PERCELEN POPPESWEGJE 27 Bestemmingsplan buitengebied
Bestemmingsplan - gemeente Nunspeet
Vastgesteld op 04-05-2010 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplanPERCELEN POPPESWEGJE 27 Bestemmingsplan buitengebied van de gemeente Nunspeet.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0302.BP01019-vg01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 aanbouw:
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een woning waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van de woning en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan de woning.
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 aan huis verbonden beroep:
een beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied, dat door de gebruiker van een woning in die woning of een bijbehorend bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt.
1.7 ander werk:
een werk, geen gebouw zijnde.
1.8 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.9 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, kennelijk slechts bestemd voor één persoon, gezin of andere groep van personen, van wie huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of terrein, noodzakelijk is.
1.10 begane grondvloer:
de eerste bouwlaag.
1.11 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.12 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.13 bijgebouw:
een niet voor bewoning bestemd gebouw dat in functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan en ten dienste staat van een hoofdgebouw.
1.14 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.15 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.16 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
1.17 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.18 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel.
1.19 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.20 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.21 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.22 dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.
1.23 grondgebonden veehouderij:
agrarische bedrijvigheid, welke voor het verkrijgen van producten afhankelijk is van de groeikracht van de grond, waarop de bedrijvigheid plaatsvindt.
1.24 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.25 gebruiksgerichte paardenhouderij:
een paardenhouderij waar het rijden met paarden primair gericht is op de ruiter/amazone.
1.26 hoofdgebouw:
een gebouw dat door omvang en aard op een aaneengesloten samenstel van gronden als het belangrijkste of een van de belangrijkste dient te worden aangemerkt.
1.27 horeca:
een bedrijf waar hoofdzakelijk dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.
1.28 houtsingel:
een minder waardevolle bestaande of aan te planten houtopstand doch voor het landschap een kwalitatieve waardevermeerdering is.
1.29 maatschappelijke voorzieningen:
culturele, educatieve, medische, sociale en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.
1.30 maatvoeringsvlak:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels voor bepaalde bouwwerken eenzelfde maatvoering geldt.
1.31 onderkomen:
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, als ook een tent.
1.32 permanente bewoning:
bewoning door een persoon of door groepen van personen van een voor wisselende bewoning bedoelde ruimte als hoofdverblijf c.q. vaste woon- of verblijfplaats.
1.33 praktijkruimte:
een niet voor bewoning bestemd gebouw of deel van een gebouw, dat uitsluitend dienstbaar is aan de uitoefening van een vrij beroep, zoals dat van accountant, advocaat, architect, arts of kunstenaar.
1.34 pensionstal:
een bedrijf waarbij de activiteiten uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit het houden van paarden van derden. Hieronder wordt verstaan de verhuur van stalling met accommodatie en/of weiland en het verzorgen van paarden.
1.35 productiegerichte paardenhouderij:
een paardenhouderij waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan en/of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten en trainen en verhandelen van paarden.
1.36 sex- en/of pornobedrijf:
een inrichting bestemd voor het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische aard en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar sexuele handelingen worden verricht; onder sex en/of pornobedrijf wordt mede begrepen:
a. sexbioscoop:
Een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van film- en/of videovoorstellingen van erotische en/of pornografische aard;
b. sexclub:
een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van vertoningen van erotische en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar sexuele handelingen worden verricht;
c. sexautomaat:
een inrichting, bestemd voor het door middel van automaten doen plaatsvinden van film- en/of videovoorstellingen van erotische en/of pornografische aard;
d. sexwinkel:
een ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van sexartikelen, waaronder begrepen pornografische lectuur en videobanden, aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker;
e. prostitutiebedrijf:
een ruimte, bestemd dan wel in gebruik voor het daarin uitoefenen van prostitutie, zijnde het tegen betaling hebben van sexuele omgang met anderen.
1.37 Staat van Bedrijfsactiviteiten:
een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van
bedrijven en instellingen.
1.38 uitbouw:
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een woning, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van de woning en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan de woning.
1.39 voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt.
1.40 woning:
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van een huishouden.
1.41 In deze regels wordt mede verstaan onder:
gebruiken:
het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven.
uitvoeren:
het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens:
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk,
waar die afstand het kortst is.
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkappellen.
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.2 Bouwregels
Artikel 4 Tuin
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Op en in de gronden als bedoeld in artikel 4.1, mag uitsluitend bij de bestemming horende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
4.2.2 De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:
bouwwerken geen gebouwen zijnde | maximale hoogte | |
erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel van een woning | 1 m | |
overige erf- en terreinafscheidingen en overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, met uitzondering van vlaggenmasten | 2 m |
4.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 4.2.1 ten behoeve van het bouwen van aan- of uitbouwen, zoals erkers en ingangspartijen, vóór de voorgevel van een woning:
- a. met een diepte van ten hoogte 1,5 m, mits de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde voortuin ten minste 2,5 m bedraagt;
- b. met een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 12 m2 en een overkapping, met dien verstande, dat bij aaneengebouwde woningen slechts een oppervlakte van 6 m2 en een overkapping is toegestaan;
- c. met een goothoogte van ten hoogste 3 m, mits:
- 1. het woongenot van de naaste buren niet onevenredig wordt aangetast;
- 2. het straatbeeld niet onevenredig wordt aangetast.
Artikel 5 Wonen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen ter plaatse van de aanduidingen:
aanduiding | wonen |
vrij | vrijstaand |
tae | twee-aaneen |
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en andere bijbehorende voorzieningen als tuinen en erven.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Op en in de gronden als bedoeld in artikel 5.1 mogen uitsluitend worden gebouwd woningen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- of perceelsafscheidingen en tuinmeubilair.
5.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in artikel 5.2.1 gelden de volgende eisen:
- a. woningen mogen uitsluitend binnen bouwvlakken worden gebouwd;
- b. de afstand van een woning tot de zijdelingse perceelsgrens of -grenzen mag aan de zijde of zijden waar die woning niet aan een andere woning is aangebouwd, niet minder dan 3 m bedragen, tenzij anders is aangegeven;
- c. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding is aangegeven;
- d. de goothoogte en bouwhoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen niet meer bedragen dan hierna is aangegeven:
bouwwerken | maximale goothoogte | maximale (bouw)hoogte |
aan- en uitbouwen | 3 m | 5 m |
bijgebouwen en overkappingen | 3 m | 5 m |
pergola's | - | 3 m |
overige erf- en terreinafscheidingen en overige, andere bouwwerken, niet zijnde vlaggenmasten | - | 2 m |
- e. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend op ten minste 3 m achter de voorgevel van de betreffende woning worden gebouwd;
- f. van de bij een woning behorende gronden als bedoeld in artikel 4.1 en 5.1, niet meegerekend die binnen het bouwvlak, mag ten hoogte 50% worden bebouwd;
- g. de gezamenlijke oppervlakte van bij een woning behorende bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 75 m2 bedragen.
5.3 Ontheffing van de bouwregels
5.4 Ontheffing van de gebruiksregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
7.1 Gebruiksverbod
Het is verboden de in het plan begrepen gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de in het plan aan deze gronden gegeven bestemming en met het in of krachtens het plan ten aanzien van het gebruik van deze gronden en bouwwerken bepaalde.
7.2 Vormen van verboden gebruik
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.1 wordt in elk geval verstaan:
- a. onbebouwde gronden als stand- of ligplaats van onderkomens, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
- b. onbebouwde gronden als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
- c. bebouwde en onbebouwde gronden als seks- en/of pornobedrijf.
7.3 Ontheffing
Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde in artikel 7.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 8 Algemene Ontheffingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van deze regels:
- a. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, telefooncellen en tranformatorhuisjes, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen, van welke bouwwerken de oppervlakte niet meer dan 45 m2en de goothoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
- b. indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van grens of richting van wegen, paden, bebouwingsgrenzen en aanduidingen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen op de plankaart is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen;
- c. voor afwijkingen van eisen, gesteld ten aanzien van maten en percentages, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten en percentages;
- d. ten behoeve van het bouwen van antennemasten en /of reclamemasten tot een hoogte van 20 m.
Artikel 9 Algemene Wijzigingsregels
9.1 Wijziging
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd binnen de volgende grenzen het plan te wijzigen, voor zover zulks het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling van het in het plan begrepen gebied niet schaadt: het wijzigen van bestemmingsgrenzen, zodanig dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot.
9.2 Procedure bij wijziging
Bij het wijzigen wordt de procedure gevolgd, die is vervat in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 10 Algemene Procedureregels
Bij het verlenen van ontheffing wordt de procedure gevolgd, die is vervat in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Strafrechtelijke Bepaling
Overtreding van het verbod, gesteld in artikel 7.1 wordt hierbij als een strafbaar feit aangeduid ni de zin van artikel 1a onder 2 van de Wet op de economische delicten.
Artikel 12 Overgangsrecht
12.1 Overgangsrecht bouwwerken
12.1.1 Een bouwwerk dat op op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
- c. burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud vna een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
12.1.2 Artikel 12.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het voorheen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
12.2 Ontheffing bijgebouwen (sanering)
12.2.1 Indien de in artikel 12.1 bedoelde bouwwerken bebouwing betreft welke reeds aanwezig was ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan, zijn burgemeester en wethouders bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 12.1 ten behoeve van het geheel vernieuwen van een gedelte van die bebouwing ten behoeve van bijgebouwen.
12.2.2 De vrijstelling wordt alleen verleend indien gelijktijdig tweemaal de hoeveelheid m2 aan de bestaande bebouwing wordt afgebroken voor elke m2 aan bijgebouwen waarvoor ontheffing wordt verleend, met het doel om te komen tot een sanering van de aanwezige bebouwing.
12.3 Overgangsrecht gebruik
12.3.1 Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
12.3.2 Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 12.3.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
12.3.3 Indien het gebruik, bedoeld in artikel 12.3.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
12.3.4 Het bepaalde in artikel 12.3.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 13 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplanPERCELEN POPPESWEGJE 27 Bestemmingsplan buitengebied van de gemeente Nunspeet.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van
De voorzitter, De griffier,
.................. ...................
Bijlagen
Bijlage 1 Plankaart
Toelichting
Bijlagen Bij Toelichting
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Nota Inspraak- En Vooroverlegreacties
Bijlage 2 Nota inspraak- en vooroverlegreacties
Bijlage 3 Anterieure Overeenkomst Met Landschapsplan
Bijlage 3 Anterieure overeenkomst met landschapsplan
Bijlage 4 Rapport Bouwen Buiten Nunspeet
Bijlage 4 Rapport Bouwen buiten Nunspeet
Bijlage 5 Verkennend Bodemonderzoek Van 5 Maart 2009, Met Kenmerk 09028, Uitgevoerd Oor Boluwa Eco Systems Bv
Bijlage 6 Verkennend Bodemonderzoek Van 5 Maart 2009, Met Kenmerk 09026, Uitgevoerd Door Boluwa Eco Systems Bv
Bijlage 7 Nader Bodemonderzoek Van 7 April 2009, Met Kenmerk 09026a, Uitgevoerd Door Boluwa Eco Systems Bv
Bijlage 8 Nader Bodemonderzoek 2de Fase Van 10 Juni 2009, Met Kenmerk 09026.2, Uitgevoerd Door Boluwa Eco Systems Bv
Bijlage 9 Archeologisch Vooronderzoek Van April 2008, Met Kenmerk No2681-nuph.doc, Uitgevoerd Door H. Ringenier, Raap Archeologisch Adviesbureau Bv
Bijlage 10 Inrichtings- En Instandhoudingsovereenkomst Waterschap Veluwe - Familie Hofman
Bijlage 10 Inrichtings- en instandhoudingsovereenkomst Waterschap Veluwe - familie Hofman