VIERHOUTERWEG 22a 1e HERZIENING
Bestemmingsplan - gemeente Nunspeet
Vastgesteld op 03-12-2014 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan Vierhouterweg 22a 1e herziening met identificatienummer NL.IMRO.0302.BP01120-vg01 van de gemeente Nunspeet;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbijbehorende bijlagen.
1.3 aan huis gebonden beroep:
een beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied, dat door de gebruiker van een woning in die woning of een bijbehorend bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt;
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 achtererfgebied
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw;
1.7 ander bouwwerk:
een bouwwerk, geen gebouw of een bijbehorend bouwwerk zijnde;
1.8 ander werk:
een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheid;
1.9 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.10 bebouwingspercentage:
de oppervlakte van de bebouwing binnen een bouwvlak, of binnen een bestemmingsvlak indien daarbinnen geen bouwvlak voorkomt, uitgedrukt in een percentage van de oppervlakte van dat vlak;
1.11 bed & breakfast:
een bedrijfsmatige voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt als toeristisch-recreatieve activiteit, welke bedrijfsmatige voorziening ondergeschikt is aan de hoofdbestemming;
1.12 beganegrondverdieping:
de eerste bouwlaag;
1.13 bestaand:
- a. bij bouwwerken: bestaand op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
- b. bij gebruik: bestaand op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
1.14 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.15 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.16 bijbehorende bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.17 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.18 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.19 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.20 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.21 bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
1.22 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.23 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.24 dak:
iedere bovenbeëindiging boven de goothoogte van een bouwwerk;
1.25 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.26 dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan of ten behoeve van bedrijven en/of personen, waaronder zijn begrepen internetcafés, kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een sexinrichting;
1.27 erf:
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;
1.28 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.29 gebruiken:
het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
1.30 hoofdgebouw:
een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.31 inwoning
twee huishoudens in een woning waarbij er sprake is van een hoofdtoegang, die toegang verschaft tot een gemeenschappelijke hal van waaruit rechtstreekse toegang tot de beide woonruimtes wordt verschaft en waarbij er sprake blijft van één aansluiting op de nutsvoorzieningen;
1.32 kap:
een dak dat loodrecht geprojecteerd voor minder dan 50% in het horizontale vlak ligt;
1.33 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten, geheel of overwegend door middel van handwerk, geen detailhandel en prostitutie zijnde, waarvan de omvang zodanig is, dat het woonhuis of de bedrijfswoning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.34 maatschappelijke voorzieningen:
culturele, educatieve, medische, sociale, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare en bijzondere dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.35 mantelzorg
zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een hulpbehoevende door één of meerdere leden van diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening direct voortvloeit uit de sociale relatie;
1.36 nutsvoorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;
1.37 ondergeschikte bouwdelen:
hieronder wordt verstaan plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
1.38 overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder wanden, dan wel met twee wanden, waarvan maximaal één wand tot de constructie behoort;
1.39 peil:
- a. voor een bouwwerk op een perceel waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter hoogte van de hoofdingang;
- b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkte terrein;
1.40 praktijkruimte:
een niet voor bewoning bestemd gebouw of deel van een gebouw, dat uitsluitend dienstbaar is aan de uitoefening van een vrij beroep, zoals dat van accountant, advocaat, architect, arts of kunstenaar;
1.41 sexinrichting:
een inrichting bestemd voor het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van erotische aard en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar sexuele handelingen worden verricht; onder sex en/of pornobedrijf wordt mede begrepen:
- a. sexbioscoop:
Een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van film- en/of videovoorstellingen van erotische en/of pornografische aard;
- b. sexclub:
een inrichting, bestemd voor het doen plaatsvinden van vertoningen van erotische en/of pornografische aard dan wel een gelegenheid waar sexuele handelingen worden verricht;
- c. sexautomaat:
een inrichting, bestemd voor het door middel van automaten doen plaatsvinden van film- en/of videovoorstellingen van erotische en/of pornografische aard;
- d. sexwinkel:
een ruimte, bestemd voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van sexartikelen, waaronder begrepen pornografische lectuur en videobanden, aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker;
- e. prostitutiebedrijf:
een ruimte, bestemd dan wel in gebruik voor het daarin uitoefenen van prostitutie, zijnde het tegen betaling hebben van sexuele omgang met anderen;
1.42 uitvoeren:
het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;
1.43 voorerfgebied:
erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied;
1.44 voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt;
1.45 woning:
een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand tot de (zijdelingse) perceelgrens:
tussen de zijdelingse grens van het perceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.4 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.5 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.6 lengte, breedte en diepte van een gebouw:
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren);
2.7 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.8 ondergeschikte bouwdelen
bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen buiten beschouwing gelaten. Luifels, balkons en overstekende daken worden buiten beschouwing gelaten mits de overschrijding niet meer dan 0,5 m bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. fiets- en voetpaden;
- b. groen- en speelvoorzieningen, alsmede voorzieningen voor jongeren/ouderen;
- c. watergangen en waterpartijen;
met bij een en ander behorende voorzieningen zoals wegen, paden, in- en uitritten, bermen, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en andere bouwwerken, zoals palen, masten, verkeers-, reclame- en andere tekens, kunstwerken, technische installaties en terreinafscheidingen.
3.2 Bouwregels
Artikel 4 Maatschappelijk
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen; die hierna is aangegeven:
brandweerkazerne ter plaatse van de aanduiding 'brk';
met bij een en ander bijbehorende bouwwerken en voorzieningen zoals wegen, paden, bermen, tuinen, parkeervoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals palen, masten, verkeers-, reclame- en andere tekens, kunstwerken, technische installaties en terreinafscheidingen.
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 5 Verkeer
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. fiets- en wandelpaden;
- b. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplantingen;
- c. watergangen, waterpartijen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.2 Bouwregels
Artikel 6 Wonen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het wonen en in samenhang daarmee voor met een aan huis gebonden beroep en/of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, al dan niet in combinatie met een praktijkruimte, ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte';
- b. een bedrijfsmatige opslag, ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
- c. recreatiewoningen, ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning', met dien verstande dat per aanduidingsvlak ten hoogste één recreatiewoning is toegestaan;
met bij een en ander behorende gebouwen en voorzieningen zoals wegen, paden, bermen, tuinen, parkeervoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken, zoals palen, masten, verkeers-, reclame- en andere tekens, kunstwerken, technische installaties en terreinafscheidingen.
6.2 Bouwregels
6.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
- a. lid 6.2.2 onder d ten behoeve van het bouwen tot aan de zijdelingse perceelgrens, mits:
- 1. het woongenot van de naaste buren niet onevenredig wordt aangetast;
- 2. het bebouwingsbeeld niet onevenredig wordt aangetast;
- b. lid 6.2.2 onder g ten behoeve van het bouwen van bijbehorende bouwwerken aan hoofdgebouwen tot de goothoogte van het betreffende hoofdgebouw, mits:
- 1. het woongenot van de naaste buren niet onevenredig wordt aangetast;
- 2. het bebouwingsbeeld niet onevenredig wordt aangetast;
- c. lid 6.2.2 onder i en j ten behoeve van het bouwen van een praktijkruimte, als gebouw bij een hoofdgebouw, met dien verstande dat:
- 1. de gezamenlijke oppervlakte van de praktijkruimten niet meer mag bedragen dan 50% van de gezamenlijke oppervlakte van de het hoofdgebouw en de bijbehorende gebouwen, tot ten hoogste 75 m2;
- 2. de goothoogte en de bouwhoogte van de praktijkruimte niet meer mag bedragen dan respectievelijk 3,5 m en 5 m.
- d. lid 6.2.2 onder i en j ten behoeve van het bouwen van bijbehorende bouwwerken tot een gezamenlijke oppervlakte van 75 m2, mits de oppervlakte van de bij het betreffende hoofdgebouw behorende gronden meer dan 600 m2 bedraagt, in welk geval het vereiste dat 50% van de oppervlakte van het erf onbebouwd moet blijven vervalt.
6.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel;
- b. het gebruik van een woning en de daarbijbehorende bijbehorende bouwwerken voor een aan huis verbonden beroep en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, met dien verstande dat dit is toegestaan indien:
- 1. ten hoogste 40% van de gezamenlijke oppervlakte van de woning met de daarbijbehorende bijbehorende bouwwerken wordt gebruikt ten behoeve van het aan huis verbonden beroep en/of de kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, mits deze gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m²,
- 2. de uitstraling als woning intact blijft;
- 3. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft voor het woon- en leefmilieu;
- 4. het gebruik geen nadelige gevolgen heeft op de normale ontwikkeling van het verkeer en geen nadelige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt;
- 5. geen detailhandel wordt uitgeoefend;
- 6. geen sprake is van reclame-uitingen en buitenopslag;
- c. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van bewoning;
- d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden, met uitzondering van de recreatiewoningen voorzover aangeduid en met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie', in welk geval de gronden ten behoeve van een op hetzelfde perceel aangeduide recreatiewoning mogen worden gebruikt, met dien verstande dat de gronden niet mogen worden gebruikt als standplaats voor kampeermiddelen;
- e. het gebruik van een woning ten behoeve van de huisvesting van een tweede of derde huishouden.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
- a. lid 6.4 onder c ten behoeve van mantelzorg in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk of een aparte unit bij een woning, met dien verstande dat:
- 1. de zorgbehoefte objectief aannemelijk is gemaakt;
- 2. verzekerd is dat na beëindiging van de mantelzorg het bijbehorend bouwwerk ongeschikt wordt gemaakt voor bewoning ten behoeve waarvan een overeenkomst wordt gesloten;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeerssituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- b. lid 6.4 onder d ten behoeve van bed & breakfast, met dien verstande dat:
- 1. bed & breakfast uitsluitend mag plaatsvinden in een legaal aanwezige woning, waarbij geldt dat ook de deel van een (voormalige) boerderij wordt geacht deel uit te maken van de woning;
- 2. de gezamenlijke oppervlakte voor bed & breakfast niet meer mag bedragen dan 40% van de gebruiksoppervlakte van de woning en tevens niet meer dan 120 m², waarbij onder de oppervlakte voor bed & breakfast worden begrepen:
- slaapkamers;
- bad-, douche- en toiletruimten, die niet gedeeld worden met bewoners;
- een gemeenschappelijke ruimte van niet meer dan 30 m2;
- 3. niet meer dan vier slaapkamers met elk maximaal twee bedden (exclusief kinderbedjes) zijn toegestaan;
- 4. een kookvoorziening niet is toegestaan;
- 5. de maximum verblijfsduur per recreant niet meer dan tien dagen achtereen mag bedragen;
- 6. het gebruik ten behoeve van bed & breakfast geen onevenredige afbreuk mag doen aan:
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de ontwikkelingsmogelijkheden van nabij gelegen bedrijven;
- het straatbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- 7. parkeervoorzieningen op eigen terrein moeten worden gerealiseerd, waarbij geldt dat het aantal parkeerplaatsen ten minste gelijk niet zijn aan het aantal slaapkamers dat voor bed & breakfast wordt aangewend;
- 8. bed & breakfast uitsluitend mag worden geëxploiteerd door de bewoner(s) van de woning;
- 9. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeerssituatie en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- c. lid 6.4 onder e in die zin dat een woning wordt gebruikt voor meer dan één huishouden ten behoeve van inwoning, met dien verstande dat:
- 1. deze afwijking uitsluitend wordt toegepast ten behoeve van de huisvesting van een tweede of derde (huishouden van een) persoon;
- 2. de bestaande bouwmassa van de woning niet wordt vergroot en er geen sprake is van splitsing in meerdere woningen;
- 3. er sprake blijft van één hoofdtoegang en één aansluiting op de verschillende nutsvoorzieningen en er geen toename van het aantal inritten naar het perceel plaatsvindt;
- 4. er geen sprake is van kadastrale splitsing van het perceel.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene Gebruiksregels
Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en bouwwerken:
- a. ten behoeve van een seksinrichting;
onbebouwde gronden:
- b. als stand- of ligplaats van onderkomens;
- c. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en produkten;
- 1. een en ander tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden.
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van de regels:
- a. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes en transformatorhuisjes, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen, van welke bouwwerken de oppervlakte niet meer dan 45 m2 en de goothoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
- b. indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van grens of richting van wegen, paden, bebouwingsgrenzen en aanduidingen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen;
Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd binnen de volgende grenzen het plan te wijzigen, voor zover zulks het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling van het in het plan begrepen gebied niet schaadt: het wijzigen van bestemmingsgrenzen, zodanig dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of vergroot.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
11.1 Bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.
11.2 Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
11.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
11.4 Gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.
11.5 Strijdig gebruik
- a. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 11.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- b. Indien het gebruik, bedoeld 11.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
11.6 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Het bepaalde in 11.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 12 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Vierhouterweg 22a 1e herziening van de gemeente Nunspeet.
Bijlagen Bij Regels
Bijlage 1 Verbeelding
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Ten behoeve van de verbreding van de aansluiting op de Vierhouterweg van de nieuwe brandweerkazerne te Elspeet is door de gemeente Nunspeet een stuk grond aangekocht. Met deze verbreding kan de inrichting van het kazerneterrein verkeerskundig worden verbeterd. In verband met de uitruk van brandweervoertuigen bij calamiteiten en het gelijktijdig inrijden van personenwagens van brandweerpersoneel is het nodig de inrit van gescheiden rijstroken te voorzien. Ook kunnen nog enkele parkeerplaatsen worden aangelegd die nodig zijn in verband met de plaatsing van een fietsenstalling elders op het kazerneterrein en wordt de aanleg van een geluidscherm mogelijk gemaakt.
Voorafgaand aan de vaststelling van het bestemmingsplan Vierhouterweg 22a is met enkele omwonenden afgesproken dat dit bestemmingsplan wordt herzien nadat het gebouw is opgeleverd. De groenstrook zou als zodanig bestemd worden en de maximale bouwmogelijkheden zouden worden beperkt, om latere uitbreidingen van het gebouw tegen te gaan. Met dit bestemmingsplan wordt eveneens uitvoering gegeven aan de gedane toezeggingen.
1.2 Ligging En Begrenzing Plangebied
Het plangebied bestaat uit het gehele plangebied van het bestemminsgplan "Vierhouterweg 22a", uitgebreid met een aangekocht perceel van circa 55 m², dat voorheen bij het perceel Vierhouterweg 24 hoorde. Tevens is er een stukje grond dat voorheen bij het perceel van de kazerne hoorde weer toegevoegd aan het woonperceel, mede vanwege de positie van een bestaande schutting.
Afbeelding 1: Globale ligging plangebied
1.3 Planbeschrijving
De beschikbare ruimte ter plaatse van de inrit zal in verband met het veilig in- en uitrijden van het kazerneterrein worden ingedeeld in een rijstrook voor brandweervoertuigen en een rijstrook voor voertuigen van brandweerpersoneel. Logistiek is het nodig de brandweervoertuigen bij het uitrijden vanuit de garage langs de linkerzijde van de uitrit te leiden. Aan de rechterzijde is plaats voor het aanleggen van drie parkeerplaatsen en een te herplanten boom. Tevens wordt een geluidscherm geplaatst om een aanvaardbare geluidbelasting te creëren.
De inrichting van het terrein van de brandweerkazerne wordt in onderstaande afbeelding weergegeven.
Afbeelding 2: Inrichting van het terrein met verbrede inrit, gescheiden rijbanen en drie parkeerplaatsen.
De brede groenstrook achter het gebouw wordt specifiek bestemd tot 'Groen' en het bouwvlak binnen de bestemming 'Maatschappelijk' wordt, eveneals de toegestane goot- en bouwhoogte beperkt tot de huidige omvang van het gebouw.
1.4 Vigerend Bestemmingsplan
De gronden liggen grotendeels in het bestemmingsplan "Vierhouterweg 22a" en hebben hierin de bestemmingen 'Maatschappelijk' en 'Verkeer'.
Een deel van de gronden ligt in het bestemmingsplan "Elspeet-Dorp 2011", waarin het de bestemming 'Wonen' met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' heeft. Deze bestemming laat de aanleg van een voetpad, een inrit ten behoeve van de brandweerkazerne en het oprichten van een geluidscherm met een hoogte van 2 m niet toe.
Afbeelding 3: Vigerende bestemmingsplannen "Elspeet-Dorp 2011" en "Vierhouterweg 22a"
Hoofdstuk 2 Beleidskader
2.1 Rijksbeleid
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geeft een integraal kader voor het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is zo de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. De SVIR is vastgesteld op 13 maart 2012 en vervangt verschillende nota's zoals de Nota Ruimte. Om naleving van deze en andere structuurvisies te kunnen afdwingen, is besloten tot de vaststelling van algemene regels. Deze zijn opgenomen in het 'Besluit algemene regels ruimtelijke ordening' (Barro) dat op 30 december 2011 in werking is getreden.
Het beleid van het Rijk richt zich op nationale belangen. Een verbreding van een uitrit raakt geen nationaal ruimtelijk belang. Van enige strijd met Rijksbeleid is dan ook geen sprake.
2.2 Provinciaal Beleid
Het ruimtelijk beleid van de provincie Gelderland tot 2015 is vastgelegd in het Streekplan Gelderland 2005. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening per 1 juli 2008 heeft het streekplan Gelderland 2005 de status van structuurvisie gekregen. Dat betekent dat de inhoud van het streekplan voor de provincie de basis blijft voor haar eigen optreden in de ruimtelijke ordening.
De kern Elspeet valt op basis van het streekplan onder stedelijk gebied. Het stedelijk gebied beslaat het grootste deel van de provincie en omvat de steden, dorpen en buurtschappen buiten het Groen-Blauwe raamwerk, waardevolle landschappen en het multifunctioneel platteland. Vitaliteit van de multifunctionele gebieden wordt bevorderd door planologische beleidsvrijheid voor samenwerkende gemeenten, onder andere gericht op vitale steden en dorpen; elke regio heeft buiten een stedelijk netwerk of een regionaal centrum vele verspreid liggende steden, dorpen en buurtschappen die tezamen het voorzieningenniveau bepalen.
Dit bestemmingsplan heeft betrekking op een binnenstedelijke ontwikkeling, waarmee geen provinciale ruimtelijke belangen in het geding zijn en die bovendien grotendeels al is gerealiseerd.
2.3 Gemeentelijk Beleid
De verbreding van de uitrit maakt onderdeel uit van de nieuwbouw van een brandweerkazerne aan de Vierhouterweg in Elspeet. Voor het overige betreft dit bestemmingsplan een beperking van de bouwmogelijkheden ten opzichte van het geldende bestemmingsplan.
De bouw van de brandweerkazerne is recentelijk mogelijk gemaakt middels het bestemmingsplan Vierhouterweg 22a. Deze ontwikkeling is in overeenstemming met de Integrale Ruimtelijke Toekomstvisie, omdat hiermee een nieuwe voorziening wordt gerealiseerd op een centrale locatie.
Hoofdstuk 3 Omgevingsaspecten
3.1 Algemeen
De omvang van het plangebied is zeer beperkt en er worden geen nieuwe functies toegevoegd of bouwmogelijkheden geboden anders dan het plaatsen van een geluidscherm. De bouwmogelijkheden worden verder bovendien beperkt. Dit plan heeft daarom geen gevolgen voor de luchtkwaliteit, externe veiligheid, waterhuishouding en cultuurhistorisch waardevolle elementen. Ook is geen onderzoek nodig naar de bodemkwaliteit en speelt milieuzonering geen rol. Op een aantal andere omgevingsaspecten wordt in dit hoofdstuk wel nader ingegaan.
3.2 Geluid
Door de Omgevingsdienst Noord-Veluwe is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Uit dit onderzoek, dat als bijlage 1 bij deze plantoelichting is gevoegd, volgt dat op 2 woningen kan niet worden voldaan aan de standaardnormstelling uit het Activiteitenbesluit.
Op basis van de onderzoeksresultaten wordt het volgende advies gegeven: "Door maatwerkvoorschriften vast te stellen in avond- en nachtperiode en toepassing te geven aan artikel 2.22 van het Activiteitenbesluit, in combinatie met een absorberend scherm van 2,0 meter hoog en circa 80 meter lang, langs de perceelsgrens aan de noord- en oostzijde, kan de kazerne worden gerealiseerd op het Vierhouterweg 22a."
In de planregels bij de bestemming 'Verkeer' wordt een regeling opgenomen die de plaatsing van het geadviseerde geluidscherm mogelijk maakt.
3.3 Archeologie
In februari 2013 is op de bouwlocatie van de brandweerkazerne een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd door RAAP, zie bijalge 2 bij deze plantoelichting. Hierbij zijn geen behoudenswaardige sporen aangetroffen. Gezien de zeer beperkte omvang van het plangebied en de ligging direct tegen de onderzoekslocatie van het proefsleuvenonderzoek, kan gesteld worden dat de conclusies ook voor het plangebied van dit bestemmingsplan gelden. Er is voor dit plangebied dan ook geen afzonderlijk archeologisch onderzoek nodig.
3.4 Ecologie
De gronden binnen dit plangebied zijn hoofdzakelijk bebouwd of verhard en een deel is in gebruik als tuin. Hierdoor zijn er geen nadelige effecten te verwachten ten aanzien van beschermde soorten en/of beschermde natuurgebieden. In het kader van het bestemmingsplan Vierhouterweg 22a is al een quickscan uitgevoerd, die uitwees dat er voor dat bestemmingsplan geen ontheffing nodig is van de Flora- en faunawet en dat er geen aanvullende maatregelen getroffen hoeven te worden. Gezien het voorgaande kan deze conclusie worden doorgetrokken naar het plangebied van dit bestemmingsplan.
Hoofdstuk 4 Juridische Planbeschrijving
4.1 Planregels
De Wet ruimtelijke ordening bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar moeten zijn. Dit brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar zijn en op vergelijkbare wijze gepresenteerd worden. Daarom stelt onder andere de Wro eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) bindende afspraken waarmee bij het maken van bestemmingsplannen rekening moet worden gehouden. De SVBP kent hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de planregels en het renvooi.
De planregels zijn zoveel mogelijk overgenomen uit de onderliggende bestemmingsplannen "Vierhouterweg 22a" en "Elspeet-Dorp 2011". Er vindt immers een "uitruil" plaats van bestemmingen en het is voor het overzicht belangrijk dat deze inhoudelijk goed op elkaar aansluiten.
4.2 Opbouw Regels
De regels zijn onderverdeeld in inleidende regels, bestemmingsregels, algemene regels en overgangs- en slotregels.
De inleidende regels vormen hoofdstuk 1 en bevatten de begrippen en de wijze van meten. Hoofdstuk 2 bevat de bestemmingsregels. Hierin zijn de regels bij de in het plan voorkomende bestemmingen opgenomen. Onder de algemene regels in hoofdstuk 3 zijn regels opgenomen die niet beperkt zijn tot een specifieke bestemming, maar gelden voor het gehele plangebied, zoals de anti-dubbeltelregel en algemene afwijkingsregels.
Tot slot zijn in hoofdstuk 4 de overgangsregels en de slotregel opgenomen.
4.3 Bestemmingen
In dit bestemmingsplan komen de bestemmingen 'Groen', 'Maatschappelijk', 'Verkeer' en 'Wonen' voor. De regels bij de bestemmingen 'Groen' en 'Wonen' zijn overgenomen uit het bestemmingsplan "Elspeet-Dorp 2011" en de regels bij de bestemming 'Maatschappelijk' uit het bestemmingsplan "Vierhouterweg 22a". De regels bij de bestemming 'Verkeer' zijn eveneens overgenomen uit het bestemmingsplan "Vierhouterweg 22a" en aangevuld met een regeling die de bouw van geluidschermen mogelijk maakt met een maximale hoogte van 2 meter.
De algemene afwijkingsbevoegdheid die standaard in vrijwel ieder bestemmingplan wordt opgenomen, en waarmee tot ten hoogste 10% kan worden afgeweken van maten, afmetingen en percentages, is in dit bestemmingsplan achterwege gelaten. Reden hiervoor is dat één van de doelen van deze planherziening is dat de bouwmogelijkheden beperkt worden, zodat de brandweerkazerne in de toekomst niet kan uitbreiden.
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Economische Haalbaarheid
Het betreft een gemeentelijk initiatief. De uitrit maakt onderdeel uit van een groter project waarvoor krediet beschikbaar is en er is overeenstemming over de overdracht van gronden. De economische uitvoerbaarheid is niet in het geding.
5.2 Maatschappelijke Aanvaardbaarheid
5.2.1 Vooroverleg
Dit bestemmingsplan betreft uitsluitend een beperking van de bouwmogelijkheden, het verbreden van een uitrit en een aantal kleine grenscorrecties. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt, waardoor geen afzonderlijk vooroverleg nodig is met de Rijks- en provinciale diensten of met het Waterschap.
5.2.2 Inspraak
Gezien de beperkte impact van dit plan is op dit plan geen inspraak verleend.