Marstunnel
Bestemmingsplan - Gemeente Zutphen
Vastgesteld op 03-12-2012 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
plan
het bestemmingsplan Marstunnel van de gemeente Zutphen;
bestemmingsplan
de geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0301.bp0207Marstunnel-vs01 met bijbehorende regels;
de verbeelding
de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
afwijken van de bouwregels en/of van de gebruiksregels
een afwijking als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c van de Wet ruimtelijke ordening;
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
beschermd stadsgezicht
groepen van onroerende zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en in welke groepen zich één of meer monumenten bevinden;
bedrijf
elke onderneming of gedeelte van een onderneming, welke een organisatorisch zelfstandige eenheid vormt en als zodanig gericht is op de productie of de afzet van goederen of de verlening van diensten;
bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, slechts bedoeld voor een persoon en diens gezin, wiens huisvesting daar in verband met de bestemming noodzakelijk is;
bestaand
- a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
- b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald;
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
bijgebouw
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel;
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld, dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;
erotisch getinte vermaaksfunctie
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
gebruiken
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
hoofdgebouw
een gebouw, dat gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
maatschappelijke voorzieningen
sociale, culturele, educatieve, medische, onderwijs-, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen en overheidsvoorzieningen, alsmede ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
omgevingsvergunning
een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
peil
- a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- c. indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabijgelegen punt waar het water grenst aan het vaste land;
prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
wijziging
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, zonnecollectoren, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.2
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, zonnecollectoren, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.
2.3
Bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op de kaart en op de schaal waarin het plan is vastgesteld.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg', een verkooppunt van motorbrandstoffen zonder verkoop van lpg;
met de daarbij behorende:
- b. nutsvoorzieningen;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. erven en tuinen;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. bouwwerken, waaronder maximaal 1 reclamezuil;
in de bestemming zijn bedrijfswoningen niet toegestaan.
3.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
- 2. de bouwhoogte bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte;
- 3. buiten het bouwvlak zijn uitsluitend bijgebouwen toegestaan, met dien verstande dat:
a. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 50% van het bestemmingsvlak en met een gezamenlijk maximaal oppervlak van 50 m2;
b. de goot- en bouwhoogte niet meer mogen bedragen dan respectievelijk 3 m en 4,5 m.
- b. Op deze gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping' is een luifel toegestaan, waarvan de bouwhoogte maximaal 6 m mag bedragen;
- 2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen;
- 3. de bouwhoogte van een reclamezuil, vlaggenmasten en lichtmasten mag maximaal 8 meter bedragen;
- 4. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen.
Artikel 4 Maatschappelijk
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn uitsluitend bestemd voor parkeren ten behoeve van de toegelaten bestemming:
met de daarbij behorende:
- a. parkeervoorzieningen;
- b. groenvoorzieningen;
- c. keerwand in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen;
- d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
- b. Op deze gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- 1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 m mag bedragen;
- 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 m bedragen;
- 3. de bouwhoogte van een keerwand niet meer dan 1,5 meter mag bedragen.
Artikel 5 Verkeer
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen en straten, alsmede een onderdoorgang ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang', met een functie voornamelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer, waarbij het aantal rijstroken voor wegverkeer, niet begrepen: bus-, afslag- en opstelstroken, binnen het wegprofiel niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximaal aantal rijstroken' is aangeduid;
- b. wandel- en fietspaden;
- c. parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;
- d. geluidsafschermende voorzieningen;
- e. keerwand in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen;
- f. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
met bijbehorende gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen uitsluitend in de gegeven bestemming passende bouwwerken zoals bruggen, tunnels, onderdoorgangen, viaducten, straatmeubilair en bouwwerken ter geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer worden gebouwd.
- b. De maximale diepte van de onderzijde van de onderdoorgang ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' bedraagt 1,5 meter boven N.A.P, met dien verstande dat de diepte van de voor de onderdoorgang benodigde pompput maximaal 3 meter onder N.A.P bedraagt.
- c. De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer dan 2 meter bedragen, waarbij de bouwhoogte van een keerwand niet meer dan 1,5 meter mag bedragen.
met dien verstande dat voor de berekening van de bouwhoogte van bouwwerken zoals bedoeld onder c, in afwijking van het bepaalde in artikel 1 onder het begrip 'peil' wordt verstaan: de bovenkant van de spoorstaaf, waarvan de afstand tot het betreffende bouwwerk het kleinst is.
5.3 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd om de bestemming Verkeer zodanig te wijzigen dat meer rijstroken kunnen worden toegelaten mits:
- a. aangetoond wordt dat de geluidsbelasting ten gevolge van het verkeerslawaai op geluidsgevoelige gebouwen de voorkeursgrenswaarde, dan wel een verkregen hogere grenswaarde, niet overschrijdt;
- b. aangetoond wordt dat voldaan kan worden aan de wettelijke eisen met betrekking tot de luchtkwaliteit;
- c. de behoefte van een wegverbreding voldoende is aangetoond;
- d. met de verbreding een goede verkeersafwikkeling wordt gegarandeerd;
- e. dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet op bezwaren stuit;
- f. de belangen van omwonenden niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangegeven gronden zijn bestemd voor:
- a. (woon)straten, buurtwegen, fietspaden, tunnels, pleinen en trottoirs, alsmede een onderdoorgang als bedoeld in artikel 5.1 onder a met een inrichting hoofdzakelijk gericht op bestemmingsverkeer en verblijfsfuncties;
- b. parkeervoorzieningen;
- c. groen- en watervoorzieningen;
- d. wandelgebieden en speelvoorzieningen;
- e. onderdoorgangen, alsmede toegangen tot ondergrondse voorzieningen ten behoeve van direct aangrenzende bestemmingen;
- f. straatmeubilair;
- g. terrassen;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. windafschermende bebouwing of voorzieningen;
- j. keerwand in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen;
- k. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
- l. wegen en straten ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang';
- m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenstructuur' het behoud en herstel van de hoofd- en nevengroenstructuren;
met bijbehorende gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen uitsluitend in de gegeven bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd.
- b. De maximale diepte van de onderzijde van de onderdoorgang ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' bedraagt 1,5 meter boven N.A.P, met dien verstande dat de diepte van de voor de onderdoorgang benodigde pompput maximaal 3 meter onder N.A.P bedraagt.
- c. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde als lichtmasten, entrees tot parkeergarages, speelvoorzieningen, windafschermende bebouwing en voorzieningen alsmede straatmeubilair, mag ten bouwhoogte 5 meter bedragen, waarbij de bouwhoogte van een keerwand niet meer dan 1,5 meter mag bedragen.
met dien verstande dat voor de berekening van de bouwhoogte van bouwwerken zoals bedoeld onder c, in afwijking van het bepaalde in artikel 1 onder het begrip 'peil' wordt verstaan: de bovenkant van de spoorstaaf, waarvan de afstand tot het betreffende bouwwerk het kleinst is.
Artikel 7 Verkeer - Spoor
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Spoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. spoorwegen en bijbehorende functies;
- b. parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;
- c. geluidsafschermende voorzieningen;
- d. keerwand in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen;
- e. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
- f. wegen en straten, alsmede een onderdoorgang als bedoeld in artikel 5.1 onder a ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang';
met bijbehorende gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde en voorzieningen.
7.2 Bouwregels
- a. Op deze gronden mogen uitsluitend in de gegeven bestemming passende bouwwerken zoals bruggen, tunnels, onderdoorgangen, viaducten, straatmeubilair en bouwwerken ter geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer worden gebouwd.
- b. De maximale diepte van de onderzijde van de onderdoorgang ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' bedraagt 1,5 meter boven N.A.P, met dien verstande dat de diepte van de voor de onderdoorgang benodigde pompput maximaal 3 meter onder N.A.P bedraagt.
- c. Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 5 meter, waarbij de bouwhoogte van een keerwand niet meer dan 1,5 meter mag bedragen.
met dien verstande dat voor de berekening van de bouwhoogte van bouwwerken zoals bedoeld onder c, in afwijking van het bepaalde in artikel 1 onder het begrip 'peil' wordt verstaan: de bovenkant van de spoorstaaf, waarvan de afstand tot het betreffende bouwwerk het kleinst is.
7.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7.2 onder c voor het verhogen van de bouwhoogte van een keerwand tot 2,5 m mits dit noodzakelijk is in verband het woon- en leefmilieu van de aangrenzende gronden.
Artikel 8 Waarde - Beschermd Stadsgezicht
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Beschermd stadsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de aan de gronden eigen zijnde waarde wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarden.
8.2 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in verband met het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met 5)nadere eisen te stellen aan de plaats en de afmetingen van bouwwerken ter instandhouding van de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke structuur en stedenbouwkundige kwaliteit van het beschermd stadsgezicht.
8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 9 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
10.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:
- a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
- c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
11.1
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
- b. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m;
- c. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde wordt vergroot tot maximaal 10 m.
11.2
Afwijking als bedoeld in artikel 11.1 kan slechts worden verleend, mits:
- a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
- b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 12 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- a. bestemmingsgrenzen mogen met niet meer dan 5 m worden verschoven;
- b. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
- c. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 13 Uitsluiting Aanvullende Werking Bouwverordening
De voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
- a. de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen;
- b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
- c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- d. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
- e. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
- f. de ruimte tussen bouwwerken.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
14.1 Overgangsrecht bouwwerken
14.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 15 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Marstunnel van de gemeente Zutphen.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 3 december 2012.
De voorzitter, | De griffier, |
……………… | ………… |
Bijlage 1 Notitie Consequentie Wijziging Geohydrologie De Mars Zutphen Voor Grondwaterverontreiniging Flamco, Tauw B.v., Kenmerk N001-4674662rgl-iap-v01-nl, 22 September 2010
Bijlage 2 Akoestisch Onderzoek Reconstructie Wegen Stationsgebied, Zutphen, De Haan B.v., B.07.232.12, 14 Mei 2012
Bijlage 3 Herontwikkeling De Mars, Zutphen, Onderzoek Naar De Luchtkwaliteit En Depositie, Dgmr B.v., M2007.5537.02.r001, 24 Maart 2011
Bijlage 4 Notitie Bij Onderzoek Herontwikkeling De Mars, Zutphen, Dgmr B.v., M2007.5537.03.n001, 25 November 2011
Bijlage 5 Toetsing Externe Veiligheid Ontwikkelingsgebied Noorderhaven Te Zutphen, Dhv B.v, Ba6593-101-100, November 2011
Bijlage 6 Verantwoording Groepsrisico Noorderhaven, Dhv B.v., B7437-02-001, November 2011
Bijlage 6 Verantwoording groepsrisico Noorderhaven, DHV B.V., B7437-02-001, november 2011
Bijlage 7 Gebiedsinventarisatie Nge De Mars, Koekoek Taxatie & Advies, September 2011
Bijlage 7 Gebiedsinventarisatie NGE De Mars, Koekoek taxatie & advies, september 2011
Bijlage 8 Pra Onderdoorgangen De Mars, Koekoek Taxatie &Advies, September 2011
Bijlage 8 PRA onderdoorgangen De Mars, Koekoek taxatie &advies, september 2011
Bijlage 9 Grondwatermodellering De Mars, Zutphen, Tauw B.v., Nummer 4502035, 7 September 2010
Bijlage 9 Grondwatermodellering De Mars, Zutphen, Tauw B.V., nummer 4502035, 7 september 2010