdoeleinden. De garageboxen die als parkeergelegenheid een relatie hebben met woningen in het plangebied maar niet gerelateerd zijn aan een specifiek woonperceel, zijn aangeduid als Wonen - Garagebox. De regeling is gebaseerd op de regeling zoals deze in het voorheen geldende bestemmingsplan was opgenomen.
Leiding – Brandstof
Ten behoeve van de borging van de brandstofleiding die het plangebied kruist, is deze dubbelbestemming opgenomen. Binnen deze bestemming valt ook de bebouwingsvrije zone van 5 m aan weerszijde van de leiding.
Leiding - Gas
Binnen het plangebied lopen enkele aardgastransportleidingen. Deze leidingen zijn, inclusief de zakelijke rechtsstrook, als dubbelbestemming opgenomen op de verbeelding. Binnen de dubbelbestemming mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de gasleiding worden gebouwd. Om schade aan de leiding te voorkomen, is een omgevingsvergunningplicht voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden opgenomen.
Leiding - Riool
Deze regeling ziet op de bescherming van de rioolleiding die door het plangebied loopt aan de noordwestzijde van het gebied van de verordening. In de regeling is een verbod opgenomen om te bouwen en werkzaamheden te verrichten zonder dat daarvoor een vergunning door B&W is verleend. B&W moeten voordat zij de vergunning kunnen verlenen eerst de leidingbeheerder om advies vragen. Deze zal beoordelen of de (bouw)werkzaamheden een gevaar vormen voor de aanwezige leiding.
Waarde - Archeologie
Met deze regeling worden de aanwezige archeologische verwachtingwaarden beschermd. De regeling is gebaseerd op het archeologische beleid van de gemeente. De bescherming krijgt vorm door voor het verrichten van bepaalde bouwwerkzaamheden en andere werkzaamheden een archeologisch onderzoek te eisen. Uit dit specifieke onderzoek moet dan blijken of er werkelijk een gevaar bestaat dat de (bouw)werkzaamheden afbreuk doen aan de archeologische waarde van de gronden. Ingevolge het archeologische beleid van de gemeente zijn de gronden aangeduid met een regeling die onderscheid maakt in de archeologische verwachtingswaarde van de gronden. Gronden met een hoge archeologische verwachtingswaarde hebben bijvoorbeeld de aanduiding Waarde-Archeologie 1. In het plangebied komen verder de aanduidingen Waarde-Acheologie 2 en 3 voor. Het onderscheid in de verschillende aanduidingen zit in de oppervlaktevrijstelling die in de verschillende regelingen is opgenomen. Zo zijn werkzaamheden op gronden met de aanduiding Waarde-Archeologie 1 vrijgesteld van archeologisch onderzoek indien deze werkzaamheden een oppervlakte beslaan van niet meer dan 30 m². Op gronden met de aanduiding Waarde-Archeologie 2 bedraagt deze oppervlaktevrijstelling 100 m².
Waterstaat - Waterkering
Deze regeling ziet op het beschermen van de dijk. Bouwwerkzaamheden en overige werkzaamheden mogen niet worden verricht indien niet vantevoren vast staat dat deze geen gevolgen voor de dijk zullen hebben. Voor de zones grenzend aan de dijk is een soortgelijke regeling opgenomen. In deze beheersverordening zijn deze zones aangeduid als vrijwaringzone-dijk 1 en vrijwaringszone-dijk 2. De vrijwaringszone-dijk 2 betreft slecht een indicatie zone. Aan deze zone zijn verder geen nadere regels verbonden.
Waterstaat - Waterlopen
Evenwijdig aan de zogenaamde A-watergangen bevinden zich de zogenaamde keurzones. Deze zones zijn aangeduid omdat de Keur van het waterschap (de waterschapsverordening) voor deze gronden ook (net als deze beheersverordening) regels bevat voor het uitvoeren van bouwwerkzaamheden en overige werkzaamheden.
1.4 Algemene regels
In hoofdstuk 3 van deze beheersverordening zijn algemene regels opgenomen die gelden voor het gehele plangebied. Hieronder worden deze regels kort besproken:
Anti dubbeltelregel
Deze regel voorziet erin dat indien gronden ooit zijn gebruikt voor het bepalen van bijvoorbeeld de maximaal toegestane oppervlakte aan bebouwing, deze gronden op een later moment en voor een ander perceel (bijvoorbeeld na verkoop) niet nogmaals kunnen worden gebruikt voor het bepalen van de maximaal toegestane oppervlakte aan bebouwing.
Algemene bouwregels
In dit artikel zijn 3 regelingen opgenomen. Een regeling met betrekking tot ondergeschikte bouwdelen die stelt dat:
- 1. ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, gevel- en kroonlijsten, regenpijpen, stoeptreden, luifels, installaties, balkons en overstekende daken ook buiten een bouw- en/of aanduidingsgrens gelegen mogen zijn.
- 2. de voorgeschreven bouwhoogten in deze beheersverordening niet van toepassing zijn op ondergeschikte bouwdelen.
Met dien verstande dat de overschrijdingen van de bouw-, aanduidingsgrenzen en hoogte niet meer dan 1 m mag bedragen.
Verder is nog een regeling opgenomen met betrekking tot bouwwerkzaamheden die in verband staan met de brochure Stroomversnelling Nederland zoals die in de bijlage bij de regeling is opgenomen. Deze bouwwerkzaamheden hebben tot doel om een woning door middel van dak en/of gevelisolatie energieneutraal te maken.
Tot slot is onder de algemene bouwregels een bepaling opgenomen die regelt dat legaal ontstane bouwwerken die niet voldoen aan deze beheersverordening (bijvoorbeeld als het gaat om situering of maatvoering), toch zijn toegestaan.
Algemene aanduidingsregels
Dit betreffen de zones aangrenzend aan de dijk. Verwezen wordt naar het gestelde bij de gebiedsregel Waterstaat - Waterkering.
Overige regels
In de beheersverordening wordt niet verwezen naar een verbeelding maar naar een illustratie. De regeling die daarvoor is opgenomen is een juridisch-technische en heeft verder weinig betekenis. Onder deze kop is eveneens de regels opgenomen dat er voorzien moet zijn in voldoende parkeergelegenheid. Door deze regel kunnen B&W bij aanvragen om vergunning voor het bouwen van bouwwerken, toetsen of de vergunningaanvraag in voldoende mate ruimte biedt aan parkeergelegenheid.
1.5 Overgangs- en slotregels
In hoofdstuk 4 van de beheersverordening is het overgangsrecht en de titel van de beheersverordening opgenomen. Het overgangsrecht komt erop neer dat indien het bestaande gebruik of de aanwezigheid van bouwwerken afwijkt van wat deze beheersverordening uitdrukkelijk toestaat, dit bestaande gebruik of de aanwezigheid van bouwwerken toch mag worden voortgezet. Dit overgangsrecht geldt niet als het bestaande gebruik of de aanwezigheid van bouwwerken reeds in strijd was met het voor deze beheersverordening geldend bestemmingsplan.
Hoewel als uitgangspunt van deze beheersverordening geldt dat het bestaande en legale gebruik en aanwezige bouwwerken zijn toegestaan en het overgangsrecht in die zin weinig toevoegt, is het opnemen van het overgangsrecht verplicht op grond van het bepaalde in het Besluit ruimtelijke ordening.