Noorderhaven
Bestemmingsplan - Gemeente Zutphen
Vastgesteld op 22-04-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
plan
het bestemmingsplan Noorderhaven van de gemeente Zutphen;
bestemmingsplan
de geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0301.bp0201Noorderhaven-vs01met bijbehorende regels en bijlagen;
de verbeelding
de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;
aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
aan huis verbonden beroep
een dienstverlenend beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door de gebruik(st)er, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, met dien verstande dat er geen detailhandel is toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis verbonden beroep;
aan huis verbonden bedrijf
een bedrijf dat in een (gedeelte van) of bij een woning wordt uitgeoefend en dat is gericht op het vervaardigen van producten en/of het leveren van diensten, door de gebruik(st)er van de woning, en dat niet krachtens een milieuwet vergunning- of meldingplichtig is;
afwijken van de bouwregels en/of van de gebruiksregels
een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;
andere geluidsgevoelige gebouwen
gebouwen als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder;
archeologische deskundige
professioneel archeoloog die op basis van de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie bevoegd is om archeologisch onderzoek uit te voeren en/of Programma's van Eisen op te stellen en te toetsen;
archeologisch onderzoek
diverse vormen van onderzoek naar de archeologische waarden binnen een plangebied, uitgevoerd volgens de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse archeologie;
archeologisch rapport
in rapportvorm vervat verslag van een volgens de in de archeologische beroepsgroep gebruikelijke normen verricht archeologisch onderzoek, op basis waarvan een conclusie kan worden getrokken over de aanwezigheid van archeologische waarden;
archeologische verwachting
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten;
archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten;
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
bebouwingspercentage
een in dit plan aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in dit plan anders is bepaald;
bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;
bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
bedrijfsmatige exploitatie
het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer c.q. exploitatie;
bedrijfsvloeroppervlak
de totale bruto vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een (dienstverlenend) bedrijf of instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
beperkt kwetsbaar
- a. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare, dienst- en bedrijfswoningen van derden, sporthallen en -terreinen, zwembaden en speeltuinen;
- b. kantoorgebouwen, hotels en restaurants, winkels en bedrijfsgebouwen, voor zover zij niet onder de definitie voor kwetsbare objecten, onder c, vallen;
- c. kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet onder de definitie voor kwetsbare objecten, onder d, vallen;
- d. objecten die met de onder a en b genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;
- e. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval;
bestaand
- a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
- b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald;
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
bijgebouw
een op zich zelfstaand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel;
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
cultuur en ontspanning
het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op cultuur en ontspanning;
zoals bijvoorbeeld een atelier, bowlingbaan, congrescentrum, creativiteitscentrum, dansschool, museum, muziekschool en speeltuin, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij afnemers rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen;
eerste bouwlaag
de bouwlaag op de begane grond;
erotisch getinte vermaaksfunctie
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
extensieve (dag)recreatie
recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen en vissen;
extensief recreatief medegebruik
recreatief gebruik van gronden, zoals wandelen, fietsen, varen, zwemmen, vissen en daarmee gelijk te stellen activiteiten (met uitzondering van rust- en picknickplaatsen met bijbehorend meubilair), dat geen specifiek beslag legt op de ruimte, behoudens ruimtebeslag door voet-, fiets- en ruiterpaden;
gemeentelijke archeologisch deskundige
professioneel archeoloog aangesteld door de gemeente die op basis van de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie bevoegd is om archeologisch onderzoek uit te voeren en/of Programma's van Eisen op te stellen en te toetsen;
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
gebruiken
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
geluidsbelasting vanwege een industrieterrein
de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen en toestellen, aanwezig op het industrieterrein, het geluid van niet tot de inrichtingen behorende motorvoertuigen op het terrein daaronder niet begrepen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
geluidsbelasting vanwege het wegverkeer
de gemiddelde geluidsbelasting over de dag-, avond- en nachtperiode (Lden) uitdrukt in dB op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
geluidsbelasting vanwege een spoorweg
de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke spoorwegverkeer of op een bepaald spoorweggedeelte of een combinatie van spoorweggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder spoorwegen;
geluidsgevoelige terreinen
geluidsgevoelige terreinen als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder;
geluidsluwe gevel
geluidsgevoelige bestemming die tenminste één buitenverblijfsruimte bezit waar de gecumuleerde geluidsbelasting (bepaald volgens het Reken en meetvoorschrift geluidhinder 2006 doch inclusief de aftrek als bedoeld in artikel 110g van de wet geluidhinder) kleiner of gelijk is aan de voorkeursgrenswaarden uit de Wet geluidhinder die geldt voor de bronsoort waarvoor de hogere grenswaarde benodigd is;
geluidszoneringsplichtige inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;
geometrische plaatsbepaling
locatie van een ruimtelijk object, vastgelegd in een ruimtelijk referentiesysteem;
grondgebonden agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf waarvan de bedrijfsvoering volledig of nagenoeg volledig is gericht op het gebruik maken van grond als productiemiddel;
grondwaterpeil
bovenste niveau van het water dat zich in de bodem bevindt;
hogere grenswaarde
een maximale waarde voor de geluidsbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder;
hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
horeca
een bedrijf waar hoofdzakelijk dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie, coffeeshops, discotheken en nachtclubs;
inwoning
twee of meer huishoudens die één woning bewonen met gemeenschappelijk gebruik van een of meerdere voorzieningen of (verblijfs)ruimten van die woning en waarbij de woning één hoofdtoegang behoudt en de voorzieningen c.q. (verblijfs)ruimten onderling vrij toegankelijk zijn;
jachthaven gerelateerde functies jachthavenservicegebouw
onder de jachthaven gerelateerde functie van het havenservicegebouw wordt verstaan: toezicht op de haven, dienstverlening aan de pleziervaart, administratieruimte, opslag, gemeenschappelijke ruimte en sanitaire voorzieningen;
kantoor
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen/het bedrijfsmatig verlenen van diensten - al dan niet met een publieksgerichte functie - waarbij afnemers in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord worden gestaan en geholpen;
kwetsbaar object
- a. woningen, hieronder begrepen woonwagens en woonschepen, niet zijnde woningen als bedoeld bij de definitie voor beperkt kwetsbare objecten, onder a;
- b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
- 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
- 2. scholen;
- 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
- c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals:
- 1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m2 per object;
- 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1.000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m2 per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
- d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;
landschapsdeskundige
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen, maar van de gemeente onafhankelijke instelling of onafhankelijk persoon met een aantoonbare specifieke deskundigheid op het gebied van natuur en landschap;
landschapswaarden
de aan een gebied toegekende waarde in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch en/of ecologisch en/of geomorfologisch opzicht;
leisure
het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op cultuur en ontspanning, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
zoals bijvoorbeeld een atelier, bowlingbaan, congrescentrum, creativiteitscentrum, dansschool, museum, muziekschool, attracties/speelparken, kinderspeelparadijs, en speeltuin, waaronder mede begrepen sportieve recreatieve en wellness voorzieningen, zoals onder meer klimmuur, zeilschool, sportschool, fitness, sauna; culturele voorzieningen, zoals bijvoorbeeld theater, evenementen, zaalaccommodaties/-verhuur, oefenruimte muziekgroepen, met de mogelijkheid voor ondergeschikte horeca en/of verkoop van aan de functie gerelateerde zaken, zoals een kleinschalig verkooppunt voor sport/-wellness artikelen;
lichte horeca
een bedrijf waar hoofdzakelijk overdag dranken en/of etenswaren worden verstrekt aan bezoekers van andere functies, met name functies als centrumvoorzieningen en dagrecreatie, zoals theehuisjes, ijssalons, croissanterieën, dagcafés, dagrestaurants en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven;
maatschappelijke voorzieningen
culturele, educatieve, medische, sociale en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, [bijvoorbeeld een, bibliotheek, gezondheidszorg, jeugd-/kinder-/naschoolseopvang, onderwijs, openbare dienstverlening, religie, uitvaartcentrum, verenigingsleven, , zorg en welzijnsinstellingen] alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
maatvoeringsgrens
de grens van een maatvoeringsvlak;
maatvoeringsvlak
een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels voor bepaalde bouwwerken eenzelfde maatvoering geldt;
mantelzorg
het bieden van zorg in een woning aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
meet- en beoordelingsrichtlijnen voor trillingen
De in 2002 door SBR, kennisinstituut voor de bouw uitgegeven "Meet- en beoordelingsrichtlijnen voor trillingen";
nachtverblijf
het verblijven, zich ophouden dan wel aanwezig zijn tussen 23.00 en 07.00 uur;
nadere eis
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder d van de Wet ruimtelijke ordening;
natuurwaarden
de aan een gebied eigen zijnde ecologische waarden;
nevenactiviteit
een activiteit ondergeschikt aan de hoofdactiviteit in zowel omvang (m2), omzet (€) als de effecten op het woon- en leefklimaat;
normaal onderhoud, gebruik en beheer
een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt;
omgevingsvergunning
een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
omgevingsvergunning voor het uitvoeren van het slopen van bouwwerken
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3. onder b van de Wet ruimtelijke ordening;
onderbouw
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven het peil is gelegen;
overkapping
een bouwwerk op het erf van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw of de standplaats en dat, voor zover gebouwd vóór (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft en, voor zover gebouwd achter (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie behoren;
particulier opdrachtgeverschap
situatie dat de burger of een groep van burgers -in dat laatste geval georganiseerd als rechtspersoon zonder winstoogmerk- volledig juridische zeggenschap heeft over en verantwoordelijkheid draagt voor het gebruik van de grond, het ontwerp en de bouw van de eigen woning;
peil
- a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- c. indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabijgelegen punt waar het water grenst aan het vaste land;
- d. op gronden ter plaatse van de dubbelbestemming 'Water - Waterstaatkundige functie' die onderdeel uitmaken van een oppervlaktewaterlichaam in de zin van de Waterwet, de hoogte van het ter plaatse aanwezige NAP;
prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
slopen
het al dan niet geheel afbreken van gebouwen en andere bouwwerken;
sociale huurwoning
huurwoning, waarbij de aanvangshuurprijs ligt onder de grens als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag, waarvan de instandhouding voor de in een gemeentelijke verordening omschreven doelgroep voor ten minste tien jaar na ingebruikname verzekerd is;
sociale koopwoning
koopwoning met een koopprijs vrij op naam van ten hoogste het bedrag genoemd in artikel 26, tweede lid, onder g, van het Besluit beheer sociale huursector, waarvan de instandhouding voor de in een gemeentelijke verordening omschreven doelgroep voor ten minste tien jaar na ingebruikname verzekerd is;
Staat van Bedrijfsactiviteiten
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;
Staat van Horeca-activiteiten
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van horecabedrijven;
stacaravan
een kampeermiddel dat naar zijn aard en opzet vergelijkbaar is met een caravan derhalve niet aard- en nagelvast met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
uitbouw
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
uitvoeren
uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;
uitwerking
een uitwerking als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder b van de Wet ruimtelijke ordening;
verkoopvloeroppervlak
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;
volumineuze goederen
goederen die vanwege hun omvang een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling, zoals goederen in bouw- en doe-het-zelf producten, automobielen, motorfietsen., boten, caravans, e.d.;
voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig dient te worden aangemerkt;
warmte-/koudeopslag
Warmte-/koudeopslag is een energiesysteem. Bij warmte-/koudeopslagsystemen wordt zomerwarmte en winterkoude middels het grondwater in de bodem opgeslagen voor de levering van verwarming in de winter en koeling in de zomer. Het systeem kenmerkt zich door locatiegerichte energieopslag in de bodem, waarbij wordt gewerkt met stroken waar uitsluitend koudebronnen mogen worden gerealiseerd, stroken waar uitsluitend warmtebronnen mogen worden gerealiseerd, stroken waar geen bronnen mogen worden gerealiseerd in verband met interferentie tussen warmte en koudebronnen alsmede een bufferzone rond het gebied waar eveneens geen bronnen mogen worden gerealiseerd in verband met de invloed naar omliggende gebieden;
wijziging
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
woonwagen
een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;
zware horeca
een bedrijf waar hoofdzakelijk in de avonduren en/of de vroege nacht dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, zoals een bar-dancing, discotheek of nachtclub, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
zorgappartementen
kleine appartementen met een eigen voordeur gericht op individueel verblijf met de mogelijkheid terug te vallen op buiten het appartement in het woongebouw opgenomen gemeenschappelijke algemene woonkamer,keuken, toiletten en bergruimten. De zorgverleningscomponent bestaat uit ondersteuning op maat die door bewoners of hun vertegenwoordigers mede zelf wordt bepaald. De zorg kan mede 24-uurs zorg inhouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, zonnecollectoren, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
de horizontale diepte van een gebouw
de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd;
de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
de oppervlakte van een overkapping
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
2.2
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, zonnecollectoren, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten.
2.3
Bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op de kaart en op de schaal waarin het plan is vastgesteld.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijf tot en met categorie 2: bedrijven in de categorieën 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten categorie 1 t/m 2 (bijlage 2) behorende bij deze regels;
- b. bestaande bedrijven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding:
- 1. 'specifieke vorm van bedrijf - 1' - meubelzaken;
- 2. 'specifieke vorm van bedrijf - 2' - één bedrijf in vervaardigen van verwarmingsketels, stoomketels, expansievaten en toebehoren;
- 3. 'specifieke vorm van bedrijf - 3' - een groothandel in bouwmaterialen;
- c. niet-zelfstandige kantoren, met uitzondering van bestaande zelfstandige kantoren;
- d. nutsvoorzieningen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen en erven.
3.2 Bouwregels
- a. Bedrijfsgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
- 1. gebouwd binnen het bouwvlak;
- 2. minimale en maximale goot- en bouwhoogte bedraagt ter plaatse van de aanduiding minimale en maximale goot- en bouwhoogte de aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
- 3. bebouwingspercentage van het bouwperceel bedraagt maximaal het ter plaatse van de aanduiding maximum bebouwingspercentage aangegeven bebouwingspercentage;
- 4. de afstand van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 3 meter.
- b. In afwijking van het bepaalde in artikel 3.2 onder a geldt voor bouwwerken geen gebouw zijnde:
- 1. voor zover het silo's, hijskranen en overige installaties ten behoeve van het productieproces betreft een maximaal toelaatbare bouwhoogte van 20 meter;
- 2. voor overige bouwwerken geen gebouwen zijnde een maximale hoogte van 3 meter.
- c. In afwijking van het bepaalde in artikel 3.2 onder a geldt voor bedrijfsgebouwen ten behoeve van een nutsvoorziening dat de bouwhoogte maximaal 3 m bedraagt.
3.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:
- a. bedrijven als bedoeld in artikel 2.1. lid 3 van het Besluit omgevingsrecht;
- b. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
- c. vuurwerkbedrijven;
- d. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit m.e.r.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.1 voor het toestaan van een ander bedrijf dan ter plaatse is toegestaan, met uitzondering van nutsvoorzieningen, mits:
- a. het bedrijf is opgenomen in de categorieën 1 of 2, van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (bijlage 2), behorende bij deze regels, dan wel het een bedrijf betreft dat voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de categorieën 1 of 2;
- b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- c. van de geboden mogelijkheid onder lid 3.4 onder a kan geen gebruik worden gemaakt als het bedrijf valt in de categorie 3.1 en 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (bijlage 3) behorende bij deze regels.
3.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen:
- a. voor het toestaan van een bedrijf dat is opgenomen in categorie 3.1 of 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 1 t/m 3.2 (bijlage 3) behorende bij deze regels, dan wel een bedrijf dat voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in categorie 3.1 of 3.2, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- 1. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de verkeersveiligheid;
- 2. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het behoud, de ontwikkeling en versterking van de aanwezige landschappelijke waarden;
- b. groenvoorzieningen;
- c. extensieve dagrecreatie;
- d. speelvoorzieningen;
- e. watergangen, waterpartijen en -infiltratievoorzieningen alsmede schouwpaden en andere voorzieningen voor de watervoorziening waaronder bodempassages en duikers;
- f. ter plaatse van de 'specifieke vorm van water - havenhoofd' een havenhoofd;
- g. fiets-, wandel- en toegangspaden;
- h. straatmeubilair;
- i. bruggen;
- j. geluidswerende voorzieningen;
- k. nutsvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
- a. op deze gronden mogen uitsluitend in de gegeven bestemming passende bouwwerken worden gebouwd;
- b. op deze gronden mogen nutsvoorzieningen met een inhoud van maximaal 100 m3 worden gebouwd;
- c. behoudens de bebouwing genoemd onder b mogen geen gebouwen worden gebouwd;
- d. op deze gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een hoogte van maximaal 4 meter. Deze hoogtebeperking geldt niet voor bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van speelvoorzieningen.
4.3 Specifieke gebruiksregels
- a. onder gebruik van gronden in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen gebruik van gronden:
- 1. als standplaats voor onderkomens en stacaravans of voor enige andere vorm vankamperen.
- b. voor het aanbrengen van afbeeldingen of tekens voor commerciële doeleinden:
- 1. voor het opslaan, opstellen, al dan niet ten verkoop, lozen, storten van onbruikbare dan wel aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, materialen, stoffen, producten, voer- of vaartuigen of machines.
- c. de in dit lid onder a genoemde gebruiksvormen zijn niet verboden indien en voor zover deze onlosmakelijk verbonden zijn met werken en werkzaamheden, waarvoor een omgevingsvergunning voor aanleggen is verleend.
Artikel 5 Verkeer
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen en straten met een functie voornamelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer, waarbij het aantal rijstroken voor wegverkeer binnen het wegprofiel niet meer dan twee mag bedragen daaronder niet begrepen: bus-, afslag- en opstelstroken. Als uitzondering op vorenstaande zijn ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximaal aantal rijstroken', maximaal drie rijstroken toegelaten daaronder niet begrepen: bus-, afslag- en opstelstroken;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - primaire groenstructuur' dienen de gronden te worden ingericht overeenkomstig de op de verbeelding opgenomen laanprofielen die gelden voor een primaire groenstructuur;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - secundaire groenstructuur' dienen de gronden te worden ingericht overeenkomstig de op de verbeelding opgenomen laanprofielen die gelden voor een secundaire groenstructuur;
- d. wandel- en fietspaden;
- e. parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;
- f. geluidsafschermende voorzieningen;
- g. keerwand in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen over de aangrenzende spoorlijn;
- h. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
met bijbehorende gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
- a. op deze gronden mogen uitsluitend in de gegeven bestemming passende bouwwerken zoals bruggen, viaducten, straatmeubilair en bouwwerken ter geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer worden gebouwd;
- b. de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, mag niet meer dan 4 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van een geluidsafschermende voorziening maximaal 1,5 meter mag bedragen en dat de bouwhoogte van de onder lid 5.1 onder g bedoelde keerwand niet meer dan 0,5 meter mag bedragen.
5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden binnen de bestemming ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van groen - primaire groenstructuur' en 'specifieke vorm van groen - secundaire groenstructuur', zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het aanleggen, verwijderen of wijzigen van oppervlakteverhardingen van gronden;
- 2. het aanbrengen van straatmeubilair;
- 3. het kappen van bomen
- b. Het verbod, als bedoeld in 5.3 lid a, is niet van toepassing indien de werken of werkzaamheden:
- 1. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning;
- 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van in werking treden van het plan;
- 3. behoren tot het normale onderhoud en beheer van de gronden.
- c. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
- 1. geen onevenredige aantasting van de betreffende groenstructuur plaatsvindt in die zin dat door de werken of de werkzaamheden de conditie, levensverwachting, groeiplaats en ruimtelijke kwaliteit van de groenstructuur negatief wordt beïnvloed;
- 2. advies is ingewonnen bij de groenadviseur van de gemeente Zutphen.”
5.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd om de bestemming Verkeer zodanig te wijzigen dat meer dan twee rijstroken kunnen worden toegelaten mits:
- a. aangetoond wordt dat de geluidsbelasting ten gevolge van het verkeerslawaai op geluidsgevoelige gebouwen de voorkeursgrenswaarde, dan wel een verkregen hogere grenswaarde, niet overschrijdt;
- b. aangetoond wordt dat voldaan kan worden aan de wettelijke eisen met betrekking tot de luchtkwaliteit;
- c. de behoefte van een wegverbreding voldoende is aangetoond;
- d. met de verbreding goede verkeersafwikkeling wordt gegarandeerd;
- e. dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet op bezwaren stuit;
- f. de belangen van omwonenden niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangegeven gronden zijn bestemd voor:
- a. (woon)straten, buurtwegen, fietspaden, tunnels, pleinen en trottoirs met een inrichting hoofdzakelijk gericht op bestemmingsverkeer en verblijfsfuncties;
- b. parkeervoorzieningen;
- c. groen- en watervoorzieningen;
- d. wandelgebieden en speelvoorzieningen;
- e. onderdoorgangen, alsmede toegangen tot ondergrondse voorzieningen ten behoeve van direct aangrenzende bestemmingen;
- f. ter plaatse van de 'specifieke vorm van water - havenhoofd' een havenhoofd;
- g. straatmeubilair;
- h. terrassen;
- i. nutsvoorzieningen;
- j. windafschermende bebouwing of voorzieningen;
- k. geluidsafschermende voorzieningen;
- l. keerwand in verband met vervoer van gevaarlijke stoffen over de aangrenzende spoorlijn;
- m. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
met bijbehorende gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
- a. op deze gronden mogen uitsluitend in de gegeven bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd;
- b. op deze gronden mogen nutsvoorzieningen met een inhoud van maximaal 100 m3 worden gebouwd;
- c. behoudens de bebouwing genoemd onder b mogen geen gebouwen worden gebouwd;
- d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde als lichtmasten, entrees tot parkeergarages, speelvoorzieningen, windafschermende bebouwing, en voorzieningen alsmede straatmeubilair, mag ten hoogste 1,5 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van een geluidsafschermende voorziening maximaal 5 meter mag bedragen en dat de bouwhoogte van de onder 6.1 onder l bedoelde keerwand niet meer dan 0,5 meter mag bedragen.
Artikel 7 Verkeer - Spoor
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer - Spoor aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verkeers- en vervoersdoeleinden per railen bijbehorende functies;
- b. parkeerplaatsen;
- c. werkplaatsen;
- d. calamiteitenpad;
- e. keerwand in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen over de aangrenzende spoorlijn;
- f. geluidsafschermende voorzieningen;
- g. parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;
- h. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
met bijbehorende gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde en voorzieningen.
7.2 Bouwregels
- a. gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
- 1. gebouwd binnen het bouwvlak;
- 2. goot- en bouwhoogte binnen het bouwvlak maximaal de ter plaatse van de aanduiding maximale goot- en bouwhoogte aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte;
- 3. bebouwingspercentage van het bouwvlak maximaal het ter plaatse van de aanduiding maximum bebouwingspercentage aangegeven bebouwingspercentage.
- b. op deze gronden mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen;
- 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde, mag maximaal 15 m bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van een geluidsafschermende voorziening maximaal 1,5 meter mag bedragen en dat de bouwhoogte van de onder 7.1 onder e bedoelde keerwand niet meer dan 0,5 meter mag bedragen.
Artikel 8 Water
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. open water, ten behoeve van de afvoer en berging van water en ijs;
- b. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen, met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde waaronder sluizen, bruggen, dammen en/of duikers;
- c. waterstaatkundige doeleinden als sluizen, dammen en dijken ten behoeve van de aanleg, het onderhoud en de verbetering van een waterkering;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven' een jachthaven, met bijbehorend drijvend jachthaven servicegebouw alwaar aan jachthaven gerelateerde functies zijn toegelaten;
- e. vaarwater ten behoeve van de scheep- en recreatievaart;
- f. oeverzones ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - 1';
- g. waterpartijen met bijbehorende oevers en hieraan gekoppeld openbaar verblijfsgebied;
- h. watergangen en waterlopen met de daarbij behorende voorzieningen zoals stuwen, sluizen duikers steigers en bruggen;
- i. landschap- en natuurwaarden ten behoeve van behoud, beheer en ontwikkeling van natuur;
- j. extensieve recreatie;
- k. wandel- en toegangspaden;
met bijbehorende gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde en voorzieningen.
8.2 Bouwregels
- a. gebouwen mogen niet worden gebouwd, met uitzondering van een drijvend jachthaven servicegebouw en gebouw voor tolheffing;
- b. de gezamenlijke bruto vloeroppervlakte van de jachthavenservice gebouwen mag niet meer dan 75 m2 bedragen;
- c. de bruto vloeroppervlakte van het gebouw ten behoeve van tolheffing mag niet meer dan 25 m2 bedragen;
- d. de bouwhoogte van het jachthaven servicegebouw en het gebouw voor tolheffing bedraagt maximaal 3,5 meter bedragen;
- e. bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde anders dan voor de waterwegaanduiding, geleiding of tolheffing, maximaal:
- 1. bruggen, stuwen, sluizen en viaducten 8 m;
- 2. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 4 m.
Artikel 9 Woongebied
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Woongebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woningen hieronder niet begrepen bewoning van woonwagens of woonschepen waarbij:
- 1. het maximaal aantal toegelaten woningen ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 8', 48 bedraagt;
- 2. het maximaal aantal toegelaten woningen ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 9', 66 bedraagt;
- 3. het maximaal aantal toegelaten woningen ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 10', 69 bedraagt;
- 4. het maximaal aantal toegelaten woningen ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 11' en 'overig - veld 12' gezamenlijk, 105 bedraagt;
- 5. het maximaal aantal toegelaten woningen ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 3', 0 bedraagt
- 6. een afwijking van maximaal 20% van de hierboven onder sub 1 tot en met 4 genoemde maxima is mogelijk ten behoeve van een uitwisseling tussen de velden aangeduid 'overig - veld 8', 'overig - veld 9', 'overig - veld 10', 'overig - veld 11' en 'overig - veld 12' voor zover het totaal aantal te realiseren woningen ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 8', 'overig - veld 9', 'overig - veld 10', 'overig - veld 11' en 'overig - veld 12' niet meer bedraagt dan 288.
- b. aan huis verbonden beroepen en aan huis verbonden bedrijven met een maximale vloeroppervlakte van 33,3% van de vloeroppervlakte van de woning met een maximum van 50 m2;
- c. zelfstandige (publieksgerichte) kantoren, horeca in categorie 1 en 2 als genoemd in bijlage 4 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (horeca), consumentgerichte dienstverlening, (semi-commerciële) maatschappelijke dienstverlening , detailhandel en maatschappelijke voorzieningen, kinderdagverblijven en bedrijven in categorie A als genoemd in bijlage 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten Functie mengingen categorie A t/m C, uitsluitend op de begane grond van gestapelde woningen ter plaatse van aanduiding 'specifieke vorm van centrum - voorzieningen' voor zover gelegen ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 8', 'overig - veld 9', 'overig - veld 10', 'overig - veld 11' en 'overig - veld 12';
- d. de onder 9.1 lid c toegelaten functies zijn ter plaatste van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - 3' binnen het gehele gebied toegelaten, waarbij deze functies tevens zijn toegelaten op de overige verdiepingen;
- e. een hotel uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 1';
- f. zelfstandige (publieksgerichte) kantoren, horeca in categorie 1 en 2 als genoemd in bijlage 4 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (horeca), consumentgerichte dienstverlening, (semi-commerciële) maatschappelijke dienstverlening , maatschappelijk en culturele voorzieningen en daaraan ondergeschikte horeca, detailhandel en maatschappelijke voorzieningen, kinderdagverblijven, bedrijven in categorie A als genoemd in bijlage 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten Functiemenging categorie A t/m C en leisure ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
- g. behoud, beheer en herstel van de bestaande panden met de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
- h. zorgappartementen met bijbehorende voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - 1' en de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied -2';
en voor het gestelde onder a tot en met h, daaraan ondergeschikt voor;
- i. wegen en straten, wandel- en fietspaden met een functie mede gericht op verblijf;
- j. toegangspaden;
- k. verblijfsgebieden en parkeervoorzieningen waaronder begrepen gebouwde parkeervoorzieningen, en straatmeubilair;
- l. nutsvoorzieningen;
- m. groen- en speelvoorzieningen;
- n. fiets- en wandelpaden;
- o. waterlopen en waterpartijen;
- p. duikers;
- q. geluid- en windafschermende voorzieningen en/of -bebouwing;
- r. paden;
- s. garageboxen;
- t. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.
9.2 Bouwregels
Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
- a. op de in lid 1 van dit artikel bedoelde gronden mogen met inachtneming van de aangeduide minimum bouwhoogten, maximum bouwhoogten en bebouwingspercentage, uitsluitend de in de gegeven bestemming passende hoofdbebouwing, aan- of uitbouwen, bijgebouwen en andere binnen de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd. Voor zover geen maatvoeringsymbolen zijn opgenomen geldt de maatvoering opgenomen in de regels;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 8' en 'overig - veld 9' gebouwd aan de oost en westzijde van het veld in de naar de weg gekeerde grens van het bouwvlak en aan de zuid en noordkant van het veld binnen het bouwvlak op maximaal 1,5 meter van de naar de weg gekeerde grens van het bouwvlak, met dien verstande dat de voorste bouwgrens uitsluitend mag worden overschreden door een balkon en ondergeschikte bouwonderdelen, mits de overschrijding niet meer dan 1 meter bedraagt;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 10', 'overig - veld 11' en 'overig - veld 12' gebouwd binnen het bouwvlak op maximaal 1,5 meter van de naar de weg gekeerde grens van het bouwvlak, met dien verstande dat de voorste bouwgrens uitsluitend mag worden overschreden door een balkon en ondergeschikte bouwonderdelen, mits de overschrijding niet meer dan 1 meter bedraagt;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 11' en 'overig - veld 12' mag in afwijking van het gestelde onder c, aan de zuidzijde maximaal over een tweederde van de totale lengte worden gebouwd op een grotere afstand dan 1,5 van de naar de weg gekeerde bouwgrens en aan de oostzijde maximaal over één derde van de totale lengte worden gebouwd op een grotere afstand dan 1,5 van de naar de weg gekeerde bouwgrens;
- e. de diepte van de bouwstrook waarbinnen de hoofdgebouwen mogen worden opgericht bedraagt gemeten van de grens van het naar de weg gekeerde bouwvlak maximaal 21 meter;
- f. ondergrondse en halfverdiepte parkeervoorzieningen mogen aansluitende aan de bouwstrook worden gebouwd mits de afstand tot de naar de weg gekeerde grens van het bouwvlak niet meer dan 25 meter bedraagt;
- g. het gestelde onder e geldt niet:
- 1. ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 11' en 'overig - veld 12' voor het deel aan de zuidzijde van velden 11 en 12 waar op een groter afstand dan 1,5 meter van de naar de weg gekeerde bouwgrens mag worden gebouwd;
- 2. de zuidelijke helft van het deel aan de oostzijde van het veld 12, waar op een groter afstand dan 1,5 meter van de naar de weg gekeerde bouwgrens mag worden gebouwd.
- h. in aanvulling op het gestelde onder f mogen ondergrondse- halfverdiepte en bovengrondse parkeervoorzieningen worden gerealiseerd:
- 1. ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 12';
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 11' voor zover gelegen ten westen van de meest oostelijke veldgrens en bouwgrens van veld 11.
- i. de verticale bouwdiepte van een (ondergronds) bouwwerk mag maximaal 3 m bedragen en voor zover het een ondergrondse parkeervoorziening (parkeergarage) betreft maximaal 6 meter;
- j. de maximale bouwhoogte van een bovengrondse parkeervoorziening mag binnen de onder e en h genoemde strook maximaal 3 meter bedragen;
- k. de maximale bouwhoogte van ondergrondse dan wel halfverdiepte parkeervoorzieningen als genoemd onder f bedraagt maximaal 1.20 meter;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 10' mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 1' voor zover gelegen binnen de aanduiding afwijkende hoogtemaat waar 26,5 meter is toegelaten de bebouwing boven de 15 meter, aan de westzijde 3 meter uitkragen boven de weg;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - 1', uitsluitend maximaal 56 zorgappartementen, waarbij maximaal iedere 12 zorgappartementen een gemeenschappelijke wooneenheid vormen die telt als 1 woning als genoemd in artikel 9.1 lid a onder 1;
- n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - 2', maximaal 36 zorgappartementen, waarbij maximaal iedere 12 zorgappartementen een gemeenschappelijke wooneenheid vormen die telt als 1 woning als genoemd in artikel 9.1 lid a onder 4;
- o. woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen gelegen ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - spoor',en 'geluidzone - weg' dienen voor zover een ontheffing hogere waarden op grond van de Wet geluidhinder is verleend te worden voorzien van minimaal één geluidsluwe gevel;
- p. woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen gelegen ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - 30 km' dienen voor zover de voorkeursgrenswaarde van 48 dB als genoemd in de Wet geluidhinder wordt overschreden te worden voorzien van minimaal één geluidsluwe gevel;
- q. uit- en aanbouwen en bijgebouwen – niet zijnde een erker – dienen achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gerealiseerd en binnen de strook waarbinnen de hoofdgebouwen mogen worden opgericht als genoemd onder d;
- r. De goothoogte van uit- en aanbouwen en bijgebouwen bedraagt maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag + 0,25 m;
- s. De bouwhoogte van uit- en aanbouwen en bijgebouwen bedraagt maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw minus 2 meter, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 meter mag bedragen en maximaal 6 meter;
- t. gezamenlijke oppervlakte van uit- en aanbouwen en bijgebouwen bedraagt per hoofdgebouw maximaal 60 m2;
- u. de hoogte van een erfafscheiding achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw bedraagt maximaal 2 m;
- v. de hoogte van een erfafscheiding voor de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw bedraagt maximaal 1 m;
- w. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 2 meter, met dien verstande dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van verkeersvoorzieningen, parkeervoorzieningen en watervoorzieningen maximaal 3 m bedraagt.
9.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. het bepaalde in lid 9.1a van de regels ten behoeve van het gebruik als afhankelijke woonruimte mits:
- 1. het gebruik als afhankelijke woonruimte noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, waartoe advies van een onafhankelijke deskundige wordt ingewonnen;
- 2. de afhankelijke woonruimte qua oppervlakte past in de voor deze bestemming geldende regeling voor bijgebouwen tot een maximum van 60 m2;
- 3. de belangen van omwonenden en bedrijven niet onevenredig worden aangetast, waarbij rekening wordt gehouden met milieuaspecten als geur, geluid, hinder en externe veiligheid;
- 4. het bijgebouw, dat als afhankelijke woonruimte wordt gebruikt, is gelegen binnen de bouwstrook (op hetzelfde bouwperceel);
- 5. geen splitsing van eigendom van het betreffende bouwperceel plaatsvindt;
- 6. het aantal gebruikers van afhankelijke woonruimte maximaal twee bedraagt;
- 7. het gebruik als afhankelijke woonruimte onmiddellijk wordt beëindigd, vanaf het moment dat de mantelzorg niet meer is vereist. Hiertoe controleren burgemeester en wethouders tweejaarlijks of nog aan de voorwaarden, waaronder afwijking is verleend, wordt voldaan.
- b. van het bepaalde in 9.1b ten behoeve van het toestaan van bedrijfsruimte in categorie 1 zoals genoemd in de bij deze regels behorende bijlage 2 of daarmee gelijk te stellen bedrijven of activiteiten bij een woning (aan huis verbonden bedrijf) met en maximum van 50 m2 worden gerealiseerd, mits:
- 1. maximaal 50% van het bouwperceel bij de woning wordt gebruikt voor bedrijfsruimte;
- 2. geen ontoelaatbare milieuhinder wordt veroorzaakt;
- 3. goede bereikbaarheid is verzekerd en;
- 4. is voorzien in voldoende parkeermogelijkheid.
- c. van het bepaalde in 9.1b ten behoeve van het toestaan van kinderdagverblijven bij een woning mits:
- 1. maximaal 50% van het vloeroppervlak van de woning (begane grond + verdieping) met een maximum van 75 m2 mag worden gebruikt voor het kinderdagverblijf;
- 2. degene die de activiteiten uitoefent tevens de hoofdbewoner is van de woning;
- 3. geen ontoelaatbare milieuhinder wordt veroorzaakt;
- 4. het gebruik niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse waarbij voor de parkeersituatie geldt dat op eigenterrein voldoende parkeergelegenheid aanwezig dient te zijn, waarbij voldaan moet zijn aan de parkeernormering als opgenomen in de bijlage 5 (parkeernormering);
- 5. een goede bereikbaarheid is verzekerd.
- d. het bepaalde in lid 9.1 onder c van de regels ten behoeve van het toelaten van zelfstandige (publieksgerichte) kantoren, horeca in categorie 1 en 2 als genoemd in bijlage 4 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (horeca), consumentgerichte dienstverlening, (semi-commerciële) maatschappelijke dienstverlening , detailhandel, maatschappelijke voorzieningen, kinderdagverblijven en bedrijven in categorie A als genoemd in bijlage 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten Functiemenging categorie A t/m C, ter plaatse van aanduiding 'specifieke vorm van centrum - voorzieningen' op de eerste verdieping mits:
- 1. geen ontoelaatbare milieuhinder wordt veroorzaakt;
- 2. goede bereikbaarheid is verzekerd en;
- 3. is voorzien in voldoende parkeermogelijkheid.
- e. het bepaalde in lid 9.1 onder c van de regels ten behoeve van het toelaten van bedrijven in categorie B als genoemd in bijlage 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten Functiemenging categorie A t/m C, ter plaatse van aanduiding 'specifieke vorm van centrum - voorzieningen' mits: geen ontoelaatbare milieuhinder wordt veroorzaakt, waarbij speciaal gelet wordt op contactgeluid en geurdoorslag in aangrenzende woningen;
- f. het bepaalde in lid 9.1 onder c van de regels ten behoeve van het toelaten van bedrijven in categorie C als genoemd in bijlage 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten Functiemenging categorie A t/m C, ter plaatse van aanduiding 'specifieke vorm van centrum - voorzieningen' mits:
- 1. geen ontoelaatbare milieuhinder wordt veroorzaakt, waarbij speciaal gelet wordt op hinder door het verkeer van en naar het bedrijf, op contactgeluid en geurdoorslag in aangrenzende woningen;
- 2. goede bereikbaarheid is verzekerd en;
- 3. is voorzien in voldoende parkeermogelijkheid.
- g. het bepaalde lid 9.1 onder c van de regels ten behoeve van het toelaten van een bedrijf dat voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf uit de categorieën A, B en C als genoemd in bijlage 1 van de Staat van bedrijfsaktiviteiten Functiemenging categorie A t/m C, ter plaatse van aanduiding 'specifieke vorm van centrum - voorzieningen' mits:
- 1. geen ontoelaatbare milieuhinder wordt veroorzaakt, waarbij speciaal gelet wordt op hinder door het verkeer van en naar het bedrijf, op contactgeluid en geurdoorslag in aangrenzende woningen;
- 2. goede bereikbaarheid is verzekerd en;
- 3. is voorzien in voldoende parkeermogelijkheid.
- h. het bepaalde in lid 9.2 onder o en p van de regels ten behoeve van de verplichting woningen te voorzien van tenminste één geluidsluwe gevel, mits:
- 1. de realisatie van één geluidsluwe gevel aantoonbaar – mede vanwege stedenbouwkundige uitgangspunten – niet mogelijk is;
- 2. het ontbreken van een geluidsluwe gevel wordt gecompenseerd, door bijvoorbeeld een afsluitbaar balkon (koude serre), of een gezamenlijke (niet openbare) geluidsluwe buitenruimte (binnentuin).
- i. het bepaalde in lid 9.1 onder g van de regels ten behoeve van het verwijderen van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden'; mits;
- 1. aangetoond is dat het gebouw niet langer als cultuurhistorisch waardevol gebouw is te behouden;
- 2. advies is ingewonnen bij de monumentencommissie.
- j. het bepaalde in lid 9.1 van de regels ten behoeve van het oprichten van een kunstwerk ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - 3' mits:
- 1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
- 2. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad;
- 3. geen ontoelaatbare milieuhinder wordt veroorzaakt;
- 4. goede bereikbaarheid verzekerd blijft;
- 5. voorzien blijft worden in voldoende parkeermogelijkheid;
- 6. advies is ingewonnen bij de welstandscommissie.
9.4 Specifieke gebruiksregels
- a. de totale oppervlakte van kantoren voor het hele plangebied bedraagt maximaal 21.700 m2 bruto-vloeroppervlakte, de bruto vloeroppervlakte aan kantoren toegelaten op de begane grond ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - voorzieningen' worden hierbij meegerekend;
- b. de totale oppervlakte aan zelfstandige (publieksgerichte) kantoren, horeca in categorie 1 en 2 als genoemd in bijlage 4 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (horeca), consumentgerichte dienstverlening, (semi-commerciële) maatschappelijke dienstverlening , maatschappelijk en culturele voorzieningen en daaraan ondergeschikte horeca, detailhandel en maatschappelijke voorzieningen, kinderdagverblijven, bedrijven in categorie A als genoemd in bijlage 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten Functiemenging categorie A t/m C en leisure ter plaatse van de aanduidingen 'cultuurhistorische waarden' gezamenlijk bedraagt maximaal 3650 m2 bruto-vloeroppervlakte;
- c. de totale oppervlakte aan leisure, voor het hele plangebied gezamenlijk bedraagt maximaal 600 m2 bruto-vloeroppervlakte, waarbij de bruto vloeroppervlakte in de gebouwen met de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' worden meegerekend;
- d. de totale oppervlakte aan detailhandel, voor het hele plangebied gezamenlijk bedraagt maximaal 600 m2 bruto-vloeroppervlakte, waarbij de bruto vloeroppervlakte in de gebouwen met de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' worden meegerekend;
- e. het totale bruto vloeroppervlak aan horeca voor het hele plangebied gezamenlijk bedraagt maximaal 1.650 m2, het hotel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 1' en 'specifieke vorm van horeca - 2' alsmede de horeca ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' binnen het veld 'overig - veld 3 en 'overige veld 8' alsmede ook de horeca hieronder genoemd onder 9.4 lid g, zijn in deze bruto-vloeroppervlakte niet meegenomen;
- f. de totale oppervlakte aan, zelfstandige (publieksgerichte) kantoren, horeca in categorie 1 en 2 als genoemd in bijlage 4 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (horeca), consumentgerichte dienstverlening, (semi-commerciële) maatschappelijke dienstverlening , detailhandel, maatschappelijke voorzieningen, kinderdagverblijven en bedrijven in categorie A als genoemd in bijlage 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten Functiemenging categorie A t/m C, voor het gehele plangebied, uitsluitend op de begane grond van gestapelde woningen ter plaatse van aanduiding 'specifieke vorm van centrum - voorzieningen, bedraagt maximaal 6350 m2 bruto-vloeroppervlakte, waarbij de bruto vloeroppervlakte in de gebouwen met de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' niet worden meegerekend en ook de extra bruto vloeroppervlakte genoemd onder 9.4 lid g niet wordt meegerekend;
- g. het onder 9.4 lid f toegelaten bruto vloeroppervlak, mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - 3' gezamenlijk, nog eens worden uitgebreid voor horeca met maximaal 375 m2, voor maatschappelijk met maximaal 2200 m2 en bedrijven in categorie A als genoemd in bijlage 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten Functiemenging categorie A t/m C, met maximaal 425 m2;
- h. het maximaal toegelaten bruto vloeroppervlak ten behoeve van de functie hotel bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 1' maximaal 2.500 m2;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting' dient de hoofdentree ter plaatse toegelaten hotel te worden gerealiseerd;
- j. bij het gebruik moet worden voldaan aan de minimale parkeernorm als opgenomen in bijlage 5 bij deze regels;
- k. onder gebruik van gronden in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen:
- 1. gebruik als beroeps- of bedrijfsmatige werk- of opslagruimte, tenzij op grond van 9.3 onder b is afgeweken;
- 2. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte, tenzij op grond van 9.3 onder a is afgeweken.
- l. het bepaalde in 9.4 onder d is niet van toepassing op het gedeelte van een woning in gebruik als praktijkruimte door de bewoner, mits dit gedeelte niet meer bedraagt dan 1/3 van de vloeroppervlakte van de woning. Voorts mag door dit gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat ter plaatse, noch een onevenredige parkeerdruk ontstaan.
9.5 Afwijken van de gebruiksregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. van het bepaalde in lid 9.4 onder h van de regels ten behoeve van het vergroten van het maximaal toegelaten bruto vloeroppervlak tot een oppervlak van maximaal 7.500 m2 mits:
- 1. aangetoond is dat de afwijking zich kan verhouden met het voor dit plan beoogde stedenbouwkundige beeld;
- 2. de behoefte aan de uitbreiding van de hotelfunctie binnen de gemeente Zutphen is aangetoond;
- 3. geen ontoelaatbare milieuhinder wordt veroorzaakt;
- 4. goede bereikbaarheid is verzekerd;
- 5. op basis van de in bijlage 5 van de regels opgenomen parkeernormering is voorzien in voldoende parkeermogelijkheid.
- b. van het bepaalde in lid 9.4 onder i. van de regels ten behoeve van het hanteren van een afwijkende parkeernorm mits:
- 1. aangetoond is dat de betreffende functie leidt tot afwijkende parkeernormering;
- 2. advies is ingewonnen over de te hanteren afwijkende parkeernorm bij een ter zake kundige;
- 3. goede bereikbaarheid is verzekerd en;
- 4. is voorzien in voldoende parkeermogelijkheid.
9.6 Wijzigingsbevoegdheid
- a. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - 1', indien is aangetoond dat:
- 1. dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet op bezwaren stuit;
- 2. de belangen van omwonenden niet worden geschaad;
- 3. goede bereikbaarheid is verzekerd;
- 4. op basis van de in bijlage 5 van de regels opgenomen parkeernormering is voorzien in voldoende parkeermogelijkheid.
- b. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - 2', indien is aangetoond dat:
- 1. dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet op bezwaren stuit;
- 2. de belangen van omwonenden niet worden geschaad;
- 3. goede bereikbaarheid is verzekerd;
- 4. op basis van de in bijlage 5 van de regels opgenomen parkeernormering is voorzien in voldoende parkeermogelijkheid.
- c. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - 3', indien is aangetoond dat:
- 1. de extra oppervlakte voor horeca met maximaal 375 m2, voor maatschappelijk met maximaal 2200 m2 en bedrijven in categorie A als genoemd in bijlage 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten Functiemenging categorie A t/m C, met maximaal 425 m2 niet zal worden gerealiseerd;
- 2. de belangen van omwonenden niet worden geschaad;
- 3. goede bereikbaarheid is verzekerd;
- 4. op basis van de in bijlage 5 van de regels opgenomen parkeernormering is voorzien in voldoende parkeermogelijkheid.
- d. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 1', indien is aangetoond dat:
- 1. in het plangebied reeds is voorzien in een hotel functie ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 2';
- 2. dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet op bezwaren stuit;
- 3. de belangen van omwonenden niet worden geschaad;
- 4. goede bereikbaarheid is verzekerd;
- 5. op basis van de in bijlage 5 van de regels opgenomen parkeernormering is voorzien in voldoende parkeermogelijkheid.
- e. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door het geheel verwijderen van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 1', waarbij het aantal woningen dat ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 10' wordt toegelaten in afwijking van het bepaalde in artikel 9.1 onder a sub 3 en 5 niet maximaal 83 (= 69 +20%) woningen mag bedragen, maar maximaal 114 woningen, indien is aangetoond dat:
- 1. de behoefte aan een hotel ter plaatse is komen te vervallen;
- 2. dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet op bezwaren stuit;
- 3. het aantal woningen dat uitstijgt boven de 69, tot het aantal van 95, in mindering wordt gebracht op het aantal woningen dat is toegelaten ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 2 en 3 en het aantal boven de 95 in mindering wordt gebracht op de aantallen in de velden 8, 9, 11 en 12;
- 4. wordt voldaan aan de wettelijke voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde op grond van de Wet geluidhinder;
- 5. de belangen van omwonenden niet worden geschaad;
- 6. goede bereikbaarheid is verzekerd;
- 7. op basis van de in bijlage 5 van de regels opgenomen parkeernormering is voorzien in voldoende parkeermogelijkheid.
Artikel 10 Centrum - Uit Te Werken
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Centrum - Uit te werken aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het wonen, hieronder niet begrepen bewoning van woonwagens of woonschepen;
- b. aan huis verbonden beroepen en aan huis verbonden bedrijven met een maximale vloeroppervlakte van 33,3% van de vloeroppervlakte van de woning met een maximum van 50 m2;
- c. kantoren;
- d. zelfstandige (publieksgerichte) kantoren, horeca in categorie 1 en 2 als genoemd in bijlage 4 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (horeca), consumentgerichte dienstverlening, (semi-commerciële) maatschappelijke dienstverlening , detailhandel, maatschappelijke voorzieningen, kinderdagverblijven en bedrijven in categorie A als genoemd in bijlage 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten Functiemenging categorie A t/m C, uitsluitend op de begane grond ter plaatse van aanduiding 'specifieke vorm van centrum - voorzieningen';
- e. maatschappelijke voorzieningen, cultuur;
- f. groen- en speelvoorzieningen;
- g. fiets- en wandelpaden;
- h. verblijfsgebieden en parkeervoorzieningen, waaronder begrepen gebouwde parkeervoorzieningen en straatmeubilair;
- i. buurtontsluitingswegen, woonstraten en andere voorzieningen ten behoeve van het verkeer;
- j. een onderdoorgang ten behoeve van de bestemming Verkeer waar dit als zodanig is aangeduid;
- k. waterlopen en waterpartijen;
- l. nutsvoorzieningen;
- m. duikers;
- n. keerwand in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen over de aangrenzende spoorlijn;
- o. windafschermende bebouwing en/of voorzieningen;
- p. transportleidingen;
- q. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde.
10.2 Algemene uitwerkingsregels
Burgemeester en wethouders werken de in lid 1 omschreven bestemming uit met inachtneming van de volgende regels:
- a. voor de gronden binnen het plangebied met een woonbestemming (Woongebied, Woongebied - Uit te werken en Centrum - Uit te werken) geldt voor deze bestemmingen gezamenlijk, dat maximaal 840 woningen mogen worden gerealiseerd, met dien verstande dat de wijzigingsbevoegdheid als genoemd onder 21.1 sub a en de bevoegdheid tot afwijken als genoemd onder 10.4 onder a in dit aantal niet zijn meegenomen.
- b. de totale oppervlakte van kantoren voor het hele plangebied bedraagt maximaal 21.700 m2 bruto-vloeroppervlakte, de bruto vloeroppervlakte aan kantoren toegelaten op de begane grond ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - voorzieningen' worden hierbij meegerekend;
- c. de totale oppervlakte aan zelfstandige (publieksgerichte) kantoren, horeca in categorie 1 en 2 als genoemd in bijlage 4 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (horeca), consumentgerichte dienstverlening, (semi-commerciële) maatschappelijke dienstverlening , maatschappelijk en culturele voorzieningen en daaraan ondergeschikte horeca, detailhandel en maatschappelijke voorzieningen, kinderdagverblijven, bedrijven in categorie A als genoemd in bijlage 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten Functiemenging categorie A t/m C en leisure ter plaatse van de aanduidingen 'cultuurhistorische waarden' gezamenlijk bedraagt maximaal 3650 m2 bruto-vloeroppervlakte;
- d. de totale oppervlakte aan detailhandel, voor het hele plangebied gezamenlijk bedraagt maximaal 600 m2 bruto-vloeroppervlakte, waarbij de bruto vloeroppervlakte in de gebouwen met de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' worden meegerekend;
- e. het totale bruto vloeroppervlak aan horeca voor het hele plangebied gezamenlijk bedraagt maximaal 1.650 m2, het hotel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 1', en 'specifieke vorm van horeca - 2' alsmede de horeca ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' binnen het veld 'overig - veld 3' en 'overig - veld 8', zijn in deze bruto-vloeroppervlakte niet meegenomen;
- f. de totale oppervlakte aan leisure, voor het hele plangebied gezamenlijk bedraagt maximaal 600 m2 bruto-vloeroppervlakte, waarbij de bruto vloeroppervlakte in de gebouwen met de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' worden meegerekend;
- g. de totale oppervlakte aan zelfstandige (publieksgerichte) kantoren, horeca in categorie 1 en 2 als genoemd in bijlage 4 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (horeca), consumentgerichte dienstverlening, (semi-commerciële) maatschappelijke dienstverlening , detailhandel, maatschappelijke voorzieningen, kinderdagverblijven en bedrijven in categorie A als genoemd in bijlage 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten Functiemenging categorie A t/m C, voor het gehele plangebied bedraagt maximaal 6350 m2 bruto-vloeroppervlakte, waarbij de bruto vloeroppervlakte in de gebouwen met de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' niet worden meegerekend en ook de extra bruto vloeroppervlakte genoemd onder 10.2 lid i niet wordt meegerekend;
- h. de totale oppervlakte van maatschappelijke functies gezamenlijk, niet zijnde semi-commerciële/maatschappelijke dienstverlening, bedraagt maximaal 7.500 m2 bruto-vloeroppervlakte;
- i. het onder 10.2 lid g toegelaten bruto vloeroppervlak, mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - 3' gezamenlijk, nog eens worden uitgebreid voor horeca met maximaal 375 m2 bruto vloeroppervlak, voor maatschappelijk met maximaal 2200 m2 bruto vloeroppervlak en bedrijven in categorie A als genoemd in bijlage 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten Functiemenging categorie A t/m C, met maximaal 425 m2 bruto vloeroppervlak;
- j. de woonstraten binnen de bestemming Verkeer - Verblijfsgebied, dan wel woonstraten die hierop ontsluiten, worden ingericht als 30-km-gebied;
- k. de afstand van bebouwing tot het hart van het totale wegprofiel van hoofdontsluitingsweg Coenensparkstraat bedraagt ten minste 14 meter;
- l. binnen de buitenste contour van de op de verbeelding aangegeven 'geluidzone - weg' en de as van de wijkontsluitingsweg mogen geen woningen worden gebouwd, tenzij wordt voldaan aan de wettelijke voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde op grond van de Wet geluidhinder;
- m. bebouwing binnen de op de verbeelding aangegeven 'geluidzone - weg' dient een geluidsafschermende functie te hebben en derhalve overwegend parallel aan de weg te worden opgericht;
- n. binnen de buitenste contour van de op de verbeelding aangegeven 'geluidzone - spoor' mogen geen woningen worden gebouwd, tenzij wordt voldaan aan de wettelijke voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde op grond van de Wet geluidhinder;
- o. bebouwing langs de spoorbaan dient een geluidsafschermende functie te vervullen en derhalve overwegend parallel aan de spoorbaan te worden opgericht;
- p. voor bebouwing langs de spoorbaan dient met betrekking tot trillingshinder ten gevolge van het treinverkeer de mogelijke trillingshinder te worden onderzocht en te worden afgewogen binnen de kaders van de "Meet- en beoordelingsrichtlijn trillinghinder", dan wel de vervangende, dan geldende wettelijke regeling;
- q. bij de toepassing van parkeernormen in het plangebied wordt de normering gehanteerd zoals opgenomen in de bij deze regels behorende “bijlage parkeernormen Noorderhaven”;
- r. buurtontsluitingswegen, met dien verstande dat buurtontsluitingswegen ten behoeve van de bestemmingen Woongebied - Uit te werken en Centrum - Uit te werken uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de zijde van het veld waar de figuur 'relatie' is weergegeven en met dien verstande dat de buurtontsluitingswegen uitsluitend mogen worden gerealiseerd binnen een afstand van maximaal 50 m van de figuur 'relatie'. De onderlinge afstand tussen buurtonsluitingswegen bedraagt minimaal 50 meter en de afstand tussen een buurtontsluitingsweg en woningen dient voldoende te zijn vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid.
10.3 Specifieke uitwerkingsregels
Burgemeester en wethouders werken de in lid 1 omschreven bestemming uit met inachtneming van de volgende regels:
- a. de totale oppervlakte van kantoren bedraagt binnen de centrumvelden maximaal 21.700 m2 brutovloeroppervlakte;
- b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 1' en 'overige - veld 17' worden naast kantoren woningen toegelaten, waarbij geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'overige - veld 1' het maximaal aantal te bouwen woningen 65 bedraagt en ter plaatse van de aanduiding 'overige - veld 17' het maximaal aantal te bouwen woningen 27 bedraagt;
- c. een afwijking van maximaal 20% van het hierboven onder b genoemde maximum is mogelijk ten behoeve van een uitwisseling tussen de velden voor zover voor het gehele plangebied het maximale aantal van 1050 woningen niet wordt overschreden;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 6' zijn geen woningen toegelaten;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 7' zijn geen woningen toegelaten;
- f. ter plaatse van aanduiding 'specifieke vorm van centrum - voorzieningen' zijn in afwijking van het bepaalde onder 10.3.sub d en e uitsluitend op de begane grond zelfstandige (publieksgerichte) kantoren, horeca in categorie 1 en 2 als genoemd in bijlage 4 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (horeca), consumentgerichte dienstverlening, (semi-commerciële) maatschappelijke dienstverlening, detailhandel, maatschappelijke voorzieningen, kinderdagverblijven en bedrijven in categorie A als genoemd in bijlage 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten Functiemenging categorie A t/m C, toegelaten;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 1' bedraagt de minimale bouwhoogte 12 meter en de maximale bouwhoogte 20,5 meter;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 6' bedraagt de minimale bouwhoogte 12 meter en de maximale bouwhoogte 18 meter;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 17' bedraagt de maximale bouwhoogte aan kantoren minimaal 10,8 meter en maximaal 18 meter;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 17' bedraagt voor de woonbebouwing de minimale bouwhoogte van 9 meter en een maximale bouwhoogte 14,5 meter;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 7' bedraagt de minimale bouwhoogte 12 meter en de maximale bouwhoogte 18 meter;
- l. woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen gelegen ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - spoor', 'geluidzone - weg' dienen voor zover een ontheffing hogere waarden op grond van de Wet geluidhinder is verleend te worden voorzien van minimaal één geluidsluwe gevel;
- m. keerwand in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen wordt toegelaten tot een maximale bouwhoogte van 0,5 meter;
- n. voor zover noodzakelijk voor het realiseren van een calamiteitenpad, een calamiteitenpad ten behoeve van de veiligheid op en langs het spoor alsmede ten behoeve van de veiligheid in het plangebied Noorderhaven;
- o. bebouwing binnen de op de verbeelding aangegeven 'veiligheidszone - spoor' dient in het kader van de externe veiligheidsrisico's ter plaatse zodanig te worden uitgevoerd dat van de naar het spoor gekeerde gevel niet meer dan 50% van het oppervlak uit glas of vergelijkbaar materiaal mag bestaan en dat er in de van het spoor gekeerde gevels voldoende (nood)uitgangen worden gerealiseerd.
10.4 Afwijken van de regels
- a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in de uitwerking afwijkingsbevoegdheden op te nemen met betrekking tot het gefaseerd toelaten van 110 woningen dien verstande dat:
- 1. de uitwerking naar een woonfunctie niet eerder mag plaats vinden dan in 2019;
- 2. het maximaal aantal toegelaten woningen in het plangebied van 1.050, niet mag worden overschreden;
- 3. het maximaal toegelaten aantal woningen per veld niet mag worden overschreden;
- 4. na gebruikmaking van deze bevoegdheid het bepaalde in artikel 10 van deze regels van toepassing zal zijn op de gronden die bij de wijziging de bestemming Centrum - Uit te werken hebben verkregen.
- 5. advies wordt gevraagd aan de provinciale diensten en de gemeentelijke diensten met betrekking tot hoe de uitbreiding zich verhoudt tot de prognoses in het kader van de Kwalitatief Woonprogramma voor de regio en de gemeente Zutphen;
- b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in de uitwerking afwijkingsbevoegd-heden op te nemen met betrekking tot het bepaalde in lid 10.1 onder a. van de regels ten behoeve van het gebruik als woonruimte ten behoeve van afhankelijke woonruimte mits:
- 1. het gebruik als afhankelijke woonruimte noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, waartoe advies van een onafhankelijke deskundige wordt ingewonnen;
- 2. de afhankelijke woonruimte qua oppervlakte past in de voor deze bestemming geldende regeling voor bijgebouwen tot een maximum van 60 m2;
- 3. de belangen van omwonenden en bedrijven niet onevenredig worden aangetast, waarbij rekening wordt gehouden met milieuaspecten als geur, geluid, hinder en externe veiligheid;
- 4. het bijgebouw, dat als afhankelijke woonruimte wordt gebruikt, is gelegen binnen de bouwstrook (op hetzelfde bouwperceel);
- 5. geen splitsing van eigendom van het betreffende bouwperceel plaatsvindt;
- 6. het aantal gebruikers van afhankelijke woonruimte maximaal twee bedraagt;
- 7. het gebruik als afhankelijke woonruimte onmiddellijk wordt beëindigd, vanaf het moment dat de mantelzorg niet meer is vereist. Hiertoe controleren burgemeester en wethouders tweejaarlijks of nog aan de voorwaarden, waaronder is afgeweken, wordt voldaan.
- c. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in de uitwerking afwijkingsbevoegd-heden op te nemen met betrekking tot het bepaalde in 10.1b ten behoeve van het toestaan van bedrijfsruimte in categorie 1 zoals genoemd in de bij deze regels behorende bijlage 2 of daarmee gelijk te stellen bedrijven of activiteiten bij een woning ( aan huis verbonden bedrijf) met en maximum van 50 m2 worden gerealiseerd, mits:
- 1. maximaal 50% van het bouwperceel bij de woning wordt gebruikt voor bedrijfsruimte;
- 2. geen ontoelaatbare milieuhinder wordt veroorzaakt;
- 3. goede bereikbaarheid is verzekerd en;
- 4. is voorzien in voldoende parkeermogelijkheid.
- d. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in de uitwerking afwijkingsbevoegd-heden op te nemen met betrekking tot het bepaalde in lid 10.3 onder f van de regels ten behoeve van het toelaten van zelfstandige (publieksgerichte) kantoren, horeca in categorie 1 en 2 als genoemd in bijlage 4 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (horeca), consumentgerichte dienstverlening, (semi-commerciële) maatschappelijke dienstverlening, detailhandel, maatschappelijke voorzieningen, kinderdagverblijven en bedrijven in categorie A als genoemd in bijlage 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten Functiemenging categorie A t/m C, ter plaatse van aanduiding 'specifieke vorm van centrum - voorzieningen' op de eerste verdieping mits:
- 1. geen ontoelaatbare milieuhinder wordt veroorzaakt;
- 2. goede bereikbaarheid is verzekerd en;
- 3. is voorzien in voldoende parkeermogelijkheid.
- e. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in de uitwerking afwijkingsbevoegd-heden op te nemen met betrekking tot het bepaalde in lid 10.1 onder d. van de regels ten behoeve van het toelaten van bedrijven in categorie B als genoemd in bijlage 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten Functiemenging categorie A t/m C, ter plaatse van aanduiding 'specifieke vorm van centrum - voorzieningen' mits: geen ontoelaatbare milieuhinder wordt veroorzaakt, waarbij speciaal gelet wordt op contactgeluid en geurdoorslag in aangrenzende woningen.
- f. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in de uitwerking afwijkingsbevoegd-heden op te nemen met betrekking tot het bepaalde in lid 10.1 onder d. van de regels ten behoeve van het toelaten van bedrijven in categorie C als genoemd in bijlage 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten Functiemenging categorie A t/m C, ter plaatse van aanduiding 'specifieke vorm van centrum - voorzieningen' mits:
- 1. geen ontoelaatbare milieuhinder wordt veroorzaakt, waarbij speciaal gelet wordt op hinder door het verkeer van en naar het bedrijf, op contactgeluid en geurdoorslag in aangrenzende woningen;
- 2. goede bereikbaarheid is verzekerd en;
- 3. is voorzien in voldoende parkeermogelijkheid.
- g. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in de uitwerking afwijkingsbevoegd-heden op te nemen met betrekking van het bepaalde in lid 10.1 onder d van de regels ten behoeve van het toelaten van een bedrijf dat voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf uit de categorieën A, B en C als genoemd in bijlage 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten Functiemenging categorie A t/m C, ter plaatse van aanduiding 'specifieke vorm van centrum - voorzieningen' mits:
- 1. het een bedrijf betreft dat voor wat de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf als genoemd in bijlage 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten Functiemenging categorie A t/m C;
- 2. geen ontoelaatbare milieuhinder wordt veroorzaakt, waarbij speciaal gelet wordt op hinder door het verkeer van en naar het bedrijf, op contactgeluid en geurdoorslag in aangrenzende woningen;
- 3. goede bereikbaarheid is verzekerd en;
- 4. is voorzien in voldoende parkeermogelijkheid.
- h. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in de uitwerking afwijkingsbevoegd-heden op te nemen met betrekking tot het bepaalde in lid 10.2 onder q. van de regels ten behoeve van het hanteren van een afwijkende parkeernorm mits:
- 1. aangetoond is dat de betreffende functie leidt tot afwijkende parkeernormering;
- 2. advies is ingewonnen over de te hanteren afwijkende parkeernorm bij een ter zake kundige;
- 3. goede bereikbaarheid is verzekerd en;
- 4. is voorzien in voldoende parkeermogelijkheid.
- i. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in de uitwerking afwijkingsbevoegd-heden op te nemen met betrekking tot het bepaalde in lid 10.3 onder l. van de regels ten behoeve van de verplichting woningen te voorzien van tenminste één geluidsluwe gevel, mits:
- 1. de realisatie van één geluidsluwe gevel aantoonbaar – mede vanwege stedenbouwkundige uitgangspunten – niet mogelijk is;
- 2. het ontbreken van een geluidsluwe gevel wordt gecompenseerd door bijvoorbeeld een afsluitbaar balkon (koude serre), een gezamenlijke (niet openbare) geluidsluwe buitenruimte (binnentuin).
10.5 Procedure en voorlopig bouwverbod
- a. Burgemeester en wethouders werken de bestemming uit met het oog op de algehele inrichting van het gebied voor de in lid 1 genoemde doeleinden; uitwerking van de bestemming per veld of gedeelte daarvan is daarbij mogelijk;
- b. omtrent de vaststelling van het uitwerkingsplan wordt de procedure gevolgd als bedoeld in artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening;
- c. zolang en voor zover het uitwerkingsplan niet in werking getreden is, mogen bouwwerken niet worden gebouwd;
- d. het onder c. opgenomen voorlopige bouwverbod geldt niet voor het bouwrijp maken van de gronden.
Artikel 11 Woongebied - Uit Te Werken
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Woongebied - Uit te werken aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woningen hieronder niet begrepen bewoning van woonwagens of woonschepen;
- b. aan huis verbonden beroepen en aan huis verbonden bedrijven met een maximale vloeroppervlakte van 33,3% van de vloeroppervlakte van de woning met een maximum van 50 m2;
- c. zelfstandige (publieksgerichte) kantoren, horeca in categorie 1 en 2 als genoemd in bijlage 4 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (horeca), consumentgerichte dienstverlening, (semi-commerciële) maatschappelijke dienstverlening, detailhandel, maatschappelijke voorzieningen, kinderdagverblijven en bedrijven in categorie A als genoemd in bijlage 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten Functiemenging categorie A t/m C, uitsluitend op de begane grond van gestapelde woningen ter plaatse van aanduiding 'specifieke vorm van centrum - voorzieningen';
- d. maatschappelijke voorzieningen;
- e. een hotel is uitsluitend toegelaten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 2';
- f. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', is in het bestaande gebouw een kantoor toegelaten;
- g. buurtontsluitingswegen, woonstraten en andere voorzieningen ten behoeve van het verkeer;
- h. wandel- en fietspaden;
- i. waterlopen en voorzieningen voor de waterhuishouding;
- j. groen- en speelvoorzieningen;
- k. verblijfsgebieden en parkeervoorzieningen, waaronder begrepen gebouwde parkeervoorzieningen en straatmeubilair;
- l. nutsvoorzieningen;
- m. keerwand in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen over de aangrenzende spoorlijn;
- n. transportleidingen.
11.2 Algemene uitwerkingsregels
Burgemeester en wethouders werken de in lid 1 omschreven bestemming uit met inachtneming van de volgende regels:
- a. voor de gronden binnen het plangebied met een woonbestemming (Woongebied, Woongebied - Uit te werken en Centrum - Uit te werken) geldt voor deze bestemmingen gezamenlijk, dat maximaal 840 woningen mogen worden gerealiseerd, met dien verstande dat de wijzigingsbevoegdheid als genoemd onder 21.1 sub a en de bevoegdheid tot afwijken als genoemd onder 11.4 onder a in dit aantal niet zijn meegenomen;
- b. de totale oppervlakte van kantoren voor het hele plangebied bedraagt maximaal 21.700 m2 bruto vloeroppervlakte, de bruto vloeroppervlakte aan kantoren in de zones ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - voorzieningen' worden hierbij meegerekend;
- c. de totale oppervlakte aan detailhandel, voor het hele plangebied gezamenlijk bedraagt maximaal 600 m2 bruto-vloeroppervlakte, waarbij de bruto vloeroppervlakte in de gebouwen met de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' worden meegerekend;
- d. de totale oppervlakte voor een hotel, voor het hele plangebied gezamenlijk bedraagt maximaal 2.500 m2 bruto-vloeroppervlakte;
- e. het totale bruto vloeroppervlak aan horeca voor het hele plangebied gezamenlijk bedraagt maximaal 1650 m2, het hotel ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 1' en aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 2', en de horeca ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' binnen het veld 'overig - veld 3' en 'overig - veld 8', zijn in deze bruto-vloeroppervlakte niet meegenomen;
- f. de totale oppervlakte aan leisure, voor het hele plangebied gezamenlijk bedraagt maximaal 600 m2 bruto-vloeroppervlakte, waarbij de bruto vloeroppervlakte in de gebouwen met de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' worden meegerekend;
- g. de totale oppervlakte aan zelfstandige (publieksgerichte) kantoren, horeca in categorie 1 en 2 als genoemd in bijlage 4 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (horeca), consumentgerichte dienstverlening, (semi-commerciële) maatschappelijke dienstverlening, detailhandel, maatschappelijke voorzieningen, kinderdagverblijven en bedrijven in categorie A als genoemd in bijlage 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten Functiemenging categorie A t/m C voor het gehele plangebied bedraagt maximaal 6350 m2 bruto-vloeroppervlakte, waarbij de bruto vloeroppervlakte in de gebouwen met de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' niet worden meegerekend en ook de extra bruto vloeroppervlakte genoemd onder 11.2 lid i niet wordt meegerekend;
- h. de totale oppervlakte van maatschappelijke functies gezamenlijk, niet zijnde semi-commerciële/maatschappelijke dienstverlening, bedraagt maximaal 7.500 m2 bruto-vloeroppervlakte;
- i. het onder 11.2 lid g toegelaten bruto vloeroppervlak, mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied -3' gezamenlijk, nog eens worden uitgebreid voor horeca met maximaal 375 m2, voor maatschappelijk met maximaal 2200 m2 en bedrijven in categorie A als genoemd in bijlage 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten Functiemenging categorie A t/m C, met maximaal 425 m2;
- j. de woonstraten worden ingericht als 30-km-gebied;
- k. de afstand van bebouwing tot het hart van de hoofdontsluitingsweg Coenensparkstraat bedraagt ten minste 14 meter;
- l. binnen de buitenste contour van de op de verbeelding aangegeven 'geluidzone - weg' en de as van de wijkontsluitingsweg mogen geen woningen worden gebouwd, tenzij wordt voldaan aan de wettelijke voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde op grond van de Wet geluidhinder;
- m. bebouwing binnen de op de verbeelding aangegeven 'geluidzone - weg' dient een geluidsafschermende functie te hebben en derhalve overwegend parallel aan de weg te worden opgericht;
- n. binnen de buitenste contour van de op de verbeelding aangegeven 'geluidzone - spoor' mogen geen woningen worden gebouwd, tenzij wordt voldaan aan de wettelijke voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde op grond van de Wet geluidhinder;
- o. bebouwing langs de spoorbaan dient een geluidsafschermende functie te hebben en derhalve overwegend parallel aan de spoorbaan te worden opgericht;
- p. voor bebouwing langs de spoorbaan dient met betrekking tot trillingshinder ten gevolge van het treinverkeer de mogelijke trillingshinder te worden onderzocht en te worden afgewogen binnen de kaders van de "Meet- en beoordelingsrichtlijn trillinghinder", dan wel de vervangende, dan geldende wettelijke regeling;
- q. bij de toepassing van parkeernormen in het plangebied wordt de normering gehanteerd zoals opgenomen in de bij deze regels behorende “bijlage parkeernormen Noorderhaven”;
- r. woningen en andere hindergevoelige objecten zijn uitsluitende toegelaten indien genoegzaam is aangetoond dat feitelijk en op grond van de juridisch vergunde situatie de milieuruimte van binnen en buiten het plangebied gelegen bedrijven zodanig is aangepast dat daarmee ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd. Bij uitwerking wordt rekening gehouden met:
- 1. de geluiduitstraling van de binnen en buiten het plangebied gelegen bedrijven, waarbij pas buiten de 50 dB(A) contour wordt voorzien in de bestemming wonen;
- 2. dan wel wordt bij de uitwerking afgewogen of ook bij een geluidbelasting van maximaal 53 dB(A) ten gevolge van binnen of buiten het plangebied gelegen bedrijven, woningbouw kan worden toegelaten. Hierbij dient de geluidruimte van 53 dB(A) op grond van de feitelijke en juridische situatie te worden vastgelegd en dient bij de uitwerking van de bouwvlakken rekening gehouden wordt met de geluidbelasting vanwege de bedrijven. De geluidbelasting van maximaal 53 dB(A) wordt alleen acceptabel geacht, vanwege de al aanwezige geluidbelasting vanwege wegverkeer en de aanwezigheid van een geluidluwe gevel.
- s. in afwijking van het gestelde onder r. geldt ter plaatse van de aanduiding 'Overig -veld 5' dat:
- 1. de woningen aan de noordwest-, noord en noordoostzijde ten opzichte van de gronden met een bedrijfsbestemming worden voorzien van een aaneengesloten zogenaamde dove gevel, zodanig dat er geen sprake is van een gevel in de zin van de wet geluidhinder. De gevel moet bovendien worden uitgevoerd zonder te openen delen en zonder ventilatievoorzieningen. Deze maatregelen en het behoud er van dienen middels voorschriften bij de 'omgevingsvergunning tot bouwen' te worden geborgd.
- 2. de gronden tussen het bouwblok en de gronden met een bedrijfsbestemming zijn geen geluidgevoelige functies toegelaten.
- t. in het noordelijk deel van het plangebied dient ruimte te worden gereserveerd voor parkeervoorzieningen en een goede ontsluiting ten behoeve van de Houthaven en de omliggende bedrijvigheid welke direct en noordwesten van het plangebied is gelegen;
- u. buurtontsluitingswegen, met dien verstande dat buurtontsluitingswegen ten behoeve van de bestemmingen Woongebied - Uit te werken en Centrum - Uit te werken uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de zijde van het veld waar de figuur 'relatie' is weergegeven en met dien verstande dat de buurtontsluitingswegen uitsluitend mogen worden gerealiseerd binnen een afstand van maximaal 50 m van de figuur 'relatie'. De onderlinge afstand tussen buurtonsluitingswegen bedraagt minimaal 50 meter en de afstand tussen een buurtontsluitingsweg en woningen dient voldoende te zijn vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid.
11.3 Specifieke uitwerkingsregels
Burgemeester en wethouders werken de in lid 1 omschreven bestemming uit met inachtneming van de volgende regels:
- a. de totale vloeroppervlakte van maatschappelijke doeleinden, waaronder scholen en maatschappelijke voorzieningen, voor zover gelegen binnen de bestemming Woongebied - Uit te werken bedraagt maximaal 7.500 m2 bruto vloeroppervlak;
- b. de totale oppervlakte aan zelfstandige (publieksgerichte) kantoren, horeca in categorie 1 en 2 als genoemd in bijlage 4 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (horeca), consumentgerichte dienstverlening, (semi-commerciële) maatschappelijke dienstverlening, detailhandel, maatschappelijke voorzieningen, kinderdagverblijven en bedrijven in categorie A als genoemd in bijlage 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten Functiemenging categorie A t/m C, is uitsluitend toegelaten ter plaatse van aanduiding 'specifieke vorm van centrum - voorzieningen' waarbij de functies bovendien uitsluitend op de begane grond zijn toegelaten;
- c. een hotel is uitsluitend toegelaten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 2';
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 2' bedraagt de maximaal toegelaten bruto-vloeroppervlakte aan hotel 2.500m2;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 21A' geldt een maximaal aantal te bouwen woningen van 75;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 4' geldt maximaal aantal te bouwen woningen van 125;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 5' geldt een maximaal aantal te bouwen woningen van 54;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 13' en 'overig - veld 14' gezamenlijk geldt een maximaal aantal te bouwen woningen van 110;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 18' en 'overig - veld 19' gezamenlijk een maximaal aantal te bouwen woningen van 75;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 15' en 'overig - veld 16' gezamenlijk geldt maximaal aantal te bouwen woningen van 31;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 2' en 'overig - veld 3' gezamenlijk geldt een maximaal aantal te bouwen woningen van 100;
- l. een afwijking van maximaal 20% per veld van de hierboven onder e tot en met k genoemde maxima is mogelijk ten behoeve van een uitwisseling tussen de velden voor zover voor het gehele plangebied het maximale aantal van 1050 woningen niet wordt overschreden;
- m. het hoofdgebouw dient gebouwd te worden binnen het bouwvlak op maximaal 1,5 meter van de naar de weg gekeerde grens van het bouwvlak met dien verstande dat deze voorste bouwgrens uitsluitend mag worden overschreden door een balkon en ondergeschikte bouwonderdelen, mits de overschrijding niet meer dan 1 meter bedraagt;
- n. ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 13' mag in afwijking van het gestelde onder m, aan de oostzijde van het veld maximaal over één derde van de totale lengte worden gebouwd op een grotere afstand dan 1,5 van de naar de weg gekeerde bouwgrens;
- o. ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 14' is in afwijking van het gestelde onder m, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van woongebied - 4' hoofdbebouwing toegelaten;
- p. ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 4' dient aan de zuid en oostzijde in afwijking van het gestelde onder 11.3 sub m te worden gebouwd in de naar de weg gekeerde bouwgrens;
- q. ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 2' en 'overig - Veld 3' dient aan de noord, west en oostzijde in afwijking van het gestelde onder 11.3 sub m te worden gebouwd in de naar de weg gekeerde bouwgrens;
- r. ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 21A' geldt dat uitsluitend gestapelde bouw is toegelaten, waarbij het maximaal aantal van drie woongebouwen (flats) is toegelaten met ieder een maximale footprint van 700 vierkante meter. De onderlinge afstand tussen deze woongebouwen bedraagt minimaal 20 meter waarbij ook de afstand tot de veldgrens van veld 4 minimaal 20 meter bedraagt;
- s. ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 21A', geldt voor het meest noordelijk op te richten woongebouw een minimale bouwhoogte van 15 meter en de maximale bouwhoogte 29,5 meter, voor de overige woongebouwen geldt een minimale bouwhoogte van 15 meter en de maximale bouwhoogte 23,5 meter;
- t. ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 4', geldt een minimale bouwhoogte van 12 meter en de maximale bouwhoogte 20,5 meter;
- u. in afwijking van het bepaalde onder t geldt voor de bebouwing ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 1' in 'overig - veld 4' een minimale bouwhoogte van 9 meter en de maximale bouwhoogte 14,5 meter;
- v. ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 5', 'overig - veld 13' en 'overig - veld 14', geldt een minimale bouwhoogte van 9 meter en de maximale bouwhoogte 14,5 meter;
- w. ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 15', 'overig - veld 16' en 'overig - veld 19', geldt een minimale bouwhoogte van 9 meter en de maximale bouwhoogte 14,5 meter;
- x. ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 18' geldt een voor de bebouwing aan de zuidzijde die grenst aan het spoor de minimale bouwhoogte van 15 meter en de maximale bouwhoogte 16 meter, voor het overige geldt binnen deze velden een minimale bouwhoogte van 9 meter en een maximale bouwhoogte 14,5 meter;
- y. in afwijking van het gestelde onder 11.3 onder w bedraagt, ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 19', ter plaatse van het maatvoeringsvlak voor een oppervlak van maximaal 400 m2 de maximale bouwhoogte 35 meter;
- z. ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 2' en 'overig - veld 3' gezamenlijk, geldt voor de bebouwing welke grenst aan de grens van het bouwvlak aan de west en noordzijde een minimale bouwhoogte van 12 meter en de maximale bouwhoogte 20,5 meter, voor de bebouwing die grenst aan de grens van het bouwvlak aan de zuidzijde geldt een minimale bouwhoogte van 9 meter en de maximale bouwhoogte 17,5 meter;
- aa. woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen gelegen ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - spoor', 'geluidzone - weg' dienen voor zover een ontheffing hogere waarden op grond van de Wet geluidhinder is verleend te worden voorzien van minimaal één geluidsluwe gevel;
bb. | keerwand in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen over de aangrenzende spoorlijn wordt toegelaten tot een maximale bouwhoogte van 0,5 meter; | |||
cc. | voor zover noodzakelijk voor het realiseren van een calamiteitenpad, een calamiteitenpad ten behoeve van de veiligheid op en langs het spoor alsmede ten behoeve van de veiligheid in het plangebied Noorderhaven; bebouwing binnen de op de verbeelding aangegeven 'veiligheidszone - spoor' dient in het kader van de externe veiligheidsrisico's ter plaatse zodanig te worden uitgevoerd dat van de naar het spoor gekeerde gevel niet meer dan 50% van het oppervlak uit glas of vergelijkbaar materiaal mag bestaan en er in de van het spoor gekeerde gevels voldoende (nood)uitgangen worden gerealiseerd. |
11.4 Afwijken van de regels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in de uitwerking afwijkingsbevoegdheden op te nemen met betrekking tot:
- a. het gefaseerd toelaten van 110 woningen dien verstande dat:
- 1. de uitwerking naar een woonfunctie niet eerder mag plaats vinden dan in 2019;
- 2. het maximaal aantal toegelaten woningen in het plangebied van 1.050, niet mag worden overschreden;
- 3. het maximaal toegelaten aantal woningen per veld niet mag worden overschreden;
- 4. na gebruikmaking van deze bevoegdheid het bepaalde in artikel 11 van deze regels van toepassing zal zijn op de gronden die bij de wijziging de bestemming Woongebied - Uit te werken hebben verkregen.
- 5. advies wordt gevraagd aan de provinciale diensten en de gemeentelijke diensten met betrekking tot hoe de uitbreiding zich verhoudt tot de prognoses in het kader van de Kwalitatief Woonprogramma voor de regio en de gemeente Zutphen;
- b. het verkleinen van in de uitwerking voorgeschreven afstanden van aan- of uitbouwen, bijgebouwen en/of overkappingen tot bouwperceelsgrenzen en (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouwen;
- c. het vergroten van in de uitwerking voorgeschreven oppervlakten van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
- d. van het bepaalde in artikel 11.3 onder m voor het vergroten van de afstand van de hoofdbebouwing tot aan de naar de weg gekeerde bouwgrens van het bouwvlak mits:
- 1. aangetoond is dat de afwijking zich kan verhouden met het voor dit plan beoogde stedenbouwkundige beeld;
- 2. goede bereikbaarheid is verzekerd en;
- 3. is voorzien in voldoende parkeermogelijkheid;
- 4. de betreffende kavels voldoende van omvang zijn.
- e. van het bepaalde in 11.1 onder b ten behoeve van het toestaan van bedrijfsruimte in categorie 1 zoals genoemd in de bij deze regels behorende bijlage 2 of daarmee gelijk te stellen bedrijven of activiteiten bij een woning (aan huis verbonden bedrijf) met en maximum van 100 m2 worden gerealiseerd, mits:
- 1. maximaal 50% van het bouwperceel bij de woning wordt gebruikt voor bedrijfsruimte;
- 2. geen ontoelaatbare milieuhinder wordt veroorzaakt;
- 3. goede bereikbaarheid is verzekerd en;
- 4. is voorzien in voldoende parkeermogelijkheid;
- 5. de betreffende kavels voldoende van omvang zijn;
- 6. de noodzaak is aangetoond in verband met het stedenbouwkundige beeld.
- f. het bepaalde in 11.1 onder a. van de regels ten behoeve van het gebruik als afhankelijke woonruimte mits:
- 1. het gebruik als afhankelijke woonruimte noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, waartoe advies van een onafhankelijk deskundige wordt ingewonnen;
- 2. de afhankelijke woonruimte qua oppervlakte past in de voor deze bestemming geldende regeling voor bijgebouwen tot een maximum van 60 m2;
- 3. de belangen van omwonenden en bedrijven niet onevenredig worden aangetast, waarbij rekening wordt gehouden met milieuaspecten als geur, geluid, hinder en externe veiligheid;
- 4. het bijgebouw, dat als afhankelijke woonruimte wordt gebruikt, is gelegen binnen de bouwstrook (op hetzelfde bouwperceel);
- 5. geen splitsing van eigendom van het betreffende bouwperceel plaatsvindt;
- 6. het aantal gebruikers van afhankelijke woonruimte maximaal twee bedraagt;
- 7. het gebruik als afhankelijke woonruimte onmiddellijk wordt beëindigd, vanaf het moment dat de mantelzorg niet meer is vereist. Hiertoe controleren burgemeester en wethouders tweejaarlijks of nog aan de voorwaarden, waaronder is afgeweken, wordt voldaan.
- g. van het bepaalde in 11.1 ten behoeve van het toestaan van kinderdagverblijven bij een woning mits:
- 1. maximaal 50% van het vloeroppervlak van de woning (begane grond + verdieping) met een maximum van 75 m2 mag worden gebruikt voor het kinderdagverblijf;
- 2. degene die de activiteiten uitoefent tevens de hoofdbewoner is van de woning;
- 3. geen ontoelaatbare milieuhinder wordt veroorzaakt;
- 4. het gebruik niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse waarbij voor de parkeersituatie geldt dat op eigenterrein voldoende parkeergelegenheid aanwezig dient te zijn, waarbij voldaan moet zijn aan de parkeernormering als opgenomen in de bijlage 5 (parkeernormering);
- 5. een goede bereikbaarheid is verzekerd.
- h. van het bepaalde in lid 11.1 onder c. van de regels ten behoeve van het toelaten van bedrijven in categorie B als genoemd in bijlage 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten Functiemenging categorie A t/m C, ter plaatse van aanduiding 'specifieke vorm van centrum - voorzieningen' mits: geen ontoelaatbare milieuhinder wordt veroorzaakt, waarbij speciaal gelet wordt op contactgeluid en geurdoorslag in aangrenzende woningen;
- i. van het bepaalde in lid 11.1 onder c. van de regels ten behoeve van het toelaten van bedrijven in categorie C als genoemd in bijlage 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten Functiemenging categorie A t/m C, ter plaatse van aanduiding 'specifieke vorm van centrum - voorzieningen' mits:
- 1. geen ontoelaatbare milieuhinder wordt veroorzaakt, waarbij speciaal gelet wordt op hinder door het verkeer van en naar het bedrijf, op contactgeluid en geurdoorslag in aangrenzende woningen;
- 2. goede bereikbaarheid is verzekerd en;
- 3. is voorzien in voldoende parkeermogelijkheid;
- j. van het bepaalde in lid 11.1 onder c van de regels ten behoeve van het toelaten van een bedrijf dat voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf uit de categorieën A, B en C als genoemd in bijlage 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten Functiemenging categorie A t/m C, ter plaatse van aanduiding 'specifieke vorm van centrum - voorzieningen' mits:
- 1. geen ontoelaatbare milieuhinder wordt veroorzaakt, waarbij speciaal gelet wordt op hinder door het verkeer van en naar het bedrijf, op contactgeluid en geurdoorslag in aangrenzende woningen;
- 2. goede bereikbaarheid is verzekerd en;
- 3. is voorzien in voldoende parkeermogelijkheid.
- k. van het bepaalde in lid 11.2 onder p. van de regels ten behoeve van het hanteren van een afwijkende parkeernorm mits:
- 1. aangetoond is dat de betreffende functie leidt tot afwijkende parkeernormering;
- 2. advies is ingewonnen over de te hanteren afwijkende parkeernorm bij een ter zake kundige;
- 3. goede bereikbaarheid is verzekerd en;
- 4. is voorzien in voldoende parkeermogelijkheid.
- l. van het bepaalde in lid 11.3 onder d van de regels ten behoeve van het vergroten van het maximaal toegelaten bruto vloeroppervlak tot een oppervlak van maximaal 7.500 m2 mits:
- 1. aangetoond is dat de afwijking zich kan verhouden met het voor dit plan beoogde stedenbouwkundige beeld;
- 2. de behoefte aan de uitbreiding van de hotelfunctie binnen de gemeente Zutphen is aangetoond;
- 3. de geen ontoelaatbare milieuhinder wordt veroorzaakt;
- 4. goede bereikbaarheid is verzekerd;
- 5. binnen de aanduiding 'overige - veld 2' kan worden voorzien in voldoende parkeermogelijkheid.
- m. van het bepaalde in lid 11.3 onder b. van de regels zelfstandige (publieksgerichte) kantoren, horeca in categorie 1 en 2 als genoemd in bijlage 4 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (horeca), consumentgerichte dienstverlening, (semi-commerciële) maatschappelijke dienstverlening, detailhandel, maatschappelijke voorzieningen, kinderdagverblijven en bedrijven in categorie A als genoemd in bijlage 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten Functiemenging categorie A t/m C ter plaatse van aanduiding 'specifieke vorm van centrum - voorzieningen' zodanig dat deze functies ook mogen worden toegelaten op de eerste verdieping mits:
- 1. geen ontoelaatbare milieuhinder wordt veroorzaakt;
- 2. goede bereikbaarheid is verzekerd en;
- 3. is voorzien in voldoende parkeermogelijkheid.
- n. van het bepaalde in lid 11.3 onder aa. van de regels ten behoeve van de verplichting woningen te voorzien van tenminste één geluidsluwe gevel, mits:
- 1. de realisatie van één geluidsluwe gevel aantoonbaar – mede vanwege stedenbouwkundige uitgangspunten – niet mogelijk is;`
- 2. het ontbreken van een geluidsluwe gevel wordt gecompenseerd door bijvoorbeeld een afsluitbaar balkon (koude serre), een gezamenlijke (niet openbare) geluidsluwe buitenruimte (binnentuin).
11.5 Procedure en voorlopig bouwverbod
- a. Burgemeester en wethouders werken de bestemming uit met het oog op de algehele inrichting van het gebied voor de in lid 1 genoemde doeleinden; uitwerking van de bestemming per veld of gedeelte daarvan is daarbij mogelijk;
- b. omtrent de vaststelling van het uitwerkingsplan wordt de procedure gevolgd als bedoeld in artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening;
- c. zolang en voor zover het uitwerkingsplan niet in werking getreden is, mogen bouwwerken niet worden gebouwd;
- d. het onder c. opgenomen voorlopige bouwverbod geldt niet voor het bouwrijp maken van de gronden.
Artikel 12 Leiding - Gas
12.1 Bestemmingsomschrijving
- a. de voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
1. een ondergrondse hoofdtransportgasleiding ter plaatse van de figuur 'hartlijn leiding - gas';
2. het beheer en onderhoud van de leiding;
3. de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding;
met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde. - b. in afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen artikelen 3 tot en met 11 bedoelde gronden geen nieuwe kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten toegestaan.
12.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen artikelen 3 tot en met 11 mag:
- a. binnen een afstand van 5 m aan weerszijden van de gasleiding geen nieuw bouwwerk worden gebouwd;
- b. op de overige binnen de zone gelegen gronden geen nieuw bouwwerk ten behoeve van de in artikel 12.1 onder b genoemde functies worden gebouwd.
12.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 12.2 onder a en/of artikel 12.2 onder b voor het toestaan van de in artikel b genoemde functies en het bouwen van bouwwerken ten behoeve van die functies, mits:
- a. ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gerealiseerd;
- b. advies is verkregen van de leidingbeheerder.
12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 12.2 onder a bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
- 2. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
- 3. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
- 4. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen.
- b. een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 12.4 onder a mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden dan wel door de daarvan, hetzij indirect te verwachten gevolgen, blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de ondergrondse leidingen en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen;
- c. een omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de leidingbeheerder;
- d. Geen omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is nodig voor:
- 1. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer betreffen;
- 2. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende vergunning.
Artikel 13 Waarde - Archeologie 1
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie 1 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen (artikel 3 tot en met 11), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van archeologische waarden in de bodem.
13.2 Bouwregels
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt of is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden in de grond (in situ) te behouden.
13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. onverminderd het in de Monumentenwet 1988 bepaalde is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 13.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden als ophogen en grondwerkzaamheden dieper dan 0,0 meter onder het maaiveld en over een oppervlakte van meer dan 0,0 m2 uit te voeren waaronder wordt gerekend:
- 1. het ophogen van de bodem;
- 2. het woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden;
- 3. het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
- 4. het aanleggen van drainage;
- 5. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
- 6. het verlagen of afgraven van de bodem;
- 7. het verlagen van het waterpeil;
- 8. het aanbrengen of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;
- 9. het uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem;
- 10. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
- 11. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
- b. een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 13.4 onder a mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen;
- c. ten aanzien van de in artikel 13.4 onder a genoemde omgevingsvergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:
- 1. de omgevingsvergunning kan slechts worden verleend voor zover de archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast, hetgeen moet blijken uit een rapport dat de aanvrager bij de aanvraag voor een vergunning dient te overleggen. In het rapport moeten de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld. Indien het rapport daartoe aanleiding geeft, dient op advies van een erkend archeoloog zo nodig een opgraving plaats te vinden;
- 2. het overleggen van een rapport is niet nodig indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
- d. overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.22 lid 2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht kan het bevoegd gezag de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 13.4 onder a onder beperkingen verlenen en kan het bevoegd gezag voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning, waaronder:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, zoals het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht of;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd programma van eisen of;
- 3. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd programma van eisen.
- e. voordat het bevoegd gezag beslist over het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 13.4 onder a wint het bevoegd gezag advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
13.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de bestemming Waarde - Archeologie 1, indien op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.
Artikel 14 Waarde - Archeologie 2
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen (artikel 3 tot en met 11), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van archeologische waarden in de bodem.
14.2 Bouwregels
14.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden in de grond (in situ) te behouden.
14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. onverminderd het in de Monumentenwet 1988 bepaalde is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 14.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het ophogen van de bodem met meer dan 1 m;
- 2. het woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden;
- 3. het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
- 4. het aanleggen van drainage;
- 5. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
- 6. het verlagen of afgraven van de bodem;
- 7. het verlagen van het waterpeil;
- 8. het aanbrengen of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;
- 9. het uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem;
- 10. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
- 11. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
- b. een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 14.4 onder a mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen;
- c. geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 14.4 onder a is nodig voor:
- 1. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die niet dieper reiken dan 0,5 m onder het bestaande maaiveld;
- 2. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
- 3. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden binnen een afstand van maximaal 2,5 m uit een bestaande fundering van een bestaand bouwwerk;
- 4. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;
- 5. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden waarvoor een vergunning ingevolge de Monumentenwet 1988 nodig is, dan wel waarvoor overige bepalingen van de Monumentenwet 1988 van toepassing zijn.
- d. ten aanzien van de in artikel 14.4 onder a genoemde omgevingsvergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:
- 1. de omgevingsvergunning kan slechts worden verleend voor zover de archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast, hetgeen moet blijken uit een rapport dat de aanvrager bij de aanvraag voor een vergunning dient te overleggen. In het rapport moeten de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld. Indien het rapport daartoe aanleiding geeft, dient op advies van een erkend archeoloog zo nodig een opgraving plaats te vinden;
- 2. het overleggen van een rapport is niet nodig indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
- e. overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.22 lid 2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht kan het bevoegd gezag de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 14.4 onder a onder beperkingen verlenen en kan het bevoegd gezag voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning, waaronder:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, zoals het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht of;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd programma van eisen of;
- 3. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd programma van eisen.
- f. voordat het bevoegd gezag beslist over het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 14.4 onder a wint het bevoegd gezag advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
14.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de bestemming Waarde - Archeologie 2, indien op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.
Artikel 15 Waarde - Archeologische Verwachting 1
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologische verwachting 1 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen (artikel 3 tot en met 11), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische resten in de bodem.
15.2 Bouwregels
15.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. onverminderd het in de Monumentenwet 1988 bepaalde is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 15.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- 1. grondwerkzaamheden dieper dan 5,5 m + NAP en een oppervlakte groter dan 1000 m2, waartoe worden gerekend woelen, mengen, ontginnen van gronden, het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren, het aanleggen van drainage;
- 2. het verlagen van het waterpeil dieper dan 5,5 +NAP;
- 3. het aanbrengen of in exploitatie brengen van boor- en pompputten dieper dan 5,5 m +NAP;
- 4. het uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem dieper dan 5,5 m +NAP.;
- 5. het aanleggen van bos of boomgaard;
- 6. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
- b. een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 15.4 onder a mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen;
- c. geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 15.4 onder a is nodig voor:
- 1. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
- 2. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;
- 3. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden waarvoor een vergunning ingevolge de Monumentenwet 1988 nodig is, dan wel waarvoor overige bepalingen van de Monumentenwet 1988 van toepassing zijn.
- d. ten aanzien van de in artikel 15.4 onder a genoemde omgevingsvergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:
- 1. de omgevingsvergunning kan slechts worden verleend voor zover de archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast, hetgeen moet blijken uit een rapport dat de aanvrager bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning dient te overleggen. In het rapport moeten de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld. Indien het rapport daartoe aanleiding geeft, dient op advies van een erkend archeoloog zo nodig een opgraving plaats te vinden;
- 2. het overleggen van een rapport is niet nodig indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
- e. overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.22 lid 2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht kan het bevoegd gezag de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 15.4 onder a onder beperkingen verlenen en kan het bevoegd gezag voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning, waaronder:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, zoals het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht of;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd programma van eisen of;
- 3. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd programma van eisen.
- f. voordat het bevoegd gezag beslist over het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 15.4 onder a wint het bevoegd gezag advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
15.5 Wijzigingsbevoegdheid
- a. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de bestemming Waarde - Archeologische verwachting 1, indien op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is.
- b. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming Waarde - Archeologische verwachting 1 om te zetten in de bestemming Waarde - Archeologie 1, indien uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.
Artikel 16 Waarde - Archeologische Verwachting 2
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologische verwachting 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen (artikel 3 tot en met 11), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van te verwachten archeologische resten in de bodem.
16.2 Bouwregels
16.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken en de inrichting van gronden, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudens- en beschermenswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.
16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. onverminderd het in de Monumentenwet 1988 bepaalde is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 16.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- 1. grondwerkzaamheden dieper dan 0,5 meter onder het maaiveld en over een oppervlakte van meer dan 10.000 m2, waartoe worden gerekend woelen, mengen, ontginnen van gronden, het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren, het aanleggen van drainage;
- 2. het verlagen of afgraven van de bodem;
- 3. het verlagen van het waterpeil;
- 4. het aanbrengen of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;
- 5. het uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem;
- 6. het aanleggen van bos of boomgaard;
- 7. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
- b. een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 16.4 onder a mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen;
- c. geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 16.4 onder a is nodig voor:
- 1. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
- 2. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;
- 3. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden waarvoor een vergunning ingevolge de Monumentenwet 1988 nodig is, dan wel waarvoor overige bepalingen van de Monumentenwet 1988 van toepassing zijn.
- d. ten aanzien van de in artikel 16.4 onder a genoemde omgevingsvergunning gelden de volgende beoordelingscriteria:
- 1. de omgevingsvergunning kan slechts worden verleend voor zover de archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast, hetgeen moet blijken uit een rapport dat de aanvrager bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning dient te overleggen. In het rapport moeten de archeologische waarden van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld. Indien het rapport daartoe aanleiding geeft, dient op advies van een erkend archeoloog zo nodig een opgraving plaats te vinden;
- 2. het overleggen van een rapport is niet nodig indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
- e. overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.22 lid 2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht kan het bevoegd gezag de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 16.4 onder a onder beperkingen verlenen en kan het bevoegd gezag voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning, waaronder:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, zoals het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht of;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd programma van eisen of;
- 3. de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd programma van eisen.
- f. voordat het bevoegd gezag beslist over het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 16.4 onder a wint het bevoegd gezag advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
16.5 Wijzigingsbevoegdheid
- a. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de bestemming Waarde - Archeologische verwachting 2, indien op basis van nader archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
- b. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming Waarde - Archeologische verwachting 2 om te zetten in de bestemming Waarde - Archeologie 1, indien uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.
Artikel 17 Waterstaat - Waterkering
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg, de bescherming, het onderhoud en de verbetering van de waterkering, berging en afvoer van water, ijs en sediment alsmede onderhoudspaden en kwelsloten, met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde zoals duikers, keerwanden en merktekens.
17.2 Bouwregels
- a. in afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen artikelen 3 tot en met 11 mag alleen ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd;
- b. gebouwen mogen niet worden gebouwd;
- c. de bouwhoogte van scheepvaarttekens niet meer dan 15 meter mag bedragen;
- d. bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal 3 m.
17.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 17.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemmingen, mits advies is gevraagd aan de beheerder van de waterkering.
Artikel 18 Waterstaat - Waterstaatkundige Functie
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waterstaat - Waterstaatkundige functies aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
- a. de berging en afvoer van hoog oppervlaktewater, sediment en ijs;
- b. de waterhuishouding;
- c. de scheepvaart;
- d. de aanleg, het onderhoud en de verbetering van de waterkering en het vergroten van de afvoercapaciteit;
met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde.
18.2 Bouwregels
- a. in afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met 11) mag alleen ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd;
- b. gebouwen mogen niet worden gebouwd;
- c. bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal 3 m;
- d. in afwijking van het gestelde onder c mag de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de scheepvaart maximaal 11,5 meter bedragen.
18.3 Afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 18.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van Rijkswaterstaat.
18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 18.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
- 1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren en ophogen van gronden;
- 2. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
- 3. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
- 4. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
- 5. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen.
- b. een omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de beheerder van Rijkswaterstaat;
- c. geen omgevingsvergunning is nodig voor:
- 1. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
- 2. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 19 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 20 Algemene Gebruiksregels
20.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:
- a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.
20.2 Parkeernormen
De inrichting van de gronden moet zodanig plaatsvinden, dat wordt voldaan aan de gemeentelijke parkeernormen zoals weergegeven in de bijlage 'Parkeernorming' die als bijlage 5 bij deze regels is gevoegd.
Artikel 21 Algemene Aanduidingsregels
21.1 Wro-zone - wijzigingsgebied
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening:
- a. de begrenzing van de bestemmingen gelegen binnen de op de verbeelding aangegeven 'Wro-zone - wijzigingsgebied 1' te wijzigen ten behoeve van de ontwikkeling van de woonfunctie, met dien verstande dat:
- 1. na gebruikmaking van deze bevoegdheid het bepaalde in artikel 4 van deze regels van toepassing zal zijn op de gronden die bij de wijziging de bestemming Groen hebben verkregen;
- 2. na gebruikmaking van deze bevoegdheid het bepaalde in artikel 5 van deze regels van toepassing zal zijn op de gronden die bij de wijziging de bestemming Verkeer hebben verkregen;
- 3. na gebruikmaking van deze bevoegdheid het bepaalde in artikel 6 van deze regels van toepassing zal zijn op de gronden die bij de wijziging de bestemming Verkeer - Verblijfsgebied hebben verkregen;
- 4. na gebruikmaking van deze bevoegdheid het bepaalde in artikel 11 van deze regels van toepassing zal zijn op de gronden die bij de wijziging de bestemming Woongebied - Uit te werken hebben verkregen met dien verstande dat
a. de uitwerking naar een woonfunctie niet eerder mag plaats vinden dan in 2019;
b. advies wordt gevraagd aan de provinciale diensten met betrekking tot hoe de uitbreiding zich verhoudt tot de prognoses in het kader van de Kwalitatief Woonprogramma voor de regio en de gemeente Zutphen;
c. ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 21B' een maximaal aantal te bouwen woningen geldt van 100;
d. ter plaatse van de aanduiding 'overig - veld 21B' een minimale bouwhoogte geldt van 9 meter en de maximale bouwhoogte 14,5 meter;
e. in afwijking van het bepaalde onder c geldt voor de bebouwing welke grenst aan de oostzijde van het veld aangeduid 'overig - veld 21A' een minimale bouwhoogte van 12 meter en de maximale bouwhoogte 20,5 meter;
- b. de begrenzing van de bestemmingen gelegen binnen de op de verbeelding aangegeven 'Wro-zone - wijzigingsgebied 2' te wijzigen ten behoeve van de ontwikkeling van de haven, met dien verstande dat:
- 1. advies is gevraagd aan de beheerder van de waterkering;
- 2. uit ingesteld bodem- en geohydrologisch onderzoek blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
- 3. middels onderzoek en modellering de effecten op de grondwaterstand in de omliggende gebieden in beeld zijn gebracht;
- 4. middels onderzoek de effecten van de ingreep op de hydraulica, morfologie en nautische aspecten in beeld zijn gebracht;
- 5. de belangen van eigenaren en /of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
- 6. na gebruikmaking van deze bevoegdheid het bepaalde in artikel 4 van deze regels van toepassing zal zijn op de gronden die bij de wijziging de bestemming Groen hebben verkregen;
- 7. na gebruikmaking van deze bevoegdheid het bepaalde in artikel 5 van deze regels van toepassing zal zijn op de gronden die bij de wijziging de bestemming Verkeer hebben verkregen;
- 8. na gebruikmaking van deze bevoegdheid het bepaalde in artikel 6 van deze regels van toepassing zal zijn op de gronden die bij de wijziging de bestemming Verkeer - Verblijfsgebied hebben verkregen;
- 9. na gebruikmaking van deze bevoegdheid het bepaalde in artikel 17 van deze regels van toepassing zal zijn op de gronden die bij de wijziging de bestemming Waterstaat - Waterkering hebben verkregen;
- 10. na gebruikmaking van deze bevoegdheid het bepaalde in artikel 18 van deze regels van toepassing zal zijn op de gronden die bij de wijziging de bestemming Waterstaat - Waterstaatkundige functie hebben verkregen
- c. de begrenzing van de bestemmingen gelegen binnen de op de verbeelding aangegeven 'Wro-zone - wijzigingsgebied 3' te wijzigen ten behoeve van de ontwikkeling van de centrumfunctie, met dien verstande dat:
- 1. na gebruikmaking van deze bevoegdheid het bepaalde in artikel 10 van deze regels van toepassing zal zijn op de gronden die bij de wijziging de bestemming Centrum - Uit te werken hebben verkregen.
- d. de begrenzing van de bestemmingen gelegen binnen de op de verbeelding aangegeven 'Wro-zone - wijzigingsgebied 4' te wijzigen ten behoeve van de ontwikkeling van de woonfunctie, met dien verstande dat:
- 1. na gebruikmaking van deze bevoegdheid het bepaalde in artikel 11 van deze regels van toepassing zal zijn op de gronden die bij de wijziging de bestemming Woongebied - Uit te werken hebben verkregen.
- e. de begrenzing van de bestemmingen gelegen binnen de op de verbeelding aangegeven 'Wro-zone - wijzigingsgebied 5' te wijzigen ten behoeve van de ontwikkeling van de verkeersfunctie, met dien verstande dat:
- 1. na gebruikmaking van deze bevoegdheid het bepaalde in artikel 5 van deze regels van toepassing zal zijn op de gronden die bij de wijziging de bestemming 'Verkeer' hebben verkregen.
- f. de begrenzing van de bestemmingen gelegen binnen de op de verbeelding aangegeven 'Wro-zone - wijzigingsgebied 6' te wijzigen ten behoeve van de ontwikkeling van de verkeersfunctie, met dien verstande dat:
- 1. na gebruikmaking van deze bevoegdheid het bepaalde in artikel 6 van deze regels van toepassing zal zijn op de gronden die bij de wijziging de bestemming 'Verkeer - Verkeersverblijfsgebied' hebben verkregen.
- g. de begrenzing van de bestemmingen gelegen binnen de op de verbeelding aangegeven 'Wro-zone - wijzigingsgebied 7' te wijzigen ten behoeve van de ontwikkeling van de centrumfunctie, met dien verstande dat:
na gebruikmaking van deze bevoegdheid het bepaalde in artikel 4 van deze regels van toepassing zal zijn op de gronden die bij de wijziging de bestemming Groen hebben verkregen.
21.2 Geluidzone - spoor
21.3 Geluidzone - weg
21.4 Geluidzone - 30km
21.5 Veiligheidszone - spoor
21.6 Vrijwaringszone - dijk
21.7 Vrijwaringszone - spoor
21.8 Overig: langzaamverkeerroute
21.9 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied 1
21.10 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied 2
21.11 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied 3
21.12 Milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied 4
21.13 Milieuzone - hinderzone
21.14 Overig: Veld 1 tot en met overig: veld 21B
Artikel 22 Algemene Afwijkingsregels
22.1
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. in het plan genoemde, oppervlakte- en inhoudsmaten, bebouwingspercentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van, oppervlakte- en inhoudsmaten, bebouwingspercentages en afstandseisen;
- b. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
- c. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m;
- d. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde wordt vergroot tot maximaal 10 m.
22.2
Afwijking als bedoeld in artikel 22.1 kan slechts worden verleend, mits:
- a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
- b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 23 Algemene Wijzigingsregels
23.1 Wijziging profiel waterkering
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de grenzen van de bestemming “Waterstaat - Waterkering” alsmede de grenzen van de gebiedsaanduiding 'vrijzwaringszone - dijk' te wijzigen in verband met de wijziging van het profiel van de primaire waterkering met dien verstande dat in alle gevallen voor de gronden die door de primaire waterkering worden beschermd, in alle gevallen is voorzien in een primaire waterkering die op zijn minst het zelfde beschermingsniveau biedt als de bestaande primaire waterkering en mits advies is gevraagd aan de beheerder van de waterkering.
23.2 Wijzigingsbevoegdheid vrijwaringszone - dijk en dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering en/of de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk', in verband met de wijziging van het profiel van de primaire waterkering, met dien verstande dat voor de gronden die door de primaire waterkering worden beschermd, in alle gevallen is voorzien in een nieuwe primaire waterkering die op zijn minst het zelfde beschermingsniveau biedt als de bestaande primaire waterkering en mits advies is gevraagd aan de beheerder van de waterkering.
23.3 Algemene wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- a. bestemmingsgrenzen mogen met niet meer dan 5 m worden verschoven;
- b. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
- c. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad.
23.4 Afwegingskader
Ter beoordeling van de toelaatbaarheid van de in lid 23.1 genoemde wijzigingsregels vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:
- a. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
- b. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
- c. de mate waarin de uitvoerbaarheid, waaronder begrepen de milieutechnische-, de waterhuishoudkundige-, de waterstaatkundige-, de archeologische-, de ecologische-, de verkeerstechnische toelaatbaarheid en de stedenbouwkundige inpasbaarheid is aangetoond.
Artikel 24 Algemene Procedureregels
Op de voorbereiding van een besluit tot nadere eis is de volgende procedure van toepassing:
- a. een ontwerp van het besluit ligt met de bijbehorende stukken gedurende 4 weken op het gemeentehuis ter inzage;
- b. burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging vooraf bekend in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze;
- c. de bekendmaking houdt de mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen;
- d. gedurende de onder a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders schriftelijk zienswijzen indienen omtrent het ontwerp van het besluit.
Artikel 25 Uitsluiting Aanvullende Werking Bouwverordening
De voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
- a. de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen;
- b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
- c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- d. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
- e. de ruimte tussen bouwwerken.
Artikel 26 Overige Regels
Overig
- a. in het plangebied worden maximaal 1.050 woningen gerealiseerd i over een periode van 10 jaar;
- b. het onder a genoemde maximale aantal woningen geldt dat in dit aantal zijn begrepen de aantallen als opgenomen in de bij uitwerking op te nemen bevoegdheid tot afwijken onder de artikelen 10.4 onder a en 11.4 onder a en de bij uitwerking op te nemen wijzigingsbevoegdheid als genoemd onder onder 21.1 sub a;
- c. van de projectmatige woningen in het hele plangebied voor Noorderhaven dient uiteindelijk minimaal 160 van het totale aantal woningen in het segment sociale woningbouw (sociale huur en sociale koop) te vallen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 27 Overgangsrecht
27.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 27.1 onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het bepaalde in artikel 27.1 onder a met maximaal 10%;
- c. artikel 27.1 onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
27.2 Overgangsrecht gebruik
- a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 27.2 onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. indien het gebruik, bedoeld in artikel 27.2 onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- d. artikel 27.2 onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 28 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Noorderhaven van de gemeente Zutphen.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 22 april 2013.
De voorzitter, De griffier,
……………… ………………
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten Functiemenging Categorie A T/m C
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten Functiemenging categorie A t/m C
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten Categorie 1 T/m 2
Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten categorie 1 t/m 2
Bijlage 3 Staat Van Bedrijfsactiviteiten Categorie 1 T/m 3.2
Bijlage 3 Staat van bedrijfsactiviteiten categorie 1 t/m 3.2
Bijlage 4 Staat Van Inrichtingen (Horeca)
Bijlage 4 Staat van inrichtingen (horeca)
Bijlage 5 Parkeernormering
Bijlage 6 Exploitatieplan Noorderhaven
Bijlage 6 Exploitatieplan Noorderhaven
Bijlage 1 Literatuurlijst Bodemonderzoeken Herontwikkelingslocatie Noorderhaven, Gemeente Zutphen, 17 November 2010
Bijlage 2 Notitie Consequentie Wijziging Geohydrologie De Mars Zutphen Voor Grondwaterverontreiniging Flamco, Tauw B.v., Kenmerk N001-4674662rgl-iap-v01-nl, 22 September 2010
Bijlage 3 Rapportage Bodem En Waterbodemonderzoek Noorderhaven Te Zutphen, Witteveen+bos, Nummer Zu189-6-01, 9 December 2010
Bijlage 4 Toetsing Externe Veiligheid Ontwikkelingsgebied Noorderhaven Te Zutphen, Dhv B.v., Ba6593-101-100, November 2011
Bijlage 5 Verantwoording Groepsrisico Noorderhaven, Dhv B.v., B7437-02-001, November 2011
Bijlage 5 Verantwoording groepsrisico Noorderhaven, DHV B.V., B7437-02-001, november 2011
Bijlage 6 Gebiedsinventarisatie Nge De Mars, Koekoek Taxatie & Advies, September 2011
Bijlage 6 Gebiedsinventarisatie NGE De Mars, Koekoek taxatie & advies, september 2011
Bijlage 7 Herontwikkeling De Mars, Zutphen, Onderzoek Naar De Luchtkwaliteit En Depositie, Dgmr B.v., M2007.5537.02.r001, 24 Maart 2011
Bijlage 8 Notitie Bij Onderzoek Herontwikkeling De Mars, Zutphen, Dgmr B.v., M2007.5537.03.n001, 25 November 2011
Bijlage 9 Akoestisch Onderzoek Bp Noorderhaven En Reconstructie Wegen Stationsgebied, Zutphen, De Haan B.v., B.07.232.11, 17 November 2011
Bijlage 10 Trillingsonderzoek Gebiedsontwikkeling Noorderhaven, Witteveen+bos, Nummer Zu189-5, 18 Februari 2011
Bijlage 11 Akoestisch Onderzoek Raab Karcher, Dgmr B.v., M.2009.0716.16.r001, 17 November 2010
Bijlage 11 Akoestisch onderzoek Raab Karcher, DGMR B.V., M.2009.0716.16.R001, 17 november 2010
Bijlage 12 Akoestische Invloed Van Bedrijvigheid Op Het Woningbouwplan Noorderhaven, Dgmr B.v., M.2008.0332.08.r001, 19 Augustus 2009
Bijlage 13 Akoestisch Onderzoek Achmea Health Center, Dgmr B.v., M.2008.0332.18.r001, 1juli 2010
Bijlage 13 Akoestisch onderzoek Achmea Health center, DGMR B.V., M.2008.0332.18.R001, 1juli 2010
Bijlage 14 Aanvullend Onderzoek Kantorencomplex Walburgstaete (Dreef 2), Dgmr B.v., 7 Januari 2010
Bijlage 14 Aanvullend onderzoek kantorencomplex Walburgstaete (Dreef 2), DGMR B.V., 7 januari 2010
Bijlage 15 Notitie Verplaatsing Bebouwing Langs Ijssel, Witteveen+bos, Nummer Zu189-04, 29 April 2010
Bijlage 16 Waterdocument Plan Noorderhaven Gemeente Zutphen, Ganzevles Advies&management, 1 Juli 2010
Bijlage 17 Grondwatermodellering De Mars, Zutphen, Tauw B.v., Nummer 4502035, 31 Augustus 2010
Bijlage 17 Grondwatermodellering De Mars, Zutphen, Tauw B.V., nummer 4502035, 31 augustus 2010
Bijlage 18 Risicoscan Natuur Op De Mars, Arcadis B.v. B02042.300004/hb, 2 December 2008
Bijlage 18 Risicoscan natuur op De Mars, Arcadis B.V. B02042.300004/HB, 2 december 2008
Bijlage 19 Nader Ecologisch Onderzoek Noorderhaven Zutphen, Arcadis B.v., B02041.100001, 5 Juli 2010bijlage 20: Mitigatieplan Flora En Faunawet Noorderhaven, Arcadis B.v. B020141.100001.0700, 20 December 2012
Bijlage 20 Mitigatieplan Flora En Faunawet Noorderhaven, Arcadis B.v. B020141.100001.0700, 20 December 2012
Bijlage 21 Een Archeologisch Bureauonderzoek En Grondradaronderzoek In Het Noorderhavenkwartier Van De Mars In Zutphen, Gemeente Zutphen, Zutphense Archeologische Publicatie 53, 12 November 2009
Bijlage 22 Archeologisch Onderzoek In Het Noorderhavenkwartier Van De Mars In Zutphen, Gemeente Zutphen, Zutphense Archeologische Publicaties 59, 30 Augustus 2011
Bijlage 23 Definitief Selectiebesluit Plangebied Noorderhaven (Archeologie) D.d. 11 April 2011
Bijlage 23 Definitief Selectiebesluit plangebied Noorderhaven (archeologie) d.d. 11 april 2011
Bijlage 24 Quick Scan Cultuurhistorie De Mars, Gemeente Zutphen, 2008
Bijlage 24 Quick scan cultuurhistorie De Mars, gemeente Zutphen, 2008
Bijlage 25 Inspraak- En Overlegnota Voorontwerpbestemmingsplan Noorderhaven
Bijlage 25 Inspraak- en overlegnota voorontwerpbestemmingsplan Noorderhaven