Onderdoorgang Kostverloren
Bestemmingsplan - Gemeente Zutphen
Vastgesteld op 03-12-2012 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
plan
het bestemmingsplan Onderdoorgang Kostverloren van de gemeente Zutphen;
bestemmingsplan
de geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0301.bp0206Kostverloren-vs01 met bijbehorende regels;
de verbeelding
de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
afwijken van de bouwregels en/of van de gebruiksregels
een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
bestaand
- a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
- b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald;
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
bijgebouw
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel;
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
gebruiken
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
hoofdgebouw
een gebouw, dat gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
omgevingsvergunning
een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
peil
- a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- c. indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabijgelegen punt waar het water grenst aan het vaste land;
wijziging
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals
schoorstenen, zonnecollectoren, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.2
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, zonnecollectoren, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.
2.3
Bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op de kaart en op de schaal waarin het plan is vastgesteld.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Verkeer - Verblijfsgebied
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangegeven gronden zijn bestemd voor:
- a. (woon)straten, buurtwegen, fietspaden, tunnels, pleinen en trottoirs alsmede een onderdoorgang ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang', met een inrichting hoofdzakelijk gericht op bestemmingsverkeer en verblijfsfuncties;
- b. parkeervoorzieningen;
- c. groen- en watervoorzieningen;
- d. wandelgebieden en speelvoorzieningen;
- e. toegangen tot ondergrondse voorzieningen ten behoeve van direct aangrenzende bestemmingen;
- f. straatmeubilair;
- g. terrassen;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. windafschermende bebouwing of voorzieningen;
- j. geluidsafschermende voorzieningen;
- k. een keerwand in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen;
- l. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
- m. luifels behorende bij aangrenzende gebouwen;
met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen uitsluitend in de gegeven bestemming passende bouwwerken zoals bruggen, tunnels, onderdoorgangen, viaducten, straatmeubilair en bouwwerken ter geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer worden gebouwd.
- b. De maximale diepte van de onderzijde van de onderdoorgang ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' bedraagt 1,5 meter boven N.A.P, met dien verstande dat de diepte van de voor de onderdoorgang benodigde pompput maximaal 3 meter onder N.A.P mag bedragen.
- c. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde als lichtmasten, entrees tot parkeergarages, speelvoorzieningen, windafschermende bebouwing, en voorzieningen alsmede straatmeubilair, mag ten hoogste 5 meter bedragen, waarbij de bouwhoogte van een keerwand niet meer dan 1,5 meter mag bedragen.
Met dien verstande dat voor de berekening van de bouwhoogte van bouwwerken zoals hier bedoeld onder c, in afwijking van het bepaalde in artikel 1 onder het begrip 'peil' wordt verstaan: de bovenkant van de spoorstaaf, waarvan de afstand tot het betreffende bouwwerk het kleinst is.
Artikel 4 Verkeer - Spoor
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Spoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. spoorwegen en bijbehorende functies;
- b. parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;
- c. geluidsafschermende voorzieningen;
- d. keerwand in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen;
- e. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
- f. wegen en straten, alsmede een onderdoorgang met een functie voornamelijk gericht op hoofdzakelijk gericht op bestemmingsverkeer en verblijfsfuncties ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang'.
4.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen uitsluitend in de gegeven bestemming passende bouwwerken zoals bruggen, tunnels, onderdoorgangen, viaducten, straatmeubilair en bouwwerken ter geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer worden gebouwd.
- b. De maximale diepte van de onderzijde van de onderdoorgang ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' bedraagt 1,5 meter boven N.A.P, met dien verstande dat de diepte van de voor de onderdoorgang benodigde pompput maximaal 3 meter onder N.A.P mag bedragen.
- c. Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 5 meter met dien verstande dat de bouwhoogte van een keerwand niet meer dan 1,5 meter mag bedragen.
Met dien verstande dat voor de berekening van de bouwhoogte van bouwwerken zoals bedoeld onder c, in afwijking van het bepaalde in artikel 1 onder het begrip 'peil' wordt verstaan: de bovenkant van de spoorstaaf, waarvan de afstand tot het betreffende bouwwerk het kleinst is.
4.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.2 onder c voor het verhogen van de bouwhoogte van een keerwand tot 2,5 m mits dit noodzakelijk is in verband het woon- en leefmilieu van de aangrenzende gronden.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene Gebruiksregels
6.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:
- a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.
Artikel 7 Algemene Afwijkingsregels
7.1
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
- b. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m;
- c. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde wordt vergroot tot maximaal 10 m.
7.2
Afwijking als bedoeld in artikel 7.1 kan slechts worden verleend, mits:
- a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
- b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 8 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- a. bestemmingsgrenzen mogen met niet meer dan 5 m worden verschoven;
- b. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
- c. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 9 Uitsluiting Aanvullende Werking Bouwverordening
De voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
- a. de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen;
- b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
- c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- d. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
- e. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
- f. de ruimte tussen bouwwerken.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
10.1 Overgangsrecht bouwwerken
10.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 11 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Onderdoorgang Kostverloren van de gemeente Zutphen.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 3 december 2012.
De voorzitter, | De griffier, |
……………… | …………… |
Bijlage 1 Notitie Consequentie Wijziging Geohydrologie De Mars Zutphen Voor Grondwaterverontreiniging Flamco, Tauw B.v., Kenmerk N001-4674662rgl-iap-v01-nl, 22 September 2010
Bijlage 2 Toetsing Externe Veiligheid Ontwikkelingsgebied Noorderhaven Te Zutphen, Dhv B.v, Ba6593-101-100, November 2011
Bijlage 3 Verantwoording Groepsrisico Noorderhaven, Dhv B.v., B7437-02-001, November 2011
Bijlage 3 Verantwoording groepsrisico Noorderhaven, DHV B.V., B7437-02-001, november 2011
Bijlage 4 Gebiedsinventarisatie Nge De Mars, Koekoek Taxatie & Advies, September 2011
Bijlage 4 Gebiedsinventarisatie NGE De Mars, Koekoek taxatie & advies, september 2011
Bijlage 5 Pra Onderdoorgangen De Mars, Koekoek Taxatie &Advies, September 2011
Bijlage 5 PRA onderdoorgangen De Mars, Koekoek taxatie &advies, september 2011
Bijlage 6 Grondwatermodellering De Mars, Zutphen, Tauw B.v., Nummer 4502035, 7 September 2010
Bijlage 6 Grondwatermodellering De Mars, Zutphen, Tauw B.V., nummer 4502035, 7 september 2010