Bestemmingsplan Elspeet Dorp 2011
Bestemmingsplan - gemeente Nunspeet
Vastgesteld op 14-08-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan ELSPEET DORP 2011 van de gemeente Nunspeet;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0302.BP01067-vg02 met de bijbehorende regels en bijlagen;
1.3 aan huis gebonden beroep:
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch, of hiermee gelijk te stellen gebied, uitgezonderd prostitutie, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend door de gebruiker, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 achtererfgebied
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw;
1.7 agrarisch bedrijf
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het houden van dieren, niet zijnde: een intensieve veehouderij, een glastuinbouwbedrijf, een boom- en/of sierkwekerij, een intensieve kwekerij, een gebruiksgerichte paardenhouderij of een bollenteeltbedrijf;
1.8 ander bouwwerk:
een bouwwerk, geen gebouw of een bijbehorend bouwwerk zijnde;
1.9 ander werk:
een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheid;
1.10 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.11 bebouwingspercentage:
de oppervlakte van de bebouwing binnen een bouwvlak, of binnen een bestemmingsvlak indien daarbinnen geen bouwvlak voorkomt, uitgedrukt in een percentage van de oppervlakte van dat vlak;
1.12 bed & breakfast:
een bedrijfsmatige voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt als toeristisch-recreatieve activiteit, welke bedrijfsmatige voorziening ondergeschikt is aan de hoofdbestemming;
1.13 bedrijf/dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, kennelijk slechts bestemd voor één persoon, gezin of andere groep van personen, van wie huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of terrein, noodzakelijk is;
1.14 bedrijf:
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen daaronder niet begrepen;
1.15 beganegrondverdieping
de eerste bouwlaag;
1.16 bestaand:
bestaand en legaal aanwezig op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
1.17 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.18 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.19 bijbehorende bouwwerk
functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegenaan gebouwd op de grond staand gebouw of ander bouwwerk met een dak;
1.20 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.21 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.22 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.23 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.24 bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
1.25 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.26 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.27 dak:
iedere bovenbeëindiging boven de goothoogte van een bouwwerk;
1.28 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.29 dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan of ten behoeve van bedrijven en/of personen, waaronder zijn begrepen internetcafés, kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een sexinrichting;
1.30 erf:
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een woning en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van die woning;
1.31 evenement
een verplaatsbare, voor het publiek toegankelijke, georganiseerde gebeurtenis, (openlucht-)manifestatie, (thema-)dag of week;
1.32 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.33 gebruiken:
het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
1.34 hoofdgebouw:
een gebouw dat gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
1.35 horeca:
een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.36 intensieve veehouderij
een intensieve veehouderij is een agrarisch bedrijf of dat deel van een agrarisch bedrijf waar tenminste 250 m2 aan bedrijfsvloeroppervlak aanwezig is dat gebruikt wordt als veehouderij volgens de Wet milieubeheer, althans een varkens-, pluimvee-, kalveren-, stieren-, nertsen- of chinchillahouderij, waar geen melkrundvee, schapen, paarden of dieren biologisch gehouden worden (conform artikel 2 van de landbouwkwaliteitswet) en waar geen dieren gehouden worden uitsluitend of in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer;
1.37 inwoning
twee huishoudens in een woning waarbij er sprake is van een hoofdtoegang, die toegang verschaft tot een gemeenschappelijke hal van waaruit rechtstreekse toegang tot de beide woonruimtes wordt verschaft en waarbij er sprake blijft van één aansluiting op de nutsvoorzieningen;
1.38 kampeermiddel
een tent, een vouwwagen, een camper, een caravan, een wagonette of een huifkar;
1.39 kampeerterrein:
een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen dan wel geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief dag- en nachtverblijf;
1.40 kap:
een dak dat loodrecht geprojecteerd voor minder dan 50% in het horizontale vlak ligt;
1.41 kas
een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten;
1.42 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten, geheel of overwegend door middel van handwerk, geen detailhandel en prostitutie zijnde, waarvan de omvang zodanig is, dat het woonhuis of de bedrijfswoning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.43 landschappelijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde, in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;
1.44 maatschappelijke voorzieningen:
culturele, educatieve, medische, sociale, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.45 mantelzorg
zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een hulpbehoevende door één of meerdere leden van diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening direct voortvloeit uit de sociale relatie;
1.46 natuurlijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde, in verband met de geologische, geomorfologsiche, bodemkundige en/of biologische elementen, voorkomend in dat gebied;
1.47 normaal agrarisch gebruik
het regulier gebruik dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor het agrarisch gebruik van de gronden;
1.48 normaal bosbeheer
het onderhoud en beheer, dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goede instandhouding van de cultuurhistorische, natuurlijke en landschappelijke waarden van de bosgebieden en landgoederen;
1.49 normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden
werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming;
1.50 nutsvoorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;
1.51 ondergeschikte bouwdelen:
hieronder wordt verstaan plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken
1.52 onderkomens
voor verblijf geschikte al dan niet aan de bestemming onttrokken voer- en vaartuigen en kampeermiddelen;
1.53 overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder wanden, dan wel met twee wanden, waarvan maximaal één wand tot de constructie behoort;
1.54 paardenbak
een door middel van een afscheiding afgezonderd stuk terrein met een andere ondergrond dan gras, kennelijk ingericht voor het africhten en/of trainen en berijden van paarden en pony's en/of het anderszins beoefenen van de paardensport, met of zonder de daarbij behorende voorzieningen;
1.55 peil:
- a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; - b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- c. indien in of op het water wordt gebouwd:
het plaatselijke niveau ten opzichte van Nieuw Amsterdams Peil; - d. indien de onder a tot en met c genoemde peilen in het veld aanleiding geven tot onduidelijkheden, een door of namens burgemeester en wethouders aan te wijzen peil;
1.56 perifere detailhandel:
detailhandel volgens een formule die vanwege de aard en/of omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals de verkoop van auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, bouwmaterialen, keukens en sanitair, alsmede woninginrichtingsartikelen, waaronder meubelen;
1.57 praktijkruimte:
een niet voor bewoning bestemd gebouw of deel van een gebouw, dat uitsluitend dienstbaar is aan de uitoefening van een vrij beroep, zoals dat van accountant, advocaat, architect, arts of kunstenaar;
1.58 productiegebonden detailhandel
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.59 recreatief medegebruik:
vormen van recreatief gebruik van het agrarisch gebied en/of bossen en natuurterreinen, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en picknickplaatsen;
1.60 recreatiewoning:
een gebouw dat dient voor recreatief (nacht)verblijf voor recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben;
1.61 recreatieve overnachting:
de overnachting die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie (dus niet als hoofdverblijf);
1.62 recreatieve voorzieningen
bezigheden, tijdverdrijf of lichamelijke activiteiten die door mensen en dieren worden ondernomen met als enig doel de activiteit zelf, of ter ontspanning en vermaak.
1.63 reëel agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf dat gericht is op duurzame instandhouding van het bedrijf en dat nu of op redelijke termijn voldoende werk en inkomen kan opleveren voor één (gedeeltelijke) arbeidskracht die in duurzaam (neven)beroep aan het bedrijf verbonden is;
1.64 risicovolle inrichting:
een inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.65 sexinrichting:
een inrichting bestemd voor het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische aard en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar seksuele handelingen worden verricht; onder sex en/of pornobedrijf wordt mede begrepen:
- a. sexbioscoop:
Een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van film- en/of videovoorstellingen van erotische en/of pornografische aard;
- b. sexclub:
een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van vertoningen van erotische en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar seksuele handelingen worden verricht;
- c. sexautomaat:
een inrichting, bestemd voor het door middel van automaten doen plaatsvinden van film- en/of videovoorstellingen van erotische en/of pornografische aard;
- d. sexwinkel:
een ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van sexartikelen, waaronder begrepen pornografische lectuur en videobanden, aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker;
- e. prostitutiebedrijf:
een ruimte, bestemd dan wel in gebruik voor het daarin uitoefenen van prostitutie, zijnde het tegen betaling hebben van seksuele omgang met anderen;
1.66 stacaravan
een gebouw, bestaande uit een lichte constructie, dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor recreatief verblijf, dat geen vaste verankering in de grond heeft en binnen 24 uur demontabel is. De stacaravan mag niet zijn/worden opgebouwd uit steenachtige materialen;
1.67 teeltondersteunende kassen
kassen in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven bij plantaardige teelten worden gebruikt om de volgende doelen na te streven:
- verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en -verlating;
- verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen; of
- het voorkomen van schade door vorst;
1.68 teeltondersteunende voorzieningen
voorzieningen in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven bij plantaardige teelten worden gebruikt om de volgende doelen na te streven:
- verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en -verlating, terugdringing van onkruidgroei en beperking van vraatschade;
- verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen;
- het bereiken van positieve effecten op milieu en water (bodembescherming, terugdringing onkruidbestrijding, effectief omgaan met water); of
- het voorkomen van schade door vorst;
1.69 tuincentrum:
een detailhandelsvestiging met daarbij behorende kwekerij in kwekerijproducten, zoals bomen, (kamer-)planten, bollen en bloemen, alsmede in artikelen voor tuinaanleg, -inrichting en -onderhoud;
1.70 uitvoeren:
het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;
1.71 veldschuur:
een vrij in het open veld staande schuur, die wordt of werd gebruikt voor het stallen of het melken van vee, en/of de opslag van agrarische producten of agrarische werktuigen;
1.72 verblijfsrecreatie:
elke vorm van recreatie gericht op verblijf buiten de eigen woning, waarbij ten minste één overnachting plaats vindt in een recreatief nachtverblijf;
1.73 volumineuze detailhandel:
detailhandel in volumineuze goederen zoals auto's, boten en caravans. In dit bestemmingsplan wordt de detailhandel in keukens, badkamers, landbouwwerktuigen, grove bouwmaterialen en bouwmarkten hier niet onder begrepen;
1.74 voorerfgebied
erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied;
1.75 voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel van een woning of, bij onduidelijkheid daarover, de als zodanig door of namens burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;
1.76 woning:
een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand tot de (zijdelingse) perceelgrens:
tussen de zijdelingse grens van het perceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3 de bouwhoogte van een molen:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van een molen;
2.4 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.5 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf, met uitzondering van:
- 1. een houtteelt- of fruitteeltbedrijf; en
- 2. fokkerijen en mesterijen van eenden, ganzen en kalkoenen in de open lucht en van pelsdieren, alsmede vis-, wormen- en madenkwekerijen;
- b. het weiden van vee, anders dan in het kader van de uitoefening van het agrarisch bedrijf;
- c. bos- en/of natuurelementen met een oppervlakte van minder dan 2 hectare;
- d. bestaande wegen, wandel-, fiets- en ruiterpaden, toegangswegen;
- e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water, niet zijnde voorzieningen ten behoeve van ijsbanen of siervijvers;
- f. teeltondersteunende voorzieningen;
- g. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke waarde en de landschappelijke waarde van de gronden;
- h. per agrarisch bedrijf één bedrijfswoning al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep en/of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit;
- i. een veldschuur, ter plaatse van de aanduiding:
verbeelding | aanduiding | omschrijving |
sa-2 | 'specifieke vorm van agrarisch - veldschuur' | veldschuur |
met daarbijbehorende bedrijfsgebouwen, waaronder teeltondersteunende kassen, bijbehorende bouwwerken, andere bouwwerken, andere werken, tuinen en erven.
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruiken van gronden en bouwwerken voor het vergisten van mest en het verhandelen van de daarbij vrijkomende energie;
- b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de stalling van caravans, campers en boten;
- c. het gebruik van een bedrijfswoning en de daarbijbehorende bijbehorende bouwwerken voor een aan huis verbonden beroep en/of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, met dien verstande dat dit is toegestaan indien:
- 1. ten hoogste 40% van de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfswoning met de daarbijbehorende bijbehorende bouwwerken wordt gebruikt ten behoeve van het aan huis verbonden beroep en/of de kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, mits deze gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m²,
- 2. de uitstraling als bedrijfswoning intact blijft;
- 3. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft voor het woon- en leefmilieu;
- 4. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft op de normale ontwikkeling van het verkeer en geen nadelige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt;
- 5. geen detailhandel wordt uitgeoefend;
- 6. geen sprake is van reclame-uitingen en buitenopslag;
- d. het gebruik van een tweede bouwlaag of meer voor het houden van dieren ten behoeve van een intensieve veehouderij;
- e. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardenbak;
- f. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van bewoning;
- g. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
- h. het gebruik van een bedrijfswoning ten behoeve van de huisvesting van een tweede of derde huishouden.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
- a. lid 3.3 onder b ten behoeve van de inpandige stalling van caravans, campers en boten als nevenactiviteit, mits de oppervlakte niet meer bedraagt dan 1.000 m2, met dien verstande dat:
- 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- b. lid 3.3 onder f ten behoeve van mantelzorg in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk of een aparte unit bij een bedrijfswoning, met dien verstande dat:
- 1. de zorgbehoefte objectief aannemelijk is gemaakt;
- 2. verzekerd is dat na beëindiging van de mantelzorg het bijbehorend bouwwerk ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning ten behoeve waarvan een overeenkomst wordt gesloten;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeerssituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- c. lid 3.3 onder g ten behoeve van bed & breakfast, met dien verstande dat:
- 1. bed & breakfast uitsluitend mag plaatsvinden in een legaal aanwezige bedrijfswoning, waarbij geldt dat ook de deel van een (voormalige) boerderij wordt geacht deel uit te maken van de bedrijfswoning;
- 2. de gezamenlijke oppervlakte voor bed & breakfast niet meer mag bedragen dan 40% van de gebruiksoppervlakte van de bedrijfswoning en tevens niet meer dan 120 m², waarbij onder de oppervlakte voor bed & breakfast worden begrepen:
- slaapkamers;
- bad-, douche- en toiletruimten, die niet gedeeld worden met bewoners;
- een gemeenschappelijke ruimte van niet meer dan 30 m2;
- 3. niet meer dan vier slaapkamers met elk maximaal twee bedden (exclusief kinderbedjes) zijn toegestaan;
- 4. een kookvoorziening niet is toegestaan;
- 5. de maximum verblijfsduur per recreant niet meer dan tien dagen achtereen mag bedragen;
- 6. het gebruik ten behoeve van bed & breakfast geen onevenredige afbreuk mag doen aan:
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de ontwikkelingsmogelijkheden van nabij gelegen bedrijven;
- het straatbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- 7. parkeervoorzieningen op eigen terrein moeten worden gerealiseerd, waarbij geldt dat het aantal parkeerplaatsen ten minste gelijk niet zijn aan het aantal slaapkamers dat voor bed & breakfast wordt aangewend;
- 8. bed & breakfast uitsluitend mag worden geëxploiteerd door de bewoner(s) van de bedrijfswoning;
- 9. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeerssituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- d. lid 3.3 onder h in die zin dat een bedrijfswoning wordt gebruikt voor meer dan één huishouden ten behoeve van inwoning, met dien verstande dat:
- 1. deze afwijking uitsluitend wordt toegepast ten behoeve van de huisvesting van een tweede of derde (huishouden van een) persoon;
- 2. de bestaande bouwmassa van de bedrijfswoning niet wordt vergroot en er geen sprake is van splitsing in meerdere woningen;
- 3. er sprake blijft van één hoofdtoegang en één aansluiting op de verschillende nutsvoorzieningen en er geen toename van het aantal inritten naar het perceel plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van kadastrale splitsing van het perceel.
3.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen:
- a. ten behoeve van de bouw van nieuwe schuilgelegenheden voor het bieden van schuilgelegenheidvoor vee de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - veldschuur" aanbrengen, met dien verstande dat:
- 1. het gaat om de huisvesting van hobbymatig te houden dieren;
- 2. is aangetoond dat de schuilgelegenheidnoodzakelijk en doelmatig is in het kader van dierenwelzijn;
- 3. de schuilgelegenheid een oppervlakte van niet meer dan 30 m2 mag hebben;
- 4. de omvang van het perceel waarop de schuilgelegenheid wordt gebouwd niet minder bedraagt dan 2.000 m2 en als zodanig in gebruik is bij de aanvrager, welk gebruik aantoonbaar van langere duur moet zijn;
- 5. het perceel waarop de schuilgelegenheid wordt gebouwd niet grenst aan het huisperceel van de aanvrager;
- 6. per huisperceel waarop door de aanvrager wordt gewoond niet meer dan één schuilgelegenheid mag worden gebouwd;
- 7. de schuilgelegenheid aan de rand of in een hoek van het perceel wordt gesitueerd en bij voorkeur aansluitend bij bestaande houtopstanden;
- 8. de schuilgelegenheid landschappelijk wordt ingepast;
- 9. ten minste tweederde van één zijde van de schuilgelegenheid open moet zijn;
- 10. de goothoogte niet meer bedraagt dan 2 m;
- 11. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m;
- 12. de volgende bouwmaterialen worden gebruikt: gepotdekselde houten gevelbekleding in een gedekte kleur, schuine afdekking met een dakbedekking van bitumen singels, leitjes of donkere dakpannen;
- 13. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- b. en de bestemming 'Agrarisch' wijzigen in de bestemming 'Wonen' met opnemen van daarbijbehorende aanduidingen en aansluitende gebiedsbestemmingen, en:
- 1. daarbij bij sloop van bedrijfsbebouwing de volgende regeling hanteren, indien het agrarische bedrijf is of wordt beëindigd dan wel geen sprake meer is van een reële agrarische bedrijfsvoering:
- bij sloop van alle maar minimaal 500 m² bedrijfsbebouwing, met dien verstande dat voor Ecologische Hoofdstructuur-gebieden minimaal 350 m² geldt, mag een woonhuis worden teruggebouwd;
- bij sloop van alle maar minimaal 1.000 m² bedrijfsbebouwing, met dien verstande dat voor Ecologische Hoofdstructuur-gebieden minimaal 700 m² geldt, mag een twee aaneen gebouwd woonhuis worden teruggebouwd;
- bij sloop van alle maar minimaal 1.500 m² bedrijfsbebouwing, met dien verstande dat voor Ecologische Hoofdstructuur-gebieden minimaal 1.050 m² geldt, mogen twee woonhuizen worden teruggebouwd;
- er een inrichtingsplan wordt opgesteld op kosten van de initiatiefnemer en door een in overleg aan te wijzen deskundige;
- dit geen beperkingen voor omliggende bedrijven oplevert;
- de overige gronden van het voormalige bestemmingsvlak worden bestemd tot een agrarisch of natuurbestemming;
- een overeenkomst is gesloten aangaande sloop, inrichting, planschade en instandhouding;
- 2. indien niet kan worden voldaan aan de voorwaarden opgenomen onder 1., kan de bestemming gewijzigd worden in de bestemming Wonen en aansluitende gebiedsbestemmingen zonder daarbij extra woningen toe te staan;
- 3. bij toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de "Notitie Ruimtelijke kwaliteit, Functieverandering agrarische bebouwing naar wonen in de gemeente Nunspeet", zoals opgenomen in Bijlage 1 bij de toelichting, als toetsingskader van toepassing is;
- 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- 1. daarbij bij sloop van bedrijfsbebouwing de volgende regeling hanteren, indien het agrarische bedrijf is of wordt beëindigd dan wel geen sprake meer is van een reële agrarische bedrijfsvoering:
- c. en de bestemming 'Agrarisch' wijzigen in de bestemming 'Wonen' en daarbijbehorende aanduidingen opnemen, met dien verstande dat:
- 1. het agrarisch bedrijf feitelijk is beëindigd;
- 2. het bepaalde in Artikel 14 (Wonen) van overeenkomstige toepassing is;
- 3. elke wijziging in elk geval alle woonruimten binnen het bouwperceel dient te omvatten;
- 4. het aantal woningen niet mag worden vergroot;
- 5. wijziging alleen mogelijk is wanneer er geen milieuhygiënische belemmeringen zijn ten aanzien van omliggende bedrijven en er een goed woon- en leefmilieu ontstaat voor de nieuwe woning.
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven van categorie 1 in de van deze regels deel uitmakende Bijlage 1;
- b. bedrijven zoals hierna omschreven, ter plaatse van de aanduidingen:
verbeelding | aanduiding | omschrijving |
nv | 'nutsvoorziening' | nutsvoorziening |
brk | 'brandweerkazerne' | brandweer |
cs | 'caravanstalling' | caravanstalling en - verhuur |
gh | 'groothandel' | groothandel in heftruckbanden |
vm | 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' | verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg |
zoi | 'zorginstelling' | kantoor van een zorginstelling |
sb-32 | 'specifieke vorm van bedrijf - aanhangwagenbedrijf' | aanhangwagenbedrijf |
sb-33 | 'specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf' | bouwbedrijf |
sb-34 | 'specifieke vorm van bedrijf - installatiebedrijf' | installatiebedrijf |
sb-35 | 'specifieke vorm van bedrijf - slachterij' | slachterij |
sb-36 | 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf' | transportbedrijf |
sb-37 | 'specifieke vorm van bedrijf - montagebedrijf' | montagebedrijf |
sb-38 | 'specifieke vorm van bedrijf - garage met showroom, verhuur en verkoop van fietsen, accessoires voor auto en fiets en verdere aanverwante artikelen' | garage met showroom, verhuur en verkoop van fietsen, accessoires voor auto en fiets en verdere aanverwante artikelen |
sb-39 | 'specifieke vorm van bedrijf - garage met showroom' | garage met showroom |
sb-40 | 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf en zand- en grindhandel' | transportbedrijf en zand- en grindhandel |
sb-41 | 'specifieke vorm van bedrijf - schildersbedrijf in verf en schildersbenodigdheden' | schildersbedrijf met detailhandel in verf en schildersbenodigdheden, inclusief de bovenverdieping |
sb-42 | 'specifieke vorm van bedrijf - schildersbedrijf' | schildersbedrijf |
- c. per bestemmingsvlak één bedrijfswoning al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep en/of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduidingen 'nutsvoorziening' en 'brandweerkazerne' geen bedrijfswoning is toegestaan;
met bij een en ander behorende gebouwen en voorzieningen zoals paden, bermen, tuinen, parkeervoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken, zoals palen, masten, verkeers-, reclame- en andere tekens, kunstwerken, technische installaties en terreinafscheidingen.
4.2 Bouwregels
4.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijven die niet zijn genoemd in categorie 1 in de van deze regels deel uitmakende Bijlage 1, met uitzondering van specifiek aangeduide bedrijven;
- b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor risicovolle inrichtingen;
- c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel, met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' in welk geval de verkoop van motorbrandstoffen en bijbehorende artikelen, zoals olie, ruitenvloeistof, drinken en snacks, is toegestaan;
- d. het gebruik van een bedrijfswoning en de daarbijbehorende bijbehorende bouwwerken voor een aan huis verbonden beroep en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, met dien verstande dat dit is toegestaan indien:
- 1. ten hoogste 40% van de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfswoning met de daarbijbehorende bijbehorende bouwwerken wordt gebruikt ten behoeve van het aan huis verbonden beroep en/of de kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, mits deze gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m²,
- 2. de uitstraling als bedrijfswoning intact blijft;
- 3. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft voor het woon- en leefmilieu;
- 4. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft op de normale ontwikkeling van het verkeer en geen nadelige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt;
- 5. geen detailhandel wordt uitgeoefend;
- 6. geen sprake is van reclame-uitingen en buitenopslag;
- e. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van bewoning;
- f. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
- g. het gebruik van een bedrijfswoning ten behoeve van de huisvesting van een tweede of derde huishouden.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
- a. lid 4.3 onder a ten behoeve van bedrijven, die in Bijlage 1 vallen onder categorie 2, mits deze, gezien de gevolgen daarvan voor de woonomgeving, redelijkerwijs kunnen worden aangemerkt als bedrijven die ter plaatse krachtens artikel 4.1 onder a zijn toegestaan;
- b. lid 4.3 onder a ten behoeve van bedrijven, die niet in Bijlage 1 zijn genoemd en die naar aard, omvang en/of intensiteit vergelijkbaar zijn met de bedrijven genoemd in categorie 1 van Bijlage 1;
- c. lid 4.3 onder b ten behoeve van risicovolle inrichtingen, indien en voor zover binnen de 10-6 contour van het plaatsgebonden risico van die inrichting geen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten zijn toegelaten en het groepsrisico kan worden verantwoord, met dien verstande dat:
- 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- d. lid 4.3 onder c ten behoeve van productiegebonden detailhandel, met dien verstande dat:
- 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- e. lid 4.3 onder e ten behoeve van mantelzorg in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk of een aparte unit bij een bedrijfswoning, met dien verstande dat:
- 1. de zorgbehoefte objectief aannemelijk is gemaakt;
- 2. verzekerd is dat na beëindiging van de mantelzorg het bijbehorend bouwwerk ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning ten behoeve waarvan een overeenkomst wordt gesloten;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeerssituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- f. lid 4.3 onder f ten behoeve van bed & breakfast, met dien verstande dat:
- 1. bed & breakfast uitsluitend mag plaatsvinden in een legaal aanwezige bedrijfswoning, waarbij geldt dat ook de deel van een (voormalige) boerderij wordt geacht deel uit te maken van de bedrijfswoning;
- 2. de gezamenlijke oppervlakte voor bed & breakfast niet meer mag bedragen dan 40% van de gebruiksoppervlakte van de bedrijfswoning en tevens niet meer dan 120 m², waarbij onder de oppervlakte voor bed & breakfast worden begrepen:
- slaapkamers;
- bad-, douche- en toiletruimten, die niet gedeeld worden met bewoners;
- een gemeenschappelijke ruimte van niet meer dan 30 m2;
- 3. niet meer dan vier slaapkamers met elk maximaal twee bedden (exclusief kinderbedjes) zijn toegestaan;
- 4. een kookvoorziening niet is toegestaan;
- 5. de maximum verblijfsduur per recreant niet meer dan tien dagen achtereen mag bedragen;
- 6. het gebruik ten behoeve van bed & breakfast geen onevenredige afbreuk mag doen aan:
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de ontwikkelingsmogelijkheden van nabij gelegen bedrijven;
- het straatbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- 7. parkeervoorzieningen op eigen terrein moeten worden gerealiseerd, waarbij geldt dat het aantal parkeerplaatsen ten minste gelijk niet zijn aan het aantal slaapkamers dat voor bed & breakfast wordt aangewend;
- 8. bed & breakfast uitsluitend mag worden geëxploiteerd door de bewoner(s) van de bedrijfswoning;
- 9. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeerssituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- g. lid 4.3 onder g in die zin dat een bedrijfswoning wordt gebruikt voor meer dan één huishouden ten behoeve van inwoning, met dien verstande dat:
- 1. deze afwijking uitsluitend wordt toegepast ten behoeve van de huisvesting van een tweede of derde (huishouden van een) persoon;
- 2. de bestaande bouwmassa van de bedrijfswoning niet wordt vergroot en er geen sprake is van splitsing in meerdere bedrijfswoningen;
- 3. er sprake blijft van één hoofdtoegang en één aansluiting op de verschillende nutsvoorzieningen en er geen toename van het aantal inritten naar het perceel plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van kadastrale splitsing van het perceel.
Artikel 5 Bos
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. houtproductie;
- b. instandhouding en ontwikkeling van bos ten behoeve van aldaar voorkomende natuur- en landschapswaarden;
- c. extensieve openluchtrecreatie;
met bij een en ander behorende voorzieningen zoals wegen, paden, bermen, parkeervoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en andere bouwwerken, zoals palen, masten, verkeers-, reclame- en andere tekens, kunstwerken, technische installaties en terreinafscheidingen.
5.2 Bouwregels
5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 6 Detailhandel
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
uitsluitend op en onder de beganegrondverdieping:
- a. detailhandel, met uitzondering van supermarkten, perifere detailhandel en volumineuze detailhandel;
- b. perifere detailhandel ter plaatse van de aanduidingen:
verbeelding | aanduiding | omschrijving |
dhp | 'detailhandel perifeer' | perifere detailhandel, met uitzondering van tuincentra |
tc | 'tuincentrum' | tuincentrum |
- c. wonen, al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep en/of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit met bijbehorende bouwwerken;
met daarbijbehorende gebouwen, bijbehorende bouwwerken, andere bouwwerken, andere werken, tuinen, erven, terreinen, groen- en parkeervoorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van een (bedrijfs)woning en de daarbijbehorende bijbehorende bouwwerken voor een aan huis verbonden beroep en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, met dien verstande dat dit is toegestaan indien:
- 1. ten hoogste 40% van de gezamenlijke oppervlakte van de (bedrijfs)woning met de daarbijbehorende bijbehorende bouwwerken wordt gebruikt ten behoeve van het aan huis verbonden beroep en/of de kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, mits deze gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m²,
- 2. de uitstraling als (bedrijfs)woning intact blijft;
- 3. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft voor het woon- en leefmilieu;
- 4. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft op de normale ontwikkeling van het verkeer en geen nadelige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt;
- 5. geen sprake is van reclame-uitingen en buitenopslag;
- b. het gebruik van de eerste en hogere verdiepingen ten behoeve van detailhandel;
- c. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van bewoning;
- d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
- e. het gebruik van een (bedrijfs)woning ten behoeve van de huisvesting van een tweede of derde huishouden.
6.4 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
- a. lid 6.3 onder b ten behoeve van detailhandel op de eerste verdieping, met dien verstande dat:
- 1. wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
- 2. de verruiming van de gebruiksruimte mag geen onevenredige overlast voor de woonomgeving met zich meebrengen;
- b. lid 6.3 onder c ten behoeve van mantelzorg in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk of een aparte unit bij een (bedrijfs)woning, met dien verstande dat:
- 1. de zorgbehoefte objectief aannemelijk is gemaakt;
- 2. verzekerd is dat na beëindiging van de mantelzorg het bijbehorend bouwwerk ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning ten behoeve waarvan een overeenkomst wordt gesloten;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeerssituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- c. lid 6.3 onder d ten behoeve van bed & breakfast, met dien verstande dat:
- 1. bed & breakfast uitsluitend mag plaatsvinden in een legaal aanwezige (bedrijfs)woning, waarbij geldt dat ook de deel van een (voormalige) boerderij wordt geacht deel uit te maken van de (bedrijfs)woning;
- 2. de gezamenlijke oppervlakte voor bed & breakfast niet meer mag bedragen dan 40% van de gebruiksoppervlakte van de (bedrijfs)woning en tevens niet meer dan 120 m², waarbij onder de oppervlakte voor bed & breakfast worden begrepen:
- slaapkamers;
- bad-, douche- en toiletruimten, die niet gedeeld worden met bewoners;
- een gemeenschappelijke ruimte van niet meer dan 30 m2;
- 3. niet meer dan vier slaapkamers met elk maximaal twee bedden (exclusief kinderbedjes) zijn toegestaan;
- 4. een kookvoorziening niet is toegestaan;
- 5. de maximum verblijfsduur per recreant niet meer dan tien dagen achtereen mag bedragen;
- 6. het gebruik ten behoeve van bed & breakfast geen onevenredige afbreuk mag doen aan:
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de ontwikkelingsmogelijkheden van nabij gelegen bedrijven;
- het straatbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- 7. parkeervoorzieningen op eigen terrein moeten worden gerealiseerd, waarbij geldt dat het aantal parkeerplaatsen ten minste gelijk niet zijn aan het aantal slaapkamers dat voor bed & breakfast wordt aangewend;
- 8. bed & breakfast uitsluitend mag worden geëxploiteerd door de bewoner(s) van de (bedrijfs)woning;
- 9. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeerssituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- d. lid 6.3 onder d in die zin dat een (bedrijfs)woning wordt gebruikt voor meer dan één huishouden ten behoeve van inwoning, met dien verstande dat:
- 1. deze afwijking uitsluitend wordt toegepast ten behoeve van de huisvesting van een tweede of derde (huishouden van een) persoon;
- 2. de bestaande bouwmassa van de bedrijfswoning niet wordt vergroot en er geen sprake is van splitsing in meerdere woningen;
- 3. er sprake blijft van één hoofdtoegang en één aansluiting op de verschillende nutsvoorzieningen en er geen toename van het aantal inritten naar het perceel plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van kadastrale splitsing van het perceel.
Artikel 7 Dienstverlening
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
uitsluitend op en onder de beganegrondverdieping:
- a. dienstverlening;
- b. wonen, al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep en/of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit met bijbehorende bouwwerken;
met bij een en ander behorende gebouwen en voorzieningen zoals paden, bermen, tuinen, parkeervoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken, zoals palen, masten, verkeers-, reclame- en andere tekens, kunstwerken, technische installaties en terreinafscheidingen.
7.2 Bouwregels
7.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van een (bedrijfs)woning en de daarbijbehorende bijbehorende bouwwerken voor een aan huis verbonden beroep en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, met dien verstande dat dit is toegestaan indien:
- 1. ten hoogste 40% van de gezamenlijke oppervlakte van de (bedrijfs)woning met de daarbijbehorende bijbehorende bouwwerken wordt gebruikt ten behoeve van het aan huis verbonden beroep en/of de kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, mits deze gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m²,
- 2. de uitstraling als (bedrijfs)woning intact blijft;
- 3. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft voor het woon- en leefmilieu;
- 4. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft op de normale ontwikkeling van het verkeer en geen nadelige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt;
- 5. geen detailhandel wordt uitgeoefend;
- 6. geen sprake is van reclame-uitingen en buitenopslag;
- b. het gebruik van de eerste en hogere verdiepingen ten behoeve van dienstverlening;
- c. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van bewoning;
- d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
- e. het gebruik van een (bedrijfs)woning ten behoeve van de huisvesting van een tweede of derde huishouden.
7.4 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
- a. lid 7.3 onder b ten behoeve van dienstverlening op de eerste verdieping, met dien verstande dat:
- 1. wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
- 2. de verruiming van de gebruiksruimte mag geen onevenredige overlast voor de woonomgeving met zich meebrengen;
- b. lid 7.3 onder c ten behoeve van mantelzorg in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk of een aparte unit bij een (bedrijfs)woning, met dien verstande dat:
- 1. de zorgbehoefte objectief aannemelijk is gemaakt;
- 2. verzekerd is dat na beëindiging van de mantelzorg het bijbehorend bouwwerk ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning ten behoeve waarvan een overeenkomst wordt gesloten;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeerssituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- c. lid 7.3 onder d ten behoeve van bed & breakfast, met dien verstande dat:
- 1. bed & breakfast uitsluitend mag plaatsvinden in een legaal aanwezige (bedrijfs)woning, waarbij geldt dat ook de deel van een (voormalige) boerderij wordt geacht deel uit te maken van de (bedrijfs)woning;
- 2. de gezamenlijke oppervlakte voor bed & breakfast niet meer mag bedragen dan 40% van de gebruiksoppervlakte van de (bedrijfs)woning en tevens niet meer dan 120 m², waarbij onder de oppervlakte voor bed & breakfast worden begrepen:
- slaapkamers;
- bad-, douche- en toiletruimten, die niet gedeeld worden met bewoners;
- een gemeenschappelijke ruimte van niet meer dan 30 m2;
- 3. niet meer dan vier slaapkamers met elk maximaal twee bedden (exclusief kinderbedjes) zijn toegestaan;
- 4. een kookvoorziening niet is toegestaan;
- 5. de maximum verblijfsduur per recreant niet meer dan tien dagen achtereen mag bedragen;
- 6. het gebruik ten behoeve van bed & breakfast geen onevenredige afbreuk mag doen aan:
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de ontwikkelingsmogelijkheden van nabij gelegen bedrijven;
- het straatbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- 7. parkeervoorzieningen op eigen terrein moeten worden gerealiseerd, waarbij geldt dat het aantal parkeerplaatsen ten minste gelijk niet zijn aan het aantal slaapkamers dat voor bed & breakfast wordt aangewend;
- 8. bed & breakfast uitsluitend mag worden geëxploiteerd door de bewoner(s) van de (bedrijfs)woning;
- 9. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeerssituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- d. lid 7.3 onder d in die zin dat een (bedrijfs)woning wordt gebruikt voor meer dan één huishouden ten behoeve van inwoning, met dien verstande dat:
- 1. deze afwijking uitsluitend wordt toegepast ten behoeve van de huisvesting van een tweede of derde (huishouden van een) persoon;
- 2. de bestaande bouwmassa van de (bedrijfs)woning niet wordt vergroot en er geen sprake is van splitsing in meerdere woningen;
- 3. er sprake blijft van één hoofdtoegang en één aansluiting op de verschillende nutsvoorzieningen en er geen toename van het aantal inritten naar het perceel plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van kadastrale splitsing van het perceel.
Artikel 8 Gemengd
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
uitsluitend op en onder de beganegrondverdieping:
- a. detailhandel en daaraan ondergeschikte bedrijvigheid;
- b. dienstverlening;
- c. bedrijf, ter plaatse van de aanduiding:
verbeelding | aanduiding | omschrijving |
(b) | 'bedrijf' | reparatie en verkoop van elektronische apparatuur, reparatie/plaatsen van en handel in accu's en reparaties van elektronische systemen in auto's |
sgd-1 | 'specifieke vorm van gemengd - gezondheidszorg' | gezondheidszorg |
sgd-2 | specifieke vorm gemengd - detailhandel op bovenverdieping toegestaan | detailhandel op bovenverdieping toegestaan |
en voor
- d. wonen, al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep en/of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit met bijbehorende bouwwerken;
met bij een en ander behorende gebouwen en voorzieningen zoals wegen, paden, bermen, tuinen, parkeervoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken, zoals palen, masten, verkeers-, reclame- en andere tekens, kunstwerken, technische installaties en terreinafscheidingen.
8.2 Bouwregels
8.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van een (bedrijfs)woning en de daarbijbehorende bijbehorende bouwwerken voor een aan huis verbonden beroep en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, met dien verstande dat dit is toegestaan indien:
- 1. ten hoogste 40% van de gezamenlijke oppervlakte van de (bedrijfs)woning met de daarbijbehorende bijbehorende bouwwerken wordt gebruikt ten behoeve van het aan huis verbonden beroep en/of de kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, mits deze gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m²,
- 2. de uitstraling als (bedrijfs)woning intact blijft;
- 3. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft voor het woon- en leefmilieu;
- 4. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft op de normale ontwikkeling van het verkeer en geen nadelige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt;
- 5. geen sprake is van reclame-uitingen en buitenopslag;
- b. het gebruik van de eerste en hogere verdiepingen ten behoeve van detailhandel en dienstverlening;
- c. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van bewoning;
- d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
- e. het gebruik van een (bedrijfs)woning ten behoeve van de huisvesting van een tweede of derde huishouden.
8.4 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
- a. lid 8.3 onder b ten behoeve van detailhandel en dienstverlening op de eerste verdieping, met dien verstande dat:
- 1. wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
- 2. de verruiming van de gebruiksruimte mag geen onevenredige overlast voor de woonomgeving met zich meebrengen;
- b. lid 8.3 onder c ten behoeve van mantelzorg in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk of een aparte unit bij een (bedrijfs)woning, met dien verstande dat:
- 1. de zorgbehoefte objectief aannemelijk is gemaakt;
- 2. verzekerd is dat na beëindiging van de mantelzorg het bijbehorend bouwwerk ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning ten behoeve waarvan een overeenkomst wordt gesloten;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeerssituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- c. lid 8.3 onder d ten behoeve van bed & breakfast, met dien verstande dat:
- 1. bed & breakfast uitsluitend mag plaatsvinden in een legaal aanwezige (bedrijfs)woning, waarbij geldt dat ook de deel van een (voormalige) boerderij wordt geacht deel uit te maken van de (bedrijfs)woning;
- 2. de gezamenlijke oppervlakte voor bed & breakfast niet meer mag bedragen dan 40% van de gebruiksoppervlakte van de (bedrijfs)woning en tevens niet meer dan 120 m², waarbij onder de oppervlakte voor bed & breakfast worden begrepen:
- slaapkamers;
- bad-, douche- en toiletruimten, die niet gedeeld worden met bewoners;
- een gemeenschappelijke ruimte van niet meer dan 30 m2;
- 3. niet meer dan vier slaapkamers met elk maximaal twee bedden (exclusief kinderbedjes) zijn toegestaan;
- 4. een kookvoorziening niet is toegestaan;
- 5. de maximum verblijfsduur per recreant niet meer dan tien dagen achtereen mag bedragen;
- 6. het gebruik ten behoeve van bed & breakfast geen onevenredige afbreuk mag doen aan:
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de ontwikkelingsmogelijkheden van nabij gelegen bedrijven;
- het straatbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- 7. parkeervoorzieningen op eigen terrein moeten worden gerealiseerd, waarbij geldt dat het aantal parkeerplaatsen ten minste gelijk niet zijn aan het aantal slaapkamers dat voor bed & breakfast wordt aangewend;
- 8. bed & breakfast uitsluitend mag worden geëxploiteerd door de bewoner(s) van de (bedrijfs)woning;
- 9. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeerssituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- d. lid 8.3 onder e in die zin dat een (bedrijfs)woning wordt gebruikt voor meer dan één huishouden ten behoeve van inwoning, met dien verstande dat:
- 1. deze afwijking uitsluitend wordt toegepast ten behoeve van de huisvesting van een tweede of derde (huishouden van een) persoon;
- 2. de bestaande bouwmassa van de woning niet wordt vergroot en er geen sprake is van splitsing in meerdere (bedrijfs)woningen;
- 3. er sprake blijft van één hoofdtoegang en één aansluiting op de verschillende nutsvoorzieningen en er geen toename van het aantal inritten naar het perceel plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van kadastrale splitsing van het perceel.
Artikel 9 Groen
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. fiets- en voetpaden;
- b. groen- en speelvoorzieningen, alsmede voorzieningen voor jongeren/ouderen;
- c. watergangen en waterpartijen;
met bij een en ander behorende voorzieningen zoals wegen, paden, in- en uitritten, bermen, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en andere bouwwerken, zoals palen, masten, verkeers-, reclame- en andere tekens, kunstwerken, technische installaties en terreinafscheidingen.
9.2 Bouwregels
Artikel 10 Horeca
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horeca, met uitzondering van automatenhallen, dancings en discotheken;
- b. wonen, al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep en/of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit met bijbehorende bouwwerken;
met daarbijbehorende gebouwen, bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, groen- en parkeervoorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor horeca in de vorm van automatenhallen, dancings en discotheken;
- b. gebruik van een (bedrijfs)woning en de daarbijbehorende bijbehorende bouwwerken voor een aan huis verbonden beroep en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, met dien verstande dat dit is toegestaan indien:
- 1. ten hoogste 40% van de gezamenlijke oppervlakte van de (bedrijfs)woning met de daarbijbehorende bijbehorende bouwwerken wordt gebruikt ten behoeve van het aan huis verbonden beroep en/of de kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, mits deze gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m²,
- 2. de uitstraling als (bedrijfs)woning intact blijft;
- 3. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft voor het woon- en leefmilieu;
- 4. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft op de normale ontwikkeling van het verkeer en geen nadelige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt;
- 5. geen detailhandel wordt uitgeoefend;
- 6. geen sprake is van reclame-uitingen en buitenopslag;
- c. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van bewoning;
- d. het gebruik van een (bedrijfs)woning ten behoeve van de huisvesting van een tweede of derde huishouden.
10.4 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
- a. lid 10.3 onder c ten behoeve van mantelzorg in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk of een aparte unit bij een (bedrijfs)woning, met dien verstande dat:
- 1. de zorgbehoefte objectief aannemelijk is gemaakt;
- 2. verzekerd is dat na beëindiging van de mantelzorg het bijbehorend bouwwerk ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning ten behoeve waarvan een overeenkomst wordt gesloten;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeerssituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- b. lid 10.3 onder d in die zin dat een (bedrijfs)woning wordt gebruikt voor meer dan één huishouden ten behoeve van inwoning, met dien verstande dat:
- 1. deze afwijking uitsluitend wordt toegepast ten behoeve van de huisvesting van een tweede of derde (huishouden van een) persoon;
- 2. de bestaande bouwmassa van de (bedrijfs)woning niet wordt vergroot en er geen sprake is van splitsing in meerdere (bedrijfs)woningen;
- 3. er sprake blijft van één hoofdtoegang en één aansluiting op de verschillende nutsvoorzieningen en er geen toename van het aantal inritten naar het perceel plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van kadastrale splitsing van het perceel.
Artikel 11 Maatschappelijk
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen;
- b. de hierna omschreven voorziening, ter plaatse van de aanduiding:
verbeelding | aanduiding | omschrijving |
am | 'antennemast' | telecommunicatiemast |
- c. bedrijfswoningen al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep en/of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
met daarbijbehorende gebouwen, bijbehorende bouwwerken, andere bouwwerken, andere werken, tuinen, erven, terreinen, groen- en parkeervoorzieningen.
11.2 Bouwregels
11.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van een bedrijfswoning en de daarbijbehorende bijbehorende bouwwerken voor een aan huis verbonden beroep en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, met dien verstande dat dit is toegestaan indien:
- 1. ten hoogste 40% van de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfswoning met de daarbijbehorende bijbehorende bouwwerken wordt gebruikt ten behoeve van het aan huis verbonden beroep en/of de kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, mits deze gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m²,
- 2. de uitstraling als bedrijfswoning intact blijft;
- 3. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft voor het woon- en leefmilieu;
- 4. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft op de normale ontwikkeling van het verkeer en geen nadelige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt;
- 5. geen detailhandel wordt uitgeoefend;
- 6. geen sprake is van reclame-uitingen en buitenopslag;
- b. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van bewoning;
- c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
- d. het gebruik van een bedrijfswoning ten behoeve van de huisvesting van een tweede of derde huishouden.
11.4 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
- a. lid 11.3 onder b ten behoeve van mantelzorg in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk of een aparte unit bij een bedrijfswoning, met dien verstande dat:
- 1. de zorgbehoefte objectief aannemelijk is gemaakt;
- 2. verzekerd is dat na beëindiging van de mantelzorg het bijbehorend bouwwerk ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning ten behoeve waarvan een overeenkomst wordt gesloten;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeerssituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- b. lid 11.3 onder c ten behoeve van bed & breakfast, met dien verstande dat:
- 1. bed & breakfast uitsluitend mag plaatsvinden in een legaal aanwezige bedrijfswoning, waarbij geldt dat ook de deel van een (voormalige) boerderij wordt geacht deel uit te maken van de bedrijfswoning;
- 2. de gezamenlijke oppervlakte voor bed & breakfast niet meer mag bedragen dan 40% van de gebruiksoppervlakte van de bedrijfswoning en tevens niet meer dan 120 m², waarbij onder de oppervlakte voor bed & breakfast worden begrepen:
- slaapkamers;
- bad-, douche- en toiletruimten, die niet gedeeld worden met bewoners;
- een gemeenschappelijke ruimte van niet meer dan 30 m2;
- 3. niet meer dan vier slaapkamers met elk maximaal twee bedden (exclusief kinderbedjes) zijn toegestaan;
- 4. een kookvoorziening niet is toegestaan;
- 5. de maximum verblijfsduur per recreant niet meer dan tien dagen achtereen mag bedragen;
- 6. het gebruik ten behoeve van bed & breakfast geen onevenredige afbreuk mag doen aan:
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de ontwikkelingsmogelijkheden van nabij gelegen bedrijven;
- het straatbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- 7. parkeervoorzieningen op eigen terrein moeten worden gerealiseerd, waarbij geldt dat het aantal parkeerplaatsen ten minste gelijk niet zijn aan het aantal slaapkamers dat voor bed & breakfast wordt aangewend;
- 8. bed & breakfast uitsluitend mag worden geëxploiteerd door de bewoner(s) van de bedrijfswoning;
- 9. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeerssituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- c. lid 11.3 onder d in die zin dat een bedrijfswoning wordt gebruikt voor meer dan één huishouden ten behoeve van inwoning, met dien verstande dat:
- 1. deze afwijking uitsluitend wordt toegepast ten behoeve van de huisvesting van een tweede of derde (huishouden van een) persoon;
- 2. de bestaande bouwmassa van de bedrijfswoning niet wordt vergroot en er geen sprake is van splitsing in meerdere bedrijfswoningen;
- 3. er sprake blijft van één hoofdtoegang en één aansluiting op de verschillende nutsvoorzieningen en er geen toename van het aantal inritten naar het perceel plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van kadastrale splitsing van het perceel.
Artikel 12 Tuin
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen;
- b. een veldschuur, ter plaatse van de aanduiding:
verbeelding | aanduiding | omschrijving |
sa-2 | 'specifieke vorm van agrarisch - veldschuur | schuur |
met bij een en ander behorende voorzieningen zoals in- en uitritten, paden, bermen, parkeervoorzieningen, en andere bouwwerken.
12.2 Bouwregels
12.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 12.2.1 ten behoeve van het bouwen van bijbehorende bouwwerken, zoals erkers en ingangspartijen, vóór de voorgevel van een woning:
- a. met een diepte van ten hoogste 1,5 m, mits de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde voortuin ten minste 2,5 m bedraagt;
- b. met een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 12 m² en een overkapping, met dien verstande, dat bij aaneengebouwde woningen slechts een oppervlakte van 6 m² en een overkapping is toegestaan;
- c. met een goothoogte van ten hoogste 3 m, mits:
- 1. het woongenot van de naaste buren niet onevenredig wordt aangetast;
- 2. het straatbeeld niet onevenredig wordt aangetast.
Artikel 13 Verkeer
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verkeer en het vervoer over de weg;
- b. bermen;
- c. watergangen;
- d. standplaatsen voor ambulante handel;
met daarbijbehorende gebouwen, zoals bushaltes, andere bouwwerken, andere werken en voorzieningen, zoals fietspaden, taluds, ongelijkvloerse kruisingen, faunapassages, carpoolplaatsen, parkeer- en groenvoorzieningen.
13.2 Bouwregels
13.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van de gronden ten behoeve van de inrichting van:
- wegen met meer dan 2 rijstroken.
Artikel 14 Wonen
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het wonen en in samenhang daarmee voor met een aan-huis-verbonden beroep en/of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, al dan niet in combinatie met een praktijkruimte, ter plaatse van de aanduiding:
- b. een bedrijfsmatige opslag, ter plaatse van de aanduiding:
verbeelding aanduiding omschrijving prr 'praktijkruimte' praktijkruimte op 'opslag' bedrijfsmatige opslag - c. recreatiewoningen, ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning', met dien verstande dat per aanduidingsvlak ten hoogste één recreatiewoning is toegestaan;
met bij een en ander behorende gebouwen en voorzieningen zoals wegen, paden, bermen, tuinen, parkeervoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken, zoals palen, masten, verkeers-, reclame- en andere tekens, kunstwerken, technische installaties en terreinafscheidingen.
14.2 Bouwregels
14.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
- a. lid 14.2.2 onder d ten behoeve van het bouwen tot aan de zijdelingse perceelgrens, mits:
- 1. het woongenot van de naaste buren niet onevenredig wordt aangetast;
- 2. het bebouwingsbeeld niet onevenredig wordt aangetast;
- b. lid 14.2.2 onder g ten behoeve van het bouwen van bijbehorende bouwwerken aan hoofdgebouwen tot de goothoogte van het betreffende hoofdgebouw, mits:
- 1. het woongenot van de naaste buren niet onevenredig wordt aangetast;
- 2. het bebouwingsbeeld niet onevenredig wordt aangetast;
- c. lid 14.2.2 onder i en j ten behoeve van het bouwen van een praktijkruimte, als gebouw bij een hoofdgebouw, met dien verstande dat:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de praktijkruimten niet meer mag bedragen dan 50% van de gezamenlijke oppervlakte van de het hoofdgebouw en de bijbehorende gebouwen, tot ten hoogste 75 m2;
- 2. de goothoogte en de bouwhoogte van de praktijkruimte niet meer mag bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 5 m.
- d. lid 14.2.2 onder i en j ten behoeve van het bouwen van bijbehorende bouwwerken tot een gezamenlijke oppervlakte van 75 m2, mits de oppervlakte van de bij het betreffende hoofdgebouw behorende gronden meer dan 600 m2 bedraagt, in welk geval het vereiste dat 50% van de oppervlakte van het erf onbebouwd moet blijven vervalt.
14.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel;
- b. het gebruik van een woning en de daarbijbehorende bijbehorende bouwwerken voor een aan huis verbonden beroep en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, met dien verstande dat dit is toegestaan indien:
- 1. ten hoogste 40% van de gezamenlijke oppervlakte van de woning met de daarbijbehorende bijbehorende bouwwerken wordt gebruikt ten behoeve van het aan huis verbonden beroep en/of de kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, mits deze gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m²,
- 2. de uitstraling als woning intact blijft;
- 3. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft voor het woon- en leefmilieu;
- 4. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft op de normale ontwikkeling van het verkeer en geen nadelige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt;
- 5. geen detailhandel wordt uitgeoefend;
- 6. geen sprake is van reclame-uitingen en buitenopslag;
- c. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van bewoning;
- d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden, met uitzondering van de recreatiewoningen voorzover aangeduid en met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie', in welk geval de gronden ten behoeve van een op hetzelfde perceel aangeduide recreatiewoning mogen worden gebruikt, met dien verstande dat de gronden niet mogen worden gebruikt als standplaats voor kampeermiddelen;
- e. het gebruik van een woning ten behoeve van de huisvesting van een tweede of derde huishouden.
14.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
- a. lid 14.4 onder c ten behoeve van mantelzorg in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk of een aparte unit bij een woning, met dien verstande dat:
- 1. de zorgbehoefte objectief aannemelijk is gemaakt;
- 2. verzekerd is dat na beëindiging van de mantelzorg het bijbehorend bouwwerk ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning ten behoeve waarvan een overeenkomst wordt gesloten;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeerssituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- b. lid 14.4 onder d ten behoeve van bed & breakfast, met dien verstande dat:
- 1. bed & breakfast uitsluitend mag plaatsvinden in een legaal aanwezige woning, waarbij geldt dat ook de deel van een (voormalige) boerderij wordt geacht deel uit te maken van de woning;
- 2. de gezamenlijke oppervlakte voor bed & breakfast niet meer mag bedragen dan 40% van de gebruiksoppervlakte van de woning en tevens niet meer dan 120 m², waarbij onder de oppervlakte voor bed & breakfast worden begrepen:
- slaapkamers;
- bad-, douche- en toiletruimten, die niet gedeeld worden met bewoners;
- een gemeenschappelijke ruimte van niet meer dan 30 m2;
- 3. niet meer dan vier slaapkamers met elk maximaal twee bedden (exclusief kinderbedjes) zijn toegestaan;
- 4. een kookvoorziening niet is toegestaan;
- 5. de maximum verblijfsduur per recreant niet meer dan tien dagen achtereen mag bedragen;
- 6. het gebruik ten behoeve van bed & breakfast geen onevenredige afbreuk mag doen aan:
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de ontwikkelingsmogelijkheden van nabij gelegen bedrijven;
- het straatbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- 7. parkeervoorzieningen op eigen terrein moeten worden gerealiseerd, waarbij geldt dat het aantal parkeerplaatsen ten minste gelijk niet zijn aan het aantal slaapkamers dat voor bed & breakfast wordt aangewend;
- 8. bed & breakfast uitsluitend mag worden geëxploiteerd door de bewoner(s) van de woning;
- 9. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeerssituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- c. lid 14.4 onder e in die zin dat een woning wordt gebruikt voor meer dan één huishouden ten behoeve van inwoning, met dien verstande dat:
- 1. deze afwijking uitsluitend wordt toegepast ten behoeve van de huisvesting van een tweede of derde (huishouden van een) persoon;
- 2. de bestaande bouwmassa van de woning niet wordt vergroot en er geen sprake is van splitsing in meerdere woningen;
- 3. er sprake blijft van één hoofdtoegang en één aansluiting op de verschillende nutsvoorzieningen en er geen toename van het aantal inritten naar het perceel plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van kadastrale splitsing van het perceel.
Artikel 15 Waarde - Archeologie 2
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de voorkomende archeologische waarden.
15.2 Bouwregels
15.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 16 Waarde - Archeologie 3
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de voorkomende archeologische waarden.
16.2 Bouwregels
16.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 17 Waarde - Monumentale Bomen
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Monumentale bomen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- de instandhouding en bescherming van monumentale bomen.
17.2 Bouwregels
Op de voor 'Waarde - Monumentale bomen' aangewezen gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
17.3 Afwijken van de bouwregels
17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 18 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 19 Algemene Bouwregels
19.1 Ondergeschikte bouwdelen
Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
Artikel 20 Algemene Gebruiksregels
20.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik van gronden strijdig met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken als of ten behoeve van een seksinrichting;
- b. het gebruik van onbebouwde gronden:
- 1. als stand- of ligplaats van onderkomens;
- 2. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten;
een en ander tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
- c. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van zwembaden met een oppervlakte van meer dan 40 m².
20.2 Afwijking van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 20.1 onder c in die zin dat gronden en bouwwerken gebruikt mogen worden ten behoeve van zwembaden met een oppervlakte van niet meer dan 60 m², met dien verstande dat:
- deze afwijking uitsluitend wordt toegestaan op percelen met een omvang van minimaal 1.000 m² met villa-achtige bebouwing.
Artikel 21 Algemene Aanduidingsregels
21.1 vrijwaringszone - molenbiotoop
Artikel 22 Algemene Afwijkingsregels
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van de regels:
- a. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes en transformatorhuisjes, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen, van welke bouwwerken de oppervlakte niet meer dan 45 m2 en de goothoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
- b. indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van grens of richting van wegen, paden, bebouwingsgrenzen en aanduidingen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen;
- c. voor afwijkingen van eisen, gesteld ten aanzien van maten, afmetingen en percentages, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten, afmetingen en percentages.
Artikel 23 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd binnen de volgende grenzen het plan te wijzigen, voor zover zulks het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling van het in het plan begrepen gebied niet schaadt, het wijzigen van bestemmingsgrenzen, zodanig dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 24 Overgangsrecht
24.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
24.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 25 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het
bestemmingsplanELSPEET DORP 2011
van de gemeente Nunspeet.
Behorend bij het besluit van 27 juni 2013.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Actualisering van bestemmingsplannen ouder dan tien jaar is in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) verplicht. Voorliggend bestemmingsplan Elspeet Dorp 2011 betreft de herziening van de vigerende bestemmingsplannen die op dit moment gelden voor het dorp Elspeet.
Het bestemmingsplan is opgesteld volgens de eisen ten aanzien van de vormgeving van een bestemmingsplan. Hiermee wordt gedoeld op de gestandaardiseerde planregels en digitale plankaarten (verbeeldingen), gebaseerd op objectgerichte vlakken en voorzien van een codering zoals omschreven in de Standaard Vergelijkbaarheid Bestemmingsplannen 2008 (SVBP2008).
1.2 Ligging Plangebied
Het plangebied omvat de bebouwde kom van het dorp Elspeet. In onderstaande figuur is de ligging van het plangebied weergegeven.
Figuur ligging van het plangebied Elspeet Dorp 2011
Het bestemmingsplan heeft een conserverend karakter en heeft betrekking op de bestaande bebouwing van het plangebied. Voor de nieuwe woningbouwlocaties en de recreatieterreinen worden aparte procedures voor doorlopen. Deze zijn buiten onderhavig bestemmingsplan gelaten. Wel zijn twee particuliere verzoeken tot herziening van het bestemmingsplan in dit bestemmingsplan meegelift. Het gaat om zaken van ondergeschikte betekenis. Deze twee gevallen zijn onder 4.9 nader toegelicht en van een ruimtelijke onderbouwing voorzien.
1.3 Geldende Bestemmingsplannen
Voorliggend plan herziet alle bestemmingsplannen die van kracht zijn in het plangebied en alle partiële herzieningen, uitwerkingen en wijzigingen op die plannen Ook alle gevoerde vrijstellingen ex artikel 19 WRO zijn in dit bestemmingsplan opgenomen. Concreet gaat het om de volgende plannen:
- Elspeet Dorp 2000, vastgesteld 29 juni 2000 en goedgekeurd 23 januari 2001;
- Elspeet Dorp 2000 herziening ex artikel 30 WRO, vastgesteld 18 december 2003 en goedgekeurd 6 februari 2004;
- Elspeet Noord, vastgesteld 22 februari 2001 en goedgekeurd 29 mei 2001;
- Dorp Elspeet, vastgesteld 3 juni 1969 en goedgekeurd 20 juli 1970.
1.4 Leeswijzer
Het bestemmingsplan Elspeet Dorp 2011 is opgebouwd uit planregels en een verbeelding (NL.IMRO.0302.BP01067-vg02) en wordt onderbouwd in deze toelichting.
De toelichting is als volgt opgebouwd:
- Hoofdstuk 2 bevat een beschrijving van het plangebied. Hierbij wordt ingegaan op de historie, de ruimtelijke structuur en de voorkomende functies.
- Hoofdstuk 3 bevat een beschrijving van het relevante rijks-, provinciale en gemeentelijke beleid.
- Hoofdstuk 4 gaat in op de omgevingsaspecten en de hieruit voortvloeiende gevolgen voor het bestemmingsplan.
- Hoofdstuk 5 geeft een beschrijving van het juridische deel van het bestemmingsplan. In dit hoofdstuk wordt een aantal zaken uit de regels en de verbeelding nader toegelicht.
- In hoofdstuk 6 en 7 worden de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan verantwoord.
Hoofdstuk 2 Beschrijving Plangebied
2.1 Situering Van Het Plangebied
Het dorp Elspeet ligt circa tien kilometer ten zuiden van Nunspeet en ongeveer vier kilometer ten noorden van het dorp Uddel, op de noordelijke Veluwe. Het dorp ligt in een landbouwenclave, omringd door bos en heidevelden. In en nabij het dorp is een aantal campings gevestigd. Het centrum van het dorp is gesitueerd rond de Brink en de Hervormde Kerk.
De Nunspeterweg/ Uddelerweg is de hoofdweg die Elspeet van noord naar zuid doorsnijdt. De belangrijkste verbinding met het westelijker gelegen Ermelo is de Staverdenseweg. Richting het oosten is de Vierhoutenseweg de belangrijkste ontsluitingsweg. Deze weg verbindt Elspeet met het noordoostelijker gelegen Vierhouten. Ook de Nachtegaalweg aan de westzijde van het dorp is een belangrijke verbindingsweg. Tussen deze weg en het dorp ligt een perceel agrarische grond.
Van oorsprong is Elspeet een agrarisch enkdorp. Echter, de veranderingen in de landbouw, de sterk groeiende bevolking, de uitbreiding van voorzieningen en toerisme en het toenemende verkeer zijn van invloed op de uitstraling van de kern. Het dorp is de laatste vijfentwintig jaar, qua ruimtelijke karakteristiek, dan ook zeer veranderd.
2.2 Ruimtelijke En Functionele Structuur
In Elspeet is een aantal kenmerken van het oorspronkelijke enkdorp nog aanwezig. Enkele karakteristieken zijn nog herkenbaar in de ruimtelijke beleving, zoals de zichtbare samenhang tussen bebouwing, enken en bos- en heidegebied. Maar ook de lintbebouwing rond de open enken en het wegenpatroon van uitwaaierende wegen vanaf de brink (Nunspeterweg, Vierhouterweg, Apeldoornseweg, Staverdenseweg en Uddelerweg) bepalen de ruimtelijke structuur.
De historische dorpskern bestaat uit een verzameling vrijstaande gebouwen en onbebouwde terreinen. Het straatbeeld is afwisselend door het gevarieerde wegbeloop, de individuele plaatsing van panden en de onderlinge verschillen in bouwstijl en (historische) functie. In het historische dorpsgebied staan panden met kenmerken van de agrarische functie. De individuele panden hebben voortuinen en een lichte variatie in de rooilijn. De bebouwing aan de wegen is sterk verdicht, nieuwbouw heeft plaatsgevonden, oudere panden zijn verbouwd en erfinrichtingen zijn gewijzigd.
In Elspeet zijn diverse voorzieningen zoals horecagelegenheden en winkels. In het gebied rondom de brink zijn drie woonwijken ontwikkeld, met vrijstaande en rijenwoningen. De stedenbouwkundige opzet van de nieuwe woongebieden is geheel anders dan die van het oude enkdorp. Twee van de gebieden liggen achter de bebouwing aan de oude wegen. Bij de Uddelerweg wordt het beeld echter sterk bepaald door nieuwbouw die aan het oude lint grenst. De ruimtelijke structuur wordt hierdoor aangetast.
Vanwege de ligging van Elspeet binnen het Centraal Veluws Natuurgebied, mocht Elspeet de afgelopen jaren alleen binnen de dorpscontouren uitbreiden. Hierdoor is in de kern de bebouwing sterk verdicht. Het half-open bebouwingsbeeld van de brink en historische invalswegen, als kenmerk van het enkdorp, zijn daardoor bijna geheel verdwenen. In de gebieden rondom het centrum is sprake van een matige dynamiek. Functieverandering van panden, schaalvergroting, verdichting van de bebouwing en faciliteiten ten behoeve van parkeren geven aanleiding tot aanpassingen aan gebouwen, op erven en in de openbare ruimte. Ook het groene karakter van de dorpse binnenterreinen, dat meespeelt in de beleving van de sfeer van het gebied, wordt door toenemend autobezit aangetast. In sommige gevallen leidt dit tot een overbelast, verbrokkeld en zelfs armoedig dorpsbeeld. De verschillende buurtjes in de woonwijk hebben hun oorspronkelijke karakter behouden, alleen op detailniveau zijn vaak kleine wijzigingen doorgevoerd. Uitbreidingen aan de woningen aan de straatzijde kunnen de rust en samenhang binnen het bebouwingsbeeld verstoren.
2.2.1 Groen
In Elspeet is op een aantal plaatsen nog een stukje onbebouwd gebied aanwezig dat herinnert aan het oorspronkelijke enkdorp met haar ruime opzet en lintbebouwing aan de belangrijkste (uitvals)wegen. Vanwege de discrepantie tussen de vraag naar woonruimte en de beperkte mogelijkheden van uitbreiding van het dorp wordt het laatste grote groengebied binnen de kom (tussen Nachtegaalweg en Gerrit Mouwweg onlangs ontwikkeld als inbreidingslocatie.
Uitgangspunt van dit bestemmingsplan is om de bestaande groenvoorzieningen te handhaven. De monumentale bomen in het plangebied worden met een regeling beschermd.
2.2.2 Bebouwing
Het kenmerkende beeld van Elspeet wordt bepaald door de individuele panden, variërend in grootte, hoogte en dakvorm. Traditionele architectuur, afgewisseld met hedendaagse kenmerken, bepaalt het straatbeeld. De bebouwing van de kern is zeer divers met woonhuizen uit diverse bouwperiodes. De hoofdmassa’s zijn eenvoudig van opzet, waarbij één of twee lagen zijn afgedekt met pannendaken. Traditionele materialen zijn gebruikt, in hoofdzaak baksteen in aardkleuren en gebakken donkere pannen. Voornamelijk aan de invalswegen bevinden zich panden met historisch karakteristieke elementen. In de nieuwere woonwijken bestaan vrijwel alle woningen uit een of twee lagen met een kap, waarbij de goothoogten per ensemble wisselen. De woningen bestaan uit eenvoudige hoofdmassa’s, waarbij de detaillering en de materiaal- en kleurkeuze sober is. Enkele gevelelementen zijn hierop een uitzondering. Door wisseling in materiaalgebruik is een verticaal ritme in de gevels ontstaan. De uitstraling van de woningen wordt bepaald door de bakstenen en de (gebakken) dakpannen, die eenduidig door het hele dorp worden toegepast. Er is voornamelijk gebruik gemaakt van ambachtelijke materialen: hout, baksteen en dakpannen. Soms is ter verlevendiging van het straatbeeld een enigszins afwijkende opzet van bebouwing en materiaal aangebracht.
Dit bestemmingsplan is in hoofdzaak conserverend van aard. Het straatbeeld wordt gehandhaafd door de rooilijn vast te leggen conform de huidige situatie.
2.2.3 Wonen
De woonfunctie is de belangrijkste functie van het plangebied. De oudste bebouwing bevindt zich aan de uitvalswegen. In de loop der tijd is het tussen deze wegen liggende gebied volgebouwd. Bestaande woningen zijn door middel van aan- en uitbreidingen in de loop der tijd veranderd. Binnen de kern bevinden zich weinig mogelijkheden meer tot inbreiding. De meest recente uitbreidingen zijn voorzien in het gebied tussen de Nachtegaalweg en de Gerrit Mouwweg en in het vierde kwadrant aan de zuidwestzijde van Elspeet.
In dit bestemmingsplan zijn de bestaande woningen als zodanig bestemd. Hierbij worden beperkte mogelijkheden geboden voor aan- en uitbreidingen van de bestaande bebouwing. In dit bestemmingsplan wordt de realisatie van extra woningen niet mogelijk gemaakt. Alle woningbouwlocaties, zowel de inbreidings- als de uitbreidingslocaties, worden via aparte planologische procedures mogelijk gemaakt. Deze locaties zijn dus buiten onderhavig bestemmingsplan gelaten.
2.2.4 Bedrijvigheid
Elspeet heeft geen eigen bedrijventerrein, maar verspreid over de kern komen nog circa dertig niet-agrarische bedrijven voor, variërend van schilders- en installatiebedrijven tot garage- en transportbedrijven.
Langs de Nunspeterweg / Uddelerweg bevindt zich een centrum waar de dagelijkse boodschappen kunnen worden gehaald. Elspeet beschikt over een ruim aanbod van detailhandel. In de gemeente Nunspeet heeft Elspeet na Nunspeet de meeste voorzieningen binnen haar grenzen. Mede door de toeristische waarde van de omgeving beschikt Elspeet over een breed aanbod in de horeca.
Uitgangspunt bij dit bestemmingsplan is om de bestaande bedrijvigheid te handhaven. Binnen het plangebied worden geen mogelijkheden geboden voor uitbreiding van de bestaande bedrijvigheid.
2.2.5 Voorzieningen
In Elspeet zijn drie basisscholen aanwezig. Het leerlingenaantal in het basisonderwijs zal zich naar verwachting de komende jaren handhaven op het huidige niveau. Elspeet beschikt over eigen sportfaciliteiten voor meerdere buitensporten (tennis en voetbal) en een gymzaal. Ook beschikt Elspeet over een eigen dorpshuis.
Uitgangspunt bij dit bestemmingsplan is dat deze voorzieningen worden gehandhaafd. Ze zijn daarom als zodanig bestemd.
Hoofdstuk 3 Beleid
3.1 Rijksbeleid
3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 22 november 2011 onder aanvaarding van een aantal moties door de Tweede Kamer aangenomen en is op 13 maart 2012 in werking getreden. Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. Om de bestuurlijke drukte te beperken brengt het Rijk de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij burgers en bedrijven, laat het meer over aan gemeenten en provincies en komen de burgers en bedrijven centraal te staan. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Deze 13 nationale belangen zijn:
- 1. Rijksvaarwegen
- 2. Mainportontwikkeling Rotterdam
- 3. Kustfundament
- 4. Grote rivieren
- 5. Waddenzee en waddengebied
- 6. Defensie
- 7. Hoofdwegen en hoofdspoorwegen
- 8. Elektriciteitsvoorziening
- 9. Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen
- 10. Ecologische hoofdstructuur
- 11. Primaire waterkeringen buiten het kustfundament
- 12. IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte)
- 13. Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde
De SVIR is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. De volgende Rijksstructuurvisies (voorheen PKB's) blijven (voor zover ruimtelijk) als uitwerking van de SVIR bestaan:
- Structuurvisie (voorheen PKB) Project Mainportontwikkeling Rotterdam;
- Structuurvisie (voorheen PKB) Derde Nota Waddenzee;
- Structuurvisie Nationaal Waterplan;
- Structuurvisie (voorheen PKB) Derde Structuurschema Elektriciteitsvoorziening (SEV III);
- Structuurvisie (voorheen PKB) Ruimte voor de Rivier.
Elspeet wordt omringd door de Veluwe. De Veluwe is aangewezen als Natura 2000-gebied, EHS en Nationaal landschap. Vanwege het conserverende karakter van dit bestemmingsplan heeft die status geen directe invloed op dit bestemmingsplan.
3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
Als gevolg van de invoering van de Wet ruimtelijke ordening werkt het Rijk aan de vernieuwing van haar beleidsinstrumentarium. Daarbij worden bestaande rijksbelangen juridisch geborgd in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Daarmee vervangt het Besluit het bestaande planologisch beleid uit de Nota Ruimte en een aantal Planologische Kernbeslissingen. In het besluit zijn onder andere de regelingen met betrekking tot de EHS, Rijksbufferzones, Nationale Landschappen, de Waddenzee en militaire terreinen opgenomen. Uitgangspunt daarbij is dat het huidige beleid zoveel mogelijk 'beleidsneutraal' wordt voortgezet. Een aantal regelingen zijn 'getrapt' vastgelegd. Dit wil zeggen dat de provincies en gemeentes verplicht zijn dit beleid nader uit te werken.
Een aantal specifieke zones, waaronder zones rond militaire luchthavens, radarbeschermingsgebieden en veiligheidszones rond munitieopslagplaatsen, zijn doorvertaald naar de Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro).
Vanuit het Barro zijn geen uitgangspunten voor dit bestemmingsplan.
3.2 Provinciaal Beleid
3.2.1 Streekplan Gelderland 2005
Het streekplan geeft de beleidskaders aan voor de ruimtelijke ontwikkeling binnen de provincie Gelderland in de periode van 2005 tot 2015. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening in 2008, is besloten om het streekplan een structuurvisie in het kader van die wet te laten zijn. Het streekplan is erop gericht de verschillende functies in regionaal verband een zodanige plek te geven, dat de ruimtelijke kwaliteiten worden versterkt en er zuinig en zorgvuldig met de ruimte wordt omgegaan. De provincie heeft voor het ruimtelijk beleid in het streekplan de volgende uitgangspunten:
- regionale inzet;
- versterking ruimtelijke kwaliteit;
- a. water en ruimtegebruik
- b. bundeling infrastructuur en ruimtegebruik
- c. bundeling stedelijke functies - stedelijke netwerken.
De uitgangspunten zijn vertaald in een tweeledige provinciale ruimtelijke hoofdstructuur, namelijk: inzetten op laagdynamische functies (Groen-Blauw Raamwerk) en op hoogdynamische functies (Rood Raamwerk).
Het doel van het Groen-Blauw Raamwerk is inzetten op ruimte voor ecologische en hydrologische dynamiek; bescherming van stilte, rust en milieukwaliteit. Er is hierbij sprake van een toelatingsplanologie en het weren van bedreigingen.
Het doel van het Rood Raamwerk is inzetten op ruimte voor intensivering van relaties en functies in stedelijke netwerken en regionale centra (stedelijke dynamiek en voorzieningen). Hierbij is sprake van een ontwikkelingsplanologie waarbij kansen worden benut.
Het Streekplan geeft beleid dat is bedoeld voor de gehele provincie, maar ook voor bepaalde regio's is specifiek beleid opgesteld. Het plangebied valt in het streekplan onder het gebied “Noord-Veluwe”. Globaal is dit het gebied tussen de randmeren en het Veluwemassief, het gebied loopt van Amersfoort tot Zwolle. Voor deze regio is meer specifiek beleid opgenomen.
3.2.2 Provinciale ruimtelijke verordening
Op 15 december 2010 hebben Provinciale Staten van de provincie Gelderland de Ruimtelijke Verordening Gelderland (RVG) vastgesteld. Artikel 25 van de RVG geeft aan dat Provinciale Staten de planologische rechten respecteren die bestaan op het moment van inwerkingtreding van de verordening. Met deze verordening stellen Provinciale Staten regels over de inhoud, toelichting en onderbouwing van bestemmingsplannen. De regels hebben betrekking op onder andere verstedelijking, detailhandel, wonen, bedrijven, ecologische hoofdstructuur et cetera en zijn gebaseerd op de uitgangspunten uit de provinciale structuurvisie (Streekplan Gelderland 2005).
3.2.3 Conclusie provinciaal beleid
Het bestemmingsplan is in overeenstemming met het provinciaal beleid. Er is in dit bestemmingsplan rekening gehouden met de beleidsuitgangspunten vanuit het Streekplan Gelderland 2005 en de Provinciale Ruimtelijke Verordening. Het bestemmingsplan heeft een conserverend karakter en heeft uitsluitend betrekking op de bestaande bebouwing van het plangebied.
3.3 Gemeentelijk Beleid
3.3.1 Woonvisie
In 2003 heeft de gemeente Nunspeet de Woonvisie Nunspeet 2003-2015 vastgesteld. Tussen 2003 en heden hebben de ontwikkelingen niet stil gestaan, noch op de woningmarkt, noch in beleidstermen. Het nieuwe gemeentebestuur heeft zich in het Coalitieakkoord 2006-2010 uitgesproken voor een actualisatie van het woonbeleid. Op basis van een nieuwe woningmarktverkenning en van de actuele beleidsuitgangspunten, is de Woonvisie Nunspeet 2020 opgesteld.
De gemeente Nunspeet staat een beheerste groei van het aantal inwoners voor. De groei van de dorpen wordt naast demografische ontwikkelingen ook beperkt door planologische begrenzingen vanwege landschappelijke- en natuurwaarden én in de wens het dorpse en groene karakter van de gemeente te behouden. Het accent wordt in de gemeente gelegd op (jonge) gezinnen met het oog op een evenwichtige bevolkingsopbouw.
In Elspeet is plaats voor ongeveer 170 woningen. Deze worden gerealiseerd in een centrumdorps woonmilieu. Grootste locatie is Elspeet Noord. Daarnaast is ruimte voor woningen op het Vierde Kwadrant en Oranjehof. De invulling van de locaties in Elspeet dient aan te sluiten bij de karakteristieken van de omgeving en de historische agrarische structuur. Het programma in Elspeet sluit aan bij de wens om (aanstaande) Elspeetse gezinnen de kans te geven in Elspeet te blijven (of terug te keren). Dit vraagt om betaalbare woningen in de huur en koop, gecombineerd met enkele middeldure koop- en huurwoningen.
Conclusie ten aanzien van bestemmingsplan: dit bestemmingsplan is overwegend conserverend van aard, de realisatie van extra woningen wordt niet mogelijk gemaakt.
3.3.2 Welstandsnota
Het welstandsbeleid is opgenomen in de Welstandsnota gemeente Nunspeet (2004). De kern Elspeet is als deelgebied 9 opgenomen in de welstandsnota. Ten aanzien van de bebouwing van Elspeet is het behoud van het karakter van het historische dorpsgebied van groot belang voor de identiteit van het dorp als geheel. De karakteristieke verschijningsvorm, samenhang en sfeer zijn waardevol. Ingrepen die tot een verstoring van dit beeld leiden moeten worden vermeden. Het welstandsbeleid is gericht op behoud en waar nodig, versterking van de ruimtelijke karakteristiek. Deze komt vooral tot uitdrukking in de losse opstelling van de bebouwing, in het individuele en kleinschalige karakter van de panden enerzijds en in het samenhangende architectonische karakter van de gevels anderzijds. Verdichting en schaalvergroting, door het dynamische karakter van de centrumfunctie, is slechts in beperkte mate mogelijk. Van belang is dat bij beeldbepalende ruimtelijke veranderingen in het dorp, zoals aan de invalswegen, ingespeeld wordt op de karakteristieke kenmerken van het dorp. Nieuwbouw kan in principe alleen plaatsvinden als vervanging van bestaande woningen. De bouwactiviteiten in de woonwijken zullen voor het merendeel bestaan uit uitbreidingen van de woonruimte.
Het bestemmingsplan is in hoofdzaak conserverend. Perceelsgebonden ontwikkelingen moeten, indien nodig, aan de welstandsnota worden getoetst.
3.3.3 Integrale ruimtelijke toekomstvisie Nunspeet
In de Integrale toekomstvisie Nunspeet 2015 (vastgesteld op 15 april 2003) is het gemeentelijk ruimtelijk beleid op hoofdlijnen beschreven.
3.3.4 Conclusie gemeentelijk beleid
Het bestemmingsplan is in overeenstemming met het gemeentelijk beleid. Er is in dit bestemmingsplan rekening gehouden met de beleidsuitgangspunten vanuit de integrale ruimtelijke ontwikkelingsvisie. Het bestemmingsplan heeft een conserverend karakter en heeft uitsluitend betrekking op de bestaande bebouwing van het plangebied.
Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
Voor het plangebied en omgeving kunnen (wettelijke) belemmeringen en/of voorwaarden een rol spelen. Het uitgangspunt voor het bestemmingsplan is dat er een goede omgevingssituatie ontstaat. In de volgende paragrafen zijn de randvoorwaarden die voortvloeien uit de milieu- en omgevingsaspecten beschreven.
4.1 Cultuurhistorie En Archeologie
Toetsingskader en beleid
Ter implementatie van het Verdrag van Malta, is de Monumentenwet gewijzigd. De kern van Monumentenwet is dat, wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven (in situ). Wanneer dit niet mogelijk is, worden archeologische resten opgegraven en elders bewaard (ex situ). Op welke plaatsen archeologisch onderzoek aan de orde is, wordt op grond van gemeentelijk of provinciaal beleid bepaald.
Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan
De gemeente Nunspeet heeft een archeologische kaart op laten stellen door bureau Raap. In onderstaande figuur is een fragment van die kaart opgenomen. Hieruit blijkt dat Elspeet ligt in een gebied met een middelmatige archeologische verwachtingswaarde. Voor het gele gebied geldt dat er sprake is van een conserverend dek. Door middel van rode figuren is aangegeven waar zich cultuurhistorische vindplaatslocaties bevinden. Door middel van gekleurde stippen zijn archeologische vindplaatslocaties aangeduid.
Fragment Archeologische landschappenkaart (Raap-rapport 2097)
De waardering van de archeologische waarden is als volgt:
- Voor bodemingrepen op archeologische monumenten is altijd toestemming nodig om te mogen bouwen. Deze komen in het plangebied niet voor;
- Afhankelijk van de waardering van de archeologische vindplaats is er een buffer opgenomen rondom bekende vindplaatsen. Deze zijn bestemd als Waarde - Archeologie 2 wat inhoudt dat archeologisch onderzoek nodig is als er een omgevingsvergunning wordt aangevraagd voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 120 m². De gemeente kan hier overigens van afwijken. Deze gebieden zijn bestemd met de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 2.
- Voor gebieden met een middelmatige archeologische verwachting is archeologisch onderzoek nodig als er een omgevingsvergunning wordt aangevraagd voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 500 m². De gemeente kan hier overigens van afwijken. Deze zijn bestemd met de bestemming Waarde- Archeologie 3;
In dit bestemmingsplan zijn de archeologisch waardevolle gebieden door middel van dubbelbestemmingen aangegeven. Daarmee is in dit bestemmingsplan voldoende rekening gehouden met het aspect archeologie.
4.2 Ecologie
Toetsingskader en beleid
Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij moet worden aangetoond dat, als gevolg van de geplande activiteiten, de gunstige staat van instandhouding van waardevolle dier- en plantensoorten niet in het geding komt. Er wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming.
Gebiedsbescherming
De bescherming van Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten is geregeld in de Natuurbeschermingswet. Indien ontwikkelingen (mogelijk) leiden tot aantasting van de natuurwaarden binnen deze gebieden, moet een vergunning worden aangevraagd. Daarnaast moet rekening worden gehouden met het beleid ten aanzien van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Ten aanzien van ontwikkelingen binnen de EHS geldt het 'nee, tenzij-principe'.
Soortenbescherming
Op grond van de Flora- en faunawet geldt een algemeen verbod voor het verstoren en vernietigen van beschermde plantensoorten, beschermde diersoorten en hun vaste rust- of verblijfplaatsen. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk. Voor soorten die vermeld staan in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en een aantal Rode-Lijst-soorten zijn deze voorwaarden zeer streng.
Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan
Het plangebied ligt te midden van Natura 2000-gebied de Veluwe. Dit gebied is tevens aangewezen als EHS-gebied. Daarnaast liggen er binnen het Natura 2000-gebied Veluwe twee Beschermde Natuurmonumenten: Mosterdveen en Leemputten. In onderstaande figuur is de ligging van Elspeet te midden van het Natura 2000-gebied (geel) en de EHS (groen) weergegeven. Voor een groot deel overlappen deze gebieden elkaar.
Fragment gebiedendatabase (www.synbiosys.alterra.nl)
Gezien het conserverende karakter van dit bestemmingsplan, is de ligging te midden van deze natuurgebieden geen belemmering voor dit bestemmingsplan. Ook ten aanzien van eventuele soorten die zich in het plangebied bevinden, vormt het bestemmingsplan geen belemmering omdat het ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan geen (nieuwe) ontwikkelingen mogelijk maakt.
Vanuit het omgevingsaspect ecologie worden geen aanvullende eisen gesteld aan dit bestemmingsplan.
4.3 Water
Toetsingskader en beleid
Van groot belang voor de ruimtelijke ordeningspraktijk is de wettelijk verplichte 'watertoets'. De watertoets kan worden gezien als een procesinstrument dat moet waarborgen dat gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding meer expliciet worden afgewogen. Belangrijk onderdeel van de watertoets is het vroegtijdig afstemmen van ontwikkelingen met de betrokken waterbeheerder. Het onderhavige plangebied ligt in het beheersgebied van Waterschap Veluwe.
Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan
De gemeente streeft samen met de waterschappen een duurzaam waterbeheer na. Dit houdt onder andere in dat nieuwe functies niet worden toegestaan op plaatsen die hiervoor niet geschikt zijn, of dat deze ingrepen moeten worden gecompenseerd door bijvoorbeeld ruimte te maken voor waterberging (retentie). De belangrijkste watergangen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding worden specifiek bestemd. Minder belangrijke watergangen en kleinere voorzieningen worden in de gebiedsbestemmingen opgenomen.
In het kader van het vooroverleg is het bestemmingsplan ter beoordeling aan het waterschap aangeboden. Het Waterschap Veluwe heeft aangegeven geen opmerkingen te hebben.
4.4 Luchtkwaliteit
Toetsingskader en beleid
In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging, zijn op grond van het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) daarbij vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. Op grond van de Regeling Niet in betekenende mate (luchtkwaliteitseisen) zijn (onder andere) de volgende projecten vrijgesteld van toetsing:
- woningbouwprojecten met minder dan 1.500 woningen;
- kantoorlocaties met een vloeroppervlak van minder dan 100.000 m2;
- projecten die minder dan 3% van de (toekomstige) grenswaarde voor stikstofdioxide of fijnstof bijdragen. Dit komt overeen met 1,2 µg/m3.
Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan
Het bestemmingsplan is in principe een conserverend plan en maakt geen ontwikkelingen mogelijk, die de hiervoor aangegeven criteria te boven gaan. Daarom kan geconcludeerd worden dat de luchtkwaliteit niet "in betekenende mate" zal verslechteren.
Vanuit het aspect luchtkwaliteit is er geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.
4.5 Geluid
Toetsingskader en beleid
Op grond van de Wet geluidhinder geldt rond wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/uur, spoorwegen en inrichtingen die ''in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken'', een geluidzone. Bij ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de voorkeursgrenswaarden die in de wet zijn vastgelegd.
Indien niet aan de voorkeursgrenswaarde kan worden voldaan, kan het bevoegd gezag - in de meeste gevallen de gemeente - hogere grenswaarden vaststellen. Hiervoor geldt een bepaald maximum, de uiterste grenswaarde genoemd. Bij de vaststelling van hogere grenswaarden moet worden afgewogen of bronmaatregelen of maatregelen in de overdrachtssfeer kunnen worden getroffen.
Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan
Het bestemmingsplan biedt geen mogelijkheden voor de realisering van nieuwe, geluidgevoelige objecten, zoals nieuwe (bedrijfs)woningen noch maatschappelijke of recreatieve voorzieningen. Daarnaast biedt het bestemmingsplan geen mogelijkheid voor andere bedrijvigheid toegestaan dan toegestaan op grond van het vigerende bestemmingsplan.
Vanuit het omgevingsaspect geluid is er dan ook geen belemmering voor dit bestemmingsplan.
4.6 Bodem
Toetsingskader en beleid
Met het oog op een goede ruimtelijke ordening, dient in geval van ruimtelijke ontwikkelingen te worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging, moet ten minste verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd.
Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan
Het bestemmingsplan is in principe een conserverend plan en maakt geen ontwikkelingen mogelijk, waarvoor nader onderzoek van de bodem noodzakelijk is.
Vanuit het aspect bodem is er geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.
4.7 Bedrijven En Milieuzonering
Toetsingskader en beleid
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). Een richtafstand kan worden beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. In geval van een gemengd gebied (zoals een dorpscentrum) kan worden gewerkt met een verkleinde richtafstand.
Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan
Met het verdwijnen van de agrarische functie is de woonfunctie toegenomen. De voormalige agrarische dorpen bleken in het verleden door de aanwezigheid van (agrarische) loodsen en schuren een broedplaats voor kleinere bedrijven. Door strengere milieuwetgeving is de mogelijkheid tot het starten van kleinschalige semi-agrarische en ambachtelijke bedrijven afgenomen. Binnen de kernen zal hinder door geluids- en stankoverlast worden tegengegaan.
Dit bestemmingsplan biedt geen ruimte voor nieuwvestiging van bedrijven, tenzij het gaat om vervanging van de bestaande bedrijven door gelijksoortige of minder belastende bedrijven of om het uitoefenen van (kleinschalige) beroepsmatige activiteiten aan huis (zoals een administratiekantoor). Het gemeentelijk beleid is gericht op concentratie van bedrijven op bestaande en nieuw aan te leggen bedrijfsterreinen elders in de gemeente.
Daarmee is er vanuit milieuzonering geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.
4.8 Externe Veiligheid
Toetsingskader en beleid
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over “externe veiligheid” om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), de Circulaire risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Er wordt getoetst aan twee verschillende normen: het plaatsgebonden risico (PR)) en het groepsrisico (GR)). Plaatsgebonden risico is “het risico op een plaats buiten een inrichting uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is”. De definitie van groepsrisico is “de cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is”.
Ten aanzien van het plaatsgebonden risico geldt een kans van 10-6 als grenswaarde. Dit betekent dat binnen de zogenaamde PR 10-6-contour geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden toegestaan. Voor ontwikkeling van nieuwe beperkt kwetsbare objecten, geldt deze norm als streefwaarde. Het onderscheid tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
Ten aanzien van (beperkt) kwetsbare objecten binnen de GR-contour moet een bestuurlijke verantwoording plaatsvinden. De verantwoording bevat de volgende elementen:
- de personendichtheid;
- de hoogte van het groepsrisico;
- maatregelen ter beperking van het groepsrisico;
- de voor- en nadelen van alternatieve locaties;
- de mogelijkheden voor bestrijding van calamiteiten;
- de mogelijkheden tot zelfredzaamheid van personen binnen het invloedsgebied.
Ten aanzien van de bestrijdbaarheid van calamiteiten moet de veiligheidsregio om advies worden gevraagd.
Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan
Inrichtingen
Bij externe veiligheid rondom inrichtingen gaat het om het beheersen van de risico's voor omwonenden van inrichtingen met gevaarlijke stoffen. Met inrichtingen worden hier locaties bedoeld waar opslag, gebruik en productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. In het plangebied zijn geen bedrijven aanwezig die vanuit externe veiligheid risico's met zich meebrengen.
Buisleidingen
Het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) is per 1 januari 2011 in werking getreden. Het Bevb vervangt de circulaires Zonering langs hogedrukaardgasleidingen (1984) en Zonering langs transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3-categorie (1991). In het Bevb is geen sprake meer van veiligheids-/bebouwings- en toetsingsafstanden zoals deze werden voorgeschreven in de circulaires. Het Bevb gaat uit van grens- en richtwaarden voor het plaatsgebonden risico (PR) en een verantwoordingsplicht van het groepsrisico (GR). De regeling voor buisleidingen is hiermee vergelijkbaar met de regeling voor inrichtingen zoals vastgelegd in het Bevi. In of bij het plangebied zijn geen (aardgastransport)leidingen aanwezig waarmee in dit bestemmingsplan rekening moet worden gehouden.
Vervoer van gevaarlijke stoffen
Het externe veiligheidsbeleid voor vervoer van gevaarlijke stoffen staat in de Nota en Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. Om te kunnen bepalen of het vervoer van gevaarlijke stoffen over een bepaalde route voldoet aan de externe veiligheidsnormen, moeten ook hier eerst het plaatsgebonden risico en het groepsrisico worden berekend. Het rijk heeft een ontwerp voor Basisnet Weg, Water en Spoor opgesteld. Bij het vervoer van gevaarlijke stoffen spelen belangen op het gebied van vervoer, ruimtelijke ontwikkeling en veiligheid een grote rol. Er zijn steeds meer ontwikkelingen in Nederland zichtbaar die zorgen voor spanning tussen deze belangen. Met het doel een duurzaam evenwicht te creëren tussen het vervoer van gevaarlijke stoffen, ruimtelijke ontwikkelingen en veiligheid is, het Basisnet ontstaan. In en nabij het plangebied bevinden zich geen (vaar)wegen waarover het vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt.
Ten aanzien van externe veiligheid is in dit bestemmingsplan geen nadere regeling opgenomen.
4.9 Meeliften Van Nieuwe Ruimtelijke Ontwikkelingen
Hoewel het om een conserverend bestemmingsplan gaat, is het meeliften van particuliere initiatieven in het plan op grond van de startnotitie, die voor het proces van de herziening van het bestemmingsplan is opgesteld, mogelijk gemaakt onder de voorwaarde dat deze verzoeken passen in het ruimtelijk beleid van de gemeente en ze tijdig van een deugdelijke ruimtelijke onderbouwing kunnen worden voorzien. Door twee particulieren is van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Het gaat om wijzigingen van ondergeschikte betekenis.
4.9.1 Staverdenseweg 78a
Betrokkene heeft verzocht om het bebouwingspercentage van het bouwperceel te vergroten van 50% naar 65%, met name om de bedrijfswoning aan de achterzijde te kunnen vergroten. Daardoor neemt de bouwcapaciteit met ongeveer 70 m² toe. De bestaande woning is klein hetgeen veroorzaakt wordt door de geringe hoogte. De maximaal toegestane bouwhoogte van 6 m1 wordt in het nieuwe bestemmingsplan niet verhoogd, maar gelet op de afstand tot de molen (ruim 200 meter) levert een dergelijke bouwhoogte geen problemen op voor de molenbiotoop (norm bij 200 m afstand is 7 meter). Uit onderzoek is gebleken dat betrokkene kan voldoen aan de parkeernorm, zelfs als de beperkte extra bouwmogelijkheden niet voor de uitbreiding van de woning, maar voor de specifieke vorm detailhandel en dienstverlening die op het perceel is toegestaan zouden worden aangewend. Omdat het bouwperceel niet van vorm verandert, is een nader onderzoek naar de overige omgevingsaspecten als genoemd onder 4.1 t/m 4.8 niet aan de orde.
4.9.2 Nunspeterweg 83
Interieur- en meubelzaak 't Woonhuis had bij het bedrijf onvoldoende parkeergelegenheid en heeft daarom verzocht om medewerking aan het realiseren van extra parkeermogelijkheden op een strook grond die in het vigerend bestemmingsplan nu nog de bestemming “Groen” heeft. In overleg met betrokkene is een plannetje voor de verbetering van de bestaande situatie opgesteld, waardoor de verkeersveiligheid en de inrichting van het openbaar gebied ter plaatse zou worden verbeterd. Dit plannetje is inmiddels gerealiseerd. Om een en ander in het bestemmingsplan goed te regelen, wordt een klein strookje aan de bestemming “Detailhandel” toegevoegd. Het bouwvlak blijft ongewijzigd. Dit heeft geen verdere consequenties voor de onder 4.1 t/m 4.8 genoemde omgevingsaspecten.
Hoofdstuk 5 Juridische Planbeschrijving
5.1 Algemeen
Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsbepalingen van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.
Het Bro bepaalt dat een bestemmingsplan vergezeld gaat van een toelichting. Deze toelichting heeft echter geen juridische status, maar is wel belangrijk als het gaat om de onderbouwing van hetgeen in het bestemmingsplan is geregeld.
5.2 Toelichting Op De Bestemmingen
Agrarisch
Ten westen van de Nachtegaalweg en ten noorden van de Staverdenseweg is een aantal agrarische bedrijven gevestigd. Deze zijn onder de bestemming 'Agrarisch' gebracht. Een aantal agrarische percelen ten noorden van de Sluiterweg valt ook onder deze bestemming. De agrarische bestemming is op deze percelen gelegd om de nog aanwezige open doorkijken naar het omliggende gebied daar waar mogelijk te behouden.
Bedrijf
Verspreid over het dorp bevindt zich een groot aantal bedrijfslocaties. Binnen deze bestemming zijn in principe alleen bedrijven toegestaan die worden vermeld onder categorie 1 van de bedrijvenlijst in de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering. Daar waar bedrijven uit een hogere categorie zijn toegestaan is dat expliciet, door middel van een aanduiding, aangegeven. Met de aanduidingen is aangesloten bij de gemeentelijk systematiek. De verschillende vormen van bedrijvigheid zijn, samen met de nummers op de verbeelding, opgenomen in artikel 4.1.
Bos
Binnen het plangebied zijn enkele gebieden bestemd als 'Bos'. Deze gronden zijn bedoeld voor houtproductie, instandhouding en ontwikkeling van bos ten hoeve van natuur- en landschapswaarden en extensieve openluchtrecreatie.
Voor bepaalde werken en werkzaamheden, waaronder het aanleggen van wegen en paden, is een omgevingsvergunning vereist.
Detailhandel
Op een aantal plaatsen in het dorp is een detailhandel gevestigd. Deze bedrijven zijn onder de bestemming 'Detailhandel' gebracht. Perifere detailhandel, waaronder tuincentra, bouwmarkten en meubelzaken, wordt alleen mogelijk gemaakt ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer' (dhp). De detailhandelsfunctie is alleen toegestaan op de begane grond. Met een afwijking kan ook detailhandel op de verdieping mogelijk gemaakt worden. Aangetoond moet worden dat eventueel omliggende woningen niet belemmerd worden. Ook mag de uitbreiding niet ten koste gaan van andere detailhandelsfuncties in het dorp.
Dienstverlening
Dienstverlenende instellingen en bedrijven, inclusief kantoren, zijn bestemd als 'Dienstverlening'. Een bedrijfswoning is mogelijk ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'. Per bestemmingsvlak is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan. De dienstverlenende functie is alleen op de begane grond toegestaan. Met een afwijking kan dit ook op de verdieping mogelijk gemaakt worden. Aangetoond moet worden dat eventueel omliggende woningen niet belemmerd worden. Ook mag de uitbreiding niet ten koste gaan van andere dienstverlenende functies in het dorp.
Gemengd
In het centrumgebied rondom de brink van Elspeet is dienstverlening en detailhandel samengebracht onder de bestemming 'Gemengd'. De functies dienstverlening en detailhandel zijn uitsluitend op de begane grond mogelijk. Daarnaast wordt wonen mogelijk gemaakt. Per bedrijfsvestiging is ten hoogste één woning toegestaan.
Groen
Een aantal parken en andere beeldbepalende groenelementen zijn onder de bestemming 'Groen' gebracht. Binnen deze bestemming is het oprichten van bebouwing niet toegestaan. Fiets- en voetpaden, groen- en speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen, waterpartijen en waterhuishoudkundige voorzieningen maken deel uit van de bestemming.
Horeca
De horecavoorzieningen die zich in het dorp bevinden hebben een horecabestemming gekregen. Automatenhallen, dancings en discotheken zijn niet toegestaan.
Maatschappelijk
Kerkgebouwen, het buurthuis, de bibliotheek en andere maatschappelijke voorzieningen zijn bestemd als 'Maatschappelijk'. Bedrijfswoningen zijn als zodanig aangeduid.
Tuin
De met 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen. Binnen deze bestemming is het oprichten van bebouwing niet toegestaan. Met een afwijkingsbevoegdheid kan het bouwen van een erker of een ingangspartij worden mogelijk gemaakt. Erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel van een woning mogen maximaal 1 m hoog zijn.
Verkeer
De doorgaande (verbindings)wegen in het plangebied zijn onder de bestemming 'Verkeer' gebracht. Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, zoals bushaltes en verkeerstekens, worden opgericht. Bermen, watergangen en voorzieningen zoals fietspaden, taluds, ongelijkvloerse kruisingen, faunapassages, carpoolplaatsen, parkeer- en groenvoorzieningen maken deel uit van de bestemming. Tot slot zijn op grond van deze bestemming standplaatsen voor ambulante handel mogelijk.
Wonen
Woningen zijn onder de bestemming 'Wonen' gebracht. Het uitoefenen van een aan huis gebonden beroep is toegestaan. Binnen de bestemming is er -door middel van een aanduiding- onderscheid gemaakt tussen:
- aaneengebouwde woningen
- twee-aan-een gebouwde woningen
- vrijstaande woningen.
Recreatiewoningen
Binnen de woonbestemming komen enkele recreatiewoningen voor. De vergunde recreatiewoningen zijn positief bestemd, maar uit ruimtelijk oogpunt is het gewenst om verdere uitbreiding van de recreatieve functie zoveel mogelijk te beperken. Het gaat om de recreatiewoningen op de volgende adressen:
- Nunspeterweg 27
- Sluiterweg 8b
- Vierhouterweg 27
De maatvoering van recreatiewoningen is specifiek vastgelegd op de verbeelding. Ook de uitbreidingsmogelijkheden zijn beperkt, alleen de recreatiewoning aan de Sluiterweg 8b mag met ongeveer 8 m² worden vergroot. De recreatiewoningen zijn aangeduid als 'recreatiewoning'. De gronden behorende bij de recreatiewoningen zijn aangeduid als 'verblijfsrecreatie', hiermee is geborgd dat ook de gronden ten behoeve van de recreatiewoning mag worden gebruikt.
Voor de laatste twee recreatiewoningen is daarnaast een regeling opgenomen waarin een bijbehorend bouwwerk van maximaal 6 m² mag worden gerealiseerd. Omdat de eerste recreatiewoning zelf een bijbehorend bouwwerk is op een perceel waarop ook een reguliere woning staat zijn hier geen extra bouwmogelijkheden toegestaan. Het perceel Vierhouterweg 27 bestaat uit meerdere kadastrale percelen. Voor het bestemmingsplan wordt dit evenwel aangemerkt als één perceel.
Waarde - Archeologie 2
De buffer rondom bekende vindplaatsen wordt bestemd als 'Waarde - Archeologie 2'. Wat inhoudt dat archeologisch onderzoek nodig is als er een omgevingsvergunning wordt aangevraagd voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 120 m². De gemeente kan hier overigens van afwijken.
Waarde - Archeologie 3
De dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' wordt gebruikt voor gebieden met een middelmatige archeologische verwachting. Voor deze gebieden is archeologisch onderzoek nodig als er een omgevingsvergunning wordt aangevraagd voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 500 m². De gemeente kan hier overigens van afwijken.
Waarde - Monumentale bomen
De waardevolle boombeplanting in het plangebied heeft de dubbelbestemming 'Waarde - Monumentalebomen' gekregen. Voor bepaalde werken en werkzaamheden, waaronder het vellen en rooien van bomen, is een omgevingsvergunning vereist.
Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid En Grondexploitatie
6.1 Economische Uitvoerbaarheid
Onder de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) was het al verplicht de financiële haalbaarheid van ruimtelijke plannen aan te tonen. De mogelijkheden voor (gemeentelijk) kostenverhaal op particulieren en/of projectontwikkelaars waren beperkt. Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) beschikken de gemeenten over meer mogelijkheden voor kostenverhaal.
Met betrekking tot de economische uitvoerbaarheid kan dan ook worden opgemerkt dat het hier een bestaande situatie betreft die in een nieuwe planologische regeling is vervat. Van gemeentewege zijn geen nieuwe ontwikkelingen in het plan opgenomen die in een financieel kader geplaatst moeten worden. Een verdergaande toets ten aanzien van de financieel-economische uitvoerbaarheid is niet noodzakelijk.
6.2 Grondexploitatie
Wanneer een bestemmingsplan een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan mogelijk maakt en het kostenverhaal niet anderszins is verzekerd, dient op basis van artikel 6.12. van de Wro (tegelijkertijd met de vaststelling van een bestemmingsplan) een exploitatieplan te worden vastgesteld. Onder een aangewezen bouwplan wordt krachtens artikel 6.2.1. van het Bro onder andere de bouw van één of meer woningen of andere hoofdgebouwen, de uitbreiding van een gebouw met ten minste 1.000 m² brutovloeroppervlakte, of de bouw van ten minste 1.000 m² brutovloeroppervlakte aan kassen verstaan. Het exploitatieplan is in deze situatie de basis voor het doorberekenen van de verhaalbare kosten die de gemeente maakt om de aangewezen bouwplannen mogelijk te maken. Op basis van artikel 6.2.4 van het Bro worden daartoe onder andere gerekend de kosten van de aanleg van voorzieningen, de kosten van het opstellen van gemeentelijke plannen en andere door het gemeentelijk apparaat te verrichten werkzaamheden ten behoeve van de bouwplannen. Daarnaast kan een exploitatieplan vereist zijn indien aanvullende eisen en regels gesteld moeten worden.
Het onderhavige bestemmingsplan heeft een conserverend karakter, waarbij de bestaande situatie als uitgangspunt geldt en met inachtneming van de actuele bouw- en gebruiksregels en verplichte sectorale toetsen wordt vastgelegd. In het bestemmingsplangebied worden slechts beperkte bouwmogelijkheden geboden, welke kunnen worden aangemerkt als aangewezen bouwplan zoals bedoeld in artikel 6.2.1 Bro. Het betreft in alle gevallen particulier initiatief, waaraan in de meeste gevallen geen kosten voor de gemeente zijn verbonden, afgezien van kosten van het ambtelijk apparaat voor de begeleiding en toetsing van aanvragen. Deze kosten worden door middel van leges gedekt.
Wanneer door middel van wijzigingsbevoegdheden bouwmogelijkheden worden geboden, schuift het beoordelingsmoment ten aanzien van de vaststelling van een exploitatieplan door naar de toepassing van de betreffende wijzigingsbevoegdheid. Mochten zich dan kosten voordoen, die voor kostenverhaal in aanmerking komen, zal getracht worden een overeenkomst zoals bedoeld in artikel 6.24 Wro te sluiten met de initiatiefnemer. In deze overeenkomst kunnen, indien nodig, ook aanvullende eisen gesteld worden. Wanneer het sluiten van een dergelijke overeenkomst voorafgaand aan de vaststelling van het wijzigingsplan niet mogelijk blijkt te zijn, kan hiervoor alsnog een exploitatieplan worden vastgesteld.
Hoofdstuk 7 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
7.1 Algemeen
Het bestemmingsplan biedt een conserverende regeling voor een bestaand gebied. De mogelijkheden die het plan biedt zijn grotendeels afgestemd op de geldende bestemmingsplannen, perceelsgebonden van karakter en kleinschalig van aard. Het plan voorziet niet in ingrijpende veranderingen waarbij maatschappelijke belangen geschaad kunnen worden.
Ook doorloopt het bestemmingsplan de in de Wro vastgelegde bestemmingsplanprocedure. Tijdens deze procedure zijn er verschillende momenten waarop burgers en belanghebbenden hun zienswijze op het plan kenbaar kunnen maken.
De maatschappelijke uitvoerbaarheid is hiermee gewaarborgd.
7.2 Procedure Bestemmingsplan
Het bestemmingsplan Elspeet Dorp 2011 is volgens de in de gemeente gebruikelijke inspraakprocedure voor bestemmingsplannen conform de Inspraakverordening voor een periode van 6 weken ter inzage gelegd. Een ieder kon van deze gelegenheid gebruik maken om zijn zienswijze op het bestemmingsplan kenbaar te maken. Ook is het voorontwerp bestemmingplan in het kader van het vooroverleg voorgelegd aan de vaste overlegpartners. De inspraak- en overlegreacties hebben geleid tot aanpassingen die in het ontwerp bestemmingsplan zijn verwerkt. De Overleg- en inspraaknota is opgenomen als bijlage 2. In deze nota zijn de binnengekomen reacties samengevat en voorzien van een gemeentelijke reactie. In de nota is ook aangegeven op welke wijze het bestemmingsplan is aangepast.
Het ontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 13 maart 2013 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Tijdens deze periode werd een ieder opnieuw de mogelijkheid worden geboden zienswijzen kenbaar te maken.
Het bestemmingsplan is op 27 juni 2013 door de gemeenteraad gewijzigd vastgesteld. In bijlage 3 zijn de binnengekomen zienswijzen samengevat en voorzien van een gemeentelijke reactie. In bijlage 4 zijn de wijzigingen naar aanleiding van de zienswijzen en enkele ambtshalve wijzigingen in een overzicht weergegeven.
Nadat de vaststelling van het bestemmingsplan wordt gepubliceerd ligt het plan weer gedurende zes weken ter inzage. In deze periode kan beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Notitie Ruimtelijke Kwaliteit
Bijlage 1 Notitie Ruimtelijke kwaliteit
Bijlage 2 Overleg- En Inspraaknota
Bijlage 2 Overleg- en inspraaknota