KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch - Cultuurgrond
Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 5 Bos
Artikel 6 Cultuur En Ontspanning - Wellness-centre
Artikel 7 Dienstverlening
Artikel 8 Gemengd
Artikel 9 Groen
Artikel 10 Maatschappelijk
Artikel 11 Natuur
Artikel 12 Recreatie - Jachthaven
Artikel 13 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Artikel 14 Sport
Artikel 15 Tuin
Artikel 16 Verkeer
Artikel 17 Verkeer - Verblijf
Artikel 18 Water
Artikel 19 Wonen
Artikel 20 Wonen - Woongebouw
Artikel 21 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Artikel 22 Waarde - Archeologie 4
Artikel 23 Waarde - Cultuurhistorie
Artikel 24 Waarde - Ecologie
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 25 Anti-dubbeltelregel
Artikel 26 Algemene Bouwregels
Artikel 27 Algemene Gebruiksregels
Artikel 28 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 29 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 30 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 31 Overgangsrecht
Artikel 32 Slotregel
Bijlage 1 Bedrijvenlijst
Bijlage 1 Geluidsonderzoek Onderstation
Bijlage 2 Qra Camping 'T Wisentbos
Bijlage 3 Formulier Voor Logboek Voor Kleine Plannen
Bijlage 4 Ecologisch Onderzoek Jongerenboot
Bijlage 5 Reactienota Overleg En Inspraak

Bestemmingsplan Dronten De Lage Vaart en omgeving (2030)

Bestemmingsplan - gemeente Dronten

Geconsolideerd op 24-01-2014 - geconsolideerd

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 het plan:

het bestemmingsplan Dronten - Lage Vaart en omgeving (2030) met identificatienummer NL.IMRO.0303.2030-0ONH van de gemeente Dronten;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrische bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage;

1.3 aan- of uitbouw:

een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw;

1.4 aan-huis-verbonden beroep:

het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, of een daarmee naar de aard gelijk te stellen gebied, dan wel het uitoefenen van een beroep op medisch, paramedisch of therapeutisch gebied, dat wordt uitgeoefend in of bij een woning, waarbij de woning in hoofdzaak haar woonfunctie behoudt, en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.5 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.6 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.7 agrarisch aanverwant bedrijf:

een bedrijf, dat in nauwe relatie staat tot het agrarisch bedrijf, waarvan de werkzaamheden in hoofdzaak bestaan uit het verlenen van diensten aan derden in de vorm van het houden van dieren en/of het telen en bewerken van gewassen;

1.8 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of overige bouwwerken;

1.9 bebouwingspercentage:

een in het plan aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.10 bedrijf:

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en/of verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel productiegebonden detailhandel plaatsvindt;

1.11 bedrijfsgebouw:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.12 bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale netto vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een bedrijf, een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.13 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.14 beperkt kwetsbaar object:

een object waar ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;

1.15 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.16 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.17 bijgebouw:

een vrijstaand, afzonderlijk van het hoofdgebouw in functioneel en bouwkundig opzicht te onderscheiden, op hetzelfde bouwperceel gelegen, gebouw;

1.18 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.19 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.20 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten (met inbegrip van de gronden bestemd als “Tuin”);

1.21 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.22 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en overige bouwwerken zijn toegelaten;

1.23 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.24 cultuurgrond:

grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden, niet zijnde gronden in gebruik ten behoeve van een agrarische bedrijfsvoering;

1.25 cultuurhistorische waarden:

waarden van een gebied en/of de daarin voorkomende bebouwing, elementen en structuren, die uitdrukking geven aan de beschavingsgeschiedenis en/of het gebruik door de mens in de loop van de geschiedenis;

1.26 (dag)recreatief medegebruik:

een (dag)recreatief gebruik van gronden, dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, waaronder scouting/survival en sport en spel activiteiten;

1.27 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.28 dienstverlening:

het aanbieden, verkopen en/of leveren van commerciële en/of maatschappelijke diensten aan personen, zoals reisbureaus, kapsalons, wasserettes en instellingen inzake welzijn en gezondheidszorg;

1.29 erf:

de oppervlakte van het bouwperceel uitgezonderd de oppervlakte van het hoofdgebouw en van de gronden met de bestemming “Tuin”;

1.30 erotisch getinte vermaaksfunctie:

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

1.31 fruitteelt:

de teelt of het kweken van fruit aan houtige gewassen;

1.32 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.33 geluidsgevoelinge objecten:

gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige objecten of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

1.34 geluidzoneringsplichtige inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld;

1.35 grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:

een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk niet in gebouwen plaatsvindt, waarbij het gebruik van agrarische gronden noodzakelijk is voor het functioneren van het bedrijf;

1.36 hoofdgebouw:

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.37 hogere grenswaarde:

een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeurgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

1.38 horecabedrijf en/of instelling:

een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

1.39 houtteelt:

de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend het kweken van bomen ten behoeve van de houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe ontheffing is verleend van de meldings- en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet;

1.40 jeugdsoos:

jongeren ontmoetingsplaats;

1.41 kampeermiddel:

een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.42 kap:

een dak dat voor minder dan 50% in het horizontale vlak ligt;

1.43 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten:

het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten waarvoor geen vergunningplicht op grond van milieuwetgeving geldt en die door de beperkte omvang in een gedeelte van een woning uitgeoefend kunnen worden;

1.44 kwetsbaar object:

een object, waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico, dan wel een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;

1.45 landschappelijke waarden:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de waarneembare verschijningsvormen in dat gebied;

1.46 natuurwaarden:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen voorkomende in dat gebied;

1.47 normale onderhoud:

het onderhoud, dat gelet op de bestemming, regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren;

1.48 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;

1.49 ondergeschikte horeca:

horeca die ondergeschikt en gerelateerd is aan de bestemming en tot doel heeft het verstrekken van kleine etenswaren en dranken. Tot ondergeschikte horeca worden mede gerekend mobiele horecastands, drankautomaten, en dergelijke;

1.50 overig bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.51 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder wanden dan wel met ten hoogste één wand;

1.52 paardenbox:

een gebouw dat bedoeld is voor de stalling van paarden, alsmede opslagplaats van voer en andere benodigdheden voor paarden;

1.53 paardrijbak:

een buitenrijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten, voorzien van een zandbed en al dan niet voorzien van een omheining;

1.54 pand:

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar en afsluitbaar is;

1.55 peil:

  1. a. voor een bouwwerk op een perceel waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst:
    1. 1. de hoogte van die weg ter hoogte van de hoofdingang;
  2. b. in andere gevallen:
    1. 1. de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein;

1.56 permanente bewoning:

bewoning binnen de vaste woonplaats;

1.57 recreatieve bewoning:

de bewoning, die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie;

1.58 recreatiewoning:

een gebouw, dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning;

1.59 risicovolle inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;

1.60 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden;

1.61 stacaravan:

een zelfstandig verrijdbaar bouwwerk, bestaande uit een lichte constructie en uit lichte materialen met wielas, dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor recreatief dag- en/of nachtverblijf, die gedurende meerdere jaren op een kampeerterrein op dezelfde plaats blijft staan en als kampeermiddel valt aan te merken;

1.62 voorkeursgrenswaarde:

de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

1.63 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding;

1.64 woongebouw:

een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;

1.65 woonschip:

een zich in het water bevindend, hoofdzakelijk niet voor varen bedoeld object.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.5 oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het object;

2.6 afstand tot de (zijdelingse) perceelsgrens:

vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) perceelsgrens;

2.7 lengte, breedte en diepte van een gebouw:

tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren).

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch - Cultuurgrond

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Cultuurgrond' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf met een in hoofdzaak grondgebonden agrarische bedrijfsvoering, waaronder onderstammenteelt, takkenteelt, fruitteelt, houtteelt en andere opgaande boomteeltvormen;
  2. b. cultuurgrond;
  3. c. paardenboxen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. d. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden van de open polders;
  2. e. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waardevolle erfsingelbeplanting met de daarbijbehorende erfsloten;
  3. f. doeleinden van natuurontwikkeling en agrarisch natuurbeheer;
  4. g. openbare nutsvoorzieningen;
  5. h. extensief dagrecreatief medegebruik;
  6. i. infrastructurele voorzieningen;
  7. j. waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. k. overige bouwwerken, geen overkappingen zijnde.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. de milieusituatie;
  2. b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het bedrijfsmatig gebruik van een paardenweide;
  2. b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van mestopslag.

3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. terreinen en gebouwen, waaronder overkappingen, ten behoeve van de energievoorziening, en naar de aard daarmee gelijk te stellen openbare nutsvoorzieningen, niet zijnde risicovolle inrichtingen;

en mede bestemd voor:

  1. b. het tegengaan van een te hoge geluidbelasting op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie';

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. groenvoorzieningen;
  2. d. paden;
  3. e. waterlopen en waterpartijen;

met de daarbijbehorende:

  1. f. overige bouwwerken geen overkappingen zijnde.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. de milieusituatie;
  2. b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 5 Bos

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het behoud van het bosgebied;
  2. b. natuur- en landschapsbeheer;

waarbij de bestaande landschappelijke en natuurwaarden van de gronden zo veel mogelijk in stand worden gehouden;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. paden;
  2. d. waterlopen en waterpartijen;
  3. e. recreatief medegebruik;

met de daarbijbehorende:

  1. f. overige bouwwerken geen overkappingen zijnde.

5.2 Bouwregels

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. de landschappelijke en natuurwaarden;
  2. b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 6 Cultuur En Ontspanning - Wellness-centre

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning - Wellness-centre' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen ten behoeve van een wellness-centre;
  2. b. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning";

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. paden;
  2. d. waterlopen en waterpartijen;
  3. e. parkeervoorzieningen;
  4. f. erven en terreinen;

met de daarbijbehorende:

  1. g. kunstobjecten;
  2. h. overige bouwwerken geen overkappingen zijnde.

6.2 Bouwregels

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. de verkeersveiligheid;
  2. b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 7 Dienstverlening

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebouwen ten behoeve van dienstverlening;

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. paden;
  2. c. waterlopen en waterpartijen;
  3. d. parkeervoorzieningen;
  4. e. erven en terreinen;

met de daarbijbehorende:

  1. f. kunstobjecten;
  2. g. overige bouwwerken geen overkappingen zijnde.

7.2 Bouwregels

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. de verkeersveiligheid;
  2. b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 8 Gemengd

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het behoud van het bosgebied;
  2. b. natuur- en landschapsbeheer;
  3. c. gebouwen ten behoeve van de scouting;
  4. d. gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen in de vorm van buitenschoolse opvang;
  5. e. een klimtoren ten behoeve van de scouting, ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - klimtoren";

waarbij de bestaande landschappelijke en natuurwaarden van de gronden zo veel mogelijk in stand worden gehouden;

met daaraan ondergeschikt:

  1. f. paden;
  2. g. waterlopen en waterpartijen;
  3. h. recreatief medegebruik;
  4. i. kampeerterrein ten behoeve van de scouting;

met de daarbijbehorende:

  1. j. overige bouwwerken geen overkappingen zijnde.

8.2 Bouwregels

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. de landschappelijke en natuurwaarden;
  2. b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

8.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - klimtoren" wordt verwijderd, mits de betreffende functie ter plaatse is beëindigd.

Artikel 9 Groen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. speelvoorzieningen;
  3. c. bijgebouwen bij woonschepen, ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen";
  4. d. gebouwen ten behoeve van jongerenontmoetingsplaatsen;

en mede bestemd voor:

  1. e. het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een propaantank, ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - bevi';

met daaraan ondergeschikt:

  1. f. paden;
  2. g. waterlopen en waterpartijen;
  3. h. parkeervoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. i. overige bouwwerken geen overkappingen zijnde, waaronder kunstobjecten.

9.2 Bouwregels

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. de verkeersveiligheid;
  2. b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 10 Maatschappelijk

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. (overheids)voorzieningen op het gebied van:
    1. 1. welzijn;
    2. 2. volksgezondheid;
    3. 3. cultuur;
    4. 4. religie;
    5. 5. sport;
    6. 6. onderwijs;
    7. 7. (dag)opvang;
  2. b. gebouwen ten behoeve van een jeugdsoos, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van maatschappelijk - jeugdsoos";

en daarmee gelijk te stellen sectoren;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. paden;
  2. d. waterlopen en waterpartijen;
  3. e. parkeervoorzieningen;
  4. f. erven en terreinen;

met de daarbijbehorende:

  1. g. overige bouwwerken geen overkappingen zijnde.

10.2 Bouwregels

10.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. de milieusituatie;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

10.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van gronden voor zelfstandige horeca.

Artikel 11 Natuur

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en de natuurwaarden van de natuurgebieden;
  2. b. beken, plassen, poelen, vennen, sloten en/of andere watergangen en/of -partijen, al dan niet mede bestemd voor waterberging;
  3. c. gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer;

en mede bestemd voor:

  1. d. het tegengaan van een te hoge geluidbelasting op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de gebiedsaanduiding "geluidzone - industrie";

met daaraan ondergeschikt:

  1. e. het extensief agrarisch medegebruik;
  2. f. het extensief dagrecreatief medegebruik en educatief medegebruik;
  3. g. wegen;
  4. h. paden;
  5. i. waterlopen en waterpartijen;
  6. j. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. k. overige bouwwerken geen overkappingen zijnde.

11.2 Bouwregels

11.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. de landschappelijke en natuurwaarden;
  2. b. de waterhuishouding;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

11.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het opslaan van mest en/of andere landbouwproducten;
  2. b. het aanleggen van drainage;
  3. c. het scheuren en of het omzetten van grasland al dan niet ten behoeve van een permanent ander gebruik;
  4. d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
  5. e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel;
  6. f. het gebruik van gronden en bouwwerken voor horecadoeleinden.

11.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 12 Recreatie - Jachthaven

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Jachthaven' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een jachthaven;
  2. b. gebouwen, voor zover ondergeschikt aan en ten dienste van de jachthaven, ten behoeve van:
    1. 1. detailhandel;
    2. 2. dienstverlening;
    3. 3. sanitaire voorzieningen;
  3. c. waterkering;
  4. d. waterhuishoudkundige voorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. e. wegen;
  2. f. paden;
  3. g. waterlopen en waterpartijen;
  4. h. parkeervoorzieningen;
  5. i. erven en terreinen;

met de daarbijbehorende:

  1. j. aanleggelegenheid;
  2. k. overige bouwwerken geen overkappingen zijnde.

12.2 Bouwregels

12.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. de waterhuishouding;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

12.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van gebouwen en vaartuigen voor bewoning.

Artikel 13 Recreatie - Verblijfsrecreatie

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. standplaats voor kampeermiddelen;
  2. b. recreatiewoningen en stacaravans;
  3. c. aanbouwen of bijgebouwen bij recreatiewoningen;
  4. d. bijgebouwen bij stacaravans;
  5. e. sport- en recreatieve voorzieningen;
  6. f. gebouwen voor zover ten dienste van de recreatie, al dan niet in combinatie met ondergeschikte horeca;
  7. g. het wonen in de vorm van een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;
  8. h. bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning;
  9. i. opslag van propaangas, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - propaanopslag”;

en mede bestemd voor:

  1. j. het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een propaantank, ter plaatse van de gebiedsaanduiding "veiligheidszone - bevi";

met daaraan ondergeschikt:

  1. k. wegen;
  2. l. paden;
  3. m. waterlopen en waterpartijen;
  4. n. parkeervoorzieningen;
  5. o. erven en terreinen;

met de daarbijbehorende:

  1. p. overige bouwwerken geen overkappingen zijnde.

13.2 Bouwregels

13.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. de waterhuishouding;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

13.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor kampeermiddelen, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie uitgesloten - kampeermiddelen";
  2. b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van zelfstandige detailhandel en horeca;
  3. c. het gebruik van gebouwen en kampeermiddelen voor permanente bewoning, met uitzondering van de bedrijfswoning.

Artikel 14 Sport

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. voorzieningen op het gebied van sport en recreatie, waaronder:
    1. 1. voetbalvelden;
    2. 2. tennisbanen;
    3. 3. korfbalvelden;
    4. 4. atletiekbanen;
    5. 5. hockeyvelden;
  2. b. gebouwen ten behoeve van sport en recreatie, waaronder:
    1. 1. een sporthal;
    2. 2. een zwembad;
    3. 3. een fitnesscentrum;
    4. 4. een bowlingbaan;
    5. 5. een skibaan;
    6. 6. kleedruimten en sanitaire voorzieningen;
    7. 7. voorzieningen, zoals een clubhuis en een kantine, al dan niet in combinatie met ondergeschikte horeca;
    8. 8. een kiosk voor de verkoop van niet alcoholische dranken en versnaperingen, ter plaatse van de aanduiding "horeca";
    9. 9. onderhoud en beheer;
  3. c. het wonen in de vorm van een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;
  4. d. bijgebouwen, aan- en uitbouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning;

met daaraan ondergeschikt:

  1. e. groenvoorzieningen;
  2. f. speelvoorzieningen;
  3. g. wegen;
  4. h. paden;
  5. i. waterlopen en waterpartijen;
  6. j. parkeervoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. k. overige bouwwerken geen overkappingen zijnde, waaronder kunstobjecten.

14.2 Bouwregels

14.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. de milieusituatie;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

14.4 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 14.2.1 sub a in die zin dat een gebouw buiten het bouwvlak mag worden gebouwd, mits:
    1. 1. van deze afwijkingsbevoegdheid uitsluitend gebruik mag worden gemaakt ter plaatse van de aanduiding "wetgevingzone - afwijkingsgebied";
    2. 2. de bouwhoogte van het gebouw ten hoogste 10,00 m zal bedragen.

Artikel 15 Tuin

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen woningen.

15.2 Bouwregels

15.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een goede woonsituatie;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 16 Verkeer

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het doorgaande verkeer;

en mede bestemd voor:

  1. b. het tegengaan van een te hoge geluidbelasting op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie';

waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het verkeer, met dien verstande dat rijstroken uitsluitend mogen worden aangelegd direct aan weerszijden van de ter plaatse aangegeven figuur "as van de weg";

en daaraan ondergeschikt:

  1. c. groenvoorzieningen;
  2. d. paden;
  3. e. waterlopen en waterpartijen;
  4. f. parkeervoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. g. gebouwen ten behoeve van het openbaar vervoer;
  2. h. overige bouwwerken geen overkappingen zijnde, waaronder kunstobjecten en voorzieningen ten behoeve van het openbaar vervoer.

16.2 Bouwregels

16.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. de verkeersveiligheid;
  2. b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

16.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het inrichten van het bestemmingsvlak zodanig dat:
    1. 1. rijstroken niet worden aangelegd direct grenzend aan weerszijden van de ter plaatse van het bestemmingsvlak aangegeven figuur "as van de weg";
    2. 2. aan weerszijden van de ter plaatse aangegeven figuur "as van de weg" de weg wordt gebruikt voor meer dan één rijstrook.

16.5 Afwijken van de gebruiksregels

Er kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 16.4 in die zin dat wordt afgeweken van de ter plaatse aangegeven figuur "as van de weg", mits hierdoor geen wezenlijke verslechtering van de geluidssituatie optreedt.

Artikel 17 Verkeer - Verblijf

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen met een functie voor verkeer en verblijf;

en mede bestemd voor:

  1. b. het tegengaan van een te hoge geluidbelasting op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de gebiedsaanduiding "geluidzone - industrie";

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. groenvoorzieningen;
  2. d. paden;
  3. e. waterlopen en waterpartijen;
  4. f. parkeervoorzieningen;
  5. g. voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling;
  6. h. speelvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. i. welkomstbogen, ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - welkomstboog";
  2. j. kunstobjecten;
  3. k. overige bouwwerken geen overkappingen zijnde.

17.2 Bouwregels

17.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. de verkeersveiligheid;
  2. b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 18 Water

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterlopen en waterpartijen;
  2. b. oevers en wallen;
  3. c. bermen en beplanting;
  4. d. een ligplaats voor woonschepen, ter plaatse van de aanduiding "woonschepenligplaats";
  5. e. een ligplaats voor een schip ten behoeve van een jongerenontmoetingsplek, ter plaatse van de aanduiding "ligplaats";

en mede bestemd voor:

  1. f. het tegengaan van een te hoge geluidbelasting op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de gebiedsaanduiding "geluidzone - industrie";

en daaraan ondergeschikt:

  1. g. groenvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. h. overige bouwwerken geen overkappingen zijnde, waaronder bruggen, duikers en/of dammen.

18.2 Bouwregels

18.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. de waterhuishouding;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

18.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik als ligplaats voor woonschepen met een bouwhoogte groter dan 7,00 m, gemeten vanaf de waterlijn;
  2. b. het gebruik van de gronden als ligplaats voor woonschepen, tenzij de gronden ter plaatse zijn aangeduid als “woonschepenligplaats”;
  3. c. het gebruik van de gronden voor meer dan één ligplaats, ter plaatse van de aanduiding "ligplaats";
  4. d. het gebruik van de gronden ter plaatse van de aanduiding "ligplaats" voor een jongerenontmoetingsplek, waarbij overnacht wordt;
  5. e. het gebruik van de gronden ter plaatse van de aanduiding "ligplaats" voor een andere activiteiten dan jeugdactiviteiten;
  6. f. het gebruik van de gronden voor meer dan tien woonschepen, ter plaatse van de aanduiding "woonschepenligplaats".

Artikel 19 Wonen

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • het wonen en in samenhang daarmee voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen.

19.2 Bouwregels

19.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een goede woonsituatie;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

19.4 Afwijken van de bouwregels

19.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden anders dan ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep;
  2. b. het gebruik van gedeelten van de woning voor het uitoefenen van aan-huis-verbonden beroepen, indien:
    1. 1. de hieruit voortvloeiende activiteiten vergunningplichtig zijn in het kader van de milieuwetgeving;
    2. 2. het beroep niet wordt uitgeoefend door de bewoner van de woning;
    3. 3. de maximum vloeroppervlakte meer bedraagt dan 40% van het vloeroppervlak van de woning;
    4. 4. de maximum bedrijfsvloeroppervlakte meer dan 60 m² bedraagt;
    5. 5. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
    6. 6. horeca en detailhandel plaatsvinden.

19.6 Afwijken van de gebruiksregels

Er kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 19.5 sub a voor het uitoefenen van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten als genoemd in de bij de regels behorende en in bijlage 1 opgenomen bedrijvenlijst, of die naar aard en invloed op de omgeving hiermee vergelijkbaar zijn, mits:
    1. 1. de hieruit voortvloeiende activiteiten niet vergunningplichtig zijn in het kader van de milieuwetgeving;
    2. 2. de oppervlakte ten hoogste 40% bedraagt van het vloeroppervlak van de woning, met een maximum van 60 m²;
    3. 3. de activiteit uitgeoefend wordt door, in ieder geval, de bewoner van de woning;
    4. 4. parkeren op eigen erf plaatsvindt; indien dit niet mogelijk is mag de parkeerdruk in de naaste omgeving als gevolg van de voorgenomen activiteit niet onevenredig toenemen;
    5. 5. geen horeca en detailhandel plaatsvinden.

Artikel 20 Wonen - Woongebouw

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woongebouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het wonen;
  2. b. een parkeergarage, ter plaatse van de aanduiding "parkeergarage";

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. groenvoorzieningen;
  2. d. verblijfs- en (overdekte) parkeervoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. e. overige bouwwerken geen overkappingen zijnde.

20.2 Bouwregels

20.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een goede woonsituatie;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 21 Leiding - Hoogspanningsverbinding

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. een hoogspanningsleiding;

met de daarbijbehorende:

  1. b. terreinen;
  2. c. overige bouwwerken geen overkappingen zijnde.

21.2 Bouwregels

21.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de overige bouwwerken ten behoeve van het veilig en doelmatig functioneren van de leiding.

21.4 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de leiding, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in lid 21.2.1 in die zin dat op of in deze gronden een bij de andere daar voorkomende bestemming(en) toelaatbaar gebouw wordt gebouwd, mits:
    1. 1. vooraf advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder;
  2. b. het bepaalde in lid 21.2.1 in die zin dat op of in deze gronden een bij de andere bestemming toelaatbaar overig bouwwerk zijnde, wordt gebouwd, mits:
    1. 1. vooraf advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder.

Artikel 22 Waarde - Archeologie 4

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • het behoud en de bescherming van mogelijk te verwachten gematigde / middelhoge archeologische waarden van de gronden.

22.2 Bouwregels

22.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

22.4 Voorrangsregeling

In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

22.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  1. a. de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' wordt verwijderd, indien uit deskundig archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen sprake is van behoudenswaardige archeologische waarden.

Artikel 23 Waarde - Cultuurhistorie

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. het behoud van de cultuurhistorische waarden van de weg;

met de daarbijbehorende:

  1. b. overige bouwwerken.

23.2 Bouwregels

23.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. de cultuurhistorische waarden;
  2. b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

23.4 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische waarden kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 23.2 in die zin dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen en overige bouwwerken mogen worden gebouwd.

23.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 24 Waarde - Ecologie

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de gronden ten behoeve van de instandhouding en realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur.

24.2 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur en/of de bodemsamenstelling dan wel de bodemopbouw;
  2. b. het scheuren en frezen van de zode ten behoeve van graslandverbetering en/of herinzaai.

24.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 25 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 26 Algemene Bouwregels

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken, worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden.

Artikel 27 Algemene Gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van de gronden voor de opslag van aan het oorspronkelijk verkeer onttrokken voer-, vaar- en/of vliegtuigen, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering;
  2. b. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en puin en voor het storten van vuil, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering;
  3. c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  4. d. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen, met uitzondering van de gronden die zijn bestemd als 'Recreatie - Verblijfsrecreatie'.

Artikel 28 Algemene Aanduidingsregels

28.1 geluidzone - industrie

28.2 geluidzone - weg

De als 'geluidzone - weg' aangeduide gronden aan weerszijden van wegen zijn, naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen , tevens aangeduid voor het tegengaan van een te hoge geluidbelasting van geluidgevoelige gebouwen vanwege het wegverkeer.

28.3 veiligheidszone - bevi

28.4 vrijwaringszone - weg

De als 'vrijwaringszone - weg' aangeduide gronden zijn aan weerszijden van een weg, naast de voor die gronden aangewezen bestemmingen, voor het aangegeven aantal meters vanuit de dichtstbijzijnde rand van de weg, tevens aangeduid voor:

  1. a. een strook ten behoeve van de bescherming van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen weg;

met de daarbijbehorende:

  1. b. overige bouwwerken.

Artikel 29 Algemene Afwijkingsregels

29.1 Afwijking

Er kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van de regels van het plan voor:

  1. a. het overschrijden van de bouw- en bestemmingsgrenzen voor de bouw van erkers bij woningen, met ten hoogste 1,50 m en over maximaal 2/3 van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw, mits:
    1. 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. het overschrijden van de bestemmingsregels inzake goothoogte, bouwhoogte en oppervlakte van gebouwen, met niet meer dan 10%;
  3. c. het overschrijden van de bestemmingsregels inzake de bouwhoogte van overige bouwwerken, met niet meer dan 20%;
  4. d. geringe afwijkingen van het beloop van een weg, groenstroken of begrenzing van bestemmingen, indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt dat deze geringe afwijkingen vanwege het belang van een juiste verwerkelijking van het plan gewenst of noodzakelijk zijn, mits de afwijkingen ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 4,00 m bedragen;
  5. e. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen in die zin dat de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen wordt vergroot, mits:
    1. 1. de maximale oppervlakte van de vergroting ten hoogste 10% van het betreffende bouwvlak zal bedragen;
    2. 2. de bouwhoogte leidt tot een bouwhoogte welke ten hoogste 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw zal bedragen.

29.2 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan uitsluitend worden verleend mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de milieusituatie;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 30 Overige Regels

30.1 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard, blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  2. b. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  3. c. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
  4. d. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
  5. e. de ruimte tussen bouwwerken.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 31 Overgangsrecht

31.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sublid a met maximaal 10%.
  3. c. Sublid a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

31.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Sublid a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 32 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het

Bestemmingsplan 'Dronten - Lage Vaart en omgeving (2030)'

van de gemeente Dronten.

Behorend bij het besluit van 31 oktober 2013

Bijlage 1 Bedrijvenlijst

Bijlage 1 Bedrijvenlijst

Bijlage 1 Geluidsonderzoek Onderstation

Bijlage 1 Geluidsonderzoek onderstation

Bijlage 2 Qra Camping 'T Wisentbos

Bijlage 2 QRA camping 't Wisentbos

Bijlage 3 Formulier Voor Logboek Voor Kleine Plannen

Bijlage 3 Formulier voor logboek voor kleine plannen

Bijlage 4 Ecologisch Onderzoek Jongerenboot

Bijlage 4 Ecologisch onderzoek jongerenboot

Bijlage 5 Reactienota Overleg En Inspraak

Bijlage 5 Reactienota overleg en inspraak