Oudeweg 21
Wijzigingsplan - gemeente Nunspeet
Vastgesteld op 22-06-2022 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan Oudeweg 21 met identificatienummer NL.IMRO.0302.WI01029-vg01 van de gemeente Nunspeet.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 aan huis verbonden beroep
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch, of hiermee gelijk te stellen gebied, uitgezonderd prostitutie, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend door de gebruiker, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.6 aanlegsteiger
een bouwwerk, niet zijnde beschoeiingen, kennelijk bedoeld voor het afmeren/aanleggen van vaartuigen;
1.7 aanpijling
een op de verbeelding blijkens de daarop voorkomende verklaring als zodanig opgenomen aanduiding, die aangeeft welke bestemming/aanduiding van toepassing is op de aangepijlde gronden;
1.8 achtererfgebied
erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen;
1.9 agrarisch bedrijf
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het houden van dieren, niet zijnde: een glastuinbouwbedrijf, een hout- en/of fruitteeltbedrijf, een boom- en/of sierkwekerij, een gebruiksgerichte paardenhouderij of een bollenteeltbedrijf;
1.10 agrarisch hulpbedrijf
een bedrijf dat gemechaniseerd loonwerk verricht ten behoeve van agrarische productie;
1.11 ander werk
een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheid;
1.12 archeologische bufferzone
beschermingszone rondom de kern van de archeologische waarneming;
1.13 archeologische waarde
de waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de beschavingsgeschiedenis;
1.14 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.15 bebouwingsgebied:
achtererfgebied alsmede de grond onder het hoofdgebouw, uitgezonderd de grond onder het oorspronkelijk hoofdgebouw;
1.16 bed & breakfast
een bedrijfsmatige voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt als toeristisch-recreatieve activiteit, welke bedrijfsmatige voorziening ondergeschikt is aan de hoofdbestemming;
1.17 bedrijf
een bedrijfseconomische eenheid; onder eenheid worden ook verstaan rechtspersonen die ruimtelijk als één bedrijf optreden. Onder bedrijf - buitengebied gerelateerd wordt begrepen een bedrijf dat vanwege de aard van de bedrijfsvoering past in het buitengebied;
1.18 bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.19 bedrijfsmatig
in de uitoefening van een beroep of bedrijf of tegen vergoeding;
1.20 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is voor beheer of toezicht;
1.21 beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een beroep, bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
1.22 bestaande
bestaand en legaal aanwezig op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
1.23 bestaande splitsing
twee woningen die zijn toegestaan binnen de bestaande bouwmassa van een woonhuis;
1.24 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.25 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; indien en voor zover twee bestemmingsvlakken middels de figuur relatie met elkaar zijn verbonden worden deze aangemerkt als één bestemmingsvlak;
1.26 bijbehorend bouwwerk
functioneel met een zich op hetzelfde bouwperceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegenaan gebouwd op de grond staand gebouw of ander bouwwerk met een dak en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.27 boerderijwinkel
een winkel bij een agrarisch bedrijf, waar in hoofdzaak eigen of door agrariërs uit de regio geproduceerde agrarische producten worden verkocht;
1.28 boom- en/of sierkwekerij
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van beplantingsgewassen zoals bos- en haagplantsoen, laan- en parkbomen, vruchtbomen, rozenstruiken, sierconiferen, sierheesters en overige sierbeplanting, een en ander in de vorm van vollegrondteelt dan wel containerteelt;
1.29 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.30 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.31 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; indien en voorzover twee bouwpercelen middels de figuur relatie met elkaar zijn verbonden worden deze aangemerkt als één bouwperceel;
1.32 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel;
1.33 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.34 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.35 bufferzone archeologie
een zone rondom en ter bescherming van een archeologische vindplaats;
1.36 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied (waaronder begrepen landschapselementen) toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;
1.37 dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.38 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.39 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling
een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en/of maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
1.40 discotheek
een gebouw, waarin de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het bieden van gelegenheid tot dansen op mechanische en/of levende muziek en het serveren van al dan niet alcoholhoudende dranken;
1.41 erf
een al dan niet bebouwd perceel of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een woning en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van de woning;
1.42 erfbeplanting:
afschermende en/of het landschapsbeeld versterkende en overwegend opgaande (rand)beplanting binnen of direct aansluitend op het bouwvlak van een agrarisch bedrijf of binnen of direct aansluitend aan een ander bedrijf of een woning;
1.43 erfinrichtingsplan
juridisch bindend plan dat aangeeft op welke wijze inpassing van voorgenomen ruimtelijke ontwikkelingen op een erf plaatsvindt. Tot deze inpassing behoren situering van de opstallen en de inrichting van het perceel, waaronder de erfbeplanting ten opzichte van het landschap. Het gaat om bestaande en gewenste karakteristieken en kwaliteiten van het erf. Een en ander uit zich in een ontwerpgerichte benadering waarin de karakteristieken en kwaliteiten verder worden versterkt;
1.44 extensief recreatief medegebruik
een extensief dagrecreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, waaronder in elk geval niet wordt verstaan: boerengolf, paintball, gemotoriseerde sport;
1.45 extensieve (dag)recreatie
die vormen van recreatie die in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving zoals wandelen en fietsen en die in principe plaatsvinden tussen zonsopgang en zonsondergang en niet gericht zijn op het verstrekken van nachtverblijf;
1.46 fruitteeltbedrijf
een bedrijf dat is gericht op het telen van fruit;
1.47 gastenverblijf
een aan de woonfunctie ondergeschikt tijdelijk verblijf voor gasten van de hoofdbewoner(s), waarin gasten niet permanent mogen verblijven, welke gasten elders hun hoofdverblijf hebben en waarbij het gastenverblijf niet met recreatief en/of commercieel oogmerk wordt aangeboden;
1.48 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.49 gebruiksgerichte paardenhouderij
een bedrijf dat hoofdzakelijk is gericht op het beleren en trainen van paarden door het bedrijf zelf, het bieden van pensionstalling en/of een kunstmatig inseminatie bedrijf voor paarden of pony's, niet zijnde een manege;
1.50 geomorfologische waarde
de waarde van de gronden vanwege de ontstaansgeschiedenis van de vormen van het aardoppervlak, welke waarde wordt bepaald door de herkenbaarheid van de vormen;
1.51 gevaarlijke stoffen
gevaarlijke stoffen, gevaarlijke afvalstoffen en/of bestrijdingsmiddelen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.52 groepsaccommodatie
een (deel van) een gebouw dat blijvend is bestemd voor recreatief nachtverblijf door groepen, waarbij wordt overnacht in slaapzalen en/of slaapkamers en waarin een dagverblijf beschikbaar is waarin de gasten mede huishoudelijke werkzaamheden kunnen verrichten;
1.53 hoofdgebouw
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.54 horeca(bedrijf)
een bedrijf dat gericht is op het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse, al dan niet in samenhang met het bedrijfsmatig verschaffen van logies en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, met uitzondering van een discotheek;
1.55 houtteelt
de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend de functie houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe ontheffing is verleend van de melding en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet;
1.56 huishouden
een zelfstandig(e) dan wel samenwonend persoon of groep van personen die binnen een complex van ruimten gebruik maken van dezelfde voorzieningen, zoals een keuken, sanitaire voorzieningen en de entree;
1.57 intensieve veehouderij
een intensieve veehouderij is een agrarisch bedrijf of dat deel van een agrarisch bedrijf waar tenminste 250 m2 aan bedrijfsvloeroppervlak aanwezig is dat gebruikt wordt als veehouderij volgens het Activiteitenbesluit milieubeheer, althans een varkens-, pluimvee-, kalveren-, stieren-, nertsen- of chinchillahouderij, waar geen melkrundvee, schapen, paarden of dieren biologisch gehouden worden (conform artikel 2 van de Landbouwkwaliteitswet) en waar geen dieren gehouden worden uitsluitend of in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer;
1.58 inwoning
twee huishoudens in een woning waarbij er sprake is van een hoofdtoegang, die toegang verschaft tot een gemeenschappelijke hal van waaruit rechtstreekse toegang tot de beide woonruimtes wordt verschaft en waarbij er sprake blijft van één aansluiting op de nutsvoorzieningen;
1.59 kampeermiddel
een tent, een vouwwagen, een camper, een caravan, een wagonette of een huifkar;
1.60 kas
een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten;
1.61 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten, geheel of overwegend door middel van handwerk, geen detailhandel zijnde en prostitutie, dat in of bij een woonhuis of de bedrijfswoning wordt uitgeoefend door de gebruiker, en waarvan de omvang zodanig is, dat het woonhuis of de bedrijfswoning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.62 kleinschalig kampeerterrein
een kampeerterrein met ten hoogste 25 kampeermiddelen, tenzij ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - kampeerterrein", in welk geval geen maximum aantal kampeermiddelen van toepassing is, uitgezonderd stacaravans, gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
1.63 landschappelijke inpassing
inpassing in het omringende landschap door bij de situering in te spelen op de landschappelijke kenmerken en/of door het gebruik van beplanting die past bij het landschapstype ter plaatse, om de bebouwing minder nadrukkelijk in het landschap te plaatsen;
1.64 landschappelijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde, in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;
1.65 maatschappelijke voorzieningen
educatieve, sociaalmedische, sociaalculturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.66 manege
een bedrijf met een publieksgericht karakter, dat is gericht op het bieden van gelegenheid tot het stallen van paarden/pony's en/of het berijden van paarden/pony's, waaronder begrepen lesgeven, verhuur en het houden van wedstrijden en/of andere hippische evenementen;
1.67 mantelzorg
intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond;
1.68 mantelzorgunit
een tijdelijk bijbehorend bouwwerk ten behoeve van mantelzorg;
1.69 nadere eis
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening;
1.70 natuurlijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde, in verband met de geologische, geomorfologsiche, bodemkundige en/of biologische elementen, voorkomend in dat gebied;
1.71 normaal agrarisch gebruik
het regulier gebruik dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor het agrarisch gebruik van de gronden;
1.72 normaal bosbeheer
het onderhoud en beheer, dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goede instandhouding van de cultuurhistorische, natuurlijke en landschappelijke waarden van de bosgebieden en landgoederen;
1.73 normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden
werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming;
1.74 ondergeschikte lichte horeca:
horeca die ondergeschikt is aan de bestemming en tot doel heeft het verstrekken van kleine etenswaren en non-alcoholische dranken. Tot ondergeschikte horeca worden mede gerekend mobiele horecastands, drankautomaten, en dergelijke;
1.75 onderkomens
voor verblijf geschikte al dan niet aan de bestemming onttrokken voer- en vaartuigen en kampeermiddelen;
1.76 paardenbak
een door middel van een afscheiding afgezonderd stuk terrein, kennelijk ingericht voor het africhten en/of trainen en berijden van paarden en pony's en/of het anderszins beoefenen van de paardensport, met of zonder de daarbij behorende voorzieningen;
1.77 peil
- a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; - b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- c. indien in of op het water wordt gebouwd:
het plaatselijke niveau ten opzichte van Nieuw Amsterdams Peil; - d. indien de onder a tot en met c genoemde peilen in het veld aanleiding geven tot onduidelijkheden, een door of namens burgemeester en wethouders aan te wijzen peil;
1.78 plattelandswoning:
een al dan niet voormalige agrarische bedrijfswoning, die tevens bewoond mag worden door een persoon of diens huishouden die geen functionele binding heeft met het nabijgelegen agrarisch bedrijf, waartoe de bedrijfswoning behoort dan wel in het verleden als bedrijfswoning heeft behoord;
1.79 productiegebonden detailhandel
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.80 productiegerichte paardenhouderij
een paardenhouderij waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan en/of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten en trainen en verhandelen van paarden;
1.81 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding;
1.82 recreatief verblijf
de overnachting die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie (dus niet als hoofdverblijf);
1.83 recreatiewoning
een gebouw dat dient voor recreatief (nacht)verblijf voor recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben;
1.84 reëel agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf dat gericht is op duurzame instandhouding van het bedrijf en dat nu of op redelijke termijn voldoende werk en inkomen kan opleveren voor één (gedeeltelijke) arbeidskracht die in duurzaam (neven)beroep aan het bedrijf verbonden is;
1.85 relatie
een figuur dat twee afzonderlijk weergegeven delen van een bestemmingsvlak met elkaar verbindt, zodanig dat voor toepassing van de regels sprake is van één bestemmingsvlak;
1.86 risicovolle inrichting
een inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.87 routegebonden recreatie
een vorm van extensieve landrecreatie waarbij aan de hand van aangegeven routes een activiteit als fietsen, wandelen, paardrijden, skeeleren of skaten wordt ontplooid;
1.88 schuilstal
Een schuilstal is een bouwwerk dat een dier de gelegenheid biedt te schuilen tegen weersinvloeden, waarbij het dier vrij in en uit kan lopen;
1.89 seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.90 sportvoorziening
voorziening ten behoeve van een lichamelijke bezigheid ter ontspanning of als beroep met spel- of wedstrijdelement waarbij conditie en vaardigheid vereist zijn, respectievelijk bevorderd worden en waarvoor bepaalde regels gelden;
1.91 stacaravan
een gebouw, bestaande uit een lichte constructie, dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor recreatief verblijf en dat binnen 24 uur demontabel is. De stacaravan mag niet zijn/worden opgebouwd uit steenachtige materialen;
1.92 statische goederen
goederen die naar hun aard geen regelmatige verplaatsing behoeven;
1.93 teeltondersteunende kassen
kassen in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven bij plantaardige teelten worden gebruikt om de volgende doelen na te streven:
- verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en -verlating;
- verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen; of
- het voorkomen van schade door vorst;
1.94 teeltondersteunende voorzieningen
voorzieningen in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven bij plantaardige teelten worden gebruikt om de volgende doelen na te streven:
- verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en -verlating, terugdringing van onkruidgroei en beperking van vraatschade;
- verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen;
- het bereiken van positieve effecten op milieu en water (bodembescherming, terugdringing onkruidbestrijding, effectief omgaan met water); of
- het voorkomen van schade door vorst;
1.95 trekkershut
een kleinschalig gebouw, bestaande uit een lichte constructie, dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor kortdurend recreatief nachtverblijf en niet is opgebouwd uit steenachtige materialen met uitzondering van fundering;
1.96 tuincentrum
detailhandel met een al dan niet geheel overdekt verkoopvloeroppervlak, waarop artikelen voor de inrichting en het onderhoud van particuliere tuinen en de daarmee samenhangende artikelen worden aangeboden, ondergeschikt hieraan zijn toegestaan sfeer-, decoratie- en seizoensartikelen;
1.97 vakantieappartement
het geheel van bijbehorende vertrekken als afzonderlijk gemeubileerde logiesgelegenheid, bedoeld voor verblijfsrecreatie in een groter gebouw;
1.98 veldschuur
een vrij in het open veld staande schuur, die wordt of werd gebruikt voor het stallen of het melken van vee, en/of de opslag van agrarische producten of agrarische werktuigen;
1.99 verbeelding/plankaart
- a. de digitale verbeelding van het 1.2 Oudeweg 21;
- b. de analoge (papieren) kaart van het bestemmingsplan Oudeweg 21 met legenda en tekeningnummer NL.IMRO.0302.WI01029-vg01;
1.100 vissteiger
een bouwwerk, niet zijnde beschoeiingen, kennelijk bedoeld als voorziening ten behoeve van de vissport;
1.101 volumineuze detailhandel
detailhandel in volumineuze goederen zoals auto's, boten en caravans. In dit bestemmingsplan wordt de detailhandel in keukens, badkamers, landbouwwerktuigen, grove bouwmaterialen en bouwmarkten hier niet onder begrepen;
1.102 volwaardig agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf dat nu voldoende werk en inkomen kan opleveren voor ten minste één volwaardige arbeidskracht die in duurzaam hoofdberoep aan het bedrijf verbonden is;
1.103 volkstuin
een perceel grond dat zich niet in de onmiddellijke nabijheid van de woning van de gebruiker bevindt, waarop de gebruiker gewassen teelt voor eigen gebruik;
1.104 volkstuincomplex
een terrein met een oppervlakte van tenminste 10 are waarop zich twee of meer volkstuinen bevinden;
1.105 voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een woning of, bij onduidelijkheid daarover, de als zodanig door of namens burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;
1.106 wijziging
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
1.107 woning
een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.108 woonhuis
een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat slechts één woning omvat;
1.109 woonwagen
een voor bewoning bestemde ruimte die is geplaatst op een standplaats en die in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;
1.110 zorgboerderij
het bieden van de mogelijkheid tot zorg aan personen, door middel van een werkgemeenschap van sociaaltherapeutische aard en in de vorm van dagopvang, met overnachtingsgelegenheid voor de begeleiding, alsmede overnachtingsmogelijkheid voor cliënten uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van maatschappelijk - zorgboerderij";
1.111 zorginstelling
een instelling die zorg(diensten) verleent in combinatie met huisvesting.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 Gebouwen en bouwwerken
2.2 Maatvoering
Alle maten zijn tenzij anders aangegeven:
- a. voor lengten in meters (m);
- b. voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
- c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
- d. voor verhoudingen in procenten (%);
- e. voor hoeken/hellingen in graden (º).
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Natuur - Landschap
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur - Landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bos, houtwallen, solitaire bomen, heide, zandverstuivingen, vennen en houtproductie;
- b. natuurlijk beheerde graslanden;
- c. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de 'natuurlijke waarde' en de 'landschappelijke waarden'
- d. bestaande wegen, wandel-, fiets- en ruiterpaden:
- e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water;
met daarbijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, andere werken en terreinen.
3.2 Bouwregels
Op de voor 'Natuur - Landschap' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
Artikel 4 Agrarisch - Kwekerij
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - Kwekerij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van een boom- en/of sierkwekerij;
- b. het telen van gewassen - niet in een volkstuin of volkstuincomplex;
- c. nevenactiviteiten op de wijze van:
- 1. seizoensgebonden detailhandel in eigen producten, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 1';
- 2. een zorgboerderij, ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij';
- 3. een hoveniers-/stratenmakersbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - hoveniers-/stratenmakersbedrijf';
- 4. verkoop van eigen producten, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 2';
waarbij geldt dat:
- 1. parkeren ten behoeve van deze functies binnen het bestemmingsvlak moet plaatsvinden;
- 2. de oppervlakte die mag worden aangewend voor de nevenactiviteiten niet meer mag bedragen dan de oppervlakte van de bestaande bebouwing gelegen binnen het aanduidingsvlak dan wel de op de verbeelding opgenomen 'maximum oppervlakte (m²)';
en mede bestemd voor:
- d. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke inpassing en/of erfbeplanting;
met daarbijbehorende bedrijfsgebouwen, waaronder teeltondersteunende kassen, bedrijfswoningen al dan niet in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep en/of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, andere werken, tuinen, erven en agrarische gronden, met dien verstande dat detailhandel niet is toegestaan.
4.2 Bouwregels
Op de voor 'Agrarisch - Kwekerij' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
4.7 Wijzigingsbevoegdheid
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
5.1 Grond
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
5.2 Bedrijfswoningen
Een eenmaal als bedrijfswoning gerealiseerd bouwwerk blijft bij de toepassing van deze regels aangemerkt als bedrijfswoning.
Artikel 6 Algemene Bouwregels
6.1 Ondergeschikte bouwdelen
Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlakgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
6.2 Geluidzones langs wegen
Indien en voor zover gronden zijn gelegen binnen een zone van:
- a. 250 m ter weerszijden van een weg met een of twee rijstroken;
- b. 400 m ter weerszijden van een weg met drie of vier rijstroken;
mogen toegelaten geluidgevoelige functies uitsluitend worden gerealiseerd of vervangen met inachtneming van de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting als bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder of een vastgestelde hogere grenswaarde, behoudens voor zover artikel 76 lid 3 van de Wet geluidhinder van toepassing is.
6.3 Geluidzones langs spoorwegen
Indien en voor zover gronden zijn gelegen binnen een zone van 300 meter van de spoorlijn Harderwijk-Zwolle mogen toegelaten geluidgevoelige functies uitsluitend worden gerealiseerd met inachtneming van de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting als bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder of een vastgestelde hogere grenswaarde.
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
7.1 Strijdig gebruik
Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van de normale, ter plaatse toegestane bedrijfsvoering;
- b. het gebruiken of laten gebruiken van gronden als renbaan of menterrein, anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
- c. het gebruiken of laten gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting, anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
- d. het gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van gemotoriseerde of gemechaniseerde sporten, anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
- e. het gebruiken of laten gebruiken van recreatiewoningen, groepsaccommodaties, chalets, stacaravans, trekkershutten, toercaravans, vouwwagens, campers, tenten, huifkarren en andere recreatieobjecten voor niet recreatieve overnachtingen;
- f. het gebruiken of laten gebruiken van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
- g. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van zwembaden met een oppervlakte van meer dan 40 m²;
- h. het gebruiken of laten gebruiken ten behoeve van bewoning van bijbehorende bouwwerken - die al dan niet omgevingsvergunningvrij zijn gerealiseerd - waarin de bewoning in verband met mantelzorg niet binnen drie maanden is beëindigd.
- i. het niet realiseren en/of duurzaam in standhouden van de voorwaardelijke verplichting bij de in het wijzigingsplan bestemde gronden met de bestemming 'Natuur - Landschap'
- j. het niet realiseren en/of duurzaam in standhouden van de voorwaardelijke verplichting' 'houtsingel', zoals weergegeven in het wijzigingsplan.
7.2 Verbod nieuwvestiging en uitbreiding geitenhouderij
1. Het is niet toegestaan om
- a. een geitenhouderij te vestigen;
- b. een veehouderij of veehouderijtak met andere landbouwhuisdieren geheel of gedeeltelijk te wijzigen in een geitenhouderij;
- c. het aantal geiten dat op een bestaande geitenhouderij wordt gehouden te vergroten;
- d. de oppervlakte van een dierenverblijf voor geiten te vergroten, tenzij het vergunde, dan wel gemelde aantal geiten aantoonbaar niet groeit;
- e. een dierenverblijf voor een geitenhouderij op te richten en een gebouw of gronden voor het houden van geiten in gebruik te nemen;
- f. bouwwerken of gronden tijdelijk te gebruiken voor een geitenhouderij;
2. Het bepaalde onder 1 is niet van toepassing voor zover die activiteit op 30 augustus 2017:
a. een ontvankelijke melding als bedoeld in artikel 1.10 van het Activiteitenbesluit bij het bevoegd gezag is ingediend, of
b. een ontvankelijke aanvraag voor een omgevingsvergunning bij het bevoegd gezag is ingediend, tenzij de aanvraag ziet op een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
7.3 Toegestaan gebruik
Tot een met het bestemmingsplan strijdig gebruik wordt in ieder geval niet gerekend het gebruiken of laten gebruiken van de gronden ten behoeve van:
- het aanleggen of het laten aanleggen van kabels en/of leidingen ten behoeve van de drinkwatervoorziening, de riolering, de waterhuishouding, de energievoorziening en de datacommunicatie, met uitzondering van:
- 1. aardgastransportleidingen met een diameter van meer dan 4" en/of een druk van meer dan 40 bar;
- 2. transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3-categorie met een diameter van meer dan 4";
- 3. hoogspanningsleidingen;
- 4. buisleidingen voor het transport van water, afvalwater of stoom met een doorsnede van 1 meter of meer en een lengte van 10 km of meer.
7.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels
8.1 overige zone - bestaande splitsing
8.2 reconstructiewetzone - verwevingsgebied
Ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied' is een specifieke regel van toepassing die is opgenomen bij:
- Hoofdstuk 3.6.2
8.3 overige zone - groene ontwikkelingszone
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groene ontwikkelingszone' is het volgende provinciale beleid van toepassing:
De provincie spant zich in voor een compact en hoogwaardig stelsel van onderling verbonden natuurgebieden en behoud en versterking van de kwaliteit van het landschap. Het Gelders Natuurnetwerk (GNN) en de Groene Ontwikkelingszone (GO) worden beschermd tegen aantasting van de kernkwaliteiten: dat zijn de natuurwaarden, de potentiële waarden en de omgevingscondities. Het GNN is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuur van internationaal, nationaal en provinciaal belang. Het uitgangspunt is dat in het GNN geen nieuwe initiatieven plaatsvinden, behalve ontwikkelingen van een groot algemeen of provinciaal belang of waarvoor geen alternatieven bestaan. In de GO is ruimte voor economische ontwikkeling in combinatie met een (substantiële) versterking van de samenhang tussen aangrenzende en inliggende natuurgebieden. De ecologische verbindingszones maken deel uit van de GO, evenals de weidevogelgebieden en de rustgebieden voor winterganzen. De provincie treft maatregelen vanwege de bescherming, de instandhouding of het herstel van biotopen, leefgebieden, een gunstige staat van instandhouding en het Natuurnetwerk Nederland. De provincie beschermt de achttien Natura2000 gebieden die in het GNN liggen. Verder richt het beleid zich op behoud van de basiskwaliteit van landschappen in Gelderland. Voor de landschappen van bovenregionale waarde geldt een beschermingsregiem met kernkwaliteiten en met een juridisch vangnet in de verordening, zodat de provincie in gesprek kan komen indien het provinciaal belang in het geding raakt.
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
9.1 Afwijkingsbevoegdheid
Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels
10.1 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 11 Overige Regels
11.1 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
11.2 Verwijzing naar adressen
De adressen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, betreffen de adressen zoals deze op de verbeelding zijn terug te vinden op het moment van vaststelling van het plan. Deze zijn niet leesbaar op ruimtelijke plannen.
11.3 Aanvullende werking welstandscriteria
De ter plaatse en in de regels geboden ruimte ten aanzien van de situering, de maatvoering en de vormgeving van bouwwerken kan nader worden ingevuld door de welstandscriteria, zoals opgenomen in de gemeentelijke "Welstandsnota" en het "Aanvullend welstandsbeleid bij nieuwbouw en uitbreiding van agrarische bedrijven in de gemeente Nunspeet".
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
12.1 Bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.
12.2 Afwijking
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het 12.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
12.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.4 Gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.
12.5 Strijdig gebruik
- a. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 12.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- b. Indien het gebruik, bedoeld in 12.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
12.6 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Het bepaalde in 12.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 13 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Oudeweg 21.
van de gemeente Nunspeet.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding Voor Het Wijzigingsplan
Aan de Oudeweg 21 in Hulshorst is een plantenkwekerij gevestigd. Door de groei van het bedrijf en de seizoensgebonden verkoop van planten is het voornemen van het bedrijf om de huidige folietunnel van 40 meter uit te breiden ter grootte van vrijwel het gehele perceel. De wens is om de resterende 16 meter in het huidige bouwvlak te benutten en buiten het huidige bouwvlak nog circa 80 meter aan folietunnel aan te bouwen. Om dit te realiseren is een wijziging nodig van het bestemmingsplan voor het perceel. Het bouwvlak op het perceel dient namelijk met circa 80 meter in lengte en 30 meter in breedte 'verlengd' te worden.
1.2 Ligging Plangebied
Het perceel Oudeweg 21 is gelegen ten westen van de kern van Hulshorst, gelegen in de gemeente Nunspeet. Ten oosten van de locatie is het dorp Nunspeet gelegen. Ten oosten van de locatie ligt het dorp Hierden en de gemeentegrens met Harderwijk.
Afbeelding 1.1 ligging plangebied
1.3 Geldend Bestemmingsplan
Voor het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Buitengebied 2019'. Dit bestemmingsplan is vastgesteld door de gemeenteraad van Nunspeet op 25 juni 2020. De bestemming voor het plangebied in het bestemmingsplan is 'Agrarisch – Kwekerij'. De gronden zijn daarmee in hoofdzaak 4 bestemd voor de uitoefening van een boom- en of sierkwekerij en het telen van gewassen. Middels een bouwvlak is voorzien in een agrarisch bouwperceel. Dit bouwvlak meet nu circa 3400 m2.
Afbeelding 1.2 uitsnede plankaart met het plangebied in rood omkaderd
De nieuw te bouwen folietunnel valt nog voor 16 meter binnen het huidige bouwvlak, en voor circa 80 meter erbuiten. Het geldend bestemmingsplan maakt dit niet mogelijk, omdat er niet buiten het bouwvlak gebouwd mag worden. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het vergroten van een bouwvlak binnen een bestemmingsvlak, in dit geval de agrarische bestemming. Door deze wijzigingsbevoegdheid is de realisatie van de uitbreiding van de folietunnel wel toereikend.
1.4 Leeswijzer
In het tweede hoofdstuk wordt ingegaan op het initiatief. In hoofdstuk 3 vindt de toetsing van het initiatief aan de voorwaarden van de wijzigingsbevoegdheid plaats. De uitvoerbaarheid wordt in hoofdstuk 4 aangetoond en er wordt ingegaan op enkele andere planologische aspecten. De juridische planopzet wordt in hoofdstuk 5 behandeld en in het laatste hoofdstuk komen de resultaten van inspraak en overleg aan bod.
Hoofdstuk 2 Het Initiatief
2.1 Omgeving
Het plangebied is gelegen in gelegen in het buitengebied van Hulshorst, tussen Nunspeet en Harderwijk. Het landschap is te typeren als een agrarisch landschap, met ten westen van het plangebied de bos- en natuurgebieden van de Veluwe, waaronder de Hulshorsterheide en het Hulshorster Zand. Het landschap is een halfopen landschap en bestaat voornamelijk lange rechte percelen die min of meer haaks op de Veluwe. Ten noorden van het plangebied bevinden zich echter meerdere kleine percelen, waar een recreatiebestemming op rust en ten westen daarvan een horecabestemming. Op de recreatiebestemming na betreft het voornamelijk een (half)open landschap, aangezien er relatief weinig bomen op de perceelsgrenzen aanwezig zijn. Verder staan de erven verspreid over het landschap.
Afbeelding 2.1 Luchtfoto omgeving met het plangebied in de rode cirkel.
2.2 Plangebied
Het plangebied is gelegen aan de Oudeweg, die aangesloten is op de Harderwijkerweg. Langs de Oudeweg zijn, in vergelijking met de rest van de omgeving van het plangebied, relatief veel bomen aanwezig. Ten noorden van het plangebied is een bungalowpark gevestigd en links daarvan een hotel. Ten oosten van het plangebied bevindt zich een woonboerderij met een eigen erftoegangsweg. Verder wordt het plangebied omgeven door voornamelijk agrarische grond en weilanden, met vrijwel geen beplanting op de perceelsgrenzen. In het plangebied zelf is binnen het bouwvlak, naast de huidige folietunnel, nog bebouwing aanwezig ten behoeve van het gevestigde bedrijf. Het gaat hier om een bedrijfswoning en een loods.
Afbeelding 2.2 Luchtfoto plangebied
Afbeelding 2.3 Huidige situatie van het perceel
Afbeelding 2.4 Het perceel gezien vanaf de Oudeweg
2.3 Voornemen
Het voornemen van de kwekerij is om de folietunnel te verlengen over vrijwel de gehele lengte van het perceel, ten zuidoosten van het geldende bouwvlak. De huidige folietunnel is 40 meter in lengte. Echter wordt het gehele bouwvlak nog niet volledig benut, waardoor er nog circa 16 meter overblijft in het huidige bouwvlak voor de realisatie van de uitbreiding van de folietunnel. De wens is om vrijwel het gehele perceel ten zuidoosten van het huidige bouwvlak te benutten, waardoor de folietunnel nog tot circa 80 meter (in lengte) buiten het huidige bouwvlak komt. In totaal wordt de gehele folietunnel ongeveer 135 meter in lengte. Het huidige bouwvlak is op het breedste punt circa 35 meter en de folietunnel 30 meter. De uitbreiding van nieuwe folietunnel zal enkele meters smaller worden dan de huidige tunnel, aangezien het perceel ook geleidelijk smaller wordt in zuidoostelijke richting. Voor een visualisatie wordt verwezen onderstaande afbeelding, waarop ook de landschappelijke inpassing is uitgewerkt. Dit inrichtingsplan is ook gemaatvoerd opgenomen in afbeelding 2.6. Omdat de folietunnel relatief lage bebouwing inhoudt, kunnen de ingrepen om tot een goede landschappelijke inpassing beperkt blijven. De huidige groensingel langs de noordoostelijke perceelsgrens blijft gehandhaafd en in de zuidelijk hoek van het plangebied wordt een bomengroep aangeplant.
Afbeelding 2.5 Nieuwe situatie
Afbeelding 2.6 Inrichtingsplan
Hoofdstuk 3 Toetsing Aan Wijzigingsregels
3.1 Algemeen
Voor de verlenging van de huidige folietunnel is het nodig om de vorm van het bouwvlak te wijzigen. Verder is er geen functieverandering nodig. Het betreft enkel het vergroten van het bouwvlak. In het bestemmingsplan is de wijzigingsbevoegdheid, artikel 5.7.1, opgenomen om binnen de bestemming 'Agrarisch – Kwekerij' het binnen een bestemmingsvlak gelegen bouwvlak te vergroten, mits voldaan wordt aan verschillende voorwaarden. In paragraaf 3.2 worden deze bepalingen aangehaald en getoetst aan het plan.
3.2 Vergroting Bouwvlak
5.7.1 Wijziging vergroten bouwvlak
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het vergroten van een binnen een bestemmingsvlak gelegen bouwvlak, met dien verstande dat: a. de oppervlakte van het bouwvlak niet meer zal bedragen dan 1 hectare; b. de noodzaak voor de vergroting is aangetoond; c. de landschappelijke inpassing is aangetoond; d. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden niet onevenredig worden geschaad; e. de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie; f. er binnen het bestaande bouwvlak geen ruimte meer is voor de benodigde uitbreiding; g. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden en de verkeersveiligheid in de woonsituatie.
Toetsing
a. Het bouwvlak meet in de bestaande situatie afgerond 3400 m² en in de nieuwe situatie afgerond 5800 m². Hiermee wordt ruimschoots voldaan aan de eis dat het bouwvlak niet meer zal bedragen dan 1 hectare, ofwel 10.000 m².
b. De kwekerij is een groeiend bedrijf wat zich richt op de verkoop van vaste planten aan hoveniers, tuincentra en andere kwekerijen. Gedurende de afgelopen jaren is de verkoop van vaste planten gestegen. Aangezien de verkoop van planten enigszins aan het weer gebonden is kan het bedrijf haar producten niet het gehele jaar door verkopen. De groei van het bedrijf en de 'seizoensgebonden' verkoop geeft het bedrijf noodzaak om de folietunnel te vergroten. In deze folietunnel is de temperatuur namelijk hoger dan de buitentemperatuur, waardoor de planten beter en sneller kunnen groeien. Daarnaast kan de kwekerij, doordat het warmer is, efficiënter nieuwe planten (stekjes) opzetten waardoor het sneller geworteld is. Door de hogere temperatuur kan het kweek- en verkoopseizoen eerder beginnen en door de uitbreiding van de folietunnel kan de capaciteit vergroot worden, zodat de groei van het bedrijf gefaciliteerd kan worden.
c. De landschappelijke inpassing is reeds toegelicht in paragraaf 2.3. Hierin is te zien dat de folietunnel verlengd wordt, de bestaande groensingel gehandhaafd blijft en er aan de zuidzijde van het perceel een nieuwe bomengroep komt.
d. Het plangebied is gelegen te midden van vrijwel onbebouwde agrarische gronden en de overige bebouwing in de omgeving bevinden zich op ruime afstand van het plangebied. Verder blijft de bedrijfsvoering ongewijzigd. Om deze redenen is het aannemelijk dat de belangen van gebruikers en eigenaren van omliggende gronden niet geschaad zullen worden.
e. In hoofdstuk 4 van dit plan wordt de uitvoerbaarheid van het plan op onder andere milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie besproken. Hieruit blijkt dat het plan uitvoerbaar is.
f. Voor de gewenste uitbreiding van de folietunnel is binnen het huidige bouwvlak geen ruimte. Het huidige bouwvlak biedt namelijk circa 15 meter in lengte aan ruimte, terwijl de wens is om circa 95 meter in lengte aan folietunnel aan te bouwen.
g. Voor het plangebied geldt dat het in een groene ontwikkelingszone ligt. Uit de quickscan flora en fauna, opgenomen in bijlage 1, is gebleken dat dit plan, gezien de aard van de werkzaamheden (kleinschalige ontwikkeling) en de ongewijzigde bedrijfsvoering, naar verwachting de kernkwaliteiten en ontwikkelingsdoelen voor de groene ontwikkelingszone niet (significant) aantasten. Er zal dus geen sprake zijn van een afbreuk aan de natuurlijke en landschappelijke waarden.
De mate van verkeersveiligheid zal door de realisatie van dit plan niet per saldo afnemen. De verkeersstromen zullen namelijk gelijk blijven of alleen lichtelijk toenemen. Deze toename zal echter niet van dergelijke omvang zijn dat het de capaciteit van de ontsluitende wegen overschrijdt.
3.3 Conclusie
In paragraaf 3.2 is onderhavig plan getoetst aan de regels uit de wijzigingsbevoegdheid voor het vergroten van een bouwvlak binnen het betreffende bestemmingsvlak. Uit deze toetsing is gebleken dat de vormwijziging van het bouwvlak van de kwekerij voldoet aan de regels uit de wijzigingsbevoegdheid.
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (verder: Bro) moet de gemeente in de toelichting op het bestemmingsplan een beschrijving opnemen van de wijze waarop de milieukwaliteitseisen bij het plan zijn betrokken. Daarbij moet rekening gehouden worden met de geldende wet- en regelgeving en met de vastgestelde (boven)gemeentelijke beleidskaders. Bovendien is een bestemmingsplan vaak een belangrijk middel voor afstemming tussen de milieuaspecten en ruimtelijke ordening. In deze paragraaf wordt de milieukundige uitvoerbaarheid beschreven. Het gaat om de thema's bodem, milieuzonering, geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid en er wordt afgesloten met de al dan niet noodzakelijke milieueffectrapportage.
4.1 Milieu
4.1.1 Bodem
In dit plan wordt niet voorzien in een nieuwe bestemming, er wordt enkel voorzien in de uitbreiding van het bouwvlak. De functie wijzigt niet. Verder is het plangebied voor zover bekend enkel gebruikt voor agrarische werkzaamheden. Tevens wordt de grond momenteel al gebruikt voor de kwekerij. Dit plan maakt enkel het overkappen mogelijk van de rest van de grond van de kwekerij. Naar alle verwachting zal de bodemkwaliteit de uitvoering van dit plan niet belemmeren en is er geen reden om een bodemonderzoek uit te voeren.
4.1.2 Lucht
In de Wet milieubeheer (Wm) zijn eisen opgenomen waaraan de luchtkwaliteit in de buitenlucht moet voldoen. Hierbij is onderscheid gemaakt in grenswaarden waaraan nu moet worden voldaan en grenswaarden waaraan in de toekomst moet worden voldaan. De meest kritische stoffen zijn stikstofdioxide en fijn stof. Aan de andere stoffen die in de Wet worden genoemd wordt in Nederland, behoudens bijzondere situaties, overal voldaan. Op grond van artikel 5.16 Wm kan de gemeenteraad een bestemmingsplan met mogelijke gevolgen voor de luchtkwaliteit alleen vaststellen wanneer aannemelijk is gemaakt dat: - het bestemmingsplan niet leidt tot het overschrijden van de in de wet genoemde grenswaarden, of - de luchtkwaliteit als gevolg van het bestemmingsplan per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft, of, bij een beperkte toename, door een met de ontwikkeling samenhangende maatregel of effect, per saldo verbetert, of - het bestemmingsplan niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van een stof waarvoor in de wet grenswaarden zijn opgenomen, of - de ontwikkeling is opgenomen of past in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit. In de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' zijn categorieën van gevallen aangewezen die in ieder geval niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Wanneer een ontwikkeling valt onder één van die categorieën is het niet nodig een onderzoek naar de luchtkwaliteit uit te voeren. Dit plan voorziet enkel in de uitbreiding van de folietunnel. Hiermee valt dit onder de regeling niet in betekende mate bijdragen. De toename in het aantal verkeersbewegingen door de uitbreiding is namelijk verwaarloosbaar, waardoor het niet nodig is om een luchtkwaliteitsonderzoek uit te voeren.
4.1.3 Geluid
De Wet geluidhinder (Wgh) heeft tot doel de mensen te beschermen tegen geluidsoverlast. Op basis van deze wet dient bij het opstellen van een bestemmingsplan aandacht te worden besteed aan het aspect 'geluid'. In de Wet geluidhinder is een zonering van industrieterreinen, wegen en spoorwegen geregeld. Enerzijds betekent dit dat (geluid)eisen worden gesteld aan de milieubelastende functies, anderzijds betekent dit dat beperkingen worden opgelegd aan milieugevoelige functies. Het plangebied is alleen gelegen in de invloedssfeer van een verkeersweg: de Oudeweg. Verder voorziet dit plan niet in nieuwe functies die voor geluidsgevoelig zijn, waardoor verder geen akoestisch onderzoek noodzakelijk is.
4.1.4 Milieuzonering/geur
Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast. Milieuzonering heeft twee doelen: - Het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar bij woningen en andere gevoelige functies; - Het bieden van voldoende zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam onder aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen. Voor het bepalen van de aan te houden afstanden wordt de daarvoor algemeen aanvaarde VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2009 gebruikt. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. Dit plan voorziet in de uitbreiding van een folietunnel ten behoeve van de plantenkwekerij. In de lijst van Bedrijven en Milieuzonering 2009 komt de kwekerij overeen met het bedrijfstype 'kassen zonder verwarming'. De grootste afstand geldt voor het aspect geluid, namelijk 30 meter. Het plangebied bevindt zich niet binnen een straal van 30 meter van woningen of andere gevoelige functies. Milieuzoneringen vormen dus geen belemmering voor dit plan.
4.1.5 Externe veiligheid
Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in inrichtingen en tijdens het transport ervan. Op basis van de criteria zoals onder meer gesteld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen worden bedrijven en activiteiten geselecteerd die een risico van zware ongevallen met zich mee (kunnen) brengen. Daarbij gaat het vooral om de grote chemische bedrijven. Ook kleinere bedrijven als Lpg-stations, opslagen van bestrijdingsmiddelen, buisleidingen, transportactiviteiten en luchtverkeer zijn als potentiële gevarenbron aangemerkt Het plangebied is gelegen binnen de invloedsfeer van twee buisleidingen voor het transport van aardgas, op circa 300 en 500 meter afstand. In het bestemmingsplan Buitengebied 2019 zijn voor deze buisleidingen de risico's in kaart gebracht. De dichtstbijzijnde buisleiding, de N-570-20, heeft een uitwendige diameter van 12,52 inch en een werkdruk van 40,00 bar. De andere buisleiding, de A-510, heeft een uitwendige diameter van 36 inch en een werkdruk van 66,20 bar. Voor beide buisleidingen geldt een plaatsgebonden risicocontour van (deels) 0 meter. Dit vormt dus geen belemmering voor het plangebied. Ook het groepsrisico zal niet toenemen als gevolg van dit plan. De kwekerij is namelijk al aanwezig. Het betreft alleen de uitbreiding van de folietunnel over rest van de grond welke reeds in gebruik is door de kwekerij.
4.1.6 Milieueffectrapportage
Dit plan maakt geen activiteiten mogelijk die zijn opgenomen in onderdeel C of D van de bijlage van het Besluit milieueffectrapportage (m.e.r.). In paragraaf 4.1 zijn de milieueffecten onderzocht en hieruit is geen aanleiding naar voren gekomen om tot een vormvrije m.e.r.-beoordeling over te gaan.
4.2 Water
Voor dit wijzigingsplan is via www.dewatertoets.nl een digitale watertoets uitgevoerd.
Uit deze toets is naar voren gekomen dat het plangebied enkele meters in de buurt van een leggerwatergang met beschermingszone ligt. Deze watergang bevindt zich aan de zuidelijke kant van de perceelgrens. Het gaat om een A-watergang. De nieuwe ontwikkelingen zullen echter op enkele meters afstand van de watergang plaatsvinden, waardoor de bescherming ervan gewaarborgd blijft.
Na overleg met het waterschap is gebleken dat waterberging ter compensatie en een watervergunning nodig is bij een vergroting van het verhard oppervlak bij meer dan 4000 m2 buiten de bebouwde kom. Met onderhavig plan wordt de toename van het verhard oppervlak, buiten de bebouwde kom, minder dan 4000 m2. Derhalve heeft het waterschap geen verdere opmerkingen en is waterberging, als compensatie, niet nodig.
Het plangebied bevindt zich verder in een agrarisch gebied met relatief weinig bebouwing. Hierdoor kan hemelwater, ondanks de nieuwe folietunnel, alsnog de bodem infiltreren. Om verontreiniging van de bodem, grond en/of oppervlaktewater te voorkomen is het van belang dat het afstromende hemelwater niet verontreinigd raakt. Hierom adviseert het waterschap om duurzame bouwmaterialen te gebruiken. Voor de nieuwbouw in het plangebied wordt geen gebruik worden gemaakt van uitlogende materialen die het hemelwater kunnen verontreinigen. Verder wordt geadviseerd om grondwaterneutraal te bouwen om grondwateroverlast te voorkomen.
Verder ligt het plangebied ook grotendeels binnen de grondwaterfluctuatiezone zoals bepaald door de provincie Gelderland. In deze zone zullen de grondwaterstanden naar verwachting op termijn stijgen. De provincie Gelderland zegt hierover dat het van belang is bij de (her)inrichting van stedelijk gebied rekening mee te houden en zo nodig maatregelen te nemen. Het plan betreft enkel de 'overkapping' van een reeds bestaande kwekerij en tevens bevindt het plangebied zich niet in stedelijk gebied. Hierdoor worden verdere maatregelen voor een mogelijk stijgende grondwaterstand niet noodzakelijk geacht.
4.3 Ecologie
Door ecologisch adviesbureau Inventarium is een quickscan uitgevoerd naar de gevolgen van dit plan op de beschermende natuurwaarden. De ecologische quickscan is opgenomen als bijlage 1 van dit onderzoek.
In aanvulling op de ecologische quickscan zijn de volgende onderzoeken uitgevoerd:
- 1. Voortoets Natura 2000
- 2. Aeriusberekening t.a.v. stikstof
- 3. Nadere toetsing Groene Ontwikkelingszone Natuur Netwerk Nederland
Conclusie voortoets Natura2000
Uit de rapportage blijkt dat de voorgenomen werkzaamheden niet in strijd zijn met de gebiedsbescherming uit de Wet natuurbescherming (wnb) of provinciaal beleid (NNN). De rapportage toont aan dat de werkzaamheden niet leiden tot negatieve effecten op kwalificerende kenwaarden en kwaliteiten in zowel oppervlak als in samenhang niet worden aangetast.
Conclusie Aeriusberekening t.a.v. stikstof
Naar aanleiding van het uitgevoerde onderzoek, en de daarbij behorende berekeningen, kan worden geconcludeerd dat voor de gebruiksfase de grenswaarde van de stikstofdepositie op natuurgebieden van 0,00 mol/ha/j niet wordt overschreden. Dit houdt in dat er geen belemmeringen zijn voor het aspect stikstof voor de gebruiksfase.
Er is geen vergunning ten aanzien van de wet natuurbescherming nodig.
Conclusie nadere toetsing Groene Ontwikkelingszone Natuur Netwerk Nederland
1. Geen significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden, te weten:
a. Bestaande en potentiële waarden van het ecosysteem;
b. Robuustheid en aaneen geslotenheid van het NNN;
c. De aanwezigheid van bijzondere soorten;
d. De verbindingsfunctie van het gebied voor soorten en ecosystemen
Er zijn geen aangewezen doelstellingen of kernwaarden aangewezen voor de planlocatie. De ontwikkeling vindt plaats op een terrein met gekweekte planten en er gaan geen cruciale ecosystemen verloren door de ingreep. Aantasting van samenhang of aaneen geslotenheid is niet van toepassing omdat er al rede sprake is van bedrijfsvoering.
Er zijn geen bijzondere soorten vallend onder wet Natuurbescherming alsook de Rode Lijst-soorten waargenomen. Beschermde soorten (wnb) is uitgewerkt in hoofdstuk 6 van de Quickscan flora en fauna.
Het plangebied vervult geen functie als migratiezone, ecologische verbindingszone of corridor tussen verschillende gebieden en heeft de ontwikkeling geen effect vanwege de kleinschalige ingreep en voldoende alternatief.
2. Geen significante vermindering van de oppervlakte van het NNN
De oppervlakte van het huidige perceel blijft ongewijzigd en er gaat dus geen oppervlakte van beschermde natuur verloren. De tunnelkas heeft geen significante invloed op het oppervlakte van natuur.
3. Geen significante vermindering van de samenhang van het NNN
Binnen het plangebied is geen beheertype aangewezen. Het plangebied bestaat uit een kwekerij.
Een eventuele functie als migratiezone, ecologische verbindingszone of corridor tussen verschillende gebieden wordt niet onderbroken door de planontwikkeling.
Conclusie kernkwaliteiten
Hoewel planlocatie gelegen is binnen de begrenzing van dit gebiedsnummer is er geen sprake van een aantasting van dit kernkwaliteiten omdat de huidige bedrijfsvoering en bestemming niet verandert. In de Quickscan flora en fauna zijn de das en steenuil uitgesloten op basis van het huidige gebruik van het perceel. De kweekgoederen staan op landbouwzeil waardoor er geen mogelijkheid is voor de das om voedsel te zoeken. 50 procent van de voeding van de das bestaat uit regenwormen. Daarnaast doet het dier zich graag tegoed aan larven van insecten, zoals engerlingen en emelten, maïs en granen, kevers en diverse soorten fruit (appels, peren, pruimen en kersen). Het naastgelegen perceel is wel een geschikt habitat voor de das. Er is geen burcht of wissel waargenomen op het perceel.
De steenuil komt volgens NDFF voor in de omgeving. De planontwikkeling heeft geen invloed op de verblijfplaatsen van de steenuil omdat er geen bebouwing verloren gaat. Ook is de kwekerij niet heel geschikt als jacht- en voedselgebied. De omliggende percelen hebben meer potentie als voedselgebied door de aanwezigheid van graslanden, struwelen en houtwallen
Conclusie EVZ:
Plangebied ligt alleen nabij de verbindingszone Hierdense Poort en zou dus effecten kunnen hebben op de das. Echter de QuickScan als ook de conclusie kernkwaliteiten hebben onderbouwd dat de planontwikkeling geen effect hebben op het leefgebied van de das.
Uit de aanvullende onderzoeken blijkt dat medewerking aan het plan mogelijk is.
4.4 Cultuurhistorie En Archeologie
Op het plangebied rust geen dubbelbestemming voor waardevolle archeologische gebieden. Door de aanwezigheid van kweekgoed, is de bovenlaag van de grond, naar alle waarschijnlijkheid, al geroerd. Verder wordt er niet (diep) gegraven voor de realisatie van de folietunnel. Derhalve is het niet nodig om een archeologisch onderzoek uit te voeren. Bijzondere, cultuurhistorische waarden zijn in het plangebied niet aanwezig. Verder zijn er in het plangebied ook geen monumenten.
4.5 Economische Uitvoerbaarheid
Op basis van artikel 6.12, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), dient een exploitatieplan te worden vastgesteld op gronden waarop een bouwplan voorkomt dat in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is aangewezen. Dit plan voorziet in een bouwplan in de zin van het Bro. Op grond van artikel 6.12.2a Wro hoeft geen exploitatieplan te worden vastgesteld wanneer het verhaal van kosten op andere wijze verzekerd is. De initiatiefnemer zal een overeenkomst sluiten waarin geregeld wordt dat alle kosten die samenhangen met de onderhavige wijziging van het bestemmingsplan voor eigen rekening komen. Deze wijziging heeft daarmee geen financiële gevolgen voor de gemeente.
Hoofdstuk 5 Juridische Planbeschrijving
5.1 Algemeen
Voor het wijzigingsplan Oudeweg 21 is gebruik gemaakt van de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen standaardvorm van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingplannen 2012 (SVBP 2012).
Dit wijzigingsplan bestaat uit een verbeelding, planregels en een toelichting. De verbeelding en de planregels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het wijzigingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld.
De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit wijzigingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan dit plan ten grondslag liggen. Ook is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing. Tot slot maakt een eventuele bijlage onlosmakelijk deel uit van het wijzigingsplan.
5.2 Verbeelding
Op de verbeelding worden de bestemmingen weergegeven met daarbij andere bepalingen als gebiedsaanduidingen, bouwaanduidingen, bouwvlakken, etc. Voor de analoge verbeelding is gebruik gemaakt van een digitale ondergrond (Grootschalige Basiskaart en/of kadastrale kaart).
5.3 Planregels
De planregels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken. Hoofdstuk I bevat de inleidende regels voor het hele plangebied. Hoofdstuk II geeft de bestemmingsregels. Hoofdstuk III geeft vervolgens de algemene regels waaronder (mogelijke) flexibiliteitsbepalingen in de vorm van wijzigings- en afwijkingsbevoegdheden. In dit derde hoofdstuk kunnen belangrijke algemene bepalingen zijn opgenomen die van invloed zijn op het bepaalde in hoofdstuk II. Ten slotte regelt Hoofdstuk IV de overgangs- en slotbepalingen. In de volgende paragraaf worden de afzonderlijke bestemmingen behandeld.
Voor de planregels is de gestandaardiseerde opbouw uit de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 gebruikt. In de planregels is een standaard hoofdstukindeling aangehouden die begint met 'Inleidende regels' (begrippen en wijze van meten), vervolgens met de 'Bestemmingsregels', de 'Algemene regels' (de regels die voor alle bestemmingen gelden) en de 'Overgangs- en slotregels'. In het tweede hoofdstuk, de Bestemmingsregels, staan de verschillende bestemmingen op alfabetische volgorde.
Ook de regels van een bestemming kennen een standaardopbouw en worden als volgt benoemd:
- Bestemmingsomschrijving (in elk bestemmingsplan);
- Bouwregels (bestemmingsplanafhankelijk);
- Nadere eisen (bestemmingsplanafhankelijk);
- Afwijken van de bouwregels (bestemmingsplanafhankelijk);
- Specifieke gebruiksregels (bestemmingsplanafhankelijk);
- Afwijken van de gebruiksregels (bestemmingsplanafhankelijk);
- Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (bestemmingsplanafhankelijk).
5.4 Wijze Van Bestemmen
Voorliggend bestemmingsplan bevat de volgende bestemmingen:
- Natuur - Landschap
- Agrarisch - Kwekerij
Hoofdstuk 6 Procedure
6.1 Algemeen
Artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening stelt het volgende: 'Het bestuursorgaan dat belast is met de voorbereiding van een bestemmingsplan pleegt daarbij overleg met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.' Bij dit wijzigingsplan komen geen nationale of provinciale belangen in het geding. Derhalve is (het concept van) dit plan niet naar de provincie Gelderland of de Rijksoverheid toegezonden voor een reactie. Na het uitvoeren van de digitale watertoets heeft het is overleg gevoerd het waterschap Vallei en Veluwe. Tijdens dit overleg is gebleken dat voor de realisatie van dit wijzigingsplan geen waterberging hoeft te worden gerealiseerd en dat ook geen andere maatregelen nodig zijn vanwege de waterhuishouding. Waterberging is hier, buiten de bebouwde kom, pas aan de orde bij een toename van het verhard oppervlak van meer dan 4.000 m². Het waterschap heeft aangegeven verder geen opmerkingen te hebben over het plan.
6.2 Verslag Zienswijzen
De zienswijzennota is als bijlage opgenomen bij de toelichting.