KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
Artikel 4 Centrum
Artikel 5 Centrum - Horeca
Artikel 6 Cultuur En Ontspanning
Artikel 7 Detailhandel
Artikel 8 Dienstverlening
Artikel 9 Gemengd
Artikel 10 Gemengd - Horeca
Artikel 11 Groen
Artikel 12 Horeca
Artikel 13 Kantoor
Artikel 14 Maatschappelijk
Artikel 15 Tuin
Artikel 16 Verkeer
Artikel 17 Water
Artikel 18 Wonen
Artikel 19 Wonen - Gestapeld
Artikel 20 Waarde - Archeologie - Rijksmonument
Artikel 21 Waarde - Archeologie - Zeer Hoog Bekende Waarde
Artikel 22 Waarde - Archeologie - Hoog Bekende Waarde
Artikel 23 Waarde - Archeologie - Middelhoog Bekende Waarde
Artikel 24 Waarde - Archeologie - Laag Bekende Waarde
Artikel 25 Waarde - Archeologische Verwachting - Middelhoog
Artikel 26 Waarde - Archeologische Verwachting - Bijzondere Archeologische Verwachting
Artikel 27 Waarde - Beschermd Stadsgezicht
Artikel 28 Waterstaat - Waterkering
Artikel 29 Waterstaat - Waterstaatkundige Functie
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 30 Antidubbeltelregel
Artikel 31 Algemene Bouwregels
Artikel 32 Algemene Gebruiksregels
Artikel 33 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 34 Algemene Wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 35 Overgangsrecht
Artikel 36 Slotregel
Bijlage 1 Bijlagenboek
Bijlage 1 Inspraak En Overlegnota
Bijlage 2 Zienswijzennota

Oude stad / IJsselkade

Bestemmingsplan - Gemeente Zutphen

Vastgesteld op 01-07-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.2 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.3 aan huis verbonden beroep:

een (para)medisch, therapeutisch, ontwerptechnisch, kunstzinnig en daarmee gelijk te stellen beroep dat in of bij een woning wordt uitgeoefend (met uitzondering van vrijstaande bijgebouwen) door de gebruik(st)er, waaronder eveneens begrepen kleinschalige bedrijfsactiviteiten op het gebied van persoonlijke verzorging (zogenaamde consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten), waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en die een ruimtelijke uitwerking of uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.4 aanwijzing beschermd stadsgezicht Zutphen:

de aanwijzing ingevolg de de Monumentenwet van de binnenstad van Zutphen tot beschermd stadsgezicht, d.d. 16 december 1986;

1.5 ambachtelijk/verzorgend bedrijf:

  1. 1. een bedrijf voor de uitvoering van producerende en/of verzorgende ambachten, waar voor een belangrijk deel in handwerk goederen worden vervaardigd, verwerkt, bewerkt, geïnstalleerd of hersteld, voornamelijk direct ten behoeve van de uiteindelijke gebruiker en/of verbruiker en hetwelk wordt gekenmerkt door hetgeen is vermeld onder 2;
  2. 2. een bedrijf waarvan de uitoefening plaats heeft onder één of meer van de volgende omstandigheden:
    1. a. het productieproces wordt grotendeels met de hand of althans niet in hoofdzaak gemachineerd of met behulp van werktuigen, die door energiebronnen buiten menselijk arbeidskracht worden aangedreven, uitgevoerd;
    2. b. voor zover van laatstbedoelde werktuigen gebruik wordt gemaakt, zijn deze als ondergeschikt te beschouwen aan de menselijke handvaardigheid;

1.6 archeologische waarde:

de aan een gebied toegerekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden;

1.7 architectonische waarde:

de authentieke kenmerken in de uiterlijke verschijningsvorm van bouwwerken welke eigen zijn aan een bepaalde kunsthistorische stijlperiode of een bouwvorm, welke karakteristiek is aan gebouwen uit een bepaalde streek, waarbij in hoofdzaak gelet wordt op onder meer de uitwendige hoofdvorm van een gebouw, bepaald door grondoppervlak, goothoogte, dakhelling, nokrichting en -hoogte en de gevelindeling;

1.8 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.9 bedrijf:

elke onderneming of gedeelte van een onderneming, welke een organisatorisch zelfstandige eenheid vormt en als zodanig gericht is op de productie of de afzet van goederen of de verlening van diensten; organisatorisch zelfstandige eenheden als hier bedoeld, welke door of vanwege de overheid worden geleid, worden voor de toepassing van deze voorschriften eveneens als bedrijf aangemerkt;

1.10 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten, zulks met inbegrip van dienstverlening en kantoren, maar met uitzondering van winkels;

1.11 bedrijfs- of dienstwoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, slechts bedoeld voor een persoon en diens gezin, wiens huisvesting daar in verband met de bestemming noodzakelijk is;

1.12 bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale horizontale vloeroppervlakte van bedrijfsruimten, kantoorruimten of detailhandelsruimten, met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;

1.13 bestaand ( in relatie tot bebouwing):

bebouwing aanwezig ten tijde van de in artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening bedoelde ter inzage legging van het (ontwerp) bestemmingsplan;

1.14 bestaand (in relatie tot gebruik):

gebruik dat bestaat ten tijde van het inwerkingtreden van het bestemmingsplan;

1.15 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.16 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels en bijlagen zoals vervat in het GML bestand NL.IMRO.0301.bp0500Centrum-vs01;

1.17 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.18 bloksgewijs onderzoek:

als bijlage bij de regels opgenomen "bloksgewijs onderzoek";

1.19 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.20 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.21 bouwlaag:

de eerste bouwlaag of een verdieping (boven eerste bouwlaag gelegen bouwlagen) van een gebouw; hieronder wordt niet begrepen:

  1. a. een geheel beneden het peil dan wel ten hoogste 1 m boven peil gelegen laag;
  2. b. een vide, waarvan de oppervlakte niet meer bedraagt dan 50% van de oppervlakte van de onderliggende (begane grond)laag;
  3. c. een zolderverdieping;

1.22 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.23 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.24 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.25 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.26 bijgebouw:

een niet voor bewoning bestemd gebouw, dat door zijn plaatsing en indeling uitsluitend geschikt is als berg- of werkruimte, dan wel als stallingsruimte voor voertuigen;

1.27 consumentenverzorgende bedrijfsactiviteit:

het als eenmanszaak beroepsmatig uitoefenen van een dienstverlenende bedrijvigheid gericht op consumentenverzorging, dan wel ambachtelijke bedrijvigheid gericht op consumentenverzorging, geheel of overwegend door middel van handwerk, waarbij de omvang van de activiteiten zodanig is dat, wanneer deze in een woning en de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd en de ruimtelijke uitstraling in overeenstemming is met die van de woonfunctie; de volgende consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten zijn met inachtneming van de hier gestelde voorwaarden toelaatbaar: fotograaf, autorijschool, bloemschikker, decorateur, fietsenreparateur, goud- en zilversmid, hoedenmaker, hondentrimmer, pottenbakker, instrumentenmaker, kaarsenmaker, klompenmaker, lijstenmaker, loodgieter, meubelmaker, computerservice (o.a. systeembouw/-analyse), schoonheidsspecialiste, kapsalon, traiteur, muziekinstrumentenmaker, zadelmaker, nagelstudio, tv/radio reparateur, reisorganisatie (kleinschalig), koeriersdienst, prothesemaker, reparatie van kleine consumentenartikelen (antiek/radio's TV's/horloges etc.) en glazenwasser;

1.28 cultuurhistorische waarde:

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld, dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;

1.29 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.30 dienstverlenend bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het verlenen van diensten aan of ten gerieve van het publiek, zoals een bank (baliefunctie), een reisbureau, kapsalon, wasserette, sportschool en fitnesscentrum;

1.31 erf

Al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, de bestemming ingevolge het bestemmingsplan deze inrichting niet verbiedt;

1.32 erfbebouwing:

functioneel met een hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en door zijn ligging, constructie en afmetingen daaraan ondergeschikt, op de grond staande gebouwen of ander overdekte bouwwerken buiten een bouwvlak;

1.33 evenementen:

periodieke en/of incidentele manifestaties zoals sportmanifestaties, concerten, bijeenkomsten, voorstellingen, tentoonstellingen, shows, thematische beurzen en markten;

1.34 evenemententerrein:

een terrein geschikt voor het houden van evenementen;

1.35 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.36 geluidsgevoelig object:

woningen, alsmede gebouwen, terreinen en ruimten als bedoeld in de Wet geluidhinder;

1.37 gestapelde woningen:

woningen in een gebouw dat al dan niet twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat;

1.38 gevelwandkaart

als bijlage bij de regels opgenomen "gevelwandkaart";

1.39 hoofdgebouw:

gebouw dat op een perceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;

1.40 horecabedrijf:

beroeps- of bedrijfsmatige werkruimte die blijkens zijn indeling en inrichting geschikt is voor snackbar, bar-dancing, café-restaurant en/of hotel, bistro en naar de aard daarmee gelijk te stellen inrichtingen.

In deze voorschriften zijn de hierna genoemde categorieën van horecabedrijven onderscheiden:

horeca-categorie 1:

  1. a. inrichtingen, waarvan de hoofdfunctie bestaat uit het verschaffen van logies per nacht of voor langere tijd, zoals hotels, pensions en andere daarmee gelijk te stellen horeca-inrichtingen;
  2. b. inrichtingen waarvan de hoofdfunctie bestaat uit het verstrekken van in eigen onderneming bereide en in hoofdzaak complete maaltijden voor gebruik ter plaatse, zoals restaurants, bistro's, grill-rooms en andere daarmee gelijk te stellen inrichtingen;
  3. c. inrichtingen, waarvan de hoofdfunctie bestaat uit het snel serveren en/of verstrekken van al dan niet in eigen onderneming bereide kleine maaltijden of kleine etenswaren en waar uitsluitend of in hoofdzaak alcoholvrije drank wordt verstrekt, zoals snackbars, cafetaria's, fritures, broodjeszaken, automatieken, shoarmazaken, lunchrooms, tearooms, croissanterieën, koffiehuizen, theehuizen, espressobars, ijssalons en andere daarmee gelijk te stellen inrichtingen, die zich qua exploitaties richten op winkelactiviteiten en geen druk op het woon- en leefklimaat veroorzaken;

horeca-categorie 2:

  1. a. inrichtingen waarvan de hoofdfunctie bestaat uit het snel serveren en/of verstrekken van al dan niet in eigen onderneming bereide kleine maaltijden of kleine etenswaren en waar uitsluitend of in hoofdzaak alcoholvrije drank wordt verstrekt, zoals snackbars, cafetaria's, fritures, broodjeszaken, automatieken, shoarmazaken, lunchrooms, tearooms, croissanterieën, koffiehuizen, theehuizen, espressobars, ijssalons en daarmee gelijk te stellen inrichtingen, die zich qua exploitatie richten op de reguliere horeca en druk op het woon- en leefklimaat kunnen veroorzaken;
  2. b. inrichtingen, waarvan de hoofdfunctie bestaat uit het verstrekken van alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse, zonder amusementsprogramma, zoals cafés, bars, bodega's en andere daarmee gelijk te stellen inrichtingen;

horeca-categorie 3:

  1. a. inrichtingen, waarvan de hoofdfunctie bestaat uit het verstrekken van alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse, met amusementsprogramma, zoals discotheken, bardancings, cafés met dansgelegenheid, nachtclubs en andere daarmee gelijk te stellen inrichtingen;

1.41 kantoor:

een bedrijf voor het verrichten van administratieve en daarmede gelijk te stellen werkzaamheden;

1.42 kappenkaart:

als bijlage bij de regels opgenomen "kappenkaart";

1.43 kelder:

het doorlopende gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of vrijwel gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen wordt begrensd en dat onder het (straat)peil is gelegen;

1.44 maatschappelijke voorzieningen:

sociale, culturele, educatieve, medische, onderwijs-, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen, overheidsvoorzieningen, kinderopvang alsmede ondergeschikte detailhandel en ondersteunende horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.45 monument:

alle vervaardigde zaken, welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde en die krachtens het bepaalde in de Monumentenwet 1988 of de gemeentelijke monumentenverordening zijn aangewezen tot beschermd monument;

1.46 monumentencommissie:

een commissie op het gebied van de monumentenzorg zoals bedoeld in artikel 15 van de Monumentenwet 1988;

1.47 peil:

  1. 1. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. 2. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. 3. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst en waar het omliggende terrein ter plaatse meer dan 0.50 m verschilt van de hoogte van de weg: de hoogte van de weg;
  4. 4. voor een ander bouwwerk: de hoogte van het terrein ter plaatse bij voltooiing van de bouw;

1.48 ondersteunende horeca:

een horeca-activiteit die qua ligging functioneel gerelateerd en ondersteunend is aan en qua openingstijden vergelijkbaar is met de betreffende detailhandelsvestiging en bestaat uit het tegen betaling verstrekken van ter plaatse bereide (kleine) eetwaren en/of dranken. Voor ondersteunende horeca gelden de volgende voorwaarden:

  1. a. de horeca-activiteit vindt uitsluitend plaats in samenhang met en is ondersteunend aan de detailhandel;
  2. b. maximaal 25% van het bedrijfsvloeroppervlak mag worden ingericht voor ondersteunende horeca, met een maximum van 20 m2;
  3. c. de toegang tot de horeca-activiteit is alleen via de winkel te bereiken, er is dus geen aparte ingang;
  4. d. de openings-/sluitingstijden van de ondersteunende horeca is gelijk aan de openings-/sluitingstijden van de winkel.

1.49 plan:

regels en verbeelding van het bestemmingsplan "Oude stad / IJsselkade" van de gemeente Zutphen;

1.50 praktijkruimte:

een beroepsmatige of bedrijfsmatige werkruimte welke wordt gebruikt voor de uitoefening van beroepen zoals medische, paramedische en administratieve, juridische, ontwerptechnische, sociaalwetenschappelijke, alsmede daarmee gelijk te stellen beroepen;

1.51 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.52 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of daarmee naar aard en omvang vergelijkbaar activiteiten, in de vorm van seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan:

  • een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon;
  • een seksbioscoop;
  • een seksautomatenhal;
  • een sekstheater, seksclub of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.53 voorgevelrooilijn:

een naar de weg of het openbaar gebied gekeerde bouwgrens; bij percelen op de hoek van straten/paden geldt dat langs beide straten/[paden een voorgevelrooilijn is gelegen;

1.54 woning / woningeenheid:

een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van niet meer dan één huishouding;

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 de bedrijfsvloeroppervlakte (b.v.o.):

binnenwerks, met dien verstande, dat de totale vloeroppervlakte wordt gemeten van de bouwlagen ten dienste van kantoren, winkels of bedrijven, met inbegrip van de daarbij behorende magazijnen en overige dienstruimten.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ambachtelijke bedrijven, verzorgende bedrijven, bedrijfsactiviteiten tot en met categorie 2 van de als bijlage 1 bij dit plan behorende "Staat van bedrijfsactiviteiten";
  2. b. nutsvoorzieningen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding "wonen": wonen op de verdiepingen, met dien verstande dat per bouwperceel het aantal woningen niet mag worden vergroot,

met de daarbij behorende erven en bouwwerken.

3.2 Bouwregels

Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. a. met betrekking tot hoofdgebouwen:
    1. 1. een hoofdgebouw alleen binnen een bouwvlak mag worden gebouwd;
    2. 2. de goothoogte niet meer mag bedragen dan is aangegeven op de als bijlage 2 bij dit plan behorende "gevelwandkaart" danwel bijlage 3 bij dit plan behorende "kappenkaart"; indien de goothoogte niet is aangegeven, mag de bestaande goothoogte niet worden overschreden;
    3. 3. het bouwen in overeenstemming is met het bepaalde in artikel 27;
  2. b. met betrekking tot erfbebouwing:
    1. 1. de bebouwde grondoppervlakte niet meer mag bedragen dan 50% van de oppervlakte van het erf en niet meer dan 50 m²; voor zover de oppervlakte van de bestaande bebouwing meer bedraagt, deze niet mag worden vergroot;
    2. 2. de gronden die zijn gelegen voor (het verlengde van) de voorgevelrooilijn niet mogen worden bebouwd;
    3. 3. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3 m en de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4.5 m;
  3. c. met betrekking tot bouwwerken geen gebouwen zijnde:
    1. 1. de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan:
      • gesitueerd voor de voorgevelrooilijn: 1 m;
      • voor het overige: 2 m;
    2. 2. de bouwhoogte van de overige bouwwerken geen gebouwen zijnde niet meer mag bedragen dan 3 m.

3.3 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Kelders mogen uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van de op de begane grondlaag gevestigde functies, waarbij zelfstandig gebruik niet is toegestaan.
  2. b. Tot een strijdig gebruik wordt niet gerekend het gebruik van een gedeelte van de woningen en aangebouwde bijgebouwen als praktijkruimte en consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten, mits:
    1. 1. geen gebruik plaatsvindt dat vergunningplichtig is op grond van de Wet milieubeheer zoals die luidde op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;
    2. 2. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd of verwerkt;
    3. 3. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft;
    4. 4. ten hoogste 33,3% van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 50 m² in gebruik mag zijn;
    5. 5. geen parkeeroverlast in de directe omgeving wordt veroorzaakt.

Artikel 4 Centrum

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Centrum aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. op de begane grondlaag gelegen bouwlagen van de gebouwen:
    1. 1. detailhandel en dienstverlenende bedrijven met een bedrijfsvloeroppervlakte van niet meer dan:
      • 600 m²;
      • of, voor zover met een aanduiding een ander bedrijfsvloeroppervlak is gegeven, het aangegeven oppervlak;
    2. 2. ondersteunende horeca ten dienste van detailhandel;
    3. 3. ter plaatse van de aanduiding "horeca tot en met categorie 1": voor horecabedrijven tot en met horeca-categorie 1;
    4. 4. ter plaatse van de aanduiding "horeca tot en met categorie 2": voor horecabedrijven tot en met horeca-categorie 2;
    5. 5. ter plaatse van de aanduiding "horeca tot en met categorie 3": voor horecabedrijven tot en met horeca-categorie 3;
    6. 6. ter plaatse van de aanduiding "kantoor": voor kantoren;
    7. 7. ter plaatse van de aanduiding "maatschappelijk": voor maatschappelijke voorzieningen;
    8. 8. ter plaatse van de aanduiding "onderdoorgang": voor een onderdoorgang;
    9. 9. ter plaatse van de aanduiding "wonen": wonen, met dien verstande dat per bouwperceel het aantal woningen niet mag worden vergroot;
    10. 10. ter plaatse van de aanduiding "detailhandel": voor detailhandel op de eerste verdieping;
    11. 11. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van centrum - bergingen": voor bergingen;
    12. 12. ontsluitingen van op de verdiepingen gelegen woningen;
  2. b. op de verdiepingen van de gebouwen:
    1. 1. wonen, met dien verstande dat per bouwperceel het aantal woningen niet mag worden vergroot,

met de daarbij behorende erven en bouwwerken.

4.2 Bouwregels

Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. a. met betrekking tot hoofdgebouwen:
    1. 1. een hoofdgebouw alleen binnen een bouwvlak mag worden gebouwd;
    2. 2. de goothoogte niet meer mag bedragen dan is aangegeven op de als bijlage 2 bij dit plan behorende "gevelwandkaart" danwel bijlage 3 bij dit plan behorende "kappenkaart"; indien de goothoogte niet is aangegeven, mag de bestaande goothoogte niet worden overschreden;
    3. 3. een hoofdgebouw alleen toegankelijk mag zijn aan de zijde van het openbaar gebied, tenzij de bestaande situatie anders is;
    4. 4. het bouwen in overeenstemming is met het bepaalde in artikel 27.
  2. b. met betrekking tot erfbebouwing:
    1. 1. de bebouwde grondoppervlakte niet meer mag bedragen dan 50% van de oppervlakte van het erf en niet meer dan 50 m²; voor zover de oppervlakte van de bestaande bebouwing meer bedraagt, mag deze niet worden vergroot;
    2. 2. de gronden die zijn gelegen voor (het verlengde van) de voorgevelrooilijn niet mogen worden bebouwd;
    3. 3. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3 m en de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4,5 m;
  3. c. met betrekking tot bouwwerken gebouwen zijnde:
    1. 1. de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan:
      • gesitueerd voor de voorgevelrooilijn: 1 m;
      • voor het overige: 2 m;
    2. 2. de bouwhoogte van de overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: niet meer mag bedragen dan 3 m.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in:

  1. a. lid 4.1 voor het uitbreiden van detailhandel en dienstverlenende bedrijven, met dien verstande, dat:
    1. 1. uitbreiding slechts mag plaatsvinden op de eerste verdieping en onder peil, behoudens het gestelde onder 2;
    2. 2. de uitbreiding naar de eerste verdieping en onder de begane grondlaag gelegen ruimten van het gebouw mag plaatsvinden, alleen voor het bedrijf dat op de begane grond aanwezig is, indien en voor zover het behoud of het herstel van de woonfunctie op de verdiepingen in fysieke zin niet reëel is, zoals in niet-hoek situaties waar geen zelfstandige toegang voor woningen is te realiseren;
    3. 3. na uitbreiding de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 750 m²;
    4. 4. voor de op het moment van in ontwerp ter visie leggen van het plan bestaande woningen op de verdiepingen veilige en esthetisch verantwoorde ontsluitingen gewaarborgd dienen te blijven.
  2. b. lid 4.1 voor het uitbreiden van de bestaande woningen op de zolderverdieping, mits:
    1. 1. woonkamers en woonkeukens niet gelegen zijn in de zolderverdieping;
    2. 2. de monumentale waarden van de kapconstructie en de waarde van het bestaande dakenlandschap niet onevenredig worden geschaad;
  3. c. lid 4.2 onder a sub 1 en sub 3: voor het bouwen van toegangen van woningen op bovenverdiepingen aan de achterzijde overeenkomstig de als bijlage 4 bij dit plan behorende "bloksgewijs onderzoek" indien:
    1. 1. het maken van toegangen op de begane grondverdieping aan de straatzijde van de woningen praktisch redelijkerwijs niet uitvoerbaar is;
    2. 2. het trappenhuis ter plaatse niet meer aanwezig of te realiseren is;
    3. 3. aankoop van ruimte ten behoeve van een trappenhuis niet mogelijk is;
  4. d. lid 4.2 onder c voor het bouwen van erfafscheidingen op platte daken, mits:
    1. 1. redelijkerwijs niet op andere wijze kan worden voorzien in buitenruimte bij een woning;
    2. 2. de hoogte van de erfafscheiding over de eerste twee meter uit de zij- of achtergevel maximaal 2 meter bedraagt; de hoogte van een erfafscheiding voor het overige bedraagt maximaal 1 m.

4.4 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Horeca-activiteiten zijn uitsluitend toegestaan voor zover dit in lid 4.1 is aangegeven.
  2. b. Kelders mogen uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van bestaand gebruik; waarbij zelfstandig gebruik niet is toegestaan.
  3. c. Tot een strijdig gebruik wordt niet gerekend het gebruik van een gedeelte van de woningen en aangebouwde bijgebouwen als praktijkruimte en consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten, mits:
    1. 1. geen gebruik plaatsvindt dat vergunningplichtig is op grond van de Wet milieubeheer zoals die luidde op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;
    2. 2. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd of verwerkt;
    3. 3. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft;
    4. 4. ten hoogste 33,3% van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 50 m² in gebruik mag zijn;
    5. 5. geen parkeeroverlast in de directe omgeving wordt veroorzaakt.
  4. d. ondersteunende horeca-activiteiten bij detailhandel zijn toegestaan, mits:
    1. 1. maximaal 25% van het bedrijfsvloeroppervlak wordt gebruikt ten behoeve van ondersteunende horeca-activiteiten, met een maximum van 20 m2;
    2. 2. de horeca-activiteit vindt uitsluitend plaats in samenhang met en is ondersteunend aan de hoofdactiviteit detailhandel;
    3. 3. de toegang tot de horeca-activiteit alleen via de hoofdactiviteit detailhandel is te bereiken en dus geen aparte ingang heeft;
    4. 4. de openings-/sluitingstijden van de ondersteunende horeca is gelijk aan de openings-/sluitingstijden van de hoofdactiviteit detailhandel.

4.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen voor het uitbreiden van het aantal woningen op de verdiepingen boven de in lid 4.1 onder a sub 1 t/m 4 genoemde doeleinden, mits:

  1. a. de monumentale waarde van het pand niet onevenredig wordt aangetast;
  2. b. de aanwezige historische structuren, de bestaande indeling van het gebouw en de verkeersruimten zoveel mogelijk in stand blijven;
  3. c. de economische uitvoerbaarheid is verzekerd;
  4. d. geen milieuhygiënische belemmeringen bestaan.

Artikel 5 Centrum - Horeca

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Centrum - Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. op de begane grondlaag gelegen bouwlagen van de gebouwen:
    1. 1. detailhandel en dienstverlenende bedrijven met een bedrijfsvloeroppervlakte van niet meer dan:
      • 600 m²;
      • of, voor zover met een aanduiding een ander bedrijfsvloeroppervlak is gegeven, het aangegeven oppervlak;
    2. 2. ondersteunende horeca ten dienste van detailhandel;
    3. 3. voor horecabedrijven in de horeca-categorie 1 en 2, met een bedrijfsvloeroppervlakte van niet meer dan 600 m²;
    4. 4. ter plaatse van de aanduiding "horeca tot en met categorie 3": voor horecabedrijven tot en met horeca-categorie 3;
    5. 5. ter plaatse van de aanduiding "onderdoorgang": voor een onderdoorgang;
    6. 6. ontsluitingen van op de verdiepingen gelegen woningen;
  2. b. op de verdiepingen van de gebouwen:
    1. 1. wonen, met dien verstande dat per bouwperceel het aantal woningen niet mag worden vergroot,

met de daarbij behorende erven en bouwwerken.

5.2 Bouwregels

Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. a. met betrekking tot hoofdgebouwen:
    1. 1. een hoofdgebouw alleen binnen een bouwvlak mag worden gebouwd;
    2. 2. de goothoogte niet meer mag bedragen dan is aangegeven op de als bijlage 2 bij dit plan behorende "gevelwandkaart" danwel bijlage 3 bij dit plan behorende "kappenkaart"; indien de goothoogte niet is aangegeven, mag de bestaande goothoogte niet worden overschreden;
    3. 3. een hoofdgebouw alleen toegankelijk mag zijn aan de zijde van het openbaar gebied, tenzij de bestaande situatie anders is;
    4. 4. het bouwen in overeenstemming is met het bepaalde in artikel 27.
  2. b. met betrekking tot erfbebouwing:
    1. 1. de bebouwde grondoppervlakte niet meer mag bedragen dan 50% van de oppervlakte van het erf en niet meer dan 50 m²; voor zover de oppervlakte van de bestaande bebouwing meer bedraagt, mag deze niet worden vergroot;
    2. 2. de gronden die zijn gelegen voor (het verlengde van) de voorgevelrooilijn niet mogen worden bebouwd;
    3. 3. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3 m en de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4,5 m;
  3. c. met betrekking tot bouwwerken geen gebouwen zijnde:
    1. 1. de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan:
      • gesitueerd voor de voorgevelrooilijn: 1 m;
      • voor het overige: 2 m;
    2. 2. de bouwhoogte van de overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: niet meer mag

bedragen dan 3 m.

5.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in:

  1. a. lid 5.1 voor het uitbreiden van detailhandel en dienstverlenende bedrijven, met dien verstande dat:
    1. 1. uitbreiding slechts mag plaatsvinden op de eerste verdieping en onder peil, behoudens het behoudens het gestelde onder 2;
    2. 2. de uitbreiding naar de eerste verdieping en onder de begane grondlaag gelegen ruimten van het gebouw mag plaatsvinden, alleen voor het bedrijf dat op de begane grond aanwezig is, indien en voor zover het behoud of het herstel van de woonfunctie op de verdiepingen in fysieke zin niet reëel is, zoals in niet-hoek situaties waar geen zelfstandige toegang voor woningen is te realiseren;
    3. 3. na uitbreiding de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 750 m²;
    4. 4. voor de op het moment van in ontwerp ter visie leggen van het plan bestaande woningen op de verdiepingen veilige en esthetisch verantwoorde ontsluitingen gewaarborgd dienen te blijven.
  2. b. lid 5.1 voor het uitbreiden van de bestaande woningen op de zolderverdieping, mits:
    1. 1. woonkamers en woonkeukens niet gelegen zijn in de zolderverdieping;
    2. 2. de monumentale waarden van de kapconstructie en de waarde van het bestaande dakenlandschap niet onevenredig worden geschaad;
  3. c. lid 5.2 onder a sub 1: voor het bouwen van toegangen van woningen op bovenverdiepingen aan de achterzijde overeenkomstig het als bijlage 4 bij dit plan behorende "bloksgewijs onderzoek" indien:
    1. 1. het maken van toegangen op de begane grondverdieping aan de straatzijde van de woningen praktisch redelijkerwijs niet uitvoerbaar is;
    2. 2. het trappenhuis ter plaatse niet meer aanwezig of te realiseren is;
    3. 3. aankoop van ruimte ten behoeve van een trappenhuis niet mogelijk is;
  4. d. lid 5.2 onder c voor het bouwen van erfafscheidingen op platte daken, mits:
    1. 1. redelijkerwijs niet op andere wijze kan worden voorzien in buitenruimte bij een woning;
    2. 2. de hoogte van de erfafscheiding over de eerste twee meter uit de zij- of achtergevel maximaal 2 meter bedraagt; de hoogte van een erfafscheiding voor het overige bedraagt maximaal 1 m.

5.4 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Kelders mogen uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van bestaand gebruik; waarbij zelfstandig gebruik niet is toegestaan.
  2. b. Tot een strijdig gebruik wordt niet gerekend het gebruik van een gedeelte van de woningen en aangebouwde bijgebouwen als praktijkruimte en consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten, mits:
    1. 1. geen gebruik plaatsvindt dat vergunningplichtig is op grond van de Wet milieubeheer zoals die luidde op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;
    2. 2. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd of verwerkt;
    3. 3. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft;
    4. 4. ten hoogste 33,3% van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 50 m² in gebruik mag zijn;
    5. 5. geen parkeeroverlast in de directe omgeving wordt veroorzaakt.
  3. c. ondersteunende horeca-activiteiten bij detailhandel zijn toegestaan, mits:
    1. 1. maximaal 25% van het bedrijfsvloeroppervlak wordt gebruikt ten behoeve van ondersteunende horeca-activiteiten, met een maximum van 20 m2;
    2. 2. de horeca-activiteit vindt uitsluitend plaats in samenhang met en is ondersteunend aan de hoofdactiviteit detailhandel;
    3. 3. de toegang tot de horeca-activiteit alleen via de hoofdactiviteit detailhandel is te bereiken en dus geen aparte ingang heeft;
    4. 4. de openings-/sluitingstijden van de ondersteunende horeca is gelijk aan de openings-/sluitingstijden van de hoofdactiviteit detailhandel.

5.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen voor het uitbreiden van het aantal woningen op de verdiepingen boven de in lid 5.1 onder a sub 1 t/m 2 genoemde doeleinden, mits:

  1. a. de monumentale waarde van het pand niet onevenredig wordt aangetast;
  2. b. de aanwezige historische structuren, de bestaande indeling van het gebouw en de verkeersruimten zoveel mogelijk in stand blijven;
  3. c. de economische uitvoerbaarheid is verzekerd;
  4. d. geen milieuhygiënische belemmeringen bestaan.

Artikel 6 Cultuur En Ontspanning

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Cultuur en ontspanning aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het verrichten van activiteiten gericht op cultuur, spel en vermaak, zoals een atelier, bioscoop, (muziek)theater, museum, wellness en ondersteunende horeca ten dienste van deze functies, met uitzondering van seksinrichtingen en prostitutie, met inachtneming van het bepaalde onder b;
  2. b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "seksinrichting": voor een seksrinchting,
  3. c. ter plaatse van de aanduiding "wonen": uitsluitend wonen op de verdiepingen, tenzij de verdieping in de bestaande situatie wordt gebruikt ten behoeve van de onder a en b bedoelde functies, met dien verstande dat per bouwperceel het aantal woningen niet mag worden vergroot,

met de daarbij behorende erven en bouwwerken.

6.2 Bouwregels

Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. a. met betrekking tot hoofdgebouwen:
    1. 1. een hoofdgebouw alleen binnen een bouwvlak mag worden gebouwd;
    2. 2. de goothoogte niet meer mag bedragen dan is aangegeven op de als bijlage 2 bij dit plan behorende "gevelwandkaart" danwel bijlage 3 bij dit plan behorende "kappenkaart"; indien de goothoogte niet is aangegeven, mag de bestaande goothoogte niet worden overschreden;
    3. 3. het bouwen in overeenstemming is met het bepaalde in artikel 27.
  2. b. met betrekking tot erfbebouwing:
    1. 1. de bebouwde grondoppervlakte niet meer mag bedragen dan 50% van de oppervlakte van het erf en niet meer dan 50 m²; voor zover de oppervlakte van de bestaande bebouwing meer bedraagt, mag deze niet worden vergroot;
    2. 2. de gronden die zijn gelegen voor (het verlengde van) de voorgevelrooilijn niet mogen worden bebouwd;
    3. 3. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3 m en de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4,5 m;
  3. c. met betrekking tot bouwwerken geen gebouwen zijnde:
    1. 1. de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan:
      • gesitueerd voor de voorgevelrooilijn: 1 m;
      • voor het overige: 2 m;
    2. 2. de bouwhoogte van de overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: niet meer mag bedragen dan 3 m.

6.3 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen en prostitutie is niet toegestaan, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding "seksinrichting".
  2. b. Kelders mogen uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van bestaand gebruik; waarbij zelfstandig gebruik niet is toegestaan.
  3. c. Tot een strijdig gebruik wordt niet gerekend het gebruik van een gedeelte van de woningen en aangebouwde bijgebouwen als praktijkruimte en consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten, mits:
    1. 1. geen gebruik plaatsvindt dat vergunningplichtig is op grond van de Wet milieubeheer zoals die luidde op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;
    2. 2. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd of verwerkt;
    3. 3. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft;
    4. 4. ten hoogste 33,3% van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 50 m² in gebruik mag zijn;
    5. 5. geen parkeeroverlast in de directe omgeving wordt veroorzaakt.

6.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen, met dien verstande dat de aanduiding "seksinrichting" vervalt of wordt verplaatst op voorwaarde dat het gebruik ter plaatse feitelijk is beëindigd. De bestemming mag ook worden gewijzigd in de bestemming Kantoor, dan wel Wonen, mits:

  1. 1. de monumentale waarde van het pand niet onevenredig wordt aangetast;
  2. 2. de aanwezige historische structuren, de bestaande indeling van het gebouw en de verkeersruimten zoveel mogelijk in stand blijven;
  3. 3. de economische uitvoerbaarheid voldoende is verzekerd;
  4. 4. geen milieuhygienische belemmeringen bestaan;
  5. 5. parkeren van auto's in voldoende mate is gewaarborgd.

Artikel 7 Detailhandel

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Detailhandel aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. op de begane grondlaag gelegen bouwlagen van de gebouwen:
    1. 1. detailhandel en dienstverlenende bedrijven, met de daarbij behorende bouwwerken;
    2. 2. ondersteunende horeca ten dienste van detailhandel;
    3. 3. ontsluitingen van op de verdiepingen gelegen woningen;
  2. b. op de verdiepingen van de gebouwen:
    1. 1. wonen, met dien verstande dat per bouwperceel het aantal woningen niet mag worden vergroot,

met de daarbij behorende erven en bouwwerken.

7.2 Bouwregels

Op de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. a. met betrekking tot hoofdgebouwen:
    1. 1. een hoofdgebouw alleen binnen een bouwvlak mag worden gebouwd;
    2. 2. de goothoogte niet meer mag bedragen dan is aangegeven op de als bijlage 2 bij dit plan behorende "gevelwandkaart" danwel bijlage 3 bij dit plan behorende "kappenkaart"; indien de goothoogte niet is aangegeven, mag de bestaande goothoogte niet worden overschreden;
    3. 3. een hoofdgebouw alleen toegankelijk mag zijn aan de zijde van het openbaar gebied, tenzij de bestaande situatie anders is;
    4. 4. het bouwen in overeenstemming is met het bepaalde in artikel 27.
  2. b. met betrekking tot erfbebouwing:
    1. 1. de bebouwde grondoppervlakte niet meer mag bedragen dan 50% van de oppervlakte van het erf en niet meer dan 50 m²; voor zover de oppervlakte van de bestaande bebouwing meer bedraagt, mag deze niet worden vergroot;
    2. 2. de gronden die zijn gelegen voor (het verlengde van) de voorgevelrooilijn niet mogen worden bebouwd;
    3. 3. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3 m en de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4,5 m;
  3. c. met betrekking tot bouwwerken geen gebouwen zijnde:
    1. 1. de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan:
      • gesitueerd voor de voorgevelrooilijn: 1 m;
      • voor het overige: 2 m;
    2. 2. de bouwhoogte van de overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: niet meer mag bedragen dan 3 m.

7.3 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Horeca-activiteiten zijn niet toegestaan;
  2. b. Kelders mogen uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van bestaand gebruik; waarbij zelfstandig gebruik niet is toegestaan.
  3. c. Tot een strijdig gebruik wordt niet gerekend het gebruik van een gedeelte van de woningen en aangebouwde bijgebouwen als praktijkruimte en consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten, mits:
    1. 1. geen gebruik plaatsvindt dat vergunningplichtig is op grond van de Wet milieubeheer zoals die luidde op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;
    2. 2. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd of verwerkt;
    3. 3. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft;
    4. 4. ten hoogste 33,3% van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 50 m² in gebruik mag zijn;
    5. 5. geen parkeeroverlast in de directe omgeving wordt veroorzaakt;
  4. d. ondersteunende horeca-activiteiten bij detailhandel, mits:
    1. 1. maximaal 25% van het bedrijfsvloeroppervlak wordt gebruikt ten behoeve van ondersteunende horeca-activiteiten, met een maximum van 20 m2;
    2. 2. de horeca-activiteit vindt uitsluitend plaats in samenhang met en is ondersteunend aan de hoofdactiviteit detailhandel;
    3. 3. de toegang tot de horeca-activiteit alleen via de hoofdactiviteit detailhandel is te bereiken en dus geen aparte ingang heeft;
    4. 4. de openings-/sluitingstijden van de ondersteunende horeca is gelijk aan de openings-/sluitingstijden van de hoofdactiviteit detailhandel.

Artikel 8 Dienstverlening

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Dienstverlening aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. op de begane grondlaag gelegen bouwlagen van de gebouwen:
    1. 1. dienstverlenende bedrijven, met de daarbij behorende bouwwerken;
    2. 2. ontsluitingen van op de verdiepingen gelegen woningen;
  2. b. op de verdiepingen van de gebouwen:
    1. 1. wonen, met dien verstande dat per bouwperceel het aantal woningen niet mag worden vergroot;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - stadsmuur": voor het behoud en versterking van de cultuurhistorische waarde van de objecten,

met de daarbij behorende erven en bouwwerken.

8.2 Bouwregels

Op de in lid 8.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. a. met betrekking tot hoofdgebouwen:
    1. 1. een hoofdgebouw alleen binnen een bouwvlak mag worden gebouwd;
    2. 2. de goothoogte niet meer mag bedragen dan is aangegeven op de als bijlage 2 bij dit plan behorende "gevelwandkaart" danwel bijlage 3 bij dit plan behorende "kappenkaart"; indien de goothoogte niet is aangegeven, mag de bestaande goothoogte niet worden overschreden;
    3. 3. een hoofdgebouw alleen toegankelijk mag zijn aan de zijde van het openbaar gebied, tenzij de bestaande situatie anders is;
    4. 4. het bouwen in overeenstemming is met het bepaalde in artikel 27.
  2. b. met betrekking tot erfbebouwing:
    1. 1. de bebouwde grondoppervlakte niet meer mag bedragen dan 50% van de oppervlakte van het erf en niet meer dan 50 m²; voor zover de oppervlakte van de bestaande bebouwing meer bedraagt, mag deze niet worden vergroot;
    2. 2. de gronden die zijn gelegen voor (het verlengde van) de voorgevelrooilijn niet mogen worden bebouwd;
    3. 3. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3 m en de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4,5 m;
  3. c. met betrekking tot bouwwerken geen gebouwen zijnde:
    1. 1. de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan:
      • gesitueerd voor de voorgevelrooilijn: 1 m;
      • voor het overige: 2 m;
    2. 2. de bouwhoogte van de overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: niet meer mag bedragen dan 3 m.

8.3 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen en prostitutie is niet toegestaan.
  2. b. Kelders mogen uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van bestaand gebruik; waarbij zelfstandig gebruik niet is toegestaan.
  3. c. Tot een strijdig gebruik wordt niet gerekend het gebruik van een gedeelte van de woningen en aangebouwde bijgebouwen als praktijkruimte en consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten, mits:
    1. 1. geen gebruik plaatsvindt dat vergunningplichtig is op grond van de Wet milieubeheer zoals die luidde op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;
    2. 2. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd of verwerkt;
    3. 3. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft;
    4. 4. ten hoogste 33,3% van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 50 m² in gebruik mag zijn;
    5. 5. geen parkeeroverlast in de directe omgeving wordt veroorzaakt.

Artikel 9 Gemengd

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. op de begane grondlaag gelegen bouwlagen van de gebouwen:
    1. 1. detailhandel en dienstverlenende bedrijven met een bedrijfsvloeroppervlakte van niet meer dan 300 m²;
    2. 2. ondersteunende horeca ten dienste van detailhandel;
    3. 3. maatschappelijke voorzieningen met een bedrijfsvloeroppervlakte van niet meer dan 300 m²;
    4. 4. bedrijfsactiviteiten tot en met categorie 2 van de als bijlage 1 bij dit plan behorende "Staat van bedrijfsactiviteiten";
    5. 5. ter plaatse van de aanduiding "horeca tot en met categorie 1": voor horecabedrijven tot en met horeca-categorie 1, met een bedrijfsvloeroppervlakte van niet meer dan 300 m²;
    6. 6. ter plaatse van de aanduiding "horeca tot en met categorie 2": voor horecabedrijven tot en met horeca-categorie 2, met een bedrijfsvloeroppervlakte van niet meer dan 300 m²;
    7. 7. ter plaatse van de aanduiding "kantoor": voor kantoren;
    8. 8. ter plaatse van de aanduiding "cultuur en ontspanning": voor een museum, dan wel een bioscoop/theater;
    9. 9. ter plaatse van de aanduiding "wonen": wonen, met dien verstande dat per bouwperceel het aantal woningen niet mag worden vergroot;
    10. 10. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - stadsmuur": voor het behoud en versterking van de cultuurhistorische waarde van de objecten;
    11. 11. ter plaatse van de aanduiding "praktijkruimte": voor praktijkruimten op de verdiepingen;
    12. 12. ter plaatse van de aanduiding "maatschappelijk": voor maatschappelijk op de verdiepingen;
    13. 13. ontsluitingen van op de verdiepingen gelegen woningen;
  2. b. op de verdiepingen van de gebouwen:
    1. 1. wonen, met dien verstande dat per bouwperceel het aantal woningen niet mag worden vergroot,

met de daarbij behorende erven en bouwwerken.

9.2 Bouwregels

Op de in lid 9.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. a. met betrekking tot hoofdgebouwen:
    1. 1. een hoofdgebouw alleen binnen een bouwvlak mag worden gebouwd;
    2. 2. de goothoogte niet meer mag bedragen dan is aangegeven op de als bijlage 2 bij dit plan behorende "gevelwandkaart" danwel bijlage 3 bij dit plan behorende "kappenkaart"; indien de goothoogte niet is aangegeven, mag de bestaande goothoogte niet worden overschreden;
    3. 3. een hoofdgebouw alleen toegankelijk mag zijn aan de zijde van het openbaar gebied, tenzij de bestaande situatie anders is;
    4. 4. het bouwen in overeenstemming is met het bepaalde in artikel 27.
  2. b. met betrekking tot erfbebouwing:
    1. 1. de bebouwde grondoppervlakte niet meer mag bedragen dan 50% van de oppervlakte van het erf en niet meer dan 50 m²; voor zover de oppervlakte van de bestaande bebouwing meer bedraagt, mag deze niet worden vergroot;
    2. 2. de gronden die zijn gelegen voor (het verlengde van) de voorgevelrooilijn niet mogen worden bebouwd;
    3. 3. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3 m en de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4,5 m;
  3. c. met betrekking tot bouwwerken geen gebouwen zijnde:
    1. 1. de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan:
      • gesitueerd voor de voorgevelrooilijn: 1 m;
      • voor het overige: 2 m;
    2. 2. de bouwhoogte van de overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: niet meer mag bedragen dan 3 m;
  4. d. met betrekking tot het (ver- en her)bouwen van bouwwerken, die op de verbeelding zijn aangeduid als "specifieke bouwaanduiding - stadsmuur" geldt dat de op het tijdstip van het in ontwerp ter visie leggen van dit plan bestaande maatvoering niet mag worden gewijzigd.

9.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in:

  1. a. lid 9.1 voor het uitbreiden van detailhandel, dienstverlenende bedrijven, dan wel maatschappelijke voorzieningen, met dien verstande, dat:
    1. 1. uitbreiding slechts mag plaatsvinden op de eerste verdieping en onder peil, behoudens het gestelde onder 2;
    2. 2. de uitbreiding naar de eerste verdieping en onder de begane grondlaag gelegen ruimten van het gebouw mag plaatsvinden, alleen voor het bedrijf dat op de begane grond aanwezig is, indien en voor zover het behoud of het herstel van de woonfunctie op de verdiepingen in fysieke zin niet reëel is, zoals in niet-hoek situaties waar geen zelfstandige toegang voor woningen is te realiseren;
    3. 3. na uitbreiding de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 450 m²;
    4. 4. voor de op het moment van in ontwerp ter visie leggen van het plan bestaande woningen op de verdiepingen veilige en esthetisch verantwoorde ontsluitingen gewaarborgd dienen te blijven.
  2. b. lid 9.1 voor het vestigen van horecabedrijven in horeca-categorie 1 en 2, met een bedrijfsvloeroppervlakte van niet meer dan 300 m², mits zulks in overeenstemming is met het horecavestigingsbeleid;
  3. c. lid 9.1 voor het uitbreiden van de bestaande woningen op de zolderverdieping, mits:
    1. 1. woonkamers en woonkeukens niet gelegen zijn in de zolderverdieping;
    2. 2. de monumentale waarden van de kapconstructie en de waarde van het bestaande dakenlandschap niet onevenredig worden geschaad;
  4. d. lid 9.2 onder a sub 1: voor het bouwen van toegangen van woningen op bovenverdiepingen aan de achterzijde overeenkomstig het als bijlage 4 bij dit plan behorende "bloksgewijs onderzoek" indien:
    1. 1. het maken van toegangen op de begane grondverdieping aan de straatzijde van de woningen praktisch redelijkerwijs niet uitvoerbaar is;
    2. 2. het trappenhuis ter plaatse niet meer aanwezig of te realiseren is;
    3. 3. aankoop van ruimte ten behoeve van een trappenhuis niet mogelijk is;
  5. e. lid 9.2 onder c voor het bouwen van erfafscheidingen op platte daken, mits:
    1. 1. redelijkerwijs niet op andere wijze kan worden voorzien in buitenruimte bij een woning;
    2. 2. de hoogte van de erfafscheiding over de eerste twee meter uit de zij- of achtergevel maximaal 2 meter bedraagt; de hoogte van een erfafscheiding voor het overige bedraagt maximaal 1 m;.

9.4 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen en prostitutie is niet toegestaan.
  2. b. Horeca-activiteiten zijn uitsluitend toegestaan voor zover dit in lid 9.1 is aangegeven.
  3. c. Kelders mogen uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van bestaand gebruik; waarbij zelfstandig gebruik niet is toegestaan.
  4. d. Tot een strijdig gebruik wordt niet gerekend het gebruik van een gedeelte van de woningen en aangebouwde bijgebouwen als praktijkruimte en consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten, mits:
    1. 1. geen gebruik plaatsvindt dat vergunningplichtig is op grond van de Wet milieubeheer zoals die luidde op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;
    2. 2. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd of verwerkt;
    3. 3. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft;
    4. 4. ten hoogste 33,3% van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 50 m² in gebruik mag zijn;
    5. 5. geen parkeeroverlast in de directe omgeving wordt veroorzaakt.
  5. e. ondersteunende horeca-activiteiten bij detailhandel, mits:
    1. 1. maximaal 25% van het bedrijfsvloeroppervlak wordt gebruikt ten behoeve van ondersteunende horeca-activiteiten, met een maximum van 20 m2;
    2. 2. de horeca-activiteit vindt uitsluitend plaats in samenhang met en is ondersteunend aan de hoofdactiviteit detailhandel;
    3. 3. de toegang tot de horeca-activiteit alleen via de hoofdactiviteit detailhandel is te bereiken en dus geen aparte ingang heeft;
    4. 4. de openings-/sluitingstijden van de ondersteunende horeca is gelijk aan de openings-/sluitingstijden van de hoofdactiviteit detailhandel.

9.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen voor het uitbreiden van het aantal woningen op de verdiepingen boven de in lid 9.1 onder a sub 1 t/m 6 genoemde doeleinden, mits:

  1. a. de monumentale waarde van het pand niet onevenredig wordt aangetast;
  2. b. de aanwezige historische structuren, de bestaande indeling van het gebouw en de verkeersruimten zoveel mogelijk in stand blijven;
  3. c. de economische uitvoerbaarheid is verzekerd;
  4. d. geen milieuhygiënische belemmeringen bestaan.

Artikel 10 Gemengd - Horeca

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. op de begane grondlaag gelegen bouwlagen van de gebouwen:
    1. 1. detailhandel en dienstverlenende bedrijven met een bedrijfsvloeroppervlakte van niet meer dan 300 m², tenzij op de verbeelding anders is aangeduid;
    2. 2. ondersteunende horeca ten dienste van detailhandel;
    3. 3. maatschappelijke voorzieningen met een bedrijfsvloeroppervlakte van niet meer dan 300 m²;
    4. 4. bedrijfsactiviteiten tot en met categorie 2 van de als bijlage 1 bij dit plan behorende "Staat van bedrijfsactiviteiten" met een bedrijfsvloeroppervlakte van niet meer dan 300 m²;
    5. 5. horecabedrijven in horeca-categorie 1 en 2, met een bedrijfsvloeroppervlakte van niet meer dan 300 m²;
    6. 6. ter plaatse van de aanduiding "wonen": wonen met dien verstande dat per bouwperceel het aantal woningen niet mag worden vergroot;
    7. 7. ontsluitingen van op de verdiepingen gelegen woningen;
  2. b. op de verdiepingen van de gebouwen:
    1. 1. wonen, met dien verstande dat per bouwperceel het aantal woningen niet mag worden vergroot,

met de daarbij behorende erven en bouwwerken.

10.2 Bouwregels

Op de in lid 10.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. a. met betrekking tot hoofdgebouwen:
    1. 1. een hoofdgebouw mag alleen binnen een bouwvlak worden gebouwd;
    2. 2. de goothoogte niet meer mag bedragen dan is aangegeven op de als bijlage 2 bij dit plan behorende "gevelwandkaart" danwel bijlage 3 bij dit plan behorende "kappenkaart"; indien de goothoogte niet is aangegeven, mag de bestaande goothoogte niet worden overschreden;
    3. 3. een hoofdgebouw alleen toegankelijk mag zijn aan de zijde van het openbaar gebied, tenzij de bestaande situatie anders is;
    4. 4. het bouwen is in overeenstemming met het bepaalde in artikel 27.
  2. b. met betrekking tot erfbebouwing:
    1. 1. de bebouwde grondoppervlakte niet meer mag bedragen dan 50% van de oppervlakte van het erf en niet meer dan 50 m²; voor zover de oppervlakte van de bestaande bebouwing meer bedraagt, mag deze niet worden vergroot;
    2. 2. de gronden die zijn gelegen voor (het verlengde van) de voorgevelrooilijn niet mogen worden bebouwd;
    3. 3. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3 m en de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4,5 m;
  3. c. met betrekking tot bouwwerken geen gebouwen zijnde:
    1. 1. de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan:
      • gesitueerd voor de voorgevelrooilijn: 1 m;
      • voor het overige: 2 m;
    2. 2. de bouwhoogte van de overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: niet meer mag bedragen dan 3 m.

10.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in:

  1. a. lid 10.1 voor het uitbreiden van detailhandel, dienstverlenende bedrijven dan wel maatschappelijke voorzieningen, met dien verstande dat:
    1. 1. uitbreiding slechts mag plaatsvinden op de eerste verdieping en onder peil, behoudens het gestelde onder 2;
    2. 2. de uitbreiding naar de eerste verdieping en onder de begane grondlaag gelegen ruimten van het gebouw mag plaatsvinden, alleen voor het bedrijf dat op de begane grond aanwezig is, indien en voor zover het behoud of het herstel van de woonfunctie op de verdiepingen in fysieke zin niet reëel is, zoals in niet-hoek situaties waar geen zelfstandige toegang voor woningen is te realiseren;
    3. 3. na uitbreiding de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 450 m²;
    4. 4. voor de op het moment van in ontwerp ter visie leggen van het plan bestaande woningen op de verdiepingen veilige en esthetisch verantwoorde ontsluitingen gewaarborgd dienen te blijven;
  2. b. lid 10.1 voor het uitbreiden van de bestaande woningen op de zolderverdieping, mits:
    1. 1. woonkamers en woonkeukens niet gelegen zijn in de zolderverdieping;
    2. 2. de monumentale waarden van de kapconstructie en de waarde van het bestaande dakenlandschap niet onevenredig worden geschaad;
  3. c. lid 10.2 onder a sub 1: voor het bouwen van toegangen van woningen op bovenverdiepingen aan de achterzijde overeenkomstig het als bijlage 4 bij dit plan behorende "bloksgewijs onderzoek" indien:
    1. 1. het maken van toegangen op de begane grondverdieping aan de straatzijde van de woningen praktisch redelijkerwijs niet uitvoerbaar is;
    2. 2. het trappenhuis ter plaatse niet meer aanwezig of te realiseren is;
    3. 3. aankoop van ruimte ten behoeve van een trappenhuis niet mogelijk is;
  4. d. lid 10.2 onder c voor het bouwen van erfafscheidingen op platte daken, mits:
    1. 1. redelijkerwijs niet op andere wijze kan worden voorzien in buitenruimte bij een woning;
    2. 2. de hoogte van de erfafscheiding over de eerste twee meter uit de zij- of achtergevel maximaal 2 meter bedraagt; de hoogte van een erfafscheiding voor het overige bedraagt maximaal 1 m.

10.4 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen en prostitutie is niet toegestaan.
  2. b. Kelders mogen uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van bestaand gebruik; waarbij zelfstandig gebruik niet is toegestaan.
  3. c. Tot een strijdig gebruik wordt niet gerekend het gebruik van een gedeelte van de woningen en aangebouwde bijgebouwen als praktijkruimte en consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten, mits:
    1. 1. geen gebruik plaatsvindt dat vergunningplichtig is op grond van de Wet milieubeheer zoals die luidde op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;
    2. 2. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd of verwerkt;
    3. 3. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft;
    4. 4. ten hoogste 33,3% van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 50 m² in gebruik mag zijn;
    5. 5. geen parkeeroverlast in de directe omgeving wordt veroorzaakt.
  4. d. ondersteunende horeca-activiteiten bij detailhandel, mits:
    1. 1. maximaal 25% van het bedrijfsvloeroppervlak wordt gebruikt ten behoeve van ondersteunende horeca-activiteiten, met een maximum van 20 m2;
    2. 2. de horeca-activiteit vindt uitsluitend plaats in samenhang met en is ondersteunend aan de hoofdactiviteit detailhandel;
    3. 3. de toegang tot de horeca-activiteit alleen via de hoofdactiviteit detailhandel is te bereiken en dus geen aparte ingang heeft;
    4. 4. de openings-/sluitingstijden van de ondersteunende horeca is gelijk aan de openings-/sluitingstijden van de hoofdactiviteit detailhandel.

10.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen voor het uitbreiden van het aantal woningen op de verdiepingen boven de in lid 10.1 onder a sub 1 t/m 4 genoemde doeleinden, mits:

  1. a. de monumentale waarde van het pand niet onevenredig wordt aangetast;
  2. b. de aanwezige historische structuren, de bestaande indeling van het gebouw en de verkeersruimten zoveel mogelijk in stand blijven;
  3. c. de economische uitvoerbaarheid is verzekerd;
  4. d. geen milieuhygiënische belemmeringen bestaan.

Artikel 11 Groen

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. parken, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, kunstwerken, watergangen en waterpartijen, voet- en fietspaden en nutsvoorzieningen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - stadsmuur": voor het behoud en versterking van de cultuurhistorische waarde van de objecten;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenstructuur' het behoud en herstel van hoofd- en nevengroenstructuren,

met de daarbij behorende bouwwerken.

11.2 Bouwregels

Op de in lid 11.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met een bouwhoogte van niet meer dan 9 m, en met dien verstande dat:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenstructuur' niet mag worden gebouwd.

11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 12 Horeca

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. horecabedrijven in horeca-categorie 1 en 2;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding "horeca tot en met categorie 3": voor horecabedrijven tot en met horeca-categorie 3;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding "wonen": op de verdiepingen uitsluitend wonen, tenzij de verdieping in de bestaande situatie wordt gebruikt ten behoeve van horeca als bedoeld onder a en b, met dien verstande dat op de begane grond ontsluitingen van op de verdiepingen gelegen woningen zijn toegestaan en dat per bouwperceel het aantal woningen niet mag worden vergroot;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - stadsmuur": voor het behoud en versterking van de cultuurhistorische waarde van de objecten,

met de daarbij behorende erven en bouwwerken.

12.2 Bouwregels

Op de in lid 12.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. a. met betrekking tot hoofdgebouwen:
    1. 1. een hoofdgebouw alleen binnen een bouwvlak mag worden gebouwd;
    2. 2. de goothoogte niet meer mag bedragen dan is aangegeven op de als bijlage 2 bij dit plan behorende "gevelwandkaart" danwel bijlage 3 bij dit plan behorende "kappenkaart"; indien de goothoogte niet is aangegeven, mag de bestaande goothoogte niet worden overschreden;
    3. 3. het bouwen in overeenstemming is met het bepaalde in artikel 27.
  2. b. met betrekking tot erfbebouwing:
    1. 1. de bebouwde grondoppervlakte niet meer mag bedragen dan 50% van de oppervlakte van het erf en niet meer dan 50 m²; voor zover de oppervlakte van de bestaande bebouwing meer bedraagt, mag deze niet worden vergroot;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen uitgesloten" dienen de gronden onbebouwd te blijven;
    3. 3. de gronden die zijn gelegen voor (het verlengde van) de voorgevelrooilijn niet mogen worden bebouwd;
    4. 4. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3 m en de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4,5 m;
  3. c. met betrekking tot bouwwerken geen gebouwen zijnde:
    1. 1. de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan:
      • gesitueerd voor de voorgevelrooilijn: 1 m;
      • voor het overige: 2 m;
    2. 2. de bouwhoogte van de overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: niet meer mag bedragen dan 3 m;
  4. d. met betrekking tot het (ver- en her)bouwen van bouwwerken, die op de verbeelding zijn aangeduid als "specifieke bouwaanduiding - stadsmuur" geldt dat de op het tijdstip van het in ontwerp ter visie leggen van dit plan bestaande maatvoering niet mag worden gewijzigd.

12.3 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen en prostitutie is niet toegestaan.
  2. b. Kelders mogen uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van bestaand gebruik; waarbij zelfstandig gebruik niet is toegestaan.
  3. c. Tot een strijdig gebruik wordt niet gerekend het gebruik van een gedeelte van de woningen en aangebouwde bijgebouwen als praktijkruimte en consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten, mits:
    1. 1. geen gebruik plaatsvindt dat vergunningplichtig is op grond van de Wet milieubeheer zoals die luidde op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;
    2. 2. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd of verwerkt;
    3. 3. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft;
    4. 4. ten hoogste 33,3% van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 50 m² in gebruik mag zijn;
    5. 5. geen parkeeroverlast in de directe omgeving wordt veroorzaakt.

Artikel 13 Kantoor

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Kantoor aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kantoren,
  2. b. ter plaatse van de aanduiding "wonen": wonen op de verdiepingen, met dien verstande dat per bouwperceel het aantal woningen niet mag worden vergroot en dat op de begane grond ontsluitingen van op de verdiepingen gelegen woningen zijn toegestaan;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - stadsmuur": voor het behoud en versterking van de cultuurhistorische waarde van de objecten,

met de daarbij behorende erven en bouwwerken.

13.2 Bouwregels

Op de in lid 13.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. a. met betrekking tot hoofdgebouwen:
    1. 1. een hoofdgebouw alleen binnen een bouwvlak mag worden gebouwd;
    2. 2. de goothoogte niet meer mag bedragen dan is aangegeven op de als bijlage 2 bij dit plan behorende "gevelwandkaart" danwel bijlage 3 bij dit plan behorende "kappenkaart"; indien de goothoogte niet is aangegeven, mag de bestaande goothoogte niet worden overschreden;
    3. 3. het bouwen in overeenstemming is met het bepaalde in artikel 27.
  2. b. met betrekking tot erfbebouwing:
    1. 1. de bebouwde grondoppervlakte niet meer mag bedragen dan 50% van de oppervlakte van het erf en niet meer dan 50 m²; voor zover de oppervlakte van de bestaande bebouwing meer bedraagt, mag deze niet worden vergroot;
    2. 2. de gronden die zijn gelegen voor (het verlengde van) de voorgevelrooilijn niet mogen worden bebouwd;
    3. 3. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3 m en de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4,5 m;
  3. c. met betrekking tot bouwwerken geen gebouwen zijnde:
    1. 1. de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan:
      • gesitueerd voor de voorgevelrooilijn: 1 m;
      • voor het overige: 2 m;
    2. 2. de bouwhoogte van de overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: niet meer mag bedragen dan 3 m;
  4. d. met betrekking tot het (ver- en her)bouwen van bouwwerken, die op de verbeelding zijn aangeduid als "specifieke bouwaanduiding - stadsmuur" geldt dat de op het tijdstip van het in ontwerp ter visie leggen van dit plan bestaande maatvoering niet mag worden gewijzigd.

13.3 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Kelders mogen uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van bestaand gebruik; waarbij zelfstandig gebruik niet is toegestaan.
  2. b. Tot een strijdig gebruik wordt niet gerekend het gebruik van een gedeelte van de woningen en aangebouwde bijgebouwen als praktijkruimte en consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten, mits:
    1. 1. geen gebruik plaatsvindt dat vergunningplichtig is op grond van de Wet milieubeheer zoals die luidde op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;
    2. 2. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd of verwerkt;
    3. 3. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft;
    4. 4. ten hoogste 33,3% van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 50 m² in gebruik mag zijn;
    5. 5. geen parkeeroverlast in de directe omgeving wordt veroorzaakt.

Artikel 14 Maatschappelijk

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding "onderdoorgang": voor een onderdoorgang,

met de daarbij behorende erven, parkeervoorzieningen en bouwwerken.

14.2 Bouwregels

Op de in lid 14.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. a. met betrekking tot hoofdgebouwen:
    1. 1. een hoofdgebouw alleen binnen een bouwvlak mag worden gebouwd;
    2. 2. de goothoogte niet meer mag bedragen dan is aangegeven op de als bijlage 2 bij dit plan behorende "gevelwandkaart" danwel bijlage 3 bij dit plan behorende "kappenkaart"; indien de goothoogte niet is aangegeven, mag de bestaande goothoogte niet worden overschreden;
    3. 3. het bouwen in overeenstemming is met het bepaalde in artikel 27.
  2. b. met betrekking tot erfbebouwing:
    1. 1. de bebouwde grondoppervlakte niet meer mag bedragen dan 50% van de oppervlakte van het erf en niet meer dan 50 m²; voor zover de oppervlakte van de bestaande bebouwing meer bedraagt, mag deze niet worden vergroot;
    2. 2. de gronden die zijn gelegen voor (het verlengde van) de voorgevelrooilijn niet mogen worden bebouwd;
    3. 3. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3 m en de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4,5 m;
  3. c. met betrekking tot bouwwerken geen gebouwen zijnde:
    1. 1. de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan:
      • gesitueerd voor de voorgevelrooilijn: 1 m;
      • voor het overige: 2 m;
    2. 2. de bouwhoogte van de overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: niet meer mag bedragen dan 3 m.

14.3 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Kelders mogen uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van bestaand gebruik; waarbij zelfstandig gebruik niet is toegestaan.

Artikel 15 Tuin

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuin of onbebouwd erf;
  2. b. groenvoorzieningen, water en paden;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - stadsmuur": voor het behoud en versterking van de cultuurhistorische waarde van de objecten;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding "parkeerterrein": voor parkeren;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenstructuur' het behoud en herstel van hoofd- en nevengroenstructuren,

met de daarbij behorende bouwwerken.

15.2 Bouwregels

Op de in lid 15.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. 1. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn niet meer dan 1 m mag bedragen;
  2. 2. de bouwhoogte van erfafscheidingen achter de voorgevelrooilijn niet meer dan 2 m mag bedragen;
  3. 3. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde, zoals lichtmasten, verkeersborden en andere verkeersgeleiders en verkeersinstallaties niet meer dan 6 m mag bedragen.
  4. 4. met betrekking tot het (ver- en her)bouwen van bouwwerken, die op de verbeelding zijn aangeduid als "specifieke bouwaanduiding - stadsmuur" geldt dat de op het tijdstip van het in ontwerp ter visie leggen van dit plan bestaande maatvoering niet mag worden gewijzigd.

15.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 16 Verkeer

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, met dien verstande dat het aantal rijstroken niet meer dan het bestaande aantal mag bedragen;
  2. b. fiets- en voetpaden;
  3. c. parkeervoorzieningen en andere verkeersvoorzieningen;
  4. d. geluidsafschermende voorzieningen;
  5. e. nutsvoorzieningen;
  6. f. voorzieningen ten behoeve van vuilinzameling;
  7. g. bermen, groenvoorzieningen en water;
  8. h. oorlogsmonument
  9. i. ter plaatse van de aanduiding "onderdoorgang": voor een onderdoorgang;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding “terras”: voor een al dan niet overdekt terras;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenstructuur' het behoud en herstel van hoofd- en nevengroenstructuren,

met de daarbij behorende bouwwerken.

16.2 Bouwregels

16.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 17 Water

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterlopen en -gangen, waterpartijen, waterstaatkundige functies en groenvoorzieningen;
  2. b. ter plaatse van de IJssel: water ten behoeve van scheep- en recreatievaart;
  3. c. ter plaatse van de IJssel: berging en afvoer van water, ijs en sediment;
  4. d. ter plaatse van de IJssel: voor natuurontwikkeling;
  5. e. ter plaatse van de Berkel: water ten behoeve van recreatievaart;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding "brug": voor ongelijkvloerse kruisingen van verkeer,

met de daarbij behorende bouwwerken.

17.2 Bouwregels

Op de in lid 17.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met een bouwhoogte van niet meer dan 5 m.

Artikel 18 Wonen

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding "cultuur en ontspanning" is de begane grondlaag mede bestemd voor activiteiten van cultuur, spel en vermaak, met uitzondering van seksinrichtingen en prostitutie;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding "maatschappelijk" is de begane grondlaag mede bestemd voor maatschappelijke voorzieningen;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding "horeca tot en met categorie 1": voor horecabedrijven tot en met horeca-categorie 1;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding "kantoor" is de begane grondlaag mede bestemd voor kantoren;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding "onderdoorgang": voor een onderdoorgang;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding "opslag" is de begane grondlaag mede bestemd voor bedrijfsmatige opslag en ambachtelijk/verzorgende bedrijven;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - stadsmuur": voor het behoud en versterking van de cultuurhistorische waarde van de objecten;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding "garageboxen": voor garageboxen;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - bergingen en parkeervoorzieningen": voor bergingen en parkeervoorzieningen";

met de daarbij behorende erven, tuinen en bouwwerken.

18.2 Bouwregels

Op de in lid 18.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. a. met betrekking tot hoofdgebouwen:
    1. 1. een hoofdgebouw alleen binnen een bouwvlak mag worden gebouwd;
    2. 2. het bestaande aantal woningen niet mag worden vergroot;
    3. 3. de goothoogte niet meer mag bedragen dan is aangegeven op de als bijlage 2 bij dit plan behorende "gevelwandkaart" danwel bijlage 3 bij dit plan behorende "kappenkaart"; indien de goothoogte niet is aangegeven, mag de bestaande goothoogte niet worden overschreden;
    4. 4. het bouwen in overeenstemming is met het bepaalde in artikel 27.
  2. b. met betrekking tot erfbebouwing:
    1. 1. de bebouwde grondoppervlakte niet meer mag bedragen dan 50% van de oppervlakte van het erf en niet meer dan 50 m²; voor zover de oppervlakte van de bestaande bebouwing meer bedraagt, mag deze niet worden vergroot;
    2. 2. indien de aanduiding "bijgebouwen uitgesloten" is gegeven, dienen de gronden onbebouwd te blijven;
    3. 3. de gronden die zijn gelegen voor (het verlengde van) de voorgevelrooilijn niet mogen worden bebouwd;
    4. 4. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3 m en de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4,5 m;
  3. c. met betrekking tot bouwwerken geen gebouwen zijnde:
    1. 1. de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan:
      • gesitueerd voor de voorgevelrooilijn: 1 m;
      • voor het overige: 2 m;
    2. 2. de bouwhoogte van de overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: niet meer mag bedragen dan 3 m;
  4. d. met betrekking tot het (ver- en her)bouwen van bouwwerken, die op de verbeelding zijn aangeduid als "specifieke bouwaanduiding - stadsmuur" geldt dat de op het tijdstip van het in ontwerp ter visie leggen van dit plan bestaande maatvoering niet mag worden gewijzigd.

18.3 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Kelders mogen uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van bestaand gebruik; waarbij zelfstandig gebruik niet is toegestaan.
  2. b. Tot een strijdig gebruik wordt niet gerekend het gebruik van een gedeelte van de woningen en aangebouwde bijgebouwen als praktijkruimte en consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten, mits:
    1. 1. geen gebruik plaatsvindt dat vergunningplichtig is op grond van de Wet milieubeheer zoals die luidde op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;
    2. 2. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd of verwerkt;
    3. 3. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft;
    4. 4. ten hoogste 33,3% van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 50 m² in gebruik mag zijn;
    5. 5. geen parkeeroverlast in de directe omgeving wordt veroorzaakt.

18.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen voor het toevoegen van woningen, met dien verstande dat:

  1. 1. de monumentale waarde van het pand niet onevenredig wordt aangetast;
  2. 2. de aanwezige historische structuren, de bestaande indeling van het gebouw en de verkeersruimten zoveel mogelijk in stand blijven;
  3. 3. de economische uitvoerbaarheid voldoende is verzekerd;
  4. 4. geen milieuhygiënische belemmeringen bestaan;
  5. 5. parkeren van auto's in voldoende mate is gewaarborgd.

Artikel 19 Wonen - Gestapeld

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - Gestapeld aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gestapelde woningen, met dien verstande dat per bouwperceel het aantal woningen niet mag worden vergroot;
  2. b. parkeervoorzieningen en andere verkeersvoorzieningen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding "kantoor" is de begane grondlaag mede bestemd voor kantoren;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - kantoor 1" zijn de begane grondlaag en eerste verdieping mede bestemd voor kantoren;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding "onderdoorgang": voor een onderdoorgang,

met de daarbij behorende erven, tuinen en bouwwerken.

19.2 Bouwregels

Op de in lid 19.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. a. met betrekking tot hoofdgebouwen:
    1. 1. een hoofdgebouw mag alleen binnen een bouwvlak worden gebouwd;
    2. 2. de goothoogte niet meer mag bedragen dan is aangegeven op de als bijlage 2 bij dit plan behorende "gevelwandkaart" danwel bijlage 3 bij dit plan behorende "kappenkaart"; indien de goothoogte niet is aangegeven, mag de bestaande goothoogte niet worden overschreden;
    3. 3. het bouwen is in overeenstemming met het bepaalde in artikel 27;
  2. b. met betrekking tot erfbebouwing:
    1. 1. de bebouwde grondoppervlakte mag niet meer bedragen dan 50% van de oppervlakte van het erf en niet meer dan 50 m²; voor zover de oppervlakte van de bestaande bebouwing meer bedraagt, mag deze niet worden vergroot;
    2. 2. de gronden die zijn gelegen voor (het verlengde van) de voorgevelrooilijn niet mogen worden bebouwd;
    3. 3. de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3 m en de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4,5 m; voor zover de goothoogte dan wel de bouwhoogte van de bestaande bebouwing meer bedraagt, mag deze niet worden vergroot;
  3. c. met betrekking tot bouwwerken geen gebouwen zijnde:
    1. 1. de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan:
      • gesitueerd voor de voorgevelrooilijn: 1 m;
      • voor het overige: 2 m;
    2. 2. de bouwhoogte van de overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: niet meer mag bedragen dan 3 m.

19.3 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Kelders mogen uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van bestaand gebruik; waarbij zelfstandig gebruik niet is toegestaan.
  2. b. Tot een strijdig gebruik wordt niet gerekend het gebruik van een gedeelte van de woningen en aangebouwde bijgebouwen als praktijkruimte en consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten, mits:
    1. 1. geen gebruik plaatsvindt dat vergunningplichtig is op grond van de Wet milieubeheer zoals die luidde op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;
    2. 2. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd of verwerkt;
    3. 3. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft;
    4. 4. ten hoogste 33,3% van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 50 m² in gebruik mag zijn;
    5. 5. geen parkeeroverlast in de directe omgeving wordt veroorzaakt.

Artikel 20 Waarde - Archeologie - Rijksmonument

20.1 Bestemmingsomschrijving

  1. a. De voor Waarde - Archeologie - Rijksmonument aangewezen gronden zijn primair bestemd voor behoud, versterking en bescherming van archeologische waarden.
  2. b. Secundair zijn deze gronden voor zover zulks op de verbeelding is aangewezen, bestemd voor de doeleinden als omschreven in het voor de betreffende bestemming geldende artikel, waarbij het in dat artikel bepaalde van toepassing is, met de daarbij behorende bouwwerken.

20.2 Bouwregels

In de in lid 20.1 onder a. bedoelde bestemming zijn geen bouwwerken toegestaan.

20.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 20.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen, indien en voor zover het belang van de archeologische waarden hierdoor niet onevenredig wordt geschaad. Bij de belangenafweging wordt door burgemeester en wethouders advies gevraagd aan een deskundige in zake archeologie. Ten behoeve van deze secundaire bestemmingen mag gebouwd worden overeenkomstig het bepaalde bij de betreffende bestemmingsregels.

20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

20.5 Wijzigingsbevoegdheid

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen, waarbij de dubbelbestemming Waarde -Archeologie - Rijksmonument op de verbeelding wordt geschrapt, indien uit nader onderzoek is gebleken, dat, hetzij geen sprake is van een gebied met archeologische waarde, hetzij handhaving van de bestemming niet langer noodzakelijk wordt geacht;
  2. b. Burgemeester en wethouders geven uitsluitend toepassing aan het bepaalde onder a. na schriftelijk advies van de deskundige inzake archeologie.

Artikel 21 Waarde - Archeologie - Zeer Hoog Bekende Waarde

21.1 Bestemmingsomschrijving

  1. a. De voor Waarde - Archeologie - zeer hoog bekende waarde aangewezen gronden zijn primair bestemd voor behoud, versterking en bescherming van archeologische waarden.
  2. b. Secundair zijn deze gronden voor zover zulks op de verbeelding is aangewezen, bestemd voor de doeleinden als omschreven in het voor de betreffende bestemming geldende artikel, waarbij het in dat artikel bepaalde van toepassing is, met de daarbij behorende bouwwerken.

21.2 Bouwregels

In de in lid 21.1 onder a. bedoelde bestemming zijn geen bouwwerken toegestaan.

21.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 21.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen, indien en voor zover het belang van de archeologische waarden hierdoor niet onevenredig wordt geschaad. Bij de belangenafweging wordt door burgemeester en wethouders advies gevraagd aan een deskundige in zake archeologie. Ten behoeve van deze secundaire bestemmingen mag gebouwd worden overeenkomstig het bepaalde bij de betreffende bestemmingsregels.

21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

21.5 Wijzigingsbevoegdheid

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen, waarbij de dubbelbestemming Waarde -Archeologie - zeer hoog bekende waarde op de verbeelding wordt geschrapt, indien uit nader onderzoek is gebleken, dat, hetzij geen sprake is van een gebied met archeologische waarde, hetzij handhaving van de bestemming niet langer noodzakelijk wordt geacht;
  2. b. Burgemeester en wethouders geven uitsluitend toepassing aan het bepaalde onder a. na schriftelijk advies van de deskundige inzake archeologie.

Artikel 22 Waarde - Archeologie - Hoog Bekende Waarde

22.1 Bestemmingsomschrijving

  1. a. De voor Waarde - Archeologie - hoog bekende waarde aangewezen gronden zijn primair bestemd voor behoud, versterking en bescherming van archeologische waarden.
  2. b. Secundair zijn deze gronden voor zover zulks op de verbeelding is aangewezen, bestemd voor de doeleinden als omschreven in het voor de betreffende bestemming geldende artikel, waarbij het in dat artikel bepaalde van toepassing is, met de daarbij behorende bouwwerken.

22.2 Bouwregels

In de in lid 22.1 onder a. bedoelde bestemming zijn geen bouwwerken toegestaan.

22.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 22.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen, indien en voor zover het belang van de archeologische waarden hierdoor niet onevenredig wordt geschaad. Bij de belangenafweging wordt door burgemeester en wethouders advies gevraagd aan een deskundige in zake archeologie. Ten behoeve van deze secundaire bestemmingen mag gebouwd worden overeenkomstig het bepaalde bij de betreffende bestemmingsregels.

22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

22.5 Wijzigingsbevoegdheid

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen, waarbij de dubbelbestemming Waarde -Archeologie - hoog bekende waarde op de verbeelding wordt geschrapt, indien uit nader onderzoek is gebleken, dat, hetzij geen sprake is van een gebied met archeologische waarde, hetzij handhaving van de bestemming niet langer noodzakelijk wordt geacht;
  2. b. Burgemeester en wethouders geven uitsluitend toepassing aan het bepaalde onder a. na schriftelijk advies van de deskundige inzake archeologie.

Artikel 23 Waarde - Archeologie - Middelhoog Bekende Waarde

23.1 Bestemmingsomschrijving

  1. a. De voor Waarde - Archeologie - middelhoog bekende waarde aangewezen gronden zijn primair bestemd voor behoud, versterking en bescherming van archeologische waarden.
  2. b. Secundair zijn deze gronden voor zover zulks op de verbeelding is aangewezen, bestemd voor de doeleinden als omschreven in het voor de betreffende bestemming geldende artikel, waarbij het in dat artikel bepaalde van toepassing is, met de daarbij behorende bouwwerken.

23.2 Bouwregels

In de in lid 23.1 onder a. bedoelde bestemming zijn geen bouwwerken toegestaan.

23.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 23.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen, indien en voor zover het belang van de archeologische waarden hierdoor niet onevenredig wordt geschaad. Bij de belangenafweging wordt door burgemeester en wethouders advies gevraagd aan een deskundige in zake archeologie. Ten behoeve van deze secundaire bestemmingen mag gebouwd worden overeenkomstig het bepaalde bij de betreffende bestemmingsregels.

23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

23.5 Wijzigingsbevoegdheid

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen, waarbij de dubbelbestemming Waarde -Archeologie - middelhoog bekende waarde op de verbeelding wordt geschrapt, indien uit nader onderzoek is gebleken, dat, hetzij geen sprake is van een gebied met archeologische waarde, hetzij handhaving van de bestemming niet langer noodzakelijk wordt geacht;
  2. b. Burgemeester en wethouders geven uitsluitend toepassing aan het bepaalde onder a. na schriftelijk advies van de deskundige inzake archeologie.

Artikel 24 Waarde - Archeologie - Laag Bekende Waarde

24.1 Bestemmingsomschrijving

  1. a. De voor Waarde - Archeologie - laag bekende waarde aangewezen gronden zijn primair bestemd voor behoud, versterking en bescherming van archeologische waarden.
  2. b. Secundair zijn deze gronden voor zover zulks op de verbeelding is aangewezen, bestemd voor de doeleinden als omschreven in het voor de betreffende bestemming geldende artikel, waarbij het in dat artikel bepaalde van toepassing is, met de daarbij behorende bouwwerken.

24.2 Bouwregels

In de in lid 24.1 onder a. bedoelde bestemming zijn geen bouwwerken toegestaan.

24.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 24.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen, indien en voor zover het belang van de archeologische waarden hierdoor niet onevenredig wordt geschaad. Bij de belangenafweging wordt door burgemeester en wethouders advies gevraagd aan een deskundige in zake archeologie. Ten behoeve van deze secundaire bestemmingen mag gebouwd worden overeenkomstig het bepaalde bij de betreffende bestemmingsregels.

24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

24.5 Wijzigingsbevoegdheid

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen, waarbij de dubbelbestemming Waarde -Archeologie - laag bekende waarde op de verbeelding wordt geschrapt, indien uit nader onderzoek is gebleken, dat, hetzij geen sprake is van een gebied met archeologische waarde, hetzij handhaving van de bestemming niet langer noodzakelijk wordt geacht;
  2. b. Burgemeester en wethouders geven uitsluitend toepassing aan het bepaalde onder a. na schriftelijk advies van de deskundige inzake archeologie.

Artikel 25 Waarde - Archeologische Verwachting - Middelhoog

25.1 Bestemmingsomschrijving

  1. a. De voor Waarde - Archeologische verwachting - middelhoog aangewezen gronden zijn primair bestemd voor behoud, versterking en bescherming van te verwachten archeologische waarden.
  2. b. Secundair zijn deze gronden voor zover zulks op de verbeelding is aangewezen, bestemd voor de doeleinden als omschreven in het voor de betreffende bestemming geldende artikel, waarbij het in dat artikel bepaalde van toepassing is, met de daarbij behorende bouwwerken.

25.2 Bouwregels

In de in lid 25.1 onder a. bedoelde bestemming zijn geen bouwwerken toegestaan.

25.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 25.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen, indien en voor zover het belang van de archeologische waarden hierdoor niet onevenredig wordt geschaad. Bij de belangenafweging wordt door burgemeester en wethouders advies gevraagd aan een deskundige in zake archeologie. Ten behoeve van deze secundaire bestemmingen mag gebouwd worden overeenkomstig het bepaalde bij de betreffende bestemmingsregels.

25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

25.5 Wijzigingsbevoegdheid

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen, waarbij de dubbelbestemming Waarde -Archeologische verwachting - middelhoog op de verbeelding wordt geschrapt, indien uit nader onderzoek is gebleken, dat, hetzij geen sprake is van een gebied met archeologische waarde, hetzij handhaving van de bestemming niet langer noodzakelijk wordt geacht;
  2. b. Burgemeester en wethouders geven uitsluitend toepassing aan het bepaalde onder a. na schriftelijk advies van de deskundige inzake archeologie.

Artikel 26 Waarde - Archeologische Verwachting - Bijzondere Archeologische Verwachting

26.1 Bestemmingsomschrijving

  1. a. De voor Waarde - Archeologische verwachting - bijzondere archeologische verwachting aangewezen gronden zijn primair bestemd voor behoud, versterking en bescherming van te verwachten archeologische waarden.
  2. b. Secundair zijn deze gronden voor zover zulks op de verbeelding is aangewezen, bestemd voor de doeleinden als omschreven in het voor de betreffende bestemming geldende artikel, waarbij het in dat artikel bepaalde van toepassing is, met de daarbij behorende bouwwerken.

26.2 Bouwregels

In de in lid 26.1 onder a. bedoelde bestemming zijn geen bouwwerken toegestaan.

26.3 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 26.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen, indien en voor zover het belang van de archeologische waarden hierdoor niet onevenredig wordt geschaad. Bij de belangenafweging wordt door burgemeester en wethouders advies gevraagd aan een deskundige in zake archeologie. Ten behoeve van deze secundaire bestemmingen mag gebouwd worden overeenkomstig het bepaalde bij de betreffende bestemmingsregels.

26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

26.5 Wijzigingsbevoegdheid

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen, waarbij de dubbelbestemming Waarde -Archeologische verwachting - bijzondere archeologische verwachting op de verbeelding wordt geschrapt, indien uit nader onderzoek is gebleken, dat, hetzij geen sprake is van een gebied met archeologische waarde, hetzij handhaving van de bestemming niet langer noodzakelijk wordt geacht;
  2. b. Burgemeester en wethouders geven uitsluitend toepassing aan het bepaalde onder a. na schriftelijk advies van de deskundige inzake archeologie.

Artikel 27 Waarde - Beschermd Stadsgezicht

27.1 Bestemmingsomschrijving

  1. a. De voor Waarde - Beschermd Stadsgezicht aangewezen gronden zijn primair bestemd voor bescherming van de cultuurhistorische waarden zoals die worden omschreven in de aanwijzing van het plangebied als beschermd stadsgezicht als bedoeld in de Monumentenwet, 1988.
  2. b. Secundair zijn deze gronden voor zover zulks op de verbeelding is aangewezen, bestemd voor de doeleinden als omschreven in het voor de betreffende bestemming geldende artikel, waarbij het in dat artikel bepaalde van toepassing is, met de daarbij behorende bouwwerken.

27.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. de breedte van hoofdgebouwen mag niet meer en niet minder bedragen dan de bestaande breedte van het hoofdgebouw, zoals staat aangegeven op de als bijlage 2 bij dit plan behorende "gevelwandkaart"; indien het hoofdgebouw of de breedte daarvan niet is aangegeven mag de bestaande breedte niet worden overschreden;
  2. b. de voorgevels van hoofdgebouwen mogen uitsluitend in (het verlengde van) de voorgevelrooilijn worden gebouwd;
  3. c. het aantal bouwlagen van ieder gebouw dient overeen te stemmen met hetgeen is vermeld op de als bijlage 2 bij dit plan behorende "gevelwandkaart";
  4. d. de nokrichting en kapvorm dienen overeen te stemmen met hetgeen is vermeld op de als bijlage 3 bij dit plan behorende "kappenkaart"; indien de nokrichting en kapvorm niet is aangegeven op de kappenkaart mag de bestaande nokrichting en kapvorm niet worden gewijzigd;
  5. e. de dakhelling van de gebouwen is ten minste 45 graden, tenzij de bestaande toestand anders is;
  6. f. doorbraken in bouwmuren tussen panden en in perceelsscheidende muren zijn niet toegestaan.

27.3 Nadere eisen

27.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in:

  1. a. lid 27.2 onder a voor het wijzigen van de breedte van een hoofdgebouw, mits de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke structuur en stedenbouwkundige kwaliteit van het beschermd stadsgezicht niet onevenredig worden aangetast;
  2. b. lid 27.2 onder a ten behoeve van het verbouwen van maximaal drie aan elkaar grenzende gebouwen, op geen van welke deze ontheffing eerder is toegepast, en over een gezamenlijke pandbreedte van maximaal 15 meter, tot één geheel, mits:
    1. 1. er geen (delen van) muren worden verwijderd met monumentale (bouwhistorische) waarden;
    2. 2. de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke structuur en stedenbouwkundige kwaliteit van het beschermd stadsgezicht niet onevenredig worden aangetast;
    3. 3. de samenvoeging niet onomkeerbaar is;
  3. c. lid 27.2 onder d ten behoeve van het wijzigen van de afdekking van een hoofdgebouw met een andere nokrichting en kapvorm dan bestaand, mits de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke structuur en stedenbouwkundige kwaliteit van het beschermd stadsgezicht niet onevenredig worden aangetast;
  4. d. lid 27.2 onder e ten behoeve van de dakhelling, mits de dakhelling ten minste ten minste 40 bedraagt;
  5. e. lid 27.2 onder f ten behoeve van doorbraken in bouwmuren tussen panden en in perceelsscheidende muren indien:
    1. 1. uit bouwhistorisch onderzoek blijkt dat de muur, danwel het betreffende muurdeel in machinale baksteen is opgetrokken (na ca.1870); of
    2. 2. uit bouwhistorisch onderzoek blijkt dat de muur, danwel het betreffende muurdeel, op de voorgestelde plaats een oudere doorbraak bevat die in het verleden weer is gedicht; of
    3. 3. wordt voldaan aan onderstaande voorwaarden:
      • de totale breedte van de voorgestelde doorbraken beslaat maximaal een derde deel van de lengte van de muur met een maximum van drie doorbraken;
      • doorbraken hebben een maximale hoogte van 2,50 m en een maximale breedte van 2 m;
      • de bovenzijde van de doorbraak blijft minimaal 0,50 m onder het plafond;
      • ten opzichte van de voorgevel en de achtergevel komen de eerste drie meter niet in aanmerking als locatie voor een doorbraak;
      • een doorbraak wordt niet toegestaan indien er sprake is van een ozendrup, gang of steeg tussen panden, behalve wanneer een deuropening wordt voorgesteld ten behoeve van een toegang tot een woning of als vluchtweg;
      • voor plaatsbepaling van geplande doorbraken en uitvoering van de werkzaamheden is het laten uitvoeren van bouwhistorisch onderzoek verplicht.

27.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 28 Waterstaat - Waterkering

28.1 Bestemmingsomschrijving

  1. a. De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn primair bestemd voor behoud, bescherming en versterking van de waterkering met de daarbij behorende bouwwerken.
  2. b. Secundair zijn deze gronden voor zover zulks op de verbeelding is aangewezen, bestemd voor de doeleinden als omschreven in het voor de betreffende bestemming geldende artikel, waarbij het in dat artikel bepaalde van toepassing is.

28.2 Bouwregels

Ten behoeve van de in lid 28.1 onder a. bedoelde bestemming mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 3 m.

28.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 28.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen indien en voor zover het belang van de waterkering hierdoor niet onevenredig wordt geschaad. Bij de belangenafweging wordt door burgemeester en wethouders advies gevraagd aan de beheerder van de waterkering. Ten behoeve van deze secundaire bestemmingen mag gebouwd worden overeenkomstig het bepaalde bij de betreffende bestemmingsregels.

28.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 29 Waterstaat - Waterstaatkundige Functie

29.1 Bestemmingsomschrijving

  1. a. De voor Waterstaat - Waterstaatkundige functie aangewezen gronden zijn primair bestemd voor: waterstaatkundige doeleinden met de daarbij behorende bouwwerken.
  2. b. Secundair zijn deze gronden voor zover zulks op de verbeelding is aangewezen, bestemd voor de doeleinden als omschreven in het voor de betreffende bestemming geldende artikel, waarbij het in dat artikel bepaalde van toepassing is.

29.2 Bouwregels

Ten behoeve van de in lid 29.1 onder a. bedoelde bestemming mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 3 m.

29.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 29.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen, indien en voor zover het belang van de waterstaatkundige functie hierdoor niet onevenredig wordt geschaad. Bij de belangenafweging wordt door burgemeester en wethouders advies gevraagd aan de beheerder van de rivierbeheerder. Ten behoeve van deze secundaire bestemmingen mag gebouwd worden overeenkomstig het bepaalde bij de betreffende bestemmingsregels.

29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 30 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 31 Algemene Bouwregels

31.1 Algemeen

  1. a. De in deze regels opgenomen bepalingen ten aanzien van bouwgrenzen zijn niet van toepassing voor wat betreft overschrijdingen met betrekking tot:
    1. 1. stoepen, stoeptreden, toegangsbruggen en funderingen;
    2. 2. plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen, indien de overschrijding van de voorgevelrooilijn niet meer dan 12 cm bedraagt;
    3. 3. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, overbouwingen, erkers, balkons, galerijen en luifels, mits zij de voorgevelrooilijn met niet meer dan 50 cm overschrijden;
    4. 4. ondergrondse funderingen en ondergrondse bouwwerken, voor zover deze de bouwgrens met niet meer dan 1 m overschrijden;
    5. 5. hijsinrichtingen aan tot bewoning bestemde gebouwen, voor zover deze hijsinrichtingen in geen enkele stand de voorgevelrooilijn met meer dan 1 m overschrijden;
    6. 6. vlaggenmasten, antennemasten en schoorstenen;
    7. 7. dakopbouwen ten behoeve van noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties
  2. b. Vlaggenmasten, antennemasten en schoorstenen, die deel uitmaken van een gebouw, mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden opgericht en mogen de voor dat gebouw toegestane maximale hoogte met niet meer dan 5 m overschrijden.
  3. c. Dakopbouwen ten behoeve van noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties mogen niet hoger zijn dan 3,50 m en mogen geen grotere oppervlakte hebben dan 40% van de vloeroppervlakte van de bovenste laag van het gebouw, waarop zij worden geplaatst.
  4. d. Bergbezinkbasins (dan wel andere waterstaatkundige werken) ten behoeve van de opvang van water (waaronder rioolwater) mogen worden gebouwd en aangelegd zowel boven- als ondergronds.
  5. e. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken ten behoeve van het overschrijden van de bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, met maximaal 1.5 m, indien het betreft:
    1. 1. overbouwingen ten dienste van de verbinding van twee gebouwen;
    2. 2. toegangen van bouwwerken;
    3. 3. stoepen, stoeptreden, toegangsbruggen en funderingen;
    4. 4. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen;
    5. 5. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
    6. 6. balkons en galerijen, mits;
      • redelijkerwijs op andere wijze niet kan worden voorzien in buitenruimte, c.q. ontsluitingen;
      • bewoners/gebruikers in de omgeving niet te zeer worden beperkt in hun privacy;
    7. 7. luifels, reclametoestellen en draagconstructies voor reclame;
    8. 8. hijsinrichtingen, laadbruggen, stortgoten, stort- en zuigbuizen;
    9. 9. kelderingangen en kelderkoekoeken.

31.2 Ondergronds bouwen

  1. a. Ondergrondse bouwwerken mogen worden gerealiseerd binnen de aangegeven bouwvlakken en binnen de direct omringende erven waar de bijgebouwen mogen worden opgericht, enkel onder de gebouwen die daar zijn of worden opgericht; indien onder de bestemming is aangegeven dat ondergronds bouwen niet is toegestaan, mag niet ondergronds worden gebouwd.
  2. b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken ten behoeve van ondergrondse bouw buiten de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    1. 1. de hoogte van kelders bedraagt maximaal 10 cm beneden peil;
    2. 2. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens en de openbare weg bedraagt ten minste 1 m, met dien verstande dat in geval van kelderbouw in belendende percelen in de zijdelingse perceelgrens mag worden gebouwd;
    3. 3. kelders mogen niet worden voorzien van een dakraam of lichtkoepel.
  3. c. Ondergrondse bouwwerken die meer dan 1 m buiten het buitenwerk van het bovengronds gelegen gebouw worden gerealiseerd, tellen mee in de oppervlakteregeling voor bijgebouwen.

31.3 Waterdicht bouwen

Indien wordt gebouwd onder peil, dient waterdicht gebouwd te worden.

Artikel 32 Algemene Gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt in ieder geval begrepen:

  1. a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  2. b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  3. c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie, tenzij in het plan anders is aangegeven.

Artikel 33 Algemene Afwijkingsregels

33.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van:

  1. a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, met dien verstande dat deze ontheffing niet geldt voor aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen;
  2. b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
  3. c. de bestemmingsbepalingen met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de afstand tussen een bebouwingsgrens en de weggrens niet wordt verkleind, de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de ontheffing gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan.

33.2 Afweging

Een in lid 33.1 genoemde afwijking kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de milieusituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  5. e. de sociale veiligheid;
  6. f. de externe veiligheid;
  7. g. cultuurhistorische waarden.

Artikel 34 Algemene Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen indien de wijziging betrekking heeft op:

  1. a. De bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van het openbaar nut, zoals wachthuisjes, ambulanceposten, telefooncellen, gemaalgebouwtjes en nutsgebouwtjes, waarbij de inhoud niet meer dan 100 m³, de goothoogte niet meer dan 3.50 m en de bouwhoogte niet meer dan 4.50 m mag bedragen;
  2. b. Het wijzigen van de voorgeschreven maatvoering voor bouwwerken, zoals opgenomen in deze regels, met niet meer dan 20%, indien in verband met ingekomen bouwaanvragen waarvan de realisering ruimtelijk wenselijk of noodzakelijk is, deze wijzigingen nodig zijn, mits hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ter plaatse aanwezige beeldkwaliteit;
  3. c. Het wijzigen op de verbeelding van de situering en/of de vorm van bouwvlakken en bestemmingsgrenzen van de bestemmingen zoals genoemd in hoofdstuk 2 indien in verband met ingediende aanvragen voor een omgevingsvergunning zulks ruimtelijk wenselijk of noodzakelijk is, mits
    1. 1. het totale bouwvlak niet wordt vergroot;
    2. 2. geen afbreuk wordt gedaan aan de ter plaatse aanwezige beeldkwaliteit;
    3. 3. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige archeologische- of cultuurhistorische waarden.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 35 Overgangsrecht

35.1 Overgangsrecht bouwwerken

35.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 36 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Oude Stad / IJsselkade.

Bijlage 1 Bijlagenboek

Bijlage 1 Bijlagenboek

Bijlage 1 Inspraak En Overlegnota

Bijlage 1 Inspraak en overlegnota

Bijlage 2 Zienswijzennota

Bijlage 2 Zienswijzennota