BINNENWEG 10A
Bestemmingsplan - gemeente Nunspeet
Vastgesteld op 08-02-2012 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 aan huis gebonden beroep:
een beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied, dat door de gebruiker van een woning in die woning of een bijbehorend bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt;
1.2 aanbouw:
een bijbehorend bouwwerk dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Functionele ondergeschiktheid is niet vereist;
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 achtererfgebied
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw;
1.6 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.7 bebouwingspercentage:
de oppervlakte van de bebouwing binnen een bouwvlak, of binnen een bestemmingsvlak indien daarbinnen geen bouwvlak voorkomt, uitgedrukt in een percentage van de oppervlakte van dat vlak;
1.8 bedrijf/dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, kennelijk slechts bestemd voor één persoon, gezin of andere groep van personen, van wie huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of terrein, noodzakelijk is;
1.9 bedrijf:
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen daaronder niet begrepen;
1.10 beganegrondverdieping
de eerste bouwlaag;
1.11 bestaand:
- a. bij bouwwerken: bestaand op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
- b. bij gebruik: bestaand op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
1.12 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.13 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0302.BP01081-vg01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).
1.14 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.15 bevoegd gezag
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.16 bijbehorende bouwwerk
functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegenaan gebouwd op de grond staand gebouw of ander bouwwerk met een dak;
1.17 bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat niet voor bewoning bestemd is en dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Voor vrijstaande bijgebouwen is ook functionele ondergeschiktheid vereist;
1.18 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.19 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.20 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.21 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.22 bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
1.23 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.24 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.25 dak:
iedere bovenbeëindiging boven de goothoogte van een bouwwerk;
1.26 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.27 dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan of ten behoeve van bedrijven en/of personen, waaronder zijn begrepen internetcafés, kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een sexinrichting;
1.28 erf:
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;
1.29 evenement
een verplaatsbare, voor het publiek toegankelijke, georganiseerde gebeurtenis, (openlucht-)manifestatie, (thema-)dag of week;
1.30 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.31 gebruiken:
het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
1.32 hoofdgebouw:
een gebouw, of gedeelte daarvan, dat door omvang en aard op een aaneengesloten samenstel van gronden als het belangrijkste of een van de belangrijkste dient te worden aangemerkt;
1.33 horeca:
een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.34 kap:
een dak dat loodrecht geprojecteerd voor minder dan 50% in het horizontale vlak ligt;
1.35 maatschappelijke voorzieningen:
culturele, educatieve, medische, sociale, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.36 nutsvoorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;
1.37 ondergeschikte bouwdelen:
hieronder wordt verstaan plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken
1.38 overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder wanden, dan wel met twee wanden, waarvan maximaal één wand tot de constructie behoort;
1.39 peil:
- a. voor een bouwwerk op een perceel waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter hoogte van de hoofdingang;
- b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkte terrein;
1.40 plan:
het bestemmingsplanBINNENWEG 10A van de gemeente Nunspeet
1.41 recreatief medegebruik:
vormen van recreatief gebruik van het agrarisch gebied en/of bossen en natuurterreinen, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- en picknickplaatsen;
1.42 recreatieve voorzieningen
Bezigheden, tijdverdrijf of lichamelijke activiteiten die door mensen en dieren worden ondernomen met als enig doel de activiteit zelf, of ter ontspanning en vermaak.
1.43 sexinrichting:
een inrichting bestemd voor het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische aard en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar sexuele handelingen worden verricht; onder sex en/of pornobedrijf wordt mede begrepen:
- a. sexbioscoop:
Een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van film- en/of videovoorstellingen van erotische en/of pornografische aard;
- b. sexclub:
een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van vertoningen van erotische en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar sexuele handelingen worden verricht;
- c. sexautomaat:
een inrichting, bestemd voor het door middel van automaten doen plaatsvinden van film- en/of videovoorstellingen van erotische en/of pornografische aard;
- d. sexwinkel:
een ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van sexartikelen, waaronder begrepen pornografische lectuur en videobanden, aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker;
- e. prostitutiebedrijf:
een ruimte, bestemd dan wel in gebruik voor het daarin uitoefenen van prostitutie, zijnde het tegen betaling hebben van sexuele omgang met anderen;
1.44 uitbouw
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Functionele ondergeschiktheid is niet vereist;
1.45 uitvoeren:
het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;
1.46 voorerfgebied
erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied;
1.47 voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt;
1.48 woning:
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van een huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand tot de (zijdelingse) perceelgrens:
tussen de zijdelingse grens van het perceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.4 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.5 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.6 lengte, breedte en diepte van een gebouw:
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren);
2.7 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.8 ondergeschikte bouwdelen
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen: buiten beschouwing gelaten. Luifels, balkons en overstekende daken worden buiten beschouwing gelaten mits de overschrijding niet meer dan 0,5 m bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Tuin
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde
- b. in- en uitritten.
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sublid 3.2.1 ten behoeve van het bouwen van aan- of uitbouwen, zoals erkers en ingangspartijen, vóór de voorgevel van een woning:
- a. met een diepte van ten hoogste 1,5 m, mits de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde voortuin ten minste 2,5 m bedraagt;
- b. met een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 12 m2 en een overkapping, met dien verstande, dat bij aaneengebouwde woningen slechts een oppervlakte van 6 m2 en een overkapping is toegestaan;
- c. met een goothoogte van ten hoogste 3 m, mits:
- 1. het woongenot van de naaste buren niet onevenredig wordt aangetast;
- 2. het straatbeeld niet onevenredig wordt aangetast.
Artikel 4 Wonen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het wonen en in samenhang daarmee voor de uitoefening van aan huis gebonden beroepen ter plaatse van de aanduiding:
vrij vrijstaande woningen;
met bij een en ander behorende gebouwen en voorzieningen zoals wegen, paden, bermen, tuinen, parkeervoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals palen, masten, verkeers-, reclame- en andere tekens, kunstwerken, technische installaties en terreinafscheidingen.
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. Het bepaalde in sublid 4.2.2 onder d ten behoeve van een diepte van 15 m, mits:
- 1. het een vrijstaand hoofdgebouw betreft;
- 2. het woongenot van de naaste buren niet onevenredig wordt aangetast;
- 3. het straatbeeld niet onevenredig wordt aangetast.
- b. Het bepaalde in sublid 4.2.2 onder b ten behoeve van het bouwen tot aan de zijdelingse perceelgrens, mits:
- 1. het woongenot van de naaste buren niet onevenredig wordt aangetast;
- 2. het straatbeeld niet onevenredig wordt aangetast.
- c. Het bepaalde in sublid 4.2.2 e onder 1 ten behoeve van het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen aan hoofdgebouwen tot de goothoogte van het betreffende hoofdgebouw, mits:
- 1. het woongenot van de naaste buren niet onevenredig wordt aangetast;
- 2. het straatbeeld niet onevenredig wordt aangetast.
- d. Het bepaalde in sublid 4.2.2 e onder 2 ten behoeve van het bouwen van een praktijkruimte, als gebouw bij een hoofdgebouw, met dien verstande dat:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de praktijkruimten niet meer mag bedragen dan 50% van de gezamenlijke oppervlakte van de het hoofdgebouw en de bijbehorende gebouwen, tot ten hoogste 75 m2;
- 2. de goothoogte en de bouwhoogte van de praktijkruimte niet meer mag bedragen dan respectievelijk 3 m en 5 m.
- e. Van het bepaalde in sublid 4.2.2 e onder 2 ten behoeve van het bouwen van bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen tot een gezamenlijke oppervlakte van 75 m2, mits de oppervlakte van de bij het betreffende hoofdgebouw behorende gronden meer dan 600 m2 bedraagt, in welk geval het vereiste dat 50% van de oppervlakte van het erf onbebouwd moet blijven vervalt.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken:
- a. Van het bepaalde in lid 4.1 onder a ten behoeve van het gebruiken en inrichten van hoofdgebouwen en bijbehorende gebouwen voor andere beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten dan aan huis gebonden beroep, zoals die van accountant, advocaat, architect, arts of kunstenaar, mits:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van ruimten voor de andere beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten bij eenzelfde hoofdgebouw niet meer bedraagt dan 25% van de gezamenlijke oppervlakte van het hoofdgebouw en bijbehorende gebouwen, en ten hoogste 45 m2;
- 2. die andere beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten:
- niet-milieuvergunningplichtig en/of niet-meldingsplichtig zijn;
- in de van deze regels deel uitmakende bijlage 'Staat van bedrijfsactiviteiten' zijn aangemerkt als categorie 1, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft hun gevolgen voor de omgeving;
- geen horeca betreffen;
- geen detailhandel betreffen;
- geen wezenlijke verandering van het woonkarakter en de uiterlijke verschijningsvorm van het hoofdgebouw met zich meebrengen;
- geen buitenopslag met zich meebrengen;
- geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk in de omgeving met zich meebrengen, met dien verstande dat:
- het parkeren ten behoeve van die activiteiten zo veel mogelijk op eigen terrein dient plaats te vinden;
- behoudens in- en uitladen, geen bedrijfsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond het hoofdgebouw mogen plaatsvinden.
- b. Van het bepaalde in lid 4.1 ten behoeve van het gebruiken en inrichten van hoofdgebouwen voor bed & breakfast, mits voldaan wordt aan de volgende uitgangspunten:
- 1. Bed & breakfast moet gerealiseerd worden in een bestaande legaal hoofdgebouw behorende bij een woonbestemming.
- 2. De oppervlakte voor bed & breakfast mag niet meer bedragen dan 40% van de gebruiksoppervlakte van het hoofdgebouw. De gebruiksvloeroppervlakte voor bed & breakfast mag maximaal 110 m² bedragen. De voorziening mag ten hoogste uit vier slaapkamers met elk maximaal twee bedden (exclusief kinderbedjes) bestaan. Onder de oppervlakte voor bed & breakfast vallen de volgende ruimten:
- slaapkamer(s);
- bad- , douche- en toiletruimte(n) die niet gedeeld worden met de bewoner(s);
- een gemeenschappelijke ruimte.
- 3. De gemeenschappelijke ruimte moet in het hoofdgebouw worden gerealiseerd. De oppervlakte is exclusief gemeenschappelijke verkeersruimten. De genoemde ruimten zijn niet verplicht en kunnen gecombineerd worden met elkaar. Niet genoemde ruimten (zoals een keuken of woonkamer) zijn niet toegestaan voor bed & breakfast.
- 4. De maximum verblijfsduur per recreant mag niet meer dan tien dagen achtereen bedragen.
- 5. Verder moet er een overeenkomst worden afgesloten tussen de gemeente en de eigenaar, waarin bedongen wordt dat er bij permanente bewoning een boeteclausule in werking treedt.
- 6. Semipermanente verhuur is niet toegestaan.
- 7. In de voorziening mag geen separate kookvoorziening worden aangebracht.
- 8. De cultuurhistorische/monumentale en/of architectonische waarde van het hoofdgebouw moet behouden blijven.
- 9. Bed & breakfast mag geen onevenredige afbreuk doen aan:
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- bij het wonen: een goede woonsituatie;
- de milieusituatie (aan de bedrijfsvoering van andere agrarische en niet-agrarische bedrijven mag door bed & breakfast geen beperking ontstaan);
- het straatbeeld;
- de verkeersveiligheid.
- 10. Overlast aan aangrenzende percelen moet worden voorkomen. Elementen waar onder andere aandacht aan moet worden besteed is de ligging en situering van de parkeerplaatsen en van een (eventueel) terras.
- 11. Er moet parkeergelegenheid aanwezig zijn of worden aangelegd op het perceel van de bed-&-breakfastvoorziening overeenkomstig de Bouwverordening. Het aantal parkeerplaatsen moet minimaal overeenkomen met het aantal (slaap)kamers.
- 12. Bed & breakfast moet voldoen aan de actuele brandveiligheidseisen. In relatie daarmee dient bed & breakfast te voldoen aan het Bouwbesluit, de Bouwverordening en/of het Gebruiksbesluit, zoals die op het moment van indienen geldt. Dit alles op grond van de Woningwet. Volgens het Gebruiksbesluit is bed & breakfast gebruiksvergunningplichtig als aan meer dan tien personen bedrijfsmatig kamers voor nachtverblijf worden aangeboden. In het Gebruiksbesluit is opgenomen dat in de bouwverordening van dit aantal kan worden afgeweken.
- 13. Bed & breakfast mag uitsluitend worden geëxploiteerd door de bewoner(s) van het hoofdgebouw.
- 14. De eigenaar van de bed-&-breakfastvoorziening moet een nachtverblijfregister, overeenkomstig de geldende gemeentelijke Verordening Toeristenbelasting, bijhouden en toeristenbelasting afdragen aan de gemeente. De gemeente controleert het nachtverblijfregister.
- 15. Op het perceel mag maximaal één reclameaanduiding in de vorm van een bord met opschrift voor bed & breakfast worden geplaatst of aangebracht. Het bord mag maximaal 0,5 m² oppervlakte hebben en de grootste afmeting mag 1 meter zijn. Als het bord op eigen frame wordt geplaatst, mag de totale hoogte maximaal 1 meter zijn. Als het bord aan de gevel wordt bevestigd, mag de bovenzijde niet hoger dan 2,5 m zijn. Bij vrijstaande plaatsing mag het bord dubbelzijdig van een opschrift zijn voorzien. Reclameborden met verlichting of bewegende reclameborden zijn niet toegestaan. Overige reclame-uitingen in welke vorm dan ook, al dan niet met verlichting, zijn eveneens niet toegestaan. De hierboven genoemde toegelaten reclamebouwwerken kunnen, gelet op de maatvoeringen, vergunningvrij worden gebouwd. Vergunningplichtige reclame in relatie met bed & breakfast wordt niet toegestaan.
- 16. Eventuele planschade op grond van artikel 6.1 van de Wro die voortvloeit uit de door de gemeente afgegeven ontheffing komt voor rekening van de eigenaar van bed & breakfast. Tussen eigenaar en gemeente wordt een planschadeovereenkomst opgesteld.
- 17. Er wordt geen medewerking verleend als de bed & breakfast in strijd is met andere van toepassing zijnde wet- en regelgeving, waaronder Monumentenwet, Wet milieubeheer, Woningwet en Drank- en Horecawet.
- 18. De eigenaar van bed & breakfast moet een aanpassing van de milieuvergunning/melding aanvragen, als bed & breakfast wordt gerealiseerd bij een bedrijf.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene Gebruiksregels
Tot een gebruik van gronden strijdig met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:
- a. gronden en bouwwerken als of ten behoeve van een seksinrichting;
onbebouwde gronden:
- b. als stand- of ligplaats van onderkomens;
- c. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en produkten;
- 1. een en ander tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden.
Artikel 7 Algemene Afwijkingsregels
Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van de regels:
- a. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes en transformatorhuisjes, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen, van welke bouwwerken de oppervlakte niet meer dan 45 m2 en de goothoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
- b. indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van grens of richting van wegen, paden, bebouwingsgrenzen en aanduidingen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen op de plankaart is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen;
- c. voor afwijkingen van eisen, gesteld ten aanzien van maten, afmetingen en percentages, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten, afmetingen en percentages;
Artikel 8 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd binnen de volgende grenzen het plan te wijzigen, voor zover zulks het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling van het in het plan begrepen gebied niet schaadt: het wijzigen van bestemmingsgrenzen, zodanig dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
9.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
9.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoelt onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 10 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplanBINNENWEG 10A de gemeente Nunspeet.