KadastraleKaart.com

Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Plankaart

Elspeet Vierde Kwadrant

Bestemmingsplan - gemeente Nunspeet

Vastgesteld op 20-01-2010 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Artikel 1 Begrippen

In deze planregels wordt verstaan onder:

  1. a. plan:

het bestemmingsplan Elspeet Vierde Kwadrant fase 1 en 2 van de gemeente Nunspeet;

  1. b. bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0302.BP01009-vg01 met de bijbehorende regels;

  1. c. aanbouw:

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een woning waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw kan worden onderscheiden van de woning en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan de woning;

  1. d. aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

  1. e. aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

  1. f. aan huis gebonden beroep:

een beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied, dat door de gebruiker van een woning in die woning of een bijbehorend bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt;

  1. g. bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

  1. h. bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

  1. i. bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

  1. j. bijgebouw;

een niet voor bewoning bestemd gebouw dat in functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan en ten dienste staat van een hoofdgebouw;

  1. k. bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

  1. l. bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

  1. m. bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

  1. n. bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

  1. o. bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

  1. p. bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

  1. q. dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

  1. r. detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

  1. s. erf:

de oppervlakte van het bouwperceel uitgezonderd de oppervlakte van het hoofdgebouw en uitgezonderd het gedeelte van het bouwperceel dat is gelegen tussen de bestemmingsgrens aan de voorzijde van de woning en 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;

  1. t. gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

  1. u. hoofdgebouw:

een gebouw dat door omvang en aard op een aaneengesloten samenstel van gronden als het belangrijkste of een van de belangrijkste dient te worden aangemerkt;

  1. v. horeca:

een bedrijf waar hoofdzakelijk dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

  1. w. kap:

een dak dat voor minder dan 50% in het horizontale vlak ligt;

  1. x. overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder wanden, dan wel met ten hoogste één wand;

  1. y. particulier opdrachtgeverschap:

zoals beschreven in artikel 1.1.1 lid 1 sub f van het Besluit ruimtelijke ordening;

  1. z. peil:
  1. 1. voor een bouwwerk op een perceel waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter hoogte van de hoofdingang;
  2. 2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein;

aa praktijkruimte:

een niet voor bewoning bestem gebouw of deel van een gebouw, dat uitsluitend dienstbaar is aan de uitoefening van een vrij beroep, zoals dat van accountant, advocaat, architect, arts of kunstenaar;

bb. sociale huurwoning:

zoals beschreven in artikel 1.1.1 lid 1 sub d van het Besluit ruimtelijke ordening;

cc. sociale koopwoning:

zoals beschreven in artikel 1.1.1 lid 1 sub e van het Besluit ruimtelijke ordening;

dd. uitbouw:

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een woning, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van de woning en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan de woning;

ee. verblijfsdoeleinden:

doeleinden van verblijf, zoals in ieder geval (ontsluitings)wegen, fiets- en voetpaden, water, parkeer- en speelvoorzieningen en hondenuitlaatplaatsen;

ff. woning:

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van een huishouden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

  1. a. afstand tot de (zijdelingse) perceelgrens:

tussen de zijdelingse grens van het perceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;

  1. b. de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

  1. c. de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

  1. d. de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

  1. e. de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

  1. f. de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van:

  • het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken;
  • de goot- en bouwhoogte,

worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 1,5 m wordt overschreden, respectievelijk de goot- c.q. bouwhoogte met niet meer dan 0,5 m wordt overschreden.

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Plankaart

Bijlage 2 Plankaart