De Kaai fase III
Bestemmingsplan - Gemeente Dronten
Onherroepelijk op 28-04-2011 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het wijzigingsplan 'De Kaai fase III (4013)' te Biddinghuizen van de gemeente Dronten;
1.2 plankaart
de plankaart van het wijzigingsplan 'De Kaai fase III (4013)' bestaande uit kaart 211x02839 met bijbehorende verklaring die deel uitmaakt van het plan;
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens
grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 aan- eengebouwd
blokken van meer dan twee aaneengesloten woningen;
1.6 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken (waaronder gebouwen);
1.7 bestemmingsgrens
een op de kaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak;
1.8 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.9 bijgebouw
een gebouw, dat in zijn verschijningsvorm ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
1.10 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.11 bouwlaag
een boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen binnenwerks is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.12 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond waarop krachtens het plan zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.13 bouwperceelsgrens
de grens van een bouwperceel;
1.14 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.15 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan de uiteindelijke particuliere verbruiker of gebruiker, anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.16 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.17 gevellijn
de als zodanig aangegeven lijn, waar de voorgevel van een hoofdgebouw op moet zijn georiënteerd;
1.18 hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
1.19 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
het door de bewoner van de woning bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, niet zijnde detailhandel, behoudens de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten;
1.20 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omsloten door maximaal één wand en voorzien van een gesloten dak, waaronder begrepen een carport;
1.21 twee- aaneen gebouwde woning
een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van twee-aaneengebouwde woningen;
1.22 voorgevellijn
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen;
1.23 voorzieningen van algemeen nut
voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;
1.24 wet/wettelijke regelingen
indien en voorzover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald;
1.25 woning
een gebouw of een gedeelte van een gebouw krachtens aard en indeling geschikt en bestemd voor de huisvesting van een huishouding;
1.26 woongebouw
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als eenheid beschouwd kan worden;
1.27 wijzigingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0303.4013-0ONH met de bijbehorende regels.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 lengte, breedte en diepte van een bouwwerk
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidsmuren);
2.2 opervlakte van een bouwwerk
tussen (de buitenste verticale projecties van) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidsmuren);
2.3 (bouw)hoogte/nokhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van het bouwwerk, voor wat betreft gebouwen worden antennes, schoorstenen en dergelijke niet meegerekend;
2.4 goothoogte van een bouwwerk
vanaf de horizontale snijlijn van elk dakvlak met elk daaronder gelegen buitenwerkse verticaal gevelvlak tot aan het peil, voor wat betreft gebouwen worden schoorstenen, antennes en andere ondergeschikte dakopbouwen hierbij niet meegerekend. Indien zich op enige zijde van het gebouw één of meerdere dakkapellen of dakopbouwen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 70% van de gevelbreedte, wordt de goot van de dakkapel c.q. de dakopbouw als goothoogte aangemerkt.
2.5 inhoud van een bouwwerk
boven peil tussen de bovenzijde van de begane grond vloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van de dakvlakken (met inbegrip van erkers en dakkappelen).
2.6 bebouwingspercentage
een op de kaart of in de planregels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
2.7 peil
- voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst, is het peil de door de burgemeester en wethouders vastgestelde hoogte van de weg;
- voor een bouwwerk, waarvoor de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst, geldt de hoogte van het terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij de voltooiing van de bouw.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Verkeer - Verblijfsgebied
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verblijf, alsmede ter ontsluiting van aanliggende of nabij gelegen gronden;
- b. verhardingen;
- c. wandel- en fietspaden;
- d. groen- en speelvoorzieningen;
- e. bij deze bestemming behorende of daarin passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van verkooppunt voor motorbrandstoffen;
- f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor openbare nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
Artikel 4 Wonen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis in hoofd- en bijgebouwen, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw en bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van het beroep aan huis, met een maximum van 60 m²;
met de daarbij behorende:
- b. tuinen en erven;
- c. bijbehorende voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik van gedeelten van de woning voor het uitoefenen van aan-huis-verbonden-beroepen, indien:
- a. de hieruit voortvloeiende activiteiten meldings- en vergunningsplichtig zijn in het kader van de milieuwetgeving;
- b. het beroep niet wordt uitgeoefend door de bewoner van de woning;
- c. de maximale oppervlakte meer bedraagt dan 40% van het vloeroppervlak van de woning;
- d. de maximale oppervlakte meer dan 60 m² bedraagt;
- e. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
- f. horeca en detailhandel plaatsvinden.
4.4 Ontheffing van de gebruiksregels
Artikel 5 Wonen - 3
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis in hoofd- en bijgebouwen, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw en bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van het beroep aan huis, met een maximum van 60 m²;
met de daarbij behorende:
- b. tuinen en erven;
- c. bijbehorende voorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik van gedeelten van de woning voor het uitoefenen van aan-huis-verbonden-beroepen, indien:
- a. de hieruit voortvloeiende activiteiten meldings- en vergunningsplichtig zijn in het kader van de milieuwetgeving;
- b. het beroep niet wordt uitgeoefend door de bewoner van de woning;
- c. de maximale oppervlakte meer bedraagt dan 40% van het vloeroppervlak van de woning;
- d. de maximale oppervlakte meer dan 60 m² bedraagt;
- e. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
- f. horeca en detailhandel plaatsvinden.
5.4 Ontheffing van de gebruiksregels
Artikel 6 Wonen - 4
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis in hoofd- en bijgebouwen, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw en bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van het beroep aan huis, met een maximum van 60 m²;
met de daarbij behorende:
- b. tuinen en erven;
- c. bijbehorende voorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik van gedeelten van de woning voor het uitoefenen van aan-huis-verbonden-beroepen, indien:
- a. de hieruit voortvloeiende activiteiten meldings- en vergunningsplichtig zijn in het kader van de milieuwetgeving;
- b. het beroep niet wordt uitgeoefend door de bewoner van de woning;
- c. de maximale oppervlakte meer bedraagt dan 40% van het vloeroppervlak van de woning;
- d. de maximale oppervlakte meer dan 60 m² bedraagt;
- e. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
- f. horeca en detailhandel plaatsvinden.
6.4 Ontheffing van de gebruiksregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene Gebruiksregels
8.1 Gebruik van onbebouwde gronden
- 1. Het is verboden de in het plan begrepen gronden - voor zover zij onbebouwd blijven - anders te gebruiken dan in overeenstemming met de in het plan aan die gronden gegeven bestemming.
- 2. Het is in ieder geval verboden de in lid 1 bedoelde gronden te gebruiken voor:
- a. het plaatsen of geplaatst houden van kampeerwagens, toer- of stacaravans en tenten;
- b. het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
- c. het opslaan van gebruiksklare of onklare voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
- d. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare stoffen;
- e. prostitutiedoeleinden.
- 3. Het bepaalde in lid 2 is niet van toepassing voor zover het betreft:
- a. het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering of handhaving van de in het plan aangewezen bestemmingen;
- b. het opslaan of storten van afval- of meststoffen, voor zover noodzakelijk voor het normale onderhoud van tuinen en andere open terreinen.
8.2 Gebruik van gebouwen en andere bouwwerken
- 4. Het is verboden gebouwen en andere bouwwerken anders te gebruiken dan ten dienste van de in deze regels aan de bijbehorende grond gegeven bestemming.
- 5. Het is in ieder geval verboden de gebouwen, als bedoeld onder lid 4, te gebruiken voor:
- a. detailhandelsdoeleinden, behoudens detailhandel die blijkens deze regels uitdrukkelijk is toegelaten;
- b. seksinrichtingen, overeenkomstig het prostitutiebeleid van de gemeente Dronten.
- 6. Gebouwen, voor het bouwen waarvan ingevolge de bepalingen van dit plan ontheffing is verleend, mogen behoudens het in lid 4 toegestane gebruik slechts worden gebruikt overeenkomstig het doel waarvoor die ontheffing werd verleend.
8.3 Ontheffing
- 7. Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde in dit artikel, indien strikte toepassing van de regels leidt tot een beperking van het meest doelmatig gebruik, welke niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 9 Algemene Ontheffingsregels
Indien niet op grond van een andere bepaling van deze regels ontheffing kan worden verleend, zijn burgemeester en wethouders bevoegd ontheffing te verlenen van de desbetreffende bepalingen van het plan voor:
- a. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen met een inhoud van ten hoogste 65 m² en een maximale hoogte van 3,5 meter alsmede van andere bouwwerken, met een maximale hoogte van negen meter ten dienste van het openbaar nut, zoals wachthuisjes, telefooncellen, kunstwerken, lichtmasten en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, zulks met uitzondering van gasdrukregel- en gasdrukmeetstations en verkooppunten van motorbrandstoffen;
- b. het bouwen van andere bouwwerken, die om waterstaatkundige of verkeersredenen noodzakelijk zijn, zoals duikers, keermuren en verkeergeleiders;
- c. het in geringe mate aanpassen van het plan, hetzij om enig onderdeel van het plan, zoals een bestemmingsgrens, een bebouwingsgrens, een weg of dergelijke te veranderen, hetzij om ten behoeve van de uitvoering van een bouwplan aan te passen, indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt dat deze verandering of aanpassing in het belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst of noodzakelijk is.
Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
- a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
- b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
- c. het wijzigen van de lijst van bedrijfsactiviteiten, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven;
- d. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.
Artikel 11 Algemene Procedureregels
11.1 Ontheffing
Bij toepassing van een ontheffing, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing.
11.2 Wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
12.1 Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Bouwwerken, welke ten tijde van de tervisielegging van het plan bestaan, worden of kunnen worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip verleende, dan wel aangevraagde en alsnog te verlenen bouwvergunning en welke afwijken van het plan, mogen mits de bestaande afwijkingen naar hun aard daarbij niet worden vergroot:
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. geheel worden vernieuwd met inachtneming van de bebouwingsgrens;
- c. geheel worden vernieuwd met overschrijding van de bebouwingsgrens, uitsluitend na verwoesting door calamiteit, als herbouw met inachtneming van de bebouwings- of bestemmingsgrens op hetzelfde bouwperceel niet mogelijk is.
- 2. De aanvraag voor een bouwvergunning voor vernieuwing als bedoeld in lid 1 onder b en c moet binnen twee jaar na sloop of na verwoesting door een calamiteit worden ingediend.
- 3. Een met het plan in strijd zijnde gebruik van gronden en opstallen, dat bestaat op het tijdstip van het van kracht worden van het plan, mag worden voortgezet.
Wijziging van dit met het plan strijdig gebruik van gronden en opstallen is toegestaan, mits door deze wijziging de afwijking van het plan niet wordt vergroot.
Artikel 13 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het wijzigingsplan 'De Kaai fase III (4013)" van de gemeente Dronten'.
Vastgesteld in de collegevergadering van................................ R. Kool mr. A.B.L. de Jonge secretaris burgemeester |