KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
Artikel 4 Verkeer
Artikel 5 Wonen
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti - Dubbeltelregel
Artikel 7 Algemene Ontheffingsregels
Artikel 8 Algemene Procedure Regel
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
Artikel 10 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
Hoofdstuk 2 Beoogde Ontwikkeling
Hoofdstuk 3 Onderzoeken
Hoofdstuk 4 Juridische Planopzet
4.1 Woondoeleinden
4.2 Uitwerkingsregels
Hoofdstuk 5 Uitwerking Fase 2
5.1 Verkaveling
5.2 Bestemmingen
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
6.2 Economische Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Plankaart
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

VIERDE KWADRANT UITWERKING FASE 2

Uitwerkingsplan - gemeente Nunspeet

Vastgesteld op 16-03-2010 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze planregels wordt verstaan onder:

  1. a. plan:

het bestemmingsplan VIERDE KWADRANT UITWERKING FASE 2 van de gemeente Nunspeet;

  1. b. bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0302.UI00001-ow01 met de bijbehorende regels;

  1. c. aanbouw:

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een woning waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw kan worden onderscheiden van de woning en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan de woning;

  1. d. aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

  1. e. aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

  1. f. aan huis gebonden beroep:

een beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied, dat door de gebruiker van een woning in die woning of een bijbehorend bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt;

  1. g. bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

  1. h. bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

  1. i. bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

  1. j. bijgebouw;

een niet voor bewoning bestemd gebouw dat in functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan en ten dienste staat van een hoofdgebouw;

  1. k. bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

  1. l. bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

  1. m. bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

  1. n. bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

  1. o. bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

  1. p. bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

  1. q. dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

  1. r. detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

  1. s. erf:

de oppervlakte van het bouwperceel uitgezonderd de oppervlakte van het hoofdgebouw en uitgezonderd het gedeelte van het bouwperceel dat is gelegen tussen de bestemmingsgrens aan de voorzijde van de woning en 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;

  1. t. gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

  1. u. hoofdgebouw:

een gebouw dat door omvang en aard op een aaneengesloten samenstel van gronden als het belangrijkste of een van de belangrijkste dient te worden aangemerkt;

  1. v. horeca:

een bedrijf waar hoofdzakelijk dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

  1. w. kap:

een dak dat voor minder dan 50% in het horizontale vlak ligt;

  1. x. overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder wanden, dan wel met ten hoogste één wand;

  1. y. particulier opdrachtgeverschap:

zoals beschreven in artikel 1.1.1 lid 1 sub f van het Besluit ruimtelijke ordening;

  1. z. peil:
  1. 1. voor een bouwwerk op een perceel waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter hoogte van de hoofdingang;
  2. 2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein;

aa praktijkruimte:

een niet voor bewoning bestem gebouw of deel van een gebouw, dat uitsluitend dienstbaar is aan de uitoefening van een vrij beroep, zoals dat van accountant, advocaat, architect, arts of kunstenaar;

bb. sociale huurwoning:

zoals beschreven in artikel 1.1.1 lid 1 sub d van het Besluit ruimtelijke ordening;

cc. sociale koopwoning:

zoals beschreven in artikel 1.1.1 lid 1 sub e van het Besluit ruimtelijke ordening;

dd. uitbouw:

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een woning, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van de woning en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan de woning;

ee. verblijfsdoeleinden:

doeleinden van verblijf, zoals in ieder geval (ontsluitings)wegen, fiets- en voetpaden, water, parkeer- en speelvoorzieningen en hondenuitlaatplaatsen;

ff. woning:

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van een huishouden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

  1. a. afstand tot de (zijdelingse) perceelgrens:

tussen de zijdelingse grens van het perceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;

  1. b. de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

  1. c. de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

  1. d. de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

  1. e. de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

  1. f. de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van:

  • het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken;
  • de goot- en bouwhoogte,

worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 1,5 m wordt overschreden, respectievelijk de goot- c.q. bouwhoogte met niet meer dan 0,5 m wordt overschreden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplantingen;
  2. b. speelvoorzieningen;
  3. c. kunstobjecten en speeltoestellen;
  4. d. paden.

3.2 Bouwregels

  1. a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, tenzij de gebouwen worden gebouwd ten behoeve van speelvoorzieningen en speeltoestellen
  2. b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 4 m;
  3. c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4 m bedragen.

Artikel 4 Verkeer

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, straten en paden;
  2. b. voet- en fietspaden;
  3. c. groenvoorzieningen;
  4. d. parkeervoorzieningen;
  5. e. speelvoorzieningen.

4.2 Bouwregels

  1. a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, tenzij de gebouwen worden gebouwd ten behoeve van speelvoorzieningen en speeltoestellen;
  2. b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 4 m
  3. c. voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
    de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, mag niet meer dan 6 m bedragen.

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het wonen en in samenhang daarmee voor de uitoefening van aan huis gebonden beroepen;
  2. b. tuinen en erven;
  3. c. voet- en fietspaden;
  4. d. speelvoorzieningen;
  5. e. groenvoorzieningen;
  6. f. verblijfsdoeleinden.

Het percentage sociale huur- en/of koopwoningen bedraagt minimaal 30% en maximaal 40% van het totaal.

5.2 Bouwregels

  1. a. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
    1. 1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
    2. 2. de goothoogte en de bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan is aangegeven;
    3. 3. woningen mogen uitsluitend aaneen worden gebouwd;
    4. 4. woningen mogen, in afwijking van het bepaalde onder 3, uitsluitend vrijstaand worden gebouwd op gronden die met 'vrijstaand' zijn aangeduid. Ter plaatse van deze aanduiding is maximaal één vrijstaande woning toegestaan;
    5. 5. de afstand van vrijstaande hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 3 m;
    6. 6. een hoofdgebouw dient van een kap te worden voorzien.
  2. b. Voor het bouwen van bijgebouwen, overkappingen en aan- en uitbouwen gelden de volgende regels:
    1. 1. de gezamenlijke oppervlakte per woning mag niet meer dan 60 m² bedragen, met dien verstande dat ten minste 50% van de oppervlakte van het erf onbebouwd dient te blijven;
    2. 2. bijgebouwen, overkappingen, en aan- en uitbouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', dan wel binnen het bouwvlak;
    3. 3. de goothoogte en de bouwhoogte van bijgebouwen, overkappingen en aan- en uitbouwen mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 5 m.
  3. c. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:
    1. 1. de bouwhoogte van erfscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
    2. 2. de bouwhoogte van erfscheidingen voor de voorgevel mag niet meer dan 1 m bedragen;
    3. 3. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer dan 6 m bedragen;
    4. 4. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.

5.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van:

  1. a. Het bepaalde in lid 5.2 sub a onder 5 ten behoeve van het bouwen tot aan de zijdelingse perceelgrens, mits:
    1. 1. het woongenot van de naaste buren niet onevenredig wordt aangetast;
    2. 2. het straatbeeld niet onevenredig wordt aangetast.
  2. b. Het bepaalde in lid 5.2 sub b onder 3 ten behoeve van het bouwen van aan- en uitbouwen, en bijgebouwen aan woningen tot de goothoogte van de betreffende woning, mits:
    1. 1. het woongenot van de naaste buren niet onevenredig wordt aangetast;
    2. 2. het straatbeeld niet onevenredig wordt aangetast.
  3. c. Het bepaalde in lid 5.2 sub b onder 1 ten behoeve van het bouwen van een praktijkruimte, als gebouw bij een woning, met dien verstande dat:
    1. 1. de gezamenlijke oppervlakte van de praktijkruimten niet meer mag bedragen dan 50% van de gezamenlijke oppervlakte van de woning en de bijbehorende gebouwen, tot ten hoogste 75 m2;
    2. 2. de goothoogte en de bouwhoogte van de praktijkruimte niet meer mag bedragen dan respectievelijk 3 m en 5 m.
  4. d. Van het bepaalde in lid 5.2 sub b onder 1 ten behoeve van het bouwen van bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen tot een gezamenlijke oppervlakte van 75 m2, mits de oppervlakte van de bij de betreffende woning behorende gronden meer dan 600 m2 bedraagt, in welk geval het vereiste dat 50% van de oppervlakte van het erf onbebouwd moet blijven vervalt.

5.4 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen:

  1. a. Van het bepaalde in lid 5.1 onder a ten behoeve van het gebruiken en inrichten van woningen en bijbehorende gebouwen voor andere beroeps en bedrijfsmatige activiteiten, dan aan huis gebonden beroep, zoals die van accountant, advocaat, architect, arts of kunstenaar, mits:
    1. 1. de gezamenlijke oppervlakte van ruimten voor de andere beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten bij eenzelfde woning niet meer bedraagt dan 25% van de gezamenlijke oppervlakte van de woning en bijbehorende gebouwen, en ten hoogste 45 m2;
    2. 2. die andere beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten:
      • niet-milieuvergunningplichtig en/of niet-meldingsplichtig zijn;
      • in de van deze regels deel uitmakende bijlage 'Staat van bedrijfsactiviteiten' zijn aangemerkt als categorie 1, dan wel daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft hun gevolgen voor de omgeving;
      • geen horeca betreffen;
      • geen detailhandel betreffen;
      • geen wezenlijke verandering van het woonkarakter en de uiterlijke verschijningsvorm van de woning met zich meebrengen;
      • geen buitenopslag met zich meebrengen;
      • geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk in de omgeving met zich meebrengen, met dien verstande dat:
      • het parkeren ten behoeve van die activiteiten zoveel mogelijk op eigen terrein dient plaats te vinden;
      • behoudens in- en uitladen, geen bedrijfsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond het bedrijf mogen plaatsvinden.
  2. b. Van het bepaalde in de regels ten behoeve van het gebruiken en inrichten van aan een woning aangebouwde bijgebouwen voor wonen, mits:
    1. 1. het woongenot van de naaste buren niet onevenredig wordt aangetast;
    2. 2. het straatbeeld niet onevenredig wordt aangetast.
  3. c. Van het bepaalde in lid 5.1 ten behoeve van het gebruiken en inrichten van woningen voor bed & breakfast, mits voldaan wordt aan de volgende uitgangspunten:
    1. 1. Bed & breakfast moet gerealiseerd worden in een bestaande legale (bedrijfs)woning behorende bij een woonbestemming.
    2. 2. De oppervlakte voor bed & breakfast mag niet meer bedragen dan 40% van de gebruiksoppervlakte van de woning of het gebouw. De gebruiksvloeroppervlakte voor bed & breakfast mag maximaal 110 m² bedragen. De voorziening mag ten hoogste uit vier slaapkamers met elk maximaal twee bedden (exclusief kinderbedjes) bestaan. Onder de oppervlakte voor bed & breakfast vallen de volgende ruimten:
      • slaapkamer(s);
      • bad- , douche- en toiletruimte(n) die niet gedeeld worden met de bewoner(s);
      • een gemeenschappelijke ruimte.

De gemeenschappelijke ruimte moet in de woning worden gerealiseerd. De oppervlakte is exclusief gemeenschappelijke verkeersruimten. De genoemde ruimten zijn niet verplicht en kunnen gecombineerd worden met elkaar. Niet genoemde ruimten (zoals een keuken of woonkamer) zijn niet toegestaan voor bed & breakfast.

    1. 1. De maximum verblijfsduur per recreant mag niet meer dan tien dagen achtereen bedragen. Verder moet er een overeenkomst worden afgesloten tussen de gemeente en de eigenaar, waarin bedongen wordt, dat er bij permanente bewoning een boeteclausule in werking treedt. Semipermanente verhuur is niet toegestaan.
    2. 2. In de voorziening mag geen separate kookvoorziening worden aangebracht.
    3. 3. De cultuurhistorische/monumentale en/of architectonische waarde van de woning moet behouden blijven.
    4. 4. Bed & breakfast mag geen onevenredige afbreuk doen aan:
      • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
      • bij het wonen: een goede woonsituatie
      • de milieusituatie (aan de bedrijfsvoering van andere agrarische en niet-agrarische bedrijven mag door bed & breakfast geen beperking ontstaan);
      • het straatbeeld;
      • de verkeersveiligheid.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 6 Anti - Dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene Ontheffingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van de regels:

  1. a. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes en transformatorhuisjes, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen, van welke bouwwerken de oppervlakte niet meer dan 45 m2 en de goothoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
  2. b. indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van grens of richting van wegen, paden, bebouwingsgrenzen en aanduidingen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen op de plankaart is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen;
  3. c. voor afwijkingen van eisen, gesteld ten aanzien van maten en percentages, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten en percentages;

Artikel 8 Algemene Procedure Regel

8.1 Procedure ontheffing en wijzigingsbevoegdheid

Bij het verlenen van ontheffing of bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid wordt de procedure gevolgd, die is vervat in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 9 Overgangsrecht

9.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

9.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld onder a na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 10 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Vierde Kwadrant uitwerking fase 2, gemeente Nunspeet.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op ............................ 2010.

Hoofdstuk 1 Inleiding

Op 29 oktober 2009 is het bestemmingsplan Vierde Kwadrant vastgesteld door de gemeenteraad en op 10 februari 2010 is het bestemmingsplan onherroepelijk geworden. Het bestemmingsplan Vierde Kwadrant heeft tot doel om woningbouw te ontwikkelen aan de zuidwestzijde van de bestaande kern in Elspeet. Een deel van het bestemmingsplan Vierde Kwadrant is al in detail bestemd en het andere deel heeft een globale uit te werken woonbestemming. Voordat tot realisering van de woningbouw in fase 2 kan worden overgegaan, dienen burgemeester en wethouders overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan uit te werken. De grondeigenaar van fase 2 heeft een verzoek ingediend om het plan uit te werken. Er zijn geen belemmeringen aanwezig om af te zien het plan uit te werken. Het bestemmingsplan Vierde Kwadrant biedt de mogelijkheid voor 52 woningen, verdeeld in twee fasen te weten 28 (fase 1) en 24 (fase 2) woningen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0302.UI00001-vg02_0001.jpg"

Plangebied Vierde Kwadrant

De toelichting op dit uitwerkingsplan is beperkt van opzet. Dit omdat het bestemmingsplan Vierde Kwadrant van zeer recente datum is waardoor op veel punten rechtstreeks verwezen wordt naar de toelichting op dat plan. Deze toelichting biedt inzicht in de wijze waarop het uitwerkingsplan zich verhoudt tot de randvoorwaarden die opgenomen zijn in het bestemmingsplan Vierde Kwadrant. In hoofdstuk 2 wordt de beoogde ontwikkeling toegelicht. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de uitvoerbaarheid. Hoofdstuk 4 geeft een toelichting op de juridische planopzet. In hoofdstuk 5 wordt de uitwerking fase 2 toegelicht en in hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 Beoogde Ontwikkeling

De woningbouwlocatie Vierde Kwadrant ligt aan de zuidwestzijde van de bestaande kern in Elspeet, tussen de Staverdenseweg en de Uddelerweg. Overeenkomstig de uitgangspunten opgenomen in het bestemmingsplan Vierde Kwadrant voorziet fase 2 in de mogelijkheid tot realisatie van 24 woningen, waarvan 16 rijtjeswoningen, 6 twee-onder-een kap en 2 vrijstaande woningen.

Het woonprogramma en de stedenbouwkundige opzet is uitvoerig beschreven in het bestemmingsplan en is als zodanig in acht genomen. De hoofdopzet van de voorliggende verkaveling waarop het plan nader is uitgewerkt en van adequate bestemmingen is voorzien, komt overeen met de verkaveling die bij de toelichting is opgenomen in het bestemmingsplan Vierde kwadrant. Het plangebied wordt vanuit de Uddelerweg ontsloten. Ook de groenstructuur komt overeen zoals deze is opgenomen in het bestemmingsplan Vierde Kwadrant.

Hoofdstuk 3 Onderzoeken

Uit de recent uitgevoerde onderzoeken in het kader van het bestemmingsplan Vierde Kwadrant blijkt dat er geen belemmeringen aanwezig zijn om af te zien van het uitwerken van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 4 Juridische Planopzet

Als basis voor het voorliggende uitwerkingsplan dient bestemmingsplan Vierde Kwadrant. In dat bestemmingsplan is fase 2 in het plangebied bestemd tot Wonen-uit te werken. Het "uit te werken" plan heeft alleen betrekking op het woongebied met de daarbij behorende openbare ruimte.

4.1 Woondoeleinden

In het bestemmingsplan Vierde Kwadrant is de bestemming Wonen - Uit te werken als volgt omschreven:

De voor 'Wonen - uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen en in samenhang daarmee voor de uitoefening van aan huis verbonden beroepen;
  2. b. tuinen en erven;
  3. c. verkeers- en verblijfsdoeleinden, met dien verstande dat de inrichting van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting' dient te zijn afgestemd op de ontsluiting van de aangrenzende percelen;
  4. d. parkeervoorzieningen;
  5. e. groenvoorzieningen, met dien verstande dat de inrichting van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'groen' is gericht op realisatie en behoud van het groen;
  6. f. speelvoorzieningen;
  7. g. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.

4.2 Uitwerkingsregels

In het bestemmingsplan Vierde Kwadrant is de volgende uitwerkingsregel opgenomen.

Burgemeester en wethouders werken de bestemming uit overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 sub b van de Wet ruimtelijke ordening en met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. het aantal woningen bedraagt ten minste 24;
  2. b. het percentage sociale huur- en/of koopwoningen bedraagt minimaal 30% en maximaal 40% van het totaal. Het percentage particulier opdrachtgeverschap bedraagt minimaal 44% en maximaal 60% van het totaal;
  3. c. de woningen dienen aaneen te worden gebouwd, tenzij de gronden zijn aangeduid met de aanduiding 'vrijstaand'. Ter plaatse van deze aanduiding is maximaal één vrijstaande woning toegestaan;
  4. d. de bouwhoogte van de woningen mag niet meer bedragen dan 9 m;
  5. e. bij de uitwerking wordt een parkeernorm van twee parkeerplaatsen per woning aangehouden;
  6. f. de geluidsbelasting op de gevel mag niet meer bedragen dan 48 dB.

Hoofdstuk 5 Uitwerking Fase 2

5.1 Verkaveling

De verkaveling is overeenkomstig de verkaveling zoals deze is opgenomen in het bestemmingsplan Vierde Kwadrant.

5.2 Bestemmingen

In de uitwerking komen de bestemmingen Groen, Verkeer en Wonen voor. Voor een toelichting op de doeleinden per bestemming wordt verwezen naar de toelichting in het bestemmingsplan Vierde Kwadrant.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

In bestemmingsplan Vierde Kwadrant is bepaald dat het ontwerp uitwerkingsplan met inachtneming van hetgeen gesteld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht gedurende zes weken ter inzage zal worden gelegd.

6.2 Economische Uitvoerbaarheid

Het aangepaste exploitatieplan zal vastgesteld worden door de gemeenteraad.

Bijlage 1 Plankaart

Bijlage 1 Plankaart

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten